K – O
Dat gaatje niet in de kouwe kleren zitten
Iemands koude kleren zijn zijn bovenkleding, de kleren die de kou moeten weren. De koude kleren bieden niet alleen beschutting tegen de elementen, ze worden in deze uitdrukking ook als pantser tegen emotionele gebeurtenissen beschouwd. Gaat iets je niet in de kouwe kleren zitten, dan blijft het niet hangen in dat pantser, maar dringt het door tot op je huid. Je wordt er dus emotioneel door geraakt.
Iemand over de kling jagen
Iemand die over de kling wordt gejaagd, wordt vermoord. De uitdrukking wordt vooral gebruikt als het om grote aantallen mensen gaat die vermoord worden. De kling is het scherpe gedeelte van een sabel. Het jagen geeft de meedogenloosheid van de moord aan.
Iets aan de grote klok hangen
De uitdrukking iets aan de (grote) klok hangen werd in de 17e eeuw voor het eerst gebruikt. Een voorganger van deze uitdrukking was iets aan de klokreep hangen (‘iets aan het klokkentouw hangen’). Beide varianten verwijzen naar het gebruik om belangrijke berichten met klokgebeier aan te kondigen. De grote klok werd gebruikt voor brand of ander groot onheil, de kleine klok was om het volk bijeen te roepen voor een openbare afkondiging. Als je iets aan de grote klok hangt, breng je het dus onder de grootst mogelijke aandacht. Het wordt vooral gezegd van zaken die geheim hadden moeten blijven.
Geen knip voor de neus waard zijn
‘Een knip tegen iemands gelaat, bepaaldelijk den neus, wordt, en werd vooral voorheen, gegeven als straf, ter beschimping of ter bespotting, maar ook wel in scherts’, zo meldt het Woordenboek der Nederlandsche Taal. Iemand die geen knip voor de neus waard is, is zo onbetekenend dat hij het niet eens waard is om hem te bespotten.
De knoop doorhakken
Volgens een oud verhaal over Alexander de Grote was er een boer, genaamd Gordias, die een heel ingewikkelde knoop had gelegd. Volgens de voorspelling zou degene die deze knoop wist te ontwarren, heerser over de wereld worden. Alexander de Grote zag de knoop en besloot het probleem doortastend op te lossen: hij hakte de knoop door. Daarom wordt nu nog gezegd dat iemand die de beslissing in een ingewikkelde zaak neemt, de knoop doorhakt. En een lastige kwestie wordt aangeduid als een gordiaanse knoop, naar de boer Gordias.
Oude koeien uit de sloot halen
De oude koeien die uit de sloot gehaald worden, zijn allang verdronken. Het heeft geen zin meer om met die stinkende kadavers te gaan slepen. Daarom wordt oude koeien uit de sloot halen gebruikt om te zeggen dat iemand vervelende oude kwesties oprakelt die allang afgehandeld waren.
Een koekje van eigen deeg krijgen
Als iemand jou behandelt zoals jij een ander behandelt, krijg je een koekje van eigen deeg, hij betaalt je met gelijke munt terug. Vroeger kon deze uitdrukking ook een andere betekenis hebben: ‘t Is een koekje van uw eigen deeg. Dit zegt men, als men ymand geeft ‘t geen hem aireede toe-quam’. In die opvatting is het koekje van eigen deeg een sigaar uit eigen doos. Maar die betekenis kennen wij niet meer.
Kop
In verschillende uitdrukkingen wordt kop gebruikt in de betekenis ‘hoofd’, zoals in de koppen bij elkaar steken; dat is ‘de hoofden bij elkaar steken om te overleggen’. Kost iets je de kop, dan wordt dat je noodlottig – een vergelijking met de doodstraf door onthoofding. En dat zal je de kop niet kosten wordt juist bemoedigend gezegd: ‘dat kun je je wel veroorloven, daaraan zul je niet failliet gaan’. Onthoofding speelt eveneens een rol in de waarschuwing dat er koppen gaan rollen. Er gaan slachtoffers vallen, en dat betekent meestal dat er mensen – door hun eigen toedoen – ontslagen zullen worden. Ook als iemand een kopje kleiner wordt gemaakt, wordt zijn hoofd afgehakt. En figuurlijk: hij wordt vermoord of verslagen. Iemand die met kop en schouders boven iemand uitsteekt is ofwel veel langer dan de rest, of hij is veel beter. Je kunt iets in je kop hebben, dat is sterker dan iets in je hoofd hebben, je moet en zult het doen. Van iemand die daarin heel koppig is, wordt wel gezegd: wat hij in zijn kop heeft, heeft hij niet in zijn kont. Maar je kunt niet altijd je zin krijgen, al ga je op je kop staan, dat wil zeggen: ‘je kunt doen wat je wilt, maar het zal niets uithalen’. Voor die conclusie moet je niet je kop in het zand steken, want dan doe je als een struisvogel die bij dreigend gevaar zijn kop in het zand steekt, omdat hij denkt dat het gevaar niet bestaat als hij het niet ziet. Iemand die zich over de kop werkt werkt veel te hard; zo hard dat hij zichzelf in gevaar brengt, alsof hij hard rent, struikelt en een buiteling maakt. Ook een bedrijf kan zo’n buiteling maken en over de kop gaan, ‘failliet gaan’. Een ongewenst verschijnsel dat verdwenen leek, maar zich toch weer voordoet, steekt de kop weer op als iemand die weggedoken zat en het hoofd weer omhoogsteekt.
Iets met een korreltje zout nemen
Het korreltje zout is de vertaling van het Latijnse addito salis grano ‘onder toevoeging van een korreltje zout’, afkomstig uit een recept voor een bepaald tegengif uit Naturalis His-toria van Plinius. Die toevoeging van wat zout werd later ook wel opgevat als ‘met een beetje verstand’. Met een korreltje zout ging ‘met een beetje verstand’ betekenen, zodat iets met een korreltje zout nemen uitgelegd kan worden als ‘iets niet helemaal serieus nemen; er met een beetje gezond verstand naar kijken’.
Een kruiwagen met springende kikkers voortduwen
Heeft degene die de kar moet trekken het al zwaar, een kruiwagen met springende kikkers voortduwen is al helemaal geen pretje. Het duwen van de kruiwagen staat net als het trekken van de kar symbool voor ‘leidinggeven’, maar ditmaal loopt de rest van het team niet zomaar in het gareel. De springende kikkers verbeelden de medewerkers die allemaal iets anders willen. Degene die de kruiwagen duwt, heeft er een harde dobber aan om alle neuzen dezelfde kant op te krijgen.
Een stief kwartiertje
Eigenlijk is het een stijf kwartiertje. Stijf betekende vroeger naast ‘moeilijk buigbaar’ ook ‘krachtig, stevig, flink’. Zo was bijvoorbeeld een stijve koelte ‘een flinke wind’. En zo kon het woord bij uitbreiding ook ‘flink, omvangrijk’ gaan betekenen als het op tijd sloeg. Een stief kwartiertje is ‘een kwartiertje dat nogal uitloopt, een ruim kwartier’.
Iets aan zijn laars lappen
Het lappen uit deze uitdrukking wordt niet zo vaak meer gebruikt, maar we kennen het nog wel in het (ook al wat ouderwetse) woord schoenlapper: hij lapt oude schoenen, hij herstelt ze. Iemand die iets aan zijn laars lapt, behandelt iets alsof het een oud stuk leer is waarmee hij zijn laars herstelt; hij doet alsof het niets waard is en trekt zich er niets van aan. Waarschijnlijk herstelt hij er zelfs de zool van zijn laars mee, zodat hij het vertrapt. Dat doet denken aan iets met voeten treden, want ook in die uitdrukking vertrapt iemand iets alsof het niets waard is.
Aan lagerwal raken
Dit beeld is ontleend aan de scheepvaart. De oever waar de wind vandaan komt heet hogerwal. Lagerwal is de kant waar de wind naartoe waait. Voor een zeilschip is het erg lastig om op eigen kracht van lagerwal weg te komen: voor het vaart kan maken, heeft de wind het alweer naar de oever geblazen. Figuurlijk gesproken is iemand die aan lagerwal is geraakt, in de moeilijkheden terechtgekomen. En dan wordt vooral bedoeld dat hij geen geld meer heeft of dat hij geen geregeld leven meer leidt, maar bijvoorbeeld aan de drank is geraakt.
Dat is van hetzelfde laken een pak
Dat pak is van hetzelfde laken, dezelfde wollen stof, gemaakt als een ander pak. De twee zijn vergelijkbaar. Dit wordt gezegd als iets op dezelfde manier gaat als iets anders. Een vergelijkbare uitdrukking was vroeger van hetzelfde laken een pak krijgen ‘op dezelfde manier gestraft worden’.
Tegen de lamp lopen
Iemand die tegen de lamp loopt, wordt betrapt. Misschien berust de beeldspraak erop dat hij zichzelf ongewild in de schijnwerpers zet. Een betekenis die wij nu niet meer kennen, is ‘een ongeluk krijgen’ en ook kon de uitdrukking betekenen dat iemand een geslachtsziekte opliep. Het gemeenschappelijke element is dat er per ongeluk iets fout gaat, dus misschien betekent de uitdrukking niets meer dan ‘zich stoten’.
Een lans breken voor iemand of iets
De symboliek die in deze uitdrukking gebruikt wordt, is die van een ridder die voor een ander strijdt in een steekspel. Dat strijden werd aangeduid als lansen breken. Iemand die een lans breekt voor iemand of iets, neemt het voor een persoon of zaak op, hij pleit ervoor.
Van leer trekken tegen iemand of iets
‘Alexander (…) ruckte ‘t swaerd van leer en hieuw de knoop van een’, staat in een 16e-eeuws gedicht. Het zwaard van leer trekken betekende ‘het zwaard uit de leren schede trekken’; men zei ook wel van schede trekken. Iemand die het zwaard van leer trok, begon een zwaardgevecht en iemand die figuurlijk van leer trekt, begint een gevecht met woorden: hij doet een boze aanval op iets of iemand.
Leven in de brouwerij brengen
Volgens een verhaal dat onder andere is opgetekend in De Groote Schouburgh der Nederlantsche Konstschilders en Schilderessen van Arnold Houbraken, had Jan Steen, de bekende schilder, een brouwerij die niet erg goed liep. Op de klacht van zijn vrouw dat er te weinig leven in de brouwerij zat, liet hij een stel eenden los in de brouwerij. Nu kon niemand hem er meer van beschuldigen dat er geen leven in de brouwerij zat. Iemand die leven in de brouwerij brengt, zorgt voor opschudding en vertier.
Licht
Het licht maakt zichtbaar wat in het duister verborgen is. Een zaak die aan het licht komt was eerst verborgen, maar raakt nu bekend. En als iets een nieuw licht op de zaak werpt, ontstaan er nieuwe inzichten doordat men anders naar iets kijkt, bijvoorbeeld doordat er nieuwe feiten bekend zijn geworden. Als je ergens zelf niet uitkomt, kun je een ander vragen er zijn licht over te laten schijnen. Je steekt dan je licht op bij hem. Het lichtdat je tot nieuwe inzichten brengt, kan ook in je eigen hoofd gaan schijnen. Er gaat mij een lichtje op zeg je als iets je plotseling duidelijk wordt. Het licht staat dan symbool voor verstand. Iemand die geen groot licht is, heeft niet veel verstand; hij is een beetje dom. En iemand die wel slim is, moet niet zijn licht onder de korenmaat steken, want dan verbergt hij zijn talenten. Het licht is ook het symbool van de hoop. Licht in de duisternis staat voor een positief puntje in moeilijke tijden, een lichtpuntje. En als je na een zware periode licht aan het eind van de tunnel ziet, weet je dat het einde van je moeilijkheden nabij is. Een heel ander licht krijg je te zien als je groen licht krijgt. Je krijgt dan toestemming om iets te doen, zoals een groen verkeerslicht toestemming geeft om door te rijden.
Een lijk in de kast
Deze onverwacht opduikende overledene hebben we geleend uit het Engels. Daar kent men a skeleton in the closet, waarmee een familiegeheim bedoeld wordt; iets akeligs dat men liever verborgen houdt. Het Nederlandse lijk in de kast is een onaangename verrassing, vooral een vervelende kwestie die een voorganger stilletjes heeft achtergelaten en waarmee de opvolger plotseling geconfronteerd wordt.
Iets of iemand links laten liggen
Wanneer je onderweg een stadje tegenkomt aan je linkerhand en je besluit eraan voorbij te gaan, dan laat je het links liggen, je negeert het. Hetzelfde geldt als je iets of iemand links laat liggen. Je besteedt dan geen aandacht aan die persoon of zaak. Technisch gezien zou je iets ook rechts kunnen laten liggen, maar de uitdrukking is links omdat de linkerkant symbool is voor de slechte kant. Met die kant laat je je liever niet in.
Iemand de loef afsteken
De loefzijde van een schip is de kant waar de wind vandaan komt. Een zeilschip dat een ander zeilschip aan de loefzijde passeert, neemt het andere schip tijdelijk de wind uit de zeilen, of in schipperstaal: hij steekt hem de loef af. Nu betekent iemand de loef afsteken dat je iemand voorbijstreeft, dat je hem overtreft en met de eer gaat strijken.
Lucht
In uitdrukkingen komt lucht in drie hoofdbetekenissen voor: ‘de hemel’, ‘het gasmengsel dat we inademen’ en ‘geur’. De eerste betekenis is bijvoorbeeld bedoeld in dat komt uit de lucht vallen, waarmee bedoeld wordt dat iets totaal onverwacht, zonder aanleiding gebeurt. Als iets nog in de lucht hangt dan is het nog niet zeker; het wordt vergeleken met iets dat rondzweeft en geen vaste basis heeft. En al even ongefundeerd is iets dat uit de lucht gegrepen is. Heb je het gevoel dat er iets gaat gebeuren, dan hangt er iets in de lucht. Het is als een onweersbui die zich dreigend vormt. Aan de lucht die we inademen moet gedacht worden in dat is gebakken lucht ‘het stelt niets voor, ook al doet men of het heel wat is’. Je kunt doen alsof iemand lucht is en hem negeren alsof hij onzichtbaar is. Iemand die eindelijk weer lucht krijgt is heel erg opgelucht nadat hij in spanning heeft gezeten, of krijgt wat meer speelruimte na een tijd van beperkingen. Naar lucht happen doe je als je overdonderd wordt; het voelt alsof je nauwelijks adem kunt halen door het overweldigende gevoel. De betekenis ‘geur’ komt voor in lucht krijgen van iets. Als een hond die iets ruikt dat hij nog niet kan zien, kan iemand bij toeval achter iets geheims komen. En als er ergens een luchtje aan zit, dan heeft het de onaangename geur van bedrog.
Iemand in de luren leggen
Luur is een oude vorm van luier. Iemand in de luren leggen betekent dus zoiets als ‘iemand luiers aandoen’. Daarmee wordt bedoeld dat je iemand als een klein kind behandelt en dan wel in het bijzonder dat je iemand beetneemt, voor de gek houdt.
Een blauwe maandag
Waarom zou een korte, meestal niet zo succesvolle periode een blauwe maandag genoemd worden? Daarover lopen de meningen uiteen. Een oude verklaring, die tegenwoordig niet veel bijval meer vindt, voert terug naar het middeleeuwse gebruik om op de maandag voor het begin van de vastenperiode blauwe doeken over de altaren in de kerk te hangen. In de middeleeuwen werd die dag goede maandag genoemd. Zo’n maandag kwam maar één keer per jaar voor, en dat is de verklaring voor de betekenis ‘korte tijd’ die de uitdrukking gekregen heeft.
De letterlijke betekenis van blauw komt ook terug in de ‘wolverfhypothese’. Om wol blauw te verven, werd deze eerst in een gele kleurstof geweekt. Vervolgens ging de wol in een bad met urine (menselijke urine om precies te zijn; aan het inzamelen van urine voor de lakenindustrie hebben de Tilburgers hun bijnaam kruikenzeikers te danken) om de verf kleurecht te maken. Zo hechtte de verfstof zich aan de wol, die daarna te drogen werd gehangen. Tijdens het drogen kwam de gele kleurstof in aanraking met zuurstof uit de lucht, waardoor de kleur veranderde in indigo, een blauwe kleur die niet meer uit de wol gewassen kon worden. De wol werd traditiegetrouw op zaterdag in de week gezet en op maandagochtend opgehangen om te drogen en blauw te worden. Op een blauwe maandag konden de wolververs dus niet werken.
In een laatste verklaring is eveneens sprake van een maandag waarop niet wordt gewerkt, maar blauw staat volgens deze theorie niet letterlijk voor de kleur. Een betekenis die blauw vroeger had, maar die wij nu niet meer kennen, is ‘onbeduidend, onbetekenend’. Waarschijnlijk kreeg het woord die betekenis via een omweggetje: blauw betekent niet alleen ‘de kleur tussen groen en idigo’, maar ook ‘grijs, grauw’, denk maar aan een blauwe reiger, of een blauw oog. Met die grauwe kleur in gedachten zei men ook wel dat het eten blauw was, en daarmee werd dan bedoeld dat het niet goed was, dat het schraal was. En vervolgens werd blauw ook gebruikt voor andere dingen die onbeduidend waren. Een blauwe penning bijvoorbeeld was weinig geld en een blauw excuus een smoesje van niets. Een maandag waarop niet werd gewerkt, werd een blauwe maandag, ‘een onbetekenende maandag’, genoemd, omdat zo’n dag niets opleverde.
Door de mand vallen
Als iemand door de mand valt, wordt hij betrapt, of komt iets wat hij verborgen wilde houden tóch uit. Twee verklaringen die wel voor deze uitdrukking gegeven worden, zijn heel beeldend, maar ze lijken niette kloppen. Misdadigers werden, zo is de veronderstelling, vroeger in een mand aan een touw boven het water gehangen. Het volk kon hen vanaf de kant bekogelen met rotte eieren en andere troep. De veroordeelde kreeg in de mand geen eten of drinken mee, maar wel een mes. Als hij genoeg had van de ontberingen, kon hij het touw doorsnijden met zijn mes, of een gat in de bodem snijden zodat hij door de mand in het water viel. Het probleem met deze verklaring is dat de misdadiger al tegen de lamp gelopen was voordat hij in de mand gestopt werd: hij was eerst betrapt en pas daarna viel hij letterlijk door de mand.
Een alternatief is het verhaal over het oude gebruik dat een meisje haar vrijer in een mand naar boven hees, om hem binnen te smokkelen. Maar als ze de vrijer eigenlijk niet wilde, zorgde ze dat de mand een zwakke bodem had, zodat haar aanbidder erdoorheen viel. Ook deze verklaring is niet sluitend: de buitelende minnaar wordt niet betrapt, maar loopt een blauwtje.
Waarschijnlijk moet de uitdrukking minder letterlijk genomen worden: de mand verbergt zijn inhoud, maar als de bodem te zwak is, kan die inhoud plotseling naar buiten tuimelen.
Heel wat in zijn mars hebben
Het woord mars heeft hier niets met ‘ingerukt, mars!’ te maken, en al helemaal niet met de chocoladeversnapering, de rode planeet of de Romeinse god van de oorlog. Maar wie bij deze uitdrukking aan een marskramer moet denken, zit wél op het goede spoor. Een marskramer was een rondtrekkende koopman die zijn handelswaar in een mand op zijn rug droeg. Die mand werd een mars genoemd, en dat woord is ontleend aan het Latijnse merces, dat ‘koopwaar’ betekent. Iemand die heel wat in zijn mars heeft, is als een marskramer die een volle mand met koopwaar heeft: hij heeft veel te bieden. Dat wordt figuurlijk bedoeld; heel wat in zijn mars hebben betekent ‘getalenteerd zijn, veel kunnen’.
Korte metten maken met iets of iemand
De vroegmis in het klooster, die gewoonlijk al om drie uur ‘s-nachts begon, heette de metten, afgeleid van het Latijnse mattinae, dat kort was voor ad matutinam horam ‘voor het vroege uur’. Het Franse woord matin ‘ochtend’ is daar ook mee verwant. Voor sommige slaperige kloosterlingen was deze nachtelijke exercitie een hele opgave, en niet zelden raffelden zij hun gebeden af; ze maakten dus korte metten. Tegenwoordig betekent de uitdrukkingdat je kordaat tegen iets of iemand optreedt.
Laten we elkaar geen mietje noemen
Weinig mensen zullen in deze aansporing om ronduit te zeggen waar het op staat, Mietje met een hoofdletter schrijven. Deze vroeger zo gewone vrouwennaam is geheel in onbruik geraakt; bij mietje gaan de gedachten als eerste uit naar de scheldnaam voor homoseksuelen (van sodomiet ), of naar de afgeleide betekenis daarvan: ‘slappeling, kleinzerig persoon’. Maar van oorsprong was de uitdrukking dus laten we elkaar geen Mietje noemen, en er waren ook varianten met andere vrouwennamen, zoals Grietje. In België noemen ze elkaar geen Lijzebet. De strekking is: laten we niet doen alsof we vrouwen zijn en om de hete brij heen draaien, maar als echte kerels het beestje bij de naam noemen en zeggen waar het op staat. Dat in Nederland Mietje heeft gewonnen van Grietje, zou heel goed kunnen komen doordat de associatie met mietje goed past bij de betekenis van de uitdrukking.
Onder het mom van…
In mombakkes en vermommen komt het mom uit deze uitdrukking terug. Mom is een oud woord voor ‘masker’. Onder het mom van wetenschappelijk onderzoek betekent dus dat wetenschappelijk onderzoek gebruikt wordt als een masker waarmee de ware bedoelingen worden verhuld.
Iemand monddood maken
De verklaring van deze uitdrukking lijkt voor de hand te liggen: als je iemand monddood maakt, verhinder je hem voor zijn mening uit te komen; je zou dus kunnen zeggen dat zijn mond dood is, zodat hij niet meer kan praten. Toch ligt de oorsprong ergens anders. Het woord monddood is ontleend aan het Duitse mundtot, waarin mund ‘voogdij’ betekent. Ook in het Middelnederlands bestond er zo’n woord, mont, dat ‘macht, voogdij’ betekende. We zien dat nu nog terug in mondig ‘niet meer onder een voogd staand’. Het Duitse mundtot betekende dat iemand onder toezicht van een voogd stond en daarom niet zelf kon bepalen wat hij deed. Iemand monddood maken is dus ‘met je macht (zoals een voogd) iemand beletten voor zijn mening uit te komen’.
Dat is mosterd na de maaltijd
Al in de middeleeuwen werd mosterd gebruikt om de maaltijd extra smaak te geven. Als de maaltijd al voorbij is, heeft mosterd natuurlijk geen zin meer. Ook de Fransen noemen iets wat te laat komt de la moutarde après dtner. In België wordt zoiets doorgaans vijgen na Pasen genoemd, omdat vijgen gegeten werden in de vastentijd die aan Pasen voorafgaat.
Een mouw aan iets passen
Mouwen werden in de middeleeuwen los van de kleding verkocht. Wie een stuk bovenkleding had gekocht, moest er vervolgens passende mouwen bij zien te vinden. Als je ergens een mouw aan weet te passen, vind je een oplossing vooreen probleem.
Iets uit de mouw schudden
Deze uitdrukking komt uit de tijd dat men heel wijde mouwen droeg, waarin men van alles kon verbergen. Er bestonden daarom zelfs wetten die het dragen van wapens in de mouwen verboden: ‘Waert dat yement enige wapene anders droege dan gescreven staet, heymelyc…in bosemen, in mouwen, in cousen, onder hoyke of in wat manieren hise heymeliken droege’ (‘Wanneer iemand enige wapens anders draagt dan voorgeschreven: verborgen onder de bovenkleding, in mouwen, in kousen, onder de kapmantel of op wat voor manier hij ze ook in het geheim draagt’). Ook werd de buidel met geld en kostbaarheden vaak in de mouw gedragen: ‘Hoe dat him voirtijts sijn buedel uut sijnre mouwe gesneden wort, dair sijn zeghel in was’ (‘Hoe hem vroeger zijn buidel uit zijn mouw gesneden werd, waar zijn zegel in zat’). Er kon dus van alles uit zo’n mouw tevoorschijn komen. Als iemand zonder enige moeite iets ingewik-kelds doet of vertelt, zeg je: dat schudt hij zomaar uit zijn mouw.
Iemand iets op de mouw spelden
Je kunt iemand iets wijsmaken, hem met mooie praatjes om de tuin leiden, door hem iets op de mouw te spelden (vroeger ook binden, steken of speten ‘spietsen’). De gedachte hierachter isdat je iemand iets moois op de mouw speldt en hem dus als het ware versiert, zodat hij gelooft in de fraaie dingen die je hem voorspiegelt. ‘Wel Vryer dat sijn immers blauwe bloemen Die gy my hier komt speten op de mouw’, tekent een 17e-eeuwse schrijver op. Hetzelfde idee werd uitgedrukt door iemand schone bellen in de oren hangen.
Munt slaan uit iets
Wanneer je ergens munt uit weet te slaan, doe je er je voordeel mee, je maakt het te gelde. Het beeld dat opgeroepen wordt, isdat je iets gebruikt als materiaal waaruitje munten kunt maken. Munten worden vervaardigd door middel van een slag met een zwaar metalen stempel, vandaar dat het maken van munten slaan wordt genoemd.
Iemand blij maken met een dode mus
Mussen, ze zijn plotseling helemaal uit het straatbeeld verdwenen, maar nog niet zo lang geleden was de mus een heel algemene vogel; niets bijzonders. En een dode mus, daar had je al helemaal niets aan. Iemand blij maken met een dode mus is dan ook iemand blij maken met iets dat bij nader inzien niets voorstelt.
Het naadje van de kous willen weten
In zelfgebreide kousen zit een naadje, dat is een reeks averechtse steken achter aan de kous. Het naadje van de kous staat symbool voor een klein detail. Iemand die het naadje van de kous wil weten, is heel nieuwsgierig en wil alle details weten.
Zich uit de nood werken
Een kledingstuk dat uit de naad gaat, gaat kapot, de naad raakt los. En zoals uit de naad ‘kapot’ betekent, betekent zich uit de naad werken ‘zich kapot werken’. Behalve je uit de naad werken kun je je ook uit de naad lopen. Daarom denken sommigen dat uit de naad ‘uit de bilnaad’ betekent.
Mijn naam is haas
Iemand die beweert van niets te weten en niets met iets te maken te hebben, zegt mijn naam is haas. Maar waarom weet een haas van niets? En had zijn naam ook konijn kunnen zijn? Het antwoord is eenvoudig: de uitdrukking verwijst niet naar het diertje, maar naar ene Victor von Hase. Deze Duitse rechtenstudent uit Heidelberg hielp aan het eind van het semester 1854-1855 een medestudent die iemand in een duel had gedood, naar het buitenland te ontsnappen door hem zijn studentenidentiteitsbewijs te lenen en het zelf als verloren op te geven. Het bedrog kwam echter aan het licht doordat de vluchteling het identiteitsbewijs in Frankrijk verloor, waar het gevonden werd en teruggestuurd naar de Heidelbergse universiteit. Von Hase werd voorgeleid voor verhoor, maar de jurist-in-de-dop liet zich niet kennen en antwoordde: ‘Mein Name ist Hase, ich ver-neine alle Generalfragen, ich weiss von nichts’ Deze uitspraak werd in verkorte vorm, mein Name ist Hase, ich weiss von nichts, populair in Duitsland en werd ook in Nederland overgenomen.
Niet over één nacht ijs gaan
Als het één nacht gevroren heeft, is het ijs nog niet betrouwbaar. Als je erop gaat staan, kun je er zomaar doorheen zakken. Iemand die niet over een nacht ijs gaat, is voorzichtig. Hij neemt geen risico’s en bereidt zich goed voor.
Iemand met de nek aankijken
Iemand die je minacht, kijk je niet aan, je keurt hem geen blik waardig. Als je het hoofd afwendt, keer je hem de nek toe. Oudere varianten zijn dan ook iemand de nek toekeren en iemand met de nek bejegenen.
Uit zijn nek kletsen
In het woord kletsen zit al besloten dat het niet om verstandige praat gaat, maar als het uit je nek komt, is het extra onzinnig. Om te beginnen omdat normale spraak via de mond gaat, maar bovendien hebben deze praatjes het hoofd niet bereikt, waar nagedacht wordt. Het geklets verlaat het lichaam linea recta via de nek. Onzin dus.
Zich in de nesten werken
Een nest is een wirwar van takjes, daarom staat het symbool voor een ingewikkelde toestand, voor problemen. Iemand die zich in de nesten gewerkt heeft, of die in de nesten zit, zit in de problemen. En dat hij zichzelf in de nesten gewerkt heeft, geeft aan dat hij die problemen aan zichzelf te wijten heeft.
Neus
De neus neemt een prominente plaats in het gezicht in. Als je iets dicht bij je ogen houdt om ernaar te kijken, zit de neus er nóg dichter bij dan de ogen. Vandaar uitdrukkingen als altijd met zijn neus in de boeken zitten ‘altijd lezen’ en er met zijn neus bovenop staan ‘heel dicht bij iets staan om het goed te kunnen zien’. Wil iemand iets niet inzien, dan moet hij eens met zijn neus op de feiten gedrukt worden. De feiten komen dan zo dicht bij zijn ogen dat hij ze niet meer kan negeren. Iets soortgelijks gebeurt er als je iemand iets aan zijn neus hangt: het is dan zo dichtbij dat hij het kan zien. Daarom betekent dat ga ik jou niet aan je neus hangen ‘dat ga ik jou niet vertellen’. Voor zijn neus betekent ‘vlak voor hem’ en iemand die met zijn neus kijkt, kijkt niet goed; hij zou beter zijn ogen kunnen gebruiken dan zijn neus. Iemand die zijn neus overal in steekt bemoeit zich met allerlei zaken waarmee hij niets te maken heeft: hij steekt zijn neus in andermans zaken. Staat iemand beteuterd te kijken, dan kijkt hij op zijn neus. Hij is teleurgesteld en slaat zijn ogen neer. Je neus gebruik je om te ruiken. Iemand die een neus voor iets heeft, heeft er talent voor om bepaalde zaken scherp op te merken of op te sporen; het is alsof hij de geur ervan ruikt. De geur van iets dat je onder de neus gewreven wordt, kan je ook niet ontgaan. Iemand iets onder de neus wrijven betekent dan ook ‘iemand confronteren met iets vervelends’. Na zo’n onaangename geursensatie kun je maar beter even een frisse neus gaan halen en naar buiten gaan om wat frisse lucht in te ademen tijdens een ommetje. Maar je kunt de vervelende feiten natuurlijk ook negeren en doen alsof je neus bloedt. Je doet dan alsof je er helemaal niets mee te maken hebt; alles gaat aan je voorbij omdat je het veel te druk hebt met je denkbeeldige bloedneus. Op die manier kun je anderen wellicht bij de neus nemen. Je neemt ze beet, zoals je een dier dat een ring door zijn neus heeft, bij de neus kunt nemen om hem ergens naartoe te leiden. Misleiden in dit geval. Diezelfde ring door de neus is de oorsprong van iemand iets door de neus boren. Zoals het een dier pijn doet als zijn neus doorboord wordt om er een ring door te doen, doet het mensen pijn in het hart als hun iets door de neus geboord wordt. Ze lopen dan iets mis waar ze wél op gerekend hadden: het gaat aan hun neus voorbij. De neus kan symbool staan voor het hele gezicht, zoals in alle neuzen één kant op laten wijzen, wat het beeld oproept dat iedereen dezelfde kant op kijkt. En dat staat symbool voor ‘ervoor zorgen dat iedereen ergens hetzelfde over denkt’. En niet alleen het gezicht kan bedoeld worden, de neus kan zelfs een hele persoon aanduiden. Als iemand de neuzen telt, telt hij hoeveel personen er aanwezig zijn. Daarmee heeft hij het zo druk, dat hij geen tijd heeft om uit zijn neus te eten.
De noodklok luiden
Vroeger werden kerkklokken gebruikt om mensen te waarschuwen. De kleine klok was bestemd om mensen bijeen te roepen voor een openbare afkondiging, de grote klok betekende dat er gevaar dreigde, zoals brand of een vijandelijke aanval. De grote klok werd ook wel de noodklok of de alarmklok genoemd. Iemand die de noodklok luidt, vraagt aandacht voor een slechte situatie die niet langer moet voortduren, omdat er dan dingen ernstig kunnen misgaan; hij slaat alarm.
Met de noorderzon vertrekken
Met noorderzon werd vroeger het tijdstip bedoeld waarop de zon in het noorden staat. Op het noordelijk halfrond is dat om twaalf uur ‘s-nachts. Iemand die met de noorderzon vertrekt, vertrekt dus in het duister van de nacht en dat wil zeggen: ‘met onbekende bestemming’. In de 17e eeuw werd de uitdrukking al gebruikt, bijvoorbeeld door Con-stantijn Huygens junior: ‘Souteland, die [hij] oock seyde ge-hoort te hebben, dat mede bij noorderson vertrocken was’.
In zijn nopjes zijn
Nopjes, of knopjes, waren pluisjes op een geweven stof. Nieuwe kleren hadden nog heel veel van die nopjes, maar bij oude kleren waren ze afgesleten: ‘Zijn zwarte staatsierok is glans en noppen kwijt, En schijnt wel ‘t zinnebeeld van dezen schralen tijd’ (uit een 19e-eeuws dichtwerk). Daarom werd nopjes of noppen overdrachtelijk gebruikt voor ‘nieuwe kleren’: ‘Zig wel in de noppen vindende, trots de beste burger gekoust, geschoeit, en gekapt’ (uit de 18e-eeuwse Hollandsche Spectator). In zijn nopjes zijn betekende dus ‘in zijn nieuwe kleren zijn’, en figuurlijk ‘heel tevreden met iets zijn’.
Iemand op zijn nummer zetten
Iemand die op zijn nummer wordt gezet, wordt terechtgewezen, hij wordt op zijn plaats gezet. Die plaats waar hij hoorde te staan, is de plaats die een soldaat is toegewezen: hij heeft een nummer dat verwijst naar een vaste plek in de rij.
Zich niet onbetuigd laten
Het oude werkwoord betuigen betekende ‘een getuigenis afleggen over iets’. Iemand die iets betuigd had, had dus een bepaalde getuigenis afgelegd en het tegenovergestelde daarvan, onbetuigd, betekende dat iemand geen getuigenis had afgelegd, dat hij niets had gezegd. Zich niet onbetuigd laten heeft twee ontkenningen in zich en dat is een bekende stijlfiguur, de litotes. Het effect van zo’n litotes is versterkend: zich niet onbetuigd laten betekent meer dan ‘wél iets zeggen’, het wil zeggen dat iemand duidelijk laat merken dat hij er is.
Het onderspit delven
Het onderspit moet de naam geweest zijn van het diepste gedeelte van een graafwerk. De arbeider die het onderspit moest delven, had het zwaarste werk: hij moest diep in de kuil staan spitten, tot zijn enkels in de modder en met het gevaar dat de kuil zou instorten. Daarom is de figuurlijke betekenis van deze uitdrukking ‘verliezen, er het slechtst van afkomen’. De uitdrukking kwam al in de middeleeuwen voor: ‘Recht man delvet onderspit’ (‘De rechtschapen man delft het onderspit’, uit Wapene Martijn van Jacob van Maerlant). De letterlijke betekenis van onderspit is tot nu toe echter in geen enkele bron teruggevonden.
De vermoorde onschuld spelen
In 1625 verscheen een toneelstuk van Joost van den Vondel met de titel Palamedes oft vermoorde onnooselheyd. Ogenschijnlijk gaat dit stuk over de klassieke oudheid, maar in werkelijkheid is het een aanklacht tegen de terechtstelling van Johan van Oldebarnevelt. Palamedes, de titelheld, wordt onschuldig ter dood gebracht, zoals ook Van Oldebarnevelt ten onrechte terechtgesteld was. Vermoorde on-nooselheyd betekent letterlijk ‘vermoorde onschuld’. Iemand die de vermoorde onschuld speelt, gedraagt zich beledigd omdat hij ergens van beschuldigd wordt waaraan hij naar eigen zeggen onschuldig is – maar vaak weet degene die de vermoorde onschuld speelt er wel degelijk meer van.
Oog
Wat als eerste in het oog springt bij beschouwing van de uitdrukkingen met oog, is dat veel van die uitdrukkingen over ‘kijken’, ‘zien’ en ‘opletten gaan’. In het oog springen betekent bijvoorbeeld ‘zo erg opvallen dat het lijkt alsof het je in het oog springt’. Als je iets met eigen ogen ziet kun je zelf vaststellen dat het waar is, al zul je soms je ogen niet geloven. Iemand die een oogje heeft op iemand is een beetje verliefd, zodat hij graag naar de ander kijkt. Je kunt ook iets of iemand op het oog hebben, dat betekent dat je iets of iemand in gedachten hebt voor een bepaald doel. Ben je iemand uit het oog verloren, dan ben je geleidelijk het contact met hem kwijtgeraakt. Dat is jammer, maar je zult het onder ogen moeten zien, dat wil zoveel zeggen als: de ogen er niet voor sluiten, je moet het zien en aanvaarden. Als iemand een ontwikkeling betreurt, zal hij die met lede ogen aanzien. Lede ogen zijn ogen die spijt uitdrukken; het ouderwetse bijvoeglijke naamwoord leed betekende ‘spijtig’. En als het echt te erg is, kan hij het niet met droge ogen aanzien, wat natuurlijk verwijst naar huilen. Als je iets niet wilt zien, kun je er natuurlijk ook de ogen voor sluiten. En als je iets oogluikend toestaat, knijp je een oogje dicht. Je doet dan alsof je iets wat eigenlijk niet mag, niet ziet. De ogen sluiten staat ook voor ‘slapen’. Iemand die geen oog dichtdoet kan niet slapen. In de uitdrukking onder vier ogen staan de ogen voor de personen. Onder vier ogen betekent ‘met z’n tweeën, zonder anderen erbij’. Er zijn natuurlijk nog veel meer uitdrukkingen: wie er een open oog voor heeft zal ze regelmatig tegenkomen. Eén uitdrukking wordt hierna nog apart behandeld; die gaat niet over een mensenoog, maar over het oog van de naald,
Door het oog van de naald kruipen
Deze uitdrukking is ontleend aan de Bijbel, aan Mattheus 19:24 en Lucas 18:25, waarin Jezus zegt: ‘Het is gemakkelijker voor een kameel om door het oog van een naald te gaan dan voor een rijke om het koninkrijk van God binnen te gaan.’ Nu is het door het oog van de naald kruipen voor een kameel niet zo’n onmogelijke opgave als het op het eerste gezicht lijkt, maar het is inderdaad geen sinecure. Het oog van de naald is de benaming van een klein poortje in de stadsmuur, dat ‘s-nachts wordt gebruikt als de hoofdpoorten gesloten zijn. Om zijn bepakte kameel door het oog van de naald te krijgen, moest de koopman eerst alle koopwaar afladen en vervolgens moest de kameel knielend door de poort. Dit beeld past precies bij Jezus’ bedoeling: de rijke moet zijn rijkdommen achterlaten om in de hemel te komen zoals de kameel van zijn koopwaar moet worden ontdaan om door het kleine poortje te kunnen. Tegenwoordig betekent door het oog van de naald kruipen ‘ternauwernood aan een groot gevaar ontsnappen’. Wie door het oog van de naald gekropen is, is immers gered van de hel. Overigens wordt ook in de Koran en in de Talmoed gesproken over het oog van de naald, maar in de Talmoed is het een olifant die erdoor moet kruipen.
Oor
Vinden deze uitdrukkingen een gewillig oor bij iemand? Of gaan ze het ene oor in en het andere oor uit? Het oor staat voor ‘luisteren’, zoals in één en al oor zijn ‘aandachtig luisteren’. Je kunt iemand de oren van het hoofd kletsen, of hem iets zó verbluffends vertellen dat hij met zijn oren staat te klapperen omdat hij zijn oren niet kan geloven. Tenzij hij maar met een half oor luisterde, want dan heeft hij niet goed opgelet. Geeft iemand je een waarschuwing, dan kun je die maar beter in je oren knopen, zoals je een knoop in je zakdoek legt om iets niet te vergeten. Heeft iemand ergens wel oren naar? Dan heeft hij daar wel zin in, het klinkt hem goed in de oren. De oren worden ook gebruikt als plaatsbepaling. Als iets tussen de oren zit, dan zit het in de ruimte tussen de oren: de hersenen. Daarmee wordt bedoeld dat iets van psychische aard is. Iemand die tot over zijn oren verliefd is, is heel erg verliefd; alsof de verliefdheid het water is en het lichaam de peilstok. Iemand die zich (wel twee, drie of meer keer) achter de oren krabt, heeft zijn bedenkingen, hij moet even goed nadenken. En wanneer je iemand een oor aannaait, zet je hem ezelsoren op; je behandelt hem alsof hij een ezel is, want je bedriegt hem.
Kijken alsof je je laatste oortje versnoept hebt
Nee, er is hier geen sprake van kannibalisme, er worden geen oren opgegeten. Een oortje was vroeger een muntje dat heel erg weinig waard was. En met versnoepen wordt ‘aan snoep uitgeven’ bedoeld. Iemand die zijn laatste oortje versnoept heeft, moet constateren dan hij helemaal niets meer heeft, geen rooie cent. Daarom kijkt hij beteuterd.
Overstag gaan
Een zeilschip dat overstag gaat, wendt de steven en draait zodanig tegen de wind in dat de zeilen aan de andere kant van het schip komen te staan. De koers wordt gewijzigd. Wanneer een persoon overstag gaat, verandert hij van mening onder druk van anderen.