Nogmaals 'Mevrouw Harrison'

In de loop van de ochtend werd de vissersboot opgemerkt door een vliegtuig van de kustwacht. Een half uur later kwam een reddingsboot langszij. De bemanning was een en al bewondering voor de ongewone omvang van de tonijn. De kapitein wees verontwaardigd een aanbieding om zich te laten slepen van de hand, maar hij gaf toe dat hij wel wat benzine kon gebruiken. Hij vertelde de dienstdoende scheepsofficier over het spookschip, waarvan de naam mogelijk Falcon was, maar zijn verhaal werd met een ongelovige glimlach aangehoord.

'Meneer Hardy heeft ons gevraagd naar jullie op zoek te gaan,' zei de officier, 'maar we zijn niet voorbereid op een jacht op spookschepen. Ik zal echter naar ons patrouillevliegtuig seinen, dat ze de omgeving maar eens moeten afzoeken. Als zich een op drift geraakt wrak of een vrachtschip met de naam Falcon in een omtrek van vierhonderd kilometer op zee bevindt, dan zullen ze dat vanuit het vliegtuig zien en ons over de radio bericht geven. En tussen twee haakjes,' voegde hij er tegen kapitein Harkness aan toe, 'als u eens een scheepsradio op uw boot liet aanbrengen, zou u niet een hele nacht hoeven rond te drijven, wanneer u nog eens zonder benzine zit.'

Meneer en mevrouw Hardy stonden het groepje op de pier op te wachten in gezelschap van Chet Morton's ouders en Biff Hoopet's vader. Iedereen was enorm opgelucht te zien dat de avonturiers veilig waren. Toen de jongens thuiskwamen, werden ze geprezen en berispt door tante Gertrude. 'Ik was er vrijwel zeker van dat jullie weer zouden komen opdagen,' zei ze, 'maar ik geef toe dat ik me zorgen gemaakt heb. Ik had er bijna mijn reis voor afgezegd.' Ze keek naar de klok. 'Maar ik kan mijn trein nog wel halen.'

'Gaat u ons verlaten, tante?' vroeg Frank verbaasd. 'U bent pas hier.'

'Ik ga maar een paar dagen weg,' antwoordde tante Gertrude ontwijkend. 'Misschien duurt het niet eens zo lang. Wie rijdt me even naar het station?'

De neven gingen allebei met haar mee.

'Ik hoop dat u een prettig reisje hebt,' zei Frank, toen hij haar bij het station uit de auto hielp.

'Wie zei iets over een reisje? Als je het dan wilt weten, het is een zakenreis.'

'O!' riep Frank onschuldig uit. 'Een zakenreis! Dat is wat anders. Maar omdat u naar Wayside gaat, dacht ik natuurlijk dat u op bezoek ging bij tante Maud.'

'Wayside? Wie heeft het nou over Wayside? Bridgewater ligt niet eens die kant op. Mijn hemel, ik wou dat je alles niet zo door elkaar haalde. Nou, tot ziens en pas goed op jezelf. Misschien ben ik vanavond terug en misschien blijf ik een paar dagen weg.'

Tante Gertrude stapte in de trein.

'Dus ze gaat naar Bridgewater,' mompelde Joe. 'En nog wel op een zakenreis. Nou ben ik van nature niet nieuwsgierig, maar ik zou toch wel eens willen weten wat er aan de hand is.'

Stond die geheimzinnige reis misschien in verband met de belangstelling die tante Gertrude de laatste dagen aan de dag legde voor de postbestellingen en de telefoon? De jongens maakten allerlei veronderstellingen, toen ze terugreden naar huis.

Die middag hoorden ze de plaats Bridgewater nog eens noemen, maar nu onder andere omstandigheden. De directeur van de Bayport Vervoerdienst belde kort na de lunch op en zei:

'Ik heb zojuist iets gehoord dat jullie misschien zal interesseren. Er is een brief gekomen van mijn zwager, die bij de bodedienst in Bridgewater werkt. Herinner je je nog die doos, die aan je tante geadresseerd was en die bij het huis van Phillips werd afgeleverd? Nou, hetzelfde is een paar dagen geleden in Bridgewater gebeurd. De bodedienst heeft een doos bij een bepaald adres afgeleverd. Ze hebben later ontdekt dat de eigenaar van het huis de stad uit was en dat de vrouw, die voor de doos had afgetekend, verdwenen was. Het lijkt net of dezelfde truc ook in Bridgewater wordt uitgehaald.'

'Zeg dat wel,' zei Frank, die het gesprek had aangenomen.

'De vervoerders stellen natuurlijk een onderzoek in, maar ik dacht dat het jullie wel zou interesseren. Ik laat het nog wel weten als er zich nieuwe ontwikkelingen voordoen.'

Het kwam de jongens na het horen van het nieuws over Bridgewater voor dat de reis van tante Gertrude naar die plaats meer was dan een toeval. Was ze in een nieuwe dozenaffaire verwikkeld geraakt?

'Ik geloof dat we maar beter naar Bridgewater kunnen gaan, om zelf eens een onderzoek in te stellen,' besloot Joe.

'Dat is een goed idee,' gaf zijn broer toe.

Bridgewater was een aardige plaats, wat kleiner dan Bayport. Toen de jongens er aankwamen, gingen ze onmiddellijk naar het bodehuis. Nadat ze zich hadden voorgesteld, vertelde de directeur hun de bijzonderheden over drie afleveringen, waarvoor op een beetje vreemde wijze was afgetekend.

'Ik geloof niet dat jullie veel te weten zullen komen van de mensen op die adressen,' zei hij. 'De politie van Bridgewater heeft de zaak aan alle kanten onderzocht.'

Frank glimlachte.

'Misschien wel, maar kunnen we toch de adressen krijgen?'

'Met genoegen.'

Toen de jongens het bodehuis verlieten, bleef Frank plotseling staan. 'Kijk eens wie daar staat?' zei hij.

Voor het belangrijkste hotel van Bridgewater, aan de overkant van de straat, stonden twee vrouwen in een ernstig gesprek gewikkeld.

'Tante Gertrude!' riep Joe uit.

'Maar wie is die andere vrouw?' vroeg Frank.

Joe keek nog eens. Toen hapte hij naar adem van verbazing.

'Maar dat is 'mevrouw Harrison'!'

Terwijl de jongens verward en verbaasd stonden toe te kijken, zagen ze hun tante en de andere vrouw de deur van het restaurant van het hotel binnengaan.

'We zullen een partijtje schaduwen weg moeten geven, als we erachter willen komen wat dit allemaal betekent,' zei Joe. 'Misschien moeten we de politie wel inlichten. Je weet dat de politie in Bayport op zoek is naar die vrouw.'

'Laten we wachten tot ze afscheid neemt van tante Gertrude,' adviseerde Frank. 'Als we nu de politie opbellen, komt tante Gertrude in een vervelende situatie, vooral omdat we niet weten wat er aan de hand is.'

'Daar kon je wel eens gelijk in hebben. Ik vraag me af wat erachter steekt,' zei Joe.

'Ik wed dat die vrouw tante Gertrude probeert te chanteren,' raadde Joe. 'Misschien heeft ze een paar van tantes privébrieven uit de doos en wil ze er geld voor hebben.'

'Als tante Gertrude daar op in gaat, heeft ze daar bepaald een goede reden voor,' zei Frank. 'Ik geloof dat ze daarom zo ongerust was de laatste tijd. Mevrouw Harrison heeft haar zeker geschreven of opgebeld.'

De jongens liepen snel het hotel in en gingen naar het restaurant. Vanuit de lobby konden ze tante Gertrude en 'mevrouw Harrison' aan een tafel bij de deur naar de straat zien zitten. Frank en Joe glipten naar binnen en gingen achter een palm zitten, die hen aan het gezicht onttrok. Toen ze zagen dat de dienster twee slaatjes bij de dames neerzette, bestelden ze wat broodjes met melk. Even later zagen ze hoe hun tante haar handtas openmaakte. Onopvallend haalde ze er een portemonnee uit en reikte die over de tafel. De vrouw stak hem in haar eigen tas en bracht een pakje brieven tevoorschijn, die ze aan juffrouw Hardy gaf.

'Net als ik al zei. Chantage!' zei Joe opgewonden.

'Ik begrijp er niets van.'

Frank schudde zijn hoofd.

Tante Gertrude stond op en liep het restaurant uit en de straat op. De andere vrouw dronk haar koffie op en maakte zich gereed te vertrekken. 'Haal de hoteldetective,' zei Joe tegen zijn broer. 'Ik hou haar intussen wel even bezig.'

Terwijl Frank snel de lobby inliep, stond Joe op en ging naar het tafeltje van de vrouw.

'Kent u me nog, mevrouw Harrison? Ik ben een keer bij u thuis geweest in Bayport.'

De vrouw keek hem achterdochtig aan. Ze stond haastig op.

'Ik ben nog nooit van mijn leven in Bayport geweest,' beet ze de jongen toe.

'Gaat u maar liever weer zitten om er nog eens rustig over te praten, mevrouw Harrison, anders roep ik de politie,' zei Joe.

Dit dreigement hielp. De vrouw werd doodsbleek. Ze ging weer zitten. 'Ik weet niet waar je het over hebt,' zei ze.

'Ik wil graag wat inlichtingen van u hebben. Waar verstoppen uw vrienden de spullen die ze stelen?'

De vrouw gaf geen antwoord. In plaats hiervan kreunde ze zachtjes en zakte toen voorover met haar hoofd op tafel.

'Och, die dame is flauwgevallen!' zei een dienster, die snel kwam toelopen.

Joe stond op om te helpen. Toen besefte hij dat het maar een truc was om hem kwijt te raken. Hij besloot direct dat hij van die truc zelf ook gebruik kon maken. Hij rende het restaurant uit. In de lobby zag hij Frank, die snel kwam aanlopen met een zwaargebouwde man, die op een sigaar liep te kauwen en wiens uiterlijk het beroep 'hoteldetective' gewoon uitstraalde.

'Onze vriendin doet net of ze is flauwgevallen,' zei Joe vlug. 'Misschien kunnen we beter doen alsof we daar inlopen. Als u ervoor zorgt dat ze in een taxi wordt geholpen, nemen wij de zorg wel verder over.'

De detective knikte. Hij liep het restaurant in. Intussen liepen Frank en Joe door de hoteldeur naar buiten en sprongen in hun wagen. Een paar minuten later bracht men de zogenaamde mevrouw Harrison naar buiten.

'Ik voel me nu al veel beter,' hoorden ze haar zeggen. 'Als u voor een taxi wilt zorgen... wat kinderachtig van me... even een aanval van zwakte... ik ben zo weer in orde.'

'Best, mevrouw,' zei de detective, terwijl hij haar in de taxi hielp. 'Ik hoop dat u zich wat beter voelt als u thuiskomt.'

'Dank u wel.'

Hij deed het portier dicht en bleef nog even staan, in de hoop dat hij haar het adres, waar ze gebracht wilde worden, zou horen noemen. Maar 'mevrouw Harrison' zei niets. De detective deed het portier weer open en vroeg of ze zich werkelijk weer goed genoeg voelde.

'O, ja hoor.'

'Zal ik de chauffeur uw adres geven?' vroeg de detective hulpvaardig.

'Nee, dank u wel. Ik kan het wel alleen af. U behoeft niet te wachten.'

Er was nu geen excuus meer voor de man om nog langer te blijven staan. Toen hij echter zag dat Frank en Joe klaar waren om de achtervolging in te zetten, ging hij tevreden het hotel weer in.

De taxi reed weg. De Hardy's bleven er vlak achter rijden.