***

Hij stond al bijna een uur naar haar te staren. Aanvankelijk had ze gedacht dat hij naar iemand anders stond te kijken; toen was ze van gedachten veranderd en tot de conclusie gekomen dat hij naar de muur achter haar keek. Nu had ze definitief besloten dat hij naar haar staarde. Ze haalde een denkbeeldig haartje van haar rechterwang, boog het hoofd en sloeg tegelijkertijd de ogen op, op de manier die ze Lauren Bacall had horen beschrijven als 'De Blik' die door haar beroemd was geworden. Donna vroeg zich af of de baardige man aan de andere kant van de kamer vond dat ze op de jonge Lauren Bacall leek. Ze sloeg de ogen neer. Dat kon heel goed, maar niet heus, zei ze tegen zichzelf, toen ze oog in oog (oog in buik?) kwam te staan met de realiteit. Ze was acht maanden zwanger. Met al die mensen tussen hen in was het natuurlijk heel goed mogelijk dat hij niet haar hele lichaam kon zien. Boven haar borsten zag ze er helemaal niet zwanger uit. Sterker nog: ze was over haar hele lichaam erg afgevallen, behalve bij haar buik. De meeste mensen op het feestje waren oprecht verrast over het feit dat ze de afgelopen jaren zo was afgevallen. Zij op haar beurt stond weer verbaasd over hun verrassing. Want ze had zich niet gerealiseerd hoe mager ze geworden was. Terwijl ze aan haar haren stond te plukken, bedacht ze plotseling dat het misschien daardoor kwam. Misschien moest ze iets doen met haar haar - het laten behandelen, knippen of misschien zelfs verven. Door haar haar leek :e veel te mager, ze zag er echt slecht uit, terwijl ze juist zou moeten stralen. Stralen - het mocht wat. 

Hij stond nog altijd naar haar te staren. Donna kende hem niet. De meeste mensen op het feestje kende ze, hoewel ze hen in geen jaren gezien had. Het waren tenslotte toch voornamelijk haar vrienden geweest en Victor en zij hadden de laatste tijd het contact met de meesten van haar vrienden hij- na helemaal (zo niet volkomen) verloren. Ze keek de kamer rond; er waren vroegere vrienden van McFaddons reclamebureau ('Wat zijn die mensen saai,' had Victor gezegd. 'Ze praten alleen maar over hun campagnes.'); een paar vriendinnen met wie ze vaak lunchte (ik snap niet hoe je met die meisjes kunt omgaan, Donna. Ze praten alleen maar over de laatste films. Echt van die vlinderachtige types. Jij hebt meer intellectuele diepgang.') ; wat oude liefdes (ik wil niets weten over je verleden. Dat gaat mij niet aan.'); en haar dikke vriendin, vroeger haar boezemvriendin en vertrouwelinge Susan Reid. Zij was vanavond de gastvrouw. ('Die praat alleen maar over mannen en wilde feesten. Ze heeft beslist geen goede invloed op je, Donna.') Er waren <x)k wat vrienden van Susan, die Donna wel van gezicht kende, maar verder niet. En sommigen kende ze zelfs helemaal niet. Zoals de man met de blonde snor en de baard, die bij de openslaande deuren naar haar stond te kijken. 'Wie is die man daar?' vroeg Donna aan de gastvrouw, toen Susan kwam langslopen. 'Die man met die baard.' Susan deed alsof ze de kamer rondkeek. Ze hief haar glas naar haar mond en gebruikte dat als beschermend schild om achter te praten. Haar blik dwaalde afwezig rond zonder met iemand onnodig oogcontact te maken. 'O, die. Dat is Mel  Segal. Hij is arts. Hij is gescheiden, geloof ik. Hij heeft een dochtertje. Wel een leuke vent, hè?'

Donna haalde de schouders op. 'Niet mijn type!' Toen moest ze lachen. 'Moet je mij horen! Niet mijn type. Ik ben verdorie acht maanden zwanger.'

'Waar is Victor trouwens?' Donna was nu al twee uur op het feestje en voor het eerst vroeg er iemand naar hem.

'Hij is de stad uit voor zaken. Naar Sarasota.'

'Is alles goed tussen jullie?'

'O, natuurlijk. Prima. Hoezo?'

Susan haalde de schouders op. 'Ach, ik weet het niet. Je ziet er alleen een beetje... tja, ik weet het niet.' 'Zeg het maar.'

'Je bent jezelf niet!' gooide ze eruit.

Instinctief weigerde Donna te begrijpen wat Susan met die opmerking wilde zeggen. 'Och, ik ben tenslotte zwanger,' antwoordde ze.

'Tja,' zei haar vriendin instemmend. 'Dat zal het wel zijn.' De twee vrouwen keken elkaar aan. Op hun gezicht stond te lezen, hoe intens graag ze elkaar mochten. Donna dacht aan al hun telefoontjes, aan al het plezier en alle ellende die ze om hun diverse liefdes hadden gehad, aan alle films waar ze samen heen geweest waren, aan alle roddels die ze hadden uitgewisseld. Totdat ze getrouwd was. Susan en Victor hadden gewoon nooit nier elkaar kunnen opschieten; hun karakters stonden lijnrecht tegenover elkaar. Niemand zei er ooit iets van, maar naarmate de tijd verstreek, kwam Susan steeds minder vaak en Victor vond altijd wel een excuus om niet naar Susans vele feestjes of partijtjes te hoeven. (De enige keer in de afgelopen paar jaar dat hij geen smoes meer wist te verzinnen, had hij het grootste gedeelte van de avond verveeld heen en weer gedrenteld en uiteindelijk had hij om tien uur met zijn sleutels in Donna's richting gerammeld.) Donna besefte dat de enige reden waarom ze hier vanavond was, lag in her feit dat Victor de stad uit was. Lang leve Sarasota, dacht ze.

'Kan ik nog iets te drinken voor u halen?' Een mannenstem. Donna keek op en ontdekte tot haar verrassing dat Susan verdwenen was en dat dokter Mel Segal haar plaats had ingenomen. Ze gaf hem haar glas.

'Tonic graag,' want ze wist niet wat ze anders moest zeggen. Ze keek hoe hij zich een weg baande door de drukte. Ze kwam tot de slotsom dat hij er aantrekkelijk uitzag. Hij had een lichte huid en een flinke bos blond haar. Hij had een gespierd lijf, maar zo te zien kostte het hem wel moeite om in vorm te blijven. Hij zag er eigenlijk uit als een wat groot uitgevallen jongen, bedacht Donna toen hij weer naar haar toe kwam, in elke hand een glas. Hij had bruine ogen en als hij lachte, kwamen er kuiltjes in zijn wangen.

'Een tonic voor de aanstaande moeder,' zei hij, terwijl hij haar het glas overhandigde. 'Dank u wel.'

'Hebt ii zin om het terras op te gaan?'

Donna was verbijsterd. Waarom wilde hij met haar het terras op? Viel hij soms op zwangere vrouwen? Ze had weieens gelezen dat er zulke mannen bestonden. 'Is daar dan iets speciaals te doen?' vroeg ze. ik zou graag eens met u willen praten,' antwoordde hij. Ze wilde hem vragen waarover, maar besloot dat het antwoord haar misschien niet zou bevallen. En ze was inmiddels tot de slotsom gekomen, dat ze maar al re graag met hem naar het terras wilde. Met een gebaar liet hij haar voorgaan. 'Hebben we elkaar al eens ontmoet?' vroeg ze, terwijl ze langs de andere gasten over het betonnen terras naar een boek van het grasveld liepen waar verder niemand stond. 'Nee.'

Ze stonden stil. ik ben één en al oor,' zei ze. ik hoopte dat u iets zou willen zeggen.' 'Ik? Maar u zei dat u wilde praten.'

Er viel een lange stilte. Ten slotte zei hij na lang nadenken: 'Het gaat me eigenlijk niets aan.'

'Wat? Of wat niet?' verbeterde ze zichzelf.

'U.'

'Waar hebt u het over?' Opnieuw een lange stilte.

'Kijk, dit is eigenlijk niets voor mij. Ik bemoei me over het algemeen nooit met iemands privé-leven. Wat dat betreft ben ik erg gemakzuchtig. Ik ben er een voorstander van om geen slapende honden wakker te maken en zo...' 'Wat wilt u me nu zeggen?'

'Dat ik nog nooit een vrouw heb gezien die me zo ongelukkig leek als u.'Donna was te verbaasd om iets te zeggen. 'Neem me niet kwalijk. Dat is nogal wat tegenover iemand die je helemaal niet kent, ik weet het. Maar ik heb naar u staan kijken en ik hoorde steeds zeggen: "Wat is er toch met Donna gebeurd? Ze was altijd zo knap," en - eerlijk gezegd - ik vind u nog steeds knap om te zien, maar liet is duidelijk dat u hopeloos ongelukkig bent...'

'Die woorden zijn geheel voor uw rekening.' Donna begon uit haar verbijstering te ontwaken. Ze voelde tranen in haar ogen komen.

'O, ga nu alstublieft niet huilen. Ik weet me absoluut geen raad met huilende vrouwen.' Hij legde zijn arm om haar heen en liep met haar naar het achterste gedeelte van de tuin. De tranen bleven stromen, ze begon nu echt te snikken, haar schouders schokten. Even later waren alle andere gasten van het terras verdwenen en ging Donna achter in de tuin op her gras zitten. Ze lag in de armen van de dokter en huilde, huilde zoals ze niet meer gehuild had sinds die nacht, nu bijna negen maanden geleden. Mel  zat naast haar. Hij bleef haar stevig vasthouden, tot de laatste krampachtige snik.

ik zou niet moeten huilen,' zei ze ten slotte, 'dat is niet goed voor de baby.'

'Daarover zou ik me maar geen zorgen maken. U kunt zich beter zorgen maken over wat goed is voor moeder. En wat goed is voor moeder, is goed voor het kind.'

Donna probeerde te glimlachen, ik was even vergeten, dat u dokter bent.' Ze zweeg en veegde achteloos haar neus af met het servetje, dat om haar glas had gezeten. 'Waar doet u praktijk?' 'Aan South Dixie. Vlak bij Forest Hill Boulevard.' Ze knikte, in een van de klinieken daar?' Hij knikte op zijn beurt. 'Bent u huisarts?' Hij knikte weer. 'Doet u dat werk graag?' 'Heel graag.'

'Susan vertelde me dat u een dochter heeft...' 'Ja, Annie. Ze is zeven. Maar hard op weg om volwassen te worden.' Donna slaagde erin een zwakke glimlach te produceren. 'Het kind heeft de laatste paar jaar erg veel doorgemaakt.' Hij keek haar in de ogen. De tranen hingen nog aan haar wimpers. Er was niet veel voor nodig om ze weer te laten stromen. 'Susan zal u ook wel verteld hebben dat ik gescheiden ben.' 'Ja.'

'Verbazingwekkende meid, die Susan. Ze heeft zich de kunst eigen gemaakt je rechtstreeks aan te staren en ondertussen allerlei akeligs over je te zeggen, terwijl ze naar je blijft glimlachen en je haar mond zelfs niet ziet bewegen. Daar is ze echt heel goed in.'

'Ze heeft niets akeligs over u gezegd.'

'Scheiden is altijd akelig. Vooral als er kinderen bij betrokken zijn.'

'Waarom bent u dan gescheiden?'

'Dat was niet mijn beslissing, maar die van Kate. Ik denk dat die zich belazerd voelde...'

'Belazerd?'

Ze maakten zich los uit eikaars armen en zaten nu naast elkaar, allebei apart, de knieën opgetrokken, voorovergebogen, terwijl hun handen bijna in de maat grasjes plukten. 'Het is het gebruikelijke verhaal,' zei hij en hij haalde de schouders op. 'Direct na de middelbare school zijn we getrouwd; zij ging werken om mij medicijnen te laten studeren. Zodra ik klaar was, gaf ze haar werk op. We kregen een kind. Ik werkte hard. Ik was nooit thuis, zij altijd. Ze had een hekel aan thuis zitten. En zo kreeg ze ook een hekel aan mij. Ze ging bij een paar vrouwengroepen. En de volgende stap was de aankondiging dat ze wegging om een nieuw leven op te bouwen. Om carrière te maken. Ze wil advocate worden. En dar was dat.' 'En Annie?'

'Annie is bij mij. Kate heeft haar in de vakanties en 's zomers.' Donna's hele lichaam spande zich. Waarom bij u? wilde ze vragen. Waarom hebt u de voogdij gekregen? In plaats daarvan zei ze: 'En Kate?'

'Die is over een jaar klaar met haar studie. Eerlijk gezegd denk ik dat ze een goede advocate wordt.' 'Bent u niet verbitterd?'

Hij schudde het hoofd. 'Nee. Weer u, ik had minstens zoveel schuld als zij. Het komt er eigenlijk op neer dat ze me negen jaar nier gezien heeft. En als je dan negen jaar getrouwd bent, blijft er van je huwelijk niet veel over.' 1 lij zweeg en gooide een lange grasspriet de lucht in. 'Toch is het grappig om te zien hoe bet nu gelopen is. Want sinds zij is weggegaan, ben ik opgehouden zo hard te werken. Ik realiseerde me plotseling dat ik een kind moest grootbrengen. Dus ben ik nu nooit later dan zes uur thuis en 's morgens wacht ik altijd tot de schoolbus er is. De weekends werk ik nooit, behalve als er een spoedgeval is. Allemaal dingen die Kare zo graag wilde, toen we nog getrouwd waren.' Hij keek naar Donna. 'Waarom komen we toch altijd pas zo laat tot inzicht.''

'Waarom hebt u de voogdij gekregen?' vroeg Donna plotseling.

Ze kon die vraag niet langer voor zich houden.

'Volgens Kate was dat beter voor Annie. Een kind van vier hoort niet op een universiteit. En zelfs die wijsneus van zeven die ze nu is, hoort daar niet.'

Ze keken recht voor zich uit, naar het huis.

'Wilt u nu praten?' vroeg hij.

'Nee,' antwoordde ze.

'Waarom niet.' Vertrouwt u me niet?'

'Als ik begin te praten, ga ik huilen.'

Ze bleven strak voor zich uit staren, bijna bang om elkaar aan te kijken.

'Wat hoopt u dat het wordt, een jongen of een meisje?' 'Een meisje. Ik heb al een zoontje, Adam.' 'Hebt u al een naam bedacht?'

'Als het een meisje wordt, noem ik haar Sharon. Mijn moeder heette Sharon.'

'Mijn moeder heette Tinka.'

'Tinka?'

Hij lachte. 'Stelt u zich eens voor: drie meisjes, vijf, zeven en negen jaar oud, die per boot uit Polen arriveren. Ze heten Manya, Tinka en Funka.' 'Funka?'

'Ziet u nu wel? Dan klinkt Tinka ineens niet zo gek meer, hè?' Ze lachte. 'Hoe is het die meisjes vergaan?' 'Het gebruikelijke verhaal. Ze werden groot, trouwden, kregen kinderen en gingen dood. Behalve Manya. Die leeft nog. Volgens mij is ze inmiddels zesentachtig. Ze liegt altijd over haar leeftijd.' Hij lachte. 'In de tussentijd hebben ze hun neus en hun namen veranderd. Manya werd Mary en Funka werd Fanny. Alleen Tinka bleef Tinka.' Hij glimlachte en schudde her hoofd. 'Een fantastische vrouw.' 'Bent ii enig kind?'

Hij schaterde het uit. 'Ben je mal! Ik heb vier zussen en twee broers. We zijn over het hele land verspreid. Van Vermont tot Hawai.'

'Ik heb één zus,' vertelde Donna. 'Die woont in Engeland.' 'En uw man? Wat doet die?'

Donna stond op en klopte het gras van haar jurk. Tot haar verbazing bleef Mel zitten.

ik ben een beetje moe,' zei ze, terwijl ze op hem neerkeek, ik kan maar beter eens naar huis gaan.' 'Oké,' zei hij en hij bewoog zich nog altijd niet. 'Zou u me een lift kunnen geven?' vroeg ze tot haar eigen verbazing.

Hij krabbelde vlug overeind. 'Neem me niet kwalijk,' verontschuldigde hij zich. ik nam gewoon aan dar u zelf met de auto was.'

'Ik rij niet.'

'O nee? Dat komt niet vaak voor.' 'Vroeger wel.' Hij zei niets.

'Als u ooit tor de conclusie komt dat u met me wilt praten, dan weet u waar ik zit,' begon hij na een stille rit naar huis, 'Kom dan alstublieft bij me langs.'

Ze glimlachte, deed het portier open en worstelde zich uit de kleine witte sportwagen. 'Bedankt,' zei ze. Hij wachtte tot ze veilig en wel binnen was, voordat hij wegreed.

Sharon was al drie maanden, toen Donna dokter Segals spreekkamer binnenwandelde.

'Ik herkende u even niet,' zei hij en hij stond op om haar te begroeten. 'Uw haar zit anders.'

Donna's hand schoot automatisch naar haar bijna peenrode haar. 'Vindt u het leuk?'

Hij lachte. 'Ja,' zei hij. 'Het staat lief.'

'Dat klinkt, alsof u het meent.'

'Dat is ook zo.'

'Victor vindt het afschuwelijk.'

'Victor?' 'Mijn man.'

'Moet u daarom lachen?' 'Hoe bedoelt u?'

'Dit is voor het eerst dat u lacht sinds u hier bent binnengekomen. Nu u zegt dat Victor uw haar afschuwelijk vindt.' 'Ben ik zo doorzichtig?' 'Alleen wanneer u dat wilt zijn.'

Ze glimlachte opnieuw. 'Het enige probleem is dat ik het ook afschuwelijk vind.' 'Het enige probleem?'

'En ik vind Victor ook afschuwelijk, ik haat hem.' Ze begon plotseling te lachen en lachte minutenlang net zo uitbundig als ze vijfmaanden geleden gesnikt had. 'Goh, ik heb het hardop gezegd. Ik haat hem.' Abrupt hield ze op met lachen en ze begon te huilen. 'Mijn god, ik haat mijn man. En ik haat mezelf.' Al had hij een prop in haar mond gestopt en haar mond dichtgeplakt, dan nog had Mel  haar niet tot zwijgen kunnen brengen. Ze gooide het er allemaal uit, een ware stortvloed van woorden. Ze gunde zich nauwelijks de tijd een verhaal helemaal uit te vertellen, want dan begon ze alweer aan het volgende. Ze vertelde alles. Haar bijna zes jaar met Victor- De hele geschiedenis, inclusief het verhaal van de nacht waarin Sharon verwekt was.

'Volgens mij probeert hij het voortdurend goed te maken,' zei Donna. 'Hij is erg attent. Hij besteedt altijd erg veel aandacht aan Sharon. Hij kan heel goed met haar overweg. Hij helpt me veel in huis. Hij koopt voortdurend cadeautjes voor me, gaat met me uiteten in de gezelligste restaurantjes. Hij probeert nooit...' Ze keek Mel  aan om te zien of die begreep wat ze wilde zeggen - zodat ze het niet meer hoefde uit te spreken. Hij begreep het. En ze vervolgde: 'Maar ook al steekt hij een hand naar me uit om me uit de auto te helpen, dan krijg ik al het gevoel dat ik moet kotsen.'

'Misschien omdat u geen hulp nodig hebt bij het uitstappen.' Donna keek in Mels donkerbruine ogen. Hij zat op de rand van zijn bureau. Zij zat zo'n dertig centimeter van hem af. Ze slikte krampachtig, alsof ze probeerde te verwerken wat Mel  zojuist gezegd had. 'Hij geeft me het gevoel dat ik helemaal niets kan,' zei ze, terwijl ze het vertrek rondkeek. 'In het begin vond ik het wel leuk om me helemaal aan hem toe te vertrouwen, om alles voor me te laten regelen. Maar na een tijdje... weet u wat er met je gebeurt?' vroeg ze en voor het eerst slaagde ze erin hierop zelf een exact antwoord te formuleren. 'Het maakt weer een klein kind van je. Je bent niet meer volwassen. En na een poosje ga je net zo doen als je behandeld wordt... als een kind! Je wordt volkomen afhankelijk. Ik ben tweeëndertig! Ik heb twee kinderen. Ik zou van niemand afhankelijk moeten zijn, behalve van mezelf! Ik begrijp niet hoe dit allemaal heeft kunnen gebeuren!' Ze zocht naar woorden en legde haar handen om haar hals. ik krijg gewoon geen lucht! Hij verstikt me. Hij neemt alle beslissingen; hij trekt alles in twijfel - de nietigste, stomste, onbelangrijkste dingetjes. Hij moet zich overal mee bemoeien.' Ze hief de handen op. 'En weet u wat me de laatste tijd echt bang maakt?'

Mel  liep naar de andere kant van zijn bureau. 'Nou?' Hij ging in zijn stoel zitten.

'Hij denkt dat het beter gaat tussen ons. Hij denkt dat er nog hoop voor ons is! Dat zei hij vanmorgen. "We hebben geen ruzie meer," zei hij. "Je hebt geleerd compromissen te sluiten. Ik geloof echt dat je volwassen begint te worden. Behalve dan natuurlijk als het i)m je haar gaat!'" Ze schreeuwde. Ze moest gewoon even hard gillen. 'Compromissen sluiten! Ik haat dat woord! Weet u wat het betekent als je compromissen sluit, dokter Segal? Het betekent dat je toegeeft. De reden dat we geen ruzie meer hebben, is dat ik een jaar geleden besloten heb nooit meer ruzie met hem te maken. Ik schik me gewoon in alles war hij beslist. Dar is zijn opvatting van een compromis. Als ik blauw zeg en hij zegt groen, dan zeg ik ook groen. Dan hebben we een compromis gesloten.' Ze stond op en begon de kamer op en neer te lopen. '"Je wordt volwassen," zei hij. Ik begin volwassen te worden! Ik begin dood re gaan! Is dat hetzelfde? Zijn opvatting van een volwassene is een gehoorzaam kind. En dat ben ik geworden, meer niet. Behalve dan dat ik, net zoals de meeste V kinderen die de hele dag gehoorzaam naar bun ouders luisteren, boosaardig ben geworden, wrok ben gaan koesteren. Ik ben

slecht geworden. Als ik maar kan sarren, dan weet ik dat ik nog leef. Zoiets is het. Is het nog een beetje zinnig wat ik allemaal zeg?' Ze liep niet langer heen en weer.

'Het is waarschijnlijk het zinnigste dat je de afgelopen zes jaar gezegd hebt.' Hij stond op en liep naar haar toe. 'Ik heb gewoon het gevoel dat ik mijn leven uit mijn vingers laat glijden. Ik ben altijd ziek. Ik durf niets meer, omdat ik bang ben her verkeerd te doen of fouten te maken. Ik ben bang om iets te zeggen, om mijn mening te geven, omdat dat weieens de verkeerde mening zou kunnen zijn.' Ze schudde het hoofd, ik hen bang om mezelf te zijn, want ik heb geen idee meer wie ik eigenlijk ben.' Ze zweeg even en keek naar Mels vriendelijke gezicht. 'Alleen een paar uur, midden in de nacht, heb ik het gevoel dat ik weet wat ik doe.' Mel  keek haar verbijsterd aan. 'Dan bind ik een theedoek om mijn kop, pak mijn emmer en dweil en poets dat klotehuis tot het glimt.' Dokter Mel  Segal schaterde het uit. 'Bent u niet beledigd?' 'Waarom zou ik beledigd moeten zijn?'

'Omdat ik zo'n schuttingwoord gebruikte. Dat had ik eigenlijk niet willen doen.'

Het was duidelijk dat Mel  even in zijn geheugen moest duiken om te begrijpen waarop ze doelde. 'Bedoelt u dat "klote"?' vroeg hij. 'Noemt u dat een schuttingwoord? Mijn dochter van zeven gebruikt wel lelijker woorden.' 'Vindt u dat dan niet vervelend?'

Mel  haalde de schouders op om aan te geven dat hij dat niet vervelend vond.

'Victor zou het afschuwelijk vinden. Hij wil niet eens dat ik lelijke woorden gebruik.'

'Dan kan ik u een kort en bondig advies geven. Zes woorden, meer niet,' zei hij, terwijl hij de woorden zwijgend op zijn vingers aftelde. 'En hoe luidt dat?' 'Ga weg bij die verdomde klootzak.' Het was doodstil in het vertrek. 'Dat kan ik niet.'

'Waarom zou dat in 's hemelsnaam niet kunnen? Kunt u me dan één positief aspect van die man noemen?' Donna liep van Mel  weg en begon opnieuw rusteloos te ijsberen. Toen stond ze stil. Weifelend probeerde ze: 'Hij is erg goed op kritieke momenten?'

'En hoeveel kritieke momenten hebben zich de laatste tijd voorgedaan?' Mel  leunde weer tegen zijn bureau. 'Donna, iedereen kan zich in een kritieke situatie groothouden. Het moeilijkste zijn juist de gewone dingetjes, het leven van alledag. Hij is je aan het vermoorden.'

Donna schudde her hoofd. Nu er eindelijk iemand haar kant had gekozen, nu er eindelijk iemand hardop zei wat zij zo lang in stilte tegen zichzelf had gezegd - nu merkte ze dat ze diezelfde man die ze had aangeklaagd, probeerde te verdedigen. En dat was een griezelige ontdekking.

'Het is niet allemaal zijn schuld. Ik weet wel dat ik het allemaal heb laten klinken alsof het zijn schuld was, maar u moet bedenken dat u alleen mijn kant van het verhaal hoort. Ik ben nu ook niet bepaald een engel geweest. Ik heb vreselijke dingen tegen hem gezegd waar andere mensen bij waren. Ik heb hem beledigd, gekwetst. U moet bedenken dat ik al zijn zwakke plekken ken. Ik weet precies waar ik hem kan raken!' 'Waarom zit u nu uitvluchten te verzinnen?' 'Uitvluchten?'

'Ja, uitvluchten om niet bij hem weg te gaan?' 'We hebben twee kinderen!'

'Dacht u dat die baat hadden bij uw voorbeeld? Wilt u dat Sharon opgroeit tot een soort Barbie-pop? Wilt u dat Adam zijn opvattingen over de liefde ontleent aan wat hij bij u beiden ziet?' Er kwamen tranen in Donna's ogen. 'Ik ben bang dat hij me hen zal afnemen! Begrijpt u dat dan niet? Ik ken Victor. Als ik probeer bij hem weg te gaan, neemt hij me mijn kleintjes af.' Mel  liep naar Donna toe. Hij sloeg zijn armen om haar heen en trok haar tegen zich aan, ze was veilig tegen zijn sterke lichaam. Teder zei hij: 'Je kunt best tegen hem vechten, Donna. Dat deed je vroeger ook. En dat kun je nu weer. Als je dat niet doet, verlies je veel meer dan alleen je kinderen.' 'Mijn kinderen zijn alles voor me.'

'Nee,' zei hij. Hij drukte haar niet tegen zich aan, maar zijn armen bleven stevig om haar heen. 'Ze zijn heel belangrijk voor je, maar ze zijn niet je hele leven. Binnen in jou zit nog altijd iemand die Donna heet, en die bestaat - los van al het andere.' Donna schudde het hoofd. 'Nee,' zei ze. ik heb je al gezegd dat ik haar al lang geleden ben kwijtgeraakt.' 'Nee, dat is niet waar,' antwoordde hij en zijn blik gleed omhoog naar haar haren, iemand die haar haren hartstikke peenrood verft, probeert nog altijd om zichzelf te zijn, heeft haar eigen identiteit nog niet helemaal opgegeven.' Ze probeerden allebei te glimlachen. 'Doe ik bet daarom?' ik ben geen psychiater.' 'Wat ben je dan?' 'Je vriend.'

Ze boog haar hoofd en liet zich nog eens door hem knuffelen. 'Dank je wel,' zei ze. 'Volgens mij is dat wat ik nodig heb.'