In de nachttrein uit Basel deel ik de coupé met twee mannen die Zwitsers klinken, de één een jaar of zestig, de ander tachtig. Vader en zoon, vermoed ik. Ze lijken op elkaar en ze maken venijnige opmerkingen zoals alleen familieleden dat kunnen. Pas bij Utrecht word ik weer wakker door de stem van de machinist. De trein zal door vertraging niet doorrijden naar Amsterdam, iedereen moet uitstappen. Waarom een trein niet door kan rijden vanwege vertraging is mij niet helemaal duidelijk, maar daar sta ik dan op het perron van Utrecht Centraal. Ik heb geen zin om op een andere trein te stappen en besluit het laatste stuk naar Amsterdam maar weer te gaan fietsen. Hoe moeilijk kan dat nou zijn na die 1620 kilometer die ik hiervoor heb afgelegd?

Het valt behoorlijk tegen, waarschijnlijk omdat mijn lichaam uitgezet is sinds ik in Avignon in de tgv ben gestapt. En omdat ik de saaiheid van het Nederlandse fietslandschap ben vergeten. Ik zie de omgeving wel, maar voel het niet meer, en als ik langs het Amsterdam-Rijnkanaal fiets vraag ik mij af of ik vanavond ook mijn lul weer niet zal voelen.

Uiteindelijk beland ik weer bij Ouderkerk aan de Amstel, waar de tocht begon. Nu ga ik langs de rustige rechteroever. De joodse begraafplaats, het huis voor blindengeleidehonden en het voetbalveld voor de politie, een peperduur stukje grond dat is geschonken door de familie Heineken, althans volgens mijn vader, die dat elke keer vertelde als wij hier langsfietsten. Verderop, in de struiken, stond een soort boshut waarin een paar jaar lang een zwerver woonde. Je kon hem alleen zien als je het wist. Mijn vader had een obsessie voor de hut en voor de man die in die hut zou wonen. Ik heb hem nooit gezien. Nu is de hut weg.

Ten slotte kom ik langs de moestuintjes. Ik stap van mijn fiets om te voelen of mijn lul er nog aan zit. Dan loop ik het pad op van de tuinen. Het is lente geworden, er zit bloesem aan de bomen. In de hoek van het veld vind ik het huisje. Het is een simpel huisje, ooit door iemand in elkaar gezet, nu is het van iedereen. Het is in al die jaren nog gammeler geworden. Het bankje kraakt en beweegt als ik erop ga zitten. Ik kijk uit over de Amstel, een groepje roeiers komt voorbij met een fietser op het jaagpad die door een megafoon onverstaanbare instructies geeft. Hier zat ik bijna een jaar lang met mijn vader de Aeneas te lezen. Dankzij hem haalde ik mijn diploma. Voor ik het weet lopen de tranen over mijn wangen en komen er weer nieuwe herinneringen bovendrijven.

Het is eindexamentijd en mijn vader komt naakt mijn kamer binnenrennen. ‘Wat doe je nog in bed? Je komt te laat voor je Latijn-examen!’ roept hij. Nog half in mijn pyjama spring ik vijf minuten later op mijn fiets en race naar school. De brug die normaal vol fietsen staat is leeg. Vreemd. Het blijkt zondag te zijn, mijn vader heeft zich in de dag vergist. Maar belangrijker: hij maakte zich zorgen om mij.

Het is Sinterklaas, en ik krijg de letter Q. Zoals elk jaar heeft mijn vader veel te laat de chocoladeletters gekocht. Alle courante letters zijn op. Bij de letter zit het volgende gedicht: ‘Q, Q, Q, deze letter is voor u’. Het is misschien niet de juiste letter, maar hij is wel naar de winkel gegaan om letters te kopen. En het gedicht is niet heel lang of goed, maar hij heeft wel de moeite genomen om een gedicht te schrijven.

Ik ben met mijn vader in Londen. Ik moet zeven zijn, want we horen over de Tsjernobyl-ramp. Daardoor ben ’s nachts bang voor een radioactieve wolk en kan ik niet slapen. Mijn vader kleedt me weer aan en we gaan naar buiten. De hele nacht rijden wij in een lege rode dubbeldekker. Bovenin, op de eerste rij zitten we daar met z’n tweeën. Zo val ik in slaap. De rest van de nacht blijven we rondjes rijden. Althans, zo eindigt dit Hugo-verhaal.

In mijn telefoon zoek ik het verhaal op dat mijn vader mij niet lang voor zijn dood heeft gedicteerd. Voor het eerst lees ik het terug. Ik heb het tijdens de reis al willen lezen, maar dacht dan telkens: dat komt later wel. Of misschien vond ik het gewoon te moeilijk. Maar hier in de hut maak ik het bestand open en lees: