Deel I

‘Geen enkele vorm van alledaags werk dat door een man wordt gedaan is even moeilijk of even verantwoordelijk als het werk

van een vrouw die een gezin met kleine kinderen grootbrengt;

want op haar tijd en kracht wordt niet slechts elk uur van de dag een beroep gedaan, maar ook vaak elk uur van de nacht.’

..

— Theodore Roosevelt

..

..

..

..

Ik ben er vrijwel zeker van dat alles geregeld is voor het gezin als ik straks zelf op pad ga.

Tassen voor de kinderen ingepakt.

Extra eten klaargemaakt.

Kampeerspullen geregeld.

Jordan en Elizabeth gaan voor de eerste keer een week de wildernis in waarbij, gezien de aard van de geplande buitenactiviteiten, alle vaders gecharterd zijn om te helpen. Vanuit de moederrol gezien een fantastisch idee, maar we weten diep in ons hart allemaal dat we ze zullen missen vanaf de eerste nacht dat ze weg zijn. De kinderen waren er ondersteboven van toen de expeditie vanwege een gebrek aan geld en ondersteuning voor de Tasmanian Wilderness Foundation, geannuleerd dreigde te worden. Gelukkig bood het sponsorschap van het Fathers4Kidsprogramma op het nippertje uitkomst en kon het uitje alsnog plaatsvinden. De kinderen zijn zo opgewonden. Als ik er zo over nadenk, lijkt dit avontuur zelfs bij mijn man Robert een opleving teweeg te brengen, zo begaan is hij ermee. Meer dan ik hem in jaren heb gezien. Het zal wel iets te maken hebben met mannen en hun ontdekkingsdriften – aangewakkerd door een geheimzinnig oergevoel. Of misschien is hij gewoon blij om van mij verlost te zijn. Hoe dan ook, hij is net zo opgewonden als de kinderen en ze hebben allemaal slapeloze nachten in afwachting van het grote avontuur waarbij ze de westkust van de Tasmaanse wildernis zullen doorkruisen op zoek naar de ongrijpbare Tasmaanse tijger.

Ik heb besloten om de tijdelijke afwezigheid van de kinderen in mijn leven zo goed mogelijk te benutten door een reeks lezingen af te ronden die ik de afgelopen maanden steeds voor me uit had geschoven omdat ‘het niet goed uitkwam’. En dus maak ik me op voor vluchten naar Sydney, Brisbane, Perth en Melbourne om mijn laatste bevindingen met postacademische studenten, academici en andere professionals in hun vakgebied te delen.

Ik moet me nu echt even op mezelf concentreren om me voor te bereiden op de eerste lezing vanmiddag in Sydney. In mijn hoofd loop ik mijn checklist na – ik heb mijn aantekeningen, sheets, discussieonderwerpen, stellingen voor de workshop, laptop en mobiel, dus dat zit goed. Ik vind het onderzoek naar visuele stimulatie en de impact daarvan op de ontwikkeling van perceptie nog steeds boeiend en zelfs nu dwalen mijn gedachten af naar mijn werk en ik overweeg spontaan een andere draai te geven aan een van de uitdagende stellingen die ik voor de lezingen heb ontwikkeld...

Opeens word ik me intens bewust van de vlinders in mijn buik. Ik moet me zelfs even vasthouden aan het aanrecht om mijn balans terug te vinden. Vreemd, normaal gesproken ben ik nooit zenuwachtig voor een lezing. Eerder het tegenovergestelde, want ik vind het echt leuk om te doen. De uitdaging om een nieuw stel hersens te interesseren, met elkaar sparrende intellectuelen in hun zoektocht naar diepere en bredere kennis – fantastisch! Maar waarom in vredesnaam dan deze vlinders?

Ik neem even de tijd om het gevoel te onderzoeken en waag een poging de bron ervan te achterhalen. Op sommige mensen komt dit misschien raar over, maar het is iets dat me altijd heeft geïntrigeerd. Het gevoel is intenser dan gebruikelijk en het komt zeker niet door de lezing. Misschien is het de reis weg van mijn gezin. Nee, het is niet dat ik niet eerder van hen ben weggeweest, zeker voor werk. Ik verbreed mijn gedachtegang door ook de rest van het weekend erbij te betrekken als ik opeens stop – mijn maag maakt opnieuw een sprongetje. Tot mijn verbazing haal ik instinctief adem op de gedachte aan mijn ontmoeting bij het InterContinental hotel om vijf uur vanmiddag met Jeremy.

Dr. Jeremy Quinn. Mijn universiteitsmaatje, mijn beste vriend, de man die mijn ogen en mijn lichaam voor de wereld opende op manieren die ik nooit voor mogelijk had gehouden. Hij kende me door en door toen we jong waren en we hebben samen ongelooflijk veel beleefd. Het is moeilijk voor te stellen na al ons dwaze gedrag tijdens de vele jaren aan de universiteit, maar Jeremy is nu een van de meest gerespecteerde en vooraanstaande doctoren op het gebied van medisch-wetenschappelijk onderzoek in Australazië – ik durf niet ‘in de wereld’ te zeggen, want het blijft tenslotte Jeremy. Hij is net terug van een presentatie van baanbrekend onderzoek aan de Universiteit van Harvard met emeritus professor E. Applegate.

Jeremy had altijd al de neiging om conventionele grenzen en wijsheden op te rekken, constant op zoek naar onbekende, onverwachte of onvoorziene oplossingen voor de meest onoverkomelijke medische problemen. Ik las zelfs onlangs in een krantenartikel dat hij een vergadering had gehad met niemand minder dan Melinda en Bill Gates in combinatie met het onderzoek van hem en professor Applegate in New York. Het lijkt alsof hij zich met de groten der aarde weet te meten. Ik veronderstel, nu ik erover nadenk, dat hij altijd al over de vastberadenheid en het potentieel beschikte om meesterschap in zijn gekozen vak te bereiken. Het is verbazingwekkend wat hij in minder dan veertig levensjaren heeft bereikt. Hij is een uitzonderlijk getalenteerd mens, zowel intellectueel als emotioneel, en mensen verkeren graag in zijn gezelschap. Het lijdt geen twijfel dat al deze eigenschappen, samen met zijn harde werken, hebben bijgedragen aan het succes waarvan hij nu hopelijk geniet.

Mijn carrière moet ik aanpassen aan mijn gezinsleven, nou ja, aan de kinderen eigenlijk; Jeremy’s carrière is zijn leven, min of meer. Hij is altijd vastberaden geweest in zijn zoektocht naar medische behandelingen en was nauw betrokken bij ontdekkingen die de westerse wereld tegenwoordig bijna als vanzelfsprekend beschouwt. Het verbaast me niet dat hij met zijn persoonlijke motivatie en drive geen tijd heeft gehad om zich te settelen of om die ene speciale persoon te zoeken om zijn leven mee te delen. Voor zover ik weet dan. Hij heeft altijd belangstelling gehad van het andere geslacht, als een George Clooney van de medische wereld; hij lijdt in elk geval niet onder een gebrek aan aandacht.

Maar goed, hierdoor maakt mijn maag dus sprongetjes en dat is natuurlijk ronduit belachelijk op mijn leeftijd. Er vormt zich een glimlach om mijn mond, want enigszins vermakelijk is het wel dat ik nog steeds in staat ben als een tiener dit soort vlinders te ervaren. Ik ben opgewonden en een beetje zenuwachtig voor een weerzien met hem na zo’n lange tijd. De herinneringen aan onze studietijd komen nog steeds bovendrijven en achtervolgen me als ik me alleen voel en in een duistere, sensuele bui ben, meestal in de vroege ochtenduurtjes...

Waar ben ik toch mee bezig? Ik mis het vliegtuig nog als ik niet in beweging kom!

‘Oké, kinderen? Waar zijn jullie? Ik heb zoenen en knuffels nodig voor ik vertrek – we zien elkaar tien hele dagen niet!’ Dikke knuffels met het gezin volgen. Ik zeg dat ik meer van hen houd dan van het leven zelf en wens ze een geweldig avontuur in het wilde westen toe terwijl ze een poging doen die ongrijpbare tijger op het spoor te komen. Volgens de geruchten is hij blijkbaar onlangs nog gespot. Ik weet zeker dat hij op een groep schoolkinderen wacht om opnieuw ontdekt te worden! Hoe dan ook, de opwinding en het optimisme van de kinderen werken aanstekelijk.

‘En doe voorzichtig,’ waarschuw ik, terwijl ik ze ervan verzeker dat ik niet kan wachten totdat ik hun verhalen bij thuiskomst tot in detail hoor.

Het geluid van een claxon kondigt de komst van mijn taxi aan en ik doe een laatste check om er zeker van te zijn dat ik alles bij me heb. Gelukkig zijn de vlinders tot bedaren gekomen. Mijn lippen raken nauwelijks de wang van mijn man als ik hem gedag zeg en hem aandring goed voor mijn kinderen te zorgen en er toch vooral op te letten dat ze voorzichtig doen. In een flits vraag ik me af wanneer onze relatie zo plastisch is geworden, zo platonisch... Ik heb te veel aan mijn hoofd om op zoek te gaan naar het antwoord op die vraag en wens ze nog snel allemaal een mooi avontuur toe terwijl mijn man plichtsgetrouw mijn tas in de auto zet. Ik zwaai en blaas handkusjes door het raam naar de kinderen terwijl de taxi het pad afrijdt, op weg naar de luchthaven.

***

Concentratie, concentratie, concentratie! Ik zeg het constant tegen mezelf, maar het is tegen dovemansoren. Ik kan me vandaag totaal niet concentreren en dat is extreem ongebruikelijk. De gezagvoerder heeft het over goed weer, een rustige vlucht, geen vertragingen. Stewards en stewardessen zeggen dat ik mijn stoelriem vast moet maken en het tafeltje voor me moet opklappen, zoals ze dat elke vlucht doen. Alsof ik dat niet weet, jemig, denk ik, en mijn irritatie verbaast me. Maar natuurlijk doe ik prompt wat er van me gevraagd wordt, omdat ik geen scène wil maken. Met tegenzin doe ik mijn aantekeningen weg en ik sluit mijn ogen even terwijl het vliegtuig langzaam in de richting van de startbaan manoeuvreert. Ik voel hoe mijn borst bij elke ademhaling langzaam op en neer gaat. Het gezicht van Jeremy flitst door mijn hoofd, zijn mooie, brutale lach en mistig groene, naar het lijkt bodemloze ogen... zijn lippen die zachtjes mijn nek kussen... zijn vingers die licht mijn tepels liefkozen... om ze vervolgens plagend tot leven te brengen...

Wat ben ik aan het doen? Ik roep mijn gedachten abrupt een halt toe. Dit is absurd. Ik dwing mezelf terug in het hier en nu en merk plotseling dat we al in de lucht zijn en dat het teken ‘stoelriemen vast’ is uitgeschakeld. Ik slaak een zucht van verlichting. Oké, terug naar mijn lezing. Ik houd me voor dat ik genoeg discipline heb om mijn gedachten nog geen seconde af te laten dwalen.

Ik heb discipline, zeg ik tegen mezelf. Mijn huis, carrière en leven heb ik over het algemeen goed georganiseerd. Ik houd van mijn gezin en mijn werk en ik heb lang en hard gestudeerd om te komen waar ik ben. Dr. Alexandra Blake. Ik werk tussen de zakenwereld en de academische wereld in, wat goed past bij mijn studies in zowel bedrijfskunde als psychologie. De combinatie van die twee heeft in financieel opzicht goed voor me uitgepakt en ik ben dankbaar dat ik een van de gelukkige mensen in het leven ben die van hun werk houden en gepassioneerd bezig zijn met wat ze doen. Ik ben wel even klaar met de zelfbevestiging en affirmaties nu... Ik moet nadenken over de presentatie van vandaag.

Opnieuw overdenk ik het onderwerp van de lezing die ik over slechts een paar uur aan zo’n vijfhonderd mensen zal geven. Door dit gegeven word ik eindelijk alert. Ik overweeg de inzet van een paar extra vragen en uitdagingen om de discussie op gang te brengen en om het publiek aan het denken te zetten. Het idee spreekt me aan, dus ik noteer de volgende punten op mijn iPad om ze aan het eind van de sessie te gebruiken.

..

  • Hoe belangrijk is visuele perceptie voor jouw gedachten?
  • Hoe afhankelijk ben je van visuele stimulatie om de wereld te begrijpen?
  • Welke zintuigen zullen een gebrek aan visuele perceptie het meest compenseren? Waarom? Hoe?

Uit bestaand onderzoek blijkt dat meer dan negentig procent van de communicatie tussen mensen wordt vertegenwoordigd door lichaamstaal – visuele. Het belang van dit soort vraagstellingen groeit exponentieel.

Ik voel me veel rustiger nu mijn werk me opnieuw opslokt. De rest van de vlucht verloopt voorspoedig en ik kom op tijd aan bij de Universiteit van Sydney.

***

‘Dr. Blake, goedemorgen, goed om u hier weer te zien.’

Voor me staat mijn proefschriftbegeleider Samuel Webster en ik begroet hem met een lach. ‘Ook een goedemorgen, professor; het is fijn hier weer te zijn.’

‘Je weet dat je altijd welkom bent, Alexandra. Het is veel te lang geleden. Het is blijkbaar erg moeilijk om je van dat eiland in het zuiden af te krijgen.’

‘Het is inderdaad een poos geleden. Laten we zeggen dat de tijd vliegt als je het naar je zin hebt.’

‘Het doet me deugd dat te horen. Op het onderzoeksfront heb je in ieder geval niet stilgezeten. We kijken uit naar je lezing vanmiddag.’

‘En zoals altijd kijk ik uit naar uw inzichten en expertise. Heel veel dank voor uw steun bij het organiseren van deze bijeenkomst.’

‘Het was me een genoegen, Alexandra. Heb je tijd voor een snelle lunch met een paar collega’s voordat je het podium betreedt?’

‘Voor jou altijd, Samuel.’ Ik schenk hem opnieuw een warme lach terwijl hij me langs de goed onderhouden grasvelden leidt die de mooie, historische gebouwen omlijsten. Het voelt goed om terug te zijn.

Tijdens de lunch met Samuel, bedenk ik wat een eer het was om hem als begeleider te hebben. Hij is gespecialiseerd in verdedigend (passief en agressief) gedrag op de werkvloer en was onmisbaar bij de opbouw van mijn scriptie. Zijn wereldwijde contacten, zowel in de zakenwereld als in de academische wereld, zijn ongekend en zijn kennis is immens. Sinds kort werkt hij nauw samen met het Brain & Mind Onderzoeksinstituut waardoor hij in staat is revolutionaire hypotheses over gedrag en seksualiteit op het gebied van neurowetenschappen te analyseren. Ik vind zijn werk oprecht fascinerend en door vandaag tijd met hem door te brengen, zie ik hoe gepassioneerd en betrokken hij is geraakt bij deze tak van zijn onderzoek.

Ik blik terug in de tijd en bedenk hoeveel impact Samuel op mijn carrière heeft gehad. Zijn steun en wijze adviezen toen het me allemaal even te veel werd, zorgden ervoor dat ik me verplicht voelde door te gaan. Voor zowel hem als ook de toekomstige beloningen. Hij verlangt veel van zijn promovendi en gaat voor het onderste uit de kan. Ik lach van binnen als ik denk aan die jaren van gekte en frustratie, tevreden dat ik ze heb volbracht en opgelucht dat ze achter me liggen.

Samuel had me een zware docentenrol aan de Universiteit van Sydney aangeboden en was niet blij toen ik die afwees voor een vergelijkbare positie aan de Universiteit van Tasmanië. Hij had me zo veel geleerd en het voelde alsof ik hem iets verschuldigd was, maar hij begreep mijn beweegredenen, dat het een keuze was voor een levensstijl, vooral met een jong gezin erbij. Hij beloofde contact te houden en me zowel beroepsmatig als persoonlijk te zullen steunen, en hij heeft zeker woord gehouden. Samuel was behulpzaam bij het van de grond krijgen van mijn onderzoek naar visuele perceptie en niet zo lang geleden werd hij zelfs mijn academische hoofdsponsor, waardoor ik nu deze reeks lezingen geef.

Het raakt me dat hij de tijd heeft genomen me voor te stellen aan zijn team, in zijn woorden de ‘elite-onderzoekers’. Ze lijken aan zijn lippen te hangen. Ik veronderstel dat ik hetzelfde deed toen ik net begon met mijn doctoraat. Brad, Max, Denise en Elijah, allemaal doen ze intrigerend werk in de wereld van psychologie en neurowetenschappen. Het lijkt alsof ik tot leven kom, nu ik me onder gelijkgestemden bevind. Het zijn zeker geen gespreksonderwerpen die gemiddeld vaak langskomen bij ons thuis tijdens het eten. Al snel komen de details van hun onderzoek op tafel en het zou niet eerlijk zijn niet toe te geven dat ik meer dan een beetje geschokt ben door het gesprek dat volgt. Gezien het niveau van de enthousiaste deelnemers aan de hartstochtelijke discussie, vliegen de opmerkingen voor mij bijna te snel over tafel om ze goed in me op te kunnen nemen.

‘Zelfs het ontstaan van het vrouwelijke orgasme moet nog steeds wetenschappelijk worden vastgesteld, in tegenstelling tot het mannelijke orgasme waarvoor op grote schaal geld beschikbaar is gesteld, dat uitgebreid wetenschappelijk is onderzocht en waarover medisch gezien overeenstemming is bereikt.’

‘Waar het op neerkomt, is dat de medische wetenschap blijft weigeren de fysieke realiteit van de vrouwelijke ejaculatie te onderkennen en jammer genoeg heeft het geen prioriteit. Door een gebrek aan geld zijn de mogelijkheden om te voorzien in wetenschappelijk onderbouwd onderzoek naar het seksuele gedrag van vrouwen, gering. We hopen dat we daar verandering in kunnen brengen.’

‘Zelfs in de huidige tijd is er een opmerkelijk gebrek aan samenhang tussen geneeskunde en wetenschap als het gaat om het vrouwelijke orgasme, zelfs in zo’n mate dat het basisbegrip van vrouwelijke ejaculatie nog steeds rust op stress urine-incontinentie.’

‘Wist je dat niemand nog medische overeenstemming heeft weten te bereiken over de bron van het orgasme, of het uterien, clitoraal, vaginaal, vulvaal of een mix van een van deze combinaties is? Zelfs niet terwijl dit concept van het vrouwelijke orgasme door de hele geschiedenis heen al in literatuur wordt vermeld?’

‘Het grootste probleem is een voor de hand liggend gebrek aan deelnemers die bij machte zijn orgastische vloeistoffen te genereren in een klinische omgeving.’

‘Niemand is het eens over de meest effectieve manier om het vrouwelijke orgasme te genereren wat het vaststellen van de herkomst ervan uiterst moeilijk maakt.’

‘De fysieke, emotionele en hormonale staat waarin een vrouw zich bevindt, en zelfs de omgevingsfactoren, lijken allemaal van invloed. In deze fase is het echter onmogelijk om vast te stellen welke eventueel van meer invloed is dan de andere. De hypotheses zijn oneindig en verschillend, dus richten we ons nu meer op onderzoek op het gebied van de neurologische verbindingen om onze theorieën verder te kunnen ontwikkelen.’

Mijn gedachten dwalen af naar beelden van ellenlange rijen vrouwen die allemaal witte jurken dragen en naast elkaar in ziekenhuisbedden liggen met hun benen wijd open gespreid terwijl ze uit alle macht proberen een orgasme tot stand te brengen dat geschikt is om in een reageerbuisje gevangen te worden. Ik schud met mijn hoofd om de storende beelden die mijn hersenen binnenkomen, te verdrijven. Ik merk op dat ik nauwelijks van mijn lunch heb gegeten; ik ga zo op in de flow van het gesprek.

Samuel rondt af door te zeggen: ‘Zoals je merkt, mijn lieve Alexandra, er is nog veel meer te begrijpen en ontdekken als het gaat om de gecompliceerdheid van het vrouwelijke orgasme, inclusief de uitwerking van intellectuele en emotionele componenten. Het onderzoek is nog erg subjectief en persoonlijk, en het lijkt afhankelijk van de individuele beleving van het orgasme van elke vrouw. We kunnen er alleen maar naar streven om de meest logische aanpak aangaande ons onderzoek en de conclusies te ontwikkelen.

Ik kan er niks aan doen, maar de geschiedenis en het mysterie waarin dit onderwerp gehuld lijkt te zijn, boeien me enorm. Ik had er geen idee van dat er in de medische wereld nog zo’n strijd gaande was rondom dit onderwerp en dat er in sommige kringen vaak nog een carrière- en onderzoekstaboe op rustte, bij gebrek aan een beter woord. Hoe is het mogelijk dat het vrouwelijk orgasme zo onderbelicht is, terwijl het mannelijk orgasme een voldongen feit is, zowel wetenschappelijk als psychologisch gezien? Ik vind het nogal choquerend, op z’n zachtst uitgedrukt. Ik kan bijna niet geloven dat het waar is, en zou het ook niet geloofd hebben als ik het niet uit de monden van de mensen aan tafel had gehoord. Het lukt me nog snel een paar happen van mijn lunch weg te werken voordat Samuel en zijn team me sterkte wensen, terwijl we inpakken en op weg gaan naar het auditorium.

‘Vind je het leuk om vrijdagavond nog iets met ons te drinken, net als vroeger? Ik weet zeker dat het team graag wat inzichten van hun onderzoek tot nu toe met je zou delen.’ Samuel heeft een schittering in zijn ogen en ik voel mijn wangen warm worden.

‘Je weet dat ik dat graag zou doen, maar helaas heb ik andere plannen voor na de lezing.’

‘Dat dacht ik al, lief, maar het was te proberen.’

Om de een of andere reden ontsnapt me een nerveuze lach, alsof ik overrompeld ben.

‘Ik ontmoet eigenlijk een vriend uit mijn universiteitsdagen; misschien herinner je je hem. Jeremy Quinn?’ Ik doe hard mijn best om mijn stem neutraal te houden – moeilijk als alleen het noemen van zijn naam m’n hartslag al op hol doet slaan.

‘Ja, inderdaad herinner ik me hem. Dr. Quinn verovert de medische wereld op stormachtige wijze, hoorde ik, waarbij hij allerlei golven van opwinding in de Verenigde Staten teweegbrengt in verband met zijn onderzoek naar depressie. Werkt hij niet samen met professor Applegate?’

Ik had moeten weten dat Samuel meer op de hoogte zou zijn dan ik als het gaat om wat ‘hot’ is in de wereldwijde academische wereld.

‘Ik geloof het wel, al weet ik dat alleen van een artikel, niet van hem persoonlijk.’

‘Doe hem mijn hartelijke groeten. Een erg getalenteerde man, die dr. Quinn. Ongetwijfeld zijn er veel farmaceutische bedrijven geïnteresseerd in zijn onderzoeken. Hij zal zeker geen last hebben van de financieringsproblemen die ons gevangen houden, de geluksvogel.’

Ik weet niet zeker of ik deze link helemaal snap, want mijn gedachten zijn automatisch overgegaan naar de lezing die nu over slechts enkele minuten plaatsvindt.

‘Ik breng hem zeker je groeten over en bedankt voor alles, Samuel. Het was fantastisch om weer met je bij te praten. Ik wens jou en je team het allerbeste. Laat het me weten als ik je met iets kan helpen.’

Gezien de discussie aan de lunchtafel, was ik er opeens niet meer honderd procent van overtuigd of dat een goede opmerking was of niet!

‘Zeker lief. Ga heen en verover.’ We omhelzen elkaar bij wijze van afscheid en ik begeef me naar de katheder voor mijn naderende presentatie.

***

Wat een mooie vrijdagmiddag in Sydney, iedereen doet zich tegoed aan de warme zonnestralen. De stad laat zich van haar beste kant zien. De haven schittert letterlijk door de vrolijk op en neer deinende jachten en veerbootjes, de kleuren zijn scherp en intens en de stad bruist. Kantoorpersoneel maakt zich op voor een levendig begin van het weekend en begeeft zich met hun drankjes naar de waterkant. Ik zie wat ‘mooie mensen’ voorbij schuiven op zoek naar cocktails. Ze lachen aanstekelijk, hebben een glimlach op hun gezicht en lopen met opgewekte tred. Ze zien eruit alsof ze net uit de Vogue zijn gestapt. Ik herinner me dat ik ook zo’n meisje was, gericht op mijn carrière maar zo zorgeloos als de wind. Alle tijd van de wereld en vol verwachting voor de toekomst. Onze enige prioriteit was ons afvragen hoe het weekend vanaf de eerste schemering verder zou verlopen en welke cocktail we als eerste zouden nemen.

Tijdens een van deze nachten transformeerde mijn relatie met Jeremy van beste vrienden die constant samen kattenkwaad uithaalden naar een seksuele relatie met een hoge ontvlambaarheid. Als de taxi langs de belangrijkste visuele herkenningspunten in de stad waar het ooit allemaal begon rijdt, kan ik niet anders dan me de vleselijke lust en intensiteit die we deelden herinneren; de gedachten alleen al laten me kronkelen op m’n stoel.

In die tijd was ik net begonnen met mijn vakantiebaan bij een van de vier grote banken in de stad. De baan zelf was niet zo spannend, maar ik had het naar m’n zin met mijn collega’s en het verschafte me het broodnodige geld tijdens de zomervakantie. Het was fantastisch om een paar maanden niet te hoeven studeren en ik vond het stiekem superspannend om een mantelpakje en hoge hakken te dragen. Mijn moeder had een geweldige, nieuwe handtas voor me gekocht, die ik nu nog steeds heb...

‘Hoi Jeremy, ik ga naar mijn eerste officiële borrel van het werk–’

‘Ja, ik heb er enorm zin in. Ik ben bij Wentworth en heb rond negen uur met de meiden afgesproken voor een drankje en een dansje.’

‘Oké, vraag of ze ook zin hebben en kom dan langs. We zien je daar.’

‘Komt goed. Top. Zie je later.’

Ik hang de telefoon op.

Het klinkt alsof hij ernaar uitkijkt ons allemaal te zien. Hmm, denk ik stiekem, ik vraag me af of hij Eloise leuk vindt, de meeste kerels wel... misschien moet ik iets zeggen... De meiden denken namelijk dat ze een fase heeft waarin ze de andere kant, ik bedoel het vrouwelijk soort, aan het ontdekken is, maar we zijn er nog niet uit of dat waar is of niet... Ze zal het ons hoe dan ook wel vertellen als ze er klaar voor is. Nee, zeg ik tegen mezelf, je blijft er buiten, kome wat komt...

Die werkborrels zijn gaaf omdat je er gratis eten en drinken krijgt. We blijven een poosje en besluiten dan dat het tijd is te beginnen met onze echte vrijdagavond. We staan op en gaan naar de club, waar we recht op de damestoiletten afstevenen om onze jasjes en panty’s uit te trekken, een paar knoopjes los te maken, ons decolleté op te schudden, ons haar in vorm te kneden en mascara, eyeliner en lipstick te verversen. Als we weer tevoorschijn komen zien we er onverschrokken verleidelijk uit, klaar om de bloemetjes buiten te zetten.

De muziek zet de toon en omdat we al een paar prosecco achter de kiezen hebben, lopen we direct de dansvloer op – zoals alleen een groep meiden dat kan doen. Ik ga op in de muziek en sta met gesloten ogen te dansen als een paar sterke handen opeens mijn heupen vastgrijpen en me achterwaarts naar het erbij horende lichaam toetrekt. Instinctief weet ik dat het Jeremy is en op het ritme van de muziek draai ik me naar hem toe en beweeg mee op zijn ronddraaiende heupen. Op de een of andere manier gaan we helemaal in elkaar op terwijl onze lichamen als één bewegen. De harde muziek werkt bedwelmend en ik kan niet anders dan helemaal opgaan in het gevoel van zijn lichaam tegen het mijne. Dit is heet met een hoofdletter H! Het voelt bijna alsof ik als een magneet naar hem word toegetrokken. Een vreemde, opgestapelde energie tussen ons maakt dat ik hem niet los wil laten... En als ik in zijn donkere ogen kijk, extreem betoverd door de intensiteit van zijn wezen, weet ik dat er iets in ons gevoel naar elkaar is veranderd. Wat is er met me aan de hand vanavond? Ik heb het idee dat mijn hormonen op hol zijn geslagen.

De muziek is te hard om hem te kunnen verstaan, dus hij pakt mijn hand en leidt me met zelfverzekerde stappen van de dansvloer af naar een van de donkere hoekjes van de club waar de muziek enigszins gedempt klinkt. Hij duwt me zachtjes tegen de muur en plaatst zijn handen aan beide kanten van mijn schouders. Zijn hele wezen pint me vast tegen de muur. In zijn getailleerde, zwarte overhemd ziet zijn lichaam er getraind en lekker uit en zijn gezicht, dicht bij het mijne, glinstert door het heftige dansen van zojuist. Ik geef me over aan zijn verleidelijke aanwezigheid en het duurt even voordat ik weer op adem ben. Alsof mijn ogen zich voor de eerste keer openen voor zijn overweldigende en meeslepende seksuele aantrekkingskracht. Ik open mijn mond een beetje om er zeker van te zijn dat er voldoende zuurstof naar mijn hersenen blijft gaan.

‘Ik geloof niet dat ik mijn handen nog van je af kan houden, AB.’

Het ziet er serieus naar uit dat hij probeert zijn handen nog vaster tegen de muur te zetten in een poging ze bij me vandaan te houden.

‘Doe dat dan ook maar niet.’ Aangemoedigd door de aanzwellende lust en begeerte ben ik ervan overtuigd dat mijn lichaam inmiddels verleidelijke seksuele feromonen produceert.

Ik haal zijn rechterhand van de muur, breng deze naar mijn mond, geef een zachte kus op zijn middelvinger en laat deze zachtjes over mijn borst glijden. Zijn ogen worden wijder als ik de reis verder naar onderen vervolg en zijn vinger uit laat komen bij de geheime passage onder m’n rokje. Ik zet mijn benen een stukje verder uit elkaar, zonder het oogcontact op te geven, en schuif zijn vinger langs mijn slipje om hem vervolgens rechtstreeks naar mijn gevoelige plekje te brengen.

‘Jemig, Alex, wat ben je nat.’

‘Hmm. Inderdaad. Heb je een oplossing voor mijn probleem?’

Het gechoqueerde gezicht van Jeremy is echt te grappig en ik moet toegeven dat ik nooit verwacht had dat deze woorden uit mijn mond zouden komen, maar dat is nu wel zo. We zijn allebei een beetje verbluft en we bevragen elkaar zonder woorden om er zeker van te zijn dat deze nieuwe realiteit echt is.

Jeremy wordt blijkbaar ineens door actie gedreven, want hij haalt met een zwaai meteen zijn hand weg, grijpt mijn pols en stapt zo snel terug in de richting van onze vrienden, dat ik bijna struikelend achter hem aan loop. Ik hoop dat ik hem niet beledigd heb... misschien had ik het niet moeten zeggen...

Hij stopt plotseling en ik bots tegen zijn lijf aan. Jemig!

Hij pakt mijn handtas, marcheert door naar de dansvloer en gilt iets in het oor van een van mijn vriendinnen. Zij zwaait naar me en lacht. Ik trek m’n wenkbrauwen op en haal m’n schouders op waarna ik naar haar zwaai net voordat ik plotseling word weggevoerd naar de uitgang van de club.

‘Waar zijn we mee bezig?’

Geen reactie. Jeremy bevindt zich in de actiemodus.

Hij haalt zijn hand van mijn pols en verstrengelt zijn vingers in de mijne terwijl we de straat uit rennen. Mijn oren tuten nog van het geluid in de club.

‘Zeg je niets meer?’ Misschien is hij ontzettend boos. O hemel, wat heb ik nou weer gedaan? Misschien heb ik onze hele vriendschap verziekt.

We benen stevig de heuvel op en ik ben buiten adem terwijl ik probeer hem bij te houden. Het lijkt erop dat we richting de botanische tuinen gaan. Als we bij het grasveld komen, laat hij zich zakken, tilt mij op over zijn schouder en loopt in stilte in het maanlicht verder voordat hij me rechtop op de grond zet onder een enorm grote boom. Hij laat mijn handtas op de grond vallen, omlijst mijn gezicht met zijn handen en verslindt mijn mond op zo’n ruige manier, dat ik tegen de boom aan geduwd word. Zijn lichaam ankert me vast en ik ben wild van begeerte. Ik smacht naar hem. Hij haalt een condoom uit zijn broekzak tevoorschijn, knoopt in recordtijd zijn broek los, en schuift het condoom om... dit is de eerste keer dat ik Jeremy’s penis zie en ondanks dat het donker is: ziet er goed uit! Het vleselijke verlangen is even uit zijn ogen als hij mijn blik waarneemt. Hij grinnikt ondeugend.

‘Ben je er klaar voor?’

Ik knik gretig bevestigend.

Hij schort mijn rokje op tot aan mijn heupen, laat mijn slipje tot aan mijn voeten zakken en tilt een voor een m’n benen op om het slipje onder mijn schoenen vandaan te halen. Dan frommelt hij het in zijn broekzak... Wat apart, denk ik, kinky maar apart!

Hij trekt mijn benen omhoog en slaat ze om zijn heupen heen. Ik draai mijn armen stevig om zijn nek en steun met mijn rug tegen die gigantische boomstam. De ruwe schors prikt in mijn satijnen blouse. Even hoop ik dat de stof niet scheurt, maar hier eenmaal aangekomen realiseer ik me ook dat het me sowieso niet uitmaakt. Hij pauzeert even en ik knik opnieuw ter bevestiging van het feit dat ik hier meer dan klaar voor ben. Klaarder dan klaar, alsof we elkaar al veel te lang alleen maar platonisch hebben geplaagd en gejend. De seksuele spanning tussen ons moet eerst exploderen voordat het überhaupt kan beginnen – wat bevestigt dat we dit allebei willen en wel NU.

Hij stoot bij me naar binnen.

En het is heerlijk!

En hij doet het nog een keer...

En het is nog heerlijker...

En weer!

En weer!

Hij doorboort me.

En ik vind het fantastisch.

Ik kijk omhoog naar de maan en ik gil het uit ter ere van de grootsheid, van onze grootsheid. Hij explodeert binnen in mij. Onze vleselijke begeerte voor elkaar heeft eindelijk fysieke erkenning gekregen.

Heeft iemand ons kunnen zien? Heeft iemand ons gezien? Wat maakt het uit...

We liggen uren samen op het gras, verwonderd naar elkaar kijkend, pratend en spelend en lachend en plagend. Totdat het donker lichter wordt en de ochtendschemer zich aandient. Het is alsof we in een vacuüm hebben gezeten. We strompelen samen een taxi in; ik val in slaap op zijn schouder en een paar uur later word ik wakker onder m’n eigen dekens. Ik weet zeker dat mijn eerste keer met Jeremy geen droom was, want er zitten takjes in mijn haar en grasvlekken op mijn blouse. Mijn slipje heeft de weg naar huis blijkbaar nooit gevonden...

Ik zucht diep. Wow! Ik weet zeker dat ik bloos en dat ik heb zitten kronkelen op m’n stoel. Ik ben blij dat de chauffeur niets heeft gemerkt. Ik lach in mezelf bij deze verre, maar heerlijke herinnering. Ik heb me in jaren niet zo gevoeld, nou ja, waarschijnlijk sinds de laatste keer dat ik Jeremy alleen zag. De dagen vol plezier en de zorgeloze nachten, geen verantwoordelijkheden – hoewel we destijds dachten dat we ze hadden – geen kinderen, geen huis, geen hypotheek... Even eerlijk, zou ik willen dat het leven anders was dan het nu is? Niet echt, een beetje meer plezier en zorgeloosheid op z’n tijd zouden geen kwaad kunnen, maar ik ben redelijk blij met hoe mijn leven op dit moment is. Ik geef toe, niet met mijn seksleven, dat is minder dan gemiddeld sinds Jordan geboren is. Liever gezegd, eigenlijk heb ik zo goed als geen seksleven als ik echt eerlijk ben. Die gedachte slaat in als een bom. Waarom dringt het nu pas tot me door? Heb ik zo’n druk leven dat ik niet eens heb gemerkt dat dit belangrijke onderdeel verdwenen is? Is het niet eigenlijk zorgwekkend dat het niet eens in me op is gekomen hier een punt van te maken? Geen wonder dat ik me op de achterbank van een taxi in een staat van sluimerende opwinding en begeerte bevind.

Ik krijg een beeld van een schone slaapster in afwachting van haar seksueel ontwaken na tientallen jaren slaap. Op zich grappig, totdat ik me realiseer dat haar gezicht het mijne is en de prins Jeremy. Maar de kinderen, denk aan de kinderen... Zou dat het risico waard zijn? Ik blokkeer mijn hersenen resoluut om ze niet nog meer van dit soort onproductieve gedachten te kunnen laten ontvangen.

Het voelt goed dat de eerste lezing achter me ligt en dat deze succesvol is verlopen. De feedback en vragen hebben me meer dan genoeg stof om over na te denken gegeven met betrekking tot verder verkennend en wetenschappelijk onderzoek. Ik mijmer over het komende weekend. Bij een glas wijn bijpraten met mijn schoolvrienden over hun loopbanen, hun sociale levens en gezinnen. Wie gaat nog steeds met wie, wie heeft er promotie gemaakt, en er zijn ongetwijfeld weer een paar baby’s geboren sinds mijn verhuizing naar Tasmanië. Dan zondag bij een barbecue bijpraten met mijn broers en zussen, nichtjes en neefjes. Het is jammer dat Jordan en Elizabeth er niet bij zijn, want zij vinden het altijd fantastisch hun neven en nichten weer te zien, misschien een volgende keer.

Door mijn herinneringen aan vroeger en gedachten aan het komende weekend gaat de rit verbazend snel voorbij en we staan voor mijn gevoel dan ook opeens op de plaats van bestemming. Ik check snel mijn lippenstift en haar en besluit me in de lobby van het hotel wat op te gaan frissen. Terwijl ik de taxichauffeur betaal, laten de in mijn maag in slaap gewaande vlinders vele malen sterker dan tevoren opnieuw van zich horen en mijn handpalmen worden vochtig als ik mijn tassen bij elkaar zoek.

Die herinnering heeft me meer van m’n stuk gebracht dan ik zou willen. Blijf kalm en rustig, je bent een werkende, getrouwde vrouw, moeder van twee kinderen... Oké, genoeg gepraat tegen mezelf!

In de lobby van het vijfsterrenhotel loop ik direct door naar de damestoiletten om een poging te wagen mijn maag tot rust te brengen. Wat is er met me aan de hand vandaag? Ik schud mijn hoofd en probeer mezelf bij elkaar te rapen. Het opwindende gevoel daar beneden draagt echter niet bij aan het bedwingen van mijn zenuwen noch aan mijn vermogen mijn fysiologie in bedwang te houden. Nogal frustrerend op z’n zachtst gezegd. Hoe kan het dat ik me prima op m’n gemak voelde tijdens het geven van een lezing voor een paar honderd mensen, terwijl mijn vingers nu zo erg trillen dat ik mijn lippenstift niet eens uitgedraaid krijg?

Ik staar in de spiegel terwijl ik me met beide handen aan de wastafel vasthoud. Ik zie wat ondiepe rimpels rond mijn ogen. Zaten die er ook toen ik Jeremy de laatste keer zag? Misschien had ik het advies van mijn vriendin moeten opvolgen en botox eens moeten proberen, zoals zij zegt: ‘voordat het te laat is!’ Ik huiver bij de gedachte alleen al. Rondom mijn ogen kan ik slecht iets hebben, laat staan dat het idee van een injectie die zich door zo’n gevoelige huid boort, me aanspreekt. Nou ja, denk ik bij mezelf, ik moet het gewoon doen met wat ik in de spiegel zie totdat ze iets uitvinden dat minder bruut ingebracht hoeft te worden.

In deze afgeleide en verwarde toestand kan ik maar niet beslissen of ik mijn haar opgestoken moet dragen of los laten hangen. Ik ben blij dat mijn haar nog steeds donker is en dat ik tot nu toe nog geen verdwaalde grijze haar heb gevonden, hoewel ik er bijna zeker van ben dat die eerste grijze haar zich binnen niet al te lange tijd zal aandienen. Ik bedenk dat ik voor de meer professionele look ga en m’n haar opgestoken houd; ik loop tenslotte nog steeds in m’n mantelpakje. Oké, ik ben er klaar voor, of tenminste zo klaar als ik er ooit voor kan zijn. Niet slecht voor mijn zesendertig jaar. Ik werp een laatste blik in de spiegel en bedenk dat ik er slechter uit had kunnen zien, in een poging het wat rooskleuriger te laten lijken. Diep van binnen kijk ik er heel erg naar uit Jeremy weer te zien. Dus laat ik mijn gevoel de vrije loop en mijn hersenen zijn alweer op zoek naar meer herinneringen aan vroeger...

Jeremy en ik studeerden allebei aan dezelfde universiteit, hoewel hij twee jaar verder was dan ik. Mijn neef stelde ons aan elkaar voor tijdens mijn eerste studiejaar. Ze zaten bij elkaar in het waterpoloteam. Ik weet niet meer helemaal hoe onze kennismaking verliep, maar we hadden veel lol, brachten meer en meer tijd samen door en werden vervolgens beste vrienden, alsof het de gewoonste zaak van de wereld was. Met de tijd ontdekten we drank, drugs en seks – zoals de meeste studenten. Vriendjes kwamen en gingen door de studiejaren heen, maar wij waren er altijd voor elkaar, boven alles. Mensen probeerden vergeefs te beschrijven wat voor relatie wij met elkaar hadden, er een naam aan geven lukte ze al helemaal niet. Dat kon wel kloppen, want dat was voor onszelf ook onmogelijk. Na een poosje probeerden ze niet meer ons een label toe te kennen en accepteerden ze gewoon dat Jeremy en ik vrienden voor het leven zouden zijn, wat er ook op ons pad zou komen. Grappig genoeg accepteerden wij met de tijd zelf ook dat dat uiteindelijk was wat het was...

Na de universiteit gingen we ieder een kant op. Jeremy vervolgde zijn studie, haalde zijn vliegbrevet en ging vervolgens bij de Royal Flying Doctor Service op zoek naar avontuur in de Australische binnenlanden. Hij vond het er fantastisch en ik was er altijd een beetje jaloers op (sowieso op het vliegbrevet). Ik werkte in Londen aan een solide financiële basis, voordat ik verder zou gaan in de psychologie.

In het daaropvolgende decennium zagen we elkaar op verschillende plekken over de hele wereld, vooral in Europa waar hij voor zijn medische onderzoeken geregeld in Londen moest zijn. We beleefden een aantal korte uitspattingen die altijd vol plezier zaten. Dierbare herinneringen uit de tijd voordat we de serieuze verantwoordelijkheden van het leven aan zouden gaan. Hoewel we wisten dat onze relatie voor ons allebei meer dan belangrijk was, wisten we ook dat er geen sprake zou zijn van iets langdurigers. Tenminste, ik wist dat Jeremy nog lang niet klaar was om zich te settelen, in tegenstelling tot mijzelf. Het was het tussen ons ‘onbesproken onderwerp’, terwijl we diep van binnen wisten dat het een realiteit was die we allebei volledig erkenden.

Zijn carrière was van het grootste belang voor hem, terwijl ik wanhopig graag een gezin wilde stichten. Onze verschillende werelden dreven ons uiteen. Jeremy kreeg een lucratieve onderzoeksbeurs aan Harvard aangeboden om zijn onderzoeken voort te zetten en hij verhuisde naar Amerika. Ik ontmoette mijn Engelse man, Robert, in Londen en we keerden samen terug naar Australië. Ik wist dat ik mijn eigenzinnige seksverleden met Jeremy achter me moest laten om me te settelen en een gezin te stichten en een academische carrière na te streven. En dat is precies wat ik deed.

We zagen elkaar in de daaropvolgende tien jaar af en toe om samen een hapje te eten, maar we bevonden ons aan weerszijden van de wereld. En onze levens zetten zich apart van elkaar voort...

Ik breng mijn gedachten terug naar het hier en nu en zeg streng tegen mezelf dat ik met mijn verblijf in de damestoiletten onze kostbare tijd samen sta te verprutsen – dus, hop! Ik haal diep adem om mijn zenuwen onder controle te krijgen, recht mijn schouders, houd m’n hoofd omhoog, zwiep de deur open en loop zelfverzekerd af op de man die mijn beste vriend en ex-geliefde is.

Mijn ogen scannen de bar van de lobby af en mijn zelfvertrouwen verdampt als sneeuw voor de zon – hij is er niet. Een wilde golf van teleurstelling overspoelt me en ik moet me vasthouden aan de loungebank om overeind te blijven staan. Typisch, denk ik bij mezelf; ik begon de dag met vlinders en belachelijke gedachten, als een tiener die zich verheugt op de eerste keer dat ze haar popidool ziet, en diezelfde dag eindigde ermee dat ik tegen mezelf stond te praten in de damestoiletten van een blits hotel.

Ik weet hoe hectisch Jeremy’s leven is en dat zijn planning continu verandert. Natuurlijk is het erg onwaarschijnlijk dat hij mij alleen komt opzoeken omdat we toevallig allebei dit weekend in Sydney zijn. Wat een teleurstelling dat ik er zo veel energie aan heb verspild. Tegelijkertijd is er iets in mij dankbaar voor het feit dat ik nog steeds in staat ben dit soort gevoelens te hebben terwijl ik dacht dat die al lang verdwenen waren. Het is eigenlijk mijn verdiende loon; ik had gewoon met Samuel en zijn collega’s nog wat moeten blijven drinken. Maar ik kon het aanbod niet snel genoeg afslaan in de wetenschap dat ik Jeremy zou ontmoeten en ik wilde niet te laat zijn.

Jeremy’s assistent had gezegd dat hij voor een groot gedeelte van de middag in vergadering zou zitten. Net als ik m’n mobiel op berichten wil checken, komt er een man in een uniform op me af. Hij draagt een badge waarop staat dat hij de conciërge is.

‘Excuseert u mij. Dr. Alexandra Blake?’

‘O. Ja.’

‘Een meneer heeft me gevraagd om deze boodschap aan u te geven en u zijn oprechte verontschuldigingen aan te bieden vanwege het feit dat hij u niet hier kan ontmoeten.’

De moed zakt me in de schoenen. Mijn angst wordt bewaarheid; hij redt het niet. Teleurstelling overspoelt me opnieuw.

Hij overhandigt me een envelop. ‘Dank u wel, dr. Blake. Als er iets is waarmee ik u kan helpen, vraag het me gerust.’

Ik lach naar zowel mezelf als naar de conciërge. Jeremy stond er altijd op dat hij me ‘doctor’ noemde toen ik gepromoveerd was, terwijl hij zelf de echte medische dokter is en ik meer het filosofische type. Hij weet dat ik niet goed tegen medische noodgevallen kan en dat ik een diepgewortelde angst voor ziekenhuizen heb, dus dat was altijd een grapje tussen ons.

Ik ga zitten op de fluwelen loungebank en open de envelop waar een getypt briefje uit tevoorschijn komt:

..

Aan mijn liefste vriendin, dr. A. Blake,

Mijn oprechte excuses voor het feit dat ik je in de lobby van het hotel laat stranden op deze vrijdagmiddag. Op het laatste moment kwamen er wat zaken voorbij waaraan ik me niet kon onttrekken, dus vandaar mijn vertraging. Het ziet er echter naar uit dat alles nu geregeld is en ik zou het heel erg op prijs stellen als je me boven voor een drankje komt vergezellen. Het is veel te lang geleden!

In de envelop vind je de sleutel voor het penthouse.

Ik wacht met smart op je.

Liefs,

J. xo

Mijn maag maakt sprongen en salto’s als een gymnast die voor Olympisch goud strijdt. Opnieuw verander ik acuut in een tienermeisje – hij is er toch! Maar wat doet hij in het penthouse? De Jeremy die ik kende meed altijd de wat blitsere kant van het leven, gaf er de voorkeur aan een sober publiek persoon te zijn. Hoewel, nu ik erover nadenk, als hij zich omgeven wist door mensen die hem goed kenden, kon hij zich bij vlagen wel laten gaan in een wat meer ondeugende rol, waarbij hij zich de geneugten van het leven liet welgevallen. Misschien waren Samuels opmerkingen over de bodemloze fondsen van farmaceutische bedrijven misplaatst. Ik kan me op dit moment alleen maar afvragen of de oude Jeremy nog bestaat in de nieuwe Jeremy.

***

Terwijl ik mezelf weer onder controle probeer te krijgen, zowel mentaal als fysiek, merk ik dat de conciërge op de achtergrond nog wat loopt te dralen – heeft hij niets beters te doen? De gedachte komt onwillekeurig bij me op.

‘Is alles naar wens, dr. Blake, kan ik iets voor u doen?’

Ik vraag me af wat mijn gezichtsuitdrukking is als ik me naar hem toedraai. Ik bespeur een zwak glimlachje om zijn mondhoeken, zijn ogen twinkelen. Enigszins verstomd schud ik mijn hoofd. ‘Nee, dank u, ik red me wel.’

Was dat zo? Ik begin het me af te vragen. Achter me draalt hij nog wat langer. Ik verander van gedachten en spreek hem aan.

‘Eigenlijk, ja. Zou u me misschien kunnen wijzen waar de lift naar het penthouse is?’

‘Natuurlijk, dr. Blake, met genoegen. Deze kant op en kan ik uw tassen aannemen?’

Hij zegt het op zo’n manier dat ik het gevoel krijg dat hij betrokken is bij iets waarvan ik niets weet. Er gaat een vreemd gevoel door me heen. Misschien ben ik gewoon niet op de hoogte van de service in de vijfsterrenhotels van tegenwoordig. Omdat ik niet helemaal m’n normale zelf ben, druk ik de gedachte weg en ik kom tot de conclusie dat mijn gedachten wel heel gemakkelijk een loopje met me kunnen nemen op dit moment.

‘Dank u, dat zou fijn zijn,’ zeg ik beleefd, en ik volg hem terwijl hij me voorgaat naar de lift met mijn tassen achter zich aan.

Een paar seconden later zoeft de lift snel naar de indrukwekkende hoogte van de verdieping waarop het penthouse gelegen is. Ik haal een paar keer diep adem in een poging mijn zenuwen te bedwingen. Wat een goed idee om een drankje te doen uitkijkend over de stad als de schemering valt, altijd een spectaculair uitzicht met weer zoals vandaag. Ik weet niet of Jeremy in het hotel verblijft, maar als hij toegang heeft tot de business lounge kunnen we misschien wat drankjes en hapjes van het huis krijgen. Vreemd hoe het concept van gratis drank nog steeds in me weerkaatst. Moet een overblijfsel van mijn studententijd zijn... Ik grinnik. De conciërge zal wel denken dat ik gek ben.

De deuren gaan open en ik realiseer me dat ik me oprecht verheug op een weerzien met Jeremy; hij is een fantastische man en een echt goede vriend. De teleurstelling toen hij me niet leek te kunnen ontmoeten had me meer van m’n stuk gebracht dan ik voor mogelijk had gehouden. Ik voel me nu gelukkig en opgewonden en kijk heel erg uit naar een mooi en innig weerzien zoals alleen beste vrienden dat kunnen hebben.

Als ik de lift uitstap en de met vloerbedekking beklede kamer met van boven tot onder doorlopende ramen inloop, beneemt het schitterende uitzicht me de adem – ik was vergeten hoe fascinerend Sydney Harbour er vanaf dit soort spectaculaire hoogten uitziet. Ik sta even stil om het visuele banket recht voor mijn ogen in me op te nemen. De schittering in het blauwe water met kleine witte vlekjes. Veerboten en jachten verspreiden golvende rimpels over het zijdeachtige water, terwijl de gebouwen baden in een roze gloed door de reflectie van de laagstaande zon. Ik kijk om me heen om me te oriënteren en ik vind het raar dat er geen bar op deze verdieping te zien is.

‘Deze kant op graag, dr.’ Ik vergeet bijna dat de conciërge naast me staat met mijn tas. Ik controleer de sleutel en zie dat het symbool dat erop staat overeenkomt met dat op de muur. Ik volg de pijlen met mijn ogen terwijl we stilzwijgend lopen. Eindelijk sta ik – enigszins aarzelend – voor grote, dubbele deuren. Voordat een van ons de kans krijgt om op de bel te drukken, zwaait de deur recht voor ons open. En daar staat Jeremy. Nog aantrekkelijker en met meer klasse dan ik mezelf had durven voorstellen.

‘Hey AB, daar ben je. Welkom.’

‘Hallo,’ antwoord ik, wat stilletjes, bijna verlegen. ‘Dat is een tijd geleden.’

‘Ik zie dat Roger je in de lobby heeft gevonden. Dankjewel voor je goede zorgen voor haar in mijn plaats. Ik neem het hier van je over, nogmaals dank.’ Hij pakt mijn tas over van de conciërge en leidt me naar binnen terwijl hij de deur achter me sluit.

‘Je hebt gelijk; het is te lang geleden, veel te lang als je het mij vraagt.’ Hij slaat enthousiast zijn armen om me heen en tilt me bijna van de grond in zijn allesomvattende omhelzing, een constante twinkeling in zijn ogen.

‘Laat me naar je kijken.’ Hij houdt me op een armlengte van zich af en zijn ogen nemen mijn gezicht, mijn haar, mijn lichaam, mijn benen, tot mijn tenen aan toe in zich op. Ik was vergeten hoe indringend zijn blik kon zijn en het overvalt me, waardoor ik me opeens uitermate van mezelf bewust ben. Ik kijk snel van hem weg om mezelf de verdere analyse te besparen.

‘Je ziet er schitterend uit, Alex, nog steeds mijn jonge, groenogige Catherine Zeta-Jones,’ zegt hij vastbesloten, waarbij hij me deze keer teder omhelst. Hij kust zacht mijn voorhoofd, alsof hij me een stempel bij wijze van goedkeuring geeft.

‘En je mag er zelf ook best wezen, gezien het feit dat je bijna veertig bent, dr. Quinn,’ zeg ik plagend, in een poging om de lucht wat te klaren, want zowel zijn bezitterige woorden als de intense emoties gieren door mijn lijf.

Ik durf het niet aan om zijn verschijning volledig in me op te nemen, maar op het eerste gezicht lijkt hij niet veel veranderd in de afgelopen jaren, afgezien van een beetje zout in zijn verder peperkleurige haar. Nog steeds zelfverzekerd, gespierd, speels... hij ziet er goed uit. Als ik eerlijk ben ziet hij er zelfs fantastisch uit; brede, vierkante schouders, een meter achtentachtig lang, net geschoren. Hij ruikt heerlijk. Het is lang geleden dat ik zijn kruidige buitengeur van zo dichtbij kon ruiken, maar de golf van opwinding die het veroorzaakt dringt diep door tot in mijn kern; zijn strakke kont komt heerlijk uit in die soepele broek. Lieve hemel, ik word overspoeld door gevoelens en ik ben hier pas... Stop! Kijk naar iets anders, schreeuw ik van binnen en ik dwing mijn ogen om zich van zijn lichaam los te maken en de omgeving in zich op te nemen.

‘Wow, het is hier prachtig. Logeer je hier? ‘

‘Ja, inderdaad. Ik heb hier voor een week geboekt.’

‘Nou, je hebt het ver geschopt in de wereld, beste vriend.’

Hij haalt zijn schouders op en grinnikt schaapachtig. Ik houd van die lach. Ik houd van die lippen. Ik houd van zijn lippen op mijn borsten. Jezus! Stop, nu.

‘Kom binnen, ontspan en doe alsof je thuis bent.’ Jeremy gaat me voor naar de loungekamer, blijkbaar voelt hij aan dat ik verre van ontspannen ben. Mezelf op z’n minst in m’n normale doen terugkrijgen is echt een uitdaging.

‘Ik dacht dat ik je hier zou ontmoeten in een penthousebar voor een drankje. Ik had niet verwacht in je suite uit te zullen komen.’ Ik probeer mijn stem onderhoudend te laten klinken, terwijl ik een poging waag mijn oplopende ongerustheid te beteugelen.

‘Baart het je zorgen?’ vraagt hij direct. ‘Nee, helemaal niet.’ Zou dat moeten? denk ik bij mezelf.

‘Mooi.’

Ik schrik op van het geluid van een knallende kurk en Jeremy schenkt een glas champagne voor me in. Hij is perfect gekoeld en de bubbels in het kristallen glas geven mooi visueel weer hoe mijn maag zich het grootste gedeelte van de dag heeft gevoeld.

‘Proost, dr. Blake. Ik heb je gemist, mijn vriendin, mijn vertrouweling.

Mijn hart slaat over als hij deze woorden uitspreekt, mijn hersenen begrijpen de emotionele diepte ervan.

‘Proost, dr. Quinn.’ We klinken onze glazen en onze ogen vangen voor het eerst sinds erg lang elkaars blik.

‘Hoe gaat het met je, Jeremy? Wat heeft het leven je gebracht? Ben je met iemand samen? Vermaak je je in Amerika? En hoe gaat het op je werk, je klinkt zo druk met alles...’ God, ik blaat erop los! Hij lacht en steekt zijn hand omhoog om mijn vragenvuur te onderbreken.

‘Je hebt nooit om een vraag verlegen gezeten, Alexa, is het wel?’

Hij trekt een wenkbrauw omhoog en is even stil. ‘Ik denk dat sommige dingen nooit veranderen.’ Zijn opmerking is plagend en doorspekt met toespeling.

Zijn blik is direct en tegelijkertijd een beetje ondeugend. Ik schuifel ongemakkelijk heen en weer door de intensiteit van zijn doordringende blik en de zwaarte die ik achter zijn woorden vermoed. Ik zou willen dat ik zijn gezichtsuitdrukking wat beter kon plaatsen, maar we hebben elkaar al zo lang niet gezien, dat het me nu helaas niet lukt om die te ontcijferen.

‘Het komt gewoon omdat er altijd zo veel is om over bij te praten in de tijd die we hebben. Ik wil niks missen, wil ons gesprek niet verspillen,’ antwoord ik defensief.

‘Dat zullen we niet doen, dat beloof ik je. Drink lekker wat.’

Ik merk dat ik de champagne nog niet heb aangeraakt. We nemen tegelijkertijd een grote slok van de gouden bubbels. Het smaakt heerlijk, droog met een zoete nasmaak en ik voel de bubbels op mijn tong uiteenspatten. Ik neem nog een slok.

‘Voordat ik probeer je veelvoud aan vragen te beantwoorden, vertel me eerst eens wat je plannen zijn voor dit weekend. Wie heeft het genoegen in jouw gezelschap te mogen vertoeven?’

Opgelucht dat we het gesprek hervatten, ratel ik op m’n gemak over m’n plannen voor het weekend, vooral omdat hij de meeste mensen wel kent met wie ik heb afgesproken. Ik vertel hem over Robert en de kinderen en hun grote avontuur, over Samuel die ik op de universiteit heb ontmoet, mijn familie en mijn vroegere schoolvrienden. Hij luistert aandachtig, onderbreekt me niet, en het valt me nauwelijks op dat hij mijn glas bijvult. Ik weet niet zeker of het de zenuwen zijn of de opwinding waardoor ik maar doorklets en de champagne blijft vloeien.

‘Genoeg over mij.’ Ik realiseer me dat Jeremy al een tijd niets heeft gezegd en we hebben meer te bespreken dan mijn plannen voor het weekend. Ik stop met praten en kijk hem onderzoekend aan. Ik zie zijn gespannen uitdrukking. ‘Je bent erg stil, Jeremy. Gaat het wel?’

Hij staat op en loopt doelgericht af op de plek waar ik op de loungebank zit. Geruisloos gaat hij voor me op zijn hurken zitten terwijl hij me in m’n ogen blijft kijken en zijn hand op mijn gekouste knie legt. Een nauwelijks voelbaar elektrisch stroomschokje beweegt zich via mijn been omhoog en het gevoel veroorzaakt een lichte schok. Op zijn gezicht verschijnt iets van een lach bij het zien van mijn reactie, alsof hij blij is dat hij deze uitwerking nog steeds op mij heeft. De lach breekt echter niet door en hij brengt zijn focus terug naar het moment. Ik bloos onmiddellijk en vorm een harmonieus geheel met het roze kussen achter me. Hij moet wel merken dat ik min of meer buiten mezelf raak door zijn aanraking. Ik voel een en al schaamte en verplaats mijn lichaamsgewicht ongemakkelijk op de loungebank terwijl hij statisch zijn positie vasthoudt. Mijn toegenomen ongerustheid weerhoudt me ervan ook maar iets uit te brengen.

‘Alexandra, ik wil je iets vragen en ik heb eerlijk gezegd geen idee wat je erop gaat zeggen of wat je reactie zal zijn.’

Het moet wel serieus zijn als hij mijn volledige naam gebruikt.

Hij is even stil en blijft me aanstaren.

‘Wat voor mij nogal ongebruikelijk is...’ zegt hij beschouwelijk.

Hij zet zijn beide handen stevig vast op mijn knieën, alsof hij mijn voeten in de grond wil verankeren voor het geval ik er ineens als een heliumballon vandoor wil vliegen.

‘Oké, ik zal het er maar meteen uitgooien.’

Ik verroer geen vin.

Ik doe niets behalve zijn blik vasthouden.

Ik concentreer me op het tot bedaren brengen van mijn ademhaling.

Ik wacht tot hij verdergaat.

‘Ik zou graag zien dat je het weekend hier bij mij blijft en dat je je andere plannen afzegt.’ Hij pauzeert en kijkt naar me op door zijn lange, dikke wimpers. Mijn hart slaat letterlijk een slag over.

Of twee. Misschien wel drie.

Zijn blik wordt intenser en ik verdrink in zijn ogen.

De gezamenlijke herinneringen aan vroeger komen boven: flitsen van dagen aan de universiteit, belachelijke streken, lust en liefde en orgasmen en seks, vriendschap, tranen van het lachen, tranen van pijn, experimenten, verloren momenten. We hadden lol, het was op het randje, opbeurend en opwindend, en zo was het met Jeremy.

Een paar seconden lang geeft de blik in zijn ogen uitdrukking aan al die herinneringen, en meer. Met Jeremy wist je nooit echt van tevoren wat er het volgende moment zou gaan gebeuren en hier zit ik nu, zo veel jaren later en opnieuw in die situatie. Zij het onder totaal andere levensomstandigheden. Onze stille dialoog danst verder tussen ons in. En daagt ons opnieuw uit om een risico te nemen dat geen van ons ooit met iemand anders zou nemen, alleen wij twee.

Mijn gedachten razen zo snel als mijn hart. Wat als ik zou blijven? Zou dat het ergste zijn wat ik kan doen? Mensen hebben het er altijd over dat je het maximale uit je leven moet halen, waarbij je het meest onverwachte kunt verwachten... Zou een weekend met Jeremy me niet weer laten voelen dat ik leef, meer dan ik in jaren heb gevoeld? Als ik denk aan het effect dat zijn aanraking op mijn knie had, kan ik me wel een voorstelling maken van hoe ik zou reageren op, zeg, zijn aanraking op andere delen van mijn lichaam...

Uiteindelijk roept mijn moederinstinct deze abstracte en vluchtige gedachten een halt toe zodat het gezond verstand het weer kan overnemen. Mijn kinderen. Mijn leven gaat niet meer alleen maar over mij; er zijn consequenties verbonden aan mijn acties. Het schuldgevoel... het bedrog... Robert... Er zit een knoop in mijn maag. Hoe kan ik tegelijkertijd zo’n verlangen en zo’n wroeging voelen? Ik snap er niets van. Mijn klinische kant schakelt snel en maakt mentaal een notitie om de psychologie rondom zulke intense gevoelens en de daaruit voortvloeiende verandering in mijn fysiologie te onderzoeken. In mijn huidige situatie kan ik echter niets met deze klinische gedachte. Hemel, wat ben ik aan het doen, denken, voelen? Jeremy heeft zijn handen nog steeds op mijn knieën terwijl zijn ogen mijn ziel doorboren. De tijd verstrijkt totdat, alsof hij mijn gedachten kan lezen, hij van mij wegkijkt en zijn handen van mijn knieën haalt. Hij staat op en loopt in de richting van het panoramische uitzicht.

Ik haal onmiddellijk diep adem. Alsof ik uit een betovering ben losgebroken. Blijkbaar heb ik mijn adem al die tijd ingehouden. Terwijl hij uit het raam naar de haven kijkt, zegt hij, in gedachten verzonken: ‘Laat me raden. Je bent op het moment elke kant van deze situatie aan het analyseren.’ Hij draait zich om en kijkt me opnieuw in de ogen voordat hij zijn blik weer naar buiten richt en knikt, alsof hij voor zichzelf wil bevestigen dat hij op het juiste spoor zit voordat hij verdergaat.

‘Je bent de voors en tegens van een “ja” tegen mijn aanbod tegen elkaar aan het afwegen. Aan de ene kant ben je opgewonden, bijna in vervoering bij de gedachte aan de mogelijkheden van de ervaring. Aan de andere kant word je aan de grond genageld door de verantwoordelijkheden van je huidige leven, stapelen de vragen en wat-als-scenario’s zich alleen maar hoger op en dat heeft dan weer tot gevolg dat je meer tijd nodig hebt om over mijn aanbod na te denken en het serieus te overwegen. Echt, Alex, om je vragen te beantwoorden is de levenservaring van meerdere levens nodig en zelfs dan zul je nooit tot bevredigende antwoorden komen. Heb ik gelijk?’ Opnieuw zoekt hij bevestiging bij me.

Ik kan hem niet anders dan gelijk geven. Hij leest me als een boek. Eigenlijk, als ik echt eerlijk ben, leest hij mij beter dan ik mezelf kan lezen, en dat zit me enorm dwars.

Ik werd van mijn stuk gebracht omdat zijn woorden me raakten, zijn samenvatting zowel afgemeten als exact. Ben ik nou zo’n open boek of kent hij me echt zo goed? Ik dacht dat hij het met de jaren wel vergeten zou zijn... maar ik ben het ook niet vergeten, dus hoe kon ik zo naïef zijn te bedenken dat dat bij hem wél het geval zou zijn? Echt een beangstigende gedachtegang gezien mijn huidige dilemma. Hij vervolgt zijn spervuur van mijn vermeende zorgen.

‘En hoe moet het met je gezin? Wil je dit echt? Wat betekent het als je blijft? Wat zouden je vrienden denken? Hoe zou je je beslissing rechtvaardigen? Zou je met jezelf kunnen leven? En, durf ik dat te zeggen, wat zou er gebeuren als je jezelf eens echt liet gaan, al is het maar voor een weekend?’

Ik zit voor hem, gegeneerd omdat hij het met zijn vragen bij het rechte eind heeft, omdat hij mijn gedachteprocessen tot in detail kan plaatsen. Maar ik weet ook dat hij dit nu niet echt eerlijk speelt en dat hij bewust mijn persoonlijke grenzen aan het opzoeken is.

Zijn laatste vraag was een verwijzing naar de vele discussies die we gedurende onze relatie gehad hebben. Hij weet dat ik vaak anderen voor mezelf laat gaan en heeft me er altijd om gehekeld, vooral als ik weer eens een pad koos waarvan hij van tevoren dacht dat het fout voor me zou uitpakken. Hij zorgde er altijd voor dat ik over de wat-als-vraag nadacht. Wat als, al was het maar voor een keer, ik eens niet probeerde alles voor mezelf of anderen te regelen of regisseren, als ik eens niet op veilig speelde? Wat als het goed was dat je niet wist wat er zou gaan gebeuren of wat iemand van iets zou vinden? Zou het het risico dan nog waard zijn?

Het was echter veel te makkelijk, gezien het morele dilemma waar ik voor stond, om mijn huidige zorgen op te noemen. Het echte punt voor mij ligt feitelijk in iets anders en is redelijk eenvoudig – kan ik nee zeggen tegen Jeremy?

Hij weet me goed te bespelen. Dat weet ik en dat weet hij zelf ook. Zelfs als ik een emotie probeer weg te poetsen, leest hij intuïtief mijn gezicht, hij kijkt door elk masker heen dat ik opzet. Zijn ingehouden zelfgenoegzame lachje baart me meer zorgen dan de veelvoud aan andere gevoelens in mijn hoofd die ik probeer te duiden.

Mijn stem komt zacht maar zeker over.

‘Dat is niet echt eerlijk, Jeremy. Moeten we dit gesprek nu voeren? Kunnen we niet gewoon bijpraten en zien hoe het loopt?’ Mijn stem sterft weg bij deze woorden. Hij weet dat ik mijn risico probeer te spreiden en hij doorziet zonder moeite mijn leuk geprobeerde pokerface, geen goede positie om je bij hem in te bevinden.

Onbewust zet ik me schrap voor het gevecht tussen ons, in de wetenschap dat mijn hersenen zich in een boksring bevinden waar de rechter helft behendig tegen de linker vecht zonder dat ze snappen dat ze beide in hetzelfde team zitten – dat helpt niet echt.

Hij loopt langzaam en behoedzaam weg van de glazen panelen richting de champagnekoeler, pakt de fles er voorzichtig uit en loopt terug naar mij. Hij bemerkt stilzwijgend mijn trillende handen als hij zijn hand langs de mijne naar beneden laat glijden in de richting van mijn vingers. Hij neemt het glas uit mijn hand, schenkt bij en zet het voorzichtig neer op het bijzettafeltje naast de loungebank. Hij knielt voor me neer, neemt mijn beide handen in de zijne en zucht. De kracht en aanwezigheid die hij uitstraalt staan in schril contrast met zijn ogenschijnlijk onderdanige houding op de vloer. Ik kan de lucht tussen ons in bijna niet inademen, zo vol van spanning staat die. Ik voel me als een hert dat verstijfd van schrik in de koplampen van een auto kijkt.

‘Goed, Alex, luister naar me, en luister alsjeblieft goed.’ Hij praat langzaam, vastberaden, bevelend. ‘Wij kennen elkaar al heel lang en ik wil de komende 48 uur met jou doorbrengen. Ik wil niet een paar drankjes delen en je dan weer in het universum zien verdwijnen.’

‘Vanaf het moment dat je binnenkwam, hangt er een spanning tussen ons en dat is omdat we maar beperkt de tijd hebben. Als we weten dat we twee volle dagen samen hebben, kunnen we elkaar weer echt leren kennen. Laat dit alleen om ons draaien, om niemand anders – alleen deze ene keer. Het is belangrijk voor me, Alex, ik zou het je niet vragen als dat niet zo was. Ik wil geen woordenwisseling met je, ik wil je niet bang maken, ik wil alleen nu weten dat we die tijd samen zullen hebben, tijd die we heel veel jaar niet gehad hebben.’

Mijn oren tuiten door de verwarring, en mijn hart bonst. De elektrische stroom die van zijn hand in de mijne loopt, komt recht tussen mijn benen uit. Zelfs zo heftig, dat ik bijna denk dat hij het kan voelen.

Hij plaatst zijn vingers om mijn polsen, zijn ogen kijken smekend in de mijne. ‘Alsjeblieft. Alex, ik smeek het je... 48 uur? Zeg me dat je blijft.’

Mijn hersenen laten het afweten. Ik ben er wel, maar ik ben er niet. Ik kan nauwelijks ademhalen, laat staan praten. Wat doet hij met me? Hij heeft nooit eerder zo geklonken, zo behoeftig, zo verlangend. Het zou natuurlijk kunnen dat hij problemen heeft of pijn en dat hij daarover moet praten. Mijn hart zegt, Ja, dat is het, hij is mijn beste vriend en hij heeft me nodig. Natuurlijk, dat had ik eerder moeten bespeuren. Waarom zou hij anders zo aandringen. Hij heeft waarschijnlijk niet zo veel vrienden met wie hij zo’n nauwe band heeft als met mij, zeker gezien de druk en verantwoordelijkheid die zijn werk en onderzoeksverplichtingen met zich meebrengen. Het is duidelijk dat hij een gesprekspartner nodig heeft, anders zou hij me niet in deze positie plaatsen. En dan zit ik hier te overwegen er eventueel niet te zijn voor mijn vriend, mijn beste vriend, juist op het moment dat hij me nodig heeft.

Het behoeft geen uitleg dat ik de strijd verlies als mijn stem samenvalt met de logica van mijn hart. En ik hoor mezelf zachtjes zeggen, ‘Ik denk... ik kan wel...’ Ik krijg de woorden bijna niet mijn dichtgeknepen keel uit en ze klinken meer als een bijna onhoorbaar fluisteren.

Maar Jeremy zit nog steeds zo dichtbij dat hij ze hoort. De gretigheid straalt van zijn gezicht af als hij vraagt, ‘Zei je wat ik denk dat je zei?’

Probeert hij het me nu echt nog een keer te laten zeggen? Het was de eerste keer al zo moeilijk.

‘Ik moet zeker weten dat je dit echt wilt. Je hebt geen idee hoe belangrijk dit voor me is.’

Ik haal diep adem.

‘Ja, ik blijf dit weekend bij je,’ bevestig ik ietwat duidelijker dan daarnet.

Zijn gezicht klaart in één keer op. Hij lacht, laat mijn polsen los, zwaait me van de bank af en draait in een stevige omhelzing rondjes met me door de kamer. Ik kan niet anders dan lachen en de spanning tussen ons verdwijnt.

‘Dankjewel, Alexandra. Je zult er geen spijt van krijgen, dat beloof ik.’

Opgewonden pakt hij de glazen champagne die nog op ons stonden te wachten.

‘Laten we een toast uitbrengen. Op de komende 48 uur.’

Waarop ik toch ineens denk, O hemel, maar ik toast toch met hem en laat de bubbels van de champagne met hun vlindervriendjes in mijn maag samenvallen.

Voordat ik tot me door kan laten dringen wat mijn afspraak met hem voor uitwerking heeft op de realiteit, zegt hij, sneller dan het licht, ‘Oké. AB, waar is je telefoon?’

Natuurlijk, ik moet anderen op de hoogte brengen van mijn plotseling veranderde plannen. De daaruit voortkomende consequenties voor mijn familie en vrienden beginnen me eindelijk te dagen.

‘Wat ga ik zeggen? Wat zullen ze denken?’ Ik praat hardop terwijl ik driftig in mijn overvolle handtas graai op zoek naar mijn telefoon. Terughoudendheid maakt zich stiekem opnieuw van mij meester. Neem ik de juiste beslissing? Was het zwakte of begeerte dat ervoor zorgde dat ik ja zei? Beide natuurlijk!

‘Jeremy, misschien toch maar niet... het voelt niet goed...’

‘Geen mitsen en maren, geen spijt, AB!’

Jeremy springt naast me op de bank, alsof hij mijn ongerustheid en bedenkingen aanvoelt. Hij grist de telefoon uit mijn hand en beent naar de andere kant van de kamer. De opgewonden puppy verandert met een beangstigend gemak gracieus in een panter.

‘Laat mij dat voor je regelen,’ zegt hij met een grote grijns op zijn gezicht.

Hij is afgezakt tot een ander niveau. Waar is de gedistingeerde, wereldwijd erkende medische onderzoeksarts die meerdere prijzen in de wacht heeft gesleept gebleven? Ik ben blijkbaar terug op de universiteit met mijn brutale maatje die nog steeds mijn plaag- en kwelgeest is.

‘Geef hem alsjeblieft terug.’

‘Van z’n levensdagen niet, schattebout, je bent van mij dit weekend. Dat heb je zelf gezegd. Maak je geen zorgen, ik zal iedereen namens jou een bericht sturen.’

Ik heb geen idee of hij het al dan niet serieus meent.

‘Ik ben zelf echt nog wel in staat een bericht met mijn telefoon te sturen.’ Ik loop met uitgestoken hand op hem af, en wacht. ‘Geef me mijn telefoon, nu.’ Mijn stem klinkt meedogenloos terwijl hij ontduikende bewegingen maakt en ‘m smeert. Hij gedraagt zich echt idioot.

‘Ik moet naar huis bellen. JEREMY!’ Ik schreeuw naar hem terwijl hij zich nog steeds met kinderachtige bewegingen door de kamer voortbeweegt.

‘Nee, je hoeft niet naar huis te bellen. Je vertelde dat ze in de wildernis zijn, waar ze de hele week geen telefonisch bereik hebben. Er is absoluut geen reden om ze te bellen of je zorgen te maken.’

Dus dat verklaart de enorme belangstelling waarmee hij naar mijn plannen had geluisterd. Ik had moeten weten dat hij bijbedoelingen had.

‘Jeremy, houd op met dat geklier.’ Er klinkt paniek in mijn stem door terwijl hij de slaapkamer in rent en de deur achter hem sluit.

‘Dit is níét grappig. Geef die stomme telefoon terug, eikel.’ Boos sla ik met mijn vuisten op de deur waar hij blijkbaar tegenaan geleund staat om mij buiten te houden.

‘Ah, daar is de pittige tante die ik ken. Daar is de vonk waar ik op had gehoopt... Goed, wie moeten er op de hoogte worden gesteld van de intrigerende wijziging van je plannen? Je broer. En Trish. Zij kan de boodschap aan de anderen doorsturen... O, en Sally. Dat zal het wel zo’n beetje zijn, of niet?’

‘Jeremy, waag het niet!’ Ik kook van woede.

Hij komt achter de deur vandaan, overtuigt zich ervan dat ik ver genoeg van hem verwijderd ben en leest het bericht voor. Voordat ik kan antwoorden, drukt hij op Verzenden.

‘Dat ga je niet menen.’ Ik snak naar adem.

‘Zo, je bent de komende 48 uur officieel van mij.’ Hij kijkt blij en zelfvoldaan.

Dan zet hij mijn telefoon uit, loopt ermee naar de kast, opent de deur, drukt terwijl hij mij het zicht ontneemt een code in om de kluis te openen, legt mijn telefoon erin en doet snel de deur op slot.

Hij draait zich snel om en ziet aan mijn gezicht dat ik totaal in shock ben.

‘Wat denk je in vredesnaam dat je aan het doen bent?’ Ik explodeer. ‘Die telefoon heb ik nodig. Er kan van alles gebeuren.’

Het voelt alsof hij me tijdelijk heeft afgesloten van mijn leven. Ik realiseer me dat dat precies is wat hij hoopt te bereiken. Ik vind het een erg rare, vreemde sensatie om compleet onbereikbaar te zijn.

‘Leg dat eens aan me uit, AB. Zeg je nu dat de wereld het niet overleeft als jouw telefoon een paar dagen uitgeschakeld is, of dat jij het niet overleeft?’

De toon in zijn stem en de blik in zijn ogen maken me duidelijk dat elke discussie hierover zinloos is.

‘Waarom doe je dit?’

‘Gewoon. Ik ben egoïstisch. Ik weet dat jij altijd beschikbaar bent voor je gezin en vrienden en ik ben niet van plan je dit weekend met wie dan ook te delen. Dus, geen onderbrekingen.’

Ik staar hem verstomd aan. ‘Wanneer ben jij in zo’n bazig en overheersend schepsel veranderd?‘

‘Ik had op de universiteit een goede leraar, en ik heb de afgelopen jaren kunnen oefenen,’ zegt hij, en geeft me een knipoog.

Als ik naar de kast loop, grijpen zijn inktvisarmen me rond mijn heupen en hij tilt me de lucht in voordat hij me stevig op de loungebank laat neerkomen.

‘Dat dacht ik niet.’ Hij grijnst nu.

‘We zijn nu niet op de universiteit, Jeremy. Ik ben een volwassen vrouw, alsjeblieft!’ Ik klink als een schooljuffrouw. Hij staat over me heen gebogen, in geconcentreerde afwachting van mijn volgende stap.

‘Prima,’ zeg ik, terwijl ik duidelijk niet blij mijn armen over elkaar sla. ‘Nou, dan leg jij je telefoon er ook in – dat is niet meer dan fair.’

Hij lacht. ‘Altijd het laatste woord, of niet, Alexandra?’

Hij zet zijn telefoon uit en met overdreven armbewegingen opent hij de kluis, legt zijn telefoon naast die van mij en doet de deur behendig weer op slot.

‘Klaar.’