7

Nog zo’n zeven kilometer. Dan zou hij in Bouillon zijn, een klein plaatsje, zoals zoveel plaatsjes klein zijn in de Ardennen. Een historisch plaatsje ook nog, iets met Godfried van Bouillon. Hij had genoten van de autorit. Hij was lang niet in de Ardennen geweest en was vergeten hoe mooi het was. Hoe eigen ook, een volkomen ander landschap en toch zo dicht bij.

Hij had onderweg vreemde blikken gekregen van zijn medeweggebruikers. Mensen waren oude auto’s blijkbaar niet meer gewend. Iedereen reed rond in het nieuwste type glad vormgegeven model, en zijn bijna 20 jaar oude Toyoto Tercel oogde antiek. Hoekig ook, aerodynamisch gezien vrij onverantwoord. Een typisch jaren 80 model. Hij gebruikte de auto bijna nooit. Hij deed zijn werk meestal lopend, per fiets of met het openbaar vervoer. Als hij echt een auto nodig had, nam hij wel een dienstauto of leende de Volkswagen van Suzanne.

Hij had de wagen goed gecontroleerd, oliepeil, koelvloeistof. Alles leek in orde. Tot nu toe deed de auto het perfect. Toyota’s gingen ook bijna nooit stuk. Het was niet voor niets dat het merk zo populair was.

Hij zag de eerste huizen van Bouillon. Hij was eerder in het dorp geweest, lang geleden. Meer dan tien jaar terug. Het was één van de dorpjes die je logischerwijs aandeed als onderdeel van een wandeltocht door de Ardennen.

Het dorp leek weinig veranderd, maar zoveel herinnerde hij zich ook weer niet. Het eten was niet al te best geweest, dat wist hij nog wel. En er waren leuke kroegen, dat wist hij ook nog. Dat compenseerde het voedsel weer een beetje. Hij stopte bij het eerste hotel dat hij tegenkwam, aan de rand van het dorp, op één van de heuvels rondom het centrum. Het was geen toeristenseizoen maar toch was het hotel bijna vol. Een groep Nederlandse managers vertelde de receptioniste, op survivaltocht. Maar er was nog een kamer vrij, en ook

nog aan de voorzijde. Hij kreeg zijn sleutel mee en liep omhoog de trap op. Een wat ouderwets hotel, veel hout en donkergeel behang. Hij hield er niet zo van. De kamer zelf was een stuk moderner. Opvallend licht vergeleken bij de rest van het hotel. Geen balkon, dat was jammer maar wel grote ramen. Hij opende een raam en keek naar buiten: een prachtig uitzicht op het dal, de huizen en de tegenoverliggende heuvels. Bovenop één van de heuvels zag hij het oude kasteel van Bouillon. Hij zou eens moeten uitzoeken wat daar ook al weer mee was als hij tijd had, en zin.

Hij keek naar beneden, naar het centrum. Veel oude huizen met dwars door het dorp een rivier. Naast de rivier een park, een grote groenstrook die de rivier volgde in haar bewegingen. Een park in Engelse stijl herinnerde hij zich, niet echt passend in deze omgeving. Hij twijfelde even of hij Suzanne zou bellen. Even kijken hoe het gaat. Geen goed idee waarschijnlijk, een verstoring van het therapeutische proces. Waarschijnlijk zou haar mobiel ook wel uitstaan. Dan maar een sms die ze later zou kunnen lezen. Hij tikte wat letters in maar stopte daar al snel weer mee. Hij had geen idee wat hij eigenlijk zou moeten zeggen. Dan maar niets.