BENG!

Er werd gegild. Harry voelde iets witheets langs zijn wang schampen ‐ hij stak vlug zijn hand in zijn gewaad om zijn toverstok te trekken, maar voor hij die zelfs maar had aangeraakt, hoorde hij een twee‐de keiharde BENG en een woedende brul die door de hal galmde.

'DAT HAD JE GEDACHT, JOCHIE!'

Harry draaide zich vliegensvlug om. Professor Dolleman hinkte de marmeren trap af. Hij had zijn toverstok in zijn hand en hield die op een sneeuwwitte fret gericht, die trillend ineengedoken zat op de stenen plavuizen, precies op de plaats waar Malfidus had gestaan. Er viel een doodsbange stilte in de hal. Niemand verroerde een vin, behalve Dolleman. Die draaide zich om en keek Harry aan ‐ of in ieder geval met zijn normale oog; zijn andere oog keek achterom, zijn schedel in.

'Heeft hij je geraakt?' gromde Dolleman. Zijn stem was laag en schraperig.

'Nee,' zei Harry. 'Hij miste net.'

'BLIJF AF!' schreeuwde Dolleman.

'Waar, waar vanaf?' zei Harry verbouwereerd.

'Jij niet ‐ hij!' gromde Dolleman en hij gebaarde met zijn duim naar Korzel, die op het punt had gestaan om de witte fret op te pakken, maar abrupt verstijfd was. Blijkbaar had Dollemans dwalende oog magische eigenschappen en kon het dwars door zijn achterhoofd kijken. Dolleman hinkte naar Korzel, Kwast en de fret, die angstig piepte en richting kerkers sprintte.

'Vergeet het maar!' brulde Dolleman. Hij wees opnieuw met zijn toverstok op de fret en die vloog drie meter de lucht in, smakte op de grond en stuitte weer omhoog.

'Ik hou niet van gluiperds die toeslaan als hun tegenstander zich heeft omgedraaid,' gromde Dolleman terwijl de fret hoger en hoger stuitte, piepend van pijn. 'Smerige, laffe, achterbakse trucjes...'

De fret vloog door de lucht en zijn poten en staart maaiden wild in het rond.

'Doe ‐ dat ‐ nooit ‐ meer ‐' zei Dolleman, die elk woord benadrukte door de fret op de stenen vloer te laten stuiteren.

'Professor Dolleman!' zei een geschokte stem.

Professor Anderling kwam de marmeren trap af, met haar armen vol boeken.

'Hallo, Anderling,' zei Dolleman kalm en hij liet de fret nog hoger stuiten.

'Wat ‐ wat doet u daar?' vroeg professor Anderling en haar blik volgde de baan van de stuitende fret. 'Iemand een lesje leren,' zei Dolleman.

'Een les ‐ Dolleman, is dat een leerling?' krijste professor Anderling, die haar boeken liet vallen. 'Klopt.' zei Dolleman.

'Nee!' riep professor Anderling, die de trap afrende en haar eigen toverstok greep; een tel later klonk er een harde klik en lag Draco Malfidus in een slappe hoop op de stenen vloer, met zijn sluike blonde haar in warrige pieken voor zijn nu knalroze gezicht. Met een van pijn vertrokken gelaat krabbelde hij overeind.

'Dolleman, op Zweinstein gebruiken we Gedaanteverwisseling nooit als straf!' zei professor Anderling zwakjes. 'Dat heeft professor Perkamentus toch zeker wel verteld?'

'Misschien heeft hij er iets over gezegd, ja,' zei Dolleman, die nonchalant aan zijn kin krabde. 'Maar ik dacht dat in dit geval de harde hand ‐'

'We geven hier strafwerk, Dolleman! Of we lichten het afdelingshoofd van de overtreder in!'

'Oké, dan doe ik dat,' zei Dolleman, die Malfidus vol afkeer aanstaarde.

Malfidus, wiens ogen nog steeds traanden van pijn en vernedering, keek Dolleman boosaardig aan en mompelde iets waarvan alleen de woorden 'm'n vader' verstaanbaar waren.

'O ja?' zei Dolleman kalm en hij hinkte een paar passen naar Malfidus toe, zodat de doffe bonk van zijn houten been door de hal galmde, ik ken je vader nog van vroeger, jongen... zeg maar tegen hem dat Dolleman z'n zoontje heel goed in de gaten houdt... zeg maar dat ik dat gezegd heb... je afdelingshoofd is zeker Sneep, hè?'

'Ja,' zei Malfidus wrokkig.

'Nog zo'n oude vriend,' gromde Dolleman, ik verheugde me al op een praatje met Sneep. Vooruit, meekomen jij...' Hij greep Malfidus bij zijn arm en sleepte hem mee naar de kerkers.

Professor Anderling keek hen even bezorgd na en zwaaide toen met haar toverstok naar haar gevallen boeken, die omhoog vlogen en weer in haar armen landden.

'Zeg alsjeblieft niks tegen me,' zei Ron tegen Harry en Hermelien, toen ze een paar minuten later aan de tafel van Griffoendor zaten en overal opgewonden gepraat werd over wat er zojuist was gebeurd.

'Waarom niet?' vroeg Hermelien verbaasd.

'Omdat ik dat voor altijd in m'n geheugen wil prenten,' zei Ron, met gesloten ogen en een extatisch gezicht. 'Draco Malfidus, de wonderbaarlijke stuitende fret...'

Harry en Hermelien lachten en Hermelien begon stoofpot op hun borden te scheppen.

'Hij had Malfidus anders wel blijvend letsel kunnen bezorgen,' zei ze. 'Eigenlijk was het goed dat professor Anderling tussenbeide kwam ‐'

'Hermelien!' zei Ron woedend en hij deed zijn ogen even open, 'je verpest het mooiste moment van m'n leven!'

Hermelien maakte een ongeduldig geluidje en begon weer op topsnelheid te eten.

'Ie wilt toch niet zeggen dat je vanavond weer naar de bieb gaat?' zei Harry.

'Moet wel,' zei Hermelien met volle mond. 'Veel te doen.' 'Maar je zei dat professor Vector ‐'

"t Is geen huiswerk,' zei ze. Binnen vijf minuten had ze haar bord leeg en was ze weer vertrokken. Ze was nog niet weg of haar plaats werd ingenomen door Fred Wemel. 'Dolleman!' zei hij. 'Weet je hoe cool die is?'

'Cooler dan cool,' zei George, die tegenover Fred ging zitten.

Supercool,' zei Leo Jordaan, de beste vriend van de tweeling, die zich op het plaatsje naast George liet neerzakken. 'We hebben hem vanmiddag gehad,' zei hij tegen Harry en Ron.

'Hoe was het?' vroeg Harry gretig.

Fred, George en Leo keken elkaar aan.

'Zó'n les hebben we nog nooit gehad!' zei Fred.

'Hij weet het, jongen,' zei Leo.

'Wat weet hij?' zei Ron, die zich vooroverboog.

Hoe het is om gewoon die toverstok te pakken en het te doen,' zei George onder de indruk.

'Wat te doen?' vroeg Harry.

'De Zwarte Kunsten bestrijden,' zei Fred.

'Hij heeft het allemaal meegemaakt,' zei George.

'Echt ranzig vet!' zei Leo.

Ron pakte haastig zijn tas en zocht zijn lesrooster.

'Wij hebben hem pas donderdag!' zei hij teleurgesteld.

Hoofdstuk 14

De Onvergeeflijke Vloeken

Twee dagen gingen voorbij zonder dat er veel bijzonders gebeurde, behalve misschien het feit dat Marcel tijdens Toverdrankles zijn zesde ketel liet smelten. Professor Sneep leek tijdens de vakantie nieuwe hoogten van wraakzucht en rancune bereikt te hebben en gaf Marcel strafwerk dat hem aan het randje van een zenuwinzinking bracht: hij moest een grote ton vol gehoornde padden villen en schoonmaken.

'Je weet toch waarom Sneep zo'n pesthumeur heeft, hè?' zei Ron tegen Harry, terwijl Hermelien Marcel een Schrobspreuk leerde om de kleine sliertjes paddendarm onder zijn nagels uit te kunnen krijgen.

'Natuurlijk,' zei Harry. 'Dolleman.'

Zo'n beetje iedereen wist dat Sneep aasde op het baantje van leraar Verweer tegen de Zwarte Kunsten en dat dit al het vierde jaar op rij was dat hij ernaast greep. Sneep had hun vorige docenten Verweer tegen de Zwarte Kunsten niet kunnen uitstaan en had dat duidelijk laten merken ‐ maar in het geval van Dwaaloog Dolleman was hij merkwaardig terughoudend en liet hij weinig openlijke vijandschap blijken. Als Harry hen zag als ze samen waren ‐ tijdens het eten of als ze elkaar tegenkwamen op de gang ‐ leek het zelfs alsof Sneep de blik van Dolleman probeerde te vermijden, zowel van zijn gewone als zijn magische oog.

'Volgens mij is Sneep een beetje bang voor hem,' zei Harry bedachtzaam.

'Stel je voor dat Dolleman Sneep in een gehoornde pad verandert en hem door z'n hele kerker laat rondstuiten...' zei Ron met een gelukzalige blik in zijn ogen.

De vierdejaars van Griffoendor keken zó uit naar Dollemans eerste les dat ze donderdag na het middageten te vroeg bij het lokaal waren en al bij de deur in de rij stonden toen de bel nog niet eens was gegaan.

De enige die ontbrak, was Hermelien, die maar net op tijd was voor de les.

'Ik was in de ‐'

'Bieb,' maakte Harry haar zin af. 'Kom op, snel, anders hebben we geen goede plaatsen.'

Ze gingen haastig op de drie stoelen tegenover het bureau van de leraar zitten, haalden hun exemplaren van De Zwarte Kunsten‐, een Handboek ter Zelfbescherming tevoorschijn en wachtten ongewoon stilletjes af. Al gauw hoorden ze de karakteristieke, bonkende voetstappen van Dolleman op de gang. Toen hij binnenkwam zag hij er even merkwaardig en angstaanjagend uit als altijd en ze zagen zijn houten klauwpoot onder zijn gewaad uitsteken.

'Doe die maar weg,' gromde hij, terwijl hij naar zijn bureau kloste en ging zitten. 'Die boeken. Die hebben jullie niet nodig.'

Ze stopten hun boeken weer in hun tas. Ron keek nu al opgewonden.

Dolleman pakte een lijst, schudde zijn lange, warrige grijze haar uit zijn verwrongen en gehavende gezicht en begon namen op te lezen. Zijn normale oog gleed langzaam en gestaag over de lijst, maar zijn magische oog dwaalde door de klas en keek elke leerling aan als hij of zij antwoord gaf.

'Goed zo,' zei hij, toen bleek dat iedereen present was. 'Professor Lupos heeft me een brief geschreven over deze klas. Blijkbaar hebben jullie behoorlijk veel ervaring in het omgaan met Duistere wezens ‐ als ik me niet vergis, hebben jullie Boemannen, Roodkopjes, Zompelaars, Wierlingen, Kappa's en weerwolven gehad. Klopt dat?'

Er klonk een instemmend gemompel.

'Maar jullie lopen achter ‐ heel erg achter ‐ op het gebied van vervloekingen,' zei Dolleman. 'Daarom ben ik hier, om jullie te leren wat tovenaars elkaar allemaal kunnen aandoen. Ik heb één jaar de tijd om jullie bij te brengen hoe jullie Duistere ‐'

'Hoezo, blijft u dan niet?' flapte Ron eruit.

Dollemans magische oog draaide in een flits om en staarde naar Ron, die plotseling heel benauwd keek, maar na een paar tellen glimlachte Dolleman ‐ de eerste keer dat Harry hem dat had zien doen. Zijn met littekens overdekte gezicht zag er daardoor nog schever en verminkter uit, maar toch was het een verademing om te weten dat hij af en toe zoiets vriendelijks deed als glimlachen. Ron leek enorm opgelucht.

'Jij bent de zoon van Arthur Wemel, hè?' zei Dolleman. 'Je vader heeft me een paar dagen geleden uit een heel lastig parket geholpen... ja, ik blijf maar één jaar. Als vriendendienst voor Perkamen‐tus... één jaar en dan ga ik weer rustig van m'n pensioen genieten.'

Hij lachte ruw en klapte in zijn knoestige handen.

'Oké ‐ om met de deur in huis te vallen. Vervloekingen. Die zijn er in allerlei soorten en maten. Volgens het Ministerie van Toverkunst mag ik jullie eigenlijk alleen de verdedigingsvloeken leren en moet ik het daarbij laten. Ik mag jullie pas illegale Duistere vloeken tonen als jullie in je zesde jaar zijn. Jullie tere kinderzieltjes zouden dat anders niet aankunnen. Gelukkig heeft Perkamentus een hogere dunk van jullie. Hij denkt dat jullie er best tegen kunnen en ik zeg altijd: hoe eerder je weet waarmee je geconfronteerd kunt worden, hoe beter. Hoe moet je je verdedigen tegen iets wat je nooit gezien hebt? Als een tovenaar op het punt staat een illegale vloek uit te spreken, zegt hij heus niet vooraf wat hij gaat doen. Hij wacht niet netjes en beleefd tot jij klaar bent. Nee, ik wil dat jullie op alles voorbereid zijn. Ik wil dat jullie constant alert en waakzaam zijn. Ik wil dat u dat ding weglegt als ik aan het woord ben, juffrouw Broom.'

Belinda schrok zich een hoedje en werd vuurrood. Ze had Parvati onder tafel haar horoscoop laten zien, maar blijkbaar kon het magische oog van Dolleman niet alleen door zijn eigen achterhoofd kijken, maar ook door massief hout.

'Goed... weet iemand welke vervloekingen het zwaarst gestraft worden onder de toverwetgeving?'

Enkele leerlingen staken aarzelend hun hand op, onder wie Ron en Hermelien. Dolleman wees op Ron, hoewel zijn magische oog nog steeds naar Belinda staarde.

'Eh...' zei Ron aarzelend, 'm'n vader heeft me ooit verteld over... de Imperiusvloek of zoiets?'

'Ja, natuurlijk,' zei Dolleman goedkeurend. 'Het is niet vreemd dat je vader die vloek kent. Het Ministerie heeft in een bepaalde periode heel veel last gehad van de Imperiusvloek.'

Dolleman kwam moeizaam overeind, schuifelde op zijn niet bij eikaar passende voeten naar een la in zijn bureau en haalde daar een glazen pot uit, waarin drie grote zwarte spinnen rondkrioelden. Harry voelde Ron, die naast hem zat, een beetje terugdeinzen ‐ Ron haatte spinnen. Dolleman stak zijn hand in de pot, ving een spin, zette hem op zijn handpalm en hield die omhoog, zodat iedereen hem kon zien. Vervolgens wees hij met zijn toverstok op de spin en mompelde: 'Imperio!'

De spin liet zich aan een dunne zijden draad van Dollemans hand glijden en begon heen en weer te zwaaien, alsof hij aan een trapeze hing. Hij strekte zijn poten stijf uit, deed een salto achterwaarts, verbrak de draad en landde op het bureau, waar hij radslagen begon te maken. Dolleman gebaarde met zijn toverstok en de spin ging op twee van zijn achterpoten staan en begon aan wat onmiskenbaar een tapdansje was. Iedereen lachte ‐ behalve Dolleman.

'Dus dat vinden jullie grappig?' gromde hij. 'Zouden jullie het leuk vinden als ik dat met jullie deed?' Het gelach stierf vrijwel onmiddellijk weg.

'Totale beheersing,' zei Dolleman kalm, terwijl de spin een balletje vormde en om en om begon te rollen. 'Ik kan hem dwingen om zich uit het raam te gooien, zichzelf te verdrinken, bij iemand in zijn keel te springen...'

Ron huiverde onwillekeurig.

‘Jaren geleden waren een heleboel heksen en tovenaars onder invloed van de Imperiusvloek,' zei Dolleman, en Harry wist dat hij de tijd bedoelde toen Voldemort aan de macht was geweest. 'Het Ministerie heeft er een hele kluif aan gehad om uit te vissen wie nou gedwongen werd om iets te doen en wie het uit zijn of haar eigen vrije wil deed.

Ie kunt je tegen de Imperiusvloek verzetten en dat zal ik jullie ook leren, maar daar heb je een sterk karakter voor nodig en dat heeft niet iedereen. Ie kunt veel beter voorkomen dat die vloek over je wordt uitgesproken. WEES WAAKZAAM!' blafte hij plotseling en iedereen schrok zich een ongeluk. Dolleman pakte de spin, die nu salto's maakte en gooide hem weer terug in het potje. 'Weet iemand er nog een? Nog zo'n illegale vloek?'

Hermeliens hand schoot weer omhoog, maar tot Harry's verbazing ook die van Marcel. De enige les waarbij Marcel wel eens zijn hand opstak was Kruidenkunde, dat verreweg zijn beste vak was. Marcel leek enigszins verbluft door zijn eigen durf.

'Ja?' zei Dolleman, wiens magische oog omrolde en naar Marcel staarde.

'Je hebt ook ‐ de Cruciatusvloek; zei Marcel met een heel klein maar duidelijk verstaanbaar stemmetje. Dolleman keek Marcel aandachtig en met beide ogen aan.

'Jij bent Lubbermans, hè?' zei hij en zijn magische oog gleed omlaag om de lijst te controleren. Marcel knikte zenuwachtig, maar Dolleman stelde verder geen vragen. Hij richtte zijn aandacht weer op de klas als geheel, haalde de tweede spin uit de pot en zette die op zijn bureau, waar hij roerloos bleef zitten. Blijkbaar was hij te bang om zich te bewegen.

'De Cruciatusvloek,' zei Dolleman. 'Dan moet hij ietsje groter zijn, voor alle duidelijkheid.' Hij wees met zijn toverstok op de spin en zei: 'Engorgio!'

De spin zwol op tot het formaat van een forse tarantula. Ron probeerde zich niet langer groot te houden en schoof vlug zijn stoel achteruit, zo ver mogelijk bij Dollemans bureau vandaan.

Dolleman hief opnieuw zijn stok op, wees op de spin en mompelde: 'Crucio!'

Onmiddellijk sloeg de spin zijn poten om zich heen; hij rolde op zijn rug en begon vreselijk te stuiptrekken en heen en weer te wiegen. Het bleef doodstil, maar Harry wist zeker dat als de spin geluid had kunnen maken hij het uitgegild zou hebben. Dolleman hield zijn stok op de spin gericht en die begon nog heftiger te stuiptrekken en te schokken ‐

'Hou op!' zei Hermelien schril.

Harry staarde haar aan. Ze keek niet naar de spin, maar naar Marcel en toen Harry haar blik volgde, zag hij dat Marcel zijn handen tot vuisten had gebald. Zijn knokkels waren wit en zijn ogen groot van afschuw.

Dolleman hief zijn toverstok op. De poten van de spin ontspanden zich, maar hij bleef wel stuiptrekken.

'Reducio,' mompelde Dolleman en de spin slonk tot zijn normale omvang. Dolleman deed hem weer in de pot.

'Pijn,' zei Dolleman zacht. 'Je hebt geen duimschroeven of messen nodig om iemand te martelen als je de Cruciatusvloek kent... die is ook een tijdje heel populair geweest. Goed... weet verder nog iemand er eentje?'

Harry keek om zich heen. Aan de gezichten van de anderen te zien, vroegen ze zich allemaal af wat er met de laatste spin zou gebeuren. Hermeliens hand trilde een beetje toen ze hem voor de derde keer opstak.

'Ja?' zei Dolleman, die haar aankeek.

'Avada Kedavra,' fluisterde Hermelien.

Verscheidene leerlingen keken haar onbehaaglijk aan, onder wie Ron.

'Aha,' zei Dolleman en opnieuw vertrok zijn scheve mond tot een flauwe glimlach, 'Ja, de laatste en ook de ergste, Avada Kedavra... de vloek des doods.'

Hij stak zijn hand weer in de pot en het was alsof de derde spin wist wat er komen ging, want hij rende over de bodem van de pot heen en weer, in een poging Dollemans vingers te ontwijken. Die wist hem toch te grijpen en zette hem op het bureau, maar de spin sprintte meteen angstig weg over het houten blad.

Dolleman hief zijn toverstok op en Harry had een onheilspellend voorgevoel.

'Avada Kedavra!' brulde Dolleman.

Ze zagen een oogverblindende groene lichtflits en hoorden een ruisend geluid, alsof een reusachtig, onzichtbaar iets zich door de lucht spoedde ‐ en meteen rolde de spin om. Hij had geen schrammetje, maar was onmiskenbaar dood. Meerdere meisjes slaakten gesmoorde kreetjes; Ron deinsde abrupt achteruit en viel bijna van zijn stoel toen de dode spin op hem afgleed.

Dolleman veegde de spin op de grond.

'Niet leuk,' zei hij kalm. 'Niet aangenaam. En er bestaat geen ver‐dedigingsvloek. Ie kunt het niet afweren. Voor zover bekend heeft slechts één persoon die vloek ooit overleefd en die zit hier tegenover me.'

Harry voelde dat hij rood werd toen de ogen van Dolleman (allebei) recht in de zijne keken. Hij wist dat de leerlingen hem ook aangaapten. Harry staarde naar het lege schoolbord, alsof er iets fascinerends op stond, maar in werkelijkheid zag hij helemaal niets... Dus zo waren zijn ouders gestorven... net als die spin. Was er bij hen ook geen wondje of schrammetje te zien geweest? Hadden ze alleen die groene lichtflits gezien en het geruis van de naderende dood gehoord voor hun leven werd uitgedoofd?

Harry probeerde zich nu al drie jaar lang een voorstelling te maken van de dood van zijn ouders, sinds het moment waarop hij gehoord had dat ze vermoord waren, sinds het moment waarop hij erachter was gekomen wat er die fatale nacht precies gebeurd was: hoe Wormstaart de schuilplaats van zijn ouders had verraden aan Voldemort, die hen verrast had in hun huisje; hoe Voldemort eerst Harry's vader had gedood, die nog geprobeerd had hem tegen te houden en tegen zijn vrouw had geschreeuwd dat ze moest vluchten met Harry... hoe Voldemort op Lily Potter was afgestapt en gezegd had dat ze opzij moest gaan, zodat hij Harry kon vermoorden... hoe ze hem gesmeekt had in plaats daarvan haar te doden en haar zoon was blijven beschermen met haar lichaam... en hoe Voldemort haar ook had vermoord, alvorens zijn toverstaf op Harry te richten... Harry wist dat allemaal omdat hij vorig jaar de stemmen van zijn ouders had gehoord toen hij het tegen de Dementors had opgenomen ‐ want dat was hun gruwelijke kracht: Dementors dwongen hun slachtoffers de allerergste gebeurtenissen uit hun bestaan te herbeleven, tot ze radeloos verdronken in hun eigen wanhoop...

Dolleman praatte weer, maar zijn stem leek van heel ver te komen. Met een enorme inspanning dwong Harry zich om terug te keren naar het heden en naar Dolleman te luisteren.

'Avada Kedavra is een vloek waar een hoop toverkracht achter moet zitten ‐ als jullie allemaal jullie toverstokken op mij zouden richten en die vloek zouden uitspreken, zou ik er waarschijnlijk niet eens een bloedneus aan overhouden. Maar dat doet er niet toe. Ik sta hier niet om jullie die vloek te leren. Waarom laat ik jullie dit zien, als er toch geen verdedigingsvloek bestaat? Omdat jullie het moeten weten. Jullie moeten weten wat het ergste is dat er kan gebeuren. Jullie moeten zorgen dat je niet in een situatie verzeild raakt waarin je met dat ergste geconfronteerd wordt en daarom herhaal ik ‐ WEES

WAAKZAAM!' De hele klas schrok opnieuw.

'Goed... die drie vloeken ‐ Avada Kedavra, Imperius en Cruciatus

‐ staan ook wel bekend als de Onvergeeflijke Vloeken. Zo'n vloek uitspreken tegen een medemens, is voldoende om tot levenslang in Azkaban veroordeeld te worden. Dat is waar jullie mee te maken kunnen krijgen. Ik moet jullie leren je daar tegen te verdedigen. Jullie moeten voorbereid zijn. lullie moeten gewapend zijn. Maar jullie moeten vooral altijd en overal waakzaam zijn'. Pak jullie veer en schrijf op...'

Ze besteedden de rest van de les aan het maken van aantekeningen over de Onvergeeflijke Vloeken. Niemand zei iets tot de bel ging

‐ maar toen Dolleman hen had laten gaan en ze op de gang stonden, begon iedereen tegelijk te praten. De meeste leerlingen spraken vol ontzag over de vervloekingen ‐ 'Zag je die spin stuiptrekken?' '‐ en toen hij hem doodmaakte ‐ zomaar ineens!'

Ze praatten over de les alsof het een soort spectaculaire show was geweest, dacht Harry, maar hij had het zelf niet echt amusant gevonden ‐ en Hermelien blijkbaar ook niet.

'Schiet op,' zei ze gespannen tegen Harry en Ron.

'Toch niet wéér die stomme bieb?' zei Ron.

'Nee,' zei Hermelien kortaf en ze wees naar een zijgang. 'Marcel.'

Marcel stond in zijn eentje halverwege de gang en staarde naar de stenen muur, met dezelfde grote schrikogen als toen Dolleman de Cruciatusvloek had gedemonstreerd.

'Marcel?' zei Hermelien zacht.

Marcel keek om.

'O, hallo,' zei hij, met een veel hogere stem dan normaal. 'Interessante les was dat, hè? Wat zou er te eten zijn? Ik ‐ ik val om van de honger en jullie?'

'Is alles goed met je, Marcel?' zei Hermelien.

'Ja, prima, prima,' brabbelde Marcel, met diezelfde onnatuurlijk hoge stem. 'Heel interessant eten ‐ ik bedoel les ‐ wat zou er te honger zijn?'

Ron keek Harry verbouwereerd aan. 'Marcel, wat ‐'

Op dat moment klonk er een raar, bonkend geluid en toen ze zich omdraaiden, zagen ze dat professor Dolleman kwam aanhinken. Ze deden er alle vier het zwijgen toe en keken een beetje angstig hoe hij naderbij kwam, maar toen Dolleman iets zei, was dat op een veel zachtere en vriendelijkere gromtoon dan ze tot nog toe gehoord hadden.

'Maak je maar geen zorgen, jochie,' zei hij tegen Marcel. 'Waarom kom je niet even mee naar m'n kantoortje? Vooruit... dan drinken we een kop thee...'

Marcel werd nog veel angstiger bij het vooruitzicht thee te moeten drinken met Dolleman. Hij verroerde zich niet en zei ook niets. Dolleman richtte zijn magische oog op Harry. 'Met jou alles goed, Potter?'

'Ja,' zei Harry haast uitdagend.

Dollemans blauwe oog trilde een beetje terwijl hij Harry aanstaarde.

Bruusk zei hij: 'Je moet het weten. Het lijkt misschien wreed, maar je moet het weten. Het heeft geen zin om de zaken mooier voor te stellen dan ze zijn... nou... kom, Lubbermans, ik heb een paar boeken die je misschien interessant zult vinden.'

Marcel keek smekend naar Harry, Ron en Hermelien, maar die zeiden niets en dus was Marcel gedwongen zich te laten meeloodsen door Dolleman, die een knoestige hand op zijn schouder had gelegd.

'Wat had dat te betekenen?' zei Ron, die Dolleman en Marcel nakeek terwijl ze de hoek omgingen.

'Geen idee,' zei Hermelien bedachtzaam.

'Maar wat een les, hè?' zei Ron tegen Harry terwijl ze naar de Grote Zaal liepen. 'Fred en George hadden groot gelijk, vind je ook niet? Die Dolleman weet

echt van wanten. Zoals met dat Avada Kedavra, toen die spin gewoon doodging, in één klap kassie wijlen ‐'

Ron zweeg abrupt bij het zien van Harry's gezicht en zei pas weer iets toen ze in de Grote Zaal waren en hij voorstelde dat ze die avond beter gelijk aan het huiswerk voor professor Zwamdrift konden beginnen, omdat ze daar uren zoet mee zouden zijn.

Hermelien mengde zich tijdens de maaltijd niet in het gesprek tussen Harry en Ron, maar werkte zo snel mogelijk haar eten naar binnen en ging gelijk weer naar de bibliotheek. Harry en Ron liepen terug naar de toren van Griffoendor en Harry, die tijdens het eten nergens anders aan had kunnen denken, begon nu zelf over de Onvergeeflijke Vloeken.

'Zouden Dolleman en Perkamentus niet in de problemen komen met het Ministerie als ze daar wisten dat we die vervloekingen hebben gezien?' vroeg Harry toen ze bijna bij de Dikke Dame waren.

'Waarschijnlijk wel,' zei Ron. 'Maar Perkamentus doet de dingen altijd op zijn eigen manier, nietwaar? En volgens mij komt Dolleman al jarenlang constant in aanvaring met het Ministerie. Hij valt eerst aan en stelt dan pas vragen ‐ zoals met die vuilnisbakken. Apekool!'

De Dikke Dame zwaaide weg voor de ingang en ze klommen de leerlingenkamer van Griffoendor in, waar het druk en rumoerig was.

'Nou, zullen we dan maar met dat Waarzeggerijspul beginnen?' zei Harry.

'Als het per se moet,' kreunde Ron.

Ze gingen naar de slaapzaal om hun boeken en kaarten te halen en troffen daar Marcel aan, die in zijn eentje op bed zat te lezen. Zo te zien was hij een stuk kalmer dan na de les van Dolleman, maar nog niet helemaal de oude. Zijn ogen waren nogal rood.

'Alles goed, Marcel?' vroeg Harry.

'Ja, best,' zei Marcel. 'Bedankt. Ik zat net een boek te lezen dat professor Dolleman me geleend heeft...'

Hij liet het boek zien: Magische Mediterrane Waterplanten en hun Eigenschappen.

'Blijkbaar heeft professor Stronk tegen Dolleman gezegd dat ik echt goed ben in Kruidenkunde,' zei Marcel, met een vage ondertoon van trots in zijn stem die Harry zelden had gehoord. 'Hij dacht dat ik dit boek misschien leuk zou vinden.'

Marcel laten weten wat professor Stronk had gezegd was een heel tactvolle manier om hem op te beuren, bedacht Harry, want Marcel kreeg uiterst zelden een compliment. Het was iets wat professor Lupos ook gedaan zou kunnen hebben.

Harry en Ron namen hun exemplaren van Ontwasem de Toekomst mee naar de leerlingenkamer, wisten een leeg tafeltje te vinden en begonnen aan hun voorspellingen voor de komende maand. Een uur later waren ze nog maar weinig opgeschoten, ook al was hun tafel bezaaid met stukken perkament vol berekeningen en symbolen en voelde Harry zich zó duf dat het leek alsof hij een uur lang de walm van professor Zwamdrifts haardvuur had opgesnoven.

'Ik heb echt geen idee waar dit allemaal op slaat,' zei hij, terwijl hij naar de lange lijsten met berekeningen staarde.

'Weet je,' zei Ron, wiens haar recht overeind stond omdat hij er zo vaak gefrustreerd met zijn vingers doorheen had gestreken, 'ik geloof dat het tijd wordt voor onze oude Waarzeggerijtruc.'

'Gewoon alles verzinnen, bedoel je?'

'Precies,' zei Ron, die de berg notities van tafel veegde, zijn veer in de inkt doopte en begon te schrijven.

'Aanstaande maandag,' zei hij druk schrijvend, 'loop ik grote kans een lelijk hoestje op te lopen vanwege de ongunstige conjunctie van Mars en lupiter.' Hij keek Harry aan. 'Je kent haar toch? Stop er genoeg ellende in en ze tuint er met open ogen in.'

'Nou, oké,' zei Harry, die zijn eerste pogingen verfrommelde en over de hoofden van een groepje druk kwebbelende eerstejaars in het haardvuur gooide.

'Ik vind het best... op maandag loop ik kans op ‐ eh ‐ brandwonden.'

'Dat klopt nog ook,' zei Ron duister. 'Maandag moeten we verder met die Skreeften. Oké, op dinsdag zal ik.. eh...'

'Een geliefd bezit kwijtraken,' zei Harry, die Ontwasem de Toekomst doorbladerde om ideeën op te doen.

'Da's een goeie,' zei Ron, die het vlug opschreef. 'En dat komt door de stand van... eh... Mercurius. En zullen we zeggen dat jij ernstig teleurgesteld wordt door iemand van wie je dacht dat hij je vriend was?'

'Ja... klinkt goed...' zei Harry, die het opschreef. 'En dat komt natuurlijk omdat... omdat Venus in het twaalfde huis staat.'

'En op woensdag krijg ik op m'n donder bij een vechtpartij.'

'Hè jammer, ík wilde juist gaan knokken. Nou, goed, dan verlies ik een weddenschap.'

'Ja, je had gewed dat ik die vechtpartij zou winnen...'

Ze bleven een uur lang voorspellingen verzinnen (die alsmaar tragischer afliepen), terwijl er steeds meer leerlingen naar bed gingen en de kamer leger en leger werd. Knikkebeen slenterde naar hen toe, sprong op een lege stoel en staarde Harry ondoorgrondelijk aan, net zoals Hermelien gedaan zou hebben als ze geweten had dat ze hun huiswerk niet goed maakten.

Toen Harry door de kamer staarde en een tegenslag probeerde te bedenken die hij nog niet gebruikt had, zag hij Fred en George bij de muur aan de overkant zitten. Ze hadden hun hoofden bij elkaar, hun ganzenveren in hun hand en schenen samen één stuk perkament te bestuderen. Het was heel ongewoon dat Fred en George zo stilletjes in een hoekje zaten; ze hielden juist van afleiding en waren graag het luidruchtige middelpunt van alle aandacht. De manier waarop ze over dat perkament gebogen zaten, had iets heimelijks en Harry moest denken aan de keer dat ze samen iets hadden zitten schrijven in Het Nest. Toen had hij gedacht dat het een nieuw bestelformulier was voor Tovertweelings Topfopshop, maar daar zag het nu niet naar uit; dan zouden ze de grap vast en zeker gedeeld hebben met Leo lordaan. Harry vroeg zich af of het iets te maken had met de inschrijving voor het Toverschool Toernooi. Terwijl Harry keek, schudde George zijn hoofd, streepte iets door met zijn veer en zei met een zachte stem, die desondanks duidelijk hoorbaar was in de vrijwel verlaten leerlingenkamer: 'Nee ‐ dan is het net of we hem beschuldigen. We moeten voorzichtig zijn...'

Op dat moment keek George op en zag hij Harry staren. Harry grijnsde en ging vlug verder met zijn voorspellingen ‐ hij wilde niet dat George zou denken dat hij hun gesprekken afluisterde. Korte tijd later rolde de tweeling het perkament op, zei welterusten en ging naar bed. Fred en George waren misschien tien minuten weg toen het portretgat openging en Hermelien naar binnen klauterde. In de ene hand had ze een stapel perkament en in de andere een doos die rammelde. Knikkebeen kwam spinnend op haar af en begon kopjes te geven.

'Hallo.' zei ze. 'Ik ben net klaar!'

'Ik ook!' zei Ron triomfantelijk en hij gooide zijn ganzenveer neer. Hermelien ging zitten, legde haar spullen op een lege fauteuil en trok Rons voorspellingen naar zich toe.

'Er staat je niet echt een leuke maand te wachten, hè?' zei ze sarcastisch terwijl Knikkebeen zich oprolde op haar schoot.

'Nou, een gewaarschuwd mens telt voor twee,' zei Ron geeuwend.

'Volgens mij verdrink je twee keer,' zei Hermelien.

'O ja?' zei Ron, die zijn voorspellingen bekeek. 'Dan zeg ik wel dat ik één keer vertrapt word door een losgebroken hippogrief.'

'Ligt het er niet erg dik bovenop dat jullie alles verzonnen hebben?' zei Hermelien.

'Hoe durf je!' zei Ron, met gespeelde verontwaardiging. 'We hebben zitten zwoegen als twee huis‐elfen!'

Hermelien trok haar wenkbrauwen op.

'Dat is gewoon een bestaande uitdrukking,' zei Ron haastig. Harry legde zijn veer ook neer, nadat hij voorspeld had dat hij zou sterven door onthoofding.

'Wat zit er in die doos?' vroeg hij wijzend.

'Grappig dat je dat vraagt,' zei Hermelien, met een vuile blik op Ron. Ze haalde het deksel van de doos en liet de inhoud zien. De doos bevatte zo'n vijftig badges, allemaal verschillend van kleur, maar met dezelfde letters: SHIT.

'Shit?' zei Harry, die een badge pakte en hem bekeek. 'Wat moet dat nou weer voorstellen?'

'Niet shit,' zei Hermelien ongeduldig. 'S‐H‐I‐T. Dat betekent Stichting Huis‐elf, voor Inburgering en Tolerantie.'

'Nooit van gehoord,' zei Ron.

'Nee, natuurlijk niet,' zei Hermelien kordaat. 'Ik heb hem pas opgericht.'

'O ja?' zei Ron lichtelijk verbaasd. 'Hoeveel leden heb je al?'

'Nou ‐ als jullie meedoen ‐ drie,' zei Hermelien.

'Dus jij denkt dat we graag willen rondlopen met badges met "shit" erop?' zei Ron.

'S‐H‐l‐T!' zei Hermelien opgewonden. 'Eerst wilde ik het Stop de Schandalige Uitbuiting van Onze Magische Medewezens en Strijd voor Verbetering van hun Juridische Positie noemen, maar dat paste niet op de badges. Dat is nu de aanhef van ons manifest geworden '

Ze duwde de anderen een dikke stapel perkament onder hun neus. 'Ik heb onderzoek gedaan in de bieb. De slavernij van de huiself gaat al eeuwen terug. Ik kan gewoonweg niet geloven dat niemand er ooit iets aan gedaan heeft.'

'Hermelien ‐ kun je even luisteren?' zei Ron luid. 'Ze. Vinden. Het. Fijn. Ze vinden het fijn om slaaf te zijn!'

'Op korte termijn,' zei Hermelien, die deed alsof ze Ron niet gehoord had en nog harder praatte dan hij, 'streven we naar een redelijk loon en behoorlijke arbeidsomstandigheden voor de huis‐elf Op langere termijn willen we de wet op het niet‐gebruik van toverstokken veranderen en proberen om een elf op het Departement van Toezicht op Magische Wezens te krijgen, omdat ze schandalig ondervertegenwoordigd zijn.'

'En hoe wou je dat aanpakken?' vroeg Harry.

'Ten eerste door leden te werven,' zei Hermelien opgewekt. 'Ik dacht aan twee Sikkels contributie ‐ dan krijg je je badge ‐ en met de opbrengst kunnen we onze foldercampagne bekostigen. Ron, jij bent penningmeester ‐ boven staat een geldblikje. Harry ‐ jij bent secretaris, dus misschien kun je meteen opschrijven wat ik zeg, als de notulen van onze eerste vergadering.'

Er viel een stilte terwijl Hermelien hen glimlachend aankeek en Harry niet goed wist of hij nou boos moest worden op Hermelien of moest lachen bij het zien van Rons gezicht. De stilte werd niet verbroken door Ron, die leek met stomheid geslagen, maar door een zacht lik, tik op het raam. Harry keek naar het venster aan de andere kant van de inmiddels verlaten leerlingenkamer en zag in het maanlicht een sneeuwwitte uil op het raamkozijn zitten.

'Hedwig!' riep hij en hij sprong op uit zijn stoel, rende naar het raam en gooide dat open.

Hedwig vloog naar binnen, zweefde door de kamer en landde op de tafel, boven op Harry's voorspellingen.

'Dat werd tijd!' zei Harry, die haar haastig volgde.

'Ze heeft antwoord!' zei Ron opgewonden en hij wees op een groezelig stuk perkament dat aan Hedwigs poot gebonden was. Harry maakte het perkament los, ging zitten en begon te lezen. Hedwig fladderde van de tafel op zijn knie en kraste zacht.

'Wat staat erin?' vroeg Hermelien ademloos.

De brief was heel kort en leek haastig neergekrabbeld. Harry las hem voor:

Harry ‐

Ik vlieg meteen naar het noorden. Dat nieuws over je litteken is het laatste van een reeks vreemde geruchten die ik gehoord heb. Als je opnieuw last hebt, ga dan meteen naar Perkamentus ‐ ze zeggen dal hij Dwaaloog heeft overgehaald om tijdelijk les te geven en dat betekent dal hij in elk geval de voortekenen ziet, ook al is hij misschien de enige.

Ik neem binnenkort contact met je op. De groeten aan Ron en Hermelien Wees alert, Harry. Sirius

Harry keek naar Ron en Hermelien, die hem verbijsterd aanstaarden. 'Vliegt hij naar het noorden?' fluisterde Hermelien. 'Komt hij terug?'

'Wat voor voortekenen heeft Perkamentus gezien?' zei Ron perplex. 'Wat is er aan de hand, Harry?'

Want Harry had zichzelf zo'n klap op zijn voorhoofd gegeven dat Hedwig verschrikt opvloog van zijn schoot.

'Ik had hem niet moeten schrijven!' zei Harry woedend.

'Waar heb je het over?' zei Ron verbaasd.

'Door die brief van mij denkt hij dat hij terug moet komen!' zei Harry, die met zijn vuist op tafel beukte zodat Hedwig snel op de rugleuning van Rons stoel ging zitten en verontwaardigd kraste. 'Terugkomen, omdat hij denkt dat ik in de problemen zit! Terwijl mij helemaal niets mankeert! En ik heb niks voor je!'

snauwde hij tegen Hedwig, die vol verwachting met haar snavel klikte. 'Als je iets wilt eten, ga je maar naar de Uilenvleugel.'

Hedwig keek hem zwaar beledigd aan en vloog naar het open raam. In het voorbijgaan zwiepte ze Harry met haar uitgestrekte vleugel in zijn gezicht.

'Harry...' begon Hermelien sussend.

'Ik ga naar bed.' zei Harry kortaf. 'Ik zie jullie morgenochtend wel.'

Boven, op de slaapzaal, trok hij zijn pyjama aan en stapte in zijn hemelbed, maar hij voelde zich absoluut niet moe. Als Sirius terugkwam en gearresteerd werd, zou dat Harry's schuld zijn. Waarom had hij niet gewoon zijn mond gehouden? Eén klein pijnscheutje maar en daar had hij direct een drama van gemaakt... was hij maar zo verstandig geweest om het voor zich te houden... Even later kwam Ron naar boven, maar Harry zei niets tegen hem. Hij bleef een hele tijd naar de donkere hemel van zijn bed staren. Het was doodstil op de slaapzaal en als hij niet zo in beslag was genomen door zijn eigen beslommeringen, zou hij beseft hebben dat het ontbreken van Marcels gebruikelijke gesnurk betekende dat hij niet de enige was die wakker lag.

Hoofdstuk 15

Beauxbatons En Klammfels

De volgende ochtend werd Harry wakker met een compleet uitgedacht plan in zijn hoofd, alsof zijn slapende brein de hele nacht actief was geweest. Hij stond op, kleedde zich aan in het vroege, bleke ochtendlicht, verliet de slaapzaal zonder Ron wakker te maken en ging naar de verlaten leerlingenkamer. Daar pakte hij een vel perkament van de tafel waar zijn huiswerk voor Waarzeggerij nog lag en schreef een brief:

Beste Sirius,

Volgens mij heb ik me gewoon verbeeld dat mijn lilleken pijn deed. Ik sliep nog half toen ik mijn vorige brief schreef. Het heeft geen zin om terug te komen, want alles is hier oké. Maak je alsjeblieft geen zorgen, want mijn hoofd voelt volkomen normaal.

Harry

Hij klom door het portretgat, liep door het nog slapende kasteel (alleen gehinderd door Foppe, die halverwege een gang op de vierde verdieping een poging deed om een grote vaas op hem te laten vallen) en arriveerde ten slotte bij de Uilenvleugel, die zich boven in de Westertoren bevond. De Uilenvleugel was een ronde stenen ruimte, waar het kil en tochtig was omdat er geen glas in de ramen zat. De vloer was bedekt met stro, uilenkeutels en de opgebraakte skeletjes van huis‐ en veldmuizen. Honderden en nog eens honderden uilen, van alle mogelijke soorten, zaten op stokken die oprezen tot aan het plafond. Bijna alle uilen sliepen, hoewel hier en daar een rond, geelbruin oog Harry verstoord aanstaarde. Hij zag Hedwig tussen een kerkuil en een bosuil zitten en liep haastig naar haar toe, glibberend over de met uitwerpselen bezaaide vloer. Het duurde een tijdje voor hij Hedwig had overgehaald om wakker te worden en hem aan te kijken, want ze draaide zich steeds om op haar stok en keerde hem haar staart toe. Het was duidelijk dat ze nog altijd woedend was omdat Harry de avond tevoren zo ondankbaar was geweest. Pas toen Harry suggereerde dat ze misschien te moe was en dat hij Ron zou vragen of hij Koekeroekus mocht lenen, stak ze haar poot uit en mocht hij zijn brief daaraan vastbinden.

'Zorg alsjeblieft dat je hem vindt,' zei Harry, die haar rug streelde terwijl hij haar op zijn arm naar een van de gaten in de muur droeg. 'Voor de Dementors dat doen.'

Ze beet hem even in zijn vinger, misschien harder dan ze anders gedaan zou hebben, maar kraste ook zacht en geruststellend. Toen spreidde ze haar vleugels en vloog weg, in het licht van de opkomende zon. Harry keek haar na met dat vertrouwde, holle gevoel in zijn maag. Hij was er zó van overtuigd geweest dat het antwoord van Sirius zijn zorgen zou verlichten in plaats van vergroten.

'Dat was een leugen, Harry,' bitste Hermelien tijdens het ontbijt, toen hij haar en Ron vertelde wat hij had gedaan. 'Je hebt je helemaal niet verbeeld dat je litteken pijn deed en dat weet je best!'

'Nou en?' zei Harry, 'Ik wil niet dat hij door mijn toedoen weer in Azkaban belandt.'

'Hou erover op!' zei Ron op scherpe toon tegen Hermelien, toen die haar mond opendeed om er tegenin te gaan en wonder boven wonder deed Hermelien er het zwijgen toe.

Harry probeerde zich tijdens de weken daarna niet al te veel zorgen te maken over Sirius. Hij inspecteerde iedere ochtend weliswaar gretig de uilen die de post kwamen bezorgen en 's avonds laat, voor hij in slaap viel, werd hij steevast geplaagd door gruwelijke visioenen van Sirius die in een of ander duister steegje in het nauw was gedreven door Dementors, maar tussen die momenten in probeerde hij zo min mogelijk aan zijn peetvader te denken. Het was jammer dat er geen Zwerkbal was om zijn gedachten af te leiden; niets hielp zo goed tegen zorgen en beslommeringen als een lekkere, inspannende training. Daar stond tegenover dat hun lessen steeds moeilijker en veeleisender werden, vooral Verweer tegen de Zwarte Kunsten. Tot hun verbazing kondigde professor Dolleman aan dat hij over iedere leerling de Imperiusvloek zou uitspreken, om de uitwerking ervan te demonstreren en om te zien of ze zich ertegen konden verzetten.

'Maar ‐ maar u zei zelf dat dat illegaal is, professor,' zei Hermelien onzeker, toen Dolleman de tafeltjes met een zwaai van zijn toverstok aan de kant schoof, zodat er in het midden van het lokaal een flinke ruimte vrijkwam. 'U zei dat ‐ dat het gebruik tegen een medemens ‐'

'Perkamentus wil dat ik jullie leer hoe het aanvoelt,' zei Dolleman. Zijn magische oog richtte zich op Hermelien en staarde haar strak en luguber aan. 'Als je liever door schade en schande wijs wordt ‐ doordat iemand die vloek over je uitspreekt om je volledig in zijn macht te krijgen ‐ dan vind ik het best. Je hoeft de rest van de les niet bij te wonen Ga maar.'

Hij wees met een knoestige vinger naar de deur. Hermelien werd rood en mompelde dat het zo niet bedoeld was en dat ze wilde blijven. Harry en Ron keken elkaar grijnzend aan. Ze wisten dat Hermelien nog liever Fisteldistelpus zou drinken dan zo'n belangrijke les missen. Dolleman riep de leerlingen een voor een naar voren en sprak de Imperiusvloek over hen uit. Harry keek toe hoe zijn klasgenoten onder invloed van die vloek de merkwaardigste dingen deden. Daan Tomas hinkelde drie keer door het lokaal terwijl hij het volkslied zong. Belinda Broom imiteerde een eekhoorn. Marcel liet een reeks verbluffende acrobatische toeren zien, die hij nooit gekund zou hebben als hij zichzelf was geweest. Niet één leerling scheen in staat te zijn om zich tegen de vloek te verzetten en ze werden pas weer de oude als Dolleman hem had opgeheven.

'Potter,' gromde Dolleman. 'Jij bent.'

Harry liep naar het midden van het lokaal, naar de plek die Dolleman had leeggeruimd. Dolleman hief zijn toverstok op, wees daarmee op Harry en zei:

'Imperio!'

Het was fantastisch. Harry had het gevoel dat hij zweefde. Alle zorgen en gedachten waren uit zijn hoofd weggewist en er bleef alleen een vage, ondefinieerbare blijheid over. Ongelooflijk ontspannen bleef hij staan en hij was zich er slechts vaag van bewust dat iedereen naar hem keek. En toen hoorde hij de stem van Dolleman. Het was alsof hij van heel ver kwam en ergens in een kamertje van zijn lege brein galmde: Spring op het bureau... spring op het bureau...

Gehoorzaam boog Harry zijn knieën en maakte aanstalten om te springen

Spring op het bureau...

Maar waarom eigenlijk?

Er klonk nog een klein stemmetje in zijn achterhoofd. Eigenlijk

stom om dat te doen, zei het stemmetje. Spring op het bureau...

Bedankt, maar liever niet, zei het andere stemmetje iets vastbeslotener... nee, daar voel ik eigenlijk helemaal niets voor... Springen! NU!

Opeens voelde Harry een stekende pijn. Hij had gesprongen, maar tegelijkertijd geprobeerd dat niet te doen en was keihard tegen het bureau geknald. Dat was omgevallen en naar de pijn in zijn benen te oordelen, had hij allebei zijn knieschijven gebroken. Kijk, dal is beter!' gromde de stem van Dolleman en plotseling verdween het lege, holle gevoel in Harry's hoofd. Hij herinnerde zich precies wat er gebeurd was en de pijn in zijn knieën scheen twee keer zo erg te worden.

Kijk, daar mogen jullie een voorbeeld aan nemen... Potter heeft zich verzet! Hij heeft zich verzet en op een haar na gewonnen! Dat doen we nog een keer. Potter, en goed opletten jullie ‐ kijk naar zijn ogen, daar. zie je het? ‐ heel goed, Potter, echt heel goed! Ze zullen jou niet gauw in hun macht krijgen!'

'Als je hem zo hoort praten, zou je denken dat we ieder moment aangevallen kunnen worden.' mompelde Harry, toen hij een uur later moeizaam hobbelend het lokaal verliet (Dolleman had Harry vier keer achter elkaar zijn kunstje laten vertonen, tot hij de vloek volledig van zich af kon zetten).

'Vertel mij wat,' zei Ron, die om de andere stap een huppelpasje maakte. Hij had veel meer moeite gehad met de vloek dan Harry, ook al had Dolleman hem ervan verzekerd dat hij tegen etenstijd uitgewerkt zou zijn. 'Over paranoïde gesproken...' Ron keek even zenuwachtig over zijn schouder om te controleren of Dolleman werkelijk buiten gehoorsafstand was en vervolgde toen: 'Geen wonder dat ze hem op het Ministerie liever kwijt dan rijk waren. Hoorde je hem tegen Simon zeggen wat hij met de heks heeft gedaan die op I april "boe!" in zijn oor riep? En wanneer moeten we in vredesnaam bestuderen hoe we ons tegen de Imperiusvloek kunnen verzetten? We komen nu al om in het werk.'

Alle vierdejaars hadden gemerkt dat ze dit jaar duidelijk meer huiswerk kregen Professor Anderling legde uit waarom, toen de hele klas kreunde nadat ze een berg werk voor Gedaanteverwisselingen had opgegeven.

'lullie beginnen nu aan een uiterst belangrijke fase in jullie magische educatie!' zei ze, terwijl haar ogen dreigend fonkelden achter haar vierkante bril.

'Dadelijk gaan jullie op voor jullie S.L.IJ.M.B.A.L.len ‐' 'Dat is pas in het vijfde jaar!' zei Daan Tomas verontwaardigd 'Misschien, Tomas. maar jullie moeten nog heel veel leren voor het zover is! luffrouw Griffel is de enige in deze klas die erin is geslaagd een egel in een behoorlijk speldenkussen te veranderen. Ik hoef je er hopelijk niet op te wijzen dat jouw speldenkussen zich nog steeds angstig oprolt als iemand ook maar met een speld in de buurt komt, Tomas!'

Hermelien, die opnieuw een beetje rood was geworden, deed haar best om niet al te zelfvoldaan te kijken. Harry en Ron lachten zich dood toen professor Zwamdrift hun tijdens hun eerstvolgende les Waarzeggerij het hoogste cijfer gaf voor hun huiswerk. Ze las grote stukken van hun voorspellingen voor en complimenteerde hen omdat ze al die gruwelen zo moedig accepteerden ‐ maar het lachen verging hun toen professor Zwamdrift vroeg of ze het volgende maand nog een keer wilden doen; het werd steeds moeilijker om voldoende catastrofes te verzinnen. Ondertussen liet professor Kist, de geest die les gaf ir, Geschiedenis van de Toverkunst, hen wekelijks opstellen schrijven over de Koboldopstanden van de achttiende eeuw. Sneep dwong hen om onderzoek te doen naar tegengiffen en dat namen ze heel serieus, omdat hij had laten doorschemeren dat hij rond Kerstmis misschien een leerling zou vergiftigen om te kijken of hun tegengif werkte. Professor Banning wilde dat ze drie extra boeken lazen als voorbereiding op hun les Sommeerspreuken.

Zelfs Hagrid zorgde voor nóg meer werk. De Schroeistaartige Skreeften groeiden als kool, zeker als je bedacht dat nog steeds niemand wist wat ze nou eigenlijk aten. Hagrid vond het prachtig en opperde dat de leerlingen misschien om de andere avond naar zijn huisje konden komen, om de Skreeften te observeren en aanteke‐ningen te maken over hun buitengewone gedrag.

'Dat verdom ik.' zei Draco Malfidus botweg, toen Hagrid dat voorstelde met de air van een kerstman die een extra fraai cadeau uit zijn zak met speelgoed haalt. 'Dank je feestelijk. Ik zie die smerige beesten tijdens de lessen al meer dan genoeg.'

Hagrids glimlach stierf weg.

'Je doet wat je gezegd wordt,' gromde hij, 'of anders zal ik 't voorbeeld van professor Dolleman 'ns volgen... ik hoorde dat je een hartstikke goeie fret was. Malfidus.'

De Griffoendors schaterden en Malfidus werd rood van woede, maar blijkbaar was de herinnering aan Dollemans straf nog zo pijnlijk dat hij niets terug durfde te zeggen. Harry, Ron en Hermelien keerden na afloop van de les in een opperbest humeur terug naar het kasteel; het feit dat Malfidus door Hagrid op zijn nummer was gezet was extra bevredigend omdat Malfidus vorig jaar zijn uiterste best had gedaan om Hagrid te laten ontslaan. Toen ze in de hal kwamen, konden ze niet verder omdat zich daar een hele menigte leerlingen verzameld had, rond een groot bord dat onder aan de marmeren trap was geplaatst.

Ron, de langste van de drie, ging op zijn tenen staan zodat hij over de hoofden van de mensen voor hen kon kijken. Hij las hardop voor wat er op het bord stond.

TOVERSCHOOL TOERNOOI De afvaardigingen van Beauxbatons en Klammfels arriveren vrijdag 30 oktober om zes uur 's avonds. De laatste les van die dag wordt met een halfuur ingekort ‐

'Geweldig!' zei Harry. 'Vrijdag is Toverdranken onze laatste les! Dan heeft Sneep geen tijd om ons allemaal te vergiftigen!'

Nadat alle leerlingen hun tassen en boeken hebben teruggebracht naar hun slaapzaal, verzamelen ze zich voor het kasteel om onze gasten te begroeten, voorafgaand aan het Welkomstmaal.

'Dat is al over een week!' zei Ernst Marsman van Huffelpuf, die zich met glanzende ogen tussen de leerlingen door wurmde. 'Zou Carlo het al weten? Ik denk dat ik het even ga zeggen...'

'Carlo?' zei Ron niet begrijpend terwijl Ernst vlug wegliep. Kannewasser,' zei Harry. 'Hij zal zich wel willen inschrijven voor het Toernooi.'

'Moet die idioot kampioen van Zweinstein worden?' zei Ron, terwijl ze zich door de luidruchtige menigte een weg baanden naar de trap.

'Hij is helemaal geen idioot. Je hebt alleen een hekel aan hem omdat hij Griffoendor heeft verslagen met Zwerkbal.' zei Hermelien. 'Ik heb gehoord dat hij een heel goede leerling is ‐ en hij is klassen‐oudste!'

Ze zei het op een toon alsof dat laatste de doorslag gaf.

'Je vindt hem alleen maar aardig omdat hij knap is!' zei Ron schamper.

'Pardon? Ik vind mensen niet alleen aardig omdat ze toevallig knap zijn!' zei Hermelien verontwaardigd. Ron stootte een scherp nephoestje uit dat verdacht veel klonk als 'Smalhart!'

De verschijning van het bord in de hal liet de bewoners van het kasteel niet onberoerd. De hele week werd bijna nergens anders over gepraat: overal waar Harry kwam, ging het over het Toverschool Toernooi. Geruchten verspreidden zich net zo snel onder de leerlingen als besmettelijke bacteriën: geruchten over wie zou proberen om tot kampioen van Zweinstein gekozen te worden, wat het Toernooi precies inhield en waarin de leerlingen van Beauxbatons en Klammfels verschilden van die van Zweinstein.

Harry merkte dat het kasteel ook extra grondig werd schoongemaakt. Verscheidene groezelige portretten waren schoongeschrobd, tot ongenoegen van de personen op het doek, die duister mompelend onderuitgezakt in hun lijsten zaten en hun glimmende roze gezichten betastten. De harnassen blonken opeens en bewogen zonder te piepen en Argus Vilder, de conciërge, foeterde leerlingen die vergaten hun voeten te vegen zo verschrikkelijk uit dat twee eerstejaars hysterisch werden van schrik.

Ook andere stafleden maakten een nogal gespannen indruk.

'Lubbermans, laat alsjeblieft niet in het bijzijn van iemand van Klammfels merken dat je niet eens tot een simpele Wisselspreuk in staat bent!' blafte professor Anderling na een uitzonderlijk moeizame les, waarbij Marcel per ongeluk zijn eigen oren op een cactus had getransplanteerd. Toen ze op de ochtend van 30 oktober naar beneden gingen om te ontbijten, zagen ze dat de Grote Zaal 's nachts uitbundig versierd was. Aan de muren hingen reusachtige zijden banieren, die de verschillende afdelingen van Zweinstein symboliseerden ‐ rood met een gouden leeuw voor Griffoendor, blauw met een bronzen adelaar voor Ravenklauw, geel met een zwarte das voor Huffelpuf en groen met een zilveren slang voor Zwadderich. Achter de Oppertafel hing de grootste banier van allemaal, met het wapen van Zweinstein. waarop leeuw, adelaar, das en slang verenigd waren rond een grote letter

'Z'.

Harry, Ron en Hermelien zagen Fred en George aan de tafel van Griffoendor zitten. Opnieuw ‐ en hoogst ongebruikelijk ‐ zaten ze een eindje van de andere leerlingen af en praatten zachtjes met elkaar. Ron liep naar hen toe, met de anderen op zijn hielen.

'Ja, echt waardeloos,' zei George somber tegen Fred. 'Maar als hij niet persoonlijk met ons wil praten, moeten we hem die brief toch maar sturen. Of we drukken hem gewoon in z'n hand. Hij kan ons moeilijk eeuwig blijven ontwijken.'

'Wie probeert jullie te ontwijken?' vroeg Ron, die naast hen ging zitten.

'Deed jij dat maar,' zei Fred, blijkbaar geïrriteerd omdat ze gestoord werden.

'En wat is er zo waardeloos?' vroeg Ron aan George.

'Dat ons kleine broertje zo'n nieuwsgierig rotjoch is,' zei George

'En, hebben jullie ideeën voor het Toverschool Toernooi?' vroeg Harry. 'Hebben jullie al uitgevogeld hoe jullie toch mee kunnen doen?'

'Ik heb aan Anderling gevraagd hoe die kampioenen worden gekozen, maar ze liet niks los,' zei George teleurgesteld. 'Ze zei dat ik m'n mond moest houden en verdergaan met het transformeren van m'n wasbeer.'

'Ik ben benieuwd wat die opdrachten inhouden,' zei Ron peinzend. 'Ik wed dat wij ze aan zouden kunnen, Harry. We hebben al eerder gevaarlijke dingen gedaan...'

'Maar niet in het bijzijn van een jury,' zei Fred. 'Volgens Anderling krijgen de kampioenen meer of minder punten toegewezen, afhankelijk van hoe goed ze een opdracht volbracht hebben.'

'Wie zit er in die jury?' vroeg Harry.

'Nou, in elk geval de hoofden van de deelnemende scholen,' zei Hermelien en iedereen keek haar verbaasd aan, 'omdat die alledrie gewond raakten tijdens het Toernooi van 1792, toen een basilisk die de kampioenen moesten vangen amok maakte.'

Ze zag iedereen kijken en zei met haar gebruikelijke air van ongeduld als weer eens bleek dat verder niemand dezelfde boeken had gelezen als zij: 'Dat staat allemaal in Een Beknopte Beschrijving van Zweinstein. Al klopt die titel niet helemaal. Eigenlijk zou het "Een Gecensureerde Beknopte Beschrijving van Zweinstein" moeten heten. Of "Een Uiterst Bevooroordeelde en Selectieve Beschrijving van Zweinstein, Waarin de Onaangename Aspecten van de School Verdoezeld Zijn".'

'Waar heb je het in vredesnaam over?' zei Ron, hoewel Harry wist wat er ging komen.

'Huis‐effen!' zei Hermelien luid en Harry's vermoedens werden bevestigd 'Een Beknopte Beschrijving van Zweinstein is meer dan duizend pagina's dik, maar nergens wordt met ook maar één woord gerept over het feit dat we medeplichtig zijn aan de onderdrukking van wel honderd slaven!'

Harry schudde zijn hoofd en concentreerde zich op zijn roereieren. Het gebrek aan enthousiasme van Ron en hem had Hermeliens voornemen om gerechtigheid te eisen voor de huis‐elfen er beslist niet minder op gemaakt. Ze hadden weliswaar allebei twee Sikkels neergeteld voor een S.H.I.T.‐badge, maar alleen om Hermelien tevreden te stellen. Zo bekeken waren die Sikkels weggegooid geld geweest; Hermelien was er zo mogelijk nóg fanatieker door geworden. Nadat Harry en Ron betaald hadden, zeurde ze constant dat ze hun badge moesten dragen en anderen moesten overhalen om dat ook te doen. Bovendien had ze de gewoonte gekregen om 's avonds met een rammelend geldblikje door de leerlingenkamer van Griffoendor te gaan, iedereen in een hoek te drijven en dan het blikje onder hun neus te duwen.

'jullie beseffen hopelijk toch wel dat jullie bedden worden opgemaakt, jullie haardvuren worden aangestoken, jullie klaslokalen worden schoongemaakt en jullie eten wordt bereid door magische wezens die daar niet voor betaald krijgen en die in feite slaven zijn?' zei ze fel. Sommigen, zoals Marcel, betaalden gauw om van Hermeliens boze tirades af te zijn. Een paar leerlingen leken wel lichtelijk geïnteresseerd in wat ze te zeggen had, maar voelden er niets voor om een actievere rol te spelen bij de campagne. De meesten beschouwden de hele zaak als een grap. Ron sloeg zijn ogen ten hemel en keek naar het plafond, waaraan een herfstig zonnetje straalde en Fred had plotseling grote aandacht voor zijn gebakken

spek (de tweeling had geweigerd een S.H.I.T.‐badge te kopen). George boog zich echter naar Hermelien toe.

'Hoor eens, Hermelien, ben je zelf ooit in de keukens geweest?'

'Nee, natuurlijk niet,' zei Hermelien kortaf. 'Ik denk niet dat ze graag hebben dat leerlingen ‐'

'Nou, wij wel,' viel George haar in de rede en hij wees op Fred. 'Zo vaak, om eten te jatten. En we hebben die huis‐elfen gezien en ze zijn gelukkig! Ze vinden dat ze het mooiste baantje ter wereld hebben ‐'

'Alleen omdat ze gehersenspoeld zijn en niet beter weten!' begon Hermelien verhit, maar haar woorden werden overstemd door het geruis dat de binnenkomst van de postuilen aankondigde. Harry keek op en zag Hedwig naar hem toe vliegen. Hermelien deed er abrupt het zwijgen toe; Ron en zij keken ongerust toe terwijl Hedwig fladderend op Harry's schouder landde, haar vleugels vouwde en vermoeid haar poot uitstak. Harry maakte het antwoord van Sirius los en bood Hedwig zijn spekzwoerdjes aan, die ze dankbaar opat. Nadat hij eerst had vastgesteld dat Fred en George verdiept waren in een nieuwe discussie over het Toverschool Toernooi, las Harry de brief van Sirius fluisterend aan Ron en Hermelien voor.

Leuk geprobeerd, Harry.

Ik ben weer in het land. maar goed verscholen. Ik wil dat je me op de hoogte houdt van alles wat er op Zweinstein gebeurt. Gebruik niet steeds Hedwig, maar stuur steeds andere uilen en maak je over mij geen zorgen. Wees liever zelf voorzichtig en vergeet niet wat ik gezegd heb over je litteken. Sirius

'Waarom moet je andere uilen gebruiken?' vroeg Ron zacht.

'Hedwig valt te veel op.' zei Hermelien meteen. 'Ze springt in het oog. Een sneeuwuil die steeds terugkeert naar de plaats waar Sirius zich schuilhoudt... ik bedoel, het zijn geen inheemse vogels, hè?'

Harry rolde de brief op en stak die in zijn gewaad, terwijl hij zich afvroeg of hij zich nu minder zorgen maakte dan eerst of juist meer. Het feit dat Sirius was teruggekeerd zonder betrapt te worden was een goed teken en hij kon niet ontkennen dat de wetenschap dat Sirius in de buurt was geruststellend werkte; nu hoefde hij in elk geval niet meer zo lang op antwoord te wachten als hij hem schreef.

Bedankt, Hedwig,' zei hij en hij streelde haar. Ze kraste slaperig, doopte haar snavel even in zijn beker sinaasappelsap en vloog toen weg. Het was duidelijk dat ze erg verlangde naar een lekker lang tukje in de Uilenvleugel.

Er heerste die dag een aangename, verwachtingsvolle sfeer. Niemand was echt met zijn hoofd bij de les, want iedereen was veel meer geïnteresseerd in de afvaardigingen van Beauxbatons en Klammfels die 's avonds zouden arriveren; zelfs Toverdrankles was draaglijker dan gewoonlijk, omdat het een halfuur korter duurde. Toen de vervroegde bel ging, haastten Harry, Ron en Hermelien zich naar de toren van Griffoendor, deponeerden daar hun boeken en schooltassen, deden hun mantel aan en holden de trappen af naar de hal.

De afdelingshoofden lieten hun leerlingen rijen vormen.

'Wemel, zet je hoed recht,' blafte Professor Anderling tegen Ron. 'Juffrouw Patil, haal dat belachelijke ding uit uw haar.'

Nijdig verwijderde Parvati een grote decoratieve vlinder van het puntje van haar vlecht.

Volg mij,' zei professor Anderling. 'Eerstejaars voorop... niet duwen...'

Ze liepen in ganzenpas het bordes af en vormden een rij voor het kasteel Het was een kille, heldere avond; het schemerde al en een bleke, haast transparante maan glom boven het Verboden Bos. Harry, die tussen Ron en Hermelien stond, op de vierde rij, zag Dennis Krauwel letterlijk rillend van verwachting tussen de andere eerstejaars staan.

'Bijna zes uur,' zei Ron, die eerst op zijn horloge keek en toen naar de oprijlaan tuurde die naar de toegangspoort leidde 'Hoe zouden ze komen? Met de trein?'

'Dat lijkt me sterk,' zei Hermelien

Hoe dan? Op bezemstelen?' suggereerde Harry. die naar de sterrenhemel keek.

'Dat denk ik niet... te ver...'

'Per Viavia, dan?' opperde Ron. 'Of ze zouden kunnen Verschijnselen ‐ misschien mag dat in hun land wel als je jonger bent dan zeventien.'

'Je kunt niet Verschijnselen op het terrein van Zweinstein, Ron. Hoe vaak moet ik dat nou nog zeggen?' zei Hermelien ongeduldig. Ze lieten hun blik opgewonden over het steeds donker wordende terrein gaan. maar er was niets te zien; alles was doodstil en precies zoals altijd. Harry begon het koud te krijgen. Hij wou dat ze een beetje opschoten... misschien hadden die buitenlandse studenten een dramatische entree in gedachten .. hij herinnerde zich wat meneer Wemel op het kampeerterrein had gezegd, vlak voor de Zwerkbalfinale ‐ 'Het is ook altijd hetzelfde liedje ‐ als we onder ons zijn, moeten we proberen elkaar de loef af te steken...'

Plotseling riep Perkamentus, die samen met de andere leraren op de achterste rij stond: 'Aha! Daar komt de afvaardiging van Beaux‐batons, als ik me niet vergis!'

'Waar?' zeiden een hoop leerlingen gretig en ze keken allemaal in verschillende richtingen.

'Daar'.' schreeuwde een zesdejaars en hij wees naar de hemel boven het Verboden Bos.

Iets groots, veel groter dan een bezemsteel ‐ of zelfs honderd bezemstelen bij elkaar ‐ suisde door de donkerblauwe lucht op het kasteel af en werd gestaag groter.

'Een draak!' krijste een eerstejaars die volledig in paniek raakte.

'Doe niet zo stom... het is een vliegend huis!' zei Dennis Krauwel.

Dennis had het bijna goed... toen het reusachtige zwarte silhouet over de boomtoppen van het Verboden Bos scheerde en beschenen werd door het licht dat door de kasteelramen viel. zagen ze dat het een gigantische, kobaltblauwe koets was, zo groot als een fors huis, die werd voortgetrokken door twaalf

gevleugelde, goudkleurige paarden die zo groot waren als olifanten.

De voorste drie rijen met leerlingen deinsden achteruit toen de voortsnellende koets verder en verder daalde en met enorme snelheid de landing inzette. Met een oorverdovende dreun, zodat Marcel van schrik achteruit sprong en de tenen van een vijfdejaars van Zwadderich plette, kwamen de hoeven van de paarden, die groter waren dan etensborden, op de grond neer. Een tel later landde het rijtuig, dat op en neer stuitte op zijn immense wielen terwijl de gouden paarden met hun enorme koppen zwaaiden en met hun grote, vurige rode ogen rolden.

Harry had nog net tijd om te zien dat de deur van de koets versierd was met een wapenschild (twee gekruiste gouden toverstokken, die allebei drie sterren uitstootten) en toen ging het portier open.

Een jongen in een lichtblauw gewaad sprong uit de koets, boog zich voorover, morrelde aan iets op de vloer van de koets en vouwde een gouden trapje uit. Hij deed snel en eerbiedig een stap achteruit en Harry zag dat er een glanzende zwarte schoen met hoge hak uit de koets werd gestoken, een schoen die het formaat had van een kindersleetje en die vrijwel onmiddellijk gevolgd werd door de grootste vrouw die hij ooit had gezien. De reden voor de omvang van de koets en de paarden werd meteen duidelijk en een paar leerlingen snakten naar adem.

Harry kende maar één persoon die net zo groot was als deze vrouw en dat was Hagrid; zo te zien ontliepen ze elkaar nauwelijks een centimeter. Desondanks ‐ misschien omdat hij aan Hagrid gewend was ‐ leek de omvang van de vrouw (die nu onder aan het trapje stond en naar de verzamelde leerlingen keek, die haar met grote ogen aanstaarden) veel onnatuurlijker. Toen ze het licht instapte dat door de open voordeuren scheen, zagen ze dat ze een knap gezicht had, met een olijfbruine huid, grote, zwarte, glanzende ogen en een vrij forse, kromme neus. Haar haar was naar achteren gekamd en vormde een glanzende knot in haar hals; ze was van top tot teen in zwart satijn gehuld en schitterende opalen fonkelden om haar hals en aan haar dikke vingers.

Perkamentus begon te klappen; de leerlingen volgden zijn voorbeeld en applaudisseerden ook en velen gingen op hun tenen staan om de vrouw beter te kunnen bekijken.

Haar gezicht ontspande zich tot een gracieuze glimlach en ze liep naar Perkamentus en stak een fonkelende hand uit. Perkamentus zelf was ook lang. maar hoefde desondanks nauwelijks te buigen om haar hand te kussen.

'M'n beste madame Mallemour.' zei hij. 'Welkom op Zweinstein.'

'Perc‐a‐mentous.' zei madame Mallemour met een diepe stem. 'Alles ies goed met je, 'oop iek?'

'Meer dan uitstekend, dank u.' zei Perkamentus.

'Mijn leerlingen,' zei madame Mallemour, die met een van haar reusachtige handen achteloos naar de koets gebaarde. Harry, wiens aandacht volledig in beslag was genomen door madame Mallemour, zag nu dat er een stuk of twaalf jongens en meisjes ‐ die zo te zien allemaal rond de zeventien en achttien waren ‐ uit de koets waren gestapt en nu achter madame Mallemour stonden. Ze rilden, wat niet zo vreemd was omdat hun gewaden van dunne zijde leken te zijn gemaakt en er niet één een mantel droeg. Een paar hadden sjaals en omslagdoeken om hun hoofd gedaan. Te oordelen naar het weinige dat Harry van hun gezichten kon onderscheiden (ze ston‐den in de enorme schaduw van madame Mallemour), staarden ze nogal weifelend omhoog naar Zweinstein.

'Ies Karkarov er al?' vroeg madame Mallemour.

'Hij kan elk moment komen,' zei Perkamentus. 'Wilt u hier wachten om hem te begroeten of gaat u liever naar binnen om wat warmer te worden?'

'Naar binnen, denk iek,' zei madame Mallemour. 'Maar de paarden ‐'

'Onze leraar Verzorging van Fabeldieren zal zich graag over hen ontfermen zodra hij een klein probleempje heeft opgelost dat is veroorzaakt door enkele van de ‐ eh ‐ andere wezens die hij onder zijn hoede heeft,' zei Perkamentus.

'Skreeften,' mompelde Ron grijnzend tegen Harry.

'Mijn paarden moeten nogal ‐ krachtieg aankepakt worden,' zei madame Mallemour, die blijkbaar betwijfelde of zelfs de leraar Verzorging van Fabeldieren op Zweinstein dat wel zou aankunnen. 'Ze zijn 'eel sterk...'

'Ik kan u verzekeren dat Hagrid geen moeite met ze zal hebben,' zei Perkamentus glimlachend.

'Goed dan,' zei madame Mallemour met een lichte buiging. 'En zou u tegen die 'Agrid willen zeggen dat de paarden alleen de allerbeste maltwhisky drienken?'

'Daar zal ik voor zorgen,' zei Perkamentus, die ook boog.

'Kom.' zei madame Mallemour gebiedend tegen haar leerlingen en de studenten van Zweinstein gingen opzij, zodat de afvaardiging van Beauxbatons het bordes kon bereiken.

'Hoe groot moeten de paarden van Klammfels dan wel niet zijn?' zei Simon Filister tegen Harry en Ron, terwijl hij zich voor Belinda en Parvati langs boog.

'Nou, als ze nóg groter zijn, denk ik dat zelfs Hagrid ze niet aankan,' zei Harry. 'Als hij tenminste niet is opgevreten door z'n Skreeften. Ik vraag me af wat er met die beesten aan de hand is?'

Misschien zijn ze ontsnapt,' zei Ron hoopvol.

'Zeg dat alsjeblieft niet,' zei Hermelien rillend. 'Stel je voor dat die monsters vrij rondlopen op het terrein...'

Een beetje bibberend wachtten ze op het gezelschap van Klammfels. De meeste mensen tuurden hoopvol naar de hemel. Een paar minuten lang werd de stilte alleen verbroken door de reusachtige paarden van madame Mallemour, die snoven en met hun hoeven stampten, maar toen ‐

'Hoor jij ook wat?' vroeg Ron plotseling.

Harry luisterde; een merkwaardig, griezelig geluid kwam aandrijven vanuit het duister; een gedempt gerommel en geslurp, alsof een gigantische stofzuiger zich over een rivierbedding voortbewoog...

'Het meer!' schreeuwde Leo lordaan. 'Moet je het meer zien!'

Vanaf hun positie bij het bordes, boven aan de glooiende gazons die uitkeken over de rest van het terrein, hadden ze een goed zicht op het gladde zwarte oppervlak van het meer ‐ alleen was dat oppervlak opeens niet glad meer. Diep in het meer roerde zich iets; enorme bellen stegen op, golven spoelden over de modderige oevers ‐ en toen verscheen precies in het midden van het meer een grote draaikolk, alsof er een gigantische stop uit de bodem was

getrokken...

Iets wat een lange zwarte paal leek, steeg langzaam op uit het hart van de draaikolk... en toen zag Harry touwen en tuig...

'Het is een mast!' zei hij tegen Ron en Hermelien.

Traag en indrukwekkend rees het schip uit het water op, glanzend in het maanlicht. Het leek merkwaardig ijl en skeletachtig, alsof het een gelicht wrak was en de doffe, wazige lichten die glimmerden achter de patrijspoorten waren net spookachtige ogen. Met een luid geklots kwam het schip ten slotte helemaal boven water uit, bleef even deinen en gleed toen naar de wal. Een paar tellen later hoorden ze de plons van een anker dat werd uitgegooid en de plof van een loopplank die werd neergelaten.

Er gingen mensen van boord; ze zagen hoe hun silhouetten de verlichte patrijspoorten passeerden. Het viel Harry op dat ze allemaal min of meer het postuur van Korzel en Kwast hadden... maar toen ze dichterbij kwamen, in het licht dat vanuit de hal over de gazons scheen, zag hij dat die vierkante bouw in werkelijkheid te wijten was aan het feit dat ze dikke mantels van een of ander harig, warrig bont droegen. De man die hen voorging naar het kasteel droeg een heel ander soort bont; glad en zilvergrijs, net als zijn haar.

'Perkamentus!' riep hij joviaal terwijl hij over het glooiende gazon naar het bordes liep. 'Hoe maak je het, beste kerel, hoe maak je het?'

'Uitmuntend, professor Karkarov, dank u,' antwoordde Perkamentus.

Karkarov had een nogal vettige, zalvende stem; toen hij het licht bij de voordeuren instapte, zagen ze dat hij lang en mager was, net als Perkamentus, maar zijn witte haar was kort en zijn sikje (dat eindige in een kleine krul) kon zijn zwakke kin niet helemaal verbergen. Hij pakte de hand van Perkamentus met beide handen beet.

'M'n geliefde Zweinstein,' zei hij, terwijl hij omhoogkeek naar het kasteel en glimlachte; zijn tanden waren nogal geel en Harry zag dat zijn glimlach zich niet uitstrekte tot zijn ogen, die kil en berekenend waren. 'Wat fantastisch om terug te zijn, echt fantastisch... Viktor, kom, vooruit, de warmte in... dat vind je toch niet erg, Perkamentus? Viktor heeft een lichte neusverkoudheid...'

Karkarov wenkte een van zijn leerlingen en toen die voorbijkwam, ving Harry een glimp op van een grote, kromme neus en dikke zwarte wenkbrauwen. Hij had de stomp die Ron hem tegen zijn arm gaf of de woorden die hij in zijn oor siste niet nodig om dat profiel te herkennen.

'Harry ‐ dat is Kruml!'

Hoofdstuk 16

De Vuurbeker

'Ik kan het gewoonweg niet geloven!' zei Ron verbijsterd terwijl de leerlingen van Zweinstein in ganzenpas het bordes opliepen, achter het gezelschap van Klammfels aan. 'Kruml, Harry! Viktor Kruml!' 'Allemachtig, Ron, het is alleen maar een Zwerkbalspeler,' zei Hermelien.

'Alleen maar een Zwerkbalspeler?' zei Ron, alsof hij zijn oren niet kon geloven. 'Hermelien ‐ Kruml is een van de allerbeste Zoekers ter wereld! Ik had geen idee dat hij nog op school zat!'

Toen ze met de andere leerlingen van Zweinstein door de hal liepen, op weg naar de Grote Zaal, zag Harry Leo Jordaan op en neer springen om een glimp te kunnen opvangen van Krumls achterhoofd. Meerdere zesdejaarsstudentes zochten al lopend verwoed in hun zakken ‐ 'O, niet te geloven! Ik heb niet één ganzenveer bij me.' 'Denk je dat hij m'n hoed zou willen signeren met lippenstift?'

'Nou ja,' zei Hermelien verheven, toen ze de meisjes passeerden die kibbelden om de lippenstift.

'Ik vraag hem ook om een handtekening, als ik de kans krijg,' zei Ron. 'Je hebt toevallig toch geen veer bij je, Harry?'

'Nee, die zitten allemaal boven in m'n schooltas,' zei Harry.

Ze liepen naar de tafel van Griffoendor en gingen zitten, Ron tegenover de deur, omdat Kruml en zijn medeleerlingen daar nog steeds stonden te dralen. Blijkbaar wisten ze niet waar ze moesten gaan zitten. De leerlingen van Beauxbatons hadden aan de tafel van Ravenklauw plaatsgenomen en staarden met sombere gezichten door de Grote Zaal. Twee of drie hadden nog steeds sjaals en omslagdoeken om hun hoofd.

'Zó koud is het nou ook weer niet,' zei Hermelien geïrriteerd. 'Waarom hebben ze geen mantels bij zich?'

'Hierzo! Kom hier zitten!' siste Ron. 'Hierzo! Hermelien, schuif op, maak eens een beetje plaats ‐'

'Wat?'

'Te laat!' zei Ron teleurgesteld.

Viktor Kruml en zijn medeleerlingen waren aan de tafel van Zwadderich gaan zitten. Harry zag dat Malfidus, Korzel en Kwast heel erg in hun sas waren en terwijl hij keek, boog Malfidus zich naar Kruml toe om met hem te praten.

'Ja, Malfidus, slijm maar lekker!' zei Ron schamper. 'Ik wil wedden dat Kruml hem meteen doorheeft... hij wordt vast ziek van al die hielenlikkers... waar zouden ze slapen, Harry? We zouden kunnen vragen of ze bij ons op de slaapzaal willen komen... ik wil Kruml best m'n bed lenen, dan neem ik wel een stretcher of zo.'

Hermelien snoof.

'Ze zien er heel wat opgewekter uit dan die lui van Beauxbatons,' zei Harry.

De leerlingen van Klammfels deden hun dikke bontmantels uit en keken geïnteresseerd naar het donkere, met sterren bezaaide plafond; enkelen pakten de gouden borden en bekers op en bekeken ze, blijkbaar nogal onder de indruk.

Aan de Oppertafel schoof Vilder, de conciërge, extra stoelen bij. Ter ere van de gelegenheid droeg hij zijn schimmelige oude jacquet. Harry zag tot zijn verbazing dat Vilder vier extra stoelen neerzette, twee aan elke kant van Perkamentus.

'Maar er zijn maar twee personen extra,' zei Harry. 'Waarom zet Vilder dan vier stoelen neer? Wie komen er nog meer?'

'Watte?' zei Ron vaag, nog steeds gretig naar Kruml starend.

Toen alle leerlingen aan hun afdelingstafels zaten, kwamen de docenten binnen, die achter elkaar naar de Oppertafel liepen. De rij werd gesloten door professor Perkamentus, professor Karkarov en madame Mallemour.

Zodra hun schoolhoofd verscheen, sprongen de leerlingen van Beauxbatons overeind. Een paar studenten van Zweinstein lachten, maar daar trokken de mensen van Beauxbatons zich niets van aan en ze gingen pas weer zitten toen madame Mallemour links van Perkamentus had plaatsgenomen. Perkamentus bleef echter staan en er viel een stilte in de Grote Zaal.

'Goedenavond, dames, heren, spoken en ‐ in het bijzonder ‐ gasten,' zei Perkamentus, die hartelijk glimlachte tegen de buitenlandse studenten. 'Met groot genoegen heet ik u welkom op Zweinstein. Ik hoop en verwacht dat uw verblijf hier comfortabel en aangenaam zal zijn.'

Een van de meisjes van Beauxbatons, dat nog steeds een sjaal om haar hoofd had, lachte onmiskenbaar honend.

'Niemand dwingt je om te blijven!' fluisterde Hermelien gepikeerd.

'Het Toernooi wordt na afloop van het feestmaal officieel geopend,' zei Perkamentus. 'Ik nodig iedereen uit om te eten, te drinken en zich thuis te voelen!'

Hij ging zitten en Harry zag dat Karkarov zich direct naar hem toeboog en een gesprek met hem aanknoopte. De schalen op tafel vulden zich zoals gewoonlijk met voedsel en het was alsof de huis‐elfen in de keukens alle remmen hadden losgegooid; Harry zag een grotere verscheidenheid aan gerechten dan ooit tevoren, waaronder beslist diverse buitenlandse.

'Wat is dal?' zei Ron en hij wees op een grote terrine met een soort soep van vis en schelpdieren, die naast een enorme vleespastei stond.

'Bouillabaisse,' zei Hermelien. 'Gezondheid!' zei Ron.

'Dat is Frans,' zei Hermelien. 'Ik heb het vorig jaar zomer gegeten, op vakantie. Het is heel lekker.'

'Dat zal best,' zei Ron, die een flink stuk bloedworst opschepte.

Om de een of andere reden leek de Grote Zaal veel voller dan gewoonlijk, ook al waren er hoogstens twintig extra leerlingen aanwezig; misschien kwam dat omdat hun verschillend gekleurde uniformen zo scherp afstaken tegen de zwarte gewaden van Zweinstein. Nu de leerlingen van Klammfels hun bontmantels hadden uitgedaan, bleek dat hun gewaden een diepe, bloedrode kleur hadden.

Pas twintig minuten na aanvang van het feestmaal kwam Hagrid de zaal binnenschuifelen door de deur achter de Oppertafel. Hij ging zo onopvallend mogelijk op zijn plaatsje aan het eind van de tafel zitten en zwaaide naar Harry, Ron en Hermelien met een hand die dik in het verband zat.

'Alles goed met de Skreeften, Hagrid?' riep Harry.

'Ken niet beter,' riep Hagrid vrolijk terug.

'Dat wil ik best geloven,' zei Ron zacht. 'Volgens mij hebben ze eindelijk iets gevonden dat ze lekker vinden: Hagrids vingers.'

Op dat moment zei een stem: 'Pardon, wilt u nog meer van le bouillabaisse?'

Het was het meisje van Beauxbatons dat gelachen had tijdens de toespraak van Perkamentus. Ze had eindelijk haar sjaal afgedaan en haar lange, weelderige, zilverblonde haar kwam bijna tot aan haar middel. Ze had grote, donkerblauwe ogen en een heel wit, regelmatig gebit. Ron werd paars. Hij staarde haar aan en deed zijn mond open om iets te zeggen, maar stootte alleen een flauw, gorgelend geluidje uit.

'Nee, neem maar mee,' zei Harry, die de terrine naar het meisje toeschoof.

'Jullie 'ebben genoeg ge'ad?'

'Ja,' zei Ron ademloos. 'Ja, het was heerlijk.'

Het meisje pakte de terrine en droeg hem voorzichtig naar de tafel van Ravenklauw. Ron staarde haar met grote ogen na, alsof hij nog nooit eerder een meisje had gezien. Harry begon te lachen en door dat geluid scheen Ron weer bij zijn positieven te komen.

'Ze is een Glamorgana!' zei hij schor tegen Harry.

'Natuurlijk niet!' zei Hermelien bits. 'Jij bent de enige die haar zo stom aangaapt!'

Maar dat klopte niet helemaal. Toen het meisje terugliep naar haar tafel keken veel jongens haar na en sommige schenen tijdelijk met stomheid geslagen te zijn, net als Ron.

'Dat is geen gewoon meisje, ik zweer het!' zei Ron, die zich opzij boog zodat hij haar goed kon blijven zien. 'Zo zie je ze niet op Zweinstein!'

'Op Zweinstein zie je ook hele leuke,' zei Harry zonder erbij na te denken. Cho Chang zat een paar plaatsjes van het meisje met het zilverachtige haar.

'Als jullie je uitpuilende oogjes even kunnen losscheuren,' zei Hermelien pinnig, 'kunnen jullie zien wie er net zijn binnengekomen.'

Ze wees naar de Oppertafel, waar de laatste twee lege plaatsen waren bezet. Ludo Bazuyn zat nu aan de andere kant van professor Karkarov en meneer Krenck, de baas van Percy, naast madame Mallemour.

'Wat doen die hier?' vroeg Harry verbaasd.

'Nou, zij hebben het Toverschool Toernooi georganiseerd,' zei Hermelien. 'Ze wilden er graag bij zijn als het van start gaat, denk ik.'

Toen de nagerechten arriveerden, zagen ze ook een aantal onbekende toetjes. Ron keek aandachtig naar een rare, bleke pudding en schoof hem toen zorgvuldig een paar centimeter naar rechts, zodat hij goed zichtbaar was vanaf de tafel van Ravenklauw, maar het meisje dat op een Glamorgana leek, had blijkbaar genoeg gegeten, want ze kwam hem niet halen.

Zodra de gouden borden waren schoongepoetst, stond Perka‐mentus opnieuw op. Er werd een aangenaam soort spanning voelbaar in de zaal en Harry voelde een lichte steek van opwinding terwijl hij zich afvroeg wat er nu zou gaan gebeuren. Een aantal plaatsen verderop bogen Fred en George zich over tafel en staarden Perka‐mentus in opperste concentratie aan.

'Het moment is daar,' zei Perkamentus, die glimlachend naar de zee van aandachtige gezichten keek. 'Het Toverschool Toernooi staat op het punt te beginnen. Ik zou graag een korte uitleg willen geven voor we de kist binnenbrengen ‐'

'De wat?' mompelde Harry.

Ron haalde zijn schouders op.

'‐ om de procedure die dit jaar gevolgd wordt duidelijk te maken. Maar laat ik eerst, ten behoeve van degenen die hen nog niet kennen, de heer Bartolomeus Krenck voorstellen, Hoofd van het Departement voor Internationale Magische Samenwerking' ‐ hier en daar klonk wat beleefd applaus ‐ 'en de heer Ludo Bazuyn, Hoofd van het Departement voor Magische Sport en Recreatie.'

Voor Bazuyn werd veel harder geklapt dan voor Krenck, misschien vanwege zijn faam als Drijver of misschien alleen omdat hij een veel beminnelijkere indruk maakte. Hij bedankte de leerlingen met een joviaal handgebaar voor hun applaus, maar Bartolomeus Krenck glimlachte of wuifde niet toen zijn naam werd genoemd. Harry, die zich hem herinnerde in zijn keurige pak tijdens het WK Zwerkbal, vond hem er vreemd uitzien in een tovenaarsgewaad. Zijn smalle snorretje en kaarsrechte scheiding vielen heel erg uit de toon naast de lange, zilvergrijze baard en haardos van Perkamentus.

'De heren Bazuyn en Krenck zijn de afgelopen maanden dag en nacht in touw geweest om alles te organiseren voor het Toverschool Toernooi,' vervolgde Perkamentus, 'en ze zullen samen met professor Karkarov, madame Mallemour en mijzelf deel uitmaken van de jury die de prestaties van de kampioenen zal beoordelen.'

Toen het woord 'kampioenen' viel, schenen de leerlingen nog aandachtiger te luisteren.

Misschien merkte Perkamentus dat iedereen plotseling doodstil was, want hij glimlachte en zei: 'De kist graag, meneer Vilder.'

Vilder, die onopvallend in een hoekje van de zaal had gestaan, liep naar Perkamentus met een grote houten kist die bezaaid was met edelstenen. De kist zag er heel oud uit en er steeg een opgewonden, nieuwsgierig gemompel op onder de leerlingen. Dennis Krauwel ging zelfs op zijn stoel staan, om het beter te kunnen zien, maar omdat hij zo klein was, kwam hij nauwelijks boven de anderen uit.

'De instructies voor de opdrachten die de kampioenen dit jaar moeten vervullen zijn al onderzocht door de heren Krenck en Ba‐zuyn,' zei Perkamentus, terwijl Vilder de kist voorzichtig op tafel zette, 'en ze hebben al het noodzakelijke geregeld voor de verschillende uitdagingen. Er zijn in totaal drie opdrachten, die verdeeld zullen worden over het schooljaar en die de kampioenen op vele verschillende manieren op de proef gaan stellen... zo zal hun magische bekwaamheid worden getest ‐ hun durf ‐ hun talent voor logisch denken ‐ en uiteraard hun vermogen om het hoofd te bieden aan gevaar.'

Bij dat laatste woord viel er zo'n doodse stilte in de zaal dat het leek alsof niemand nog ademhaalde.

'Zoals jullie weten, strijden drie kampioenen om de Trofee, een van elke school,' vervolgde Perkamentus kalm. 'De kampioenen krijgen punten toegekend,

afhankelijk van hoe goed ze de opdrachten vervullen en de kampioen die na de derde opdracht het hoogste puntentotaal heeft, wint de Toverschool Trofee. De kampioenen worden aangewezen door een onpartijdige waarnemer... de Vuurbeker.'

Perkamentus pakte zijn toverstok en tikte driemaal op het deksel van de kist, die langzaam en krakend openging. Perkamentus stak zijn hand in de kist en haalde er een grote, ruw gesneden houten beker uit, die er doodnormaal uitgezien zou hebben als hij niet tot aan de rand gevuld was geweest met dansende, blauwwitte vlammen.

Perkamentus deed de kist weer dicht en zette de Beker zorgvuldig op het deksel, zodat iedereen in de zaal hem goed kon zien.

'Wie zich wil aanmelden als kampioen, moet zijn of haar naam en school duidelijk op een stuk perkament schrijven en dat in de Beker doen,' zei Perkamentus. 'Aspirant‐kampioenen hebben vierentwintig uur de tijd om hun namen in te dienen. Morgenavond, met Hallo‐ween, tovert de Beker de namen van de drie kandidaten tevoorschijn die het naar zijn oordeel verdienen hun school te vertegenwoordigen. Vanavond wordt de Beker in de hal geplaatst, waar iedereen die mee wil doen er gemakkelijk bij kan. Om te zorgen dat leerlingen die te jong zijn niet in de verleiding worden gebracht, zal ik een Leeftijdsgrens trekken rond de Beker. Wie jonger is dan zeventien kan die grens niet passeren. Ten slotte wil ik jullie allemaal graag op het hart drukken dat deelname aan dit Toernooi niet iets is om lichtvaardig over te beslissen. Zodra een kampioen eenmaal is aangewezen door de Vuurbeker, is hij of zij verplicht het Toernooi uit te spelen. Wie zijn naam in de Beker doet, ondertekent in feite een bindend, magisch contract. Gekozen kampioenen kunnen zich niet meer bedenken, dus wees er alsjeblieft heel zeker van dat jullie voor de volle honderd procent bereid zijn om de strijd aan te gaan voor jullie je naam in de Beker doen. En nu lijkt het me bedtijd. Welterusten, allemaal.'

'Een Leeftijdsgrens!' zei Fred Wemel met fonkelende ogen toen ze op weg gingen naar de uitgang. 'Nou, die moet je kunnen overschrijden met behulp van een Verouderingsdrank. Ja toch? En zodra je je naam eenmaal hebt opgegeven, zit je gebakken ‐ die Beker weet heus niet of je nou wel zeventien bent of niet!'

'Maar ik denk dat leerlingen van onder de zeventien gewoon geen kans maken,' zei Hermelien. 'We hebben nog niet genoeg geleerd...'

'Jij misschien niet,' zei George kortaf. 'Hé Harry, jij probeert toch zeker ook om mee te doen?'

Harry dacht heel even aan de nadruk die Perkamentus had gelegd op het feit dat niemand van onder de zeventien zich moest inschrijven, maar toen zag hij dat fantastische beeld waarin hij de Toverschool Trofee won weer voor zich... hij vroeg zich af hoe boos Perkamentus zou zijn als iemand van onder de zeventien er toch in slaagde om die Leeftijdsgrens te overschrijden...

'Waar is hij?' zei Ron, die het gesprek niet gevolgd had, maar over de hoofden van de menigte heen probeerde te zien waar Kruml was gebleven.

'Perkamentus heeft niet gezegd waar die lui van Kiamm‐fels slapen, hè?'

Maar die vraag werd vrijwel direct beantwoord; ze waren net ter hoogte van de tafel van Zwadderich en Karkarov liep haastig naar zijn leerlingen toe.

'Vooruit, terug naar het schip,' zei hij. 'Viktor, hoe voel je je? Heb je genoeg gegeten? Moet ik vragen of ze in de keuken wat warme wijn voor je maken?'

Harry zag Kruml zijn hoofd schudden terwijl hij zijn bontmantel weer aandeed.

'Ik zou ook best vat vijn lusten, professor,' zei een van de andere jongens van Klammfels hoopvol.

'Ik vroeg het niet aan jou, Kalkstov,' snauwde Karkarov, wiens bezorgde, vaderlijke manier van doen als sneeuw voor de zon verdween. 'Ik zie dat je hele gewaad weer onder de etensvlekken zit!

Walgelijk ventje ‐'

Karkarov draaide zich om en ging zijn pupillen voor naar de uitgang, waar hij op precies hetzelfde moment arriveerde als Harry, Ron en Hermelien. Harry bleef staan, om de anderen voor te laten gaan.

'Bedankt,' zei Karkarov, die Harry een achteloze blik toewierp.

En toen verstijfde Karkarov opeens. Hij draaide zijn hoofd om en staarde Harry aan alsof hij zijn ogen niet kon geloven. Achter hem waren de leerlingen van Klammfels ook blijven staan. De blik van Karkarov gleed langzaam over Harry's gezicht omhoog naar zijn litteken. De leerlingen van Klammfels staarden Harry ook nieuwsgierig aan en uit zijn ooghoek zag hij dat er iets begon te dagen bij een paar mensen. De jongen met de etensvlekken op zijn gewaad stootte het meisje naast hem aan en wees openlijk op Harry's voorhoofd.

'Ja, dat is Harry Potter,' gromde een stem achter hen.

Professor Karkarov keerde zich snel om. Dwaaloog Dolleman stond achter hen. Hij leunde zwaar op zijn staf en zijn magische oog staarde strak naar het schoolhoofd van Klammfels.

Karkarov werd lijkbleek en er verscheen een verschrikkelijke grimas van woede en angst op zijn gezicht.

'Jij!' zei hij en hij staarde Dolleman aan alsof hij niet kon geloven dat hij hem werkelijk zag.

'Ja, ik,' zei Dolleman grimmig. 'En tenzij je iets tegen Potter wilt zeggen, kun je misschien beter doorlopen, Karkarov. Je blokkeert de uitgang.'

Dat klopte; de helft van de studenten stond nu achter in de zaal op hen te wachten en keek over eikaars schouders, om te zien wat er aan de hand was. Zonder nog een woord te zeggen beende Karkarov weg, met zijn leerlingen in zijn kielzog. Dolleman keek hem na, zijn magische oog op Karkarovs rug gericht en een uitdrukking van intense afkeer op zijn verminkte gelaat.

De volgende dag was het zaterdag en de meeste leerlingen ontbeten dan laat, maar Harry, Ron en Hermelien waren niet de enigen die veel vroeger opstonden dan in het weekend gebruikelijk was. Toen ze in de hal kwamen, liepen daar minstens twintig leerlingen rond die de Vuurbeker bekeken. Sommigen hadden een boterham in hun hand. De Beker stond in het midden van de hal, op het krukje waar normaal gesproken de Sorteerhoed op lag. Op de grond was een dunne gouden cirkel getrokken, op drie meter afstand van de Beker.

'Heeft iemand z'n naam al opgegeven?' vroeg Ron gretig aan een derdejaarsstudente.

'Iedereen van Klammfels,' antwoordde ze. 'Maar van Zweinstein heb ik nog niemand gezien.'

'Ik wed dat sommigen hun naam gisteravond al in de Beker hebben gedaan, toen wij op bed lagen,' zei Harry. 'Dat zou ik tenminste gedaan hebben... ik zou niet willen dat iedereen me zag. Stel je voor dat die Beker je naam gelijk weer uitspuwt?'

Harry hoorde iemand lachen en toen hij zich omdraaide, zag hij Fred, George en Leo lordaan haastig de trap afkomen. Ze zagen er erg opgewonden uit.

'Gebeurd!' zei Fred op triomfantelijke fluistertoon tegen Harry, Ron en Hermelien. 'Net ingenomen.'

'Wat?' zei Ron.

'Die Verouderingsdrank, stommeling!' zei Fred.

'Eén druppel per persoon,' zei George, die vergenoegd in zijn handen wreef. 'We hoeven maar een paar maandjes ouder te zijn.'

'Als een van ons wint, delen we die duizend Galjoenen met z'n drieën,' zei Leo met een brede grijns.

'Ik betwijfel of het werkt,' zei Hermelien waarschuwend. 'Perka‐mentus heeft daar vast aan gedacht.'

Fred, George en Leo negeerden haar.

'Klaar?' zei Fred tegen de anderen, trillend van opwinding. 'Oké ‐ik ga eerst ‐'

Harry keek gefascineerd toe terwijl Fred een stuk perkament uit zijn zak haalde met de woorden 'Fred Wemel ‐ Zweinstein'. Fred ging precies aan de cirkel staan en bleef daar even heen en weer wiegen op zijn tenen, als een duiker die op het punt staat om van de hoge te springen. Terwijl iedereen in de hal hem aanstaarde, haalde hij diep adem en stapte over de grens.

Een fractie van een seconde dacht Harry dat het gelukt was ‐ en George dacht dat zeker, want die slaakte een kreet van triomf en sprong achter zijn broer aan ‐ maar het volgende moment klonk er een luid geknetter en werd de tweeling als door een onzichtbare kogelstoter uit de gouden cirkel gesmeten. Ze landden pijnlijk op de kille stenen vloer, drie meter verderop, en als klap op de vuurpijl klonk er een ploppend geluid en waren ze plotseling voorzien van identieke, lange witte baarden.

Iedereen brulde van het lachen en zelfs Fred en George deden mee, zodra ze overeind waren gekrabbeld en eikaars baard eens goed bekeken hadden.

'Ik heb jullie gewaarschuwd,' zei een diepe, vrolijke stem en toen ze omkeken, zagen ze professor Perkamentus de Grote Zaal uitkomen. Hij keek met twinkelende ogen naar Fred en George. 'Ik stel voor dat jullie een bezoekje brengen aan madame Plijster. Die is al in de weer met juffrouw Fortuin van Ravenklauw en meneer Smulders van Huffelpuf, die beiden ook besloten hadden zich ietsje ouder voor te doen. Al moet ik zeggen dat hun baarden lang niet zo fraai zijn als die van jullie.'

Fred en George gingen naar de ziekenzaal, vergezeld door Leo, die het bijna in zijn broek deed van het lachen. Harry, Ron en Hermelien liepen nagrinnikend naar de Grote Zaal om te ontbijten.

De zaal was die ochtend heel anders versierd. Omdat het Hallo‐ween was, fladderde er een zwerm echte vleermuizen onder het betoverde plafond en uit alle hoeken staarden grijnzende, uit grote pompoenen gesneden gezichten hen aan. Harry ging naast Daan en Simon zitten, die bespraken welke leerlingen van Zweinstein die ouder waren dan zeventien misschien een poging zouden wagen.

'Ze zeggen dat Warrel vroeg is opgestaan om z'n naam in de beker te doen,' zei Daan tegen Harry. 'Je weet wel, die vleesklomp van Zwadderich die op een gorilla lijkt.'

Harry, die Zwerkbal had gespeeld tegen Warrel, schudde vol afschuw zijn hoofd. 'Een kampioen van Zwadderich? Dat nooit!'

'En de Huffelpufs hebben het allemaal over Kannewasser,' zei Simon laatdunkend. 'Ik had niet gedacht dat hij dat knappe gezichtje van hem zou willen riskeren.'

'Moet je luisteren!' zei Hermelien plotseling.

Buiten in de hal hoorden ze gejuich. Ze draaiden zich om in hun stoelen en zagen Angelique lansen de zaal binnenkomen. Ze grijnsde een beetje opgelaten. Angelique, een lang, zwart meisje die lager was in het Zwerkbalteam van Griffoendor, ging naast Harry, Ron en Hermelien zitten en zei: 'Nou, ik heb het gedaan! Ik heb m'n naam opgegeven!'

'Dat meen je niet!' zei Ron, onder de indruk.

'Ben je dan al zeventien?' vroeg Harry.

'Ja, natuurlijk. Ze heeft toch geen baard, of wel?' zei Ron.

'Vorige week was ik jarig,' zei Angelique.

'Nou, ik ben blij dat iemand van Griffoendor meedoet,' zei Hermelien. 'Ik hoop dat jij het wordt, Angelique!' 'Bedankt, Hermelien,' zei Angelique glimlachend.

'Ja, heel wat liever jij dan Babyface Kannewasser,' zei Simon, zodat een stel Huffelpufs die net langskwamen hem woedend aankeken.

'Wat gaan we vandaag doen?' vroeg Ron aan Harry en Hermelien, toen ze na het ontbijt terugliepen naar de hal.

'We zijn nog helemaal niet bij Hagrid langs geweest,' zei Harry.

'Goed idee,' zei Ron. 'Zolang hij maar niet vraagt of we een paar vingers willen voeren aan z'n Skreeften.'

Plotseling keek Hermelien vreselijk opgewonden.

'Dat bedenk ik nu pas ‐ ik heb Hagrid nog niet gevraagd of hij mee wil doen met S.H.I.T.!' zei ze enthousiast. 'Wacht even, dan ga ik gauw m'n badges halen.'

'Ze wordt met de dag erger,' zei Ron geïrriteerd toen Hermelien de marmeren trap oprende.

'Hé Ron,' zei Harry plotseling. 'Daar heb je je vriendin...'

De leerlingen van Beauxbatons kwamen door de voordeur binnen, onder wie het Glamorgana‐meisje. Degenen die rond de Vuurbeker stonden gingen opzij om hen door te laten en keken gretig toe.

Madame Mallemour kwam als laatste binnen en droeg haar leerlingen op om een rij te vormen. Een voor een stapten ze over de Leeftijdsgrens en lieten hun stukken perkament in de blauwwitte vlammen vallen. Steeds als er een nieuwe naam in het vuur viel, kleurde dat rood en spatten er vonken op.

'Wat gebeurt er met degenen die niet gekozen worden?' mompelde Ron tegen Harry, toen het Glamorgana‐meisje haar stuk perkament in de Vuurbeker liet vallen. 'Zouden ze teruggaan naar hun eigen school of hier blijven om naar het Toernooi te kijken?'

'Geen idee,' zei Harry. 'Hier blijven, denk ik... Madame Mallemour blijft tenslotte ook, als jurylid.'

Toen alle leerlingen van Beauxbatons hun namen hadden opgegeven, ging madame Mallemour hen weer voor naar buiten.

'Waar zouden zij slapen?' zei Ron, die naar de voordeur liep en hen nakeek.

Op dat moment hoorden ze aan een rammelend geluid dat Hermelien was teruggekeerd met haar voorraad S.H.I.T.‐badges.

'Goed. Haast je een beetje,' zei Ron en hij holde het bordes af, met zijn ogen vastgekleefd aan de rug van het Glamorgana‐meisje, dat inmiddels al halverwege het gazon was, samen met madame Mallemour.

Toen ze bijna bij Hagrids huisje aan de rand van het Verboden

Bos waren, werd de vraag waar de leerlingen van Beauxbatons sliepen opgelost. De gigantische kobaltblauwe koets waarmee ze gearriveerd waren, stond op zon tweehonderd meter van Hagrids voordeur en de leerlingen klommen net het rijtuig weer in. De reusachtige vliegende paarden die de koets hadden getrokken, graasden nu op een haastig omheind stuk wei naast het rijtuig.

Harry klopte op de deur van Hagrids huisje en ze hoorden het daverende geblaf van Muil.

'Hè hè, eindelijk!' zei Hagrid, toen hij de deur opengooide om te zien wie er geklopt had. 'Ik dacht al dat jullie niet meer wisten waar‐zo of ik woonde!'

'We hebben het vreselijk druk gehad, Hag‐' begon Hermelien, maar toen deed ze er abrupt het zwijgen toe en staarde Hagrid aan, met stomheid geslagen. Hagrid droeg zijn beste (en afzichtelijke) harige bruine pak, plus een geel met oranje geruite das en alsof dat nog niet genoeg was, had hij schijnbaar geprobeerd zijn warrige haar in bedwang te krijgen met grote scheuten van iets wat wel motorolie leek. Zijn haar was nu in twee vettige bossen verdeeld, met een scheiding in het midden ‐misschien had hij geprobeerd om een paardenstaart te maken, net als Bill, maar gemerkt dat hij gewoon te veel haar had. Dat nieuwe kapsel stond hem absoluut niet. Hermelien staarde hem met grote ogen aan, maar besloot om er niets van te zeggen en vroeg: 'Eh ‐waar zijn de Skreeften?'

'Buiten, bij 't pompoenveldje,' zei Hagrid opgewekt. 'Ze beginnen hartstikke groot te worden. Ik denk dat ze al bijna een meter zijn. 't Enige probleempje is dat ze mekaar afmaken.'

'Meen je dat?' zei Hermelien met een strenge blik op Ron, die naar Hagrids merkwaardige kapsel staarde en net zijn mond had opengedaan om er iets van te zeggen.

'Ja,' zei Hagrid terneergeslagen. 'Maar dat geeft verders niks, hoor. Ze zitten nu in aparte kissies. Ik heb d'r nog een stuk of twintig over.'

'Nou, gelukkig maar,' zei Ron, maar het sarcasme ontging Hagrid.

Hagrids huisje bestond uit één enkele kamer, met in de hoek een reusachtig bed met een lapjessprei. Een al even grote houten tafel en dito stoelen stonden voor het haardvuur, onder de vele gerookte hammen en dode vogels die aan het plafond hingen. Ze gingen aan tafel zitten terwijl Hagrid thee zette en het gesprek kwam al gauw op het Toverschool Toernooi. Hagrid scheen even opgewonden als zij.

'Wacht maar,' zei hij grijnzend. 'Wacht maar. Jullie gaan dingen zien die jullie nog nooit eerder hebben gezien. De eerste opdracht... nee, dat ken ik eigenlijk niet zeggen.'

'Hè, kom nou. Hagrid!' drongen Harry, Ron en Hermelien aan, maar Hagrid schudde grijnzend zijn hoofd.

'Ik wil de lol d'r niet afhalen voor jullie,' zei Hagrid. 'Maar 't wordt spektakel, dat ken ik jullie verzekeren. Die kampioenen zullen d'r nog een zware dobber an hebben. Ik had nooit gedacht dat ik ooit nog 'ns een Toverschool Toernooi zou meemaken.'

Ze bleven ten slotte bij Hagrid eten. ook al kregen ze niet echt veel naar binnen ‐ Hagrid had iets gemaakt wat hij runderstoofpot noemde, maar nadat Hermelien in haar portie een grote vogelklauw was tegengekomen, verging haar, Harry en Ron de eetlust. Ze amuseerden zich echter door te proberen Hagrid over te halen om te vertellen wat de opdrachten tijdens het Toernooi waren, te gissen welke kandidaten de meeste kans maakten om tot kampioen gekozen te worden en zich af te vragen of Fred en George hun baard al kwijt zouden zijn.

Halverwege de middag begon het zachtjes te regenen; het was heel knus om bij het haardvuur te zitten, te luisteren naar het zachte getik van druppels op het raam en te kijken hoe Hagrid zijn sokken stopte en met Hermelien discussieerde over huis‐elfen ‐ want hij weigerde ronduit om zich bij de S.H.I.T. aan te sluiten toen ze hem haar badges liet zien.

'Daar zou je ze geeneens een plezier mee doen, Hermelien.' zei hij ernstig, terwijl hij een dikke gele draad door een al even massieve benen naald stak. "t Leg nou eenmaal in hullie aard om voor mensen te zorgen. Dat vinden ze fijn, snappie? Ze zouden doodongelukkig wezen als je probeerde hun d'r werk af te pakken en ze zouden beledigd wezen als je probeerde ze betaald te laten krijgen.'

'Maar Harry heeft Dobby vrijgemaakt en die was dolgelukkig!' zei Hermelien. 'En we hebben gehoord dat hij nu betaald wil worden!'

'Ja. nou. bij elke soort vind je wel een paar rare snuiters. Ik wil niet zeggen dat d'r hier en daar geen elf is die niet vrij wil wezen, maar de meeste voelen d'r geen bal voor ‐ nee, Hermelien, vergeet 't maar.'

Hermelien stopte boos haar doos met badges weer in de zak van haar mantel.

Tegen halfzes begon het donkerte worden en besloten Harry, Ron en Hermelien om terug te keren naar het kasteel voor het Hallo‐ween‐feestmaal ‐ en, wat nog veel belangrijker was. de bekendmaking van de kampioenen

'Ik ga met jullie mee,' zei Hagrid, die naald en garen weglegde 'Effe wachten.'

Hagrid stond op. liep naar de kast naast zijn bed en begon in een van de laden te rommelen. Ze besteedden er niet al te veel aandacht aan, tot er plotseling een vreselijke stank in hun neusgaten drong.

Hoestend vroeg Ron: 'Wat stinkt daar zo, Hagrid?'

'Hè?' Hagrid draaide zich om, met een grote fles in zijn hand. 'Vinden jullie 't niet lekker ruiken?'

'Is dat aftershave of zo?' vroeg Hermelien een beetje gesmoord.

'Eh ‐ odeklonje,' mompelde Hagrid, die rood werd. 'Misschien is 't een tikkie an de sterke kant,' zei hij bruusk. 'Wacht effe, dan spoel ik 't een beetje af...'

Hij kloste naar buiten en ze zagen hoe hij zich krachtig waste bij de regenton naast het raam.

'Eau de cologne?' zei Hermelien verbijsterd. Hagrid?'

'En wat hebben dat haar en dat pak te betekenen?' zei Harry zachtjes.

'Moet je zien!' zei Ron plotseling en hij wees uit het raam.

Hagrid was overeind gekomen en had zich omgedraaid. De blos die zonet op zijn wangen was verschenen, was niets vergeleken met de kleur die hij nu kreeg. Harry, Ron en Hermelien kwamen heel voorzichtig overeind, zodat Hagrid hen niet zou zien en zagen dat madame Mallemour en haar leerlingen net uit hun koets waren gestapt en ook op het punt stonden om naar het kasteel te gaan. Ze konden niet verstaan wat Hagrid zei, maar hij sprak met een dromerige, gefascineerde biik in zijn ogen met madame Mailemour. Harry had Hagrid maar één keer eerder zo gezien ‐ als hij naar Norbert had gekeken, zijn babydraak.

'Hij gaat samen met haar!' zei Hermelien verontwaardigd. 'Ik dacht dat hij op ons zou wachten?'

Zonder ook maar één keer achterom te kijken naar zijn huisje, liep Hagrid samen met madame Mailemour in de richting van het kasteel. De leerlingen van Beauxbatons volgden hen op een drafje, om hun enorme passen te kunnen bijhouden.

Hij vindt haar leuk!' zei Ron ongelovig. 'Nou, als er ooit een kind van komt, denk ik dat dat een soort wereldrecord wordt ‐ ik wil wedden dat een baby van die twee ongeveer een ton weegt.'

Ze gingen naar buiten en deden de deur achter zich dicht. Het was verrassend koud en ze sloegen hun mantel dichter om zich heen terwijl ze over de glooiende gazons richting kasteel liepen.

'O, kijk, daar heb je hen ook'' fluisterde Hermelien.

Het gezelschap van Klammfels kwam aanwandelen vanuit de richting van het meer Viktor Kruml liep naast Karkarov en de andere leerlingen van Klammfels kwamen in een lange, slordige rij achter hen aan Ron staarde opgewonden naar Kruml, maar die keek niet om. Hij arriveerde vlak voor Harry, Ron en Hermelien bij de voordeur en ging naar binnen.

De Grote Zaal, die met kaarsen was verlicht, was bijna vol. De Vuurbeker was verplaatst en stond nu voor de nog lege stoel van Perkamentus op de Oppertafel. Fred en George ‐ die weer gladgeschoren waren ‐ schenen hun teleurstelling vrij goed verwerkt te hebben.

'Ik hoop dat Angelique het wordt,' zei Fred toen Harry, Ron en Hermelien gingen zitten.

'Ik ook!' zei Hermelien ademloos. 'Nou, dat zullen we zo weten!'

Het Halloween‐feestmaal scheen veel langer te duren dan normaal. Misschien omdat het hun tweede feestmaal in twee dagen was, had Harry niet zoveel trek in de vele buitenissige gerechten als gewoonlijk. Net als iedereen in de zaal, te oordelen naar de reikhalzende leerlingen, de ongeduldige gezichten, het gedraai en geschuif en het opstaan om te zien of Perkamentus al uitgegeten was, wilde Harry dat de borden zo snel mogelijk leeggegeten zouden worden en horen wie tot kampioen gekozen waren.

Uiteindelijk keerden de gouden borden in hun oorspronkelijke, smetteloze staat terug; het rumoer in de zaal nam even toe. maar stierf vrijwel meteen weer weg toen Perkamentus opstond. Professor Karkarov en madame Mallemour, die aan weerskanten van hem zaten, maakten een even gespannen en verwachtingsvolle indruk als iedereen Ludo Bazuyn grijnsde en knipoogde tegen verscheidene leerlingen, maar meneer Krenck maakte een ongeïnteresseerde en zelfs haast verveelde indruk.

'Nou, de Vuurbeker is bijna klaar om zijn beslissing te nemen,' zei Perkamentus. 'Ik schat dat hij nog één minuut nodig heeft. Als de namen van de kampioenen worden voorgelezen, zou ik hun willen verzoeken naar deze kant van de zaal te komen, langs de Oppertafel te lopen en naar het aangrenzende vertrek te gaan ‐' hij gebaarde naar de deur achter de Oppertafel, '‐ waar ze hun eerste instructies zullen krijgen.'

Hij gaf een grote, zwierige zwaai met zijn toverstok; meteen gingen alle kaarsen uit, behalve die in de uitgesneden pompoenen, en werd het schemerig in de zaal. De Vuurbeker gloeide nu veel feller en het licht van de fonkelende, blauw‐witte vlammen was haast pijnlijk. Iedereen wachtte gespannen af... sommige leerlingen keken om de paar tellen op hun horloge...

'Het kan elk moment zover zijn,' fluisterde Leo Jordaan, die twee plaatsen van Harry vandaan zat. De vlammen in de beker werden plotseling weer rood. Er schoten vonken omhoog en even later laaide er een steekvlam op, waar een geblakerd stuk perkament uit dwarrelde. De hele zaal hield de adem in.

Perkamentus ving het stuk perkament en hield dat op een armlengte afstand, zodat hij het kon lezen in het licht van de vlammen, die weer blauw‐wit waren geworden.

'De kampioen van Klammfels,' las hij op krachtige, heldere toon voor, 'is Viktor Kruml.'

'Dat verbaast me niets!' schreeuwde Ron toen er een storm van applaus en gejuich losbarstte in de zaal. Harry zag Viktor Kruml opstaan van de tafel van Zwadderich en naar Perkamentus sjokken; hij ging naar rechts, liep langs de Oppertafel en verdween door de deur naar de andere kamer.

'Bravo, Viktor!' brulde Karkarov zo luid dat iedereen hem kon horen, zelfs boven het applaus uit. 'Ik wist wel dat je het in je had!'

Het applaus en gepraat stierven weg en iedereen richtte zijn aandacht weer op de Beker, die een paar tellen later opnieuw rood kleurde. Een tweede stuk perkament werd door de vlammen omhoog geworpen.

'De kampioen van Beauxbatons,' zei Perkamentus, 'is Fleur Delacour!'

'Dat is zij, Ron!' riep Harry, toen het meisje dat zoveel weghad van een Glamorgana gracieus overeind kwam, haar zilverblonde haar uitschudde en tussen de tafels van Ravenklauw en Huffelpuf doorliep.

'O, kijk, ze zijn allemaal teleurgesteld,' riep Hermelien boven het lawaai uit en ze knikte naar de andere leerlingen van Beauxbatons. 'Teleurgesteld' was nogal zacht uitgedrukt, dacht Harry. Twee van de meisjes die niet waren gekozen, waren in tranen uitgebarsten en lagen nu snikkend met hun hoofd op hun armen.

Toen Fleur Delacour ook in de andere kamer verdwenen was, viel er opnieuw een stilte, maar nu eentje die zo tintelde van opwinding dat het haast tastbaar werd. De volgende kampioen was die van Zweinstein...

En de Vuurbeker werd opnieuw rood; vonken spatten omhoog en Perkamentus plukte het derde stuk perkament van het topje van de oplaaiende steekvlam.

'De kampioen van Zweinstein,' riep hij, 'is Carlo Kannewasser!'

'Nee!' riep Ron, maar alleen Harry hoorde hem, zo groot was het tumult aan de tafel naast hen. Alle Huffelpufs waren overeind gesprongen en schreeuwden en stampten toen Carlo grijnzend langs hen heen liep en zich naar de kamer achter de Oppertafel begaf. Het applaus voor Carlo hield zo lang aan dat het een tijdje duurde voor Perkamentus zich verstaanbaar kon maken.

'Uitstekend!' riep Perkamentus opgewekt toen het rumoer eindelijk wegstierf. 'Nou, we hebben onze drie kampioenen. Ik weet zeker dat ik er van op aan

kan dat iedereen, ook de overgebleven leerlingen van Beauxbatons en Klammfels, hun kampioenen door dik en dun zullen steunen. Door jullie favoriet aan te moedigen, leveren jullie een echte bijdrage aan ‐'

Maar Perkamentus deed er plotseling het zwijgen toe en iedereen besefte waardoor hij was afgeleid. Het vuur in de Beker was weer rood geworden. Er schoten vonken uit. Een lange steekvlam laaide op, die een vierde stuk perkament met zich meevoerde. Werktuiglijk, zo leek het wel, stak het schoolhoofd zijn hand uit en pakte het perkamentje. Hij hield het op een armlengte afstand en staarde naar de naam die erop stond. Er volgde een lange stilte waarin Perkamentus naar het briefje staarde en iedereen in de zaal naar Perkamentus keek. En toen schraapte Perkamentus zijn keel en las hardop voor: Harry Potter!'

Hoofdstuk 17

De Vier Kampioenen

Harry bleef verstijfd zitten, zich ervan bewust dat iedereen in de Grote Zaal naar hem keek. Hij was totaal overdonderd. Hij voelde zich versuft. Hij droomde vast. Hij had het niet goed gehoord.

Niemand klapte. Een soort gegons, als van een zwerm nijdige bijen, begon op te klinken in de zaal; sommige leerlingen waren gaan staan om Harry beter te kunnen zien.

Aan de Oppertafel liep professor Anderling langs Ludo Bazuyn en Karkarov naar professor Perkamentus en fluisterde iets in zijn oor. Perkamentus boog zich een beetje naar haar toe, met gefronst voorhoofd.

Harry keek naar Ron en Hermelien; achter hen zag hij dat iedereen aan de lange tafel van Griffoendor hem met open mond aanstaarde.

'Ik heb m'n naam niet in die beker gedaan,' zei Harry verbluft. 'Dat weten jullie best.'

Ze staarden allebei net zo verbluft terug.

Aan de Oppertafel was professor Perkamentus weer overeind gekomen en knikte tegen professor Anderling.

'Harry Potter!' riep hij nogmaals. 'Harry! Zou je hier willen komen?'

'Vooruit,' fluisterde Hermelien, die Harry een zetje gaf.

Harry stond op, ging op de zoom van zijn gewaad staan, struikelde bijna en liep het gangpad tussen de tafels van Griffoendor en Huffelpuf uit. Het leek enorm ver; het was alsof de Oppertafel maar niet dichterbij wilde komen en hij voelde dat honderden en nog eens honderden ogen hem aanstaarden, alsof elk oog een zoeklicht was. Het gegons werd steeds luider. Na wat wel een uur leek, stond hij eindelijk voor Perkamentus. Hij voelde de priemende blikken van de andere leraren.

'Vooruit... naar binnen, Harry,' zei Perkamentus. Hij glimlachte niet.

Harry liep langs de Oppertafel. Hagrid zat helemaal aan het eind, maar knipoogde of zwaaide niet en deed geen enkele poging om Harry te groeten zoals hij dat gewoonlijk deed. Hij staarde hem alleen maar aan, net als de anderen. Harry verliet de Grote Zaal door de deur achter de tafel en kwam in een kleinere kamer, die vol hing met schilderijen van heksen en tovenaars. In de haard tegenover hem brandde een knappend vuur. De gezichten op de portretten keken hem allemaal aan toen hij binnenkwam. Hij zag hoe een bleek, verschrompeld heksje gauw haar eigen lijst verliet en overstapte in het schilderij van een tovenaar met een grote hangsnor. De heks begon iets in zijn oor te fluisteren. Viktor Kruml, Carlo Kannewasser en Fleur Delacour stonden bij het haardvuur en zagen er merkwaardig indrukwekkend uit, zo afgetekend tegen de vlammen. Kruml stond een eindje van de andere twee en leunde somber peinzend en met opgetrokken schouders tegen de schoorsteenmantel. Carlo had zijn handen op zijn rug en staarde naar het vuur en Fleur Delacour keek om toen Harry binnenkwam en wierp haar lange, zilverachtige haar in haar nek.

'Wat ies er?' vroeg ze. 'Moeten we terug naar de zaal?'

Ze dacht dat hij een boodschap kwam brengen. Harry wist niet hoe hij moest uitleggen wat er gebeurd was. Hij bleef staan en keek de drie andere kampioenen zwijgend aan. Opeens viel het hem op hoe lang ze waren.

Achter hem klonken haastige voetstappen en Ludo Bazuyn kwam binnen. Hij pakte Harry bij zijn arm en loodste hem mee naar de anderen.

'Ongelooflijk!' mompelde hij en kneep in Harry's arm. 'Echt ongelooflijk! Heren... dame,' zei hij tegen de andere drie terwijl hij naar de haard liep, 'mag ik u voorstellen aan ‐ hoe bizar dat misschien ook klinkt ‐ de vierde kampioen van het Toverschool Toernooi?'

Viktor Kruml rechtte zijn rug en bekeek Harry met een blik die nog norser was dan gewoonlijk. Carlo leek alleen maar verbouwereerd. Zijn blik ging van Bazuyn naar Harry en weer terug, alsof hij dacht dat hij Bazuyn verkeerd verstaan moest hebben. Fleur Delacour streek glimlachend het haar uit haar gezicht en zei: 'Ja ja, 'eel grappig, menier Bazuyn.'

'Grappig?' herhaalde Bazuyn verbaasd. 'Nee, nee, het is geen grap! Harry's naam is zojuist gekozen door de Vuurbeker!'

Kruml fronste zijn dikke wenkbrauwen en Carlo keek hen beleefd maar verbijsterd aan.

Fleur fronste ook haar voorhoofd. 'Maar dat moet een vergiessing zijn,' zei ze neerbuigend tegen Bazuyn. ''ij Kan niet meedoen, 'ij les te jong.'

'Tja... het is verbazingwekkend,' zei Bazuyn. die over zijn gladde kin wreef en Harry glimlachend aankeek. 'Maar zoals jullie weten is de leeftijdslimiet pas dit jaar ingesteld, als extra veiligheidsmaatregel. En nu zijn naam uit de Beker is gekomen... ik denk niet dat hij er in dit stadium nog onderuit kan... het staat allemaal in de regels, je bent verplicht... nee, Harry zal er gewoon het beste van moeten ‐'

De deur ging weer open en er kwam een groepje mensen binnen: eerst professor Perkamentus, op de voet gevolgd door meneer Krenck, professor Karkarov, madame Mallemour, professor Anderling en professor Sneep. Voor professor Anderling de deur dichtdeed, hoorde Harry het opgewonden geroezemoes van de honderden leerlingen in de Grote Zaal.

'Madame Mallemour!' zei Fleur meteen en ze liep met grote passen naar haar schoolhoofd toe. 'les 'et waar dat dit kleine jochie ook meedoet?'

Naast al het verbijsterde ongeloof, voelde Harry opeens ook een steek van woede. Klein jochie?

Madame Mallemour had zich in haar volle, niet onaanzienlijke lengte opgericht. De kruin van haar knappe hoofd streek tegen de met kaarsen gevulde kroonluchter en haar reusachtige, in zwart satijn gehulde boezem zwol verontwaardigd op.

'Wat 'eeft diet te betekenen, Perc‐a‐mentous?' zei ze hooghartig

'Ja, dat zou ik ook graag willen weten, Perkamentus,' zei professor Karkarov. Hij glimlachte kil en zijn blauwe ogen waren net twee klompjes ijs. 'Twee kampioenen voor Zweinstein? Ik kan me niet herinneren dat iemand me ooit verteld heeft dat de organiserende school recht heeft op twee vertegenwoordigers ‐ of heb ik de regels niet zorgvuldig genoeg gelezen?'

Hij lachte kort en hatelijk

'C'esf impossible.' zei madame Mallemour, die een enorme hand vol schitterende opalen op Fleurs schouder legde. 'Zwienstien mag geen twee kampioenen 'ebben. Dat zou 'eel onrechtvaardig zijn.'

'We hadden de indruk dat je Leeftijdsgrens te jonge kandidaten van deelneming zou uitsluiten, Perkamentus,' zei Karkarov, nog steeds met die staalharde glimlach, hoewel zijn ogen killer waren dan ooit. 'Anders zouden we uiteraard ook een grotere selectie aan kandidaten hebben meegebracht.'

'Het is allemaal de schuld van Potter, Karkarov,' zei Sneep zacht. Zijn zwarte ogen fonkelden vol rancune. 'Geef Perkamentus alsjeblieft niet de schuld van het feit dat Potter zich niets aantrekt van de regels Vanaf zijn allereerste schooldag is hij ik weet niet hoe vaak over de schreef gegaan ‐'

'Dank je, Severus,' zei Perkamentus resoluut en Sneep deed er het zwijgen toe, hoewel zijn ogen boosaardig schitterden achter een gordijn van vettig zwart haar.

Professor Perkamentus liet zijn blik op Harry rusten, die Perkamentus recht aankeek en probeerde de uitdrukking in de ogen achter het halfronde brilletje te zien.

'Heb jij je naam in de Vuurbeker gedaan, Harry?' vroeg Perkamentus kalm.

'Nee,' zei Harry, die zich er maar al te goed van bewust was dat iedereen hem aanstaarde. In de schaduw maakte Sneep een zacht geluidje van ongeduld en ongeloof.

'Heb je aan een oudere leerling gevraagd om je naam In de Vuurbeker te doen?' vroeg Perkamentus, die Sneep negeerde.

'Nee!' zei Harry fel.

'Ah, maar dat liegt 'ij natuurlijk!' riep madame Mallemour. Sneep schudde zijn hoofd, met schamper opgetrokken bovenlip.

'Hij kan onmogelijk de Leeftijdsgrens gepasseerd zijn!' zei professor Anderling op scherpe toon. 'Ik dacht dat we het daar allemaal over eens waren!'

'Perc‐à‐mentous moet een foutje 'ebben gemaakt met die grens,' zei madame Mallemour schouderophalend.

'Dat is natuurlijk altijd mogelijk,' zei Perkamentus beleefd.

'Perkamentus, je weet best dat je geen fout hebt gemaakt!' zei professor Anderling boos. 'Wat een onzin allemaal! Harry kon die grens zelf onmogelijk overschrijden en als professor Perkamentus hem gelooft als hij zegt dat hij het niet aan een oudere leerling heeft gevraagd, vind ik dat wij daar niet aan horen te twijfelen!'

Ze keek woedend naar professor Sneep.

'Meneer Krenck... meneer Bazuyn,' zei Karkarov. wiens stem weer glad en zalvend was. 'U bent onze ‐ eh ‐ objectieve waarnemers. U zult het toch met me eens zijn dat dit hoogst onregelmatig is?'

Bazuyn veegde zijn ronde, jongensachtige gezicht af met zijn zakdoek en keek naar Krenck. die buiten de lichtkring van de haard stond en wiens gelaat half verscholen ging in het donker. Hij zag er een tikkeltje griezelig uit, want door het schemerduister leek hij veel ouder en had zijn gezicht haast iets schedelachtigs, maar toen hij het woord nam, was zijn stem even bruusk en gedecideerd als altijd. 'We moeten ons aan de regels houden en in de regels staat duidelijk dat degenen wier namen uit de Vuurbeker komen, verplicht zijn om aan het Toernooi deel te nemen.'

'Nou, Barto kent de regels van achteren naar voren,' zei Bazuyn met een brede glimlach naar Karkarov en madame Mallemour. alsof de zaak daarmee was afgedaan

'Ik sta erop dat ik de namen van mijn overige leerlingen opnieuw mag voordragen!' zei Karkarov. Hij had zijn zalvende toontje en glimlach laten varen en zijn gezicht stond op onweer. 'Zet de Vuurbeker opnieuw neer en dan doen we daar net zolang namen in tot elke school twee kampioenen heeft Dat is de enige eerlijke oplossing, Perkamentus.'

'Maar zo werkt het niet, Karkarov,' zei Bazuyn. 'De Vuurbeker is net uitgegaan ‐ hij ontbrandt pas weer aan de vooravond van het volgende Toernooi ‐'

'Waar Klammfels in geen geval aan zal deelnemen!' schoot Karkarov uit zijn slof. 'Na al onze vergaderingen en onderhandelingen en compromissen had ik niet verwacht dat er zoiets zou gebeuren! Eigenlijk zou ik het liefst direct vertrekken!'

'Loze dreigementen, Karkarov,' gromde een stem bij de deur. 'Je kunt je kampioen niet in de steek laten en die is verplicht mee te doen Ze moeten allemaal meedoen Bindend magisch contract, zoals Perkamentus al zei. Komt dat even goed uit?'

Dolleman was de kamer binnengekomen. Hij hinkte naar de haard en om de andere stap klonk er een luide bonk.

'Goed uit?' zei Karkarov. 'Ik ben bang dat ik je niet begrijp, Dolleman.'

Harry besefte dat hij smalend probeerde te doen, alsof de woorden van Dolleman het beluisteren nauwelijks waard waren, maar zijn handen verraadden hem; die hadden zich plotseling tot vuisten gebald.

'O nee?' zei Dolleman kalm. 'Het is anders heel simpel, Karkarov Iemand heeft die naam in de Beker gedaan in de wetenschap dat Potter zou moeten meedoen als de keuze op hem viel.'

'Iemand die Zwienstien een dubbele kans op succes wilde geven!' zei madame Mallemour.

'Precies, madame.' zei Karkarov met een kleine buiging. 'Ik zal dan ook een klacht indienen bij het Ministerie van Toverkunst en het Internationaal Overlegorgaan van Heksenmeesters ‐'

'Als iemand reden tot klagen heeft, is het Potter,' gromde Dolleman. 'Maar hem heb ik nog niet gehoord. Raar, hè?'

'Waarom zou 'ij reden tot klagen 'ebben?' riep Fleur Delacour stampvoetend. 'IJ 'eeft de kans om mee te doen. of niet? We 'ebben allemaal wekenlang ge'oopt dat we gekozen zouden worden! De eer van onze scholen! Duizend Galjoenen aan prijzengeld ‐ velen zouden daar graag 'un leven voor willen geven!'

'Misschien hoopt iemand dat Potter er inderdaad zijn leven voor zal geven,' gromde Dolleman.

Er volgde een bijzonder gespannen stilte na die uitspraak.

Ludo Bazuyn, die een heel onrustige indruk maakte, wipte zenuwachtig op en neer en zei: 'Dolleman, beste kerel... gaat dat niet een beetje ver?'

'We weten allemaal dat professor Dolleman een ochtend als verspild beschouwt als hij voor het middageten niet minstens zes moordcomplotten heeft

ontdekt!' zei Karkarov luid. 'Blijkbaar brengt hij diezelfde overdreven angst voor moordaanslagen nu over op zijn leerlingen. Een vreemde eigenschap voor een docent Verweer tegen de Zwarte Kunsten, Perkamentus, maar je zult ongetwijfeld je redenen hebben gehad.'

'O, dus ik haal me dingen in m'n hoofd?' snauwde Dolleman. 'Ik verbeeld me maar wat? Het moet een volleerde heks of tovenaar geweest zijn die de naam van die jongen in de Beker heeft gedaan...'

'Wat 'ebben we daar voor bewijs voor?' riep madame Mallemour en ze wierp haar enorme handen in de lucht.

'Omdat de dader een zeer krachtig magisch voorwerp heeft weten te misleiden!' zei Dolleman 'Alleen door middel van een uitzonderlijk sterke Waanzichtspreuk zou iemand de Vuurbeker kunnen wijsmaken dat er meer dan drie scholen deelnemen aan het Toernooi... ik neem aan dat ze Potter onder de naam van een vierde school hebben opgegeven, om er zeker van te zijn dat hij de enige was in die categorie...'

'Je schijnt er nogal diep over te hebben nagedacht, Dolleman,' zei Karkarov kil. 'En het is inderdaad een ingenieuze theorie ‐ hoewel ik laatst ook gehoord heb dat je een van je verjaardagscadeautjes aanzag voor het gecamoufleerde ei van een basilisk en dat je het al aan gruzelementen had geslagen voor je besefte dat het in werkelijkheid een tafelklok was. Je begrijpt misschien dat we je niet helemaal serieus nemen...'

Sommige mensen misbruiken onschuldige gelegenheden om er zelf hun voordeel mee te doen,' zei Dolleman op dreigende toon. 'En het is mijn taak om te denken zoals Duistere tovenaars doen, Karka‐rov ‐ dat zou je maar al te goed moeten weten...'

'Alastor!' zei Perkamentus waarschuwend. Harry vroeg zich even af wie hij bedoelde, maar besefte toen dat 'Dwaaloog' moeilijk Dollemans echte voornaam kon zijn. Dolleman deed er het zwijgen toe, maar staarde tevreden naar Karkarov, die vuurrood geworden was.

'We weten niet hoe deze situatie is ontstaan,' zei Perkamentus, die zich tot de andere aanwezigen richtte, 'maar het lijkt me dat we gedwongen zijn het te accepteren. Carlo en Harry zijn beiden uitverkoren om deel te nemen aan het Toernooi en zullen dat dan ook doen...'

'Ah. maar Perc‐a‐mentous‐'

'Mn beste madame Mallemour, als u een redelijk alternatief weet, zal ik dat graag horen.'

Perkamentus wachtte even, maar madame Mallemour zei niets en staarde alleen nijdig voor zich uit. Ze was niet de enige: Sneep was zo te zien woedend en Karkarov furieus. Bazuyn, daarentegen, leek eerder opgewonden.

'Nou. zullen we dan verder gaan?' zei hij, terwijl hij in zijn handen wreef en glimlachend naar de anderen keek. 'We moeten de kampioenen tenslotte instructies geven, nietwaar? Barto, aan jou de eer.'

Meneer Krenck leek wakker te schrikken uit een diepe mijmering

'Ja.' zei hij. 'De instructies, ja... de eerste opdracht...'

Hij ging in het licht van het haardvuur staan. Van dichtbij vond Harry hem er ongezond uitzien. Hij had donkere wallen onder zijn ogen en zijn gerimpelde huid leek dun en perkamentachtig, wat tijdens het WK Zwerkbal niet het geval geweest was.

'De eerste opdracht is bedoeld om jullie moed te testen,' zei hij tegen Harry, Carlo, Fleur en Kruml. 'Daarom zeggen we niet wat die inhoudt Als je met het onbekende wordt geconfronteerd is moed een belangrijke eigenschap voor een tovenaar... heel belangrijk... De eerste opdracht vindt op vierentwintig november plaats, in aanwezigheid van de overige leerlingen en de jury. De kampioenen moeten de opdrachten voltooien zonder enige vorm van hulp van hun leraren. Als de eerste opdracht begint, zullen de kampioenen alleen gewapend zijn met hun toverstok. Pas als de eerste taak voltooid is. krijgen ze nadere informatie over de tweede taak. Wegens de veeleisende en tijdrovende aard van het Toernooi, zijn de kampioenen vrijgesteld van examens.'

Meneer Krenck wendde zich tot Perkamentus. 'Dat is alles, nietwaar, Albus?'

'Dat dacht ik wel.' zei Perkamentus. die Krenck een beetje bezorgd aankeek. 'Blijf je echt niet liever op Zweinstein slapen vanavond. Barto?'

'Nee, Albus, ik moet terug naar het Ministerie,' zei meneer Krenck. 'We zitten midden in een heel drukke en lastige periode... ik heb die jonge Wezel de leiding gegeven tijdens mijn afwezigheid... Wezel is heel enthousiast... een beetje té enthousiast, als je het mij vraagt.'

'Je wilt toch wel iets drinken voor je gaat?' vroeg Perkamentus. Kom, Barto. blijf toch lekker!' zei Bazuyn vrolijk. 'Op Zweinstein gebeurt het! Het is hier veel opwindender dan op kantoor!'

'Nee. dank je, Ludo!' zei Krenck, met een vleugje van zijn oude bruuskheid.

'Professor Karkarov ‐ madame Mallemour ‐ een slaapmutsje?' vroeg Perkamentus.

Maar madame Mallemour had haar arm al om de schouders van Fleur geslagen en nam haar vlug mee naar buiten. Harry hoorde hen rap in het Frans praten terwijl ze naar de Grote Zaal liepen. Karkarov wenkte Kruml en zij vertrokken ook, zij het in stilte.

'Harry en Carlo, ik stel voor dat jullie naar jullie slaapzaal gaan,' zei Perkamentus glimlachend. 'Ongetwijfeld zitten heel Huffelpuf en Griffoendor te wachten om dit samen met jullie te vieren en het zou zonde zijn om hen te beroven van zo'n uitstekend excuus om veel herrie en rotzooi te maken.'

Harry keek naar Carlo. Die knikte en ze gingen samen naar buiten.

De Grote Zaal was inmiddels verlaten en de kaarsen waren bijna opgebrand Het flakkerende licht gaf iets extra griezeligs aan de gerafelde grijnzen van de pompoenen.

'Zo,' zei Carlo met een flauwe glimlach 'Dus we spelen opnieuw tegen elkaar!'

'Blijkbaar,' zei Harry. Hij kon verder niets bedenken; het was één grote warboel in zijn hoofd, alsof zijn brein compleet overhoop was gehaald.

'Nou... vertel eens...' zei Carlo toen ze in de hal kwamen, die alleen nog verlicht werd door fakkels nu de Vuurbeker er niet meer stond. 'Hoe heb je je naam in die Beker gekregen?'

'Dat heb ik niet gedaan,' zei Harry, die hem aanstaarde. 'Ik heb hem er niet ingedaan Het was waar wat ik zei.'

'Aha... oké,' zei Carlo. Harry merkte dat hij hem niet geloofde 'Nou... tot ziens dan maar.'

In plaats van de marmeren trap op te gaan, liep Carlo naar een deur aan de rechterkant. Harry luisterde even hoe hij een stenen trap afdaalde en liep toen zelf langzaam de marmeren treden op.

Zouden er mensen zijn die hem geloofden, behalve Ron en Hermelien, of zou iedereen denken dat hij inderdaad zichzelf voor het Toernooi had opgegeven?

Maar hoe konden ze dat denken, terwijl hij het moest opnemen tegen opponenten die drie jaar langer magisch onderwijs hadden gehad dan hij ‐ terwijl hij opdrachten moest vervullen die blijkbaar niet alleen uitermate gevaarlijk waren, maar die hij moest volbrengen in aanwezigheid van honderden mensen? Ja, natuurlijk had hij eraan gedacht... erover gefantaseerd... maar meer voor de lol, als een soort dagdroom... hij had nooit echt, nooit serieus overwogen om mee te doen...

Maar dat had iemand anders wel overwogen... iemand anders had gewild dat hij meedeed aan het Toernooi en had zijn naam opgegeven. Waarom? Om Harry een plezier te doen? Om de ec n of andere reden betwijfelde hij dat...

Om te zien hoe hij op zijn bek ging? Nou, die wens zou best eens in vervulling kunnen gaan...

Maar in de hoop dat het zijn dood zou worden? Was Dolleman z'n gewone gekke zelf? Was het niet mogelijk dat iemand Harry's naam voor de grap in die beker had gedaan, om hem een poets te bakken? Was er werkelijk iemand die hem dood wilde hebben? Die vraag kon Harry direct beantwoorden, Ja, er was inderdaad iemand die hem dood wilde hebben, iemand die dat al gewild had vanaf het moment dat Harry één jaar oud was... Voldemort. Maar hoe had Voldemort er in vredesnaam voor kunnen zorgen dat Harry's naam in de Vuurbeker terechtkwam? Iedereen zei dat Voldemort ondergedoken was in een of ander ver, afgelegen land, eenzaam, zwak en machteloos... Maar in die droom, vlak voor hij wakker geworden was van de pijn aan zijn litteken, was Voldemort niet alleen geweest... hij had met Wormstaart gepraat... ze waren bezig geweest om de moord op Harry te beramen...

Harry schrok toen hij merkte dat hij al bij de Dikke Dame was. Hij had nauwelijks beseft waar zijn voeten hem heen voerden en was ook verbaasd omdat ze niet alleen in haar lijst was. De bleke, verschrompelde heks die gauw naar het schilderij van haar buurman was overgesprongen toen hij zich beneden bij de andere kampioenen gevoegd had, zat nu heel zelfvoldaan naast de Dikke Dame. Ze moest op topsnelheid door alle schilderijen die op de zeven trappen hingen, zijn gesprint om eerder boven te zijn dan hij. Zowel de heks als de Dikke Dame keken hem heel belangstellend aan.

'Wel, wel, wel.' zei de Dikke Dame. 'Wie hebben we daar? Ik heb het net van Beatrijs gehoord. Dus je bent tot kampioen van onze school gekozen?'

'Apekool,' zei Harry dof.

'Geen sprake van!' zei de bleke heks verontwaardigd.

'Nee. nee, Bea. dat is het wachtwoord,' zei de Dikke Dame sussend en ze zwaaide opzij aan haar scharnieren, zodat Harry de leerlingenkamer binnen kon gaan.

Harry werd haast omvergeblazen door een orkaan van geluid toen het portretgat openging. Voor hij het wist, werd hij door tientallen handen de leerlingenkamer ingesleurd en stond hij tegenover een voltallig Griffoendor. Iedereen juichte, applaudisseerde en floot.

'Je had moeten zeggen dat je je ingeschreven had!' schreeuwde Fred; hij leek zowel gepikeerd als diep onder de indruk.

'Hoe is je dat gelukt zonder een baard te krijgen? Gewoon briljant!' bulderde George.

'Dat heb ik niet gedaan,' zei Harry 'Ik weet niet hoe ‐'

Maar opeens werd hij omhelsd door Angelique. 'Ook al heb ik het dan niet gehaald, het is in elk geval iemand van Griffoendor‐'

'Nu kun je Kannewasser die laatste Zwerkbalwedstrijd betaald zetten!' krijste Kat ja Bel. een van de andere lagers van Griffoendor.

'We hebben genoeg eten, Harry. Neem ook wat ‐'

'Ik heb geen honger, ik heb voldoende gehad tijdens het feestmaal ‐'

Maar niemand wilde horen dat hij geen trek had; niemand wilde horen dat hij zijn naam niet in de Vuurbeker had gedaan; niet één medeleerling scheen te merken dat hij absoluut niet in de stemming was om feest te vieren... Leo lordaan had ergens een grote banier van Griffoendor opgeduikeld en wilde die met alle geweld om Harry's hals knopen, als een soort mantel Harry kon niet wegkomen; steeds als hij probeerde om naar de trap naar de slaapzalen te schuifelen, werd hij ingesloten door nieuwe hordes leerlingen die hem flessen Boterbier opdrongen of chips en pinda's in zijn handen duwden... iedereen wilde weten hoe hij het gedaan had, hoe hij de

Leeftijdsgrens van Perkamentus had weten te overschrijden en zijn naam in de Beker had gedaan... Dat heb ik niet gedaan!' zei hij keer op keer. 'Ik heb geen idee hoe het gebeurd is.'

Maar hij had zich de moeite kunnen besparen; niemand luisterde.

'Ik ben moe!' brulde hij uiteindelijk, na bijna een halfuur 'Nee, echt, George ‐ ik ga naar bed ‐'

Het allerliefst wilde hij Ron en Hermelien spreken, die tenminste vooreen klein beetje gezond verstand zouden kunnen zorgen, maar ze schenen geen van beiden in de leerlingenkamer te zijn. Harry hield stug vol dat hij slaap had en door de broertjes Krauwel haast onder de voet te lopen toen ze hem onder aan de trap probeerden tegen te houden, wist hij iedereen ten slotte van zich af te schudden. Hij liep zo snel mogelijk de trap op naar zijn slaapzaal. Tot zijn opluchting lag Ron op bed in de verder lege zaal Hij had al zijn kleren nog aan en keek op toen Harry de deur achter zich dichtsmeet.

'Waar was je?' vroeg Harry.

'O, hallo,' zei Ron.

Hij grijnsde, maar op een hele rare, geforceerde manier. Harry besefte plotseling dat hij de vuurrode banier van Griffoendor nog om had. Hij probeerde hem gauw af te doen, maar Leo had hem heel strak vastgeknoopt. Ron bleef roerloos op bed liggen en keek hoe Harry worstelde met de knopen.

'Nou,' zei hij, toen Harry de banier eindelijk af had weten te krijgen en hem in een hoek gooide, 'gefeliciteerd.'

'Hoe bedoel je, gefeliciteerd?' zei Harry, die Ron aanstaarde Er was echt iets heel raars aan Rons glimlach; die had meer weg van een grimas.

'Nou, verder is het niemand gelukt om de Leeftijdsgrens te passeren,' zei Ron. 'Zelfs Fred en George niet. Wat heb je gebruikt ‐ je Onzichtbaarheidsmantel?'

Ook met de mantel was ik nooit over de grens gekomen,' zei Harry langzaam.

'O. Nou, goed.' zei Ron 'Ik vond dat je het wel even had kunnen zeggen als je de mantel had gebruikt... want daar hadden we dan allebei onder kunnen schuilen, la toch? Maar je hebt dus een andere manier gevonden?'

'Hoor eens,' zei Harry, 'ik heb m'n naam niet in de Vuurbeker gedaan. Dat moet iemand anders gedaan hebben.'

Ron trok zijn wenkbrauwen op. 'Waarom zou iemand dat doen?'

'Geen idee,' zei Harry. Hij dacht dat het wel erg melodramatisch zou klinken als hij zei 'om me te vermoorden'. Ron trok zijn wenkbrauwen zo hoog op dat ze bijna verdwenen onder zijn haar.

'Je kunt het mij rustig vertellen, hoor,' zei hij. 'Als de anderen het niet mogen weten, nou, prima, maar ik snap niet waarom je de moeite neemt om te liegen. Je bent toch niet in de problemen gekomen? Beatrijs, die vriendin van de Dikke Dame, heeft al verteld dat je mag meedoen van Perkamentus. Duizend Galjoenen aan prijzengeld, hè? En je hoeft ook geen examen te doen...'

'Ik heb m'n naam niet in die Beker gedaan!' zei Harry, die boos begon te worden.

'Nee, natuurlijk niet,' zei Ron, op dezelfde sceptische toon als Carlo. 'Daarom zei je vanochtend natuurlijk dat jij het 's nachts gedaan zou hebben, zodat niemand je zou zien... ik ben niet stom, hoor.'

'Dat zou je niet zeggen als je je zo hoort praten!' beet Harry hem toe.

'O ja?' zei Ron, maar nu zonder een greintje humor, geforceerd of niet 'Ik zou maar gauw gaan slapen als ik jou was, Harry. Je zult er morgen wel vroeg uit moeten. Ze zullen wel foto's willen nemen voor in de krant.'

Hij trok de gordijnen rond zijn hemelbed met een ruk dicht. Harry bleef bij de deur staan en staarde naar het donkerrode fluweel, waarachter een van de weinige mensen schuilging van wie hij had gedacht dat ze hem zouden geloven.

Hoofdstuk 18

Het Schouwen Der Stokken

Toen Harry zondag wakker werd. duurde het even voor hij zich herinnerde waarom hij zich zo ongelukkig en ellendig voelde, maar opeens keerden de herinneringen aan de vorige avond in een grote golf terug. Hij ging overeind zitten

en gooide de gordijnen om zijn bed open. Hij was van plan met Ron te praten, Ron te dwingen hem te geloven ‐ maar merkte dat Rons bed leeg was; hij was al naar beneden om te ontbijten.

Harry kleedde zich aan en liep de wenteltrap af naar de leerlingenkamer. Zodra hij binnenkwam, begonnen de leerlingen die al ontbeten hadden opnieuw te applaudisseren. Het vooruitzicht om naar de Grote Zaal te gaan en daar de andere Griffoendors te zien, die hem vast ook als een soort held zouden onthalen, was niet erg aanlokkelijk, maar anders moest hij boven blijven en zich in een hoek la‐ten drijven door de broertjes Krauwel, die al opgewonden gebaarden dat hij bij hen moest komen zitten. Hij liep resoluut naar het portretgat, duwde het open, klom erdoor en stond oog in oog met Hermelien.

'Hallo,' zei ze en liet een stapeltje boterhammen zien dat ze verpakt had in een servetje. 'Ik heb dit voor je meegebracht... wil je een eindje lopen?'

'Goed idee,' zei Harry dankbaar.

Ze gingen naar beneden, staken de hal over zonder hun hoofd even om de deur van de Grote Zaal te steken en liepen al gauw over het grasveld in de richting van het meer, waar het schip van Klamm‐fels donker weerspiegeld werd in het water. Het was fris buiten en ze bleven lopen terwijl ze hun boterhammen aten en Harry aan Hermelien vertelde wat er gebeurd was nadat hij de vorige avond de tafel van Griffoendor had verlaten. Tot zijn immense opluchting geloofde Hermelien hem meteen.

'Ja, natuurlijk wist ik dat je jezelf niet had opgegeven,' zei ze, toen hij haar vertelde over de scène in de kamer naast de Grote Zaal. 'Die uitdrukking op je gezicht toen Perkamentus je naam oplas! Maar de vraag is wie je dan wél heeft opgegeven. Dolleman heeft gelijk, Harry... ik dénk niet dat een leerling dat had kunnen doen... die hadden de Vuurbeker nooit kunnen misleiden of langs die grens van Perkamentus kunnen ‐'

'Heb je Ron toevallig gezien?' viel Harry haar in de rede.

Hermelien aarzelde.

'Eh... ja... tijdens het ontbijt,' zei ze.

'Denkt hij nog steeds dat ik me zelf heb opgegeven?'

'Nou... nee. volgens mij niet... niet echt,' zei Hermelien een tikkeltje opgelaten.

'Wat betekent dat nou weer, niet echt?'

'O. Harry, het ligt er toch duimendik bovenop?' zei Hermelien vertwijfeld. 'Hij is jaloers!'

'Jaloers?' zei Harry ongelovig. 'Waar moet hij jaloers op zijn? Dat ik dadelijk in het bijzijn van de hele school voor paal sta?'

'Hoor eens,' zei Hermelien geduldig, 'jij krijgt altijd alle aandacht, dat weet je best. Ja, ik weet dat dat jouw schuld niet is,' voegde ze er vlug aan toe toen Harry woedend zijn mond opendeed. 'Ik weet dat je daar niet om vraagt... maar ‐ nou ja ‐ Ron moet thuis tegen al die broers opboksen en jij bent z'n beste vriend en je bent hartstikke beroemd ‐ als mensen jullie samen zien wordt hij altijd min of meer genegeerd en dat pikt hij en zegt er nooit iets van, maar dit was waarschijnlijk de laatste druppel...'

'Nou, geweldig,' zei Harry verbitterd. 'Echt geweldig. Zeg maar uit mijn naam dat ik zó met hem zou willen ruilen. Zeg maar dat hij het allemaal mag hebben... al die mensen die naar m'n voorhoofd staren, overal waar ik kom.

'Ik zeg helemaal niks tegen hem. zei Hermelien kortaf. 'Dat moet je zelf maar doen. dat is de enige manier om deze ruzie op te lossen '

'Ik vertik het om Ron achterna te lopen, alleen omdat hij zo kinderachtig doet!' zei Harry zo luid dat een paar uilen die in een naburige boom zaten verschrikt opvlogen. 'Misschien gelooft hij pas dat ik dit niet voor de lol doe als ik m'n nek gebroken heb of ‐'

'Dat is niet grappig,' zei Hermelien. 'Dat is helemaal niet grappig. Ze leek erg ongerust. 'Harry, ik heb erover nagedacht ‐ je weet toch wat je moet doen, hè? Zodra we terug zijn in het kasteel?'

'Ja, Ron een schop voor z'n ‐'

Sinus schrijven'. Je moet hem laten weten wat er is gebeurd. Hij heeft je gevraagd hem op de hoogte te houden van wat zich op Zweinstein afspeelt... je zou haast zeggen dat hij iets dergelijks verwachtte, ik heb perkament en een veer bij me ‐'

'Schei toch uit,' zei Harry, die vlug controleerde of er iemand meeluisterde, maar het schoolterrein was uitgestorven. 'Sirius is naar dit land teruggekomen omdat m'n litteken een beetje pijn deed. Als ik schrijf dat iemand me heeft ingeschreven voor het Toverschool Toernooi, stormt hij waarschijnlijk halsoverkop het kasteel binnen ‐'

'Hij zou willen dat je hem dat liet weten,' zei Hermelien streng. 'Hij komt er sowieso achter ‐.'

'Hoe dan?'

'Harry, dit blijft echt niet onder ons,' zei Hermelien serieus. 'Het toernooi is beroemd en jij bent beroemd. Het zou me heel erg verbazen als er niets in de Ochtendprofeet staat over je deelname... je wordt in zo'n beetje alle boeken over Jeweetwel vermeld... en Sirius zou het veel liever van jou zelf horen, dat weet ik zeker.'

'Oké, oké, ik schrijf hem wel,' zei Harry, die zijn laatste stukje brood in het meer gooide. Ze keken hoe het een paar tellen ronddobberde voor er een grote tentakel oprees uit het water die het meetrok naar beneden. Ze liepen terug naar het kasteel.

'Wiens uil zal ik gebruiken?' zei Harry terwijl ze het bordes opliepen. 'Sirius zei dat ik niet steeds Hedwig moest sturen.'

'Vraag aan Ron of je Koe ‐'

'Ik vraag helemaal niks aan Ron,' zei Harry kortaf.

'Nou, neem dan een van de schooluilen, die mag iedereen gebruiken,' zei Hermelien.

Ze gingen samen naar de Uilenvleugel. Hermelien gaf Harry een stuk perkament, een ganzenveer en een flesje inkt en slenterde langs de lange rijen stokken en bekeek al de verschillende uilen, terwijl Harry met zijn rug tegen de muur ging zitten en een briefje schreef.

Beste Sirius,

Je schreef dat ik je op de hoogte moest houden van wat er op Zweinstein gebeurt, vandaar deze brief. Ik weet niet of je het al gehoord hebt, maar het Toverschool Toernooi wordt dit jaar hier gehouden en op zaterdagavond werd ik als vierde kampioen aangewezen. Ik weet niet wie mijn naam in de Vuurbeker gedaan heeft, maar ik was het niet. De andere kampioen van Zweinstein is Carlo Kannewasser, van Huffelpuf.

Op dat punt hield hij op met schrijven en dacht na. Eigenlijk wilde hij iets zeggen over de zware zorgen die sinds gisteravond op zijn schouders drukten, maar hij wist niet hoe hij dat precies onder woorden moest brengen, dus doopte hij zijn veer weer in de inkt en schreef alleen:

Ik hoop dat alles goed gaat met jou en Scheurbek ‐ Harry

'Klaar,' zei hij tegen Hermelien, terwijl hij opstond en het stro van zijn gewaad klopte. Toen hij dat zei, landde Hedwig fladderend op zijn schouder en stak haar poot uit.

'ik kan jou niet gebruiken,' zei Harry, die keek waar de schooluilen zaten. 'Ik moet een ander nemen...'

Hedwig kraste schel en vloog zo abrupt op dat haar klauwen in Harry's schouder sneden. Ze hield haar rug naar Harry toegekeerd terwijl hij zijn brief aan de poot van een grote kerkuil bond. Toen de kerkuil was vertrokken, stak Harry zijn hand uit om Hedwig te strelen, maar ze klikte woedend met haar snavel en vloog naar de dakbalken, waar hij haar niet kon bereiken.

'Eerst Ron en nu jij,' zei Harry boos. 'Het is niet mijn schuld.'

Als Harry gedacht had dat de situatie zou verbeteren zodra iedereen gewend was aan het idee dat hij kampioen was, werd hij de volgende dag uit de droom geholpen. Toen de lessen weer begonnen, kon hij de andere leerlingen niet meer vermijden ‐ en die waren er duidelijk van overtuigd dat Harry zelf zijn naam had opgegeven. In tegenstelling tot de Griffoendors, waren ze daar niet van onder de indruk. De Huffelpufs, die meestal goed met de Griffoendors konden opschieten, deden nu opmerkelijk koel. Eén les Kruidenkunde was voldoende om dat duidelijk te maken. De Huffelpufs vonden blijkbaar dat Harry had geprobeerd hun kampioen van zijn glans te beroven; een gevoel dat nog versterkt werd door het feit dat Huffelpuf zelden een moment van glorie gekend had en Carlo een van de weinigen was die eerder daarvoor gezorgd had toen zijn team Griffoendor één keer verslagen had met Zwerkbal. Ernst Marsman en Joost Flets‐Frimel, met wie Harry altijd goed had kunnen opschieten, zeiden nu geen woord tegen hem, hoewel ze aan hetzelfde tafeltje Trampolinetulpen zaten te verpotten, maar ze lachten wel hatelijk toen een van de Trampolinetulpen zich tussen Harry's vingers doorwurmde en hem keihard in zijn gezicht raakte. Ron praatte ook niet met Harry. Hermelien zat tussen hen in en hield een geforceerd gesprek op gang, maar hoewel ze haar allebei normaal antwoord gaven, meden ze elk oogcontact. Harry vond dat zelfs professor Stronk nogal af‐standelijk tegen hem deed ‐ maar ze was dan ook hoofd van Huffel‐puf. Onder normale omstandigheden zou hij zich hebben verheugd op een bezoek aan Hagrid, maar Verzorging van Fabeldieren betekende dat de Zwadderaars er ook zouden zijn ‐ de eerste keer dat hij hen zou zien sinds hij tot kampioen was gekozen.

Het verbaasde hem niet dat Malfidus met zijn vertrouwde, schampere grijns bij Hagrids huisje arriveerde.

'Ah, kijk wie we daar hebben ‐ onze kampioen,' zei hij tegen Korzel en Kwast zodra Harry hem kon horen. 'Hebben jullie een stuk perkament? Ik zou hem maar gauw om zijn handtekening vragen, want ik betwijfel of hij nog lang onder ons zal zijn... de helft van alle Toverschoolkampioenen heeft het Toernooi niet overleefd. Hoe lang denk je dat je het vol kunt houden, Potter? Hoogstens tien minuten na het begin van de eerste opdracht, wil ik wedden.'

Korzel en Kwast lachten kruiperig, maar Malfidus moest het daarbij laten omdat Hagrid achter zijn huisje vandaan kwam met een torenhoge, wankele stapel kratten, die stuk voor stuk een enorme Schroeistaartige Skreeft bevatten. Tot afschuw van de klas legde Hagrid uit dat de Skreeften elkaar hadden afgemaakt vanwege een teveel aan opgekropte energie, een probleem dat opgelost kon worden door de Skreeften een riem om te doen en uit te laten. Het enige positieve van dat plan was dat Malfidus meteen nergens anders meer aandacht voor had.

'Die krengen uitlaten?' zei hij vol walging, terwijl hij met grote ogen naar de kisten keek. 'En waar moeten we die riem omdoen? De angel, de schroeistaart of de bloedzuiger?'

'Om d'r middel,' zei Hagrid, die het voordeed. 'Eh ‐ misschien kennen jullie beter jullie handschoenen van drakenhuid aandoen, voor de zekerheid, zogezegd. Harry ‐ ken je effe helpen met die joekel hier...'

In werkelijkheid wilde Hagrid even met Harry praten zonder dat de rest van de klas het kon horen. Hij wachtte tot iedereen op pad was met zijn of haar Skreeft en zei toen heel ernstig tegen Harry: 'Dus je doet mee, Harry? Aan 't Toernooi? Je bent de kampioen van de school?'

'Eén van de kampioenen,' verbeterde Harry hem.

Hagrids zwarte kooloogjes keken hem bezorgd aan vanonder zijn grote, harige wenkbrauwen. 'Hebbie geen idee wie je d'r ingeluisd heb, Harry?'

'Dus jij gelooft dat ik het niet zelf heb gedaan?' zei Harry, die zijn plotselinge dankbaarheid maar moeilijk kon verbergen toen hij dat hoorde.

'Tuurlijk,' gromde Hagrid. 'Je zei dat je 't niet gedaan heb en ik geloof je ‐ en Perkamentus gelooft je ook.'

'Ik wou dat ik wist wie het wél gedaan heeft,' zei Harry verbitterd.

Ze keken uit over het gazon; de hele klas was nu her en der verspreid en in grote moeilijkheden. De Skreeften waren bijna een meter lang en niet langer schaalloos en kleurloos. Ze hadden inmiddels een dik, grijs, glanzend pantser en leken op een kruising tussen een reusachtige schorpioen en een uitgerekte krab ‐ zij het nog steeds zonder herkenbare koppen of ogen. Ze waren oersterk en nauwelijks meer in de hand te houden.

'Ze vinden 't wel leuk, hè?' zei Hagrid blij. Harry nam aan dat hij de Skreeften bedoelde, want zijn klasgenoten vonden het absoluut niet leuk; om de zoveel tijd klonk er een angstaanjagende beng op uit het achtereinde van een Skreeft en vloog het beest abrupt een paar meter naar voren. Meer dan één leerling werd op zijn buik voortge‐sleurd en deed wanhopige pogingen om overeind te krabbelen.

'Ach, kweenie, Harry,' verzuchtte Hagrid plotseling en hij keek hem opnieuw bezorgd aan 'Schoolkampioen... 't is of alles ook altijd jou overkomt, hè?'

Harry gaf geen antwoord. Ja, het was inderdaad alsof alles altijd hem overkwam... dat was min of meer wat Hermelien had gezegd toen ze om het meer waren gewandeld en volgens haar was dat de reden waarom Ron niet meer met hem wilde praten.

De dagen daarna behoorden tot de ergste die Harry op Zweinstein had meegemaakt. De laatste keer dat hij zich zo rot had gevoeld was in zijn tweede jaar geweest, toen een groot deel van de school een paar maanden lang had geloofd dat hij enkele andere leerlingen had aangevallen. Maar toen had Ron hem tenminste nog gesteund. Hij dacht dat hij het gedrag van de rest niet zo erg gevonden zou hebben als Ron gewoon zijn vriend was geweest, maar hij vertikte het om Ron over te halen weer normaal tegen hem te doen als hij dat niet wilde. Desondanks voelde hij zich heel eenzaam, nu vrijwel iedereen duidelijk liet merken dat ze een hekel aan hem hadden.

De houding van de Huffelpufs was vervelend maar begrijpelijk; tenslotte hadden ze zelf een kampioen om te steunen. Van Zwadde‐rich verwachtte hij alleen maar hatelijkheden en beledigingen ‐ de Zwadderaars hadden altijd al de pest aan hem gehad. Hij had Griffoendor vaak geholpen om hen te verslaan, zowel met Zwerkbal als bij de strijd om de Afdelingsbeker. Maar hij had gehoopt dat de Ravenklauwen zo edelmoedig zouden zijn om hem net zo te steunen als Carlo. Daar vergiste hij zich in De meeste Ravenklauwen dachten blijkbaar dat hij per se nog wat meer roem had willen vergaren door de Beker zo om de tuin te leiden dat die zijn naam accepteerde.

Daar kwam nog eens bij dat Carlo veel meer op een echte kampioen leek dan Harry. Hij was uitzonderlijk knap, met een rechte neus, donker haar en grijze ogen en het was moeilijk te zeggen wie de laatste tijd meer bewonderd werd, Carlo of Viktor Kruml. Harry zag dezelfde meisjes uit het zesde jaar die zo graag Krumls handtekening hadden willen hebben, tussen de middag aan Carlo vragen of hij hun schooltassen wilde signeren. Ondertussen had hij nog steeds niets van Sirius gehoord, weigerde Hedwig zelfs maar bij hem in de buurt te komen, voorspelde professor Zwamdrift zijn naderende dood met nog meer zekerheid dan gewoonlijk en deed hij het zo slecht met Sommeerspreuken dat professor Banning hem extra huiswerk gaf ‐

als enige, afgezien van Marcel.

'Het is echt niet zo moeilijk, Harry,' probeerde Hermelien hem gerust te stellen na de les van professor Banning ‐ ze had een uur lang allerlei voorwerpen door het lokaal naar zich toe laten vliegen, alsof ze een soort bizarre magneet was voor bordenwissers, prullenbakken en Lunascopen. 'Je concentreert je gewoon niet genoeg.'

'Hoe zou dat nou komen?' zei Harry duister toen Carlo Kannewasser voorbijkwam, omringd door een grote groep zwijmelende meisjes, die Harry aanstaarden alsof hij een extra grote Schroeistaartige Skreeft was. 'Maar goed ‐ vanmiddag kunnen we ons verheugen op een blokuur Toverdranken...'

Twee lessen Toverdranken achter elkaar was altijd al vreselijk geweest, maar de laatste tijd was het een regelrechte marteling geworden. Anderhalf uur opgesloten zitten in een kerker met Sneep en de Zwadderaars, die allemaal vastbesloten waren hem te laten boeten voor zijn euvele moed dat hij het gewaagd had kampioen te worden, was zo ongeveer de verschrikkelijkste straf die Harry zich kon indenken. Hij had vorige week vrijdag met moeite die les uitgezeten, terwijl Hermelien naast hem constant zachtjes: 'Negeer ze, negeer ze, negeer ze,' had gefluisterd en hij betwijfelde of het deze keer beter zou gaan.

Toen hij en Hermelien na het middageten bij de kerker van Sneep arriveerden, stonden de Zwadderaars buiten al te wachten. Ze hadden allemaal een grote badge op de borst van hun gewaad en even dacht Harry verbijsterd dat het S.H.I.T.‐badges waren ‐ tot hij overal dezelfde boodschap in felle rode letters zag oplichten in de schemerige onderaardse gang:

CARLO IS ZÓ ‐de ECHTE Kampioen van Zweinslein'.

'Vind je ze mooi, Potter?' vroeg Malfidus toen Harry aan kwam lopen. 'En dat is nog niet alles ‐ kijk maar!'

Hij drukte op de badge op zijn borst en de tekst verdween en werd vervangen door een andere, in groene letters: