***

Mevrouw Adilman was grijzer en logger dan Donna zich herinnerde. Anders dan de meeste getuigen, die zorgvuldig vermeden hadden ook maar enigszins Donna's richting uit te kijken, had mevrouw Adilman tegen haar geglimlacht en haar gedag gezegd toen ze langs Donna kwam om haar plaats in de getuigenbank in te nemen. Donna hoorde tot haar verrassing dat mevrouw Adilmans voornaam Arlene was. Ze was nooit op de gedachte gekomen haar daarnaar re vragen. Ook was ze verbaasd dat mevrouw Adilman pas zesenvijftig was, iets dat dan ook grondig verhuld werd dankzij de katoenen jasschorten en gemakkelijke wandelschoenen die ze altijd droeg. Vroeger had mevrouw Adilman Donna altijd het prototype geleken van de vriendelijke oma, zo'n oma die koekjes voor je meebracht en die zich altijd liet overhalen om nóg een verhaaltje voor te lezen voor het slapengaan. En daar deed ze nog aan denken. De vriendelijke grootmoeder, die op het punt stond om haar masker af te zetten, en de wolf die daaronder schuilging, te onthullen. Maar grootmoeder, wat hebt u een grote mond!

Het concrete feitenmateriaal werd snel afgehandeld: ze had Donna ontmoet toen die met Vicror trouwde en in zijn huis trok (met de nadruk op dat 'zijn'); naarmate de tijd verstreek hadden ze elkaar beter leren kennen en vooral na de geboorte van Victors zoon (wat een interessante woordkeus, dacht Donna). Donna was een erg lief meisje (dank u wel, mevrouw), maar erg gevoelig voor koutjes en griepbacillen. (Moeren we dit nu allemaal weer behandelen.') Vooral sinds de geboorte van Sharon. Als je mevrouw Adilman mocht geloven, was ze ten minste twee dagen per week bij Donna, terwijl die in bed lag. Donna's gedrag werd hoe langer hoe vreemder (weer dat woord). Protest. Niet toegewezen. Het terrein van de feiten werd in snel tempo verlaten. Mevrouw Adilman vertelde dat ze vaak op alle uren van de nacht licht zag branden. Toen ze eens 's nachts naar het toilet was gegaan, had ze gemerkt dat er licht brandde in het huis van de Cressy's en had ze gezien dat Donna de muren van de woonkamer een schoonmaakbeurt gaf. Dat was om bijna vier uur 's nachts en Donna had de hele dag ziek in bed gelegen. Dat wist ze, omdat ze voor de kinderen had gezorgd. Sindsdien keek ze altijd of er licht brandde bij de Cressy's, als ze uit bed moest. En dat moest ze vaak, want haar nieren waren nogal eens ontstoken. Er brandde altijd licht. Donna was altijd op. Aan de schoonmaak. En als moeder.'

Donna hield haar adem in. Mevrouw Adilmans getuigenis zou haar kunnen schaden.

'Met Adam ging het heel goed,' begon mevrouw Adilman. Hier kwam ze niet zonder kleerscheuren doorheen. 'Maar ik herinner me een eigenaardig voorval.' Ze keek verontschuldigend naar Donna.

'Vertelt u ons eens iets daarover,' moedigde de advocaat haar aan.

'Nou,' zei ze, 'ik was de bloemen aan het besproeien - ik had die nacht niet kunnen slapen en dus was ik vroeg op - en toen zag ik Donna in haar keuken zitten. Ze zat aan de koffie en ik ging naar haar toe. Victor was de stad uit voor zaken en ik vroeg haar of de baby sliep. Adam had als baby nogal eens last van buikpijn. Hij huilde veel en die ochtend was het allemaal zo vredig.' 'En wat antwoordde ze toen?'

'Volgens haar was hij dood, zei ze.' Terwijl Donna naar het gezicht van de rechter keek, miste ze de volgende opmerkingen. De rechter keek diep geschokt. Toe, vertel ze maar alles wat je weet, Arlene, dacht Donna. 'Ze zei dat ze nooit aan haar koffie toe zou komen, als ze bij hem zou gaan kijken en zou ontdekken dat hij dood was.'

Ed Gerber deed enkele minuten alsof hij nadacht. Donna wist inmiddels wanneer hij echt nadacht en wanneer hij deed alsof. Want in her laatste geval legde hij zijn linker middelvinger op zijn neus en ondertussen keek hij scheel. En het is erg moeilijk om na te denken, als je het zo druk hebt met scheel kijken. Dit alles had tot doel om het publiek de kans te geven de getuigenverklaring goed tot zich door te laten dringen. Deze komedie duurde slechts even; wanneer hij die langer zou rekken, zou ondanks de afschuwelijke situatie het zotte van het geheel boven komen.

'U moet me niet verkeerd begrijpen,' voegde mevrouw Adilman eraan toe (hoe zouden we je in 's hemelsnaam verkeerd kunnen begrijpen.' dacht Donna). 'Volgens mij hield Donna van haar kleine jongen. Volgens mij hield ze van hem.' Dank je wel, Arlene. Sterker nog: ik hou nog altijd van hem. 'Vertelde mevrouw Cressy het u, toen ze in verwachting was van haar tweede kind?' 'Ja.'

Donna sloot de ogen.

'Kunt u ons daarover iets vertellen?' Het was meer een opdracht dan een verzoek. 'Ik protesteer.'

'Op welke gronden, meneer Stamler?' vroeg de rechter.

ik zie het belang hiervan niet in, edelachtbare.'

'Ik kan u verzekeren dat we u dat belang zullen aantonen,' viel Gerber hem in de rede.

'Protest afgewezen.'

'Wilt u ons vertellen hoe dat gesprek verliep, mevrouw Adilman.'

Donna wenste vurig dat mevrouw Adilman door de bliksem getroffen zou worden en ter plekke dood zou blijven. Maar de bliksem kwam niet. Haar advocaat keek haar aan. 'Tja, ik heb het geprobeerd,' zei hij en hij klopte haar op de hand. ik was in de tuin bezig, zoals gebruikelijk,' begon Arlene Adilman en het was haar aan te zien dat ze de hele scène weer vóór zich zag. 'Donna kwam thuis. Ja, ze was weg geweest. Adam was naar zijn peuterklasje. Ik herinner me dar ze dooreen taxi werd thuisgebracht...' 'Door een taxi?' 'Ja, ik had haar al een paar maanden niet meer zien rijden. Als ze ergens heen moest, nam ze altijd een taxi. Ik nam aan dat er iets niet in orde was met de auto.'

'Enfin, ze werd door een taxi thuisgebracht,' herhaalde Gerber om de getuige weer op het juiste spoor te zetten en hij legde daarbij de nadruk op het woord 'taxi'. 'Ja. Ze leek me erg van streek...' ik protesteer.'

'Ja, ze had gehuild,' zei mevrouw Adilman, die haar eigen verdediging ter hand nam. 'Dat was duidelijk te zien.' 'Protest afgewezen. De getuige kan doorgaan.' 'Ze kwam naar me toe. Ik zei haar gedag en vroeg of ze zich goed voelde. Ze vertelde me dat ze net bij de dokter was geweest en dat ze zwanger was.' 'En wat zei u toen?'

'Dat dat geweldig was. Dat er niets treurigers was dan een enig kind.'

'En wat zei zij daarop?' vroeg Gerber. 'Ze antwoordde dat ze die baby niet wilde.' 'Dat ze die baby niet wilde?'

'Ze zei dat het een gruwelijke speling van het lot was en dat ze dit kind niet ter wereld kon laten komen.' 'Niet ter wereld kon laten komen?'

Waarom herhaalde hij toch alles? Was hij soms hardhorend? 'Verklaarde ze zich nog nader?'

'Ze bleef maar zeggen dat ze de baby niet kon krijgen, dat ze hem niet wilde, en toen smeekte ze me niet tegen Victor te zeggen dat ze zwanger was. Ik zei haar dat hij dat toch wel gauw zou merken.'

'En wat antwoordde ze daarop?'

'Ze zei dat hij er misschien nooit achter zou hoeven te komen.' Ze zweeg en keek Donna recht aan. 'Toen ik me realiseerde wat ze van plan was...'

ik protesteer. De getuige kan absoluut niet weten war mevrouw Cressy van plan was.'

'Toegewezen.'

'Beperkt u zich maar tot wat er gezegd werd, mevrouw Adilman,' adviseerde de advocaat haar.

'Toen ze dat zei, dat Victor er misschien nooit achter zou komen, zei ik: "O, Donna, dat meen je toch niet? Je wilt die hulpeloze baby toch niets doen?" Ik bedoel: ik kon gewoon niet geloven dat ze echt zo iets zou doen; moord op haar eigen...' ik protesteer, edelachtbare.' 'Toegewezen.'

Er kwamen tranen in Donna's ogen. Ik heb toch niets gedaan? schreeuwde ze de vrouw in de getuigenbank in stilte toe. Voor het eerst wekte die de indruk dat ze zich niet op haar gemak voelde en ze wendde haar blik af. Ik heb geen abortus laten plegen. Ik heb het allemaal weer doorgemaakt, de hele ellende. Ik werd weer dik. Ik ging opnieuw op zwangerschapsgymnastiek, hoewel het ernaar uitzag dat het weer een keizersnee zou worden. Ik heb de operatie ook ditmaal doorstaan met Victor naast me. Ik heb mijn kleine meisje gekregen. En jij, jij, ouwe heks, je had gelijk. Ik kon mijn eigen kind niet vermoorden, hoe het ook verwekt was; ook al wilde ik het op dat moment nog zo graag. Net zo graag als ik haar nu wil behouden. Want dat leventje is mijn leven, en ook al heb ik het mijne dan nog zo verknoeid, dat meisje is een gelukkig, geweldig, evenwichtig engeltje - en dat is voor een heel groot deel aan mij te danken. Jij zit de mensen hier nu wel verhalen op te hangen over mijn wisselende stemmingen en haarkleuren, over al mijn genies, mijn schoonmaken en huilen, maar zou er alsjeblieft ook eens iemand op kunnen wijzen dat ik er ondertussen toch maar in geslaagd ben om twee schitterend mooie, evenwichtige kinderen op de wereld te zetten? Joost mag weten hoe me dat gelukt is. Zou er alsjeblieft iemand een goed woordje voor me willen doen? Nee, beantwoordde Donna in gedachten haar eigen vraag. Je bent nog niet aan de beurt.

De volgende getuige maakte zich bekend als Jack Bassett. Hij was lang, slank en blond en zag er uit als een net iets overjarige strandheld. Hij had een sportwinkel en kende Victor al vrij lang, zij het nogal oppervlakkig, vertelde hij. Victor had hem namelijk eens een verzekering verkocht, toen hij met zijn zoontje in de zaak was om naar werphengels te kijken. Enkele weken later was hij Victor met vrouw en zoon tegen her lijf ge- lopen op de Mali in Palm Beach. Donna was toen zwanger, zei hij.

Donna herinnerde zich die ontmoeting en deze man niet. Daar stond hij - of zat hij, verbeterde ze zichzelf - op het punt om haar te vonnissen met zijn antwoorden en ze had er geen idee van waarom - of van wat hij te zeggen had. Had ze hem soms op de tenen getrapt toen ze aan elkaar werden voorgesteld.' Had ze onbeschaamd gegiecheld of om een Kleenex gevraagd.' 'Hebt u mevrouw Cressy nog bij andere gelegenheden ontmoet.'' vroeg Ed Gerber. 'Nog maar één keer.'

'Wilt u ons daarover alstublieft vertellen.'' Jack Bassett glimlachte. Hij had een wit, regelmatig gebit. Donna vroeg zich af bij welke gedenkwaardige gelegenheid ze elkaar nog meer ontmoet hadden. 'Ik was met mijn kat naar de dierenarts geweest, een zekere dokter Ein, aan South Dixie, vlak bij Forest Hill.' Donna voelde zich een beetje misselijk worden. Hoewel ze zich deze getuige nog altijd niet herinnerde, wist ze nu welke kant ze uitgingen. Gerber was eindelijk teruggekeerd naar het kruispunt. Hij begon nu het andere spoor te volgen. Donna keek vlug achterom. Mel  glimlachte geruststellend. Jack Bassetts oer-Amerikaanse stemgeluid trok haar blik weer naar de getuigenbank, ik parkeerde mijn auto en ging met Charlie naar binnen.'

'Is dat een parkeerterrein voor cliënten van de dierenarts?' 'Ja, voor de dierenkliniek en voor diverse andere medische voorzieningen aan de andere kant van het terrein.' 'En wat gebeurde er toen u weer uit de kliniek kwam?' 'Nou, ik was een beetje van de kaart. Dokter Ein had gezegd dat hij Charlie een nachtje moest houden en ik hou van die kat als van mijn kinderen...'

Iedereen glimlachte goedkeurend. En zij werd verondersteld gek te zijn?

'Hoe dan ook,' ging hij verder. Hoe het ook zij, zei Donna bij zichzelf.

ik liep terug naar het parkeerterrein. Daar stonden inmiddels veel meer auto's. Ik was ongeveer een uur bij de dierenarts geweest. En ik wist niet meer waar ik die verdomde brik van me

gelaten had - o, sorry, excuseert u mij voor mijn grove taal.' De getuige werd vriendelijk verontschuldigd en er werd hem verzocht verder te gaan. Schiet op met je verhaal, spoorde Donna hem in stilte aan. Kom op met je onthullingen. We weten allemaal dat er iets moet komen. Je hebt iets gezien, hè? Toen je naar je auto liep te zoeken. Iets datje niet verwacht had. Vertel ons het hele verhaal maar. Waarom vonden de getuigen toch allemaal dat ze een soort spanning moesten opbouwen.' Waarom bemoeide iedereen zich toch met andermans zaken? Hoe zat dat nu met al die geweldige verhalen over privacy, die ze overal las? 'Hoe dan ook...' Hoe het ook zij.

ik keek om me heen en toen zag ik die kleine witte Mc;. U weet wel, een van die heel oude modellen. Een prachtig autootje. Ik besloot het eens van dichterbij te bekijken. Ik wist echt niet dat er iemand in zat.' Hij keek verlegen, ik bukte me en gluurde door het raampje.' 'Zat er iemand in?' 'Ja, er zat iemand in.' 'Zag u wie het was?'

'Nee, aanvankelijk niet. Ik dacht eerst dat er een stelletje vrijende tieners in zat.'

'U zag twee mensen die elkaar kusten?' inderdaad. Heel hartstochtelijk.' 'En?'

'Meer deden ze volgens mij niet. Ik kon het echt niet zo goed zien.' ik protesteer.'

'Daar is geen reden toe,' wierp Gerber snel tussenbeide. 'De vraag werd verkeerd opgevat. Ik bedoelde niet: En wat deden ze nog meer? Ik bedoelde gewoon: En wat gebeurde er toen?' 'Dit laatste antwoord moet uit het verslag geschrapt worden,' zei de rechter.

'En wat gebeurde er toen?' herhaalde Ed Gerber duidelijk. 'Volgens mij ontdekten ze me en toen lieten ze elkaar los.' 'Herkende u hen toen?'

'Niet echt. Zij kwam me wel een beetje bekend voor, maar pas toen ze enkele minuten later uit de auto stapten, wist ik wie ze was. Ze had haar haar heel anders dan de laatste keer dat ik haar gezien had.' 'En wie was ze?'

'Mevrouw Donna Cressy,' zei hij, ten onrechte glimlachend keek hij in Donna's richting.

Wat een verrassing! wilde ze roepen.

'En de man die ze kuste?'

'Dat was dokter Mel  Segal.'

'Waarom duurt het toch allemaal zo lang?' Donna zat naast Mel  in de 'antieke' witte MG, die eerder die middag genoemd was. Ze stonden voor het huis dat ze op dat moment gehuurd had.

'Victor heeft een heleboel getuigen,' zei Mel  bij wijze van verklaring.

'Eén voor ieder punt dat hij tegen me heeft.' 'Daar lijkt het wel op.'

'Ze zeggen allemaal hetzelfde.' Hij knikte. Ze draaide zich met een ruk naar hem toe. 'Denk jij dat ik gek ben?' Hij legde zijn arm om haar heen. 'Ik weet gewoon niet meer wat ik moet denken,' vervolgde ze hoofdschuddend, ik luister naar al die getuigen. Zitten ze er dan echt allemaal naast?' Mel  glimlachte teder naar haar. 'Ze zitten er allemaal naast,' zei hij.

Ze legde haar wang tegen de zijne. 'Dank je wel.' 'Wat ga je vanavond doen?'

Ze keek naar het huis. ik wil met de kinderen naar McDonald's. God, wat zou Victor daar niet allemaal van te zeggen hebben! De troep die ik mijn kinderen laat eten!' 'Victor zou nooit zo dom zijn om daar een punt van te maken. Een aanval op McDonald's is een aanval op een puur Amerikaanse verworvenheid!'

Ze lachte. 'Heb je geen zin om Annie te gaan halen en met ons mee te gaan?'

Hij schudde het hoofd. 'Nee. Ga jij maar alleen. Met je kindertjes.'

Ze klopte met haar hand op de zijne en maakte glimlachend haar veiligheidsriem los. 'Wie laat er nu veiligheidsriemen zetten in een "antieke" oude sportwagen?' Mel  lachte. 'Dat doen alleen lage verleiders van zwangere gekken, zoals ik,' antwoordde hij en hij boog zich naar voren en kuste haar.

Donna legde haar hand op de kruk van het portier, maar stapte nog niet uit. 'Weet je dat ik er gewoon tegen opzie om naar binnen te gaan?' Mel  keek haar vragend aan. 'Dat komt doordat Adam gisteravond een diepgravende discussie begon over leven en dood,' legde ze uit. ik weet niet of ik daar vanavond wel tegen opgewassen ben. Het was heel vreemd,' vervolgde ze, 'ik wilde hem vertellen dat mijn moeder naar de hemel was gegaan, maar ik kon het gewoon niet over mijn lippen krijgen.' 'Waarom niet?'

ik weet het niet precies. Ik denk, omdat ik niet echt in een hemel geloof.'

Mels stem klonk zacht en bemoedigend toen hij vroeg: 'Moet je dan alles geloven wat je hem vertelt?' Ze was verrast door Mels onverwachte vraag en realiseerde zich dat hij gelijk had. Plotseling moest ze lachen. 'Natuurlijk niet,' antwoordde ze en meteen zag ze in gedachten de kerstman, het Koekiemonsrer en de lange rij producten van Adams levendige verbeelding - die ze trouwens van harte stimuleerde. 'Dank je wel,' knikte ze instemmend en ze merkte hoe ze alles weer in de juiste verhoudingen begon te zien. Ze deed het portier open. 'Jij zult er altijd zijn, hè?' vroeg ze en ze keek hem aan. Toen stapte ze uit de auto. 'Als ik mezelf te ernstig ga nemen en als...' 'Als wat?'

Ze glimlachte, ik hou van je.'

'Ach, dat zeg je tegen alle lage verleiders.'

Ze deed het portier dicht en leunde door het open raampje naar binnen. 'Reken daar maar op.' Toen draaide ze zich om en liep snel het pad op naar de voordeur.