1

Hij keek om zich heen. Een nachtclub, Amerikaanse stijl gemengd met oude revue. Hoewel, eerder Berlijn misschien… En dan eind jaren twintig, begin jaren dertig. Aan één kant van de ruimte een grote bar, aan de andere kant een podium. Voor het podium veel tafeltjes en nog meer stoelen. Ronde tafeltjes, waardoor het geheel hem opeens weer deed denken aan een oude Westerse Saloon.

Hij rook een geur van sigaretten, en zweet. Dorre lucht van de vorige avond, hoewel…

Afgelopen nacht eigenlijk. Slechte ventilatie… Of ze waren nog maar net een paar uur dicht. De eigenaar was naar achteren vertrokken, niet blij met de politieaanwezigheid. De club zou minimaal een dag gesloten zijn. Misschien zelfs langer. Hij liep richting het podium en bekeek het zware gordijn aan de zijkant. Een groot donker bruingeel geval. Erg lelijk vond hij. En dat zei wat want meestal vond hij niet veel van dit soort dingen.

Hij liep het podium op. Een klein licht, vanaf de zijkant, zorgde voor een beetje licht op het verder nagenoeg donkere vlak. Toch nog een redelijk groot podium, een meter of 6 diep bij 10 meter breed. Een grootte die je eerder zou verwachten in een middelgroot theater. Hij dacht na. Een vreemde zaak. De vaste clubzangeres was verdwenen. Ze was niet thuisgekomen na haar optreden, had ook niets mee genomen. Al haar spullen lagen nog in de kleedkamer. Zelfs haar auto stond nog voor de deur.

Voetstappen. Hij keek de zaal in, de eigenaar kwam binnen gelopen. ‘Dit kost me klauwen met geld!!!’ De man keek hem boos aan.

‘Tja, we kunnen het moeilijk negeren hè.’ zei hij zo vriendelijk mogelijk terug. ‘Maar ik zal zorgen dat we zo snel mogelijk klaar zijn. Misschien kunt u vanavond gewoon weer open. Als u een beetje meewerkt tenminste.’

‘Hm’ De man bromde wat, draaide zich om en liep weer naar achteren. Hij bleef op het podium staan en bekeek de ruimte wat beter. De stilte was vreemd, een stilte die niet paste. Hier hoorde muziek, lachende mensen, flirtende mensen, dronken mensen. Mensen die verblijven, niemandstijd in niemandsland. Hij keek naar links, naar het kleine licht, liep er naar toe en kwam in een grote ruimte aan de zijkant van het podium. Rechts van hem, een trap naar beneden. Hij ging de trap af en kwam in een lange gang met links en rechts diverse kleedruimtes. Iets verderop hoorde hij stemmen. Hij liep dichterbij en zag Michielsen die in een kleedkamer stond te praten met een agent. ‘Iets gevonden?’

Michielsen keek op. ‘Niets bijzonders tot nu toe. Artiestenspullen. Kleren, make-up.. dat soort dingen.’

‘Hm.’

Michielsen keek vragend: ‘Wat denk je?’

‘Typisch. Het lijkt geen normale verdwijning. Voor zover ze normaal kunnen zijn…’

‘Nee… zei de eigenaar nog iets?’

‘Hm.’ Hij frommelde wat in zijn jaszak, vond het pakje sigaretten dat hij zocht, wou er één opsteken maar aarzelde. ‘Volgens hem was het een gewone avond. Ze trad op tot een uur of drie, haar gebruikelijke repertoire. Daarna heeft niemand haar meer gezien. Ze heeft zelfs de fooienpot niet opgehaald, toch nog bijna 200 euro.’

‘Vreemd, misschien een manisch moment?’

‘Onwaarschijnlijk. De eigenaar heeft in ieder geval niets gemerkt. Volgens hem was ze juist het toonbeeld van stabiliteit. Geen drank of drugs, altijd stipt aanwezig. Optreden en op tijd naar huis. Hij noemde haar zelfs wat saai.’

‘Maar ze trok wel publiek...’ Michielsen schreef iets op een briefje en gaf dat aan de agent.

‘Dat kan hoor…Genoeg artiesten die buiten het podium dodelijk saai of vervelend zijn.’

Hij liet de sigaretten voor wat ze waren en keek toen Michielsen weer aan. ‘Iets bij haar thuis gevonden?’

Michielsen schudde zijn hoofd. ‘We hebben kort even gezocht. En een briefje achtergelaten voor het geval ze toch nog thuis mocht komen.’

‘Oké, ik kijk daar later zelf nog wel even.’ Hij liep de kleedkamer uit maar draaide zich toen weer om. ‘Kam het gebouw verder uit, wil je? Vanmiddag nog. Met wat geluk kan de club vanavond gewoon weer open. Zijn wij ook eens aardig…’

‘Oké.’ Michielsen knikte.

Hij liep de gang op en bleef stil staan bij een affiche aan de muur. Hun vermissing:

‘Diane Evans, Songs from the shore’ Een mooie vrouw, donker zwart haar. Iets te zwart, geverfd waarschijnlijk of later op de computer bijgewerkt. Ze droeg een mooie zwarte, laag uitgesneden jurk, waarin de volle ronding van haar borsten duidelijk zichtbaar was. Diane Evans… typisch een artiestennaam. Niet echt geslaagd vond hij. Maar haar echte naam, Linda Schalekamp, was ook niet echt geschikt. Hij keek nog even naar het affiche. Vermist… Eigenlijk geen zaak voor zijn afdeling. Maar er lag weinig en het hele korps was toch al onderbemand. Een tussendoortje… Mogelijk werd het later moord. Dan zou het alsnog officieel op zijn bureau komen. Maar voorlopig was het niet eens zeker of er wel sprake was van een misdrijf.