HOOFDSTUK 10
`Jeezis, wat is dat?' Sluggsy deed een stap achteruit en zijn hand tastte in de zak van zijn windjack.
Horror was de eerste die tot bezinning kwam. 'Ga achter die deur staan en schiet niet voordat ik je een teken geef!' snauwde hij. 'Jij daar!' blies hij mij toe. `Tut jezelf een beetje op! Gauw, anders maak ik je koud. Begrepen? Loop naar de deur en kijk wie er is. Vertel ze maar wat je ook tegen ons gezegd hebt. Schiet op! En kijk niet zo stom! Als je doet wat ik zeg kan je niks overkomen. Trek die ritssluiting dicht, verdomme!'
Ik plukte wat aan het ding, maar het zat klem.
`Nou ja, laat maar! Hou je bloes maar met je hand dicht. Opschieten! Ik blijf achter je lopen. Een verkeerd woord en ik schiet je dwars door je* sodemieter en die vent bij de deur ook!'
Mijn hart klopte in mijn keel. Wat er ook gebeuren zou, ik moest en zou mijzelf uit deze situatie moeten redden!
Er werd luid op de deur gebonsd. Terwijl ik het boverste deel van mijn spijkerbroek bij elkaar hield, liep ik langzaam naar de deur. Ik wist nu wat ik doen ZOU.
Toen we bij de deur waren gekomen, deed Sluggsy een stap opzij. Alles hing nu af van de snelheid waarmee ik zou handelen. Met mijn linkerhand omvatte ik de deurknop terwijl ik met mijn rechterhand de ketting loshaakte. Achter mij klonk een gesmoorde vloek en ik voelde hoe de loop van een pistool in mijn rug werd gedrukt. Intussen had ik de deur met een ruk opengetrokken zodat Sluggsy tussen de muur en de deur beklemd raakte. Zonder te weten wie er aanklopte, rekende ik erop dat zij niet direct zouden schieten. Ten slotte wisten zij ook niet wie het was en het kon best de politie zijn. Alles hing af van de eenzame figuur die nu op de stoep stond.
De eerste aanblik deed ,mij inwendig kreunen. Lieve hemel! Het was er weer zo een, dacht ik. De man voor de drempel stond doodstil en er ging dezelfde gevaarlijke spanning van hem uit als van die andere twee. Bovendien droeg hij het soort kleren dat gedachten opwekt aan gangsters - een donkerblauwe regenjas met ceintuur en een slappe, zwarte hoed die nogal diep over zijn ogen was getrokken. Hij was knap -met een zweem van wreedheid in zijn blik - en er liep een wit-achtig litteken over zijn linkerwang. Haastig bedekte ik met mijn hand mijn half-blote boezem. Hij glimlachte en plotseling kreeg ik het gevoel dat alles toch wel in orde zou komen.
Hij begon te spreken. Mijn hart sprong op van vreugde. Het was een Engelsman!
`Neem mij niet kwalijk,' zei hij. 'Ik heb een lekke band en zag dat. er nog kamers vrij waren. Kan ik er voor vannacht een krijgen?' .
Hij keek mij onderzoekend aan, want hij zag dat er iets niet in orde was.
Dit werd link! Als ik niet oppaste werden we allebei doodgeschoten!
`Sorry,' antwoordde ik, 'maar wij zijn gesloten. Die aankondiging was een vergissing.' Terwijl ik deze woorden sprak, wenkte ik hem met de vinger van de hand die ik voor mijn borst hield, naar binnen. Er verscheen een verbaasde uitdrukking op zijn gezicht. Ik moest het gesprek gaande houden. 'Is die lekke band zo moeilijk te repareren dat u vandaag niet naar Lake George kunt rijden?' vroeg ik. 'Inderdaad,' antwoordde hij. 'Ik heb zowat een kilometer op de velg moeten rijden en van mijn buitenband is niet veel meer over.' Zonder dat de anderen het merkten, wenkte ik hem met mijn hoofd naar binnen. 'De verzekeringsmannen van de eigenaar zijn hier. Ik zal het hun moeten vragen. Een ogenblik, alstublieft.' Opnieuw wenkte ik hem met mijn vinger. Ik deed een paar passen achteruit maar zorgde ervoor dat Sluggsy de deur niet dicht kon smijten.
Sluggsy en Horror stonden doodstil. Zij hielden hun handen in hun zakken en hun blikken waren dodelijk. De man in de regenjas had mijn wenk begrepen en kwam helemaal naar binnen. Toen hij Sluggsy en Horror zag, verstarde zijn gezicht een beetje. Toch zei hij achteloos: 'Ik neem aan dat u ons gesprek gehoord hebt. Hebt u er bezwaar tegen dat ik hier de nacht doorbreng?'
`Kurristus! Een Engelsman!' zei Sluggsy misprijzend.
`Wat is dat hier? Het lijken de verenigde naties wel! U hep toch gehoord wat de juffrouw zei. We bene gesloten!'
`We zalle je een handje helpe, dan ken je weer verder rijel' zei de Magere kortaf.
`Is het daar niet een beetje te laat voor? Ik ben op weg naar het Zuiden en ik geloof niet dat er tussen hier en Glenns Falls nog een hotel te vinden is. Eerlijk gezegd blijf ik liever hier. Bovendien staat er aangekondigd dat er nog kamers vrij zijn.'
`je hep gehoord wat ik gezeg heb!' zei Horror. Zijn stem klonk hard. 'Kom op, Sluggsy. Laten we meneer een handje hellepe.' Als om de daad bij het woord te voegen liepen zij samen in de richting van de deur maar de Engelsman hield, God zij dank, voet bij stuk. `Mag ik u er even op attent maken dat ik in Albany zeer invloedrijke relaties heb en dat uw opdrachtgever zijn hotelvergunning wel eens zou kunnen kwijtraken? Er brandde licht en het bord vermeldde dat er nog kamers vrij waren. Ik ben moe en ik wil een kamer hebben!'
Hij wendde zich tot mij. 'Ik bezorg u toch niet te veel last, hoop ik?'
`Nee, nee. Natuurlijk niet. Over een paar minuten is uw kamer in orde. Meneer Sanguinetti voelt er beslist niets voor om zijn vergunning kwijt te raken.' Ik wierp een zo onschuldig mogelijke blik in de richting van de beide gangsters. Ik had het gevoel dat zij ieder ogenblik hun revolvers zouden trekken maar de Magere verwijderde zich, gevolgd door Sluggsy en even later zag ik dat ze in een fluisterend gesprek gewikkeld waren. Ik maakte van de gelegenheid gebruik om de Engelsman een wanhopige en smekende blik toe te werpen. Opnieuw wierp hij mij die bemoedigende glimlach toe.
De Magere draaide zich om. 'Okay Engelsman! Je ken een kamer krijge maar die verhaaltjes over relaties in Albany ken je net zo goed kappe. Trouwens meneer Sanguinetti liep zelf relaties. In de hoofdstad nog wel! Je ken een kamer krijge, maar hou je gedeisd. Wij benne hier de baas. Begrepe?'
`Wat u wilt. En nog wel bedankt! Kom, ik ga mijn koffer uit de wagen halen.' Hij keerde zich om en wilde naar de deur lopen. 'Ik zal u helpen,' zei ik haastig en terwijl ik naar buiten liep probeerde ik wanhopig mijn ritssluiting dicht te maken. Goddank! Het ding deed het weer!
`Dank u!' fluisterde ik vanuit mijn mondhoek - ik wist dat er op ons gelet werd - 'u bent net op tijd gekomen! Ze wilden mij vermoorden. Wees voorzichtig. Het zijn gangsters! Ik weet niet wat ze van plan zijn maar toen ik wilde ontvluchten hebben ze op mij geschoten.'
Wij kwamen bij de auto. Het was een donkergrijze two-seater Thunderbird, een pracht van een wagen! Hij zei dat hij de auto gehuurd had. 'Loop om de auto heen en doe alsof je hem bewondert,' zei hij. Nadat hij het portier had geopend, scharrelde hij wat rond in de wagen. 'Zijn ze allebei gewapend?' vroeg hij
Ja.
"Hoeveel revolvers hebben ze ieder?'
`Dat weet ik niet. Maar de kleinste is een scherpschutter. Van die andere weet ik niets.'
Hij pakte een klein zwart koffertje en maakte het open. Daarna haalde hij iets onder zijn kleren vandaan en stopte het in zijn zak. Laten we ons maar van het nodige geschut voorzien,' zei hij en ,sloeg opvallend hard het portier dicht.
We liepen samen naar de achterkant van de auto en deden alsof wij de lekke band onderzochten.
`Hoe staat het met de telefoon?' vroeg hij.
`De draden zijn doorgeknipt.'
`Kan ik een kamer naast de uwe krijgen?'
Natuurlijk.'
`Goed. Laten we gaan. En nog wat ... wat er ook gebeurt - blijf bij mij in de buurt.'
`Ja ... en nog wel bedankt voor uw hulp!'
`Wacht daar liever mee totdat deze situatie is opgelost,' zei hij en glimlachte.
Samen liepen we naar de ingang. Sluggsy stond in de deuropening. Toen wij aankwamen liet hij ons door. Vervolgens sloot hij de deur en deed hem op slot. Daarna schakelde hij de neonletters uit en wierp een sleutel op tafel. 'Alsjeblieft, Engelsman. Hier heb je je sleutel!' zei hij.
Ik raapte hem op en keek naar het nummer. Veertig! De laatste kamer van de linkervleugel ...
`Mijnheer neemt kamer nummer tien!' zei ik en liep naar het rek.
Maar ik vergat dat Sluggsy alle sleutels in zijn bezit had.
Sluggsy die mij gevolgd was, grinnikte. 't Feest gaat niet door, Pop! Wij weten niks van die vent af. Horror en ik slapen ieder aan een kant van je. Om op je te passen! De rest van de sleutels is opgeborgen voor de verhuizing. Er is maar één kamer en dat is nummer veertig.'
Hij wendde zich tot de Engelsman. 'Jij daar! Hoe heet je?'
`Bond. James Bond.'
"n n Dure naam. Echt Engels, zeker?'
`Inderdaad. Als u mij het gastenboek geeft, zal ik hem voor u spellen.'
`Grappenmaker, hè? Wat doe je voor de kost?' `Ik ben bij de politie.'
Sluggsy's mond viel open van verbazing. Zenuwachtig begon hij met zijn tong zijn lippen te bevochtigen. Hij draaide zich om en riep Horror die weer op zijn oude plaats aan het tafeltje was gaan zitten. 'Hé daar! Horror! Mot je luisteren. Deze gozer is een smeris. Wat zeg je me daar van. Een resjesjeur!'
Horror knikte.
`Dat dacht ik al. Maar wat dan nog? We hebben toch niks verkeerd gedaan?'
`Natuurlijk,' zei Sluggsy haastig. 'Je liep gelijk.' Hij wendde zich tot meneer Bond. 'Luister maar niet naar dat ge-ouwehoer van die meid, hier. We benne van de verzekering en werken voor meneer Sanguinetti, de bolle bof in Troy. Dit zakie is van hem. D'r benne klachten geweest. Der benne cente uit de kas gepikt. Ook andere dingen. Wij waren zogezegd de zaak aan het uitzoeken. Toen hij haar een paar vragen wilde stellen gaf z'm een klap voor z'n kanus met een ijspriem. Kijk zelf maar!' Hij wuifde in Horror's richting. 'Nou, wat zeg je me daar van? We moesten d'r vasthouden en toen kwam u net binnen.' Opnieuw wendde hij zich tot Horror. 'Waar of niet?'
`Jawel. Zo is het!'
`Allemaal leugens!' zei ik woedend. Ik liep naar de achterdeur en wees op het verbogen stalen frame. 'Hoe denkt u dat dit kogelgat hier is gekomen??
Sluggsy begon luid te lachen. 'Weet ik veel! Zeg, Horror, heb jij soms kogels horen rondvliegen?'
'Ik niet,' antwoordde Horror. Zijn stem klonk verveeld. Hij wuifde onverschillig in de richting van de toonbank. 'Maar ik heb wel een hoop spullen naar de kop van m'n kameraad zien gooien.' Zijn kille blik werd bliksemsnel op mij gevestigd. 'Waar of niet, juffrouw? En wat zou je denken van dat vleesmes dat Je daar ergens verstopt. hebt. 'k Voel er veel voor om morgenochtend een aanklacht wegens poging tot doodslag tegen je in te dienen.'
'Nou, dat doe je dan maar!' beet ik hem woedend toe. 'Je weet heel goed dat ik mij alleen maar probeerde te verdedigen! En dat verhaal over dat geld dat verdwenen zou zijn is van a tot z uit jullie duimen gezogen!'
'Ik schijn net op tijd gekomen te zijn,' zei de Engelsman kalm. 'Vertel mij nu eens waar het gastenboek is.'
'Schrijf je maar in bij de baas!' zei Sluggsy kortaf. 'D'r hoef hier niks te worden ingeschreven. D'r wordt hier toch niet betaald. De zaak is gesloten. Je ken hier voor niks slapen.'
'Zo. Nou, dank u zeer.' James Bond wendde zich tot mij. 'Zou ik een uitsmijter en een kop koffie kunnen krijgen, denkt u? Al dat gepraat heeft mijn eetlust opgewekt. Ik zal het zelf wel doen. Zegt u maar waar ik het een en ander vinden kan.'
O nee!' antwoordde ik en haastte mij achter de toonbank. 'Ik wil het met plezier voor u klaarmaken.'
`Dank u.' Hij draaide Sluggsy de rug toe, slenterde naar de toonbank, hees zichzelf op een kruk en legde zijn koffertje op de lege kruk ernaast.
Van opzij zag ik hoe Sluggsy snel naar zijn metgezel liep en heftig tegen hem begon te fluisteren.
James Bond trok zijn regenjas uit, zette zijn hoed af en klom opnieuw op zijn kruk. Zwijgend staarde hij in de langwerpige spiegel achter de toonbank en hield zo de beide mannen in het oog.
Intussen hield ik mij onledig met het bakken van eieren en het zetten van koffie en wierp af en toe een blik op hem.
Hij was ongeveer een meter tachtig lang, slank en in goede conditie. De ogen in het magere, lichtelijk gebruinde gezicht waren van een heldere grijsblauwe kleur en hadden een koude, waakzame uitdrukking. Ze verleenden een gevaarlijke, ja zelfs enigszins wrede trek aan zijn overigens knappe gezicht, maar ik wist nu dat hij ook kon glimlachen. Het was een gezicht dat mij opwond zoals een mannengezicht mij nog nooit eerder had opgewonden. Hij droeg een wit zijden hemd en een smalle, zwarte das zonder dasspeld en een loszittend jasje van een of andere donkerblauwe stof, waarschijnlijk Zijn sterke, goedgevormde handen lagen ontspannen op zijn gekruiste armen die op de toonbank rustten. Ik zag hoe hij in zijn achterzak tastte en een metaalkleurige sigarettenkoker te voorschijn haalde.
`Rookt u? Ik heb nog een paar Senior Services. Ik vrees dat we van nu af aan Chesterfields zullen moeten roken.'
`Nee dank u. Nu niet. Als ik klaar ben met het eten, graag.
`Tussen twee haakjes - hoe heet u eigenlijk? U bent Canadese, nietwaar?'
`Ja, ik kom uit Quebec. Maar de afgelopen vijf jaar was ik in Engeland. Mijn naam is Vivienne Michel. Mijn vrienden noemen mij Viv.'
`Hoe ben je in hemelsnaam in deze situatie verzeild geraakt? Die kerels zijn het gevaarlijkste tuig dat ik in jaren heb meegemaakt. Troy is een gevaarlijke stad, een soort gangsterbuitenwijk van Albany. Die Magere heeft net een lange gevangenisstraf uitgezeten. M'n kop eraf als het niet waar is. En die ander is een psychopaat van de ergste soort. Wat is er toch allemaal gebeurd?'
Tussen de bedrijven door vertelde ik hem in korte trekken mijn verhaal. Hij luisterde rustig, zonder enig commentaar. Uit de radio klonk nog steeds muziek en de twee gangsters hielden ons zwijgend in de gaten. Toen ik klaar was, zei ik: 'Is het waar dat u bij de politie bent?'
`Niet helemaal, maar het heeft er wel iets mee te maken.'
`Bent u soms een detective?'
`Zoiets.'
`Dat dacht ik al!'
Hij lachte. 'Waarom?' vroeg hij.
`Ach, dat weet ik niet. Maar u hebt - hoe zal ik het zeggen - u hebt iets gevaarlijks. En dan het pistool en de ammunitie. Bent u misschien' - ik vond het raar om te vragen maar ik moest het weten - 'bent u soms in dienst van de regering?'
Hij glimlachte mij bemoedigend toe. 'ja. Maak je maar niet bezorgd. Ze weten wie ik ben in Washington. Als we hier goed uitkomen neem ik die twee te grazen.' Opnieuw hadden zijn ogen die koude uitdrukking. 'Ze gaan voor de bijl. Reken maar!'
`U gelooft mij dus?'
`Natuurlijk. Ik geloof ieder woord dat je hebt gezegd. Alleen begrijp ik niet wat ze in het schild voeren. Het lijkt wel alsof ze het gevoel hadden dat ze alles met je konden doen en ook het feit dat ik er nu bij ben, schijnt ze niet van hun stuk te brengen. Dat bevalt mij helemaal niet. Hebben ze iets gedronken? Roken ze?'
`Nee. Geen van beiden.'
`Dat bevalt me evenmin. Alleen beroepsmisdadigers doen zo.'
Zijn eten was klaar en ik zette het voor hem op de toonbank. Hij scheen werkelijk honger te hebben. Ik vroeg of alles naar wens was. Hij antwoordde dat het fantastisch smaakte en dat gaf mij een warm gevoel van binnen.
Wat een onbeschrijfelijk geluk dat ik deze man, juist deze man, tegen het lijf had mogen lopen! Het was allemaal zo wonderlijk dat ik mij er nederig door ging voelen. Voor het eerst sinds jaren wilde ik weer bidden! Ik scharrelde slaafs om hem heen en bood hem wat koffie aan en jam om het restje van zijn toast bij op te eten. 'Je verwent mij,' zei hij en lachte vertederend. 'Hier, neem een sigaret. Ik was je helemaal vergeten. Eigenlijk heb je het hele doosje verdiend!' Hij bood mij vuur aan van een Ronson met dezelfde
metaalgrijze kleur als zijn sigarettenkoker. Mijn hand raakte de zijne aan. Er ging een schok door mijn lichaam. Ik merkte dat ik trilde en begon gauw de vaat te doen. 'Ik heb helemaal niets verdiend,' zei ik. 'Ik vind het heerlijk dat u er bent. Het is gewoon een wonder!'
Mijn stem stokte en de tranen sprongen in mijn ogen. Ik veegde ze weg met de achterkant van mijn hand. Hij moest het gezien hebben maar liet niets merken. Integendeel. 'ja,' zei hij opgewekt. 'Dat was een meevaller. Althans, dat hoop ik. Je moet de huid van de beer niet verkopen voordat je hem geschoten hebt. Moet je luisteren. We moeten geduld hebben en wachten totdat die twee schoften een zet doen. Laten we beginnen met naar bed te gaan. Wil je weten hoe het komt dat ik vanavond hier terecht ben gekomen? Over een dag of twee zul je het allemaal in de krant kunnen lezen, maar ik zal niet genoemd worden. Vergeet mijn rol dus maar. Het is eigenlijk allemaal onzin. Verordeningen zijn nu eenmaal verordeningen. Ik moet mij er aan houden. Dat is alles. Misschien bezorgt het je een beetje afleiding. Je schijnt heel wat achter de rug te hebben.'
`Ja,' antwoordde ik dankbaar. 'Vertel mij alles!'