HOOFDSTUK 14

 

Het was benauwd in kamer drie. Terwijl James Bond de 'bagage' die tussen de bomen verspreid lag, verzamelde, liet ik wat verse lucht in de kamer en sloeg het dubbele bed open. Misschien had ik het een beetje gênant moeten vinden, maar dat was niet het geval. 

Ik vond het prettig om zijn kamer in orde te maken bij maanlicht. Daarna keek ik of de douche het deed. Blij constateerde ik dat er genoeg druk op het water stond, hoewel de pijpleiding op verscheidene plaatsen gesprongen moest zijn. Ik trok al mijn kleren uit, maakte er een keurig stapeltje van, ging onder de douche staan en nam een nieuw stuk 'Camay' (met de geur van kostbare Franse parfum ...). Toen begon ik mijzelf voorzichtig van top tot teen in te zepen.

Door het geluid van de douche hoorde ik niet dat hij de badkamer inkwam. Plotseling waren er twee extra handen die' mij begonnen te wassen. Een bloot lichaam drukte zich tegen het mijne 'aan en ik rook zijn zweet en de geur van kruitdamp. Ik draaide mij om en keek lachend op naar zijn smerige gezicht. Wij omhelsden elkaar en terwijl het neerstromende water ons dwong de ogen te sluiten, ontmoetten onze monden elkaar in een kus waaraan geen eind scheen te zullen komen.

Toen ik bijna gestikt was, haalde hij mij onder de douche vandaan en begon mij opnieuw te zoenen. Zijn handen dwaalden over mijn lichaam en ik werd duizelig van verlangen. Ik kon het niet langer uithouden. 'Toe James! Alsjeblieft! Ik val om hoor! Zachtjes, zachtjes, je doet me pijn!' zei ik.

In de maanverlichte schemering van de badkamer hadden zijn ogen fel geschitterd. Nu waren ze teder. Hij begon te lachen. 'Sorry Viv, ik kan het niet helpen. Het zijn mijn handen! Ze kunnen niet van je afblijven. Het was de bedoeling dat ze mij zouden wassen. Lieve hemel wat ben ik smerig. Jij zult mij moeten wassen. Mijn handen gehoorzamen me niet meer!'

Ik lachte en trok hem onder de douche. 'Goed dan. Maar verwacht niet te veel tederheid van me. Het laatste wat ik gewassen heb was een pony. Ik was toen een jaar of twaalf! Ik kan trouwens de verschillende stukjes waaruit je bestaat nauwelijks onderscheiden!' Ik pakte de zeep. 'Doe je hoofd naar beneden. Ik zal mijn best doen om geen zeep in je ogen te laten komen.'

`Als je de moed hebt!' ... Mijn handen smoorden de rest van de zin. Ik begon met zijn haar en zijn gezicht. Daarna, terwijl hij voorovergebogen stond, kwamen zijn armen en zijn borstkas aan de beurt. Ik hield op. `De rest moet je zelf doen,' zei ik.

`Waarachtig niet! Als je ergens mee begint moet je het ook afmaken. Je kunt nooit weten waar het goed voor is. Misschien komt er weer een wereldoorlog en als je dan als verpleegster een man moet wassen weet je tenminste hoe het gaat. Trouwens wat is dit voor spul? De mensen zullen denken dat ik met Cleopatra naar bed ben geweest!'

`0, maak je maar niet ongerust. Er zit kostbare Franse parfum in. Tenminste, dat staat op het pakje. Je ruikt heerlijk. Veel prettiger dan kruitdamp!'

Hij lachte. 'Prachtig! Ga door! Maar haast je een beetje.

Ik boog mij voorover en even later hadden we, nat en glibberig, natuurlijk onze armen weer om elkaar heen. James draaide de kraan dicht, tilde mij onder de douche vandaan en begon mij treuzelend af te drogen. Ik leunde achterover in zijn vrije arm en liet hem begaan. Daarna nam ik de badhanddoek en begon hem af te drogen. Eigenlijk was het idioot om nog te wachten. Hij droeg mij dan ook naar de slaapkamer en legde mij op het bed. Terwijl hij de gordijnen dichttrok en de deur op slot deed, lag ik met half gesloten ogen naar hem te kijken. Toen kwam hij naast mij liggen. Zijn lichaam was zowel teder als vurig en zijn mond en handen hadden geen haast.

Later vertelde hij mij dat ik, toen het zover was, geschreeuwd had. Ik wist niet dat ik dat gedaan had. Het enige wat ik mij herinnerde was dat er plotseling een bodemloze afgrond van allesdoordringende zoetheid voor mij openging en mij verzwolgen had en dat ik mijn nagels in zijn heupen had gedrukt om hem mee te nemen. Daarna had hij slaperig een paar lieve dingen tegen mij gezegd, en mij gezoend. Op mijn rug liggend en starend in de rode duisternis, luisterde ik naar het geluid van zijn ademhaling.

 

Nooit eerder had ik zo volkomen met hart en ziel lief gehad. Met Derek was het lekker geweest en Kurt had mij bevredigd. Maar dit was anders. Voor het eerst begreep ik wat het zijn kon, wat het in iemands leven betekenen kon.

Ik geloof dat ik begrijp waarom ik mij zo volledig aan deze man geven kon, waarom ik er toe in staat was, hoewel ik hem pas zes uur geleden ontmoet had. Afgezien van zijn 'uiterlijkheid, zijn mannelijkheid, kwam het waarschijnlijk door het feit dat hij uit het niets was komen opdagen en mij - als de prins in het sprookje - gered had uit de klauwen van de draak. Zonder hem zou ik nu dood zijn geweest, na eerst ik weet niet wat voor kwellingen te hebben ondergaan. Hij had, na zijn band verwisseld te hebben, kunnen vertrekken, of toen het gevaar kwam, zijn eigen huid kunnen redden. Maar hij had voor mijn leven gevochten alsof het zijn eigen leven was, en toen de draak was gedood, mij als beloning genomen. Over een paar uur - dat wist ik - zou hij weggaan, zonder liefdesbetuigingen, zonder verontschuldigingen. En dat zou het einde betekenen. Afgelopen! Uit!

Iedere vrouw houdt ervan om half verkracht te worden. Van liefde die genomen wordt. Wat zijn liefdesspel zo heerlijk had gemaakt, was de zoete bruutheid waarmee hij mijn gekneusde lichaam genomen had. Dat, en de volkomen ontspannenheid die volgt als een groot gevaar geweken is, warme dankbaarheid en de natuurlijke gevoelens die een vrouw voor de held van haar dromen koestert.

 Ik had mijzelf niets te verwijten en koesterde geen schaamte. Waarschijnlijk zou het een en ander verschillende gevolgen voor mij hebben, afgezien nog van het feit dat andere mannen mij misschien niet meer zouden bevredigen. Maar, wat het ook zijn zou, nooit zou hij het te weten komen. Ik zou hem niet achtervolgen en een herhaling verlangen van, wat er gebeurd was. Ik zou bij hem uit de buurt blijven en hem zijn eigen weg laten gaan. Er zouden andere vrouwen in zijn leven komen, ontelbare vrouwen die hem evenveel lichamelijk genot zouden verschaffen als ik hem gegeven had. Het zou mij niets kunnen schelen - althans dat maakte ik mijzelf wijs - want geen van hen zou hem evenzeer kunnen bezitten als ik had gedaan. Ik zou hem mijn hele verdere leven dankbaar zijn voor alles wat hij voor mij gedaan had en hem mij altijd herinneren als de ideale man.

Hè, wat kon een mens toch kinderachtig zijn! 

Waarom deed ik zo dramatisch over die naakte man die naast mij lag te slapen? Ten slotte was hij alleen maar een geheime agent die zijn werk had gedaan. Hij was opgeleid om te schieten, om mensen te doden. Was dat dan zo mooi? Dapper zijn, sterk zijn, en weinig scrupules bezitten ten aanzien van vrouwen - hoorde dat niet zo'n beetje bij zijn werk? Bij het werk waarvoor hij werd betaald? Tenslotte was hij alleen maar een soort spion. De spion die mij had liefgehad - wat zei ik? Met mij geslapen had. Waarom, zou ik hem tot mijn held verheffen en zweren dat ik hem nooit zou vergeten? Plotseling kreeg ik behoefte om hem wakker te schudden en te vragen: 'Kun je eigenlijk wel lief zijn?'

Ik draaide mij naar hem toe. Hij sliep en ademde kalm. Zijn hoofd rustte op zijn ene uitgestrekte arm.

 

Zijn rechterarm lag onder het kussen. Buiten scheen, helder, opnieuw de maan. Rood licht drong door de gordijnen en tekende glanzende vuurrode plekken tussen de schaduwen van zijn lichaam. Ik boog mij dicht over hem heen. Terwijl ik zijn mannelijke geur inademde verlangde ik er naar hem aan te raken en zijn bruinverbrande rug te strelen tot het punt waar het bruin plotseling in wit veranderde.

Toen ik hem bekeken had, zonk ik achterover. Nee, het was anders dan ik had gedacht. Dit was wel een man om lief te hebben!

De rode gordijnen aan de andere kant van de kamer bewogen. Half wakker vroeg ik mij af hoe dat kon. De wind was gaan liggen en er klonk geen enkel geluid. Slaperig opende ik mijn ogen. Het zal wel een bries zijn uit de richting van het meer, dacht ik. Kom! Laat ik gaan slapen!

Plotseling klonk er een scheurend geluid. Het gordijntje werd opzijgeschoven. Een groot bleek glimmend gezicht keek naar binnen.

Ik wist niet dat haar werkelijk overeind kon gaan staan. Ik wilde schreeuwen, maar ik kon niet. Ik was `als verstijfd'. Ook dit laatste had ik tot dusver als literaire overdrijving beschouwd. Maar het was waar! Ik bleef maar liggen staren, volkomen bewust van al mijn fysieke gewaarwordingen. Zelfs merkte ik op, dat mijn ogen zo wijd geopend waren dat zij pijn deden. Maar ik kon geen vinger verroeren. Ik was letterlijk 'verstijfd van schrik'; zo stijf als een plank! Het gezicht achter het raam scheen te grinniken. Ik meende ook te zien dat de tanden bloot lagen; moeizaam, als bij een dier. 

Het licht van de maan glom op de tanden en bovenop het grote, kale hoofd en maakte van het gezicht een monsterlijke karikatuur.

Het spookgezicht nam traag de kamer op. Het zag het witte bed met de twee donkere vlekken op het kussen. Het hield op met kijken en toen ... verscheen er langzaam, tergend langzaam een hand die een glanzend stuk metaal omklemde en dat, toen het op de hoogte van het hoofd was gekomen, met een bruut gebaar door de ruit heen werd geslagen ...

Het geluid verbrak de betovering van mijn verstarring. Ik gilde en gaf het lichaam naast mij een harde klap; volkomen overbodig overigens, want hij was al lang wakker. Er volgde een aantal dubbele knallen en de doffe klappen van de kogels die boven mijn hoofd in de muur sloegen en opnieuw klonk het geluid van glas dat verbrijzeld werd ... Het bleke gezicht was verdwenen.

`Alles in orde, Viv?' Zijn stem klonk gehaast, wanhopig.

Hij zag dat ik niets mankeerde en wachtte niet op een antwoord. Het bed bewoog en even later viel er een brede lichtstreep door de geopende deur. Hij rende zo snel, dat ik het geluid van zijn voetstappen op de betonnen vloer niet horen kon, maar ik kon mij duidelijk voorstellen hoe hij zich dicht tegen de muur zou drukken en de hoek om zou glippen. Ik bleef roerloos. liggen en staarde naar de hoekige overblijfselen van de ruit en dacht aan het glimmende, akelige hoofd dat ik gezien had.

James Bond kwam terug en zei geen woord. Het eerste wat 'hij deed was een glas water voor mij halen.

 

Door dit prozaïsche gebaar - het kind dat een glaasje water krijgt omdat het een boze droom heeft gehad - besefte ik opnieuw waar ik was en werd ik verlost uit het zwart-rode hol met spoken en knallende revolvers. Nadat ik het water had opgedronken, nam James Bond een handdoek die hij voor het gat in de ruit hing. Ik keek naar zijn naakte lichaam en naar de spieren die zich bundelden en ontspanden. Wat ziet een naakte man er eigenlijk raar uit als hij niet met je vrijt en gewone dagelijkse handelingen verricht! Misschien moet je nudist zijn om dat soort dingen gewoon te vinden. Maar niet ouder dan veertig! Je moet zorgen dat je nooit dik wordt, James,' zei ik.

Je hebt gelijk,' zei hij afwezig, 'je moet nooit dik worden.'

Hij zette de stoel die hij gebruikt had netjes op zijn plaats, raapte zijn revolver op en bekeek hem. Toen liep hij naar zijn kleren die op een hoop lagen, haalde een nieuwe patroonhouder te voorschijn, verving daarmee de oude. Vervolgens liep hij naar ons bed en schoof de revolver onder het kussen.

Ik begreep nu waarom hij met zijn rechterhand onder het kussen geslapen had. Waarschijnlijk sliep hij altijd zo. Zijn leven deed mij denken aan dat van een brandweerman. Die moest ook altijd paraat zijn. Wat vreemd om steeds op je qui vive te moeten zijn!

Hij kwam naar mij toe en ging op de rand van het bed zitten. Zijn gezicht was strak en vertrokken. Hij probeerde te glimlachen maar de verstijfde spieren van zijn gezicht lieten het niet toe. Het bleef bij een verwrongen grijns. 'Dit is de tweede keer dat wij allebei bijna gedood werden, Viv. Het spijt mij! Ik schijn te verslappen! Als ik zo doorga, krijg ik nog eens grote moeilijkheden. Herinner je je dat - toen de auto in het meer terechtkwam - een stuk van het dak en van het achterraampje nog boven water uitstak? Er zat blijkbaar nog een hoop lucht onder de kap. Ontzettend stom om daar toen niet aan ,te denken. Die Sluggsy hoefde alleen maar de achterruit in te slaan en er uit te kruipen. Ik had hem een paar keer geraakt en het zal hem moeite hebben gekost om naar de kant te zwemmen en naar het hotel te lopen. Maar hij haalde het en het heeft maar een haar gescheeld of we waren allebei zo dood als een pier geweest! Loop morgenochtend maar niet achterom. Het is geen prettig gezicht!' Hij keek mij een beetje hulpeloos aan. `Nou ja, het spijt me. Het had nooit mogen gebeuren!' Haastig kroop ik over het bed naar hem toe en sloeg mijn armen om hem heen. Zijn lichaam was ijskoud. Ik trok hem tegen mij aan en zoende hem. 'Doe niet zo dom, James! Tenslotte ben ik de oorzaak van alle ellende. En wat zou ik zonder jou gedaan hebben? Ik zou uren geleden al zo dood als een pier geweest zijn - om niet te spreken van wat daaraan vooraf zou zijn gegaan! Weet je wat jou mankeert? Je komt slaap tekort! Bovendien ben je ijskoud. Kom bij me in bed. Ik zal je verwarmen.' Ik stond op en trok hem overeind.

Hij trok mij tegen zich aan. Zijn handen gleden naar beneden en drukten mij hard tegen hem aan. Zo bleef hij een tijdje staan en ik voelde hoe zijn lichaam de warmte van mijn lichaam overnam. Daarna tilde hij mij op, legde mij zachtjes neer op het bed en nam hevig, bijna wreed bezit van me.

 

Opnieuw klonk er een kleine kreet - een kreet van iemand die zowel ik als niet-ik was. Toen wij weer naast elkaar lagen voelde ik zijn hart tegen het mijne bonzen en mijn hand was om zijn hoofd, geklemd. ,

Ik ontspande mijn verkrampte vingers en greep zijn hand. 'Wat is een "temeier", James?' vroeg ik.

'Hoezo?'

'Dat zal ik je zeggen als je het mij verteld hebt.'

Hij lachte slaperig. 'Een gangsteruitdrukking voor hoer.'

'Ik dacht wel dat het zoiets zou zijn. Ze bleven mij zo noemen. Misschien hadden ze gelijk.'

'Je voldoet niet aan de eisen.'

'Vind je mij echt geen hoer?'

'Natuurlijk niet. Je bent een heerlijk, stuk en ik ben stapel mesjogge op je.'

`Wat betekent dat?'

'Het betekent dat je een heerlijke vrouw bent. Zo! En nu worden er geen vragen meer gesteld. Ga maar slapen.' Hij zoende mij zachtjes en ging op zijn zij liggen.

Ik kroop zo dicht mogelijk tegen zijn rug en zijn dijen aan. 'Leuk hé. Als lepeltjes in een doosje! Welterusten James!'

'Welterusten, Viv. Slaap lekker, liefste!'