BART DAWSON VERKLAART ALLES
Naast het vuur in de hut van Hank Shale gezeten, vertelden de
jongens van hun belevenissen. Ze werden herhaaldelijk in de rede
gevallen met uitroepen als: „Meen je dat nou?" en: „Wat zeg je me
daarvan!" door de twee oude goud zoekers, en af en toe lachte hun
vader goedkeurend. Toen ze klaar waren, sloeg Bart Dawson zich op
de knieën.
„Dat heb ik nog nooit meegemaakt!" riep hij uit. „Jullie zijn die
berg opgegaan en zijn verdwaald en aangevallen door wolven. In een
schacht getuimeld en gevangen genomen door Zwarte Peper. En toch
zijn jullie weer gezond en wel hier en daar ligt het goud! Dat heb
ik nog nooit meegemaakt!"
„Ik ook niet!" bevestigde Hank Shale langzaam.
„Daar ligt het goud, " lachte Frank, terwijl hij naar de vier
zakken op tafel wees.
„Coulson zal wel zo blij zijn als een kind, " zei Bart Dawson. „Hij
had nooit gedacht, dat we het nog ooit zouden terug zien. "
„We wilden u nog iets vragen, " onderbrak Frank. „Weet u zeker, dat
er niet nog iemand is, die recht heeft op een deel van het
goud?"
Fenton Hardy keek verschrikt op. Hij had er geen idee van, wat
Frank met die vraag bedoelde.
Bart Dawson keek niet begrijpend.
„Niet dat ik weet, " zei hij.
„Weet u het heel zeker?"
„Vast en zeker. De broer van Coulson had nog recht op een deel,
maar hij is overleden en Jadbury Wilson, mijn oude compagnon, is
ook dood. Dus blijven alleen Coulson en ik over. "
„Weet u zeker dat Wilson dood is?"
„Dat is het laatste dat ik over hem gehoord heb. Hij is naar het
oosten van het land gegaan, heb ik gehoord, en daar is hij
gestorven. Ik wou dat hij er vanavond bij kon zijn. Arme oude Jad —
hij heeft zo hard voor zijn deel van het goud gewerkt en er nooit
iets van gekregen. "
„Jadbury Wilson is niet dood. "
„Wat?" riep Bart Dawson uit, terwijl hij overeind sprong. „Zeg dat
nog eens, jong! Weet je dat zeker? Leeft die ouwe Jad Wilson
nog?"
„Op het ogenblik logeert hij bij ons thuis in Bayport, " zei
Joe.
Fenton Hardy keek steeds verbaasder. De zaak nam een wending die
hij nooit verwacht had.
„Als ik er zeker van ben dat Jad Wilson nog leeft, ben ik de
gelukkigste man van de wereld!" zei Bart Dawson. „Maar hoe weten
jullie dat? Vertel eens wat over hem. "
De Hardy's vertelden toen over hun ontmoeting met Jadbury Wilson en
over de geschiedenis die hij verteld had uit de dagen dat hij nog
goud zocht in het Westen.
„En dus gelooft hij, dat u het goud gestolen hebt en ermee vandoor
gegaan bent, " besloot Frank.
„Dat kan ik me best voorstellen!" gaf Dawson volmondig toe. „Toen
ik in Lucky Bottom terugkwam probeerde ik meteen mijn vroegere
compagnons te vinden, maar de enige die ik vond was Coulson en hij
vertelde me, dat zijn broer en Jad Wilson dood waren!"
„Maar wat is er met het goud gebeurd?"
„Dat zal ik je zeggen. Toen de bandieten ons kamp aan vielen,
stuurden de anderen me weg om het goud te ver bergen. En ik heb het
ook verborgen. Ik wilde net vluchten toen ik geraakt werd door een
verdwaalde kogel en ik mag een boon zijn, als ik niet raar werd in
mijn hoofd. Ik kon me niets meer herinneren. Ik ben waarschijnlijk
helemaal van Lucky Bottom afgedwaald. Want toen ik weer tot mezelf
kwam was ik kilometers ver weg ergens in Noord-Montana en ik kon me
niets van mijn vroegere leven herinneren. Ik was mijn geheugen
kwijt. Ik had papieren bij me met mijn naam erop, maar ik wist niet
waar ik vandaan kwam en niets. "
„Ik heb wel eens meer van zo'n geval gehoord, " zei Fenton
Hardy.
„Ik was mijn geheugen kwijt. Ik wist niet eens dat ik ooit in Lucky
Bottom geweest was. Alles was weggevaagd tot het moment, dat ik tot
mezelf kwam. En toen vertelde een paar maanden geleden een dokter
me, dat hij geloofde mij weer beter te kunnen maken. Ik ben
geopereerd en — klik! Ik herinnerde me alles weer. Ik dacht ineens
weer aan Lucky Bottom en onze mijn en hoe ik het goud verborgen
had. Alles schoot me weer te binnen. En zodoende ben ik weer naar
Lucky Bottom terug gekomen en heb het goud opgegraven
en ik heb geprobeerd mijn oude vrienden te vinden. Coulson en ik
waren van plan het goud samen te delen, omdat we dachten dat niet
alleen zijn broer maar ook Jad Wilson dood was. En toen werd het
goud door die bandieten gestolen. Zo is het allemaal gebeurd. "
Frank en Joe luisterden gespannen toe.
„Dat verklaart alles!" zei Frank. „Dat brengt licht in de zaak. We
konden maar niet geloven, dat u een bedrieger was, hoewel —. "
Verward hield hij op met spreken.
„Hoewel het er wel naar uitzag, niet?" zei Bart Dawson lachend. „Ik
neem het jullie niet kwalijk, dat jullie achter dochtig waren. En
als jullie me nu meenemen naar het Oosten, zie ik mijn oude
compagnon Jad Wilson weer, en dan krijgt hij zijn deel van het
goud. Het is genoeg om hem de rest van zijn leven een goed bestaan
te bezorgen. "
„Hij heeft het heel moeilijk gehad, " zei Frank. „Het goud zal hem
welkom zijn. "
„En ik ben blij dat hij zijn deel krijgt. Wat u betreft, meneer
Hardy, " vervolgde Dawson, terwijl hij zich tot de detective
wendde. „Ik heb u een goed honorarium beloofd als u deze zaak voor
me wilde behandelen en ik heb u een beloning toegezegd, ingeval het
goud gevonden werd. Twee duizend dollars heb ik gezegd en
tweeduizend dollars krijgt u ook, zodra ik de nuggets en het
stofgoud verkocht heb. "
„Dat neem ik niet allemaal aan, " zei Fenton Hardy. „Mijn jongens
hebben het werk gedaan. "
„Dat moet u weten. Het was uw zaak en u kunt met het geld doen wat
u wilt. Maar, " zei Dawson met nadruk, „als u niét deelt met deze
twee knapen —!"
„Wees maar niet bang, " lachte de detective. „Ik denk er niet aan
hen voor niets te laten werken. De beloning wordt met hen gedeeld.
"
„Dat is dan in orde. En vergeet niet, dat ze ook nog vijf honderd
dollar krijgen voor het gevangennemen van Zwarte Peper. " Bart
Dawson wendde zich tot de Hardy's. „Als jullie in het Oosten terug
zijn, hebben jullie een vet spaarbank boekje, zeg. "
„Daar ziet het wel naar uit, " zei Frank en hij lachte voldaan.
„Jullie hebben goed werk geleverd, " zei Fenton Hardy. „Jullie
hebben die zaak in recordtijd opgelost en om eerlijk de waarheid te
zeggen, had ik niet verwacht dat jullie succes zouden hebben. Want
jullie hadden een moeilijke taak en niet veel aanwijzigingen om
jullie te helpen.
Jullie hebben werkelijk je beloning verdiend. Ik ben trots op
jullie. "
Het zou niet lang duren of de Hardy's zouden hun naam weer eer
aandoen. Al hun ijver en de intelligentie, die ze van moeder natuur
hadden gekregen, zouden ze nodig hebben bij het oplossen van het
raadselachtige geval van de „Auto dieven".
„Ik ben trots op jullie, " zei meneer Hardy nogmaals.
„Als u dat zegt, zijn we al genoeg beloond, " zei Frank en Joe
knikte instemmend.
„Echte detectives, allebei, " zei Hank Shale, aan zijn pijp
puffend.