***
4:10 mei - 2 juni
Mollie mopperde dat ze geen babysitter nodig had, en trouwens, waarom gingen zij op een maandagavond uit? Mollie was twaalf jaar en een twaalfjarige werd in de stad New York als een volwassene beschouwd, in ieder geval op Hanover Prep. Michael vertelde haar dat er buiten erg veel slechte mannen rondzwierven, en hij voelde zich een stuk gelukkiger als mevrouw Henderson er was. Maar Mollie wist zeker dat mevrouw Henderson de eerste zou zijn om haar rokken op te tillen en naar buiten te rennen als zo'n slechte man door het raam naar binnen zou klimmen. Michael vertelde haar op rustige toon dat ze niet lang weg zouden blijven.
'Maar waarom gaan jullie opeens op maandag uit?' jammerde Mollie als een twaalfjarige volwassene.
Toen ze met hem over straat liep, met overal mensen om hen heen, dacht Sarah dat hij haar zou kunnen vermoorden. Direct na hun confrontatie op die zaterdagavond had hij hun appartement verlaten; ze vermoedde dat hij de nacht in zijn kantoor had doorgebracht. Zijn boosheid was enorm op dit moment. Met op elkaar geklemde kaken en ogen die weigerden haar aan te kijken, liep hij voort alsof hij door een van binnen brandende woede werd voortgedreven. Zijn blikken, zijn hoofd, zelfs zijn hele lichaam scheen hij als een dolk door het donker te jagen. Met een koude, afstandelijke stem die ze nauwelijks herkende zei hij nauwelijks hoorbaar: 'Deze man vertegenwoordigt alles wat ik haat. Alles wat ik gedurende mijn hele leven wil vernietigen, deze man, die -'
'Ja, Michael, dat weet ik.'
'Reageer niet op zo'n ongeduldige...'
'Ik wist niet wat hij was.'
'Zou het verschil hebben uitgemaakt?'
Ze was even stil.
Toen zei ze: 'Dat weet ik niet.'
Met een ruk draaide hij zich naar haar om en maakte een gebaar alsof hij haar met gebalde vuisten wilde slaan. Ze bleef staan en dook bij hem vandaan, zag ze zijn verwrongen gezicht en de woede die in zijn ogen brandde, voordat hij zijn bevende handen liet zakken. Ze liepen op Lexington Avenue, het was een zachte avond, op de trottoirs liepen veel wandelaars; ze wist zeker dat hij haar anders had geslagen. Hij liep verder, veel vlugger nu. Ze vroeg zich af of ze hem in de steek zou laten om terug naar het appartement te gaan. Ze was bang dat te doen, bang dat hij haar achterna zou komen, haar zou grijpen en zou slaan. Ze wist niet hoe hij zou reageren. Ze kende deze man niet langer. Haar echtgenoot. Deze man.
'Ik zou hem vermoorden als het binnen het kader was toegestaan,' zei hij. Zijn stem beefde van inspanning om zichzelf weer onder controle te krijgen. 'Ik neem er genoegen mee om hem achter de tralies te krijgen, en jou voor de rest van mijn leven nooit meer te zien.'
Zaterdagavond had hij haar verteld dat ze sinds begin januari met schaduwen waren begonnen...
De zoon van een mafiabaas die de federale aanklager voorgoed achter de tralies heeft gezet. We zijn er zeker van dat hij nu de bende leidt, we wachten alleen nog op voldoende bewijzen om hem in het kader van de WCOM-wet te kunnen veroordelen.
Andrew. Hij had over Andrew gesproken. Andrew was de verdachte in zijn onderzoek geweest. Andrew was de zoon van een mafiabaas die in de gevangenis zat. Andrew zelfwas een gangster.
We weten dat hij zich bezighoudt met drugshandel en het uitlenen van geld tegen woekerrente, maar tot nu toe hebben we daar geen bewijzen van. We vermoeden dat hij ook opdracht tot één of twee moorden heeft gegeven, maar nogmaals, ook daar hebben we geen bewijzen van...
Ze had de hele nacht niet kunnen slapen, zich afvragend of het waar was, wetend dat het waar was, want zij hadden de banden. Ze wilde Andrew bellen om het hem te vragen. Is dit waar, kan dit waar zijn? Maar natuurlijk was het waar.
'Dit is de afspraak,' zei Michael. 'Simpel en helder.' Opeens was zijn stem veranderd. Hij klonk kortaf, koud, onpersoonlijk, zakelijk. 'Als jij mij bezorgt wat ik nodig heb, dan zal Mollie nooit iets over jou te weten komen. We scheiden, we zijn beiden voogd, we leiden beiden ons eigen leven. Als je niet meewerkt...'
'Ik ben niet een van jouw misdadigers,' zei ze.
'Als je niet meewerkt, speel ik voor de rechtbank die banden af, en word jij als een niet-capabele moeder beschouwd...'
'Dat doe je met,' zei ze.
"... je zult geen voogd mogen zijn...'
'Luister,' zei ze, 'bedreig...'
'... en je zult Mollie nooit me-'
'... me niet.'
Opeens begon ze te beven. Mijn dochter? dacht ze. Jij dreigt me met het afnemen van mijn dochter? Mijn Mollie, klootzak. Wat voor een man...?
'Ik wil dat het zo geregeld wordt,' zei hij. 'Jij...'
'Op die manier wil ik geen afsprakenV zei ze. 'Ik ben géén misdadiger!'
'Weetje dat zeker?' vroeg hij.
Natuurlijk was ze dat. Bovendien had ze de onvergetelijke fout van een misdadiger gemaakt. Ze was gesnapt. Hij had haar te pakken.
'Het kan me niets schelen hoe je dit doet,' zei hij, 'en van mij wordt niet verwacht dat ik je advies geef. Dat is helemaal jouw zaak.' Uit de manier waarop hij die woorden sprak, zo langzaam en zorgvuldig, begreep ze meteen dat hij zich op een bepaalde manier indekte, een goede advocaat die zichzelf indekte tegen toekomstige beschuldigingen in zijn richting. 'Het is mijn taak om Faviola achter de tralies te krijgen,' zei hij. 'Ik wil alleen maar dat jij hem aan het praten krijgt, dat is alles.' Ze merkte weer dat hij niet suggereerde - zelfs niet met een bedekte toespeling - op welke manier zij dit zou moeten doen. Het was alsof hij, in ieder geval uiterlijk, alle bewijzen van haar ontrouw was vergeten, dat hij compleet vergeten was dat zij reeds met die man naar bed was geweest, en dat hij de mogelijkheid negeerde, in ieder geval uiterlijk, dat zij om verdere informatie van die man los te peuteren, opnieuw met hem naar bed zou moeten. Zelfs hier in de buitenlucht, waar bijna niemand hen kon afluisteren, was hij niet genegen te zeggen dat seks feitelijk het voornaamste element in deze afspraak was, hij wilde zelfs niet de suggestie wekken een conversatie over onwettige zaken te beginnen, waarin Sarah een criminele conversatie van een heel ander soort moest voeren. Daar moest een reden voor zijn, en ze vroeg zich af welke die kon zijn. 'Zorg ervoor dat hij alles tot in het kleinste detail beschrijft,' zei Michael nu. 'Zorg ervoor dat hij alle prachtige zaken beschrijft waarbij hij betrokken is.'
'Ik weet niet of ik dat wel kan,' zei ze.
'O, ik denk datje dat wel degelijk kunt, Sarah.' Hij spuugde haar naam bijna uit alsof het iets smerigs was. 'Ik denk dat het beter voor je is, Sarah. Tenzij je dochter te weten komt wat voor een vrouw jij bent.'
'Bedreig me niet!' zei ze, ditmaal luider, en ging met gebalde vuisten voor hem staan, gereed om hem te vermoorden als hij het nog een keer zou wagen Mollie te gebruiken om...
'O ja?' zei hij met opgetrokken wenkbrauwen.
Ze stonden beiden doodstil, keken elkaar aan en zeiden geen woord. De mensen liepen hen haastig voorbij in deze stad vol vreemdelingen. Sarah stond te trillen op haar benen en Michael keek op haar neer met een uitdrukking waarmee hij ongetwijfeld ontelbare misdadigers in zijn kantoor had bekeken. Hij keek haar aan met een zelfvoldane, superieure blik, hij wist dat hij haar te pakken had en klem had gezet. Even zag ze een klein woedend lachje op zijn gezicht. Daarna draaide hij zich om en liep verder, er zeker van dat ze hem wel zou volgen. Verslagen liep ze met hem mee en probeerde hem met zijn lange passen bij te houden.
Hij vertelde haar precies wat voor informatie zij van haar vriendje moest lospeuteren. Hij bleef Andrew haar 'vriendje' noemen. Telkens als hij het woord gebruikte kreeg ze het gevoel dat alles wat ze met hem gedeeld had smerig en goedkoop was. Haar vriendje. En moest z>e nu doen wat haar echtgenoot haar had gevraagd om de goedkope en smerige, gemene en schandelijke waarheid voor haar dochter te verbloemen? Ze vroeg zich af wat voor man zo'n bedreiging kon uiten. Of, wat voor man zou niet minstens éénmaal suggereren dat dit huwelijk misschien toch nog te redden was. Of het misschien niet suggereren? Maar te zeggen: ik hou van je, Sarah. Ik vergeef je, help me om deze zaak op te lossen en ik vergeef je? Nee. In plaats daarvan het tegenovergestelde. Help me om deze zaak op te lossen of...
Opeens drong het tot haar door dat de rechercheurs alles hadden gehoord wat hij ook had gehoord, en gezien hadden wat hij had gezien. Zelfs al zou ze aan zijn eisen toegeven, dan wisten de rechercheurs het al; haar dochter zou nog steeds kwetsbaar zijn voor...
'De rechercheurs,' zei ze.
'Wat is daarmee?'
'Zij weten het. Zij hebben de bandjes gehoord...'
'Ze weten niet wie jij bent. Er wonen miljoenen Sarahs in deze stad.'
'Hebben zij de video gezien?'
'Zij zagen alleen maar een onbekende blondine naar binnen gaan. En zij wisten al dat Faviola's hoer een blondine was.'
'Alsjeblieft,' zei ze.
'Wat ben je toch eigenlijk een fraai persoon,' zei hij. 'Je zult wel erg trots zijn op jezelf.'
'Zo staan de zaken,' zei Bobby Triani. 'De telefoons doen alles, behalve stofzuigen. Dank je,' zei hij tegen de serveerster. Hij bekeek haar van top tot teen toen ze wegliep. Hij miste niets van de rondingen die ze liet zien, en dat was in haar geval heel wat.
Het was in de namiddag van dinsdag de elfde mei, een mooie zomerdag. Ze zaten op het terrasje van een kleine pasticceria in Mul- berry Street en dronken een espresso met daarbij cannoli. Bobby
had de plaats van hun ontmoeting voorgesteld. Andrew vermoedde dat hij hier weieens eerder was geweest. En hij vermoedde ook dat de serveerster er de reden van was. Hij vroeg zich af of hij zijn onderbaas een vriendelijke waarschuwing moest geven. Kijk niet naar de benen en de tieten, Bobby, en hou je handen in je zakken.
'Lenny's zoon heeft de telefoons bij mij geïnstalleerd,' zei Bobby, zijn ogen dwaalden af naar het espressoapparaat, waar de serveerster een paar kleine kopjes vulde. 'Lenny Campagnia?'
'Ja?'
'Zijn zoon werkt voor AT&T, en af en toe krijgt hij wat spullen, snap je?' zei Bobby met een knipoog. 'Wil je dat ik hem eens bij je langs stuur?'
'Waarvoor?' zei Andrew.
'Om je telefoons na te kijken,' zei Bobby, nog steeds naar de serveerster glurend.
'Er is niets met mijn telefoons aan de hand,' zei Andrew.
'Laat ze dan vervangen," zei Bobby en haalde zijn schouders op. 'Je zult er versteld van staan wat die telefoons tegenwoordig kunnen. Hij krijgt soms heel goede spullen,' zei Bobby, opnieuw met een knipoog. 'Trouwens, het is voor het kantoor, dan is het toch een zakelijke uitgave? Ik heb hem naar La Luna gestuurd. Weet je? Op Fifty-eighth? Hij heeft overal nieuwe telefoons geïnstalleerd, in de keuken, vooraan bij de kassa, achterin bij het tafeltje waar Sal de Barbier altijd zit, in het kantoor, overal in het restaurant. Sal heeft hem een paar honderd piek gegeven en die gekke ring uit Rome uit de tijd dat de keizers daar regeerden. Ik zou hem eens langs moeten sturen, Andrew, om alles eens na te gaan en te kijken wat hij verder nog voor je kan doen.'
'Ik vind de telefoons die ik nu heb prima,' zei Andrew.
Bobby wenkte de serveerster. Ze kwam direct naar hun tafeltje toe.
'Kan ik nog een capuccino krijgen?' vroeg hij glimlachend.
'Natuurlijk, meneer.'
'Andrew? Jij nog een capuccino?'
'Nee, dank je.'
'Dus één capuccino,' zei de serveerster.
'Hoe heet u, juffrouw?' vroeg Bobby. 'Dan hoef ik niet steeds "Hé, jij daar!" te roepen.'
'Bunny,' zei ze.
'Bunny. Dat is een mooie naam, Bunny. Is datje echte naam of heb je die verzonnen?'
'Nou ja, mijn echte naam is Bernice,' zei ze.
'Bernice,' zei hij met enige nadruk. 'Is dat een joodse naaam, Bunny?''Nee, ik ben Italiaanse,' zei ze.
'Want ik heb altijd gedacht dat Bernice een joodse naam was.'
'Nou, dat weet ik niet,' zei Bunny. 'Mijn beide ouders zijn Italiaans en zij hebben me Bernice genoemd. Dus ik vermoed dat het ook een Italiaanse naam is.'
'Bunny, vertel me eens. Hoe oud ben je?'
'Tweeëntwintig,' zei ze.
'Ik zou gezegd hebben, negentien,' zei Bobby.
'O, nou, dank u wel.'
'Vertel me, Bunny, woon je hier in Little Italy?'
'Nee, ik woon in Brooklyn.'
'Wat is je achternaam, Bunny?'
'Tataglia.'
'Werkelijk?' zei Bobby. 'Dat is een mooie naam. Bunny Tataglia. Heel mooi.'
'Nou ja,' zei ze, schouderophalend.
'Bunny Tataglia uit Brooklyn,' zei Bobby knikkend.
'Hm,' zei ze.
'Ik ben Bobby Triani,' zei hij en stak zijn hand uit.
'Leuk je te ontmoeten, Bobby,' zei ze en schudde zijn hand. Hij droeg een ring met een roze diamant. Bobby keek aandachtig naar de ring toen ze zijn hand schudde. 'Ik ga die capuccino even halen,' zei ze ten slotte. Ze liet zijn hand los en liep heupwiegend weg op haar zwarte schoenen met hoge hakken, in haar korte, zwarte rok en witte blouse met de laag uitgesneden ronde hals.
'Bel haar niet op,' zei Andrew.
'Wat?'
'Ik zei: "Bel haar niet op".'
'Wat?' zei Bobby. 'Wat?'
'Als je mijn nicht bedriegt, dan breek ik je verdomde nek,' zei Andrew. 'CapeeshT
'Hé, maak het nou, Andrew.'
'Meer zeg ik er niet over.'
'Ik bedoel, wat voor persoon denk je wel dat ik...'
'Méér zeg ik er niet over, Bobby.'
Bobby schudde zijn hoofd en probeerde verbaasd en gekwetst te kijken. Toen Bunny hem zijn capuccino bracht, bekeek hij haar zelfs niet meer. Echt verbaasd en gekwetst liep ze weg.
'Wil je nog dat ik die knul langs stuur of niet?' vroeg Bobby. 'Lenny's zoon. Om die telefoons van je na te kijken.'
De munttelefoon die in de kleermakerszaak aan de muur hing was een ouderwetse met een kiesschijf. Of meneer Faviola nu zou besluiten tot aanschaf van een nieuw communicatiesysteem of niet, Sonny
Campagnia zou hem in ieder geval adviseren contact op te nemen met New York Telephone en te vragen of ze dit toestel door een modern toestel konden vervangen. Tenminste, als hij dacht dat de telefoons in de kleermakerszaak ook werden gebruikt voor de zaken die hij boven voerde. Als hij een beslissing zou nemen.
Meneer Faviola had hem verteld dat hij hier om één uur zou zijn om de deur open te doen en daarna zou hij hem mee naar boven nemen om naar de toestellen te kijken die er nu stonden. Het was nu kwart over een en nog steeds was hij er niet en die ouwe vent, de eigenaar van de zaak, had Sonny al driemaal gevraagd of hij koffie wilde, maar Sonny had de smerige kopjes gezien en iedere keer had hij gezegd: Nee, echt niet, vriendelijk bedankt.
Het was tijdens het controleren van de telefoon aan de muur dat hij zijn eerste ontdekking deed. Het was een draad die van de telefoon naar de plint liep en daarachter verdween. Sonny volgde de plint door de hele kamer en probeerde de plaats te ontdekken waar de draad naar toe liep. Hij zag dat hij naast de deurpost weer uit de plint te voorschijn kwam. Daar liep de draad langs de deurpost omhoog, over de bovenrand van de deurpost en langs de andere kant omlaag om ten slotte weer achter de plint te verdwijnen en onder een lange tafel te voorschijn te komen. De draad liep van de plint naar een 42A blok dat met geen enkel telefoontoestel in verbinding stond. Verwonderd bekeek Sonny op handen en knieën naar de aansluiting, toen Andrew binnenkwam.
'Het spijt me dat ik zo laat ben,' zei hij. 'Ik was niet van plan om nieuwe telefoons in de kleermakerszaak te installeren, dus als je daarom...'
'Nee, ik verbaasde me alleen maar over deze draad, dat is alles,' zei Sonny, die opstond en het stof van zijn broekspijpen sloeg.
Andrew had de deur die toegang gaf tot de trap die naar boven leidde reeds geopend. Hij was niet zo erg geïnteresseerd om al die verdomde telefoons bij hem te laten vervangen, maar Lenny Campagnia was een gerespecteerde capo, en door zijn zoon een nieuw systeem te laten installeren, verleende hij hem een gunst. Hij hoopte dat het controleren niet te veel tijd in beslag zou nemen, want Sarah zou hier zoals altijd even na vieren arriveren.
'Dit neemt niet veel tijd in beslag, hè?' vroeg hij.
'Nee, nee. Ik wil alleen maar zien wat u hebt, misschien dat ik buiten nog een kijkje neem, bij de aansluitdoos.'
'Wat is dat voor een ding?' vroeg Andrew.
'De plaats waar de lijn binnenkomt.'
'Als het maar niet te lang duurt. Ik moet vanmiddag nog met de wagen naar Connecticut.'
'Nee, het neemt niet veel tijd in beslag, meneer Faviola.'
Sonny controleerde alle telefoons boven in het appartement, hij merkte op dat dit wel heel ouderwets spul was, weet u wel, uit het stenen tijdperk, en stelde voor dat hij voor weinig geld een hypermodern systeem kon installeren dat Andrews leven een stuk gemakkelijker zou maken. Andrew vertelde hem dat hij niet wilde dat tijdens dit proces de mogelijkheden om op te bellen onderbroken zouden worden - als hij zou besluiten daartoe over te gaan - want omdat hij veel zaken telefonisch afhandelde was dit heel erg belangrijk voor hem. Sonny verzekerde hem dat, als hij eenmaal een systeem voor hem ontworpen had, de uiteindelijke installatie heel eenvoudig zou zijn. Hij beloofde dat als hij binnen of buiten het gebouw werkzaam was minstens één telefoon beschikbaar zou blijven. Hij vertelde Andrew dat hij nu graag even naar de aansluitdoos wilde kijken. Hij vermoedde dat die aan de achterkant van het pand of misschien aan een paal zou hangen.
De doos bleek uiteindelijk aan de achtermuur van het gebouw te hangen. Sonny opende de doos en begon de verschillende draden te bestuderen die hij in de doos zag. Toen zag hij het zendertje dat Freddie Coulter daar op de laatste dag van januari had geïnstalleerd.
Eerst dacht Michael dat Sarah het hem verteld had.
Regan zei dat alle lijnen opeens dood waren.
'We luisterden naar Faviola die met een of andere vent de mogelijkheid besprak om een nieuw telefoonsysteem te installeren, en toen zei die vent dat hij achter het gebouw naar de aansluitdoos ging kijken, en voordat we het wisten viel alles uit. Ik vond datje dit direct moest weten.'
Die hoer heeft het hem verteld, dacht Michael.
'Dus wat doen we nu?' vroeg Regan. 'Direct daarna hebben we de backup-microfoons ingeschakeld, maar tot nu toe hebben we niets meer gehoord.'
'Denk je dat ze de backup-microfoons ook gevonden hebben?'
'Wie zal het zeggen? Vanaf het moment dat ze één microfoon hebben gevonden liepen ze rond met een vinger voor hun mond.'
'Ik zal eens met Freddie Coulter gaan praten,' zei Michael. 'Waarschijnlijk zal hij daar nog eens naar binnen moeten.'
'Wat doen we intussen?' vroeg Regan. inpakken en wegwezen, of iets anders?'
'Blijf luisteren,' zei Michael. 'Misschien dat de backups nog steeds werken.'
Overal om hen heen was het druk in Canal Street, toeristen slenterden op hun gemak rond, de bewoners deden hun boodschappen, Chinezen verkochten vis die ze in manden bewaarden en souvenirverkopers zwaaiden met hun geverfde schalen en papieren lantaarns naar de drie mannen die door de straat liepen. De lente was eindelijk gearriveerd en het was een milde dag. Andrew liep in het midden. Petey liep links van hem en Bobby rechts. Petey ging in het bruin gekleed. Een bruin kostuum, bruine schoenen, een maïskleu- rig overhemd en bruine stropdas. Hij liep met zijn handen op de rug, de duimen in elkaar gehaakt. De uitdrukking op zijn gezicht was erg zorgelijk. Bobby daarentegen zag eruit alsof iemand hem zoj uist een klap met een honkbalknuppel had gegeven. Vol ongeloof schudde hij aan één stuk door met zijn hoofd.
'Welke andere kamers?' vroeg hij.
'De telefoon die in de keuken op het blad staat,' zei Andrew. 'En de telefoon boven in de slaapkamer. Op het nachtkastje naast het bed.'
'Zaten er overal microfoontjes in?'
'Ja, Sonny noemde ze "Brady-microfoons". Als we weer in het kantoor zijn zal ik laten zien hoe ze eruitzien. Beneden in de kleermakerszaak zat er ook een onder de snijtafel.'
'Zat er in de mii/irtelefoon ook een microfoontje?' vroeg Bobby. 'Die in de zaak hangt?'
Andrew vroeg zich af wie van hen die telefoon had gebruikt.
'Dat denk ik niet. Maar de microfoon onder de tafel kon alle geluiden in die ruimte opvangen.'
'Hoe lang heeft die rotzooi daar al gezeten?' vroeg Petey.
'Dat weet Sonny niet. Het ding dat hij achter in de aansluitdoos heeft gevonden, is iets wat men een "slaaf" noemt. Die ontvangt het signaal van de microfoon, doet er dan iets mee en zend het dan weer door naar degene die zit te luisteren.'
'Wie luistert er volgens jou af?' vroeg Petey.
'Verdomme, weet ik veel,' zei Andrew.
'De vergadering waarin we Moreno...'
'Ja.'
'In die vergaderruimte? We hebben daar over heel belangrijke zaken gesproken,' zei Bobby.
'En die vergadering na het overlijden van Rudy?' zei Petey. 'Toen we die hele verdomde zaak bespraken...'
'Dat weet ik.'
'Dit is heel serieus.'
'Ik probeer me te herinneren waarover we nog méér hebben gesproken,' zei Bobby. 'Over de telefoon. In de vergaderruimte. Vind je het erg als ik rook?' vroeg hij, en zonder op Andrews antwoord te wachten haalde hij een pakje Camel te voorschijn, trok er een sigaret uit, stak hem in zijn mond en deed zijn aansteker aan. Andrew maakte gaan bezwaar. Ze waren buiten en dit was een serieuze zaak.
'Nou ja,' zei hij, 'Sonny heeft die slaaf en alle microfoons verwijderd, dus vanaf nu is alles buiten werking.'
'Hoe ze binnen zijn gekomen, dat zou ik weieens graag willen weten.'
'Heb je mensen binnengelaten die dit zouden kunnen doen?' vroeg Bobby.
'Ben je gek?'
'Nou, wie is er bijvoorbeeld boven geweest?'
Hij nam forse trekken aan zijn sigaret en een spoor van grijze rookwolken hingen achter hen terwijl ze doorliepen. Een klein meisje in een lichtblauw jurkje rende met een jonger broertje voorbij. Opeens stopte ze midden op het trottoir, wees met haar vinger naar Bobby en gilde: 'Jij krijgt kanker!'
'Sodemieter op,' zei Bobby.
'Kanker, kanker,' zong het meisje en rende verder met haar broertje, dat giechelend mee begon te zingen: 'Kanker, kanker, kanker, kanker...'
'Rotkinderen,' zei Bobby.
'En de telefoon in je slaapkamer?' vroeg Petey.
'Dat hèb ik je al verteld.'
'Ooit weieens voor zaken gebruikt?'
'Voorzover ik me kan herinneren niet.'
'De telefoon in de keuken?'
'De meeste zaken werden via de telefoon in de vergaderruimte afgehandeld.'
'Heb je ooit weieens met een van je vriendinnetjes over zaken gesproken?' vroeg Bobby.
'Nee.'
'Misschien heb je iets gezegd wat jij je op dat moment niet gerealiseerd hebt,' zei Bobby schouderophalend. Hij trapte de sigaret uit en stak onmiddellijk een volgende op.
'Maak je daar maar geen zorgen over, ik heb niemand ooit iets verteld,' zei Andrew. 'Ik maak me meer zorgen over de telefoon in die verdomde vergaderruimte.'
'Andrew, wie zijn die meisjes eigenlijk?' vroeg Petey op vriendelijke, ernstige toon. Hij klonk precies als een priester die in een biechtstoel zat.
'Waarom wil je dat weten?'
'Verdomme, omdat iemand meer dan honderd microfoons heeft geïnstalleerd,' zei Bobby.
'Geen enkele vriendin heeft...'
'Hoe weetje dat geen van hen een politieagente is?' vroeg Bobby, hevig aan zijn sigaret trekkend.
'Ik weet zeker dat geen van hen een agente is.' 'Verdomme, geen van die grietjes is een agente,' zei Petey. 'Zou Andrew met een verdomde agente uitgaan?'
'Weetje dat zeker?' vroeg Bobby.
'Ja. Dat weet ik zeker,' zei Andrew.
'Omdat, Andrew, en ik wil niet onbeleefd zijn,' zei Bobby, die wist dat hij zich op glad ijs begaf. 'Maar als er in jouw appartement al een keer microfoons zijn geïnstalleerd, dan zouden ze het ook voor de tweede maal kunnen doen. Je vader zit in de gevangenis omdat er een microfoon was geïnstalleerd op een plek waar hij er nooit een had verwacht.'
Andrew luisterde.
'Vertel ons wie die vriendinnen zijn, dan zullen we nagaan wie ze zijn,' zei Bobby. 'Stil, zonder enige herrie. We stellen hier en daar alleen maar een paar vragen. Om na te gaan wie wie is, oké? En ik wilde niet onbeleefd zijn.'
'Nee, dat begrijp ik,' zei Andrew. 'Maar ik wil niet dat iedereen vragen gaat stellen. Ik zal zelf hier en daar wat vragen stellen.'
'Ik wilde niet onbeleefd zijn,' zei Bobby.
'Ik heb je toch gezegd dat ik het begreep.'
'We hebben die dag over een moord gesproken,' zei Petey op zachte toon.
'Dat weet ik.'
'We hebben over het vermoorden van die verdomde Spanjool gesproken!' zei Bobby.
'Dit is heel serieus,' zei Petey weer.
'Hij werd in een vreemd land vermoord door twee onbekenden die wij niet kennen,' zei Andrew. 'Daar hebben wij niets mee te maken.'
'Jij hebt opdracht voor die moord gegeven,' zei Petey vriendelijk.
'Daar maak ik me geen zorgen over.'
'Nou, ik ben geen advocaat,' zei Petey, 'maar wanneer die klootzakken alles te weten komen over dingen die we in een persoonlijk gesprek gezegd hebben, dan vinden zij ook wel manieren om daar een verdomde federale zaak van te maken. En dat bedoel ik letter- lijk.'
'Ze stellen drie aanklachten op,' zei Bobby, 'en dan zijn we...'
'Al zijn het er maar twee,' zei Petey.
'Dan begin je al met vijfentwintig jaar.'
'We weten niet wat ze al hebben,' zei Andrew. 'Die microfoons kunnen daar gisteren geïnstalleerd zijn, weten wij veel.'
'Of ze kunnen daar altijd al gezeten hebben, weten wij veel,' zei Petey.
'Verdomme, misschien werken ze op dit moment wel aan een zaak tegen ons,' zei Bobby.
De mannen zwegen. Op een mooie lentedag liepen ze verder in de zon, ieder afzonderlijk wensend dat die microfoons nooit geïnstalleerd waren, ieder afzonderlijk zich afvragend wat ze gezegd hadden toen iemand anders hen ergens zat af te luisteren. Ze bleven zwijgen tot ze Broome Street bereikten. Toen ze de hoek omliepen zei Bobby: 'Denk jij dat ze die verdomde perser Benny hebben omgekocht? Of die nieuwe knul, hoe heet hij ook weer?'
'Mario,' zei Petey.
'Ik denk dat ze geen van beide persers hebben omgekocht,' zei Andrew.
'Maar hoe zijn ze dan binnengekomen om dat allemaal te doen?' zei Bobby.
'Overal microfoons,' zei Petey. 'Hoe zijn ze binnengekomen?'
'Je hebt een van die grietjes toch geen sleutel gegeven, hè?' vroeg Bobby.
'Nee,' antwoordde Andrew.
'Want ze moeten toch op een of andere manier binnen zijn gekomen.'
'Ze kennen verschillende manieren om ergens binnen te komen,' zei Petey. 'Het zijn nog grotere dieven dan de dieven zélf.'
'Maar met een sleutel zou het gemakkelijker zijn.'
'Ik heb niemand een sleutel gegeven.'
'Het zou mooi zijn als een van hen een agente was, hè?' zei Bobby.
'Ja, heel fraai,' zei Petey op droge toon.
'We zullen haar in een riool flikkeren, verdomme,' zei Bobby. Hij keek naar de overkant van de straat. 'Heeft iemand nog trek in een hotdog?' vroeg hij.
Woensdagochtend had Michael haar aangeraden om haar normale rendez-vous met Faviola na te komen. Als het waar was dat ze hem niets over het bestaan van de backup-microfoons had verteld...
'Het is waar,' zei ze.
'Dat hoop ik. Anders...'
'Bedreig me niet weer,' waarschuwde ze.
'Je bent mijn eigendom,' zei Michael.
En nu was ze hier. Iemands eigendom. Ongerust in het begin. Bang. Verwachtingsvol. Ze wist zeker dat ze van deze man zou walgen nu ze wist dat hij een gangster was. Maar toen ze eenmaal hier in zijn armen lag leek hij helemaal niet op een gangster. Hij leek alleen maar Andrew te zijn. En ze vroeg zich opnieuw af wat voor vrouw ze eigenlijk was.
Tenzij je dochter te weten komt wat voor een vrouw jij bent.
Michaels woorden.
Wat voor een vrouw?
Ik ben niet geschikt voor deze rol, dacht ze.
Het was niet de bedoeling dat ik een verklikker zou worden, dat ligt me niet helemaal. Nu ik hier in zijn armen lig, wil ik luidkeels mijn verraad uitschreeuwen. Wat doe ik als hij me vertelt dat hij iemand heeft vermoord? Of opdracht heeft gegeven iemand te vermoorden? Zo vader, zo zoon. Ik heb zeker tien mannen laten vermoorden, wist je dat niet, Sarah? Zal ik dan keihard 'nu' schreeuwen, 'vertel het me niet, het is een val, ik ben een val, zeg niets, vertrouw me niet, heb me niet lief, ik ben een verklikker!' Zal ik proberen hem te redden van zichzelf en van mij?
'Wat is er aan de hand?' vroeg hij.
'Ik ben bang dat we nog steeds afgeluisterd worden,' zei ze.
Ze fluisterde.
'Niemand luistert ons af,' zei hij. 'Niet meer. Dat heb ik je al verteld. We hebben alle microfoons verwijderd.'
Beiden fluisterden ze nu.
Probeer hem aan het praten te krijgen, dacht ze. Probeer hem aan het praten te krijgen of ik verlies mijn dochter.
'Maar wie zou zoiets doenV vroeg ze. 'Als iemand niets onwettigs doet...'
'Dat doe ik ook niet.'
'Nou, jij niet natuurlijk. Maar waarom heeft iemand hier dan een microfoon geïnstalleerd?'
Probeer hem aan het praten te krijgen.
'Veel zaken in dit gebouw,' zei hij, 'worden via de telefoon gedaan. We hebben concurrenten. Ik zou niet verbaasd zijn als een van hen genoeg lef zou hebben om zoiets te doen.'
'Dus het gaat alleen maar om zaken, of niet?'
'Puur om zaken, ja.'
'En het heeft niets te maken met... nou ja, als je aan microfoons denkt, dan denk je aan de politie. Of aan spionnen.'
'Bedrijfsspionnen, ja.'
'Maar niet aan de politie.'
'Nee,' zei hij, 'niet aan de politie,' en keek haar enige ogenblikken doordringend aan. 'Mijn compagnons zijn hierover erg ongerust,' zei hij. 'Hoe iemand in staat zou zijn hier binnen te komen om een paar microfoons te installeren.'
'Jouw compagnons.'
'Ja.'
'Carter en Goldsmith?'
'Nou ja, de mensen waar ik mee samen werk. Ze denken dat iemand op een of andere manier een sleutel te pakken heeft gekregen. Iemand die ik persoonlijk ken. Die een sleutel te pakken heeft gekregen en aan de persoon heeft gegeven die daarna de microfoons hier heeft geïnstalleerd. Dat denken mijn compagnons tenminste.'
Onmiddellijk besefte ze dat hij haar beschuldigde. Zij was de persoonlijke relatie die op een of ander manier de sleutel had gestolen en hem aan de rechercheurs van haar echtgenoot had overhandigd, zodat die hen later konden afluisteren terwijl ze de liefde bedreven. De ironie was zó heerlijk, dat ze bijna in lachen uitbarstte. Wachtend op een bepaalde reactie keek hij haar weer aandachtig aan. Nou, dacht ze, hoe zou de Sarah Welles, de onschuldige lerares, op zo'n bizarre beschuldiging reageren? En dan dacht ze niet aan de Sarah die hier als spionne was gekomen. Hoe zou ik zelf reageren als de man waar ik van hou mij zou beschuldigen van het werken voor de concurrentie?
Ze zwaaide haar benen over de rand van het bed en liep naar de stoel waarover haar kleren hingen. Ze wilde haar slipje pakken toen hij zei: 'Wat doe je?'
'Ik kleed me aan.'
'Waarom?'
'Omdat ik niet accepteer dat iemand mij vertelt...'
'Ik probeer je te beschermenV
'O ja?' zei ze, trok haar slipje aan en liet het elastiek met een boze pets los. 'En ik dacht nog wel dat jij suggereerde dat ik de deur voor iemand anders had opengedaan om hier microfoons te installeren,' zei ze en pakte haar beha.
'Ik herhaalde alleen maar wat ze tegen me zeiden.'
'Wie?'
'Een van mijn compagnons.'
'Wie?'
'Dat doet er niet toe. Hij suggereerde...'
'Wat? Dat ik een sleutel gestolen had?'
'Dat iemand het gedaan kon hebben, hij had jou niet speciaal...'
'Trouwens, hoe wisten deze mensen van mij?' vroeg ze, terwijl ze haar beha vastmaakte. 'Heb jij hen iets over mij verteld?'
'Ze weten dat ik vriendinnen heb.'
'O? Is het nog steeds meervoud? Nog steeds meer dan...?'
'Ze weten dat ik een stel vriendinnetjes had. Zij suggereerden alleen maar dat één van hen...'
'Nou, ik niet, mannetje.'
'... misschien...'
'Probeer eens bij een van je...'
'... mijn sleutels...'
'...teenagers!'
'... te pakken heeft gekregen, en dit zul je moeten toegeven...'
'Nee, het is niet mogelijk! Niet dat het mij aangaat,' zei ze boos, ze stapte in haar rok en trok hem omhoog. Ze maakte hem vast toen hij naar haar toe liep en haar schouders beetpakte.
'Laat me met rust!' zei ze.
'Ik wil dat niemand je pijn doet.'
'Jij doet me pijn, nu, op dit moment!'
'Het spijt me, maar je moet horen wat ik je te zeggen heb.'
'Laat me los.'
'Alleen als je belooft naar me te luisteren.'
'Laat me alleen...'
'Goed ,goedJ zei hij op scherpe toon en liet haar los. Onmiddellijk greep ze haar blouse.
'Luister naar me,' zei hij.
'Ik luister,' zei ze.
Maar ze trok wel haar blouse aan.
'Ze suggereerden twee dingen. Eén...'
'Ze? Ik dacht dat het maar één van je compagnons was? Is er meer dan één? Denken ze allemaal dat ik je sleutels heb gestolen en...?'
'Het gaat alleen maar om die ene persoon.'
'Wie?'
'Dat doet er niet toe.'
'Ik wil graag weten wie mijn aanklager is, als je het niet erg vindt. Dat ben je me minstens schuldig...'
'Bobby, goed? Zijn naam is Bobby.'
'Bobby wie?'
'Alleen Bobby, oké? Hij zei dat iemand die ik ken voor een van onze concurrenten werkt.'
'Vertel jij Bobby maar dat ik voor geen van jullie concurrenten werk. Denk jij daar ook zo over, Andrew? Dat ik een of andere bedrijfsspion ben?'
'Ik weet niet wat ik moet denken.'
'Nou, vertel jij Bobby maar dat hij zich over mij geen zorgen meer hoeft te maken. Want nadat ik door die deur daar ben vertrokken zul je me nooit meer zien.'
Hij keek haar enige tijd aan.
'Als je dat doet,' zei hij, 'weet Bobby meteen dat hij gelijk heeft.'
Ze hing haar tas over haar schouder. Duidelijk verbaasd draaide zij zich met samengeknepen ogen en opgetrokken wenkbrauwen naar hem om.
'We hebben de microfoons ontdekt,' zei hij, 'en voordat we het weten, laatje mij in de steek. Bobby zal zeggen dat dit wel héél toevallig is.'
'Werkelijk?' Ze liep naar hem toe en ging dicht bij hem staan. 'Misschien kun je Bobby dan ook vertellen waarom ik je in de steek laat,' zei ze, 'wie Bobby dan ook mag zijn. Want om te beginnen, kun je vertellen dat jij me niet genoeg vertrouwt om zijn achternaam te vertellen, als hij tenminste een achternaam hééft. Tevens kun je...'
'Triani,' zei hij, 'zo goed? Bobby Triani.'
'Dank je,' zei ze, 'maar je bent een beetje te laat. Dan kun je hem ook nog vertellen dat jij me niet genoeg vertrouwt om te geloven dat ik elke verdomde woensdag hier kom, omdat ik van je hou en bij je wil zijn, en niet omdat ik overal microfoons heb geïnstalleerd. En je kunt hem ook vertellen,' zei ze, 'dat ik je in de steek laat omdat ik niet hoorde wat ik graag van je had willen horen. Ik heb geen enkel woord van verontschuldiging gehoord, vanwege het feit dat jij mij in jouw verdomde zakelijke beslommeringen betrokken hebt. Geen enkele keer heb ik jou horen zeggen: "Goh, het spijt me dat onbekenden alles gehoord hebben watje tegen mij gezegd hebt, alles wat je tegen mij gezegd hebt, volkomen onbekenden die alles gehoord hebben, het spijt me dat ik jou hierbij betrokken heb, wat het dan ook mag zijn, het spijt me werkelijk, omdat ik zielsveel van je hou en ten koste van alles wil vermijden dat je gekwetst zou worden." Je kunt Bobby Triani vertellen dat ik je daarom in de steek laat,' zei ze. 'Omdat je geen enkele maal je excuses hebt aangeboden voor het feit dat ik door jou bij deze hele verdomde troep ben betrokken!'
Ze realiseerde zich met een schok dat ze geen toneel speelde. Dit was niet de Sarah Welles die eigendom van de officier van justitie was. Dit was de Sarah Welles die haar hart had verloren aan een gangster, een bendeleider, een misdadiger, een schoft. En zij sprak over iets heel anders dan bedrijfsspionage. De tranen biggelden over haar wangen en zonder enige beweging te maken keek ze hem aan.
'Ik weet dat je hier niets mee te maken hebt,' zei hij en nam haar in zijn armen.
'Het zou je verdiende loon zijn als het wel zo was,' zei ze snikkend.
Vanuit de kamer in Grand Street, waar Regan en Lowndes zaten te luisteren, hoorden ze nu alleen haar gesmoorde snikken en ze vermoedden dat ze met haar gezicht op zijn schouder stond uit te huilen. Maar ze hadden het voorafgaande gesprek in zijn geheel gehoord en opgenomen, omdat de man die de Brady's en de slaaf had verwijderd in ieder geval de transmitter van 1 watt over het hoofd had gezien die Freddie Coulter in februari als contactdoos had geïnstalleerd.
Heather zag eruit alsof ze al aan het vliegen was. Haar nieuwe kapsel, dat van haar gezicht naar achteren was gekamd, gaf de indruk dat ze tijdens deze vlucht tegenwind had. Over veertig minuten precies zou ze in het vliegtuig stappen dat naar de Dominicaanse Republiek zou vertrekken, waar een snelle scheiding zou worden uitgesproken. Daarna zou ze overmorgen weer naar New York terugkeren. Ze was constant in beweging, ze trommelde ongedurig met haar vingers op het tafeltje, zwaaide met haar voeten en nam nerveuze slokken van de gin-tonic die ze had besteld.
'Ik wou dat je met me meeging,' zei ze tegen Sarah.
De zusters zaten in een kleine lounge vlak bij de controle. Er vlogen omstreeks deze tijd van het jaar niet veel mensen naar het Cari- bisch gebied. De meeste passagiers die door de controlepoortjes liepen leken bewoners van dat gebied die weer naar huis gingen.
'Ik blijf me afvragen waarom ik degene ben die dit doet,' zei Heather. 'Waarom vliegt Doug er niet heen voor een scheiding? Hij is toch degene die zo vlug mogelijk met juffrouw Felicity Trut wil trouwen? Hij is toch degene die er naar smacht om zo verdomd vrij te zijn? Maar aan de andere kant, ergens klopt het wel dat ik degene ben die tot actie overgaat, die ervoor zorgt dat de papieren daar getekend en bezegeld worden. Ik ben de gekwetste partij, begrijp je, Sarah?'
'Ja,' zei Sarah, en ze vroeg zich af of ze haar zuster iets zou vertellen over Andrew en de afschuwelijke situ-
'Ik wil niet dat de mensen denken dat Doug is weggegaan om iets dat ik heb gedaan,' zei Heather.'Hij is de klootzak die de overeenkomst, het contract of wat dan ook verbroken heeft. Hij is degene die de echtelijke sponde bevuild heeft, Sarah, en niet ik. Als hij naar Santo Domingo zou vliegen, zouden de mensen denken dat ik geen zin heb om toe te stemmen in die verdomde scheiding, hij zal er zélf snel heen moeten gaan om die papieren op te halen. Snap je me?'
'Ik begrijp je volkomen,' zei Sarah.
Overal om hen heen klonken dringende berichten uit de luidsprekers, die aankomsttijden en vertragingen, instap- en vertrektijden aankondigden. Sarah vroeg zich af of ze binnenkort op een zelfde zondag weer in deze lounge zou zitten en iets met haar zuster drinken die haar nu weg zou brengen. Of zou Michael als de gekwetste partij degene zijn die voor een scheiding naar het zuiden zou vliegen?
De gekwetste partij.
Ze vroeg zich af wie, na alles wat er gezegd en gedaan was, nu echt de gekwetste partij was.
Ze kon alleen nog maar aan Mollie denken.
'... me uit te lachen,' hoorde ze Heather zeggen. 'Dat kon ik niet uitstaan. Weetje, ze is zo jong, en daar gaat het eigenlijk om. Ik zou het niet zo erg gevonden hebben als hij iemand van zijn eigen leeftijd had uitgezocht. Maar negentien? Jezus! Nou ja, ze is nu twintig,' zei Heather en slaakte een diepe zucht. 'Twintig tegenover tweeëndertig, wat voor kans heb je? Om eerlijk te zijn, bijna drieëndertig. Je weet niet wat voor een geluk jij hebt, Sarah.'
'Heather,' zei ze, zweeg even en zei toen: 'Er is iets wat ik je moet vertellen.'
Heather keek haar over de rand van haar glas aan.
'Michael en ik...'
'Nee, zeg het niet,' zei Heather. 'Dat kan ik er nog net bij gebruiken. Alsjeblieft, Sarah, zeg het niet.'
'Goed,' zei Sarah. Ze pakte haar eigen glas en omdat ze bang was in huilen uit te barsten keek ze ergens anders heen. Aan de overzijde van het ronde tafeltje bleef Heather haar strak aankijken.
'Wat is er aan de hand?' vroeg ze ten slotte.
'Ik wil je er niet mee belasten.'
'Je hèbt me er al mee belast. Wat is er aan de hand?'
'Problemen.'
'Wat voor problemen? Zèg het.'
En Sarah vertelde het haar.
Heather luisterde aandachtig, met één oog op de klok gericht. De mededelingen van de luchtvaartmaatschappijen die klonken als berichten van het front onderbraken regelmatig Sarah's verhaal en maakten het haar moeilijk een complete zin uit te spreken. Heather dronk haar glas leeg. Ze bestelde geen ander drankje. Met wijd opengesperde ogen luisterde ze naar het verhaal van Sarah. Haar gezicht vertoonde geen enkele uitdrukking, alleen was er in haar ogen een mengeling van afschuw en ongeloof te zien. De laatste waarschuwing om in te stappen explodeerde als een mortiergranaat, maar Sarah bleek net klaar te zijn te zijn met haar verhaal. Met gebogen hoofd keek ze naar de trouwring aan haar linkerhand.
'Wanneer is dat begonnen?' vroeg Heather.
'Op St. Bart.'
'Toch niet die knappe jongen met de V-vormige haarlok?'
Sarah knikte.
'Wat ben je van plan te gaan doen?'
'Dat weet ik niet.'
'Vermoedt Michael iets?'
Ze had een paar saillante details uit haar verhaal weggelaten. Ze had bijvoorbeeld nagelaten te vertellen dat Andrew Faviola een misdadiger was en dat Michael hoopte hem achter slot en grendel te zetten. Ook had ze het gedeelte over het bevel tot afluisteren weggelaten. Ze had haar zuster niet verteld dat ieder woord, dat zij en Andrew in die kamer op de derde verdieping hadden gezegd, door rechercheurs was opgenomen. Haar zuster te vertellen dat ze een verhouding had was al erg genoeg. Heather zag er nog steeds uit alsof ze tegen een muur was gelopen.
'Ik vermoed dat hij het niet weet,' zei Sarah. 'Nog niet.'
'Ben je van plan hem alles te vertellen?'
'Dat weet ik niet.'
'Sarah, die jongen heeft je gevraagd of je met hem wil trouwenl Je zult toch tot een besluit...'
'Hij is geen jongen. Hij is achtentwintig.'
'Maar een paar jaar ouder dan Felicity Trut,' zei Heather en trok een vies gezicht. 'Hou je van hem?'
Sarah aarzelde en het leek alsof ze pas na lange tijd antwoord gaf.
Toen zei ze: 'Ja.'
De luidspreker barstte opnieuw los en deelde mede dat de passagiers voor vlucht vijf achtentachtig van American met bestemming Santo Domingo nu konden instappen. Heather pakte haar handbagage op.
'Ik betaal wel,' zei Sarah en pakte de rekening van de tafel.
'Je weet waar ik logeer,' zei Heather en leunde voorover om haar op de wang te kussen. 'Bel me, als je met me wil praten.'
'Oké, lieverd. Wees voorzichtig.'
'Wens me maar geluk,' zei Heather en raakte zachtjes Sarah's wang aan. Ze hing een van de tassen over haar schouder en liep vlug naar de controle.
Sarah zag dat ze haar tas op de lopende band zette en door het poortje stapte. Opeens herinnerde zij zich het huisje dat zij en haar zuster van takken en twijgen hadden gemaakt toen ze respectievelijk acht en zes jaar oud waren.
'Het huisje heeft geen deur, Sarah,' had Heather geklaagd.
Nu stapte haar zuster door het poortje waarin geen deur zat, ze liep naar de tas aan het einde van de lopende band, hing hem aan haar schouder en stapte met stevige pas haar toekomst tegemoet.
Sarah keek haar na tot ze aan het einde van de lange gang uit het oog was verdwenen.
Door het terrein waarop Anthony Faviola zijn enorme buitenhuis in Connecticut had gebouwd liep een beek. In die beek zwommen forellen, maar Tessie Faviola wilde niet hebben dat er op gevist werd. Dat kwam doordat ze de vissen elke dag persoonlijk voedde en ze vond het niet fair om eerst brood in het water te gooien en daarna misbruik van hun vertrouwen te maken door ze met een haak uit het water te halen. Tessie vond het ook niet fair dat haar verjaardag altijd direct na moederdag was. Het betekende dat sommige mensen, tenzij ze hieraan herinnerd werden, om een of andere reden haar bestaan zouden negeren. Volgens Petey Bardo's persoonlijke mening was Tessie een tiran. Als je het wilde weten, dan waren alle verdomde moeders tirannen, zijn eigen moeder niet uitgezonderd.
Het was nog steeds kil op deze derde zondag in mei en daarom droeg Petey een bruine wollen sweater over zijn bruine zwembroek. Bobby Triani, die naast hem op de steiger zat, liet zijn benen in het ijskoude water bungelen. Hij droeg een strakke blauwe zwembroek en een wit nethemd, waaronder zijn spierbundels waren te zien. Hij rookte een sigaret. Petey was drie jaar geleden gestopt met roken, nadat hij een lichte hartaanval had gehad. Hij geloofde nog steeds dat de reden waarom hij voor de positie van onderbaas werd gepasseerd, die verdomde hartaanval was geweest. Rudy krijgt een hartaanval en valt dood neer en zouden ze nu iemand in zijn plaats benoemen die eveneens problemen met zijn hart had? Onder geen enkele voorwaarde. In plaats daarvan gaven ze de functie aan Bobby, die geen flikker van de zaken afwist, behalve wanneer het gestolen goederen betrof.
Petey vond het moeilijk in het gezelschap van rokers te verkeren, maar hij zei er niets over, want nu waren er belangrijker dingen om met die verdomde onderbaas te bespreken. De vrouwen bevonden zich allemaal in het huis, ze bereidden de maaltijd voor en pasten op de kinderen. Andrew bevond zich in hun gezelschap, en waarschijnlijk zat hij zoals altijd meer met zijn nicht te ouwehoeren dan met zijn eigen zusters. Ike en Mike, ze zijn beiden gelijk. Petey zat te rillen in zijn zwembroek en wollen sweater en dacht dat het enige goede aan een beekje was dat ze je niet konden afluisteren.
'Ik ben van mening dat de manier waarop Andrew dit zo luchthartig opneemt gevaarlijk is,' zei hij. 'Dat hij die microfoons heeft gevonden en laten verwijderen is één ding. Maar iets anders is hoe dit kon gebéuren.'
Bobby knikte.
'Ik wil niet oneerbiedig zijn...'
'Ja, ja,' zei Bobby, en maakte een gebaar met de hand waarmee hij zijn sigaret vasthield.
'Maar ik ben echt van mening dat we moeten weten wie de grietjes zijn die hij ligt te beffen. Als ze de eerste keer binnen wisten te komen,' zei hij, terwijl hij naar een wegschietende vis keek, 'dan zal het hen ook een tweede keer lukken. Daar maak ik me zorgen over. Zéér binnenkort worden belangrijke goederen verscheept die voor ons zijn bestemd. Bobby. Zelfs al wisselen we steeds van ontmoetingsplaats, als één van Andrews grietjes voor hen werkt, dan volgen die klootzakken ons overal waar we gaan of staan.'
'Ja,' zei Bobby.
'Als ze iemand hebben die met Andrew ligt te beffen, dan kunnen ze overal waar wij vergaderen microfoons plaatsen, en alles horen wat we zeggen.'
'Maar dat mogen ze toch niet zomaar?' vroeg Bobby.
'Wat niet?'
'Een agent met iemand naar bed laten gaan? Ik durf te wedden dat dit volgens de wet niet is toegestaan. Ik bedoel een undercover die met iemand naar bed gaat. Het is hetzelfde als iemand van de zedenpolitie zich uitgeeft voor een hoer, in dat geval wordt de aanklacht nietig verklaard.'
'Wie zegt dat het een agente is?'
'Ik dacht dat je een undercover zei.'
'Nee, ik zei met wie hij ligt te beffen. Het kan iemand zijn die ze omgekocht hebben,' zei Petey. 'Een hoer, een junkie, iemand die kans loopt veroordeeld te worden. Zo'n grietje zal nog proberen de paus te verleiden als het haar gevraagd wordt.'
'Ja, dat is mogeljk.'
'Als er iemand is die voor hen werkt, dan blijven we daar steeds last van houden,' zei Petey.
'Weetje,' zei Bobby, 'ik hèb hem gezegd dat hij moest navragen...'
'Ik weet dat je dat gedaan hebt.'
'Om erachter te komen wie wat is.'
'Dat weet ik.'
'Hij zei: doe geen moeite, ik red mezelf wel.'
'Dat weet ik.'
'Hij is de verdomde baas,' zei Bobby en haalde zijn schouders op.
De mannen zaten zwijgend aan de oever van de beek. De forellen sprongen hoog op uit het water. Ver weg boven hen hoorden zij kinderstemmen, het geluid rolde over het aflopende grasveld naar beneden. Petey stak voorzichtig een van zijn voeten in het water. Het was ijskoud. Maar het was pas half mei; de zomer was nog ver weg.
'Aan de andere kant,' zei hij, 'soms moet je juist iets doen, als je het beste met je baas voor hebt.'
De garage waar Billy Lametta de wagen van de zaak stalde, bevond zich in Delancey Street, vlak bij de East River. Bobby vond hem daar de volgende dag, toen hij met opgerolde mouwen bezig was de Lincoln op te poetsen; een sigaret hing tussen zijn lippen. Bobby bewonderde mensen die nog steeds het lef hadden om te roken.
'Hallo, Billy,' zei hij, terwijl hij zelf ook een sigaret aanstak. 'Hoe gaat het ermee?'
'Oké, meneer Triani,' zei Billy. 'Hoe was uw weekend?'
'Heel leuk,' zei Bobby. 'We zijn de stad uit geweest.'
'Een heerlijke dag om de stad uit te gaan.'
'Prachtig,' zei Bobby.
'En wat brengt u hier?'
'Een paar dingen die ik met je wilde bespreken,' zei Bobby.
De poetsdoek maakte heel eventjes geen beweging. Billy vroeg zich af wat hij verkeerd had gedaan om bezoek van de onderbaas te krijgen.
'Ik ben altijd blij u te zien,' zei hij en ging weer verder met zijn poetsdoek over het glimmende zwarte metaal van de Lincoln te wrijven. Hij begon te transpireren.
'Om te beginnen weet ik dat het geen Kerstmis is,' zei Bobby, 'maar je hebt goed je best gedaan en er is niets mis met een kleine bonus in mei, of wel?'
Hij reikte in zijn jaszakje en haalde er een dikke rol bankbiljetten uit die met een elastiekje bij elkaar werden gehouden. Billy zag direct dat het buitenste biljet er een van honderd dollar was.
'Goh, dat is aardig van u, meneer Triani,' zei hij, 'maar meneer Faviola zorgt erg goed voor me, daar hoeft u zich geen zorgen over te maken.'
'Koop maar een nieuw pak of wat dan ook,' zei Bobby en wilde hem de rol bankbiljetten overhandigen.
'Nee, echt niet, ik zou niet willen dat meneer Faviola denkt...'
'Maak je geen zorgen, ik zal het hem wel vertellen. Hier,' zei hij. 'Pak het maar. Het is tweeduizend dollar.'
Billy keek hem met grote ogen aan.
'Pak het aan,' zei Bobby.
Billy aarzelde even.
'Toe, pak het maar aan,' zei Bobby en stopte de rol in het borstzakje van Billy's overhemd.
'Nou... bedankt, meneer Triani, dat waardeer ik heel erg.'
'Hé,' zei Bobby met een gulle lach.
Billy vroeg zich af wat hij van hem wilde. Hij bleef doorgaan met poetsen. De garage was een plek waar vrij veel zogenaamde zwarte wagens werden gestald. Het waren Caddies of Lincoln Continentals, hetzelfde model dat Billy nu stond te poetsen, maar de meeste limo's waren eigendom van verhuurbedrijven. Slechts een paar wagens waren privé-eigendom. Het verschil tussen de zwarte wagens en de verlengde limo's was dat de limo's vijfendertig dollar per uur kostten en de kleinere wagens slechts achtentwintig. Billy kreeg wat je zou kunnen noemen een salaris; eens in de veertien dagen kreeg hij een legitieme cheque van Carter-Goldsmith Investments. Daarnaast, als Faviola in een goede bui was, gaf deze hem wel eens een paar honderd dollar fooi. Zojuist had Triani een maandsalaris in het borstzakje van zijn overhemd gestopt.
'Heb je de wagen nog veel gebruikt?' vroeg Bobby.
Dus dat was het. Triani dacht dat Billy de wagen van de zaak voor zijn eigen plezier had geleend. Maar waarom had hij hem die twee ruggen dan gegeven?
'Ja, nou, u weet het,' zei hij, 'meneer Faviola is een druk bezet man.'
'Wat ik je wilde vragen, Billy...'
Nu komt het, dacht Billy.
'Heb je veel meisjes gereden met deze wagen?'
'O nee,' zei Billy onmiddellijk. 'Ik gebruik die wagen nooit voor mezelf. Dit is een wagen van de zaak, ik zou er niet over peinzen...' 'Voor meneer Faviola, bedoelde ik,' zei Bobby met een knipoog.
Billy keek hem aan.
'Breng jij weieens meisjes voor hem weg?' vroeg Bobby, weer met een knipoog.
'Nou ja, zo nu en dan. Maar tegenwoordig niet meer zo veel. Tegenwoordig heeft hij een vaste vriendin.'
'Weetje hoe die meisjes heten?'
'Nou... ja, ik vermoed van wel.'
Billy wist nog steeds niet wat de bedoeling was. Bedoelde Triani dat hij een afspraakje met een van die meisjes wilde maken? Waren die twee ruggen daarvoor bestemd? Billy wachtte af.
'Weetje hun adressen ook?' vroeg Bobby.
'Ja, ik heb ze in mijn boekje genoteerd. Omdat ik de vaste vriendinnen regelmatig moest ophalen en weer terug naar huis bracht. Maar zoals ik al zei, tegenwoordig gaat hij alleen nog maar met de...'
'Ik wil al hun namen en adressen.'
'Ik weet niet de adressen van alle meisjes.'
'Alleen de meisjes waarvan je het adres weet.'
'Want sommigen pik ik na werktijd op.'
'Geef me de adressen van de meisjes waarvan je het adres weet.'
'Ook het adres van hun werkplek?'
'Ja.'
'Nou... dan kan ik beter een vel papier uit het kantoor halen.'
Billy liet de poetsdoek op de motorkap van de wagen vallen en liep naar een hoek van de garage, waar zich een klein glazen kantoortje bevond. De chauffeur van een verlengde witte limo, die veel weg had van een bruidswagen, toeterde even en reed naar binnen. Bobby zag dat een kleine Spanjaard in chauffeursuniform uitstapte en naar het herentoilet slenterde. Toen Billy terugkwam had hij een potlood en een geel blocnote bij zich.
'Oké, laten we eens kijken,' zei hij, liep naar de plek waar zijn jasje hing en haalde een zwart notitieboekje te voorschijn. Terwijl hij door het boekje bladerde vroeg hij nonchalant: 'Waarom heeft u ze nodig, meneer Triani?'
Bobby keek hem aan.
Billy vermeed Triani aan te kijken; hij draaide zich om en leunde over de motorkap en bladerde door het boekje. 'Dit is die rooie die hij regelmatig ontmoette,' zei hij. 'Als u het mij vraagt is zij de winnares.' Nog steeds dacht hij dat Triani met een van die meisjes naar bed wilde. 'Ze woont in Brooklyn, maar werkt hier in de stad, in het gebouw van Time-Life,' zei hij en noteerde de naam Oona Halligan met de beide adressen. 'En dan is er dat meisje uit Great Neck,' zei hij, 'haar naam is Angela Cannieri, ze heeft zwart haar en zülke tieten.' Hij schreef haar naam op met één adres. Bobby zag dat hij nog meer namen en adressen opschreef, Maggie Dooley en Alice Rear- don, die beiden in Manhattan woonden en werkten, Mary Jane O'Brien en Blanca Rodriguez, met hun huisadressen in de Bronx en een adres in Manhattan waar ze werkten, en 'de enige die hij de laatste tijd regelmatig ziet,' zei Billy, en noteerde de naam van mevrouw Welles en haar huisadres in Eighty-first Street.
'Wat is haar voornaam?' vroeg Bobby.
'Dat weet ik niet. Meer informatie gaf hij niet.'
'Mevrouw Welles.'
'Ja.'
'Waar werkt ze?'
'Dat weet ik niet. Meestal haal ik haar op ergens in de buurt van Fifty-seventh, Fifty-ninth.'
'Denk jij dat ze daar ergens in de buurt werkt?'
'Om u de waarheid te zeggen, dat weet ik niet. Ik haal haar nooit meer op in Eighty-first Street, dat was alleen de eerste keer. Meestal stapt ze ergens in de buurt uit. Ik haal haar in de binnenstad op, en zet haar weer in de buitenwijk af. Volgens mij is ze getrouwd.'
'Hm,' zei Bobby. "Wie is die Angela Cannieri uit Great Neck? Is dat Tony Cannieri's dochter?'
'Dat soort vragen stel ik nooit,' zei Billy.
'Ik durf erom te wedden dat het Tony's dochter is,' zei Bobby. 'En hij neukt ook nog met een Spaanse, hè? Rodriguez. Dat is toch een Spaanse, hè?'
'Nou, zoals ik u al zei, meneer Triani, ik haal ze alleen maar op en breng ze weer weg. Ik stel geen vragen van wie zij dochters zijn en of ze een Spaanse of Chinese is.'
'Is één van hen een Chinese?' vroeg Bobby verbaasd, terwijl hij de lijst met namen nog eens controleerde.
'Nee, nee, ik gaf alleen maar een voorbeeld.'
'Heb je hun telefoonnummers ook?' vroeg Bobby. 'Van die meisjes?'
Dat is het, dacht Bobby. Precies wat ik dacht.
'Nee, meneer,' zei hij. 'Die ken ik niet. Maar misschien kan meneer Faviola u daarmee helpen.'
Bobby keek hem weer strak aan.
'Ik wil niet dat meneer Faviola te weten komt datje me die namen hebt gegeven, capeesh?' zei hij. Hij stak een hand in zijn zak en haalde er nog een rol bankbiljetten uit te voorschijn, deze was iets dunner. 'Als hij erachter komt is hij misschien pisnijdig op jou,' zei Bobby en stopte het geld bij de andere rol in het borstzakje van het overhemd. 'Wil je me nu naar huis rijden?' vroeg hij, grijnzend als een haai.
Hier, op het dak, kon Luretta de overspanning van de George Washington Bridge zien, de vuurtorens op de rotsen van Jersey, en de wolken die in de koele bries voorbijdreven. Soms dacht ze dat het dak de veiligste plek in heel Washington Heights was. Het was in de straten niet meer veilig, het was in de flat niet meer veilig, het was nergens veilig meer, behalve hier op het dak. Op een avond zoals deze, een rustige avond zoals deze, kon ze bij de reling staan en over de rivier uitkijken als ze dat wilde, of naar de andere kant lopen en naar de lichtjes van de wagens kijken die beneden in de straat voorbij reden. Hierboven was ze koningin over haar eigen koninkrijk en kon ze doen en laten wat ze wilde.
Als je naar de film ging, zag je ergens in Manhattan mannen in rokkostuums en vrouwen in lange glinsterende jurken op een terras staan. Ze dronken hun martini's uit een hoog glas. Hier, op een hete dag, dronk Luretta kleine slokjes uit een blikje Diet Pepsi, keek ze uit over de lichten in de richting van Jersey en wist ze dat er ergens in New York échte mensen woonden, zoals ze in de film had gezien. Maar de meesten van hen waren blank. De enige keer dat ze zwarte mensen in rokkostuum en lange jurken had gezien, was toen haar neef Albert trouwde. Luretta had een mooie jurk gedragen die haar moeder voor haar had gemaakt, maar dit was voordat ze met de Grootste Verslaafden begon om te gaan en elke junk naar binnen sleepte die bij haar wilde slapen en haar darling noemde.
Ze wist dat haar moeder aan crack was verslaafd.
Ze vermoedde het al een maand, maar wist het pas zeker sinds afgelopen dinsdag, toen ze een leeg flesje in de badkamer vond. Ze wist dat het niet van Dusty was, want Dusty was aan heroïne verslaafd, Dusty zou zich niet bekommeren om iets dat maar vijfenzeventig cent per dosis kostte, o nee. Dusty was een zware jongen die aan het zware spul verslaafd was. Dus was het haar moeder die vijf maanden in verwachting was, die met een junkie naar bed ging en crack rookte, waardoor de baby vast en zeker ook verslaafd zou worden. Dus wat moest Luretta doen?
Hier op het dak kende ze geen zorgen.
Hierboven voelde ze de koele bries over haar wangen aaien.
Kon ze over haar koninkrijk uitkijken.
Een beetje glimlachen.
Maar er was in deze tijd weinig om over te glimlachen.
Een sleepboot voer stroomopwaarts over de rivier. Met puffende motor voer hij onder de brug door, waarvan de lampjes als een diamanten ketting in de lucht hingen.
De deur die toegang gaf tot het dak ging open.
'Ik dacht wel datje hierboven was!'
Zijn stem klonk als een geweerschot, hij explodeerde in de stille avond en het gevolg was dat alle diamanten door de lucht tuimelden. Geschrokken liet ze het blikje uit haar handen vallen. Het viel bij haar voeten op het dak en liet een vochtig spoor achter. Ze liep bij de reling vandaan en probeerde hem met een zijdelingse beweging te passeren om de stalen deur te komen die zich achter hem bevond. Maar hij doorzag haar bedoeling en liep schuin op haar toe om haar tegen te houden. Dus stond ze nog steeds met haar rug naar de lage reling gekeerd die langs de rand van het dak liep.
'Je moeder wil dat je komt.'
'Waarvoor?'
'Je moet wat voor d'r halen.'
Hij kwam steeds dichterbij. Hij dwong haar een paar stappen naar achteren te doen, dichter naar de reling toe die langs de dakrand liep.
'Wat moet ik halen?'
Haar hart ging als een razende tekeer.
'Iets dat ze nodig heeft.'
Weer deed hij een stap naar voren.
Ze kon ruiken dat hij alcohol had gedronken.
'Wat zit er bij jou allemaal onder die jurk, meisje?' zei hij.
'Ga opzij,' zei ze.
'Lekkere tietjes onder die jurk?' zei hij en stak zijn handen uit.
Met een instinctief gebaar duwde ze hem weg, ze wilde hem alleen maar opzij duwen, wilde hem alleen maar voorbijlopen om bij de trap te komen. In haar droomwereld, in haar schitterend, magische koninkrijk hier op het dak, zou hij onmiddellijk reageren door een stap opzij te doen - wat hij dan ook deed - en een bepaald draaiend danspasje zou ervoor zorgen dat hij buiten haar bereik raakte, maar daardoor zou hij wel als een tol in de richting van de dakrand draaien.- In haar droomwereld, hier in haar schitterend, magische rijk, waar mannen in rokkostuum hun martini's dronken en vrouwen lange glimmende jurken droegen, zou hij zijn evenwicht verliezen en met een verbaasde uitdrukking door de lucht vliegen en naar beneden vallen. Het ene moment was hij er nog, was zijn gestalte duidelijk in de lichtjes van de brug en de kust van Jersey te zien, en het volgende ogenblik zou hij verdwenen zijn.
In haar droomwereld zou hij geen geluid maken tijdens zijn val.
Geen lange, wegstervende gil als in de film.
Niets.
Het was alsof hij op magische wijze verdwenen was.
Maar dat was in haar droomwereld.
Maar in werkelijkheid hervond hij meteen zijn evenwicht en stormde met een grauw op haar af, en voordat zij zich kon losrukken trok hij de voorkant van haar jurk los en graaide als een wild beest naar haar borsten. Ze gilde en sloeg hem met gebalde vuisten. Ten slotte wist ze zich los te rukken. Ze rende naar beneden naar de straat, zonder bij de flat langs te gaan om te vragen wat haar moeder nodig had, omdat ze vermoedde dat ze toch alleen maar crack nodig had.
Op straat, op deze zachte lenteavond waar het geroezemoes van stemmen overal te horen was, bedekte ze met gespreide handen haar kapotte jurk en begon zachtjes te huilen.
Rechercheur eerste klas Randolph J. Rolllins vond het fijn om zaken te doen met deze mensen. Hij vond niet dat hij voor deze mensen werkte, hij beschouwde het als zaken doen met hen. Hij kende agenten in zijn district die de andere kant opkeken als het om serieuze zaken zoals drugs ging. Rollins had in zijn hele leven nog geen stuiver aangenomen om een aanklacht wegens drugshandel te verdonkeremanen. Deze mensen, waar hij zaken mee deed, wisten wel beter dan hem te vragen een aanklacht wegens een misdrijf weg te werken, zelfs al ging het alleen maar om een parkeerbon. Maar toen ze hem met deze kwestie benaderden, om erachter te komen of een van die grietjes als informante voor de politie werkte, was Rollins blij met zijn tinnen politiepenning te kunnen wapperen in een poging goud te behalen, dat in dit geval uit zesduizend dollars bestond.
Rollins wist dat het bijna onmogelijk was iemand om te kopen die niet diep in de stront zou zitten. Niemand zou een verklikker willen worden, tenzij je iets van hem wist waardoor hij voor een lange, lange tijd achter de tralies zou kunnen belanden. Het was beter om bij de vijand te slapen dan achter de tralies, of niet soms? Dus ging hij in het computerbestand na of een van die vrouwen op het lijstje ooit serieuze problemen met de wet had gehad. De enige persoon met een aanklacht, met daaraan gekoppeld een voorwaardelijke veroordeling, was iemand die Oona Halligan heette, die een absoluut fantastische, roodharige schoonheid van ongeveer twintig jaar bleek te zijn. Hij ging naast haar lopen toen ze het gebouw van Time- Life op achttien mei om tien over vijf 's middags verliet. Hij toonde haar zijn penning en zei: 'Goedemiddag, ik ben rechercheur Rollins en zou u graag een paar vragen willen stellen.'
Het meisje keek hem verrast aan en zei toen: 'Hoe weet u wie ik ben?'
Rollins verklaarde dat de conciërge van haar flatgebouw in Brooklyn haar die ochtend had aangewezen, maar hij had haar toen niet willen benaderen, omdat hij wist dat ze op weg was naar haar werk en dacht dat het nu beter uitkwam. Ze keek nog steeds een beetje verbaasd, waarschijnlijk vroeg ze zich af hoe hij te weten was gekomen waar ze werkte, want de conciërge wist het niet, maar
voordat ze een vraag kon stellen, begon hij haar te vertellen dat ze een inbraak onderzochten die in het gebouw naast haar flatgebouw had plaatsgevonden, en hij wilde weten of ze iets had gehoord of iets vreemds had gezien in de nacht van veertien mei, vorige week vrijdag. Maar ze had niets gezien, en dat kon ook niet, want het was allemaal flauwekul. Toen begon hij spijkers met koppen te slaan.
'Juffrouw Halligan,' zei hij, 'neemt u me niet kwalijk dat ik al die vragen moet stellen, maar ik moet een rapport opmaken - in drievoud zelfs,' zei hij met een wanhopige blik in zijn ogen, 'en ik heb die antwoorden dringend nodig.'
Oona had een afspraakje om helemaal in de binnenstad iets te gaan drinken met een effectenmakelaar die reeds vele miljoenen had verdiend, en dat ook graag van hem wilde horen. En ze wilde hier geen minuut verliezen met een vadsige rechercheur die een domme inbraak in het naastgelegen gebouw moest onderzoeken. Iets dat waarschijnlijk honderden malen in haar buurt voorkwam.
Ze zei: 'Nou, als u op wilt schieten, want ik heb een afspraakje.'
Met haar uiterlijk verwonderde hem dit niets.
'Juffrouw Halligan,' zei hij, 'kunt u me vertellen wat voor werk u doet?'
'Ik werk als receptioniste bij een bedrijf, Blue Banana Cosmetics.'
'Werkelijk?' zei hij.
De naam van het bedrijf amuseerde hem. Blue Banana Cosmetics.
'Ja,' zei ze en keek op haar horloge.
'Hoe lang werkt u daar al?' vroeg hij.
'Sinds maart,' antwoordde ze.
'En daarvoor?'
'Werkte ik bij een accountant.'
'De naam?'
'Haskins, Heller en Fein.'
'Waar?'
'Hier in de stad.'
'Hoe lang hebt u daar gewerkt?'
'Zes maanden. Ik werd ontslagen omdat ik tegen de baas zei dat zijn manier van werken stom was. Of dom, ik vermoed dat ik dat zei,' zei ze, en keek opnieuw op haar horloge.
'Bent u ooit gearresteerd geweest?' vroeg hij.
'Nog nooit.'
'Weet u dat zeker? Ik kan het controleren.'
'Hé, wat is dit eigenlijk?'
'Een routineonderzoek,' zei hij. 'Zelfs niet voor een eenvoudige overtreding? Parkeren waar het niet...'
'Ik heb weieens een parkeerbon gekregen, ja.' 'Overtredingen in het kader van ROI?'
'Nee. Wat?'
'Rijden onder invloed...'
'O, nee. Nooit.'
'Niets ernstigs dan?'
'Niets.'
'Ik kan het controleren,' zei hij opnieuw.
'Oké,' zei ze diep zuchtend. 'Toen ik zestien was ben ik gearresteerd wegens het in het bezit hebben van dertig gram van een verboden substantie. Marihuana. Ik werd voorwaardelijk veroordeeld, omdat het de eerste keer was en ik pas zestien was en het maar dertig gram was. Oké?'
'Hebt u ooit voor de politie gewerkt?' vroeg hij.
'Nee. Wat?'
'Waren er nog extra voorwaarden bij die voorwaardelijke straf?'
Rollins wist dat er geen extra voorwaarden aan verbonden waren. Het was maar een kleine overtreding waarover ze nu spraken.
'Ik weet niet wat u wilt suggereren,' zei Oona. 'Ik heb het u al gezegd. Het was slechts dertig gram...'
'Hebben ze u nog een deal aangeboden?'
Hij wist dat er geen sprake was van een deal.
'Natuurlijk niet! Voor dertig gram marihuana?'
'Hebt u ooit iemand bezocht terwijl u afluisterapparatuur bij u had?'
'Wat?'
'Juffrouw Halligan, ik ben rechercheur bij de politie. Als u ooit informant voor de politie bent geweest, dan is die informatie bij mij veilig.'
'Wat?' zei ze.
'Bent u dat ooit geweest? Informant? Gedurende enige tijd?'
'Ik dacht dat dit allemaal over een inbraak ging...'
'Dat klopt,' zei hij. 'Maar we hebben reden om aan te nemen dat een lid van ons corps er misschien bij betrokken is,' loog hij. 'Ik vertel u dit in het volste vertrouwen.'
Oona knipperde met haar ogen.
Met haar prachtige groene ogen keek ze hem nu stomverbaasd aan.
'Ik wist over de voorwaardelijke veroordeling,' zei hij.
Ze bleef hem aanstaren.
'U hebt nog nooit iets voor de politie gedaan, klopt dat?'
'Nooit.'
'U kent geen politiemensen die corrupt zijn?'
'Ik ken helemaal geen politiemensen. Ik kan me zelfs de namen van degenen die mij arresteerden niet meer herinneren.' 'In dat geval, juffrouw Halligan, hartelijk dank, het spijt me dat ik u heb lastig gevallen.'
'Dat geeft niets,' zei ze, nog steeds met een verbaasde uitdrukking op haar gezicht. Ze keek weer op haar horloge en haastte zich naar het station van de ondergrondse op de hoek.
Hij dacht dat ze onschuldig was.
De daaropvolgende vrijdag, de eenentwintigste mei, was Rollins aan het einde van zijn lijstje. Hij toonde zijn penning aan de portier van het gebouw aan Eighty-first Street, en vroeg hoe hij heette...
'Luis,' antwoordde de portier.
... en vertelde hem toen dat alles wat ze nu gingen bespreken strikt vertrouwelijk was, had hij dat begrepen? Dit betrof een uitgebreid politieonderzoek en hij mocht niemand iets over hun gesprek vertellen, was dat duidelijk?
Luis deed het bijna in zijn broek van angst.
Zijn zuster was een illegale vreemdelinge uit de Filippijnen.
Hij knikte en verzekerde Rollins dat hij aan niemand zou vertellen dat de politie hier was geweest.
Rollins liep de hal in, keek naar de brievenbussen en schreef een paar willekeurige namen op. Hij kwam weer naar buiten en begon vragen te stellen over de verschillende naamplaatjes bij de brievenbussen, maar eigenlijk was hij alleen maar geïnteresseerd in het naamplaatje bij 12C, waarop M. WELLES stond. Hij stelde een paar willekeurige vragen, om Luis op een dwaalspoor te brengen en zei toen: 'En over Welles? Weetje wie er in appartement 12C wonen?'
'Jazeker,' zei Luis. 'Meneer en mevrouw Welles en hun dochter.'
'Wat is haar voornaam?'
'Mollie,' zei Luis.
'Mevrouw Mollie Welles?'
'Nee, nee, dat isse die dochter,' zei Luis.
'Wat is de voornaam van de moeder?' vroeg Rollins, die dacht dat hij er nu was.
'Weet ik niet,' zei Luis.
'En haar echtgenoot? Weetje zijn naam?'
'Michael,' zei Luis. 'Michael Welles.'
En zonder na te denken voegde hij er aan toe: 'Hij werkt voor de officier van justitie.'
'Wat het belangrijkste is,' legde Rollins hen uit, 'hij is het plaatsvervangend hoofd van afdeling Georganiseerde Misdaad.'
Via de achteruitkijkspiegel keken Petey en Bobby elkaar even aan. De drie mannen reden in Petey's wagen door Queens, en hij wist dat de wagen geen microfoon bevatte, want hij liet dit elke vrijdag door een monteur controleren. Hij had het gisteren laten controleren en wist dat de wagen schoon was. Hij wenste bijna dat er wèl een microfoon was geïnstalleerd nu hij deze informatie te horen kreeg. Andrew Faviola die de vrouw van een officier van justitie neukte, dit was informatie die hij de anderen héél graag had willen laten horen. Rollins zat naast hem op de voorbank. Bobby Triani zat achterin. De wagen was een nieuwe Cadillac Seville met dubbele airbags en een telefoon. Het was een cadeau van iemand voor wie Petey een keer iets had gedaan, zoals voor iemand de benen van de minnaar van zijn vrouw te laten breken. Rollins had een arm over de rugleuning van de voorbank gelegd. Beurtelings richtte hij zijn aandacht op Bobby en Petey.
'Direct nadat die portier me had verteld waar hij werkte heb ik dit gecontroleerd. Het blijkt dat hij het onderzoek en het daaropvolgende proces in een grote zaak heeft geleid en hij heeft de hele bende van Lombardi achter de tralies gezet, alle zes. Ze zitten nog steeds ingevolge de WCOM-wet.'
'Wat was zijn naam ook al weer?' vroeg Bobby.
'Welles. Michael Welles.'
'Michael Welles.'
'Ja.'
'De bende van Lombardi.'
'Ja.'
'Dan zou het mogelijk kunnen zijn,' zei Bobby.
Rollins wist wel beter dan te vragen wat mogelijk zou kunnen zijn.
'Misschien is zij het,' ging Petey verder.
Rollins zei nog steeds niets.
'Je weet zeker dat het de vrouw van die kerel is, hè?' vroeg Bobby. 'De kerel die de bende van Lombardi heeft vervolgd?'
'Inderdaad.'
'Hoe heet ze?'
'Dat weet ik nog steeds niet.'
Bobby slaakte een zucht.
Petey zuchtte eveneens, keek in de achteruitkijkspiegel Bobby aan en knikte.
Bobby begon biljetten van honderd dollar te tellen.
'Bedankt, Randy,' zei hij, 'je hebt goed werk verricht.'
Rollins vond het prettig zaken met deze mensen te doen.
Ze betaalden het volle pond en het was bij hen altijd boter bij de vis.
'Ik heb gehoord dat je serieuze plannen met een meisje hebt,' zei Ida.
Ze leek veel op haar vader en had Rudy's grote neus en gitzwarte
haren. Andrew kon nooit in haar aanwezigheid zijn zonder aan het kleine meisje te denken dat ze eens was geweest. De zondagse bezoekjes bij oma. Met haar rolschaatsen buiten op het trottoir. Samen t.v. kijken in de kamer die oma zodanig had ingericht dat hij rechtstreeks uit Italië leek te zijn overgebracht door een schip dat olijven vervoerde. Het was een kleine, warme, gezellige kamer met rode fluwelen gordijnen, zware meubels en foto's van mannen met snorren, gesteven witte boorden en manchetten in fraai bewerkte lijsten aan de wand.
Wanneer hij op een zondag naar Ida's huis kwam bracht Andrew de meeste tijd bij haar door. Bobby zag hij bijna elke dag van de week. Om eerlijk te zijn, zag hij Bobby door de week soms meer dan hem lief was. Ida daarentegen zag hij ongeveer een keer in de twee maanden, als hij geluk had.
'Wie is ze dan?' vroeg ze.
Ze stond bij het gasfornuis en proefde van de tomatensaus die in een pan stond te pruttelen. Ze was bepaald geen goede kokkin te noemen, Ida. Maar ze was ook geen groot trefbalspeelster geweest, maar dat had haar er niet van weerhouden het te proberen. Ze droeg een plastic schort over de blauwe jurk die ze die morgen naar de kerk had gedragen. Op de schort stonden de woorden gedrukt: Gelieve de kok niet te kussen.
'Van wie heb je dat gehoord?' vroeg hij.
'Je vader heeft het me geschreven,' zei ze en haalde haar schouders op. 'Hij schreef dat, toen je bij hem op bezoek was, je over een bepaald meisje hebt gesproken. Hij schreef me dat het volgens hem serieus was. Jij en dat meisje.'
'Nee, ik heb nooit zoiets gezegd, Ida.'
Maar Ida wist van geen opgeven.
'Toe nou, je kunt het mij best vertellen,' zei ze.
'Ik zegje dat er niemand is,' zei Andrew, maar hij grinnikte als een schooljongen.
'Je vader schreef dat het serieus was.'
'Dan heeft hij me verkeerd begrepen, Ide. Ik vertelde hem dat ik met niemand serieus omging. Ik méén het,' zei hij en grinnikte weer.
'Zou jij het aan mij vertellen als het wel zo was?' vroeg ze en haalde de houten lepel uit de pan, bracht hem naar haar lippen en proefde van de saus.
'Natuurlijk zou ik dat,' zei hij.
'Of heb je soms een probleem?' vroeg ze.
'Wat voor probleem?'
'Dat weet ik niet. Ze zou bijvoorbeeld iemands dochter kunnen zijn...'
'Nee, nee.'
'Weet je, ik heb ook gehoord dat je weieens met Tony Cannieri's dochter uitgaat en ik moet je zeggen dat ik dat bepaald geen goed idee vind, Andrew, om met iemands dochter te rotzooien die zo gerespecteerd wordt als Tony.'
'Ik maak geen afspraakjes meer met haar, Ide'
'Prima. Dat was een wijze beslissing,' zei ze en begon opnieuw in de saus te roeren. 'Ik hoop niet dat het iemands vrouw is, waar je serieuze plannen mee hebt.'
'Ik heb je al verteld dat ik met niemand serieus omga,' zei hij en grinnikte opnieuw.
'Ja, ja, kom nou, ik ben het, Ida.'
'Maar ik zeg het toch net, Ide.'
'Want iemands vrouw, dat kan pas echt gevaarlijk worden.'
'Het is niet de vrouw van iemand die je kent,' zei Andrew.
'Ze is dus getrouwd?' vroeg Ida direct en keek hem strak aan.
'Ida,' zei hij, terwijl hij haar aankeek met de serieuze kleine- jongensblik, die ze zo goed kende, 'ik kan er nu echt niet over praten.'
'Ze is getrouwd, hè?'
'Ja.'
'Maar niet met iemand die jouw moeilijkheden kan bezorgen, hè? Je beledigt toch geen lid van de...'
'Nee, Ida, hoe zou ik dat kunnen doen?'
'Luister, je bent met Tony's dochter omgegaan, en wie weet wat je vérder nog van plan bent?'
'Maar het is niet de vrouw van iemand uit de familie.'
'Wat is het probleem dan?'
'Wie zei dat er een probleem was?'
'Nou, je doet zo geheimzinnig over haar...'
'Ik heb je net gezegd, Ida, ze is getrouwd. Ik kan toch niet met de hele stad over haar gaan praten.'
'Natuurlijk niet,' zei Ida. 'Maar ik ben de hele stad niet, Andrew, ik ben het. Ida. Weetje nog, lieverd? Je nicht Ida? Weetje nog?'
'Nee, wie ben je eigenlijk?' zei Andrew glimlachend.
Ida beantwoordde zijn glimlach.
'Is ze met iemand anders getrouwd die je moeilijkheden kan bezorgen?' vroeg ze nog steeds glimlachend.
'Ik begrijp niet watje bedoelt.'
'Ik weet het niet. Iemand die problemen zou kunnen veroorzaken.'
'Wat voor problemen bedoel je?'
'Dat weet ik niet. Jij bent degene die zo geheimzinnig doet. Ik heb het idee dat je ergens problemen mee hebt.'
'Ze is met een advocaat getrouwd, dus dat is geen probleem,' zei hij.
'Wat voor soort advocaat?'
'Dat weet ik niet. Hij werkt voor de gemeente.'
'Wat voor werk?'
'Weet ik niet.'
'Hoe heet hij?'
'Om eerlijk te zijn, weet ik niet hoe hij heet.' 'Nou, hoe heet zij dan?' 'Toe nou, Ida.'
'Wat is het grote geheim dan toch? Ik vraag alleen maar hoe ze heet.'
'Ik ben nog niet zo ver om dat te zeggen, Ida.'
'Wanneer wel?'
'Als ik het weet.'
'Wanneer je wat weet?'
'Dat ze met me wil trouwen.'
'Heb je haar al gevraagd?'
'Ik heb haar ten huwelijk gevraagd.'
'Waarom doet ze er zo lang over om tot een besluit te komen?' 'Nou... ze heeft een dochter, Ide. Het is niet gemakkelijk.' 'Hoe oud is ze? De dochter?' 'Twaalf.'
'Ben je in staat om voor een kind van twaalf te zorgen, Andrew?'
'Ja, dat ben ik, Ida.'
'En volgens jou is dit niet serieus, hè?'
'Dit is heel serieus.'
'Dan zou ik het eerst maar met een paar mensen bespreken, voordat je de uiteindelijke beslissing neemt,' zei Ida. 'Waarom?'
'Om iemand in de familie op te nemen? Dat zul je met Petey moeten bespreken. En met Bobby. Zij moeten hiervan op de hoogte worden gesteld. Als je tenminste echt met haar wilt trouwen.' 'Daar hoop ik op, Ida.'
'Dan moet je dit eens rustig met hen bepraten. Dat deed Bobby ook toen hij met me wilde trouwen. Hij sprak niet alleen met mijn vader, maar ook met jouw vader. En met Petey. Je kunt niet doen alsof je geen verplichtingen hebt, Andrew. Dit moet besproken worden, begrijp je wat ik bedoel?' 'Nou ja, we zullen zien.' 'Wat is het probleem?' vroeg Ida. 'Er is geen probleem.'
'Ik vermoed dat er een probleem is,' zei ze en knikte wijsgerig. 'Ik zeg je dat er geen probleem is.' 'Ga dan eens met ze praten.' 'Als ik zo ver ben.'
'Ik ben van mening dat je het nü moet doen. Voordat ze voor een verrassing zorgt en ja zegt.'
'Bij God, ik hoop dat ze dat doet.'
'Dat hoop ik ook,' zei Ida en nam weer een lepel met saus uit de pan en proefde wat en zei: 'Maar praat eerst eens met je eigen mensen, hè? Hoe zij erover denken. Laat zien dat je hen respecteert. Je bent een heel belangrijk persoon, Andrew. Deze kwestie moet op de juiste manier behandeld worden. Maak een afspraak met ze. Praat er eens over met ze,' en proefde nogmaals van de saus.
'Ik zie nog wel,' zei hij.
'Moet er volgens jou nog zout bij?' vroeg ze, en hield de lepel voor zijn mond.
Diezelfde zondag, toen ze naast haar echtgenoot in bed lag, zei Ida: 'Ik denk niet dat hij iets voor jou verzwijgt.'
'Wat zei hij over haar echtgenoot?'
'Alleen maar dat hij advocaat is.'
'Was dat alles? Wat voor soort advocaat?'
'Dat weet hij niet. Hij weet alleen maar dat hij voor de gemeente werkt.'
'Weet hij niet dat die vent officier van justitie is?'
'Ik vermoed dat hij dit niet weet.'
'Beschermt hij haar nu, of is het iets anders?'
'Dat denk ik niet. Ik heb je al honderd keer verteld dat ik denk dat hij het niet weet. Ga nu maar slapen.'
'Want als hij het weet...'
'Mm-hm.'
"... en hij zegt het niet tegen de anderen...'
'Mm-hm.'
'... dan zou het ernstige gevolgen kunnen hebben.'
'Ja.'
'Dit zou heel ernstig kunnen zijn,' zei Bobby. 'Ik wou dat jij in staat was hem meer te laten zeggen.'
'Ik heb alles gedaan wat ik kon,' zei Ida en ging op haar andere zij liggen. 'Ga nu maar slapen,' zei ze. 'Morgen is er weer een andere dag.'
De oppas zat in de woonkamer aan de andere zijde van het appartement en keek naar de zondagavondfilm. Mollie en Winona zaten in Winona's kamer. Deze bevond zich naast de kamer van haar broer die hij nog steeds gebruikte als hij met zijn vrouw bleef slapen. De slaapkamer van Max was cool, hij had een levensgrote poster van Tina Turner boven zijn bed tegen het plafond geplakt, en vaantjes van alle honkbalclubs uit de major league en footballclubs uit de
NFL hingen aan de muur. Een fles vol centen stond naast een model van de Kitty Hawk op zijn bureau. Winona had zijn voorraadje hasj in een stalen doos, waarin ook visspullen zaten, op de bovenste plank in zijn badkamer gevonden.
Winona was nu bezig een joint te draaien.
Aan een stuk door morste ze marihuanablaadjes op het bed.
'Ik vind dat we dit niet moeten doen,' zei Mollie.
'Ik vind dat we het wèl moeten doen,' zei Winona op ferme toon. 'Wees niet zo'n schijtebroek, Moll.'
'Hoe weetje dat het spul nog steeds goed is? Hoe lang heeft het al in die badkamer gelegen?'
'Het bederft niet,' zei Winona. 'Om je de waarheid te zeggen, het wordt na verloop van tijd steeds beter.'
'Wie heeft je dat verteld?'
'Het is een bekend feit. Trouwens, dit is geen oude pot. Max rookt het altijd als hij thuis is.'
'Denk je niet dat het hele huis ernaar gaat stinken?' vroeg Mollie.
'Hij doet het raam altijd open. Kijk eens,' zei Winona en hield triomfantelijk een slordig gerolde maar desondanks toch nog redelijk uitziende sigaret omhoog.
'Maar stel dat hoe-heet-ze-ook-weer binnen komt?'
'Dikke Henrietta? Die komt niet naar binnen. Dat doet ze nooit. Ze denkt dat mijn moeder haar betaalt om hier televisie te mogen kijken.'
Winona begon een tweede joint te draaien. Mollie keek aandachtig naar haar bewegingen.
'Dus wat moet ik volgens jou doen?' vroeg ze.
'Hem oproken en je mond houden,' zei Winona.
'Ik bedoel met Frankrijk.'
'Hebben ze jou verteld dat de reis definitief niet doorgaat?'
'Ja. Hij zei dat hij nog te veel werk moest doen, en mijn moeder gaat direct na het begin van de zomervakantie weer studeren.'
'Wanneer is dat?'
'De tiende. Op dezelfde dag dat wij vakantie krijgen. Ik had ze alles verteld over ons plan om met de twee families in dezelfde periode naar Parijs te gaan, omdat jullie in juli naar de Rivièra gaan, dezelfde tijd dat wij naar St.-Jean-de-Luz zouden gaan, en jij en ik zo opgewonden waren bij het idee dat we weer samen zouden zijn, beiden in Parijs...'
'Dat is waar,' zei Winona, die met gebogen hoofd serieus aan het werk was.
'... en nu vertellen ze me dat we niet gaan. Ik zei tegen mijn vader dat het een wrede en uitzonderlijke straf was, en hij wist het.'
'Wat zei hij?'
'Hij zei dat we deze zomer niet met vakantie gingen, en dat was het. En hij dreigde me naar een zomerkamp te sturen als ik niet ophield met zeuren.'
'Een zomerkamp!' zei Winona. 'Jezus!'
'Ja. Dus wat moet ik volgens jou doen?'
'Praat er voorlopig niet over. Misschien is het een fase waar ze door moeten.'
'Eén ding is zeker, ze gaan ieder geval ergens door,' zei Mollie en rolde wanhopig met haar ogen.
'Hier,' zei Winona, 'oefening baart kunst. Deze is voor jou, Moll.'
Twintig minuten later waren de meisjes zo stoned als een garnaal. Ze hadden de joints helemaal opgerookt tot ze bijna hun vingertoppen verbrandden. Daarna verscheurden ze de peukjes en strooiden het restant van de pot uit het raam. Ze maakten kleine propjes van de stukjes papier en gooiden die ook naar buiten. Door de openstaande ramen hoorden ze het verkeerslawaai van de auto's die beneden passeerden. De meisjes die alleen een slipje droegen lagen naast elkaar op Winona's bed, ze spraken op luide toon met elkaar en om de haverklap moesten ze giechelen.
Mollie wilde weten of dit echt de eerste keer was dat Winona het uitprobeerde. Ze vond die vraag zo grappig dat ze in lachen uitbarstte. Winona verzekerde haar dat ze dit nooit zonder haar beste vriendin van de hele wereld voor de eerste keer zou uitproberen.
'Behalve het spelen met mijn knopje,' zei Winona.
Omdat het woord 'knopje' op zich al verschrikkelijk grappig was, begonnen de meisjes opnieuw te giechelen. Winona zei dat ze het voor de eerste keer zonder Mollie had gedaan, met haar knopje spelen, bedoelde ze. Mollie wilde weten wat een knopje was en hoe je ermee kon spelen. Winona vertelde haar dat je dit eerst moest zien te vinden. Zij had haar knopje voor het eerst toevallig ontdekt, in februari in Vermont, toen ze beneden in de keuken tegen de wasmachine leunde, waar ze haar sokken, thermisch ondergoed en truien waste die na een week skiën smerig waren geworden. De machine stond tegen haar te trillen en opeens besefte ze dat er iets, nou ja, iets in haar spijkerbroek schokjes door haar lichaam begon te zenden. Dus drukte zij zich nog een beetje steviger tegen de machine aan en de schokjes begonnen steeds heviger te worden. Het idee dat iemand een knopje in zijn spijkerbroek kon hebben vond Molly verschrikkelijk grappig.
Winona ging verder en vertelde dat ze die avond, toen ze in het bad zat en zich van onderen waste, dezelfde schokjes begon te voelen, maar niet zo sterk als tijdens het doen van de was. Dus zocht ze met haar vingers of ze het plekje kon vinden dat haar die vreemde, plezierige sensatie bezorgde, en toen ontdekte ze dit kleine, nou ja,
knopje tussen haar benen - 'mon kleine friggin buzzerei,' zei ze in het Frankendrac.
'Soms doe ik het als ik naar muziek luister,' zei ze. Ze ging zitten, klom over Mollie uit bed en liep naar de boekenkast. Mollie zag dat ze een CDi in het apparaat stopte, de volumeknop opendraaide en weer naar het bed liep. Ze klom weer over Mollie in bed, ging op haar eigen helft op haar rug liggen en stak een hand in haar slipje. 'Je moet gewoon doen wat ik doe,' zei ze. 'Het is lekker.'
Vijf minuten later masturbeerde Mollie voor de eerste keer in haar leven op het ritme van Michael Jacksons 'Wanne Be Startin' Somethin',' verwonderd giechelden beide meisjes om het heerlijke gevoel. De zestienjarige Henrietta keek in de woonkamer verderop in de hal zonder iets te vermoeden rustig naar haar film. Ze vond dat ze klonken zoals altijd, dom en bijna dertien.
'Hoe zijn jullie dit te weten gekomen?' vroeg Andrew.
'We hebben informatie ingewonnen,' zei Petey.
'Wie heeft er informatie ingewonnen?'
'We hebben haar achtergrond door een rechercheur laten nagaan.'
'Een privé-detective?'
'Nee, een echte agent. Met een tinnen penning. Iemand die op onze lijst staat.'
'Je hebt haar laten nagaan zonder mij eerst te raadplegen?' zei Andrew.
'We probeerden je te beschermen, Andrew,' zei hij. 'Omdat het iets was waar je niets van af wist, moesten we het wel nagaan. Voor je eigen bestwil.'
'Hoe heet hij? Die echtgenoot?'
'Michael Welles. Hij heeft de bende van Lombardi vijfjaar geleden vervolgd.'
'Weetje dit absoluut zeker?'
'Abso-'
'Want als jullie een vergissing hebben gemaakt...'
'Geen vergissing, Andrew.'
'En me moeilijkheden bezorgden door een vergissing...'
'Andrew, ik zweer op het graf van mijn moeder dat dit de waarheid is. Ik heb zelf het kantoor van de officier van justitie gebeld, naar Michael Welles gevraagd en werd direct doorverbonden.'
'En wie nam op?'
'Hijzelf. "Hulpofficier van justitie" zei hij.'
'Hoe weetje dan dat hij chef van een afdeling is?'
'Omdat ik specifiek gevraagd heb naar het plaatsvervangend hoofd van die afdeling, Michael Welles. Trouwens, Andrew, wat
maakt het verdomme uit of hij een chef of een gewone platvoet is? Hij is officier van justitie die op de afdeling Georganiseerde Misdaad werkt. En voor mij is dat voldoende.' Andrew was enige ogenblikken stil. Toen zei hij: 'Wat moet ik volgens jullie in dit geval doen?' 'Dat is jóuw zaak,' zei Petey. 'Ik weet wel wat ik zou doen. Want weetje, Andrew, haar man kan degene zijn die de microfoons heeft laten installeren. En zij kan voor hem werken, Andrew, ik vind het rot om dit te moeten zeggen. Ze kan een verklikster zijn, Andrew. Ze kan een verraadster zijn.'
'Dus wat moet ik doen volgens jullie?'
'Ik vermoed dat je wel weet wat ik zou doen, Andrew.'
Na het laatste lesuur op woensdagmiddag liep Luretta naar Sarah's bureau en overhandigde haar een grote witte envelop.
'Mevrouw Welles,' zei ze ernstig, 'als u kans ziet, zou ik het heel erg waarderen als u dit eens las.' 'Graag,' zei Sarah. 'Wat is het?'
'Nou ja,' zei Sarah en keek verlegen naar haar schoenen. Ze was nooit een verlegen meisje geweest. Sarah keek haar aan. 'Wat is het, Luretta?' vroeg ze nogmaals.
'Ach, iets. Als u mij wilt bellen, mijn telefoonnummer heb ik erbij geschreven.'
Sarah keek haar verwonderd aan. 'Is er iets aan de hand?' vroeg ze.
'Nee, nee. Nou... leest u het maar, oké? Als u tijd hebt,' zei ze en rende vlug het lokaal uit.
Sarah legde de envelop in haar attachékoffertje.
In het felle zonlicht liep ze in zuidelijke richting over Park Avenue. Ze droeg een zonnebril en enigszins gehaast liep ze naar Dunhill's, waar Andrew zijn blauwe Acura voor de ingang had geparkeerd. Zonder iets te zeggen stapte ze in. 'Hallo,' zei Andrew glimlachend.
'Dit is gevaarlijk,' zei ze en smeet het attachékoffertje op de achterbank. 'Kunnen we alsjeblieft zo snel mogelijk weg van hier?'
Andrew startte onmiddellijk de motor en reed vervolgens dwars door de stad in de richting van de rivier. Billy reed meestal direct via Park naar de binnenstad, maar ze wist dat Andrew haar vanavond mee uit eten nam. Toen hij dit voorstel via de telefoon met haar besprak vroeg zij zich meteen af of hij de nog steeds werkende microfoons in het pand aan Mott Street had ontdekt. Nu reden ze over de East River Drive door de buitenwijken naar de Bruckner Express- way.
'Waar gaan we heen?' vroeg ze.
Aan haar stem was te horen dat ze nog steeds nerveus was.
'Ik ken een klein plaatsje in Connecticut,' zei hij.
'Connecticut? Andrew, zoveel tijd heb ik niet, je weet dat dit niet kan...'
'Nou, ik denk datje nu wèl wat tijd zult hebben,' zei hij.
Hoewel de zon haar niet langer verblindde had ze nog steeds haar zonnebril niet afgezet. Ze zat een beetje stil naast hem, haar tasje lag op haar schoot, haar handen bedekten het tasje. Andrew zat somber zwijgend achter het stuur.
Hij vroeg zich af of ze een microfoon bij zich had.
Hij wist dat er in de wagen geen microfoons waren geïnstalleerd. Hij was ermee naar de garage gereden waar ze de Lincoln stalden, en had Billy gevraagd om de wagen op de brug te zetten en hem van top tot bodem en van binnen en buiten te controleren. De wagen was brandschoon. Wat hij en Sarah Welles vandaag in deze wagen zouden bespreken zou niet naar de stad, naar haar man die op Georganiseerde Misdaad werkte, worden doorgegeven. Tenzij ze zelf een microfoon bij zich droeg.
'Ik weet wie je echtgenoot is,' zei hij.
Ze zei niets.
'Zijn naam is Michael Welles, hij is plaatsvervangend hoofd van de afdeling Georganiseerde Misdaad bij de officier van justitie.'
Nog steeds zei ze niets. Haar hart ging als een razende tekeer. Hij wist alles over Michael en het was zinloos om te liegen. Maar als ze de waarheid vertelde...
'Jouw echtgenoot, die vijfentachtig ruggen verdient door mensen zoals ik achter de tralies te zetten.'
'Ik weet niet wat je bedoelt.'
ik vermoed datje wèl weet wat ik bedoel,' zei hij.
Hij keek haar geen enkele keer aan. Zijn handen bleven op het stuur rusten en zijn ogen keken strak naar de weg. Ze reden door een gedeelte van de Bronx dat vroeger Italiaans was geweest, maar dat nu door Latino's werd bevolkt. De rijen kleine duplexwoningen deden hem aan de huizen denken waar hij vroeger met zijn vader wel eens was geweest als ze bij een lid van de organisatie op bezoek gingen. 'Dat is om het moreel hoog te houden,' vertelde hij Andrew. De oudere mannen rookten hun stinkstokken en aaiden Andrew over zijn hoofd en zeiden: 'Hé, je wordt al groot, Lino.'
'Was het jouw echtgenoot die de microfoons heeft geïnstalleerd?' vroeg hij.
Hij keek haar nog steeds niet aan. Zijn ogen waren strak op de weg gericht.
'Ik zei je dat ik niet weet wat je...' 'Sarah, je zit diep in de problemen. Als je wist wie ik was, dan weet je waartoe ik in staat ben. Ik raad je aan om me de waarheid te vertellen.'
'Goed,' zei ze.
'Was het je echtgenoot?'
'Ja.'
'Heel leuk. Hij gebruikt zijn vrouw om...'
'Nee,' zei ze. 'Dat is niet waar, Andrew.'
'Nee? Hoe dan...?
'Ik wist niets van die microfoons af. Door die microfoons is hij alles over ons te weten gekomen.'
'Maar nu weet hij het.'
'Ja.'
'En nog steeds wil je me ontmoeten. Dat betekent dat Sonny iets over het hoofd heeft gezien, het appartement is nog stééds niet schoon. Waarom zou je echtgenoot anders...?'
'Ja, er zitten nog steeds microfoons.'
'Hoe lang weet je het al van mij?'
'Sinds moederdag.'
'Sinds mei weet je iets van me en nog steeds blijf je me ontmoeten. Dus wat wil je eigenlijk? Jij werkt...''
'Ik wil je zien omdat...'
'Jij werkt voor hem, om mij op die manier...'
'Ik wil je zien omdat ik van je hou.'
'Gelul. Je probeert me aan het praten te krijgen...'
'Nee...'
'Ja, je bent een verklikker, je bent hier om te proberen mij in de gevangenis te krijgen.'
'Ik had geen andere keuze.'
Ze dacht dat hij haar zou vermoorden. Ze had films gezien waarin mensen zoals hij verklikkers voor een ritje mee naar het platteland namen. In zijn ogen was zij een verklikker.
'Ja, je kon wèl kiezen,' zei hij. 'Je had het me kunnen vertellen. Je had kunnen...'
'Ik vertel het je nü toch.'
'Alleen maar omdat ik het al wéét!'
'Ik was trouwens toch van plan het te vertellen.'
Ze vroeg zich af of dit waar was.
Hij vroeg zich hetzelfde af.
'Besef je wel dat ik je binnen een minuut zou kunnen laten doden?' zei hij.
Dat hield in dat hij niet van plan was haar zelf te doden. Maar dat nam niet weg dat hij haar nu naar een leuk plekje in Connecticut reed, waar twee opgewekte schooiers met garrotte en kettingzaag op haar zaten te wachten.
'Ik denk niet dat je dit zult doen,' zei ze.
'Binnen een minuutV zei hij en haalde zijn rechterhand van het stuur en knipte even met zijn vingers om zijn opmerking kracht bij te zetten. Nog steeds had hij haar niet aangekeken, nog steeds waren zijn ogen strak op de weg gericht. 'Een verdomde verklikker? Een verdomde rat? Weetje wat we met ratten doen?'
Hij zweeg enige tijd en keek uit naar een plek waar ze via een afrit Bruckner konden verlaten. Drie minuten later vond hij er een, reed de weg af langs een dieselstation voor vrachtwagens en sloeg toen een zonnige straat in met armetierige boompjes en witgeverfde huizen. Hij reed tot ze een kruising bereikten, waar om een van de percelen een hekwerk van Cyclone was geplaatst. Op het terrein stonden hoog opgestapelde sloopwagens. De bovenkant van het hek was afgezet met prikkeldraad. Er was niemand te zien. Hij zette de motor af. Afgezien van het lawaai van in de verte passerende auto's en vrachtwagens was het verder doodstil op de zonovergoten straat. Hij liet het stuur los en keek haar aan.
'Heb je een microfoon bij je?' vroeg hij.
'Nee.'
Ze had nog steeds haar zonnebril op. Hij kon haar ogen niet zien.
'Zet je bril af,' zei hij.
Ze zette haar bril af, deed haar handtas open, pakte een etui en stopte de bril erin.
'Kijk me aan,' ze hij.
Grote blauwe ogen in dat lieve gezicht.
'Nog één keer. Heb je een microfoon?'
'Ik hèb geen microfoon, Andrew.'
'Doe je blouse open,' zei hij.
Ze gehoorzaamde hem direct en maakte de knoopjes van haar blouse los, zodat haar beha zichtbaar werd. Hij voelde in de beha, tastte met zijn vingers rond haar borsten, ging met zijn handen over haar rug en haar ribben en haar buik en haar billen, stak zijn handen onder haar rok om haar di jen en venusheuvel te betasten. Het waren niet de handen van een minnaar.
'Gooi je handtas leeg,' zei hij.
Ze keek hem eventjes onbewogen aan, toen pakte ze haar handtas en keerde hem om, zodat de inhoud tussen hen in op de voorbank viel. Toen zij haar blouse weer dichtknoopte controleerde hij haar spullen. Het etui voor de zonnebril, haar huissleutels, een pakje kauwgom, haar Filofax, een lippenstift, een kam, een haarborstel, een pakje Kleenex, een pocketuitgave van Howard's End en nog wat kleingeld. Hij bladerde even door het boek om zich ervan te overtuigen dat het geen uitgehold exemplaar was. Toen sloeg hij de Filofax open om er zeker van te zijn dat er niets tussen de pagina's
zat. Hij keerde de handtas ondersteboven, schudde hem heen en weer en voelde erin met zijn handen, maar vond niets dat ook maar enigszins op een opnameapparaat leek.
'Goed,' zei hij ten slotte. Hij draaide zich weer om en startte de motor. Toen hij weer naar de Bruckner terugreed, stopte zij alles stuk voor stuk weer zwijgend, langzaam, vastberaden en kwaad terug in haar handtas. Toen ze weer op de snelweg reden zei ze: 'Nou, dat was een leuke kleine belediging.'
'Luister, jouw echtgenoot is de verdomde officier van justitie, en niet de mijnel'
'Ben je nu tevreden?'
'Ja.'
'Dat ik geen microfoon bij me heb?'
'Ja.'
'En dat ik alleen maar hier ben omdat ik hier wil zijn?'
'Ja.'
'Rij dan wat langzamer,' zei ze. 'Ik wil niet door een auto-ongeluk om het leven komen!'
Hij keek vlug even in de achteruitkijkspiegel, knikte en liet het gaspedaal een beetje omhoog komen.
'Ik realiseerde me niet dat ik zo snel ging.'
'Je rijdt als een bezetene,' zei ze.
Ze reden ongeveer tien, vijftien minuten zwijgend verder. Eindelijk zei hij: 'Weet hij datje vandaag met me weg bent?'
'Ja. Hij wil dat ik ermee doorga. Totdat hij alles weet wat hij nodig heeft.'
'Hoeveel weet hij al?'
'Dat weet ik niet precies.'
'Wat bedoelde je toen je zei dat je geen keuze had?'
'Mijn dochter.'
'Wat heeft zij ermee...?'
'Hij dreigde haar bij me weg te halen.'
'Zou hij dat doen?'
'Dat weet ik niet. Ik ken hem niet meer. Hij heeft een videoband, waarop te zien is dat ik je appartement binnen ga, hij heeft...'
'Een videoband! Jezus, wat hebben ze nog méér...'
'Ze hebben de deur in Mott Street in de gaten gehouden,' zei ze. 'Ze hebben foto's van iedereen die daar naarbinnen is gegaan.'
Dit moest de waarheid wel zijn. Ze had geen microfoon bij zich. Ze vertelde hem de absolute waarheid.
'Hij liet me de video zien,' zei ze. 'En hij heeft ook bandjes, waarop alles staat wat we tegen elkaar gezegd hebben. Hij heeft ze voor me afgespeeld.'
'Wie nog meer?' 'Voor wie hij ze afspeelde? Ik vermoed de mensen waarmee hij...'
'Nee, wie heeft hij nog méér op de bandjes staan?'
'Dat weet ik niet. Hij is uit op een veroordeling volgens de WCOM-wet. Weetje wat dat inhoudt?'
'Ja, ik weet wat dat inhoudt.'
'Hij dreigde het bandje tijdens de echtscheidingsprocedure voor de rechtbank te gebruiken als ik niet zou doen wat hij wilde.'
Andrew knikte.
Hij zweeg enige ogenblikken.
Toen zei hij: 'Ze willen dat ik je vermoord. Ze weten alles van je echtgenoot, en ze vermoeden dat jij...'
'Hoe zijn ze daarachter gekomen?'
'Ze hebben een rechercheur achter je aan gestuurd.'
'Een privé-de...?'
'Een rechercheur van de politie van New York. Iemand die voor ons werkt. Ze wisten al van jou en mij, maar ik weet niet hoe ze daarachter zijn gekomen.'
'Billy,' zei ze meteen.
'Misschien,' zei hij en knikte. 'Ze denken dat je een verklikker bent. Een rat. En verklikkers moeten een lesje leren. Zodat niemand het in zijn hersens haalt om verklikker te worden.'
'Verklikkers moeten gedood worden, bedoel je dat te zeggen?'
'Ja,' zei hij. 'Verklikkers moeten gedood worden.'
'Zelfs verklikkers met goede connecties?' vroeg ze.
'Vooral verklikkers met goede connecties,' zei hij.
'Ik heb het niet over mijn echtgenoot. Niet zó'n connectie.'
Hij keek haar verwonderd aan.
'Ik heb het over jou,' zei ze.
Vrachtwagens raasden hen aan beide kanten voorbij.
'Wat bedoel je?'
'Jij vroeg of ik met je wilde trouwen,' zei ze.
Ze schrokken beiden hevig toen een grote vrachtwagen hen in een stofwolk links passeerde.
'Meende je dat?' vroeg ze.
'Ik meende het,' zei hij.
'Ja,' zei ze, 'toen.'
Met haar tas over haar schouder kwam ze naakt uit de badkamer gelopen. Ze bracht de handtas naar de kaptafel die vlak bij het bed stond en stortte zich boven op hem.
Zij kende weer - zoals altijd het geval was als ze bij hem was - dat zelfde dringende gevoel van verlangen. Ze vloog als een dwaas in zijn armen en gaf zich direct over aan dezelfde passie die ze kende vanaf de eerste keer dat ze met elkaar de liefde bedreven. Zelfs nu
ze wist wie hij was en wat hij vertegenwoordigde was ze ondanks alles hulpeloos en hopeloos verliefd. Hij was haar liefde en ze hield nog steeds van hem.
Het hotelletje stond aan de oever van een smal riviertje bij een kleine waterval. De zwanen gleden door het water in het brede gedeelte voor de waterval, precies onder het raam van hun kamer op de tweede verdieping. Toen zij naakt in eikaars armen lagen in het grote bed hoorden ze het water beneden hen omlaagstorten.
Hij zat boordevol vragen, hij barstte van de plannen en liep over van energie, en ratelde net zo druk als de kabbelende rivier buiten. Wanneer zou ze het aan haar echtgenoot vertellen, hoe snel zou ze kunnen scheiden? Zou hij toestemming geven? Zou zij in de tussentijd bij hem weg kunnen gaan? En hoe moest het met haar dochter?
O ja, hoe moest het met mijn dochter? dacht ze.
'Ik weet dat ze me leuk vindt,' zei hij, 'maar...'
'Ze bewondert je,' zei ze.
'Maar dit is anders, dit is een scheiding, dit betekent dat er een nieuwe vader op het toneel verschijnt...'
'Het zal moeilijk zijn, dat weet ik.'
'Ik zal goed voor haar zorgen, Sarah.'
'Ik weet datje dat zult doen.'
'En voor jou ook. Zolang ik bij je ben zal niemand jou ooit pijn doen.'
'Dat weet ik,' zei ze.
'Je zult iedereen ontmoeten,' zei hij. 'Nou, niet iedereen, alleen de mensen die belangrijk zijn. Eigenlijk gaat het om twee mensen die het moeten weten, Bobby Triani en Petey Bardo, zij zijn tweede en derde man in de hiërarchie - het klinkt net als in een leger, maar dat is het helemaal niet.'
'Heb je hun toestemming nodig?' vroeg ze. 'Is dat het? Om met me te trouwen?'
'Nee, verdomme, nee, ik heb niemands toestemming nodig om iets te doen. Je moet dit als een beleefdheid beschouwen, Sarah, een manier om respect te tonen voor de mensen waarmee je werkt. Toen ik je vertelde dat ik investeerde, loog ik niet. Op een bepaalde manier zijn we dat ook, investeerders, die zoeken naar een mogelijkheid om winst te maken, hetzelfde als andere investeerders. Bobby staat onmiddellijk onder mij in de organisatie en Petey komt daarna. Alles gaat via ons. De winsten, wij beslissen hoe die verdeeld worden, welk percentage naar wie gaat, wat zijn positie in de organisatie ook mag zijn...'
Misschien kwam het doordat het achterhouden van de waarheid gedurende de laatste maanden een ondraaglijke last voor hem was geworden. De waarheid, die diep binnen hem achter een dam was opgesloten, was nu losgebarsten en vernietigde de dam en de stilte die deze had omsloten. Nu tuimelden de woorden als het snelstro- mende riviertje buiten uit zijn mond. En toen hij begon te praten, dacht ze dat ze hem nog nooit zo lief had gevonden als nu, toen hij eindelijk de waarheid over zichzelf vertelde, zich volkomen blootgaf, haar vertrouwde en ten slotte alles bekende.
'... voornamelijk een zaak waar veel contant geld in omgaat, omdat de meeste transacties direct afgerekend worden. Feitelijk is ons grootste probleem het geld kwijt te raken. Ik bedoel dat we het niet aan iedereen weggeven, ik bedoel dat we het eerlijk verdiend geld willen laten zijn, begrijp je wat ik bedoel? Ik vermoed dat je door- hebt dat de reden waarom ze microfoons bij me geïnstalleerd hebben, niet is omdat ik legaal zaken doe. Je hebt me gevraagd of ik bij criminele activiteiten betrokken was en toen heb ik nee gezegd, omdat volgens mij een crimineel iemand is die moorden pleegt, of anderen berooft of zware verwondingen toebrengt, en dat soort dingen doe ik niet. Ik veronderstel dat ik volgens jouw echtgenoot - en misschien volgens jou ook, dat weet ik niet - dingen doe, zoals het voor mensen makkelijk maken om te gokken of geld te lenen of op hun manier plezier te maken als ze dat willen. Deze dingen mogen dan in zijn ogen crimineel zijn, maar het betekent wel dat iedereen die deze dingen doet automatisch iemand is die zich bezighoudt met zogenaamde criminele activiteiten. Maar ook mijn vader en mijn oom en ik - en ik moet toegeven dat ik er ook zo over denk - beschouwen deze activiteiten als het aanbieden van diensten die de mensen willen en nodig hebben. Petey, Bobby, allemaal denken wij er precies zo over. Sal de Barbier, al die mensen zul je op zekere dag ontmoeten, Ralphie Carbonaio, hij is de Carter van Carter-Goldsmith Invest- ments, Carmine Orafo, hij is de Goldsmith, dat betekent goudsmid in het Italiaans, Orafo, allemaal. Samen zitten we allemaal in dezelfde firma, die tijdens verscheidene perioden in de geschiedenis en op diverse plaatsen over de hele wereld als legaal zou worden beschouwd.
Je hoeft je geen zorgen over de zaak te maken, mijn moeder deed dat nooit, en nog steeds niet. Je zult haar ook ontmoeten, dan kan ze jou het officiële bewijs van goedkeuring geven van de Vereniging van Huisvrouwen, oké? Ik verwacht geen enkel probleem met haar, want vanaf het moment dat ze jou ziet zal ze van je gaan houden, en waarom zou ze ook niet? Maar ik moet je wél vertellen dat het niet makkelijk zal gaan dat de jongens hun hart zullen openstellen voor iemand met zo'n achtergrond als jij, ik heb het nu over je huwelijk. Er zal iets zijn wat je een natuurlijke vijandschap zou kunnen noemen. Maar Sarah, het is alleen maar iets waaraan ze moeten wennen. Mannen die ervan uitgaan dat lenen van geld tegen woekerrente niet zo'n erge overtreding is, begrijpen niet direct waarom ik een vrouw wil trouwen wier echtgenoot daar anders over denkt. Sal de Barbier, bijvoorbeeld, de man die mij die ring gaf, weetje nog? Die zwarte ring? Waarvan jouw juwelier zei dat-ie gestolen was? Hij is een keurige, hardwerkende man, dat zul je zien als je hem ontmoet. Hij staat als een ruwe klant bekend - maar kijk eens met wat voor een mooie ring hij op de proppen kwam. Dat is toch geen ding dat een gevoelloze man mooi zou kunnen vinden? O ja, Sal wist trouwens niet dat de ring gestolen was. Geloof me, de kerel die hem die ring gaf heeft er spijt van als haren op zijn hoofd - als hij tenminste nog ergens spijt van kan hebben, wat hij volgens mij niet meer kan, dat kan ik je wel vertellen.
Dus zal er in het begin wel iets zijn van: Hé, wat is Andrew van plan om deze vrouw mee te brengen, is hij helemaal gèk geworden? Maar je zult ze leren kennen, zij zullen jou leren kennen en voordat je het weet is alles normaal. Zeker omdat we later deze maand een heleboel geld gaan vangen. Als dat nieuwe project van ons van start gaat, is dat geld voor alle werknemers binnen de firma. Geloof me, iedereen zal daar heel blij mee zijn, als het geld begint binnen te stromen en we de winsten onder de mensen gaan verdelen. Al die mensen zullen tevreden zijn over alles wat ik ga doen. Ik vermoed dat ze trouwens toch niets verkeerds aan jou zullen ontdekken, dat beloof ik je. Ik denk dat iedereen, niemand uitgezonderd, jou met het nodige respect zal benaderen?
'Wat voor nieuw project is dat?' vroeg ze.
'Nou,' zei hij, 'ik weet niet hoe jij over drugs denkt, Sarah, ik weet zeker dat er mensen zijn die anderen, zelfs al roken ze slechts een joint, in de gevangenis willen gooien. Maar over de hele wereld zijn er miljoenen mensen die dagelijks marihuana gebruiken, en er zijn miljoenen anderen - en dan heb ik het nu niet over junkies, maar over politici en advocaten en criminologen en rechters en sociale werkers, dat soort mensen - die geloven dat het beter zou zijn als drugs gelegaliseerd zouden worden. In deze kwestie heb ik geen mening. Ik zeg alleen maar dat er miljoenen mensen zijn die dagelijks drugs móeten gebruiken om de dag door te komen, en dat het nog een grotere misdaad is deze mensen de ondersteuning te weigeren die ze nodig hebben om enigszins in vrede te kunnen leven. Ik heb het nu niet over marihuana, ik heb het over hard drugs zoals cocaïne en heroïne, ja, er zijn mensen die geloven dat deze drugs op de lange duur onschadelijker zijn dan alcohol of sigaretten. Ik heb nog nooit gehoord van een cocaïneverslaafde die aan levercirrose of longkanker is gestorven, jij soms? Trouwens, ik ben er zelfs niet zeker van dat crack cocaïneverslaving in de hand werkt. Wist je datje cocaïne kunt roken? Crack-cocaïne. Of dat je zelfs heroïne kunt roken, dat is het nieuwste produkt wat we nu op de markt brengen, een combinatie van cocaïne en heroïne, dat "moon rock" wordt genoemd. Weet je nog dat ik met mijn oom naar Florida ben geweest?'
'Ja?'
'Dat was om met die man, Luis Hidalgo, te overleggen. Hij heeft het Putumayo Kartel overgenomen van Alonso Moreno, die door een verschrikkelijk, eh, ongeluk om het leven is gekomen. Waarmee wij bezig zijn... Weet je nog toen ik vroeg of je met me naar Italië wilde gaan? Dat was om de man te ontmoeten die de distributie op het continent verzorgt. Weet je, het is een drievoudige overeenkomst, iets datje een driehoek zou kunnen noemen. Hidalgo levert het Colombiaanse produkt dat we naar verschillende Italiaanse havens vervoeren. Intussen zorgt Manfredi voor de levering van het Chinese produkt. Wij verwerken het daar in Italië en maken er moon rock van...'
Hij vertelde aan een stuk door, de woorden die hij lange tijd niet kon uiten, stroomden als een bruisende waterval uit zijn mond in de richting van Sarah, die met over elkaar geslagen benen op het bed aandachtig naar hem zat te luisteren, en vervolgens langs haar heen naar de tas die op de kaptafel dicht bij het bed stond.
Een NAGRA-bandrecorder zat verborgen onder een Velcro-flap op de bodem van die tas. Een draad liep van de recorder via de naad, waarin hij was weggewerkt, naar de riem van de handtas waar de microfoon zat: een van de twee zwarte knopjes waarmee de riem aan de handtas was bevestigd. Toen ze in de badkamer was had Sarah het apparaat ingeschakeld. Dat was nu in staat om vier uur aan een stuk op te nemen voordat het bandje vol zou zijn.
'... op een zondag naar Stonington,' zei Andrew. 'Ik zal mijn moeder vragen om Ida en de kinderen uit te nodigen. Je zult Ida heel erg leuk vinden, ze is mijn nicht, we zijn vanaf de dag van haar geboorte met elkaar opgetrokken. Ik noemde haar altijd Pinocchio, omdat ze de neus van mijn oom Rudy heeft, en zij noemde mij altijd Mickey Mouse, omdat ik toen ik jong was van die grote oren had. Trouwens, om die oren werd ik "Topolino" genoemd, dat betekent Mickey Mouse in het Italiaans. Mijn moeder noemt me af en toe nog steeds Lino, kun jij je dat voorstellen? Lino? Het huis in Stonington...'
De twee mannen ontmoetten elkaar op Memorial Day in de pastorie van de kerk van de Heilige Verlossing op Flatbush Avenue in Brooklyn, waar een priester, pater Daniël, gelovigen zoals zij regelmatig hartelijk welkom heette en afzondering bood in ruil voor bijdragen aan zijn sinds lange tijd bestaand bouwfonds. In de kloosterachtige stilte van de pastorie, waar het zonlicht door de glas-in-lood- ramen stroomde en muziek uit de kerk te horen was van iemand die
op het orgel zat te oefenen, bespraken Bobby Triani en Petey Bardo het serieuze probleem waarmee ze nu te maken hadden.
'Denk jij dat hij het zaakje nu regelt?' vroeg Bobby.
'Ik denk het niet,' zei Petey.
'Wat gaan we nu doen? Dit is heel gecompliceerd.'
'Niet zo gecompliceerd.'
'Moeten we dit niet met de anderen bespreken?'
'Ik denk het niet. Ik trommel liever wat mensen op. Om actie te ondernemen voordat het uit de hand loopt.'
'Daar maak ik me zorgen over,' zei Bobby. 'Sommigen van die oude wops die zijn vader hebben gekend... ik weet het niet, Petey.'
'Heb jij een beter voorstel?'
'Ik zeg alleen maar dat er nog genoeg ouwe kerels rondlopen die hem gekend hebben toen hij nog een klein jochie met grote oren was.'
'Ja, en nu is hij een knul met een grote bek.'
'Petey, laten we wel wezen. We weten niet zeker of hij haar iets verteld heeft.'
'Als hij met haar neukt, zal hij haar alles vertellen,' zei Petey.
'Ja,' zei Bobby en slaakte een diepe zucht. 'Maar toch. Voor die ouwe kerels is hij nog steeds Lino, begrijp je wat ik bedoel? Ik ben van mening dat we het eerst aan hen moeten vragen. Vind je dat ook niet?'
Petey dacht aan de eerste vergissing die Andrew gemaakt had door ervoor te zorgen dat deze klootzak tot plaatsvervangend leider werd benoemd.
'Petey? Vind je niet dat we een vergadering moeten beleggen, om hun advies in te winnen?'
'Nee.'
'Vraag dan tenminste aan Fat Nicky wat hij ervan denkt.'
'Nee.'
'Want...'
'Wat ik nu zie,' zei Petey, 'is een geile snotneus die z'n gulp niet dicht kon houden en ons daardoor allemaal in de problemen heeft gebracht, dat is wat ik zie. Ik wil je in deze kwestie niet passeren, Bobby, je weet dat ik niet...'
'Dat waardeer ik.'
'Maar ik wil een paar mensen bij elkaar roepen.'
'Dat zullen die ouwe mannen niet leuk vinden.'
'Ze kunnen verrekken, en hij erbij,' zei Petey.
Lino, dacht Michael.
Zo zijn we weer bij het begin aangeland.
Het was dinsdag, één dag na de vrije dag. Het was kwart voor
twaalf en nog erg warm. Hij zat in een wagen te wachten die tegenover Andrew Faviola's huis in Great Neck stond geparkeerd. Hij wachtte tot Andrew thuis zou komen. Naast hem op de voorbank lag een bandrecorder, waarin een kopie van het bandje zat dat Sarah vorige week woensdag had opgenomen. Ondanks de geluiden op de achtergrond van een waterval en een riviertje was de kwaliteit van de opname buitengewoon goed. Michael had nu bijna drie uur conversatie die een link legde tussen Faviola en zijn trawanten en voldoende criminele activiteiten om aanklachten wegens racketeering tegen bijna iedereen in te dienen. In een ademloze, bijna non-stop monoloog had Faviola getuigd dat zijn familie zich bijna met iedere misdaad bezighield die in het wetboek was terug te vinden. Wat je ook noemde, de familie was erbij betrokken - van A tot Z.
Afpersing, Bezit van Gestolen Goederen, Brandstichting, Criminele Minachting van de Rechtbank, Crimineel Wangedrag, Gokken, Inbraak, Mishandeling, Omkoping, Valsemunterij, Valsheid in Geschrifte...
Hij had Sarah verteld dat hij tijdens de tweeënhalve jaar die hij op UCLA doorbracht het gokbedrijf van zijn vader in Las Vegas beheerde en in goede banen leidde, en persoonlijk orders van zijn vader aan twee huurmoordenaars had doorgegeven die zonder vragen te stellen een zware gokker elimineerden die 'de familie meer dan honderdduizend dollar schuldig was...'
Diefstal op Grote Schaal, Tegenwerking van Justitie, Moord...
De manier waarop hij tussen neus en lippen toegaf opdracht te hebben gegeven om die gokker uit Queens te vermoorden, waardoor de hele zaak in beweging werd gezet, was typisch voor de verlatenheid die hij voelde toen hij met Sarah sprak: 'Ik zei tegen Frankie Palumbo dat hij voor hem moest zorgen... zodat het niet weer zou gebeuren. Frankie is de capo van wie die klootzak dat geld had gestolen. Het was een transactie waarmee contant geld gemoeid was, hij drukte vijf ruggen van het geld achterover.'
Heel gewoon klonk dat.
Verzekeringsfraude, Kidnapping, Narcotica...
En hier ging hij tot in het kleinste detail in op een drievoudige Colombiaans-Italiaans-Chinese operatie die voor een onophoudelijke stroom moon rock in de straten van New York zou zorgen. 'De schepen zijn al onderweg uit Italië,' had hij gezegd. 'We zullen de schepen lossen en het spul ergens in juni distribueren...'
Meineed, Gelegenheid geven tot Prostitutie, Overvallen, Woekeren...
Dit was het lenen van geld tegen woekerrente, en volgens zijn beschrijving een van de voornaamste bronnen van inkomsten van hun firma; de andere bronnen waren natuurlijk gokken, drugs, de vakbonden en het ontvangen en weer verhandelen van gestolen goederen. Hij beschreef tot in details de winstgevende geldzaken onder leiding van Sal de Barbier, die - en dat vergat hij niet te vermelden - in zijn jonge jaren menige schedel had gekraakt en de moord had bevolen van een schooier, Richie Palermo...
'Weet je die ring nog die ik je gegeven had? Die later gestolen bleek te zijn? Ik bracht dit onder Sals aandacht, en die knul werd dood in een kelder in Washington Heights teruggevonden. Je moet die lagere jongens blijven controleren, anders gaan ze iets gevaarlijks of doms doen dat tegen je gebruikt kan worden, en voordat je het weet zit de wet op je nek.'
Wapens...
Niet alleen het illegaal in het bezit hebben van wat uiteindelijk een heel arsenaal bleek te zijn, maar ook de betrokkenheid bij een wijdvertakte wapenhandel, waarbij inbegrepen het fabriceren, vervoeren, verkopen en aanpassen van wapens - bijvoorbeeld het ombouwen van een semi-automatisch naar een illegaal volautomatisch geweer.
Nou, bijna het hele alfabet.
Maar, en dat moet ook gezegd worden, Faviola had niet gezegd dat iemand van zijn familie ooit iemand had aangerand.
Maar verder hadden ze alles uitgevreten. De misdrijven, in veel gevallen met de namen van de mensen die ze begaan hadden, in andere gevallen met plaatsen en data van overtredingen, meer dan voldoende om een aanklacht in te dienen en tot een veroordeling te komen. In twee uur en drieënvijftig minuten onafgebroken gebabbel, waarschijnlijk voortgedreven door de noodzaak indruk op Sa- rah te maken met zijn scherpzinnigheid, slimheid, macht en geheimzinnigheid, had Faviola alles verteld en mocht hij als beloning daarna met...
Michael had het bandje afgezet op het moment dat ze de liefde gingen bedrijven.
Hij verachtte hen beiden.
Het probleem dat hem echter dwarszat, was hetzelfde probleem dat hij reeds lang onderkende. Op het moment dat Sarah het apparaat aanzette was ze technisch gesproken een 'informant' geworden, in plaats van de onbekende persoon die ze op de vorige bandjes was. Hij kon Sarah nu niet als getuige oproepen zonder haar identiteit bekend te maken. Hij kon dit bandje niet als bewijs indienen, tenzij Sarah onder ede verklaarde dat ze in de Rockledge Inn in Norwalk, Connecticut, aanwezig was geweest toen dit gesprek plaatsvond...
Dat dit een complete en juist weergegeven opname van het gesprek was...
Dat de man waarmee zij het gesprek voerde Andrew Faviola was. En dat het gesprek op die datum had plaatsgevonden...
En dat omstreeks die tijd...
Enzovoort, enzovoort, als het de Edelachtbare belieft.
Zijn onwil om haar als getuige op te roepen had niets te maken met zijn belofte. Hij had haar zijn erewoord gegeven dat, als zij de spullen zou overhandigen, hij nooit aan Mollie of iemand anders zou vertellen wat voor vrouw zij eigenlijk was. Dat was de afspraak die hij had gemaakt. Bij nader inzien voelde hij zich eigenlijk gerechtvaardigd Mollie alles over de ontrouw van haar moeder te vertellen; tenslotte was ze een volwassen kind, dat er recht op had precies te weten waarom haar ouders gingen scheiden. Om kort te gaan, hij was klaar om Sarah voor de haaien te gooien, vooropgesteld dat de haaien dan niet achter hem aan kwamen.
Hij dacht dat hij zich voldoende had gewapend tegen eventuele bezwaren tijdens het proces, die ingediend zouden kunnen worden als bleek dat hij Sarah met opzet seks had laten bedrijven om informatie los te krijgen. Aan 'Schandalig gedrag van de overheid', zoals in de Staat v. Cuervelo was gedefinieerd - waarin federale rechtbanken onderzoekers in dienst van de overheid waarschuwden tegen seks als middel om informatie te verkrijgen - moest hij denken toen hij Sarah op pad stuurde. Verder wist hij dat geen enkele verdediger die goed bij zijn hoofd was ervan uit zou gaan dat hij degene was op wiens initiatief of aanmoediging zijn vrouw een affaire met Anthony Faviola was begonnen. Goddank was Sarah hier op eigen houtje mee begonnen, vóór de afluisteroperatie van start ging.
Trouwens, het was ondenkbaar dat de officier van j ustitie hem zou toestaan deze zaak te behandelen. Als dit zou gebeuren - en dat kon niet, het was gewoon onmogelijk - dan zou de verdediging zich aan het smakelijke hapje te goed doen en hem afschilderen als een man met een overdreven motief om wraak te nemen, een man met te veel persoonlijke interesse in de zaak, als een man die niet in de rechtszaal was verschenen om recht te doen geschieden...
'Ik vraag u, dames en heren van de jury, eens na te denken over wat voor een man deze officier van j ustitie is. Ik vraag u om uzelf af te vragen wat voor man het is die zijn eigen vrouw als informant gebruikt, die zijn eigen vrouw in de omarming van een andere man drijft, die naar zijn eigen vrouw luistert als ze de liefde met een andere man bedrijft, net zolang tot ze haar minnaar verraadt, als een Delila de nietsvermoedende Simson, mijn cliënt. Ik vraag u eens na te denken over de morele waarden van deze officier van justitie, die zo dolgraag mijn cliënt achter de tralies wil zetten dat hij zijn eigen vrouw opofferde om deze zaak rond te krijgen. Ik vraag u na te denken of de bewijzen, die hij voor deze rechtbank heeft ingediend, de verzamelde bewijzen van een fanatiekeling zijn en niet van een man die ook maar op enige manier in het recht is geïnteresseerd. Ik vraag u na te denken...'
Nee.
Zelfs als in deze zaak de bezwaren, zie de beslissing in de zaak tegen Cuervelo, op wonderbaarlijke wijze verworpen zouden worden, dan nog zou hij nooit toestemming krijgen hem zelf te leiden. Want, gegeven de omstandigheden - de hechte persoonlijke relatie tussen een belangrijke getuige en iemand die voor de officier van justitie werkte, wie dat ook mocht zijn - liepen ze groot gevaar de zaak te verliezen. Het ging erom Faviola uit te schakelen zonder hem ooit voor de rechtbank te laten verschijnen. Daarom...
Een wagen reed de hoek om. Een blauwe Acura. Michael wachtte tot hij de oprit opreed. De koplampen verlichtten een beigekleurige garagedeur, die onmiddellijk openging. Hij stak de straat over toen Faviola de garage inreed en hield de bandrecorder in zijn rechterhand. Hij wachtte op de oprit terwijl Faviola uit zijn Acura stapte, naar de knop liep waarmee hij de deur weer kon sluiten, deze indrukte, en opeens doodstil bleef staan toen hij zich realiseerde dat hij niet alleen was. De dichtvallende deur had hem bijna te pakken. Hij dook weg om hem te ontwijken en balde zijn vuisten als iemand die moeilijkheden verwachtte.
'Wie bent u?' vroeg hij.
'Hulpofficier van justitie Welles,' antwoordde Michael.
Hij had een jongen verwacht. De foto's in People toonden een knappe student, en de stem die hij op te veel bandjes had gehoord had erg jong geklonken. Maar de persoon die tegenover hem zat was nu een man. Knap, ja, en hij gedroeg zich met het gemak dat alleen jonge mensen schijnen te hebben, maar er lag een zekere volwassenheid in die wetende, blauwe ogen en de minachtende glimlach op zijn gezicht. Nu hij hem eindelijk in levenden lijve zag en tegenover hem zat, voelde Michael een koude, donkere woede van binnen branden. Het besef dat de verleider van zijn vrouw van alles op de hoogte was en een volwassen vent, een slimme klootzak was die precies wist wat de gevolgen van zijn daden waren, was bijna te veel om te kunnen verdragen. Michael had hem willen vermoorden. Met veel moeite wist hij zich te bedwingen om op te springen en hem bij de keel te grijpen. Die schoft wurgen waar hij zat, naar hem luisteren als hij naar adem hapt en stikt, de ogen uit zijn hoofd zien puilen en hem stil, grijs en levenloos op het dikke tapijt achterlaten.
De twee mannen zaten in een paar met gebrocheerde stof afgewerkte stoelen tegenover elkaar in de overdadig ingerichte zitkamer. Deze was slechts verlicht door een met kwastjes versierde schemerlamp die op een marmeren tafel stond. Michael was gekleed in wat hij het uniform van een aanklager noemde: een blauw kostuum, wit overhemd, donkere stropdas, donkere sokken en zwarte schoenen. Andrew droeg een lichtbruine zomerbroek en een blauwe blazer, blauwe slippers en een hagelwit overhemd met open kraag. Hij bleef naar Michael kijken met een blik waaruit bleek dat hij nog steeds verrast was. Hij bood Michael geen drankje aan. Michael zou trouwens toch geweigerd hebben. Hij was hier om een bandje af te spelen. Hij was hier om een deal te sluiten met de man die zijn vrouw had gestolen.
Zo zaten ze in het halfdonker naar het bandje te luisteren.
Toen het bandje was afgelopen, stond Andrew op en ging naar de bar om een borrel voor zichzelf in te schenken. Nog steeds bood hij Michael niets te drinken aan, die toch geweigerd zou hebben.
'En?' zei hij.
'Dit betekent dat je de gevangenis indraait,' zei Michael. 'En je sleept een heleboel mensen met je mee.'
'Wat doe je dan hier?'
'Ik wil een afspraak met je maken.'
'Waarom? Je hebt je verdomde bandje...'
'Feitelijk een goudmijn.'
'Waar had ze het microfoontje?'
'Maakt dat nog enig verschil?'
'Ik denk het niet,' zei Andrew en haalde zijn schouders op.
Opeens kreeg zijn vraag een andere betekenis. Ze hadden de liefde bedreven in die kamer in Connecticut. Ze was naakt geweest en hij was in haar geweest. Dus waar zat het microfoontje? Een doodgewone vraag. Waar had ze het microfoontje verborgen? Beelden, opgeroepen door de eerste bandjes, flitsten opeens door Michael.
Laten we eens zien hoe stijf we hem kunnen maken, goed? Laten we eens kijken wat het wrijven met deze oude Romeinse ring voor effect op jouw lui heeft, goed? Mijn hand stevig om je lui, de zwarte ring die tegen je stijve lui wrijft...
Opnieuw wilde Michael hem vermoorden.
'Dit is mijn aanbod,' zei hij. 'Jij komt voor de rechtbank en bekent, of ik lap jullie er allemaal bij.'
'Wat moet ik bekennen?'
'Twee gevallen van moord, en je stemt in met vijfentwintig jaar tot levenslang voor beide gevallen. Opeenvolgend.'
'Doe niet zo belachelijk.'
De sater en de vogel. Ben jij mijn sater, Andrew? Ben ik je vogel, Andrew? Nee, nee, nee, nog niet, jongetje. Niet totdat ik gezegd heb dat je mag. Niet voordat ik het zeg. Blijf maar naar die ring kijken. Blijf alleen maar naar die zwarte ring kijken, Andrew. Mijn hand stevig om jouw lui en de ring die langs...
Hen beiden vermoorden.
'Als ik het bandje dat in Connecticut is opgenomen bekendmaak,' zei hij, 'dan ben je er geweest. Als je eigen mensen erachter komen dat je alles over de firma aan een vrouw hebt verteld, zullen ze je tot aan het einde van de wereld achtervolgen om je te grazen te nemen. Zelfs als je weigert op borgtocht vrijgelaten te worden, zullen ze je in de gevangenis weten te vinden. Maar als je daarentegen schuld bekent, zal ik vergeten dat ik ooit van dit bandje gehoord heb...'
'Zijn er nog anderen die dit bandje hebben beluisterd?'
'Alleen ik.'
'Zijn er nog anderen die van dit bandje af weten?'
'Alleen Sarah.'
'Niemand bij het openbaar ministerie?'
'Niemand.'
'En de rechercheurs die aan deze zaak werken?'
'Ik zei niemand.'
'Waarom zou ik jou geloven?'
'Omdat ik het zeg.'
'Wordt er van mij verwacht dat ik een man moet geloven die in staat is bewijsstukken achter te houden...'
'Het is nog steeds geen bewijs. Het wordt alleen als bewijs geaccepteerd als het als bewijsstuk is ingediend. Tot nu toe staat er alleen een gesprek tussen een man en een vrouw op.'
Andrew luisterde goed naar wat hij zei.
'Als ik dit bandje als bewijsstuk indien,' ging Michael verder, 'moet ik Sarah oproepen. Ik kan dit zonder haar verklaring niet hard maken. Op het moment dat ik het bestaan van dit bandje in de openbaarheid breng, moet ik...'
'Er zijn nog meer bandjes.'
'Niemand weet wie ze op die bandjes is.'
'Jij weet het.'
Heb je dit ooit weieens met je echtgenoot gedaan?
Ja, altijd.
Dat is niet waar.
Dat doe ik wèl. Elke avond in de week.
Je liegt.
Ik lieg.
Jezus, wat jij me aandoet!
'Niemand zal me vragen wie ze is.'
'Hoe weetje dat?'
'Omdat haar identiteit onbelangrijk is. Op die bandjes is ze slechts een subject. We hoeven niet te weten wie ze is. Deze bandjes kunnen via de rechercheurs, die belast waren met het afluisteren, als bewijs worden ingediend.'
'Maar jij weet wie ze is.' 'Dat doet er niet toe,' zei Michael.
Van wie is deze lui?
Van jou.
Van mij, ja. En ik zal hem in mijn mond nemen net zolang tot je begint te schreeuwen.
Sar ah...
Ik wil zien dat je klaarkomt! Kom op!
O God, Sar ah!
Ja. Ja. Ja. Ja!
'Ze zei datje haar ook op een videoband hebt staan.'
'Maar je kunt haar niet herkennen.'
'Jij bedoelt fe zeggen...'
'Wat ik wil zeggen is dat ik haar alleen maar als getuige kan oproepen als ik het bandje van Connecticut als bewijsstuk indien. Om dit te bereiken is ze met een microfoontje naar je toegekomen, met als gevolg dat ze als een informant wordt beschouwd. Maar ik hoef niets in te dienen als er geen rechtszaak is. Als je die twee aanklachten bekent...'
'Wat zit er voor jou in? Als je ons allemaal achter slot en grendel kunt krijgen, waarom neem je dan alleen met mij genoegen?'
'Omdat ik mijn dochter geen pijn wil doen. Als ik Sarah als getuige oproep, wordt alles openbaar.'
'Het is wel een beetje te laat om daar nu aan te denken, vind je niet?'
'Het is voor ons allemaal een beetje te laat,' zei Michael zachtjes.
Opeens was het doodstil in de kamer.
'Ik wil mijn betere kansen opgeven, zodat Mollie... zodat mijn dochter niet gekwetst wordt,' zei Michael.
'Maar er is toch ook een andere reden, of niet?'
'Nee.'
'Ik geloof je niet.'
'Er is verder niets. Jij bekent deze twee aanklachten, ik zal er voor de rechtbank niet te veel ophef over maken, we winnen onze zaak en jij accepteert de afgesproken vijfentwintig jaar tot levenslang. Niemand zal ooit van het bestaan van de bandjes weten. Mijn dochter niet en jouw paisans niet. Wat is je antwoord?'
'Ik zal slechts één aanklacht bekennen. En ik wil mijn straf in een federale gevangenis uitzitten.'
'Nee. Je gaat naar Attica.'
'Dan hebben we geen deal.'
'Je wilt dat ik van Sarah gebruik maak, is dat het?'
'Jij hebt al gebruik van haar gemaakt.'
Opnieuw was het even stil in de kamer.
'Ik zal één aanklacht bekennen,' zei Andrew, 'of je maakt er een rechtszaak van. Als de jury hoort dat jij je vrouw als hoer hebt gebruikt, dan heb je kans dat ik zelfs word vrijgesproken.'
'Ik had begrepen dat je van haar hield,' zei Michael.
Andrew zei niets.
'Ik denk dat je niet wilt dat haar dit overkomt,' zei hij.
Nog steeds zei Andrew niets.
'Nou,' zei Michael, 'denk er nog eens over na.' Hij kwam moeizaam overeind en liep naar de deur.
Andrew zat alleen in de zitkamer, luisterend naar het geluid van een motor die werd gestart, luisterend naar het geluid dat in de nacht verdween.
Hij kon de slaap niet vatten.
Hij lag boven in het grote bed in de grootste slaapkamer van het huis, en ging elk woord van het gesprek na dat hij met Sarah's echtgenoot had gevoerd. Steeds weer opnieuw overwoog hij wat de juiste koers was die hij kon volgen.
Natuurlijk moest hij haar laten doden.
Allereerst omdat zij hem opnieuw had bedrogen...
Maar ze had het voor haar dochter gedaan.
Haar dochter kan verrekken, dacht hij woest. Ze heeft mij verraden, ze kwam naar me toe met een microfoon. Dit was niet zo maar iets, dit was iets dat van tevoren gepland moest worden, dit was iets dat ze mij persoonlijk flikte! Ze had haar echtgenoot verteld dat we die woensdag niet naar het appartement zouden gaan, omdat daar nog steeds microfoons aanwezig waren, maar dat we in plaats daarvan ergens naar een leuk restaurantje zouden gaan. O, is dat echt zo, schat? Nou, geen enkel probleem, hoor. Hier is een bandrecorder die je in je kazoe kunt stoppen.
Vanzelfsprekend moest hij haar laten doden.
Nu Sal de Barbier bellen.
Sallie, baby, weet je nog wat er met die runner in Washington Heights is gebeurd, de vent die jou een gestolen ring in je maag splitste? Nou, ik heb nu precies zo'n geval, en daar moet jij voor zorgen.
Meteen.
Bel hem nu direct en grijp haar morgenochtend als ze op weg naar school is.
Nu!
Doe het!
Hij zag er heel anders uit dan Andrew had verwacht.
Met die vijfentachtig ruggen per jaar had hij een doetje verwacht.
Toegegeven, een knappe kerel. Die zich goed kon beheersen, dat had Andrew gemerkt. Trillende handen. Wilde hem vast en zeker vermoorden, veronderstelde hij. Als je met iemands vrouw neukt, natuurlijk had hij...
Maar ik hou van haar, dacht hij.
Vergeet dat nu maar en bel Sal.
Ze moet uit de weg worden geruimd.
Omdat er zonder haar geen rechtszaak zal zijn. Hij had toch zelf toegegeven dat hij dat bandje van Connecticut niet als bewijsstuk kon indienen zonder haar als getuige op te roepen. En als hij genoeg op die andere bandjes had staan, zou hij niet gekomen zijn om een afspraak te maken. Wat hij heeft is niet voldoende zonder dat bandje van Connecticut, en zonder haar kan hij dat bandje niet als bewijsstuk gebruiken. Dus is het in werkelijkheid tamelijk eenvoudig. Als je erover nadenkt is het eigenlijk erg...
Maar ik hou van haar.
Hij staarde naar het plafond en vroeg zich af hoe ze dit allemaal had kunnen doen, hem ontmoeten met een microfoon bij zich, hem vertellen dat ze met hem wilde trouwen. Had ze dit serieus gemeend, had ze dit tenminste nog gemeend? Wist ze hoe hij nu op dit moment van binnen pijn leed, omdat hij dacht dat ze tegenover hem hierover ook al gelogen had? Zodat hij alles zou gaan vertellen, zodat zij hem aan de praat zou krijgen en hij alles voor die microfoon zou vertellen?
Hij móest Sal bellen.
Hoe laat was het eigenlijk? Twee, drie uur? Sal lag nu te slapen, het kon wel tot de volgende ochtend wachten. Haar te grazen nemen als ze morgen uit school kwam, haar te grazen nemen als...
Morgen was het woensdag.
Ze verwachtte dat Billy haar zoals altijd op Fifty-seventh zou oppikken. Of had haar echtgenoot haar verteld dat hij vanavond hier zou komen om een deal te maken? Ik ben zo weer terug, schat, ik wil alleen maar dit belastend bandje voor je lieve vriendje afspelen. Dag, je hoeft niet op me te wachten.
Kom nou toch, zo was hij helemaal niet.
Een lange, knappe vent, je kon merken dat hij een zekere... ik weet het niet... kracht bezit. De manier zoals hij daar zat en me strak aankeek. Behalve als... als hij over Sarah sprak begonnen zijn lippen te trillen. Nou ja, het was zijn vrouw.
Maar weet je, dacht Andrew, ik wilde je geen pijn doen, meneertje, en dat méén ik. Wat het ook mag zijn, ik meen het. Ik kende je zelfs niet. Jij was zelfs geen onderdeel van het schema, van het systeem. Het was alleen maar Sarah en ik. Jij had er niets mee te maken. Dus...
Weetje.
Ik hoop dat je hier niet kwam met het idee dat je een of andere... schooier zou ontmoeten.
Een of andere goedkope...
Wop.
Weet je, ik hou van haar.
Jezus, hoe had dit kunnen...
Ik bedoel...
Ik wilde haar met Ida kennis laten maken. Ida, had ik gezegd, dit is ze. Dit is de vrouw waarvan ik je verteld heb, is ze niet mooi, Ida? Ik hou zielsveel van haar, Ida, we gaan trouwen.
Waarom deed ze dit? Verdomme, hoe heeft ze mij dit kunnen aandoen? Ons? Met een microfoon? Hoe heeft ze zoiets kunnen doen?
Nou ja, haar dochter.
Als je van iemand houdt, dan doe je van alles om die persoon te beschermen. Als je echt van iemand houdt, kun je niet toestaan dat die persoon vernietigd wordt. Dat kun je niet maken.
Ik had begrepen dat je van haar hield.
De verkrampte manier waarop hij deze woorden sprak, maakte duidelijk dat het hem zwaar viel deze woorden te zeggen. Alsof hij erin zou stikken.
Ik had begrepen dat je van haar hield.
Ja, dacht Andrew, dat is waar, meneer de officier, dat heb je heel goed begrepen, ik hou van haar, meneer de officier, maar als je denkt dat ik moord in de eerste graad ga bekennen...
Ik denk niet dat je wilt dat dit haar overkomt.
... en vijfentwintig jaar tot levenslang in een staatsgevangenis ga zitten, zodat jij haar niet als getuige hoeft op te roepen om je verdomde dochter te beschermen...
Ik denk dat je niet wilt dat dit haar overkomt.
'Dat wil ik niet,' zei hij hardop.
Ik had begrepen dat je van haar hield
'Ik hou van haar,' zei hij hardop.
Hij lag nog een hele tijd wakker. Hij dacht na en maakte zich zorgen.
Ten slotte deed hij het schemerlampje aan en trok de lade van het nachtkastje open. Hij bladerde door de gids en draaide vlug het nummer.
Billy reed haar naar de Buona Sera, het restaurant in Brooklyn waar ze voor het eerst in het openbaar dineerden...
Fout.
Fout?
We hebben een keer in het openbaar in St. Bart gedineerd. En een keer koffie met croissants in dat zaakje op Second Avenue.
Dat was daarvóór.
Ja. Dat was daarvóór. Croissants met chocolade. De dag dat we onze eerste ruzie hadden.
Dat was geen ruzie. Ik stond op en ben gewoon weggegaan.
Omdat ik je kuste.
Ja.
Ik ga je nu weer kussen. Loop niet weg.
Hij kuste haar toen ze bij hem aan tafel ging zitten.
'Je ziet er mooi uit,' zei hij.
'Jij ook,' zei ze.
Ze droeg een blauw mantelpakje, een witte blouse met een veterdasje en lakschoentjes. Hij droeg een blauw kostuum, een wit overhemd, een bijpassende stropdas en zwarte schoenen.
'We zijn eender gekleed,' zei hij.
'Inderdaad,' zei ze.
Hij pakte haar handen beet. Zoals hij de eerste keer toen ze daar waren ook gedaan had. Toen ze zo verschrikkelijk bang was dat ze gezien zouden worden.
'We moeten praten,' zei hij. 'Maar laten we eerst iets te drinken bestellen.'
'Waarover?'
'De toekomst. Onze toekomst.'
Met wrijvende handen kwam de overdreven eigenaar bij hen staan, glimlachend als Henry Armetta.
'Si, signor Faviola," zei hij. 'Mi dica.'
Opnieuw volgden ze het hele ritueel van het bestellen van de drankjes. Ze dacht: er is geen toekomst om over te praten. Toen de drankjes arriveerden, hief Andrew zijn glas op en zei: 'Op je gezondheid.'
'Op je gezondheid,' zei ze en hief haar glas op.
'Op ons,' zei Andrew en stootte zijn glas tegen haar glas.
Ze namen een slok.
'Ahhh,' zei hij.
'Ahhh,' zei ze.
Hij zette zijn glas neer en pakte haar handen weer beet.
'Toen ik je vannacht belde...'
ik dacht dat je gek was geworden.'
'Waarom? Hij weet het. Er is niets meer waarover jij je zorgen hoeft te maken.'
'Om vier uur in de ochtend?'
'Slaap je nog steeds bij hem?'
'Nee.'
'Goed. Ik belde omdat ik je alles over de telefoon wilde vertellen. Maar ik dacht...'
'Alles?'
'Ik heb het bandje van Connecticut beluisterd.'
Bijna trok ze haar handen los. Maar die hielden haar stevig vast.
Zijn handen wilden haar niet laten gaan, zijn ogen wilden haar niet loslaten. Hij gaat me vermoorden, dacht ze. Hij heeft me hier uitgenodigd, zodat iemand mij kan vermoorden.
'Ik denk dat ik weet waarom je het gedaan hebt...' zei hij.
'Andrew, je moet begrijpen...'
'Ik wenste dat je het niet gedaan had, maar ik...'
'Mollie,' zei ze.
'Dat weet ik.'
'Ik móest wel.'
'Ik weet het.'
'Maar... dat bandje? Heb jij het bandje beluisterd?'
'Je echtgenoot kwam bij me langs en had dat bandje bij zich.'
'Wat? Wanneer?'
'Gisteravond. Hij wilde een deal met me maken.'
'Andrew, waar hèb je het over?'
'Ik beken, hij stuurt me de gevangenis in, en we laten jou erbuiten.'
'Bekennen?'
'Schuld bekennen. Twee moorden in de eerste graad. Ik heb geweigerd. Ik denk dat hij akkoord gaat met één moord. Als hij dat doet, dan accepteer ik het.'
'Wat bedoel je, je wilt mij erbuiten laten?'
'Niemand zal het ooit te weten komen. Niemand zal ooit ook maar een van die bandjes beluisteren.'
Ze knikte.
Hij hield haar handen vast en keek haar over de tafel heen aan. Ze sloeg haar ogen neer onder zijn strakke blik.
'Ik voel me zo rot,' zei ze. 'Ik voel me alsof ik jou persoonlijk naar de gevangenis stuur.'
'Nee.' Hij schudde zijn hoofd. 'Sarah,' zei hij, 'ik wil nog steeds met je trouwen.'
Ze keek hem strak aan.
'Ik weet niet hoelang ik weg zal zijn,' zei hij.
Ze kneep hard in zijn handen.
'... maar ik heb goede advocaten, en misschien kunnen we hier en daar wat regelen. Ik hoop dat ik weer vrij kom...'
'Andrew,' zei ze, 'doe me dit alsjeblieft niet aan.'
'Ik hou van je, Sarah,' zei hij.
'O, ik hou ook van jou, Andrew. Mijn lieve, lieve, lieve schat, ik hou zo veel van je.'
'Zeg me dan dat je...'
Petey Bardo's trawanten kwamen door de voordeur naar binnen. Ze bewogen zich voort als automaten, met de rechterhand in hun
jasje gestoken, met de vingers om de negen-millimeter Uzi's geklemd die onder hun jasje waren verborgen, met benen die hen in hoog tempo naar het achterste gedeelte van het restaurant brachten. 'Neem me niet kwalijk, heren, heeft u...?' begon een kelner, maar ze duwden hem opzij en liepen met hun snelle, glijdende passen verder in de richting van het tafeltje dat rechts achter in het restaurant stond. De man die aan het tafeltje zat, kreeg hen in de gaten en maakte aanstalten om te gaan staan. De vrouw die zijn hand beet- hield ging ook staan, en verbaasd keek ze in dezelfde richting toen hij aanstalten maken haar van de tafel weg te duwen. De voorste schutter loste vier schoten in het gezicht van de man. Deze struikelde over zijn stoel en viel achterover tegen de muur, terwijl de schutter kogel na kogel op hem bleef afvuren. De vrouw begon te gillen. Ze liet zijn hand niet los toen hij achteroverviel, maar bleef aan een stuk door gillen.
De tweede schutter loste zeven schoten in haar gezicht en borst en liet haar in elkaar gezakt tegen de met bloed besmeurde muur achter. Hij en zijn maat renden verder door de gang naar de keuken, waar ze door een achterdeur in de steeg verdwenen.
5: 2 juni - 9 juni
De eigenaar van Ristorante Buona Sera was een drieënzeventigja- rige man, Carlo Gianetti, die vijftig jaar geleden uit Puglia was ge- emigreerd, maar nog steeds Engels met een duidelijk Italiaans accent sprak. Hij vertelde de verslaggevers dat hij geen enkel idee had wie de vermoorde man was. Toen men hem vertelde dat ze er bijna zeker van waren dat het een bekende gangster was, Andrcw Faviola, haalde hij zijn schouders op en zei dat hij dit niet wist, maar hij hoopte wel dat iemand de schade zou vergoeden die zijn zaak had opgelopen.
Hij wist ook niet wie de dode vrouw was, en hij had geen enkel idee of ze samen waren binnengekomen of niet. Toen een van de verslaggevers suggereerde dat de vrouw waarschijnlijk hier met de vermoorde man zou gaan dineren, zei Gianetti dat het mogelijk was dat ze met elkaar hadden afgesproken om hier te dineren, maar normaal gesproken was kwart over vijf daar wel een beetje te vroeg voor, want de keuken ging pas om zes uur open. In ieder geval, het speet hem dat dit in zijn restaurant was gebeurd.
De caissière vertelde hen dat de man als eerste was gearriveerd en op de komst van de vrouw zat te wachten. Een zwarte huurwagen had haar voor de deur afgezet, maar de caissière had niet op het kenteken gelet. Maar volgens haar waren die twee hier weieens eerder geweest, ze herinnerde zich dat het een paar maanden geleden was. Ze kon zich niet precies herinneren wanneer, maar ook toen hadden ze aan hetzelfde tafeltje gezeten.
De rechercheurs die belast waren met het onderzoek hadden de dode vrouw op haar rug gelegd en in haar handtasje een geldig rijbewijs van de staat New York gevonden, dat op naam stond van Sarah Welles. Een geplastificeerde identiteitskaart met haar naam erop liet weten dat Sarah Fitch Welles lerares was op Greer Academy, op East Sixtieth Street in Manhattan.
Later op die dag hoorden ze dat ze de vrouw was van een hulpofficier van justitie.
De kop in de New York Post luidde: DODELIJKE IRONIE.
In het verslag op de volgende pagina's werden meer vragen gesteld dan de officier van justitie 'nu op dit ogenblik' wilde beantwoorden, zoals het hoofd van de afdeling Georganiseerde Misdaad, Charles Scanion, letterlijk zei. Er bestond geen enkele twijfel over het feit dat Sarah Fitch Welles de vrouw was van het plaatsvervangend hoofd van de afdeling, Michael Welles. Deze was verantwoordelijk geweest voor het achter slot en grendel zetten van de Lombardi-bende, die vóór zijn succesvol onderzoek en het daaropvolgende proces de sterke arm van dezelfde familie Faviola was geweest, die nu onder leiding van de vermoorde gangster had gestaan. Blijkbaar hadden meneer en mevrouw Welles afgesproken elkaar in het restaurant te ontmoeten om daar vroeg te dineren. Zij was als eerste gearriveerd en in het dodelijke salvo terechtgekomen toen ze terugkeerde van een bezoek aan het toilet en Faviola's tafeltje passeerde.
De Post vroeg zich af waarom er geen reservering voor twee personen onder de naam Welles was vermeld. De Post vroeg zich af waarom de caissière er bijna zeker van was dat de twee slachtoffers van die moord aan hetzelfde tafeltje zaten. De Post vroeg zich af waarom een van de kelners dacht dat hij beide slachtoffers hand in hand had zien zitten en dat ze in een serieus gesprek waren gewikkeld. De Post vroeg zich af waarom een van de hulpkelners dacht dat hij had gezien dat Faviola de vrouw probeerde van de tafel weg te duwen toen beide moordenaars op hun tafeltje afkwamen. De Post vroeg zich af of de officier van justitie er een gewoonte van maakte huurwagens te gebruiken voor het ophalen en wegbrengen van partners van betaalde medewerkers.
Twee dagen later, bij het verslag van Sarah's begrafenis, stond er een goede foto van Luretta Barnes op de voorpagina van de Stads- bijlage van Times. Op de foto stapte ze huilend uit de aula. Het onderschrift luidde: Verdrietige leerling verlaat de aula.
In de buurt waar Luretta woonde las niemand de Times.
De vergadering werd uitgeschreven voor de eerstvolgende maandag na de prachtige begrafenis van Andrew Faviola. Bobby Triani had de mensen bijeengeroepen en de vergadering werd gehouden op een plek waarvan ze allemaal zeker wisten dat er geen enkele microfoon was geïnstalleerd. Dit was de bekende Club Sorrento in Elizabeth Street, waar zoveel afluisterapparaten waren geïnstalleerd dat men gedacht zou hebben in een opnamestudio te zijn beland.
De twee rechercheurs die op dat moment belast waren met het afluisteren, werkten onder een verlengd bevel tot het afluisteren voor een periode van nog eens dertig dagen. Ze herkenden niet alle stemmen van de zware jongens die daar zaten, en daarom luisterden ze nauwkeurig of er nog namen werden genoemd.
Bobby Triani, die kenden ze.
'Het is verschrikkelijk dat dit onze familie nu moest overkomen,' zei hij, 'het verlies van deze grote man, vooral in een periode van toenemende activiteiten en welvaart.'
'Hij praat als een verdomde bankier,' zei een van de rechercheurs.
'Sstt,' reageerde de ander.
'Ik wil iedereen hier aanwezig plechtig beloven,' zei Triani, 'dat we niet zullen rusten voordat we erachter zijn gekomen wie dit op z'n geweten heeft en deze moord hebben gewroken. Niet alleen om te bewijzen dat dit nooit meer zal gebeuren zolang ik de baas ben, maar ook uit respect voor de man die vermoord is.'
'Hij ruste in vrede,' zei iemand.
'Als we erachter komen...' zei Triani, en er klonk een geluid als zzsst. De rechercheurs vermoedden dat hij een vinger langs zijn keel haalde alsof het een scheermes was, om aan te geven wat hij met de moordenaars zou doen zodra hij wist wie ze waren. Erg jammer dat je een onzichtbaar en onhoorbaar gebaar niet voor de rechtbank kon laten zien.
'Zoals jullie weten,' zei hij, opeens van onderwerp veranderend, 'is het spul een week geleden uit Italië aangekomen.' Geen enkele keer vermelde hij wat voor spul, zelfs al was de club volgens hen zo veilig als het Vaticaan als het op het afluisteren aankwam, 'en het wordt reeds onder onze mensen in de hele stad verdeeld. Om kort te gaan, het plan van Andrew Faviola is van start gegaan. Het spul is hier en kan elk moment op straat verschijnen. We gaan het voor een dollar per stuk te verkopen en hopen op deze manier nieuwe klanten te winnen. Zeer binnenkort, dank zij Anthony, en ook dank zij Andrew, die ervoor zorgde dat het plan van start ging, zal er meer geld binnenstromen dan we kunnen opmaken. Maar daarom hebben we een nieuwe denkwijze en nieuwe ideeën nodig. Ik hoop dat dit nieuwe leiderschap met plannen zal komen waar iedereen tevreden mee zal zijn. Ik, Petey Bardo, als plaatsvervangend leider, en daaronder Sal Bonifacio. Ik denk dat jullie allemaal weten...'
Er werd geapplaudisseerd.
'Dank u,' zei een onbekende stem.
lGrazie mille,' zei een tweede eveneens onbekende stem.
'Oké, oké,' zei Triani. 'Dank je, oké. Ik denk dat jullie allemaal weten welke ervaring deze twee mannen hebben, en wat voor mensen ze zijn. Ik moet jullie vertellen...'
'Ja, het zijn verdomde gangsters,' zei een van de rechercheurs.
'... dat we om te beginnen...'
'Sstt.'
'... die twee schoften moeten zien op te sporen die deze moord hebben gepleegd. Ik beloof jullie dat we niet zullen rusten totdat onze eer...'
'Gelul,' zei een van de rechercheurs.
'Sstt,' zei de andere, en vervolgde grinnikend: 'Een beetje meer respect, hè?'
Mollie kon maar niet begrijpen dat de man die vorig jaar december haar leven had gered in hetzelfde restaurant aanwezig was geweest waar haar moeder vorige week woensdag werd vermoord. Het was zes maanden geleden toen ze hem hadden ontmoet, en opeens duikt hij in hetzelfde restaurant op waar het onheil had plaatsgevonden. Volgens haar was dit wel heel toevallig, iets dat ze zeker aan haar moeder gevraagd zou hebben, tenminste, als haar moeder nog in leven was geweest.
Ze kon al de verhalen over Andrew die in de kranten waren verschenen niet geloven. En wiens naam achteraf niet Farrell maar Fa- viola bleek te zijn. Hoe kon de man waarmee ze vorig jaar na Kerstmis nog gedineerd hadden de leider van een machtige gangsterfamilie zijn, een man die de kranten de Boss noemden, alsof ze over Bruce Springsteen spraken? De Boss wilde vroeg gaan dineren in een Italiaans restaurantje in Brooklyn, waar, moet je weten, toevallig haar vader en moeder ook hadden gereserveerd. Geen wonder dat alle kranten bol stonden van speculaties en bedekte toespelingen wat die knappe, jonge, blonde echtgenote van de hulpofficier van justitie vorige week woensdag in dat restaurant had te zoeken.
Wat de kranten niet wisten, was dat Sarah Fitch Welles - ze blijven haar meisjesnaam gebruiken, alsof ze Hillary Rodham Clinton was - Andrew Faviola reeds zes maanden geleden voor het eerst ontmoet had. Alleen Mollie wist dit. Nou ja, haar vader wist er ook van, maar op een andere manier; ze hadden hem alles over Andrew Farrell ver- teld, de leuke jongeman die haar leven had gered. Verdomme, wat deed haar moeder vorige week woensdag bij hem in dat restaurant?
Nou, bij hem, wie zegt dat ze in werkelijk bij hem was?
Haar vader hield vol dat hij op weg was naar het restaurant om haar daar te ontmoeten, dus moest Mollie wel aannemen dat de medewerkers van het restaurant zich vergisten, toen ze zeiden dat haar moeder bij een gangster had gezeten, hand in hand met een gangster, in een ernstig gesprek met een...
Was Andrew werkelijk een gangster?
Het was zijn foto die in alle kranten stond, zonder enige twijfel zijn foto.
De Boss.
Van wie de officier van justitie zei dat hij daar in z'n eentje aan tafel zat toen haar moeder per ongeluk langs zijn tafeltje liep en in een 'dodelijke kogelregen' terechtkwam, zoals de Daily News het had omschreven. Maar zou haar moeder Andrew niet herkend hebben toen ze op weg was naar het damestoilet? Zou ze niet geroepen hebben: 'Andrew, wat leuk om je weer eens te zienl Herinner jij je nog dat je Mollie's leven hebt gered, herinner jij je nog dat je het leven van mijn lieve dochter hebt gered?' In 's hemelsnaam, zou ze hem niet herkend hebben? Ik zou hem direct hebben herkend.
Mama, dacht ze, mammie, wat deed je vorige week woensdag in dat restaurant?
Misschien, dacht ze, moet ik mijn vader vragen of hij werkelijk op weg was naar haar toe toen het voorval plaatsvond. Verleden week woensdag, toen haar moeder werd vermoord. In plaats daarvan vroeg ze of alles wat ze over deze Andrew Faviola zeiden echt waar was.
Haar vader zei: 'Ja, Mollie, het is allemaal waar.'
Daarom vertelde ze hem niet dat Andrew Faviola dezelfde persoon was als Andrew Farrell die een tijd geleden, toen ze nog een kind was, haar leven had gered.
Toen Michael Sarah's spullen opruimde vond hij de bladen. Hij vond ze in een envelop in haar attachékoffertje, met verschillende andere documenten die ze die woensdag van school had meegenomen.
De met dubbele regelafstand getypte bladen waren van prima kwaliteit.
Ze waren door iemand geschreven die Luretta Barnes heette, een naam die Michael zich herinnerde omdat Sarah haar naam weieens had genoemd. Zij was toch een van haar beste leerlingen?
Op het eerste getypte blad stond de titel Wat ik deze zomer ga doen.
Hij ging op het logeerbed in de studeerkamer zitten, waar hij de belastende tapes voor Sarah had afgespeeld, en met de luid tikkende staande klok in de hal op de achtergrond dacht hij eerst dat dit een opdracht was die Sarah de kinderen had opgegeven. Maar hij kende haar goed genoeg...
Dacht dat hij haar goed genoeg kende...
Had eens, lang geleden, gedacht dat hij Sarah beter kende dan welke vrouw ook...
Maar...
Hij kende haar...
... dit was een simpele opdracht die ze haar leerlingen, de jongsten niet uitgezonderd, nooit zou hebben gegeven. Dus moest hij wel aannemen dat de leerlinge, Luretta Barnes, de titel zelf had bedacht in een poging een variant te verzinnen op alle opstellen over 'Wat deed ik de afgelopen zomer', die ze sinds de lagere school had moeten schrijven.
Maar haar bedoeling werd onmiddellijk duidelijk zodra Michael begon te lezen:
Wat ik deze zomer ga doen... Als we niet meer naar school gaan... Wat ga ik doen...
Ik denk dat ik de vechtersbazen en de dealers en de junkies in de gaten zal houden tijdens hun dodelijke dans om dit blok, in de hel waar ik woon, en ik hoop dan in leven te blijven. Wat ik deze zomer ga doen...
Ik denk dat ik de kogels probeer te ontwijken die de dealers afvuren uit hun dodelijke wapens, terwijl ze in hun wagens voorbijrijden, en ik zal elke zondag over de plassen bloed springen als ik op weg ben naar de kerk, waar ik zal bidden om in leven te blijven. Wat ik deze zomer ga doen...
Ik denk dat ik naar de kindertjes zal staren die met ontwenningsverschijnselen in hun wieg liggen en ik hun junkiemoeders en de klootzakken die de dood verkopen zal vervloeken, maar ik ben van plan in leven te blijven. Wat ik deze zomer ga doen...
Ik zal de man blijven ontwijken die me probeert te verkrachten in die hel waar ik woon, en ik bid iedere dag tot God dat hij aan een overdosis zal sterven, voordat hij in zijn opzet is geslaagd, omdat ik niet weet of ik sterk genoeg ben om dit te overleven, hoewel ik het wel van plan ben.
In ieder geval tot het najaar. Want in het najaar...
In het najaar verhuis ik van hier naar een andere wereld, waar een knappe vrouw woont, zoals ik ooit nog weieens zou willen zijn. In het najaar ga ik naar haar terug en word weer levend. In ieder geval tot de volgende zomer.
Wat ik de volgende zomer ga doen, ik denk dat ik de dagen en weken en maanden zal tellen tot het weer najaar is. En... als ik die hel nogmaals weet te overleven... Dan ga ik terug naar mijn school en mijn lerares.
Opeens begon Michael wanhopig te snikken. Alleen op het logeerbed gelegen, huilde hij net zolang tot hij zichzelf weer onder controle had. Hij veegde de tranen uit zijn ogen en nog steeds met de bladen in zijn handen geklemd, ging hij in het lege appartement op zoek naar zijn dochter.
Luretta bleef zich afvragen of mevrouw Welles ooit de gelegenheid had gekregen de pagina's te lezen die zij had afgegeven. Ze dacht: misschien niet. Waarschijnlijk was ze van plan geweest ze ooit nog eens te lezen, misschien op een avond nadat ze ergens met haar echtgenoot had gedineerd. In plaats daarvan belandde ze in iets dat erger was dan een aanslag uit een rijdende wagen.
In de buurt waar Luretta woonde vonden aanslagen uit rijdende wagens regelmatig plaatsje leerde ermee te leven, zoals je leerde te leven met een junkie die je de hele tijd achtervolgde en in je slipje probeerde te komen; de volgende keer zou ze hem vermoorden. Dat had ze zondag gezworen in de kerk, de volgende keer dat hij weer achter haar aan kwam zou ze hem vermoorden. Mevrouw Welles had haar geleerd dat april de wreedste maand was, maar ze had ongelijk. Juni was de maand die het allerergste was. In juni moest je het onder ogen zien, meisje.
Laten we daarom gaan, jij en ik,
Als het donker van de avond de hemel bedekt.
Luretta liep door het donker van de avond dat de hemel bedekte en bekeek de plek waar ze woonde met ogen als laserstralen. Withete laserstralen doorboorden de smoezelige dealers die op elke hoek stonden en hun pijpjes met crack probeerden te slijten.
Withete ogen doorboorden hoertjes, die niet veel ouder waren dan zijzelf, op hoge hakken en zijden jurkjes rondslenterden en voorbijrijdende automobilisten aanboden hen voor twintig piek te pijpen. Haar oren vingen het onophoudelijk gebruikte woordje fuck op, dat als een monotone dreun in de lucht hing. Zij hield haar oren gesloten voor het gehuil van de politiesirenes en de krijsende brandweerwagens, en het geratel van de automatische geweren, en de allesoverheersende razernij, de withete razernij die door haar withete ogen en onverschillige oren tot een hoopje koude as werd gereduceerd. Ze wenste dat ze Eliots bloemenmeisje was, dat met volle armen en natte haren, niet levend en niet dood, in het hart van het licht en de stilte staarde. Hij had een paar gebroken beelden in de brandende zon beschreven. Hij had een schreeuw van angst in een handvol stof beschreven. Eenzaam en diep zuchtend liep ze door de nacht, die bij de eerste tekenen van de zomer aangenaam was geworden. Luretta wenste met haar hele hart dat Sarah Fitch Welles nog steeds in leven was om haar te laten zien welke wortels zich zouden vastklampen en welke takjes uit deze betonnen troep zouden kunnen groeien.
Op de negende juni, de dag voordat Hanover Prep en de meeste
andere particuliere scholen in de stad op het punt stonden hun deuren voor de zomervakantie te sluiten, nam Winona Weingarten lijn M-ll, de bus die van Seventy-fifth en West End naar de stad reed. Vervolgens liep ze door Morningside Park naar het oude stenen schoolgebouw achter de kathedraal.
Het was een prachtige dag, waarmee New York City in het begin van de zomer weieens meer werd gezegend, de hemel was strakblauw en de lucht was koel en helder. Winona droeg het schooluniform met de korte plooirok, de witte blouse en het blauwe jasje met het wapen op de borst.
'Hé, meisje,' riep een stem.
Ze draaide zich om.
Een zwarte man zat op een van de bankjes in het park.
'Wil je eens wat nieuws proberen,' zei hij, 'en naar de maan vliegen?'
'Nee, bedankt,' zei Winona.
'Kost maar één piek,' zei de man en grijnsde uitnodigend.
Winona schudde haar hoofd en liep vlug verder.
Maar haar hart ging als een razende tekeer.
En ze vroeg zich af of hij er morgen weer zou zitten.