***

Ze had de telefoon drie keer laten rinkelen, voor het haar duidelijk werd dat niemand anders in het kantoor hem zou opnemen. 'Reclamebureau McFaddon,' zei ze duidelijk. 'Met Donna Edmunds. Een ogenblikje alstublieft. Ik zal even kijken of hij er is.' Ze leunde over het bureau heen naar haar buurman. 'Voor jou, Scott,' zei ze, na de telefoon op de wacht lijn te hebben gezet. 'Ben je er?'

is het een man of een vrouw?'

'En óf het een vrouw is,' zei ze glimlachend.

'Klinkt ze sexy?'

'En of!'

'En óf ik er dan ben!' Hij drukte de knop op zijn toestel in en Donna legde op. Scott Braxlen blies een mager 'hallo' de hoorn in. 'O ja, natuurlijk, mevrouw Camping. Hebt u een ogenblikje?' Vlug drukte hij een andere knop in en boos draaide hij zich naar Donna om. 'Je wordt bedankt! Je hebt er niet bij gezegd, dat het een klant was.' 'Daar heb je ook niet naar gevraagd.' 'Leukerd! Je weet toch dat ik hoofdpijn heb.' 'Een kater zul je bedoelen.'

Hij glimlachte. 'Verdomd leuk feestje,' zei hij, draaide zich weer om en hervatte zijn gesprek met mevrouw Delores Camping.

'Tot hoe laat ben jij gebleven?' vroeg Irv Warrack, die achter Donna kwam staan. 'Waar ben je trouwens mee bezig?'

'Ik ben al vóór jou weggegaan,' bracht ze hem in herinnering enze liet het ontwerp zien van een interieur. 'Voor Petersen.' 'Ziet er goed uit. Dat zal McFaddon wel aardig vinden.' Hij gehaarde met een denkbeeldige sigaar. 'Er is hier een grootse toekomst voor je weggelegd, kindje.' Ze trok een grimas. 'Heb je het niet naar je zin?' vroeg hij, duidelijk verrast. Donna legde haar tekenpen neer. ik geloof, dat ik het wel redelijk naar mijn zin heb. Ik weet het niet. Ik weet niet zeker of ik dit nu de rest van mijn leven wil blijven doen...' Ze keek in de vriendelijke ogen van haar collega. 'Ik denk dat ik momenteel in een soort overgangsfase zit. Of klinkt dat erg hoogdravend?' Hij glimlachte. 'Een beetje maar. Schatje,' vervolgde Irv Warrack, samenzweerderig tegen haar bureau leunend, 'iemand die zoiets kan maken als "Het Mayflower-woonproject, een origineel ontwerp voor originele Amerikanen", heeft voor de rest van zijn leven zijn bestemming gevonden. Begrepen?' Ze lachte. ik moet weg,' zei hij en hij kwam overeind. 'Waar ga je heen?' 'Naar huis. Ik ben óp. Jij niet?' 'Het is nog niet eens lunchpauze!'

is het al zó laat?' Hij liep naar de deur. ik moet even rusten, want ik ga vanavond met je vriendin uit.' 'Met Susan?'

'Ja. Een geweldige meid. Neem jij de zaken voor me waar?' Hij deed de voordeur open. 'Heb je je vriend trouwens nog teruggezien?' 'Welke vriend?'

'Van gisteravond. Die vent naar wie je steeds keek.' Donna stond even perplex. Had het er zo dik bovenop gelegen? 'Ik ben al vóór jou weggegaan, weet je nog?' 'O ja. Nou, prettig weekend dan maar.' Hij liep de deur uit en was verdwenen.

'Is Warrack weg?' vroeg Scott Braxlen. Hij was klaar met zijn telefoontje. Donna knikte. 'Dat is een goed idee.' Hij stond op en rekte zich uit. 'Ik denk dat ik ook maar naar huis ga. Om mijn arme hoofd te verzorgen.'

Donna keek het snel leeglopende kantcx)r rond. 'Wat heeft iedereen? Eén feestje om de afsluiting van een succesvolle reclamecampagne te vieren...'

mmmmmmm'Hot Mayflower-woonproject, een origineel ontwerp voor originele Amerikanen...'

'En de volgende morgen zakt de hele boel in elkaar. Rhonda heeft niet eens de moeite genomen re komen, Irv gaat vijf uur te vroeg naar huis, jij staat ook op het punt te vertrekken...' 'Wie was die vent.'' 'Welke vent.''

'Die vent naar wie Warrack je vroeg?'

Donna schudde het hoofd. 'Ik snap niet hoe je het voor elkaar krijgt. Heb jij soms twee paar oren?' 'Wie is het?'

ik weet het niet. We zijn aan elkaar voorgesteld en toen is hij verdwenen.'

'Zo moet het ook. Neem dat maar van mij aan, Donna, het is beter zo.'

'Ga jij nu maar naar huis, Scott.'

Hij liep naar de deur. 'Hij zag er zeker erg aantrekkelijk uit, hè?' 'Schiet op. Scott.' 'Neem jij voor me waar?'

Donna gebaarde dat hij moest vertrekken. Ze richtte haar aandacht weer op haar ontwerp, maar de pen bleef onbeweeglijk in haar hand rusten. Misschien moest ze gewoon naar huis gaan, net als alle anderen. Nee, dat kon ze niet doen. 'Waarom moer ik toch altijd zo braaf doen?' vroeg ze zich hardop af. Ik moet altijd tot het bittere eind blijven. Behalve op feestjes. Dan ging ze meestal vroeg weg. Haar gedachten dwaalden af naar het feestje van de vorige avond, dat hun was aangeboden door de tevreden klant. Onmiddellijk zag ze het gezicht van de onbekende man voor zich. War was hij knap, dacht ze, terwijl ze de hoorn van de haak nam. Ze had plotseling behoefte om iemand in vertrouwen te nemen. 'Kan ik Susan Reid spreken.' Dank u.' Ze wachtte even. 'O, goed. Ik wacht even.' Waarom ook niet? Ze zag langzamerhand wel in dat ze vandaag toch niet veel zou presteren. Ze keek om zich heen. 'Geweldig,' zei ze in de hoorn, 'daar zit ik dan in mijn eentje. Wat.' O, sorry. Nee, ik had het niet tegen u. Duurt het nog erg lang? Dank u.' Bijna vijf minuten later klonk eindelijk Susan Reids stem aan de andere kant van de lijn. 'Lieve hemel, wat een probleem om jou te pakken te krijgen! Ik zit al tien minuten te wachten. Ik heb het druk, hoor.' Ze zweeg. Ze staarde recht voor zich uit door het grote raam dat uitzicht bood op de schilderachtige Royal Palm Road in het chique centrum van bet chique Palm Beach. 'Wat.' O, sorry. Ik moet ophangen, Susan. Ik kan nu niet met je praten. Nee. Wat.' Nee. Ik moet ophangen. Hij is er. Hij! De grote hij! Die geweldige vent van gisteravond. Hij staat hier voor het gebouw met iets in zijn banden dat lijkt op een fles champagne. Lieve hemel, het is champagne, en hij heeft twee glazen bij zich. Ik kan mijn ogen niet geloven. Mijn hart bonst als een razende. Ik moet ophangen. Hij komt binnen. Ik kan het gewoon niet geloven. Ik spreek je later wel. Dag.'

Ze hing op en op hetzelfde moment kwam Victor Cressy het kantoor binnen.

'Hallo,' zei hij nonchalant, terwijl hij de glazen op haar bureau zette en meteen de fles champagne ontkurkte. 'O,' riep ze uit toen de kurk door het vertrek schoot. Daarna probeerde ze zo nonchalant mogelijk te klinken. 'Goed geschoten.' Hij glimlachte en boorde zijn kristalheldere, blauwe ogen in de hare, die ook blauw waren, maar enkele tinten donkerder. Hij schonk de champagne in en zonder dat ze er bewust op lette, viel het Donna toch op dat het Dom Perignon was. Toen reikte hij haar langzaam een glas aan en hief vervolgens zijn eigen glas. Hun glazen tikten tegen elkaar, terwijl Donna werd overvallen door de plotselinge angst dat haar maag zou gaan rommelen. Het was bijna lunchtijd en ze had niet ontbeten. 'Op ons,' zei hij en zijn ogen lachten. Haalt bij nu een grapje met me uit.' vroeg ze zich af. Donna moest verschrikkelijk nodig naar het toilet, ik ben Victor Cressy,' zei hij nog altijd glimlachend, en deze keer lachte zijn hele gezicht. 'Dat weet ik nog,' zei ze.

ik voel me gevleid.' Hij nam een flinke slok van zijn champagne. Ze volgde zijn voorbeeld.

Hij moest eens weten hoe goed ik het nog weer, dacht ze en in gedachten ging ze snel terug naar hun korte ontmoeting de vorige avond.

'Donna, dit is Victor Cressy, waarschijnlijk de beste vertegenwoordiger in het verzekeringswezen van het zuidelijk halfrond!' En daarna was hij verdwenen. Als een heerlijk aas dat voor de ogen van een uitgehongerde vis had gebungeld en toen snel was weggetrokken, terug in de chaos van roze, groene en zachtblauwe japonnen, zo typerend voorde vrouwen in Florida, verloren in een maalstroom van oude lichamen, in de ene hand een drankje, in de andere hun pas getekende eigendomsbewijs (het Mayflower-woonproject, een origineel ontwerp voor originele Amerikanen).

Dat was alles, realiseerde ze zich met een schok. Ze had een hele nacht liggen fantaseren op grond van een paar woorden. Hoewel ze die avond diverse keren had gedaan wat ze kon - en zo subtiel als ze kon - om zo dicht mogelijk bij hem in de buurt te komen, hadden ze geen woord meer gewisseld. Hij was geen moment bij haar komen staan, had geen moment geprobeerd zijn positie ten opzichte van haar te versterken. En na verscheidene steelse blikken op wat zij een volmaakt profiel en een uitzonderlijk knap gezicht vond, had ze hem volkomen uit het oog verloren. Toen ze eindelijk genoeg moed had verzameld om iemand naar hem te vragen, hoorde ze dat hij al vertrokken was. En nu stond bij hier, precies zoals haar fantasieën van de vorige avond het haar hadden voorgespiegeld. Terwijl hij praatte, keek ze naar zijn mond. Ze zag zijn tong af en toe met bijna slangachtige precisie te voorschijn komen om elk teveel aan champagne te %'erwijderen van zijn zonder twijfel sensueel te noemen lippen. Zijn bovenlip was iets voller dan zijn onderlip, waardoor hij wat leek te pruilen als een verwend rijkeluis-studentje. Dat maakte hem bijna pijnlijk aantrekkelijk, hoewel ze niet kon zeggen waarom. Ze was nooit gevallen op arrogante, vrijpostige mannen. Hij had een krachtige stem, die echter niets angstaanjagends had. Duidelijk een man die wist hoe hij zijn leven moest inrichten. Iemand die scheen te weten wat hij wilde. Hij praatte gemakkelijk en vlot en stuurde het gesprek moeiteloos naar het feestje. Hij vertelde dat hij meteen al een positieve indruk van haar had gekregen, toen hij haar gedistingeerde lila japon en haar niet geverfde bruine baar had ontdekt tussen alle gebloemde jurken en blauwgespoelde kapsels. Gedistingeerd, dat was zijn omschrijving. 'Ben je altijd zo druk?' vroeg hij. Ze glimlachte toen ze zich realiseerde dat ze sinds zijn komst amper twee woorden gezegd had. Ze keek liever naar hem, terwijl hij praatte. 'Kun je de rest van de dag vrij nemen?' vroeg hij plotseling. Ze keek het kantoor rond en stond onmiddellijk op. Goed zo, Donna, hoorde ze een stemmetje zeggen. Die niet waagt, die niet wint. Meteen stond hij ook op. 'Dan moeten we voortmaken.' Ze liep snel achter hem aan naar de deur. 'Waarom hebben we zo'n haast?' Grote genade, ze zegt iets! ik weet iets leuks waar we kunnen dineren.' 'Her is nog niet eens lunchtijd,' antwoordde ze, terwijl ze met haar sleutels stond te rommelen om het kantoor voor het weekend af te sluiten. Ze had geen briefje achtergelaten, niets. Als er nu eens iemand langskwam? Er was niemand om de zaken waar te nemen.

'We lunchen wel in het vliegtuig.' 'Het vliegtuig?'

'Het restaurant waar ik met je wil dineren' - hij zweeg even, niet zonder enige zelfgenoegzaamheid, deed het portier van zijn lichtblauwe Cadillac Seville voor haar open en wachtte tot ze was ingestapt - 'is in New York.'

is dit nu wat ze "hoteldebotel" noemen?' vroeg ze, terwijl ze elkaar weer met champagne toedronken en in eikaars blauwe ogen staarden.

'Het spijt me alleen dat we zo vroeg moeten eten. Ik was vergeten dat de retourvluchten ruimschoots voor middernacht landen.'

'O, dit is geweldig,' verzekerde ze hem haastig. 'Het heeft iets heel beschaafds om voor zessen te eten.' Ze lachte. 'Ik kan gewoon niet geloven, dat ik hier echt ben.' Ze lachte weer. Waarom was ze zo zenuwachtig? Hij had blijkbaar geen hotel gereserveerd. Ze zouden de nacht niet samen doorbrengen. Ze hoefde zich nergens zorgen over te maken, behalve dan misschien over het feit dat hij geen hotel gereserveerd had en dat ze de nacht blijkbaar niet samen zouden doorbrengen. Waarom niet? Was hij tijdens de rit naar het vliegveld tot de conclusie gekomen (.lat ze toch niet zo aantrekkelijk was als hij oorspronkelijk gevonden had.' Nee, dat kon niet. Als hij haar niet aantrekkelijk had gevonden, zou hij geen tweede fles Dom Perignon besteld hebben.

'Dus je maakt hiervan geen gewoonte?' waagde ze re vragen, terwijl ze een vage cirkel beschreef in de hoop dat hij zou begrijpen wat ze met 'hiervan' bedoelde.

'Dit doe ik alleen met bijzondere mensen,' zei hij, haar daarmee in één zin duidelijk makend dat ze bijzonder was. Maar dar waren anderen blijkbaar ook geweest. Hij bleef net genoeg aan de plagerige kant.

'Nogal een dure manier om indruk te maken, vind je niet?' Hij lachte. 'Ach, het hangt ervan af wat voor filosofie je erop nahoudt.' Hij zweeg even en vervolgde toen: 'Weet je, sommige mensen willen miljoenen nalaten bij hun dood. Ik wil miljoenen schuld hebben als ik doodga.'

Ze lachte. 'Dan geef ik de v(x>rkeur aan jouw filosofie.' Ze sloeg de ogen neer.

'Waar kijk je naar?' vroeg hij plotseling.

'Naar je handen,' zei ze, verrast door haar eigen antwoord.

'Waarom?' Er klonk heel flauw een lach in zijn stem door.

'Omdat mijn moeder altijd zei dar je moet letten op de handen van een man.'

'Waarom?' vroeg hij weer.

'Omdat een man volgens haar met zijn handen vrijt.' Verdomme, dacht ze. Waarom had ze dat nu gezegd? Er verscheen een grijns op zijn gezicht. 'Zo te horen is je moeder een boeiende vrouw. Ik zou haar best eens willen ontmoeten.'

Donna glimlachte, terwijl ze plotseling her knappe gezicht van haar moeder voor zich zag. 'Ze is dood,' zei ze zacht. 'Ze had kanker.'

Over de tafel heen nam hij haar beide handen in de zijne. 'Vertel me eens wat over haar.' Ze schudde het hoofd. 'Nee.' 'Waarom niet?'

Ze haalde de schouders op. 'Dal lijkt me nogal zware kost voor' een eerste afspraak. Dat is alles.'

'Dat klinkt als een belediging,' zei hij, maar hij maakte geen aanstalten zijn handen terug te trekken en hij glimlachte nog altijd.

'O, nee. Nee. Dat bedoelde ik niet. Heus niet... Alleen, meestal ben ik uiteindelijk in tranen als ik over haar vertel. Ook al is het al tien jaar geleden. Ik weet dat het gek is...' ik vind het niet gek. En ik vind het niet erg als je huilt.' Donna zweeg even. Haar moeder glimlachte tegen haar. Je zou deze man aardig vinden, mam, dacht ze. 'Ze was zo lief,' begon ze. 'Ze was echt een ongelooflijke vrouw. Ik kon met haar over alles praten. Ik kan je niet zeggen hoe ik haar mis.' Ze keek hem diep in de ogen en probeerde te voorkomen dat het oorspronkelijke beeld van de glimlachende, gezonde vrouw werd verdrongen door een nieuw: haar moeder, minder dan de helft van haar vroegere omvang, met een bijna doorzichtige huid, worstelend met heel kleine, boosaardige wezentjes. De glimlach was uit de ogen van haar moeder verdwenen. Die stonden nu alsof ze nog slechts pijn kenden. 'Ik zou er alles voor geven als ik weer met haar zou kunnen praten.' 'Wat zou je dan tegen haar zeggen?'

Ze keek naar het plafond, in een poging te voorkomen dat de tranen die ze voelde opwellen, over haar wangen zouden rollen, ik weet het niet.' Ze lachte plotseling. Haar tranen verdwenen en ze zag alleen Victor nog. ik zou haar waarschijnlijk vragen war ik moet doen.' in welk opzicht?'

in alle opzichten.' Ze lachten allebei, ik weet het niet. Ik heb gewoon steeds het idee gehad dat ze er altijd zou zijn om me goede raad te geven als ik zelf niet tot een beslissing kon komen, als ik niet wist wat ik moest doen. Zelfs als ik me afvroeg wat ik moest aantrekken, dat soort gekke dingetjes. Soms is het gewoon heerlijk wanneer iemand anders beslissingen voor je neemt. Kun je me nog volgen?'

is dat de reden waarom je mij je diner laat bestellen? Ja, ik begrijp je volkomen.'

Ze keek om zich heen in het spaarzaam verlichte restaurant. Nu pas begon ze de tafeltjes te onderscheiden, die in de kleine ruimte verspreid stonden. Ze constateerde dat zelfs op dit uur de meeste bezet waren. 'Ik dacht gewoon dat jij wel zou weten, wat je hier het best kunt kiezen,' zei ze glimlachend. En ze bedacht dar iemand die bereid was uren te vliegen en honderden dollars uit te geven om diezelfde avond nog te kunnen terugvliegen, wel een favoriet gerecht zou hebben waarvoor hij speciaal hier kwam. 'Waarom zei je dat de kreeft precies zeveneneenhalve minuut gekookt moest worden?' 'Dat heb ik op school van een van de docenten geleerd. Vraag me niet hoe hij erop kwam, maar ik zie hem nog staan, als de dag van gisteren. Vanachter zijn lessenaar riep hij: "Kook een kreeft nooit korter of langer dan exact zeveneneenhalve minuut.'"

'Waarom niet?'

Victor glimlachte, ik mag barsten als ik het weet, verdomme.' Dit was de eerste keer dat Donna hem hoorde vloeken, en ze was erdoor verrast. Ze lachte hard en lang. 'Het was tijdens een wiskundeles,' vervolgde hij. 'Hij zal het wel over precisie gehad hebben. Wie zal het zeggen? Het is al zo lang geleden. Het enige dat ik me zo ongeveer nog van zijn lessen herinner - behalve dan die zeveneneenhalve minuut - is dat ik elke keer als we een examen of een test deden haiku's van mezelf tussen die verstarde wiskundeformules strooide.' Donna was verrast. 'Haiku's?'

'Ja, je weet wel. Die Japanse gedichten die maar zeventien lettergrepen mogen tellen. Waar het om gaat is een volledig beeld te scheppen, iets dat levendig en duidelijk tot de lezer spreekt, om met één gedachte een totaalbeeld te schilderen, en dat binnen een heel strakke structuur.' 'Waarom deed je dat?'

Hij glimlachte en dacht even na. ik weet het niet zeker. Misschien om die ouwe vent te laren zien dat poëzie qua precisie in niets hoefde onder te doen voor wiskunde. Ik weet het niet. Misschien deed ik het alleen maar voor mijn eigen plezier.' Hij zweeg even. 'Waarom lach je?'

'Gewoon omdat het zo leuk is om eens echt met iemand te praten,' zei ze oprecht. 'De meeste mannen met wie ik de laatste tijd ben uit geweest, hebben het eigenlijk nergens echt over, laat staan over haiku's. Her is net of ze het gesprek altijd op seks willen brengen.' Ze zweeg en realiseerde zich dat dit precies was

wat zij de afgelopen minuten had gedaan. Tot twee keer toe. 'Kom je oorspronkelijk uit New York?' vroeg ze. 'Nee, uit Connecticut.' 'Wonen je ouders daar nog?'

'Mijn vader is aan een hartaanval overleden toen ik vijf was.' 'De mijne ook... maar ik was drieëntwintig. En je moeder?' 'Dood.'

'De twee wezen,' zei ze met een verdrietige glimlach, ik heb een zusje, Joan. Ze zit op Radcliffe.' ik ben enig kind,' antwoordde hij.

Hun kreeft arriveerde. Hij paste nauwelijks op de schaal. Onder het eten vielen er lange stiltes, onderbroken door korte, intense gesprekken en veel gelach. Zij: 'Woon je in Palm Beach zelf?' Hij: ik heb een huis in Lanatana. En jij?' Zij: ik een flat in West Palm.'

Er viel weer een stilte. Hun champagneglazen werden bijgevuld.

Zij: 'Dus jij woont in een echt huis?' Ze hield de adem in. Even stilte. 'Je bent toch niet getrouwd, hè?' Natuurlijk, dat was het.

Hij was getrouwd! Daarom moest hij die avond terug zijn.

Verdomme! Natuurlijk! Hij was getrouwd.

Hij: 'Nee, ik ben niet getrouwd.'

Zij: 'Weet je dat zeker?'

Hij: 'Heel zeker.'

Weer stilte. Het nagerecht. Koffie. De rekening alstublieft.

Hij: 'Waarom bijt je op je nagels?'

Zij: 'Zenuwen.'

Hij: 'Waarvoor?'

Zij: 'Voor het leven.'

Veel gelach. Veel geknuffel onderweg naar het vliegveld. Tijdens de vlucht naar huis sliepen of dommelden ze op eikaars schouders. Op het vliegveld van West Palm Beach kropen ze in zijn Seville. Daarna reden ze in volle vaart naar de oceaan. Ze parkeerden de auto en luisterden naar het gebulder van de golven. Was dit allemaal wel echt? Was het allemaal echt gebeurd?

Ze keek naar zijn knappe gezicht. Ik zou van deze man kunnen houden, dacht ze en tegelijk voelde ze iets als paniek. Ik zou echt van deze man kunnen houden. Ze had in geen jaren meer in een geparkeerde auto gevrijd. Ze kon zich niet eens meer herinneren hoelang dat geleden was. Donna probeerde zich te herinneren met welke man ze dat het laatst gedaan had. Haar gedachten dwaalden via allerlei verschillende bedden terug naar ten minste tien kortstondige minnaars, en ze gunde zich de tijd om even re blijven stilstaan bij een of twee voor wie ze bijna iets als liefde gevoeld had. Maar alle affaires die ze zich in herinnering riep, liepen op niets uit. Net als Sisyphus' mythische rotsblok rolden ze langzaam de steile helling af naar de grond. Rotsgrond.

Deze keer leek in niets op al die andere keren. Victors lippen waren teder. Hij liep niet meteen hard van stapel. Zijn kussen waren die van een romanticus, niet die van een geile puber. Hij zoende niet alsof hij baar met huid en haar wilde verslinden. Hij wist precies wanneer en hoe, en hoeveel. Haar moeder had gelijk gehad. Hij had fijne handen. 'Waarom hou je op?' hoorde ze iemand vragen. Dat was ze zelf. 'Zei daar iemand iets?' vroeg ze lachend. Ze probeerde er maar een grapje om te maken, want ze was verrast door haar eigen gretigheid, haar bereidheid om alle zedigheid overboord te zetten.

'Hoeveel ik ook van de oceaan hou,' zei hij zachtjes met zijn hoofd tegen het hare, waarbij zijn adem zachtjes langs haar wang streek, 'ik heb nooit graag op de voorbank van een auto gevrijd - of zo je wilt op de achterbank.' Die onthulling kwam niet als een verrassing. Ze moest zich beheersen om niet meteen te vragen: Gaan we naar jouw of naar mijn huis? Ze zweeg; even later begon hij weer te praten. 'Bovendien,' vervolgde hij, 'hou ik er niet van om aan iets te beginnen dat ik niet kan afmaken.'

'Waarom kun je dat niet?' vroeg ze, opnieuw verrast door haar eigen gretigheid en door de teleurstelling die ze in haar stem hoorde sluipen. Ze lachten allebei.

'Omdat ik morgenochtend erg vroeg moet opstaan,' antwoordde hij. Hij nam haar hand in de zijne en strengelde zijn vingers door de hare.

'Moet je ergens heen.'' vroeg ze en een stemmetje binnen in haar riep: ik wist het wel, het was te mooi om waar te zijn. Morgenochtend vroeg vertrekt hij naar denker Afrika om zich daar bij het Vredeskorps aan te sluiten!' De stem in haar klonk zo luid en nadrukkelijk dat ze zijn antwoord bijna niet hoorde. 'Waar ga je heen?' riep ze uit, en terwijl ze de stem binnen in haar, die het inmiddels uitschreeuwde, negeerde en zich concentreerde op wat hij zei, werd Afrika al vlug een benijdenswaardige verblijfplaats.

Hij zei het nog een keer en er speelde zelfs een heel flauwe glimlach om zijn mond. Zijn stem klonk bijna aangenaam, als je daar in dit geval tenminste van kon spreken, ik ga naar de gevangenis,' herhaalde hij en toen zeiden ze geen van beiden meer iets.