7
Het was vijf minuten voor zes. Zaterdags waren de meeste kamers altijd leeg en het was heel stil op de lange, brede gang waar helemaal aan het eind een man vol ongeduld voor een deur stond te wachten. Hij wachtte al zo lang, dat hij zich afvroeg of men hem niet vergeten was. De directeur van de Centrale Recherche was zojuist vertrokken, nadat
hij Maigret even de hand was komen drukken.
- Ga je het vanavond proberen?
-Hoe eerder, hoe beter. Morgen komt er misschien familie van buiten de stad, want die mensen zullen stellig nog wel min of meer verre familie hebben. Maandag is de begrafenis en dan kan ik toch moeilijk, met goed fatsoen ... Op dat moment was Maigret al een uur bezig vanuit zijn kamer - waar hij af en toe een poos op en neer liep met zijn handen op zijn rug en de ene pijp na de andere rookte - alles te regelen voor wat, naar hij hoopte, de slotakte ging worden. Hij hield niet van het woord mise-en-scène. Hij noemde het de tafelschikking, zoals bij een groot diner, en hij lette er altijd angstvallig op, dat hij geen detail vergat. Om half zes, toen hij al zijn instructies gegeven had, was hij in Café Dauphine een groot glas bier gaan drinken. Het regende nog altijd. De lucht was grijs. In werkelijkheid had hij twee glazen bier gedronken, achter elkaar, alsof hij voorzag dat het lang zou duren voor hij daar weer gelegenheid voor kreeg.
Toen hij terugkwam in zijn kamer, had hij niets anders meer te doen dan te wachten. Eindelijk werd er op de deur geklopt en Torrence was de eerste die hij te zien kreeg. De inspecteur zag er opgewonden uit, met een rood en gewichtig gezicht, zoals altijd wanneer hij een moeilijke opdracht kreeg. Hij sloot behoedzaam de deur achter zich en kondigde aan, op een toon alsof hij een enorm succes behaald had:
- Ze zijn er!
- In de wachtkamer?
-Ja. Ze zijn alleen. Het scheen ze te verwonderen dat u hen niet onmiddellijk ontving, vooral de moeder. Ik geloof dat ze daar gepikeerd over is.
- Hoe is het gegaan?
-Toen ik aanbelde deed die hulp in de huishouding me open. Ik zei wie ik was en ze mompelde: '- Alweer!'
De deur van de salon was dicht. Ik heb heel lang in de vestibule moeten wachten en ik hoorde fluisteren, maar ik kon niet verstaan wat er gezegd werd.
Eindelijk, na ruim een kwartier, ging de deur open en ik zag een geestelijke die uitgelaten werd door de moeder. Ze keek me aan alsof ze probeerde me thuis te brengen en vroeg me toen met haar mee te gaan. De dochter had rode ogen, alsof ze pas gehuild had.
- Wat zei ze toen ze de oproep zag?
-Ze las hem twee keer over. Haar hand beefde een beetje.
Ze gaf hem aan haar dochter die hem ook las en toen haar moeder aankeek met een gezicht alsof ze zeggen wilde:
'- Ik wist het wel. Ik heb u gewaarschuwd ...'Het ging allemaal heel langzaam en ik voelde me niet erg
op mijn gemak.
'- Is het nodig dat we daar komen?' Ik zei van ja. De moeder vroeg nog: '- Moeten we met u mee?'
'-Dat wil zeggen, ik heb een wagen voor de deur staan.
Maar als u liever een taxi wilt nemen ...'
Ze fluisterden wat samen, schenen een beslissing te nemen en vroegen of ik een paar minuten wilde wachten.
Ik bleef een hele tijd alleen in de salon terwijl zij zich klaar maakten. Ze riepen een oude dame die in de eetkamer zat en die met ze meeging naar een andere kamer.
Toen ze terugkwamen, hadden ze een mantel aan en een hoed op, en waren ze bezig hun handschoenen aan te trekken.
De hulp in de huishouding vroeg of ze met het eten moest wachten tot ze terug waren. Mevrouw Josselin zei zachtjes tegen haar dat ze het niet wist...
Ik liet ze achter in de wagen instappen en ze hebben de hele rit geen woord gezegd. Ik zag de dochter in de achteruitkijkspiegel en zij leek me het meest ongerust van de twee. Wat moet ik verder doen?
- Voorlopig niets. Ga maar ergens op me zitten wachten.
Toen was de beurt aan Emile, de kelner uit het café, die er nu, in een gewoon pak en met zijn regenjas, veel ouder uitzag.
-Zoudt u hiernaast willen gaan zitten tot ik u kom halen? -Duurt het niet te lang, chef? Op zaterdagavond is het erg druk en als ik de anderen alles alleen laat doen, zijn ze kwaad...
- Als ik u geroepen heb, is het zo gebeurd.
- En ik hoef niet voor de rechtbank te getuigen? Dat hebt u beloofd ...
- Nee, in geen geval.
Een uur tevoren had Maigret Fabre opgebeld. De dokter had hem zwijgend aangehoord en toen gezegd:
- Ik zal mijn uiterste best doen er om zes uur te zijn. Het zal van mijn spreekuur afhangen ...
Hij kwam om vijf over zes en hij had zijn vrouw en zijn schoonmoeder natuurlijk zien zitten, toen hij langs de wachtkamer met de glazen wand gekomen was. Maigret was even zijn kamer uitgelopen om vanuit de verte een blik te werpen in die wachtkamer met de groene fauteuils en met aan drie wanden lijsten met foto's van politiemannen die in de dienst gevallen waren.
Het elektrisch licht brandde er de hele dag. Er hing een naargeestige, deprimerende sfeer. Hij herinnerde zich bepaalde verdachten die men daar urenlang had laten zitten, alsof men ze vergeten was, om ze murw te maken. Mevrouw Josselin zat kaarsrecht op een stoel, zonder zich te verroeren, terwijl haar dochter niet anders deed dan opstaan en weer gaan zitten.
- Komt u binnen, dokter .. .
Fabre had, toen hij opgeroepen werd, verondersteld dat er een nieuwe ontwikkeling in de zaak gekomen was en zijn gezicht drukte ongerustheid uit.
- Ik heb zo vlug gedaan als ik kon ... zei hij.
Hij was zonder jas en zonder hoed. Zijn instrumententas had hij waarschijnlijk in zijn auto laten staan.
- Gaat u zitten ... Ik zal u niet lang ophouden ...Maigret ging achter zijn bureau, tegenover hem, zitten, nam de tijd om zijn pijp die hij zojuist gestopt had op te steken
en zei, op zachte toon, met iets van verwijt:
-Waarom heeft u mij niet verteld dat uw vrouw een oom heeft?
Fabre moest dit verwacht hebben, maar zijn oren werden niettemin vuurrood, zoals blijkbaar bij de geringste emotie het geval was bij hem.
- Daar heeft u mij niet naar gevraagd... antwoordde hij, terwijl hij de blik van de commissaris trachtte te doorstaan.
- Ik heb u gevraagd mij te vertellen wie er geregeld bij uw schoonouders aan huis kwamen ...
- Hij kwam niet geregeld.
- Wil dat zeggen dat u hem nooit gezien hebt? 

-Ja.
- Was hij niet bij uw huwelijk?
- Nee. Ik wist van zijn bestaan omdat mijn vrouw me wel over hem gesproken heeft, maar er is nooit over hem gesproken in de Rue Notre-Dame-des-Champs, tenminste niet als ik er was.
- Weest u eerlijk, dokter... Toen u hoorde dat uw schoonvader dood was, dat hij vermoord was, toen u hoorde dat hij met zijn eigen revolver doodgeschoten was en dat het bijgevolg het werk moest zijn van iemand die ter plaatse goed bekend was, heeft u toen niet direct aan hem gedacht?
- Niet direct...
- En waarom dan later wel?
-Door de houding van mijn schoonmoeder en van mijn vrouw...
- Heeft uw vrouw het er met u over gehad, later, toen ze met u alleen was?
Hij nam even de tijd om na te denken.
-We zijn heel weinig samen geweest nadat het gebeurd is.
- Heeft ze niets tegen u gezegd?
- Ze heeft wel tegen me gezegd dat ze bang was ...
- Bang waarvoor?
- Ze ging er niet op door ... Ze dacht vooral aan haar moeder ... Ik ben maar een schoonzoon... Ze hebben me wel geaccepteerd in de familie, maar ik sta er toch een heel klein beetje buiten... Mijn schoonvader is bijzonder royaal geweest tegenover mij ... Mevrouw Josselin is dol op mijn kinderen ... Maar er zijn dingen die mij niet aangaan ...
- Dacht u dat de oom van uw vrouw sedert uw huwelijk niet meer in de Rue Notre-Dame-des-Champs geweest is? -Alles wat ik weet, is dat er ruzie geweest is. Ze hadden wel met hem te doen, maar ze konden hem niet meer ontvangen. Ik heb geen moeite gedaan om erachter te komen waarom niet... Mijn vrouw sprak over hem als over een stakker die meer te beklagen dan te veroordelen was, die niet helemaal toerekenbaar was ...
- Is dat alles wat u weet?
- Dat is alles. Gaat u mevrouw Josselin ondervragen?
- Dat moet ik wel.
- Doet u wat voorzichtig aan. Ze lijkt volkomen meester van zichzelf. Er zijn mensen die zich daardoor laten misleiden en denken dat het een harde vrouw is. Maar ik weet, dat ze buitengewoon gevoelig is, ze kan zich alleen niet uiten. Sedert de dood van haar man verwacht ik ieder ogenblik dat haar zenuwen het zullen begeven ...
- Ik zal haar met de grootste zachtheid behandelen ...
- Ik dank u... Bent u met mij klaar?
- Ja, u kunt weer naar uw patiënten gaan ...
- Mag ik mijn vrouw even iets zeggen als ik wegga?
- Ik had liever dat u niet met haar sprak, en vooral niet met uw schoonmoeder ...
-Wilt u dan tegen haar zeggen dat als ze thuiskomt en ik er niet ben, dat ik dan in het ziekenhuis ben? Toen ik hierheen wilde gaan, werd ik juist opgebeld en ik zal waarschijnlijk moeten opereren ...
Toen hij al bij de deur was bedacht hij zich, kwam terug.
- Ik bied u nog wel mijn excuus aan dat ik u zo slecht ontvangen heb vanmiddag... Maar denkt u zich mijn positie in... Ik ben allerhartelijkst opgenomen in een vreemde familie ... Die familie heeft, zoals alle families, haar moeilijkheden ... Ik vond dat het niet aan mij was om ...
- Ik begrijp het volkomen, dokter...
Ook een keurig iemand, daar twijfelde hij niet aan! Meer dan dat waarschijnlijk, te oordelen naar wat degenen die hem kenden, zeiden en ditmaal drukten de beide mannen elkaar de hand.
Maigret deed de deur van de kamer van de inspecteur open, liet Emile binnen.
- Wat moet ik doen?
- Niets. Blijft u daar maar staan, bij het raam. Ik zal u waarschijnlijk iets vragen en dan hoeft u alleen maar te antwoorden ...
- Ook als ik wat anders zeg dan u verwacht?
- U moet alleen maar de waarheid zeggen ...
Maigret ging mevrouw Josselin halen, die tegelijk met haar dochter opstond.
- Wilt u mij maar volgen ... Nee, u alleen ... Mevrouw spreek ik straks___
Ze droeg een japon van zwarte wollen stof met iets grijs erdoor, een zwarte hoed met een paar witte veertjes als garnering, en een lichte kameelharen mantel. Maigret liet haar voorgaan en haar blik viel onmiddellijk op de man bij het raam, die verlegen aan zijn hoed stond te plukken. Ze scheen verwonderd, wendde zich naar de commissaris en toen niemand iets zei vroeg ze tenslotte:
- Wie is dat?
- Herkent u hem niet?
Ze nam hem aandachtig op, schudde het hoofd.
- Nee ...
- En u, herkent u deze dame?
Met een stem die hees was van emotie, antwoordde de kelner:
- Jawel, commissaris. Het was deze dame.
-Dit is de dame die in het begin van deze week, op een middag, heeft zitten praten met een man van een jaar of veertig in de Brasserie Franco-Italienne? Dat weet u heel zeker?
- Mevrouw droeg dezelfde japon en dezelfde hoed... Daar heb ik het vanmorgen tegen u over gehad ...
- Ik dank u wel. U kunt wel gaan nu.
Emile wierp mevrouw Josselin een blik toe waarin hij zich scheen te verontschuldigen voor wat hij gedaan had.
- Heeft u mij niet meer nodig?
- Ik denk het niet, nee.
Ze bleven alleen samen achter en Maigret wees haar een stoel aan tegenover zijn bureau, liep naar zijn bureaustoel, maar ging nog niet zitten.
- Weet u waar uw broer is? vroeg hij zacht.
Ze keek hem aan met ogen die schitterden maar tegelijkertijd droefgeestig waren, evenals 's morgens in de Rue Notre-Dame-des-Champs, maar ze was minder gespannen en men voelde zelfs iets van opluchting bij haar. Dat werd nog duidelijker toen ze besloot te gaan zitten. Het leek of ze er eindelijk in berustte een bepaalde houding, die ze met tegenzin had volgehouden, op te geven.
- Wat heeft mijn schoonzoon u verteld? vroeg ze, zijn vraag met een tegenvraag beantwoordend.
- Niet veel... Hij heeft me alleen bevestigd dat u een broer had, wat ik al wist...
- Van wie?
- Van een heel oude juffrouw van bijna negentig jaar die nog in het huis in de Rue Dareau woont waar u vroeger met uw vader en uw broer gewoond heeft...
- Zoiets is niet te voorkomen ... zei ze zacht. Hij probeerde het nogmaals:
- Weet u waar hij is? Ze schudde het hoofd.
- Nee. En ik zweer u dat ik de waarheid spreek. Tot woensdag was ik er zelfs van overtuigd dat hij ver van Parijs was ...
- Schreef hij u nooit?
- Niet sedert hij niet meer bij ons kwam ...
- Begreep u onmiddellijk dat hij het was die uw man vermoord had?
- Daar ben ik nu nog niet eens zeker van... Ik weiger het te geloven ... Ik weet wel dat alles tegen hem is ... -Waarom heeft u over hem gezwegen en uw dochter gedwongen ook te zwijgen en zo geprobeerd, hem tot iedere prijs uit de handen van de politie te houden?
-In de eerste plaats omdat het mijn broer is en omdat het een stakker is ... En verder, omdat ik mezelf een beetje als verantwoordelijk beschouw ...
Ze haalde een zakdoek uit haar tas, niet om haar ogen af te vegen, want die bleven droog en hadden nog steeds die koortsachtige gloed. Haar magere vingers rolden hem machinaal in elkaar terwijl ze sprak of op de vragen van de commissaris wachtte.
- Ik wil u nu alles wel vertellen ...
- Hoe heet uw broer?
- Philippe ... Philippe de Lancieux ... Hij is acht jaar jonger dan ik ...
-Als ik me niet vergis heeft hij een deel van zijn jeugd in een sanatorium in de bergen doorgebracht. -Ja, dat is zo. Toen hij vijf jaar was, werd er ontdekt dat hij t.b.c. had ... De doktoren hebben hem naar Haute-Savoie gestuurd, waar hij tot zijn twaalfde jaar gebleven is .. .
- Was uw moeder toen al overleden?
- Ze is enkele dagen na zijn geboorte gestorven ... En dat verklaart heel veel dingen... Ik veronderstel dat alles wat ik u ga vertellen morgen in de kranten staat...
-Nee, geen sprake van, dat beloof ik u. Wat wordt door de dood van uw moeder verklaard?
-De houding van mijn vader tegenover Philippe en zelfs zijn houding in het algemeen in het latere deel van zijn leven ... Vanaf de dag dat mijn moeder gestorven is, is hij een andere man geworden en ik weet zeker dat hij altijd een wrok tegen hem gekoesterd heeft omdat hij hem de schuld gaf van de dood van zijn vrouw. Ofschoon zijn verstand hem natuurlijk zei, dat dat onzin was .. .
Bovendien is hij gaan drinken... In die tijd heeft hij ook zijn ontslag bij het leger genomen, hoewel hij bijna geen vermogen had, zodat we heel sober hebben moeten leven ...
- Bleef u alleen met uw vader, toen uw broer in het sanatorium was?
- We hadden een oude dienstbode, die nu dood is, en die tot het eind toe bij ons gewoond heeft...
- En toen Philippe terugkwam?
- Toen heeft mijn vader hem op een internaat gedaan, in Montmorency, en we zagen hem alleen maar in de vakanties. Toen hij veertien was, is hij weggelopen, maar twee dagen later werd hij weer gevonden, in Le Havre, waar hij al liftend gekomen was ...
Hij zei tegen de mensen dat hij zo gauw mogelijk naar Le Havre moest omdat zijn moeder stervende was... Hij was toen al gewend om allerlei verhalen op te hangen... Hij verzon de gekste dingen en de mensen geloofden hem, omdat hij ze tenslotte zelf ook geloofde ...
Omdat ze hem in Montmorency niet meer terug wilden hebben, heeft mijn vader hem op een ander internaat gedaan, in de buurt van Versailles ...
Daar was hij nog toen ik René Josselin ontmoette... Ik was toen tweeëntwintig ...
De zakdoek had nu de vorm van een touw gekregen, waaraan ze krampachtig zat te trekken en Maigret had, zonder dat hij het bemerkte, zijn pijp uit laten gaan.
- Toen heb ik een fout begaan, waarover ik altijd wroeging heb gehad ... Ik heb alleen maar aan mezelf gedacht...
- Heeft u geaarzeld of u wel zou trouwen?
Ze keek hem aan, onzeker, terwijl ze naar haar woorden zocht.
- Het is de eerste keer dat ik over deze dingen, die ik altijd voor mezelf gehouden heb, moet spreken... Het leven met mijn vader was des te moeilijker geworden, omdat hij ziek was, wat wij niet wisten... Toch voelde ik wel, dat hij niet oud zou worden, dat Philippe mij, de een of andere dag, nodig zou hebben ...
Ziet u, ik had niet mogen trouwen... Dat heb ik ook tegen René gezegd ...
- Werkte u?
-Dat wilde mijn vader niet hebben, want hij vond dat een jong meisje niet op een kantoor behoorde... Maar ik dacht erover om het toch te doen en later met Philippe te gaan samenwonen ... René hield aan... Hij was vijfendertig jaar, een man in de kracht van zijn leven, en ik had alle vertrouwen in hem___
Hij zei dat hij, wat er ook gebeurde, altijd voor Philippe zou zorgen, dat hij hem als zijn eigen zoon beschouwde, en tenslotte ben ik gezwicht...
Ik had het niet moeten doen ... Het was de weg van de minste weerstand... Ik was ineens onder de druk van thuis uit en ik was bevrijd van mijn verantwoordelijkheid ... Ik had een voorgevoel...
- Hield u van uw man?
Ze keek hem recht in de ogen en zei met een soort van uitdaging in haar stem:
- Ja, commissaris... En ik heb van hem gehouden tot het eind ... Het was de man ...
Voor de eerste keer werd haar stem even onvast en ze wendde een ogenblik haar hoofd af.
- Toch heeft de gedachte, dat ik mezelf had moeten opofferen, mij nooit losgelaten... Toen de dokter mij twee maan-
den na ons huwelijk meedeelde dat mijn vader kanker had en dat hij ten dode opgeschreven was, heb ik dat als een straf van de Hemel beschouwd ...
- Heeft u dat ook aan uw man verteld?
- Nee. Dit is de eerste keer dat ik over al deze dingen spreek, omdat het de enige manier is om mijn broer te verdedigen, als hij tenminste gedaan heeft wat u denkt... Ik zal het desnoods ook voor de rechtbank vertellen... De mening van de mensen laat mij volkomen koud, al had u dat misschien niet van mij gedacht...
Ze was opgewonden geworden en haar handen speelden steeds zenuwachtiger met haar zakdoekje. Ze deed haar tas weer open, haalde er een klein metalen doosje uit.
- Heeft u misschien een glas water voor mij? ... Het is beter dat ik een van de tabletten inneem die dokter Larue me gegeven heeft...
Maigret liep naar de muurkast waarin een fonteintje was, met een glas, en waar zelfs een fles cognac stond die soms goede diensten bewees.
- Dank u... Ik doe mijn best om kalm te blijven... De mensen denken altijd dat ik een ijzeren zelfbeheersing heb, maar ze vermoeden niet wat het mij kost, om die indruk te wekken ... Wat was ik ook weer aan het vertellen?- U had het over uw huwelijk... Uw broer was toen in Versailles ... En uw vader...
- O ja... Mijn broer is maar een jaar in Versailles geweest, want toen is hij daar weggestuurd ...
- Was hij weer weggelopen?
- Nee, maar hij stoorde zich niet aan de regels en zijn leraren konden niets met hem beginnen... Ziet u, ik heb nooit lang genoeg met hem onder éen dak gewoond om hem goed te leren kennen ... Ik weet zeker dat hij in de grond niet slecht is ... Maar hij heeft te veel fantasie, en dat speelt hem parten ...
Misschien komt dat doordat hij zijn kinderjaren in een sanatorium doorgebracht heeft, waar hij meestentijds op bed lag, van de wereld afgesloten als het ware ... Ik herinner me het antwoord dat hij me eens gaf, toen hij óveral gezocht werd en ik hem eindelijk vond, op zolder languit op de vloer liggend. '- Wat doe je, Philippe?'
Ik lig mezelf verhaaltjes te vertellen ...' Die vertelde hij helaas ook aan anderen. Ik heb mijn vader voorgesteld om hem bij ons in huis te nemen. René vond het goed. Het was zelfs van hem uitgegaan. Maar mijn vader wilde dat niet en heeft hem op een ander internaat gedaan, in Parijs, dit keer ...
Philippe kwam iedere week een keer bij ons in de Rue Notre-Dame-des-Champs, waar we toen al woonden... Mijn man beschouwde hem helemaal als zijn zoon, hoewel Véronique al geboren was ...
Een stille, vredige straat, een gerieflijk, gezellig appartement, met kloosters rondom, vlak bij het groen van het Luxembourg. Keurige mensen. Een bloeiende zaak. Een gelukkig gezin...
- Ik heb u al verteld wat er met vader gebeurd is ...
- Waar was dat?
- In de Rue Dareau. In zijn stoel. Hij had zijn uniform aangetrokken en de portretten van mijn moeder en van mij voor zich gezet. Niet dat van Philippe...
- Hoe is het met uw broer verder gegaan?
- Hij is op school gebleven, zo goed en zo kwaad het ging. We hebben hem twee jaar in huis gehad. Het was duidelijk dat hij nooit het einddiploma zou halen en René was van plan om hem in zijn zaak te nemen ...
- Hoe was de verhouding tussen uw broer en uw man?
- René had een eindeloos geduld ... Als Philippe wat had uitgehaald, probeerde René het altijd voor mij verborgen te houden en mijn broer profiteerde daarvan... Hij kon geen enkele dwang, geen vaste regels verdragen... Vaak zagen
we hem niet aan tafel en hij kwam op de gekste uren thuis om te slapen, en altijd wist hij ons een of ander mooi verhaal op te dissen ...
Toen brak de oorlog uit... Philippe was weer eens van school gestuurd en we maakten ons, mijn man en ik, zonder dat we het voor elkaar wilden weten, steeds bezorgder over hem...
Ik geloof dat René ook zoiets als wroeging voelde... Misschien, als ik in de Rue Dareau gebleven was ...
- Nee, dat geloof ik niet, zei Maigret ernstig. U kunt ervan overtuigd zijn dat uw huwelijk niets veranderd heeft aan de loop der dingen . ..
- Dacht u?
- Ik heb ze in mijn loopbaan bij dozijnen gezien, die in het geval van uw broer verkeerden en die niet dezelfde excuses hadden als hij.
Ze wilde niets liever dan hem geloven, maar ze kon zich nog niet gewonnen geven.
- Hoe is het in de oorlog met hem gegaan?
- Philippe wilde met alle geweld in dienst... Hij was juist achttien geworden en hij drong zo aan dat we tenslotte gezwicht zijn...
In mei 1940 werd hij krijgsgevangen gemaakt in de Ardennen en we hebben lang niets van hem gehoord ... Hij is de hele oorlog door in Duitsland geweest, eerst in een kamp, daarna op een boerderij, de kant van München uit... We hoopten dat hij, als hij terugkwam, veranderd zou zijn...
- Maar was hij niet veranderd?
- Uiterlijk was hij dat wel. Hij was een man geworden en ik kende hem nauwelijks terug. Het leven in de buitenlucht had hem goed gedaan en hij was stevig en sterk geworden. Maar al dadelijk bij zijn eerste verhalen begrepen we dat hij in de grond nog steeds de jongen was die van school wegliep en zichzelf verhaaltjes vertelde ...
Volgens zijn zeggen waren hem de meest wonderbaarlijke avonturen overkomen. Hij was drie of vier maal ontvlucht, en het was iedere keer even spannend en romantisch geweest ...
Hij had, en dat is wel mogelijk, als man en vrouw geleefd met de boerin bij wie hij werkte en hij beweerde dat hij twee kinderen bij haar had... Ze had éen kind van haar eigen man...
Die was, volgens Philippe, aan het Russische front gesneuveld ... Mijn broer had het erover om weer terug te gaan, met de boerin te trouwen en voortaan in Duitsland te blijven ...
Maar een maand later had hij weer andere plannen... Amerika trok hem erg aan en hij beweerde dat hij agenten van de Inlichtingendienst had leren kennen die hem graag zouden ontvangen...
- Werkte hij niet?
-Mijn man had hem een plaats op het kantoor in de Rue du Saint-Gothard gegeven, zoals hij beloofd had ...
- Woonde hij bij u?
-Hij is maar drie weken bij ons geweest en is toen ergens bij de Place Saint-Germain-des-Prés gaan wonen met een buffetjuffrouw... Hij had het weer over trouwen. Iedere keer als hij een nieuw avontuur had, sprak hij over trouwen ...
'-Je begrijpt, ze verwacht een baby en als ik niet met haar trouwde, zou ik een smeerlap zijn ...'
- Ik kan de kinderen niet meer tellen die hij overal gehad heeft, volgens zijn zeggen...
- En was dat niet waar?
- Mijn man heeft geprobeerd daar achter te komen. Hij heeft nooit overtuigende bewijzen kunnen vinden. Het was iedere keer een middel om geld van hem los te krijgen.
En ik ontdekte al gauw dat hij van twee wallen at. Hij kwam bij mij opbiechten en smeekte me dan om hem te helpen. Iedere keer had hij een bepaald bedrag nodig om uit de moeilijk-
heden te komen, en dan zou alles weer goed gaan.
- En gaf u hem dan wat hij vroeg?
- Ik zwichtte bijna altijd. Hij wist dat ik niet over veel geld beschikte. Mijn man weigerde mij niets. Hij gaf me wat ik voor het huishouden nodig had en vroeg me geen verantwoording. Maar ik had toch niet te veel kunnen vragen zonder hem te zeggen waarvoor ik het nodig had ...
Maar Philippe was geslepen. Hij ging in het geheim naar René toe, vertelde hem hetzelfde, of een ander verhaal en smeekte hem dan om er niet met mij over te praten .. .
- Hoe is hij uit de Rue du Saint-Gothard weggegaan?
- Er werden onregelmatigheden ontdekt... Het was des te erger omdat hij grote afnemers ging bezoeken om hun in naam van mijn man om geld te vragen ...
- Is die toen eindelijk kwaad geworden?
-Hij heeft een lang gesprek onder vier ogen met hem gehad. In plaats van hem een bepaalde som te geven om van hem af te zijn, heeft hij hem maandelijks een vast bedrag laten uitkeren door zijn bank, zodat hij kon leven... U begrijpt zeker het vervolg wel?
- Hij is opnieuw met verhalen komen aanzetten ...
- En iedere keer hebben we hem weer vergeven. Iedere keer gaf hij ons werkelijk het gevoel dat hij een nieuw leven ging beginnen... We stelden ons huis weer voor hem open... En dan verdween hij, nadat hij opnieuw geknoeid had ...
Hij heeft in Bordeaux gewoond ... Hij zweert dat hij daar getrouwd is, dat hij een kind heeft, een meisje, maar als dat waar is, en we hebben er nooit een ander bewijs van gehad dan de foto van een vrouw die de foto van een willekeurig iemand zou kunnen zijn, als dat waar is, zeg ik, dan heeft hij zijn vrouw en zijn dochtertje toch al heel gauw in de steek gelaten om in Brussel te gaan wonen ...
Daar liep hij gevaar, nog altijd volgens hemzelf, om in de gevangenis gezet te worden, en mijn man heeft hem geld gestuurd ...
Ik weet niet of u het begrijpen kunt... Het is moeilijk, als je hem niet kent.. . Hij maakte altijd de indruk dat hij het eerlijk meende en ik vraag me af, of dat ook niet zo was... Hij heeft geen slecht karakter ...
- Hij heeft uw man toch maar vermoord.
- Zolang ik daar geen bewijs van heb en hij het niet zelf bekent, blijf ik weigeren dat te gelóven... En ik zal altijd die twijfel houden ... Ik zal me altijd blijven afvragen of het mijn schuld niet is ...
- Sedert hoelang was hij niet meer in de Rue Notre-Dame-des-Champs geweest?
- Bedoelt u in huis?
- Ik begrijp het onderscheid niet.
- Omdat hij minstens zeven jaar geen voet meer bij ons in huis gezet heeft... Dat was na Brussel, en vóór Marseille, toen Véronique nog niet getrouwd was ... Hij was altijd een echte grand seigneur geweest, want hij besteedde veel zorg aan zijn uiterlijk, ging altijd heel chic gekleed... Toen hij weer bij ons kwam, zag hij er bijna als een clochard uit en het was hem duidelijk aan te zien dat hij de laatste tijd niet genoeg te eten had gehad ...
We hadden hem nog nooit zo kleintjes, zo berouwvol gezien. We hebben hem een paar dagen laten blijven en omdat hij beweerde dat hij een betrekking in Gaboen kon krijgen heeft mijn man hem nogmaals in het zadel geholpen ... Bijna twee jaar lang hebben we toen niets meer van hem gehoord ... Maar op een morgen toen ik boodschappen ging doen, zag ik hem opeens op de hoek van de straat, waar hij op mij stond te wachten ...
Ik zal u niet vertellen wat hij toen weer verzonnen had.., Ik heb hem een paar bankbiljetten gegeven ... Dat is in de loop van de laatste jaren nog een paar maal gebeurd ... Hij bezwoer me dat hij geen enkel contact met René gehad had, dat hij hem nooit meer iets zou vragen...
- Maar dezelfde dag nog wist hij hem te spreken te krijgen?
- Ja. Zoals ik u al zei, bleef hij van twee wallen eten. Sedert gisteren heb ik daar het bewijs van.
- Hoezo?
- Ik had een voorgevoel... Ik vermoedde wel dat u de een of andere dag achter het bestaan van Philippe zou komen en dat u mij dan op de man af allerlei dingen zou vragen ...
- En u hoopte dat dat zo laat mogelijk zou zijn, zodat hij de tijd zou krijgen om het buitenland te bereiken?
- Zou u dat in mijn plaats ook niet gedaan hebben? ... Zou uw vrouw, bijvoorbeeld, niet hetzelfde gedaan hebben?
- Hij heeft uw man vermoord.
- Zelfs wanneer dat bewezen zou worden, dan blijft hij toch nog altijd mijn broer en als hij voor de rest van zijn leven opgesloten wordt, krijg ik daar mijn man dan mee terug? ... Ik ken Philippe... Maar als ik nog eens aan de jury moet vertellen wat ik u nu verteld heb, zullen ze mij toch niet geloven ... Hij is eerder een stakker dan een misdadiger.
Wat voor zin had het met haar te redetwisten? En het was waar, in zekere zin, dat Philippe de Lancieux door het lot getekend was.
- Ik heb u al gezegd, dat ik de papieren van mijn man nagekeken heb, in het bijzonder de souches van zijn cheques, waarvan er twee laden vol zijn, keurig in stapeltjes op datum, want hij was heel precies ...
Zo ben ik er achter gekomen, dat Philippe iedere keer dat hij bij mij geweest was, ook mijn man opgezocht had, eerst in de Rue du Saint-Gothard en later ergens anders, ik weet niet waar... Ik denk dat hij hem op straat opwachtte, zoals hij mij ook deed ...
- Heeft uw man daar nooit met u over gesproken?
- Hij was bang om mij verdriet te bezorgen. En bij mij was dat net zo. Als wij openhartiger tegenover elkaar geweest waren, zou er misschien niets gebeurd zijn... Ik heb er veel over nagedacht...
Woensdagmorgen, even voor twaalven, toen René nog niet thuis was, werd ik opgebeld en ik herkende meteen de stem van Philippe ...
Had hij dat niet gedaan vanuit de Brasserie Franco-Italienne, onmiddellijk nadat Josselin daar weggegaan was? Dat was zeer waarschijnlijk. Het was na te gaan. Misschien kon de caissière zich nog herinneren dat ze hem een munt gegeven had.
- Hij zei dat hij me absoluut moest spreken, dat het een kwestie van leven of dood was en dat we daarna nooit meer van hem zouden horen... We hebben toen een afspraak gemaakt, u weet waar. Ik ben erheen gegaan toen ik naar de kapper ging...
- Een ogenblik. Heeft u uw broer ook verteld dat u op weg was naar de kapper?
- Ja... Ik wilde hem uitleggen waarom ik zo'n haast had...
- En heeft u ook over de schouwburg gesproken?
- Wacht eens... Ja, dat weet ik bijna wel zeker... Ik heb natuurlijk gezegd:
'-Ik moet even naar de kapper omdat ik vanavond met Véronique naar de schouwburg ga ...'
Hij scheen nog meer in de knoei te zitten dan de andere keren ... Hij bekende me dat hij een grote stommiteit uitgehaald had, zonder te vertellen wat het was, maar hij gaf me te verstaan dat hij kans liep gearresteerd te worden... Hij had een groot bedrag nodig om naar Zuid-Amerika te kunnen uitwijken... Ik had in mijn tas al het geld meegenomen waarover ik beschikte en dat heb ik hem gegeven ...
Ik kan niet begrijpen waarom hij 's avonds bij ons gekomen zou zijn om mijn man te vermoorden ...
- Wist hij dat die revolver in de la lag?
-Die ligt daar al minstens vijftien jaar, waarschijnlijk nog wel langer, en in die tijd is Philippe een poos bij ons in huis geweest, zoals ik u verteld heb ...
-Hij kende natuurlijk ook de plaats van die sleutel in de keuken?
- Maar hij heeft geen geld gestolen, hoewel dat in de portefeuille van mijn man zat, en die is niet aangeraakt. Er lag ook geld in de secretaire, en in mijn slaapkamer lagen sieraden.
-Heeft uw man op de dag van zijn dood een cheque ten gunste van Philippe uitgeschreven?
- Nee.
Er viel een stilte en ze keken elkaar aan.
- Ik denk, zuchtte Maigret, dat dat de verklaring is.
- Zou mijn man geweigerd hebben?
- Waarschijnlijk wel...
Of misschien had hij zijn zwager alleen maar een paar bankbiljetten gegeven die hij op zak had.
- Had uw man zijn chequeboek bij zich?
Als hij dat niet gehad had, zou hij een afspraak voor 's avonds gemaakt kunnen hebben met Philippe.
- Dat had hij altijd in zijn zak.
In dat geval was de Lancieux, die 's morgens geen succes had gehad, dus 's avonds naar de Rue Notre-Dame-des-Champs gegaan om nogmaals een poging te doen. Was hij toen al besloten zijn zwager te vermoorden? Hoopte hij meer van zijn zuster los te kunnen krijgen, wanneer zij over het vermogen beschikte?
Maigret probeerde niet zo ver door te denken. Hij was, zo ver hem dat maar mogelijk was, doorgedrongen in de psyche van de personen die bij het drama betrokken waren en de rest zou te zijner tijd de zaak van de rechters zijn.
- Weet u ook of hij al lang in Parijs was?
-Daar heb ik werkelijk niet het minste idee van. Alles wat ik hoop, ik zeg het u eerlijk, is dat hij de tijd gehad heeft om in het buitenland te komen en dat er niet meer over hem gesproken zal worden.
- En als hij opnieuw bij u om geld komt aankloppen? ... Als u bijvoorbeeld een telegram van hem zou krijgen uit Brussel, uit Zwitserland of ergens anders vandaan, waarin hij u vroeg een postwissel te sturen?
- Ik geloof niet, dat...
Ze maakte haar zin niet af. Voor de eerste keer sloeg ze haar ogen neer onder de blik van Maigret en stamelde:
- U gelooft mij ook niet.
Ditmaal bleef het lange tijd stil en de commissaris speelde met een van zijn pijpen, die hij tenslotte stopte en aanstak, wat hij gedurende dat hele onderhoud niet had durven doen. Ze hadden elkaar niets meer te zeggen, dat voelde men. Mevrouw Josselin deed haar tas nogmaals open om haar zakdoek weg te bergen en de sluiting gaf een scherpe klik. Het was zo iets als een sein. Na een laatste aarzeling stond ze op, minder afgemeten dan toen ze binnengekomen was.
- Heeft u mij niet meer nodig?
- Voorlopig niet, nee.
- U gaat hem zeker laten opsporen?
Hij knikte alleen maar even, een nauwelijks merkbaar knikje.
Dan merkte hij op, terwijl hij naar de deur liep om die voor haar open te doen:
- Ik heb niet eens een foto van hem.
- Ik weet dat u mij niet zult geloven, maar ik bezit er zelf ook geen, behalve dan foto's van voor de oorlog, toen hij nog maar een jongen was.
Voor de deur, die Maigret half opende, bleven ze allebei een beetje verlegen staan alsof ze niet wisten hoe afscheid te nemen.
- Gaat u nu mijn dochter ondervragen?
- Dat is niet meer nodig, nu ...
- Voor haar zijn deze dagen nog het moeilijkst geweest. i. Voor mijn schoonzoon ook, geloof ik... Ze hadden niet dezelfde redenen om te zwijgen ... Ze hebben het voor mij gedaan ...
- Ik neem het hun niet kwalijk ...
Ze trok haar handschoenen aan. De commissaris strekte aarzelend zijn hand uit en ze legde haar hand in de zijne.
- Ik kan niet 'veel succes' tegen u zeggen... stamelde ze. En zonder om te kijken liep ze naar de wachtkamer met de glazen wand, waar Véronique, die in angstige spanning zat te wachten, van haar stoel opsprong.