V
Nu gebleken was dat Dienstklopper een Chingerspion was, voelde Bill zich erg eenzaam. Sodemieter Bruin, die toch al bijna nooit zijn mond opendeed, praatte nu nog minder wat wilde zeggen nooit, zodat er niemand was tegen wie Bill kon kankeren. Sodemieter was de enige zekeringoppasser die in Kamp Leon Trotsky in Bills troep gezeten had en alle nieuwelingen vormden samen een kliek en waren geneigd dicht bij elkaar te zitten mompelen en achterdochtige blikken over hun schouder te werpen als hij te dicht in de buurt was. Hun enige vermaak was lassen en als ze vrij hadden haalden ze hun lassers tevoorschijn en lasten dingen aan de vloer vast en als ze weer vrij hadden lasten ze die weer los, wat wel zo ongeveer de stomste manier van tijd verspillen is die je verzinnen kunt, maar ze schenen ervan te genieten. Dus voelde Bill zich erg aan zijn lot overgelaten en hij probeerde tegen Dienstklopper te kankeren.
'Moet je nou eens kijken wat een rotzooi je me bezorgd hebt!' jammerde hij.
Dienstklopper glimlachte alleen maar, onbewogen door de aanklacht.
'Doe je hoofd tenminste dicht als ik tegen je praat,' snauwde Bill en stak zijn hand uit om Dienstkloppers schedel dicht te smijten. Maar het hielp niet. Dienstklopper kon niets anders meer doen dan glimlachen. Hij had zijn laatste laars gepoetst. Hij stond daar nu maar te staan, hij was werkelijk heel zwaar en zat bovendien magnetisch aan de vloer vast en de zekeringoppassers hingen hun vuile hemden en hun elektrische lassers aan hem op. Hij bleef daar drie wachten staan voor iemand uitgekiend had wat ze met hem moesten doen. Tenslotte kwam er een groep MP's met breekijzers die hem op een lorrie kantelden en wegrolden.
'Tot ziens,' riep Bill, die hem nawuifde en toen zijn laarzen ging poetsen. 'Hij was een goede vriend al was hij dan een Chingerspion.'
Sodemieter gaf hem geen antwoord en de lassers wilden niet tegen hem praten en hij bracht heel wat tijd zoek met het vermijden van de Eerwaarde Tembo.
Het moederschip van de vloot, de Christine Keeler, beschreef nog steeds een baan rond de planeet terwijl haar machines geïnstalleerd werden. Er was heel weinig werk aan de winkel, want ze hadden zich in weerwil van wat Eerste Klas Galspuger gezegd had alle ingewikkeldheden aan het verzorgen van de zekeringen in iets minder dan het voorgeschreven jaar meester gemaakt, in feite had het hun iets van een minuut of vijftien gekost. In zijn vrije tijd dwaalde Bill door het schip zover als de MP's die de luiken bewaakten toestonden, en hij piekerde er zelfs over de aalmoezenier weer eens op te zoeken om iemand te hebben om tegen te kankeren. Maar als hij de tijd verkeerd koos liep hij de wasserij-officier misschien weer tegen het lijf en dat was meer dan hij verdragen kon. Dus wandelde hij heel erg verlaten door het schip en toen keek hij door de deur van een hut en zag een laars op een bed.
Bill bleef staan, verstijfd, ontzet, geschokt, met afschuw vervuld, onthutst en verslagen, en vocht om niet in zijn broek te doen.
Hij kende die laars. Hij zou die laars nooit vergeten zolang hij leefde, net zomin als hij zijn legernummer zou vergeten dat hij achterstevoren en binnenstebuiten kon afratelen. Iedere bijzonderheid van die verschrikkelijke laars stond duidelijk in zijn herinnering gegrift vanaf de slangachtige veters in het afstotelijke bovenleer - waarvan ze zeiden dat het mensenhuid was - tot de golf ijzeren zolen met rode vlekken, die alleen van mensenbloed afkomstig konden zijn. Die laars behoorde aan Doordouwer Drijver.
De laars zat vast aan een been, en verlamd van afgrijzen, net zomin in staat zichzelf in bedwang te houden als een vogel tegenover een slang, voelde hij dat hij hoe langer hoe verder voorover boog de hut in, terwijl zijn ogen het been volgden langs de riem naar het overhemd naar de hals, waarop het gezicht rustte dat in bijna al zijn nachtmerries een rol gespeeld had sinds hij in dienst was. De lippen bewogen...
'Ben jij dat, Bill? Kom binnen en ga zitten.'
Bill struikelde naar binnen.
'Neem een snoepje,' zei Doordouwer en glimlachte.
Reflexen stuurden Bills vingers naar de aangeboden doos en zetten zijn kaken aan het kauwen op het eerste vaste voedsel dat hem in weken over de lippen was gekomen. Speeksel spoot uit verdroogde openingen en zijn maag rommelde voortijdig, terwijl zijn gedachten in kringetjes ronddraaiden terwijl hij trachtte uit te kienen wat dat voor een uitdrukking op Doordouwers gezicht was. Lippen die bij de mondhoeken achter de slagtanden omhoog bogen, rimpeltjes op de wangen. Het was hopeloos. Hij kon niet begrijpen wat het was.
'Ik heb gehoord dat Dienstklopper een Chingerspion is gebleken,' zei Doordouwer, sloot de doos met snoep en liet die onder het kussen glijden. 'Dát had ik zelf moeten snappen. Ik wist wel dat er iets héél vreemds met hem aan de hand was, met dat gepoets van de laarzen van zijn vrienden en al die onzin, maar ik dacht dat hij alleen maar gek was. Ik had beter moeten weten...'
'Doordouwer,' zei Bill hees, 'ik weet dat het niet kan - maar je doet net als een gewoon mens!'
Doordrijver grinnikte, niet zijn menselijke-beenderen-splijtende-cirkelzaag-gegrinnik, maar bijna normaal.
Bill stotterde. 'Maar je bent een sadist, een dégénéré, een beest, een creatuur, een rotvent, een moordenaar...'
'Zeg, dank je wel, Bill. Dat is fijn om te horen. Ik probeer mijn werk zo goed mogelijk te doen, maar ik ben menselijk genoeg om af en toe een woord van lof te waarderen. Het image van een moordenaar is moeilijk over te brengen maar ik ben blij dat het ingeslagen is, zelfs bij zo'n stomme rekruut als jij was.'
'M-maar... ben je dan niet echt een...'
'Kalm aan!' snauwde Doordouwer met genoeg van het oude venijn en de oude valslieid om Bills lichaamstemperatuur zes graden te laten zakken. Toen lachte Doordouwer weer. 'Ik kan het je niet kwalijk nemen dat je zo tekeer gaat, jongen, je bent tenslotte nogal dom en van een boerenpummel-planeet en je opvoeding is vertraagd door de militaire dienst en al die dingen meer. Word wakker, jongen! Militaire opleiding is veel te belangrijk om verspild te worden door toe te staan dat er amateurs bij betrokken worden. Als je sommige dingen uit onze instructieboeken las, zouden je haren te berge rijzen, ja heus! Besef je wel dat in voorhistorische tijden de sergeanten instructeur of hoe ze ook genoemd werden echte sadisten waren! De legerautoriteiten heten deze mensen zonder enige ware vakkennis de rekruten volkomen vernietigen. Lieten ze de dienst leren haten voor ze leerden die te vrezen, wat de pest is voor de discipline. En over verspillen gesproken! Ze heten altijd per ongeluk wel iemand zich doodmarcheren of ze heten een hele groep verdrinken of dat soort nonsens. Alleen de verkwisting zou je in huilen doen uitbarsten.'
'Mag ik vragen wat uw hoofdvak geweest is?' vroeg Bill met een heel zacht en nederig stemmetje. 'Militaire Discipline, Weerstand Breken en Praktisch Toneelspelen. Een moeilijke cursus, vier jaar, maar ik heb mijn diploma sigma cum behaald, wat niet gek is voor een jongen uit de arbeidersstand. Ik heb van de dienst een loopbaan gemaakt en daarom kan ik niet begrijpen waarom de ondankbare ellendelingen me zo nodig moesten inschepen op deze miserabele blikken doos!' Hij schoof zijn bril met gouden montuur omhoog om een opwellende traan weg te pinken.
'Verwacht u dankbaarheid van het Leger?' vroeg Bill nederig.
'Nee, natuurlijk niet, wat dwaas van me. Bedankt, dat je me weer in het gareel brengt, Bill, jij zult een goed soldaat worden. Ik verwacht alleen maar misdadige onverschilligheid, waarmee ik mijn voordeel kan doen via het oudevriendjes-netwerk, omkoperij, verkeerde bevelen afgeven, de zwarte markt en alle andere gebruikelijke dingen. Het gaat er maar om dat ik echt wat gepresteerd had met jullie luilakken in Kamp Leon Trotsky en het minste wat ik verwachtte was dat ze mij mijn gang zouden laten gaan, wat goed stom van me geweest is. Ik moest nu maar eens aan de slag gaan om overgeplaatst te worden.' Hij ging staan en borg het snoepgoed en de bril met het gouden montuur in een afgesloten kastje.
Bill die zich in onvoorziene omstandigheden moeilijk onmiddellijk kon aanpassen, zat nog met zijn hoofd te knikken en sloeg af en toe met zijn hand tegen zijn voorhoofd. 'Wat een geluk,' zei hij, 'dat u in verband met uw lievelingsloopbaan mismaakt geboren bent - ik bedoel, dat u zulke mooie tanden hebt.'
'Niks geluk,' zei Doordouwer en klopte tegen een van zijn vooruitstekende slagtanden, 'peperduur. Weet je wel wat een set ingeplante gegenemuteerde, in flessen gegroeide, chirurgisch ingeplante, vijf centimeter lange slagtanden kost? Ik wed van niet! Ik heb drie jaar in de zomervakantie gewerkt om genoeg te verdienen om deze te kunnen kopen. Maar het was het waard. De image, daar gaat het om. Ik heb de oude geluidsbanden van voorhistorische weerstandbrekers bestudeerd en op hun oude primitieve manier waren die goed. Ze werden natuurlijk geselecteerd naar lichamelijk voorkomen en een laag IQ, maar ze kenden hun rol. Kaalgeschoren dikke ronde koppen met littekens, zware kaken, afstotelijk optreden, vrouwenjagers, alles. Ik dacht zo, dat een kleine belegging in het begin later ruimschoots zijn dividend zou opbrengen. En het was een opoffering, geloof dat, je ziet heus niet zoveel aangebrachte slagtanden! Om velerlei redenen. O ja, ze zijn handig bij het eten van taai vlees, maar verder, ho maar. Dat merk je wel als je voor het eerst een meisje wilt kussen... Nou, Bill, verdwijn, ik heb van alles te doen. Ik zie je nog wel...'
Zijn laatste woorden stierven in de verte weg, want Bills in goede onditie verkerende reflexen hadden hem de gang in doen rennen op het moment dat hij kon inrukken. Toen het spontane afgrijzen verminderde begon hij met een listige slingergang te lopen net als een eend met een gebarsten knieschijf, waarvan hij dacht dat het op de loop van een volleerde ruimtematroos leek. Hij begon zich een geharde zeeman te voelen en verkeerde voor een ogenblik in de waan dat hij meer van het leger afwist dan het leger van hem. Deze deerniswekkende misvatting werd onmiddellijk de kop ingedrukt door de luidsprekers in het plafond, die boerden en toen hun neusklanken over het hele schip uitbraakten.
'Luistert allen, orders van de kapitein in hoogst eigen persoon, van Kapitein Zekial, waarop jullie allen gewacht hebben. We gorden ons aan voor de strijd dus het schip dient van voor tot achter gecontroleerd te worden, alles wat los zit moet vastgesjord worden.'
Een laag, hartgrondig, pijnlijk gekreun weergalmde uit iedere afdeling van het reusachtige schip.