5

Op de ochtend voor Fiona’s etentje was het prachtig weer. Er hing een laagje mist over de tuin en de dauw glinsterde in de ochtendzon. De weerman was optimistisch geweest toen hij zijn voorspelling die ochtend had gedaan. Helaas was hij ook een beetje vaag geweest, en aangezien Fiona nooit precies wist waar ze woonde, meteorologisch gezien, wist ze niet zeker of ‘de regen tegen het einde van de dag’ bij haar zou vallen of niet. Ze hoopte maar dat de goden haar gunstig gezind waren.

Haar verlangen om het etentje in de serre te houden en van tevoren buiten nog een glaasje te drinken was groter dan haar voorzichtigheid. Enige twijfels die ze wellicht had gehad over banken en stoelen die naar het terras bij de serre gesleept moesten worden, terwijl het wel eens zou kunnen regenen werden overstemd door het verlangen om een geweldig en ongewoon feest te geven. Haar voorliefde voor kaarsen, waxinelichtjes in papieren zakken en lichtslingers weigerde na te denken over kans op regen.

Sian en Rory zouden over niet al te lange tijd komen om haar te helpen. Ze had geschikt papier voor Rory gepakt om naamkaartjes op te tekenen. Ze keek net naar het menu en vroeg zich af waar ze als eerste aan moest beginnen, toen er op de deur geklopt werd.

Ze keek op haar horloge. Even over negenen. Ze verwachtte niemand, op Sian na, en die kwam achterom. Ze hoopte maar dat het een pakje was en niet iemand die veel tijd in beslag nam. Ze veegde haar handen aan haar schort af en deed open.

Het was een man die ze herkende, maar pas nadat hij had geglimlacht en zijn naam had genoemd. Het was de boekhandelaar.

‘James,’ zei ze. ‘Kom binnen. Ik moet eerlijk opbiechten dat ik helemaal vergeten was dat je vandaag zou komen.’

Hij aarzelde. ‘Als het niet uitkomt, kan ik ook een ander keertje terugkomen. Geen probleem.’

‘O, nee. Nee, hoor. Ik geef alleen vanavond een etentje en ik was vergeten dat je zou komen. Kom verder. Wil je koffie? Zelf lust ik wel een kopje.’

Ze installeerde James Langley in de bibliotheek met een grote beker koffie en wat zelfgemaakte koekjes, afgekeurde sablékoekjes die ze had gemaakt voor bij het kruisbessendessert. Ze had aangeboden de radio voor hem aan te zetten, maar dat hoefde niet. Hij had genoeg aan de boeken; muziek of achtergrondgeluiden leidden maar af.

Terug in de keuken voelde Fiona zich nog altijd schuldig dat ze was vergeten dat hij zou komen. Ze begon aan de brownies die haar derde dessert zouden worden. Ze wist dat ze een beetje overdreef, maar ze had erg veel last van ‘gastvrouwenangst’ en ze had besloten dat ze zich minder zorgen zou maken als ze genoeg eten had voor dertig gasten in plaats van de acht die ze verwachtte.

Er werd zacht op de deur geklopt. Fiona schrok en liet haar mes op de grond vallen. Het was James.

‘Neem me niet kwalijk dat ik u liet schrikken. Ik heb mijn beker en het schoteltje hier.’

‘O, dat had je niet hoeven meenemen.’ Ze pakte het mes van de grond en veegde het aan haar schort af.

‘U bent zo te zien een goede kok,’ zei James, terwijl hij naar het resultaat van Fiona’s inspanningen keek.

‘Niet echt. Ik bedoel, soms lukt het wel, maar niet altijd. Niet zoals bij sommige mensen die ik ken… Mensen die vanavond komen!’ Ze huiverde en legde het mes weg.

‘Ik vind dat goede koks geen mensen zijn die zich altijd aan het recept houden en het eruit laten zien als op het plaatje, maar die iets kunnen maken van datgene wat toevallig in de koelkast ligt.’

‘O, maar dat kan ik wel. Als vrouw en moeder moet je wel. Ben jij getrouwd?’ Ze kon wel op haar tong bijten, maar slaagde erin neutraal te kijken.

‘Op het moment niet.’ Hij glimlachte, kennelijk niet beledigd door haar vraag. ‘En u?’

‘Ik ook niet. Ik weet ook niet of ik het allemaal nog eens zou willen meemaken. Het duurt zo lang voor je een partner hebt ingewerkt, vind je niet? En nadat mijn eerste man was overleden, heb ik toch zo’n blunder gemaakt.’ Ze zweeg even. ‘Waarom vertel ik je dit allemaal? Waarom vroeg ik überhaupt of je getrouwd was? Sorry, hoor. Iets te veel informatie, zeggen mensen dan, geloof ik.’

Hij lachte weer. ‘Dat komt doordat we het over het huwelijk hadden. Dan denk je daar vanzelf aan.’

‘Ik praatte, jij was te beleefd om me de mond te snoeren. Nog wat koffie? Kan ik iets doen om al mijn geklets goed te maken?’

‘Nee, dank u. Het werk gaat goed.’

‘Ik zal straks iets te eten voor je maken.’

‘Dat is niet nodig. Ik heb boterhammen bij me.’

‘Ik maak toch soep. Sian, mijn jonge buurvrouw en haar zoontje komen langs. Hij is zo’n schatje. Met hem zou ik diréct trouwen.’

‘En hoe oud is hij?’

‘Vier. Treurig, hè?’

‘Tja, de kans bestaat natuurlijk dat iemand anders hem wegkaapt als jij op hem blijft wachten.’

Fiona grinnikte. ‘Dat betwijfel ik.’

Hij glimlachte naar haar. ‘Ik moet maar weer eens aan de slag.’

‘En ik ook.’

Ze keken elkaar een tijdlang aan, en Fiona besefte dat ze had genoten van hun gesprek. Hij leek ook helemaal geen haast te hebben om weer naar de bibliotheek te gaan. ‘Is het erg saai, oude boeken uitzoeken?’

‘Nee, het is fascinerend en ik vind het heerlijk. Maar goed, ik zal u niet langer van uw werk houden.’

‘Ik roep wel als de soep klaar is.’

James wilde net weglopen toen Sian en Rory de keuken binnen kwamen.

‘Ik heb geklopt, maar je deed niet open, dus toen zijn we maar naar binnen gegaan.’ Sian keek naar Fiona en toen naar James. ‘Ik hoop niet dat we storen.’

‘Nee, nee, helemaal niet. Ik verwachtte je al.’ Ze glimlachte en zei: ‘Dit is James… James Langley, boekverkoper.’

‘Dag,’ zei Sian. Ze schudde hem de hand en voegde eraan toe: ‘Bent u op zoek naar eerste edities van James Bond met de stofomslag er nog omheen?’

James schoot in de lach. ‘Nee, ik verwacht niet dat ik die hier zal vinden. Maar wel veel andere schatten.’ Hij wendde zich tot Fiona en vroeg: ‘Zou u het erg vinden als ik het bureau gebruik? Om alles goed bij te houden.’

‘Gebruik wat je nodig hebt!’ zei Fiona. ‘Weet je zeker dat je niet nog wat koffie wilt? De soep is voorlopig nog niet klaar.’

‘Je hoeft niet speciaal soep klaar te maken, hoor!’ zei Sian. ‘Je hebt al genoeg te doen. Rory en ik hebben wat pasteitjes meegenomen die we zelf gemaakt hebben. Er zijn er genoeg voor de lunch.’ Ze keek naar James. ‘Voor u ook, als u dat lekker vindt.’

‘Ik heb boterhammen bij me,’ zei James tegen Sian. ‘Maar een zelfgemaakt pasteitje is veel lekkerder.’

Sian grinnikte. ‘Nou, dat valt nog te bezien. Rory heeft er erg zijn best op gedaan.’

‘Ah, de man met wie mevrouw Matcham in een oogwenk zou willen trouwen,’ zei hij.

Fiona lachte. ‘Inderdaad! En noem me alsjeblieft Fiona, anders moet ik jou weer meneer Langley gaan noemen, en ik denk al een tijdje aan je als James.’

Er schoot een zweem van emotie over James Langleys gezicht en Fiona besefte dat ze iets had gezegd wat belangrijk voor hem was. ‘Ik ga koffie zetten,’ zei ze snel, ‘daar hou je het tot de lunch wel mee uit.’

‘Dan zie ik je zo in de schuur, Fiona.’ Sian liep naar de deur. ‘Blijf niet te lang weg.’