7

Ik houd op, kijk de kolonel aan en zeg: ‘Eerlijk gezegd vind ik het nogal hypocriet hier gewichtig zitten te doen over dingen die we geen drie weken geleden samen hebben meegemaakt.’

Hij steekt z'n hand op en schudt van nee.

‘Beschouw me niet als de kolonel,’ zegt hij, ‘ik ben uw advocaat, die zoveel mogelijk over de zaak moet te weten komen.’

Ik heb moeite om me serieus te houden en ik zeg met een effen gezicht: ‘G'hebt gelijk. Er is niks zo vervelend voor een advocaat als een kliënt die dingen verzwijgt.’

Hij bijt op z'n onderlip en kijkt naar het puntje van z'n bic alsof er een vlieg op zit.