***
1: 21 DECEMBER - 30 DECEMBER
Luretta Barnes was de knapste leerlinge die Sarah ooit les had gegeven. Rap als poëzie, poëzie als rap was een goed idee geweest. Maar Luretta bleek het er niet mee eens te zijn.
'Ice-T is Allen Ginsberg niet,' vertelde zij Sarah. 'Je kunt op geen enkele manier Soul on Ice met Howl vergelijken. Op geen enkele manier, mevrouw Welles.'
Luretta, die een beurs had gekregen om te studeren, was het enige zwarte meisje in de klas met tweedejaarsstudenten. De enige die nu een standpunt innam tégen rap als poëzie.
'Voor mijn part noemt u het kreupelrijm,' zei ze, 'dat zal mij een zorg zijn. Maar poëzie? Kom nou, mevrouw Welles. Rap poëzie noemen is hetzelfde als Michael Jackson Pavarotti noemen.'
De andere meisjes begonnen allemaal te lachen.
Luretta glom van genoegen.
Een knap veertienjarig meisje met een stralende glimlach, haar haren opgemaakt in ontelbare vlechtjes waarin kleine, gekleurde, glazen kraaltjes waren verwerkt. Ze zou direct als model kunnen beginnen, maar in plaats daarvan wilde ze advocaat worden. Van een van de andere leerlingen had zij gehoord dat de echtgenoot van mevrouw Welles als advocaat werkzaam was op het kantoor van de officier van justitie. Op een dag had zij Sarah op de gang aangesproken en haar gevraagd of haar man een goede assistente kon gebruiken. Om potloden te slijpen, prullenbakken te legen of wat dan ook. Het was altijd nog beter dan haar baantje na schooltijd bij McDonald's. Sarah antwoordde dat dit soort baantjes voor ambtenaren waren bestemd, en dat hield in dat zij er een examen voor moesten afleggen. Maar zij beloofde het toch aan haar man te vragen. Maar Michael kon alleen maar bevestigen wat zij had gezegd.
'Nu loopt hij de kans mis om een toekomstige stèr te ontmoeten,' was Luretta's antwoord geweest, en had daarbij stralend gelachen.
Sarah begon de vergelijking te onderbouwen door hen uit te leggen dat rap als een soort protest- poëzie, of misschien als een poëtisch commentaar kon worden beschouwd, bijna zoals de teksten van Lennon en McCartney voor de Beatles konden worden beschouwd.
'"Eleanor Rigby" bijvoorbeeld,' zei ze, 'is toch echt een gedicht dat als protest is bedoeld, of niet soms? Is het een klaagzang voor de eenzamen? Een schreeuw om medelijden? En daarbij levert het toch ook nog sociaal commentaar? Eleanor, die zich achter een half openstaande deur verbergt? Father MacKenzie die zijn preek in een lege kerk afsteekt?'
De meesten van deze vijftienjarigen hadden ooit wel eens van 'Eleanor Rigby' gehoord. Maar voor de meesten van hen hadden de Beatles ook een kwartet zwervende, Elizabethaanse minnestrelen kunnen zijn. McCartney was de vijftig gepasseerd en werd daarom in de ogen van deze vroegrijpe jongvolwassenen als een oude man beschouwd. Maar desondanks ging Sarah stug door. Had zij van tevoren geweten dat zij gedwongen werd deze koers te volgen, dan had zij haar eigen bandjes meegenomen - achteraf bekeken was deze invalshoek zo slecht nog niet. Maar nu werd zij alleen maar door Luretta's onverwachte standpunt in deze richting gedrongen.
'Of neem nu "I Am the Walrus",' zei ze, terwijl zij zich steeds meer begon op te winden, 'het is toch niets anders dan een protest tegen Engelands belastingwetten? Al die grafische verwijzingen naar de dood en sterven? Jullie hebben toch weieens gehoord van de uitdrukking "Niets is zeker, behalve de dood en de belasting"?'
Niemand had ooit van deze uitdrukking gehoord. De knapste kinderen uit New York zaten hier op Greer, en geen van hen had ooit van dood en belasting, of, als het daarom ging, van 'I Am the Walrus', gehoord.
Behalve Luretta.
'Lennon was een dichter,' zei zij. 'U vergelijkt varkens met karbonaadjes, maar die zijn helemaal niet hetzelfde.'
'Sorry, maar wie is Lennon?' vroeg een van de leerlingen.
'Nou moe,' zei Luretta, en sloeg wanhopig haar mooie, bruine ogen omhoog.
'John Lennon,' antwoordde Sarah.
'Was hij niet degene die door een of andere gek buiten het Dakota werd neergeschoten?' vroeg een andere leerlinge.
Dat is een goed onderwerp voor een volgende les, dacht Sarah. De wijze waarop mensen worden herinnerd. Zou Woody Allen herinnerd worden omdat hij kinderen zou hebben mishandeld, of als de belangrijkste regisseur van zijn tijd? Zou Oliver North worden herinnerd als een held voor zijn vaderland, of als een verrader van de heilige wetten van de democratie? En zou John Lennon, na alles wat er over hem was gezegd en geschreven, alleen maar herinnerd worden als de man die door een of andere gek buiten een flatgebouw in Newyorks Upper West Side werd neergeschoten?
De schoolbel begon te rinkelen.
'Krijg nou wat,' zei Sarah en glimlachte.
Dit zei ze elke dag aan het einde van elk lesuur. Het was een absoluut eerlijke uitdrukking van spijt; ze haatte het geluid van de bel die het einde van het lesuur aangaf intens. Maar op een of andere manier was het een vaste gewoonte van haar geworden.
Luretta liep naar haar toe.
'Dat zou pas aanmatigend zijn geweest,' zei ze. 'Hen dichters te noemen, alleen maar omdat zij zwart zijn.'
'Dat is een goed idee,' antwoordde Sarah. 'Daar zullen wij het de volgende keer eens over hebben.'
Michael koos altijd partij voor hun dochter. Wat het onderwerp ook was, het maakte niets uit. Blindelings koos hij partij voor Mollie, en nu deed hij het weer. Sarah dacht dat zij duidelijk genoeg was geweest tijdens het avondeten. Het had totaal geen zin om een kerstboom op te tuigen als ze de zesentwintigste naar St. Bart's zouden vertrekken...
'En nog iets,' zei ze. 'Alles hoger dan één meter tachtig is niet toegestaan.'
'Eén meter tachtig! Mama, dat is struikgewas!'
Dit was Mollie.
Twaalf jaar oud en er zeker van dat haar vader haar standpunt zou verdedigen en dat de beslissing reeds gevallen was. Even tevoren hadden zij hun appartement verlaten. Het was bijna halfacht en het sneeuwde; en dat feit bezorgde Sarah nog meer het gevoel Scrooge te zijn die de Cratchits belaagde.
'Maar zelfs al tuigen wij de boom morgenavond op,' zei ze terwijl zij haar oude standpunt nogmaals verwoordde, 'wij gaan toch zaterdag weg en komen pas terug...'
'Zolang wij thuis zijn kunnen wij ervan genieten,' zei Michael, grinnikend als een omgekochte rechter. Hij maakte een stevige en solide indruk in zijn olijfgroene, loden houtje-touwtje-jas waarvan hij de capuchon over zijn hoofd had getrokken.
'Zeker, voor vier hele dagen,' antwoordde Sarah. 'Wij komen pas op z'n vroegst de derde weer thuis. Tegen die tijd...trouwens, er is bovendien niemand thuis om hem water te geven...'
'We kunnen de sleutel bij de huismeester achterlaten.'
'Ik hou er niet van dat hij in onze flat komt als wij niet thuis zijn.'
'Ik zal hem tien dollar geven.'
'Geef mij die tien dollar, papa,' zei Mollie, 'dan blijf ik thuis om hem water te geven.'
'Dat zou je wel willen,' zei Michael. Mollie begon te giechelen.
'En wie hangt de lampjes in de boom?' vroeg Sarah.
Laatste wanhoopspoging. Smekend om genade.
'Dat doe ik wel,' beloofde Michael.
'En niet hoger dan tweeënhalve meter,' zei zij.
'Afgesproken,' zei hij. Hij schudde haar hand en knipoogde naar Mollie.
Hand in hand liepen zij in de pas door de zachtjes neerdwarrelende sneeuwvlokken en bekeken de kerstbomen die op het trottoir stonden uitgestald. Het leek alsof zij nog op het college zaten en over de campus slenterden. Met zijn één meter tachtig was Michael bijna tien centimeter langer dan zij, maar zij had lange benen en het kostte haar daarom geen enkele moeite hem bij te houden. Deze avond was zij gekleed in een spijkerbroek met laarzen, een donkerblauwe jekker en een rode, wollen muts die zij over haar korte, blonde haren had getrokken. Mollie rende voor hen uit, op zoek naar een geschikte boom. Ze stoof op elke grote boom af die haar aandacht wist te trekken.
'Mama!
Haar triomfantelijke stem klonk schril van opwinding.
Met een zorgelijk gezicht liep Sarah naar haar toe.
Zij stond naast een gezette man met een stoppelbaard. Hij had bruine wollen handschoenen aan, waarvan hij de vingers en duimen had afgeknipt. Verder droeg hij een groene hoed met oorflappen, een wijde, bruine manchester broek en doorweekte, hoge werklaarzen. Zijn rij bomen was met kleine lichtjes behangen en stond tegen de stenen muur van een gebouw geleund. Links van dat gebouw bevond zich een Chinees restaurant en rechts een stomerij. Een van zijn gehandschoende handen stak tussen de takken en hield het dunne gedeelte van de stam vast van de boom die Mollie had uitgekozen. Kauwend op een sigarepeuk keek hij hen in afwachting van Sarah's oordeel vragend aan.
Haar dochter stond voor de slordige waterval van opgehangen lampjes, trots dat zij zo'n perfect gevormde boom had gevonden. Het was een dikke, dichte boom met groenblauwe naalden die niet hoger was dan de tweeënhalve meter die Sarah had bedongen. Heel even kreeg Mollie's haar - recht afgeknipt ter hoogte van de schouders en met een nonchalant geborstelde pony - in het zachte licht van de lampjes een gouden glans. Sneeuwvlokken dwarrelden voor haar gezicht. Haar ogen glommen van opwinding. Door een plotselinge windvlaag waaiden de haren voor haar gezicht. Het leek alsof er even een zijden gordijn voor haar lichtblauwe ogen hing. Al de lichtende, hoopvolle onschuld van Kerstmis leek in die, plotseling heldere, ogen te gloeien. Mollie stond naast haar kostbare prijs, de schat die zij had uitgezocht en waar zij haar zinnen op had gezet. Haar ogen smeekten om goedkeuring. Tijdens dit vluchtige moment
besefte Sarah dat dit de laatste keer was dat zij zo'n onschuld in het gezicht van haar kind zou zien.
'Hij is fantastisch,' zei ze. Zij liep naar Mollie toe en hield haar even stevig vast.
Toen zij terugkeerden in hun appartement stond de boodschap op het antwoordapparaat. Het rode lampje van de machine knipperde als het oog van een monster.
'Michael,' zei een vrouwenstem, 'dit is Jackie Diaz. Kun jij mij direct terugbellen? Ik ben nog op mijn kantoor.'
Zij keken beiden naar de klok.
Ruim kwart voor zeven.
Een paar seconden later vertelde de metalen stem van het apparaat de datum en tijd van het gesprek.
'Maandag, 21 december, 18 uur 31.'
'Wie is Jackie Diaz?' vroeg Sarah.
'Narcotica, Manhattan South.'
'Dat kan vast wel wachten tot na het eten,' zei Sarah.
'Het kan belangrijk zijn,' zei Michael.
Hij strekte zijn hand al naar de telefoon.
'Michael, alsjeblieft,' zei ze. 'Ik sta net op het punt om...'
'Dit duurt vast niet lang,' antwoordde hij terwijl hij in zijn agenda naar Jackie's telefoonnummer zocht. Met een frons op haar gezicht liep Sarah naar de koelkast. Michael draaide het nummer. Aan de andere kant ging de telefoon over en over en...
'Narcotica.'
'Rechercheur Diaz, alstublieft.'
'Met wie spreek ik?'
'Hulpofficier van justitie Welles.'
'Een ogenblikje, alstublieft.'
Michael wachtte. Aan de andere kant van de kamer smeet Sarah met enig lawaai een paar plastic borden in de magnetron. In de televisiekamer keek Mollie naar MTV.
'Michael, hallo, sorry. Ik was op de gang. Kun je direct hierheen komen?'
'Wat is er aan de hand?'
'Ik heb zojuist een routinearrestatie verricht. Ruim 150 gram cocaïne die te koop werd aangeboden door een sul, Dominick Di Nobili. Ik heb hem de afgelopen twee uur verhoord. Hij is van plan alles te vertellen.'
'Waarover?'
'Mafia, Michael.'
'Ik ben over een half uur in mijn kantoor.'
De lichte sneeuwval was nu in een volwassen sneeuwstorm veranderd.
Als niemand de mafia had genoemd, dan zou ook niemand op een avond als deze hier aanwezig zijn geweest. In ieder geval zou de bijeenkomst zijn uitgesteld tot het had opgehouden te sneeuwen. Maar iemand had de mafia genoemd en daarom zaten rechercheur tweede klas Jacqueline Diaz en hulpofficier van justitie Michael Welles hier in kamer 667 van One Hogan Place om te vernemen wat Dominick Di Nobili allemaal te vertellen had.
Jackie was drie- of vierentwintig, gokte Michael, een kleine roodharige van Puertoricaanse afkomst, geboren en getogen in Brooklyn, die haar studie had gevolgd op John Jay. Ze droeg nog steeds de blauwe spijkerbroek en het rode sweatshirt met capuchon die zij tijdens de routinetransactie had gedragen. Michael had weieens eerder met haar samengewerkt, toen zij als undercoveragent bij Street Crime werkte en hij als officier van justitie fungeerde bij het Career Criminal-programma. Zij vond het prettig om met hem samen te werken, en nu had zij hem gebeld omdat zij waarschijnlijk op iets belangrijks was gestuit dat te maken had met zijn nieuwe operatieterrein, de georganiseerde misdaad.
Di Nobili was vanaf het moment dat zij haar insigne had laten zien en hem èn haar informant de boeien omdeed, gaan beven. De informant werd in een andere wagen weggevoerd en sindsdien werd niets meer van hem vernomen; goede verklikkers lagen niet voor het oprapen en ze wilde hem er niet bij lappen. Maar Di Nobili stond een straf te wachten die kon variëren van vijftien jaar tot levenslang voor dit zware misdrijf, want dat was de verkoop van ruim 175 gram cocaïne. Zelfs voordat ze hem op zijn rechten had gewezen smeekte hij al om genade. Hij vertelde haar dat ze hem zouden vermoorden en dat zij hem moest laten gaan, want dit was de eerste keer dat hij zoiets had gedaan...
'Een maagd, hè?'
'Nee, ik meen het, alstublieft, u móet naar me luisteren. Ze zullen mij vermoorden, ik meen het.'
'Wie zijn "zij"?'
'Iedereen!'
'Nou, dat verminderde het aantal verdachten aanmerkelijk,' vertelde zij Michael nu. 'Wat uiteindelijk bleek...'
Wat uiteindelijk bleek, was dat Di Nobili, hoewel hij kelner was, uit liefhebberij een onverbeterlijke gokker op paarden was. Maar erger was dat hij een gokker was die altijd verloor, en nu bleek dat hij voor ongeveer vijftienduizend dollar bij een of andere woekeraar uit Manhattan in het krijt stond. En nu was hij niet in staat geweest de betaling van de vorige week, groot $750, op te hoesten. Deze nalatigheid had hem een stevig pak slaag opgeleverd, getuige zijn twee blauwe ogen en dikke lip. Het ergste was dat die lui hadden gedreigd hem te zullen doden als hij niet vóór de kerst met het volle bedrag van die vijftien meier plus twéé weken rente over de brug zou komen. Het tijdstip van betaling was willekeurig gekozen, maar het betekende wel dat er weinig voor kerstcadeautjes overbleef.
'Maar nu wordt het pas écht interessant,' zei Jackie. 'Di Nobili bespreekt zijn probleem met een vriendin die over nogal goede connecties beschikt. Haar connectie, volgens Di Nobili, is een capo in Queens, waar Di Nobili woont. De familie Colotti, heb jij daar weieens van gehoord?'
'Ik ken ze,' zei Michael.
'Ik zeg: "O ja?", omdat ik rozen begin te ruiken, ook al weet ik dat hij hopeloos in de stront zit omdat hij gesnapt is bij de verkoop van 175 gram cocaïne. De capo, waarover hij sprak, is de neef van zijn vriendin en hij bezit een restaurant in Forest Hills. Zijn naam is Jimmy Angelli, ook bekend als Jimmy Angels, herken je die naam?'
'Vaagjes.'
'Dus die vriendin neemt Dom mee naar haar neef en Dom legt uit dat hij met geen enkele mogelijkheid die vijftien meier met rente vóór de kerst kan ophoesten, het tijdstip waarop die woekeraar hem zal vermoorden. Hij gelooft het werkelijk. Nu weet jij en weetik, dat niemand een persoon zal vermoorden die hem geld schuldig is. Want in dat geval ziet hij nóóit meer iets van zijn geld terug. Maar Dom weet dit niet en daarom doet hij het in zijn broek, omdat hij denkt dat hij nog vóór de kerst in de hel zal belanden. Jimmy Angels luistert geduldig naar Dom, want uiteindelijk is Doms vriendin zijn nicht, en op die manier betuigt hij het nodige respect naar de broer van zijn vader. Hij vraagt Dom wie die woekeraar zou kunnen zijn, en Dom vertelt dat het een vent is die Salvatore Bonifacio heet, ook bekend als Sal de...'
'Sal de Barbier,' zei Michael. 'De familie Faviola in Manhattan.'
'De familie Faviola,' antwoordde Jackie en knikte. 'Die sinds het vertrek van Anthony nog steeds een goede relatie met de familie Colotti heeft.'
'Dat is in ieder geval wat wij denken,' zei Michael.
'Dat denken wij in ieder geval ook. De gebieden zijn netjes afgebakend en er wordt niemand om een onnozele reden vermoord. Tot nü toe.'
'Tot nu toe,' bevestigde Michael.
'In ieder geval... vanwege die nicht besluit Jimmy Angels een bezoek af te leggen bij een capo van de familie Faviola die hij toevallig kent. Hij zal hem vragen of hij misschien Sal de Barbier kan verzoeken een beetje rustiger aan te doen met die heel goeie vriend van
Jimmy's lieve nicht. Die capo zegt Jimmy dat hij zal zien wat hij kan doen... tussen haakjes, dit speelde zich allemaal gisteren af. Doms laatste betaling had vrijdag plaats moeten vinden, op die dag hebben zij hem even door de wringer gehaald. Zaterdag verscheen hij niet op zijn werk, want hij zag eruit alsof er een stoomwals over hem heen was gereden, en zondag ging hij naar zijn vriendin die hem meenam naar Jimmy Angels.'
'Het is me duidelijk.'
'Vanochtend belt die Faviola-capo...'
'Hoe heet hij?'
'Dat weet Di Nobili niet.'
'Goed.'
'...belt Jimmy Angels met een voorstel. Maar eerst gaat hij door dat hele respectritueel - dit is een geval van respect, jij bent iemand geld schuldig en als je hem niet terugbetaalt, dan toon je hem geen respect, ta-da ta-da ta-da - dan vraagt hij hem of die vriend van zijn nicht genegen is zijn schuld door middel van werk af te lossen, misschien hebben zij een karweitje voor hem. En als hij het de eerste keer goed doet, misschien dat ze dan in de toekomst andere karweitjes voor hem hebben, net zolang tot hij de hele schuld heeft afgelost. Wat denkt hij daarvan? Begrijp je, dit is strikt genomen een gunst die de familie Faviola de familie Colotti verleent. Respect, eer en het hele ritueel.'
'Laat me raden wat voor karweitje het was,' zei Michael.
'Jij bent mij een slag voor.'
'Dom is de koerier die 175 gram cocaïne moet afleveren...'
'...en onschuldig in de val loopt die wij weken geleden al hebben opgezet. Natuurlijk wist geen van de beide families in wat voor val Dom was gelopen. En als je het wilt weten, zij weten het nog stééds niet. En daarom is dit zo leuk, vind je ook niet? Hiervoor was hij alleen de woekeraar van de familie Faviola iets schuldig. Maar nu moet hij zich óók zorgen maken om de familie Colotti, want zij hebben zich voor hem garant gesteld. Geloof me, Michael, hij zit diep in de zorgen,' zei Jackie, en grinnikte. 'Hij is nu in staat zijn eigen moeder te verraden.'
'Je hebt goed werk gedaan,' zei Michael, die eveneens begon te grinniken. 'Laten we hem maar eens gaan opzoeken.'
Er stond geen videocamera of bandrecorder in de kamer, er was geen stenograaf, niemand om aantekeningen te maken en niemand die achter een valse spiegel stond toe te kijken. Van dit gesprek zouden geen aantekeningen worden gemaakt.
Di Nobili was een beer van een vent en gekleed in een sportjasje, een grijze flanellen broek en een blauwe coltrui. Bruine slippers. Haar dat al een beetje dunner werd. Gladgeschoren. Afgezien van zijn blauwe ogen en de dikke lip leek hij volgens Michael precies op een echtgenoot uit een van de voorsteden, die vroeger collegefootball had gespeeld. Maar volgens Jackie waren de enige atletische activiteiten die Di Nobili ooit had verricht - afgezien van hier en daar een vechtpartijtje - bodybuilding geweest. Dat was tijdens de zes jaar die hij in Ossining had doorgebracht wegens een veroordeling voor een niet zo'n zwaar misdrijf. Uit zijn gegevens bleek dat hij negenendertig jaar oud was, drie jaar ouder dan Michael. Zelfs als hij tot de minimumeis zou worden veroordeeld, zou hij vierenvijftig zijn als hij uit de gevangenis zou worden ontslagen. Maar hij maakte zich geen zorgen over de gevangenis; hij maakte zich zorgen over het feit dat hij vermoord zou worden.
'Je begrijpt toch wel,' zei Michael, 'dat je aan onze genade bent overgeleverd?' 'Dat begrijp ik.'
'Wij zullen je overplaatsen en je tegen die mensen beschermen, maar dat betekent dat jij precies gaat doen wat wij jou opdragen. Zo niet, dan kun je kiezen tussen een ontmoeting met ons voor de rechtbank, of met hèn op straat.' 'Ik wil hier met jullie samenwerken,' antwoordde Di Nobili. 'Prima. Ik wil dat je dit formulier leest en ondertekent.' 'Wat is dat?'
'Een verzoek om veroordeling,' zei Michael en overhandigde het document. Daarin stond:
VERZOEK OM VERSNELDE BERECHTING Ik, Dominick Di Nobili, verklaar hierbij dat ik ben gearresteerd wegens overtreding van Artikel 220.43 van de Strafwet van New York (onwettige verkoop van verdovende middelen).
Mijn constitutionele rechten zijn mij voorgelezen door rechercheur tweede klas Jacqueline Diaz van de politie van de stad New York en ik ben volledig op de hoogte van die rechten.
Tevens ben ik geïnformeerd over mijn recht op een versnelde berechting...
'Niemand heeft me hiervan op de hoogte gesteld,' zei Di Nobili. 'Je wordt nü geïnformeerd,' antwoordde Michael.
...mijn recht op een versnelde berechting en ben nu volledig op de hoogte van dit recht.
Volledig op de hoogte van mijn rechten, verklaar ik gaarne met de autoriteiten te willen samenwerken. Daartegenover staat dat er geen enkele toezegging is gedaan met betrekking tot...
'Ik dacht dat jullie mij zouden overplaatsen.'
'Als je ons niet belazert,' zei Jackie. 'Belazer je ons wèl, dan hebben wij nog steeds de poen als bewijs, en het ziet er dan naar uit...' 'Wat?'
'De poen. De drieëntwintig meier die je voor die drugs hebt geaccepteerd.' 'Oh.'
'Als jij ons belazert, dan houdt alles verder op.' 'Ik belazer jullie niet.'
'Prima. Onderteken dat verdomde papier dan,' zei Jackie. 'Ik wil het eerst helemaal doorlezen.'
...geen enkele toezegging is gedaan met betrekking tot mijn samenwerking.
Om volledig met de autoriteiten te kunnen meewerken, stem ik in met uitstel van mijn berechting. Ik doe dit, hoewel ik weet dat ik het recht heb snel berecht te worden, maar ik wens niet onmiddellijk berecht te worden, omdat dit van invloed kan zijn op mijn bereidwilligheid om mee te werken.
'Wat houdt dit in?' vroeg Di Nobili.
'Het betekent dat als wij jóu veroordelen, zij weten dat wij jou te pakken hebben.' 'Oh.'
'En dan ben je waardeloos voor ons.' 'Oh.'
'Dus?' vroeg Michael. 'Wil je nog tekenen?' 'Ja, goed,' antwoordde Di Nobili.
Hij ondertekende het document en dateerde het. Jackie tekende als getuige.
'Prima,' zei Michael, 'Waar heb je de drugs opgepikt?'
'In een slagerij in Brooklyn.'
'Wie heeft ze jou daar overhandigd?'
'Een vent, een zekere Art. Ik heb hem nog nooit van mijn leven gezien. Mij was verteld naar binnen te gaan en te zeggen dat ik Dominick was die de karbonaadjes kwam ophalen. Hij gaf mij een pakje dat op ingepakt vlees leek. In wit papier, snap je?' 'Wie heeft jou die instructies gegeven?' 'Sal de Barbier. Hij is de enige die ik ken in deze zaak.' 'En hoe zit het met Jimmy Angels? Die ken jij toch ook, of niet?' 'Ik heb hem nooit ontmoet. Hij is de neef van mijn vriendin.' 'Hoe heet jouw vriendin?' 'Ik wil haar hier buiten laten.'
'Luister,' zei Jackie op scherpe toon. 'Misschien heb jij deze man niet goed begrepen. Speel je nu een spelletje of probeer je ons te belazeren?'
'Wat?' zei Di Nobili.
'Vertel hem de naam van je vriendin. Deze man is plaatsvervangend hoofd van de afdeling Georganiseerde Misdaad, verdomme, wij zitten hier zijn tijd te verdoen.' 'Zij heet Lucy.' 'Lucy hoe?'
'Angelli. Zij is Jimmy's nicht.'
'Klopt het dat Sal jou heeft verteld waar jij het spul kon ophalen?' 'Ja.'
'En waar je het moet afgeven?'
'Ja, hij noemde mij de naam Anna Garcia. Ik zou haar ontmoeten bij dat afhaalrestaurant in Chinatown.'
'Dat was mijn schuilnaam,' zei Jackie, en glimlachte. 'Ik was in het gezelschap van een andere undercover, een vent van tweehonderd pond. Voor het geval die ouwe Dom hier zou besluiten mij een klap op mijn kop te geven en het spul te stélen.' 'Ja,' zei Di Nobili nors. 'Wat nog meer?' vroeg Michael.
'Hij zei dat ik drieëntwintig meier zou moeten krijgen bij levering van die coke.' 'Zei Sal dat?' 'Ja.'
'Aan wie moest jij het geld overhandigen?'
'Sal.'
'Waar?'
'In een restaurant, La Luna.'
'Waar is dat?'
'Achtenvijftigste Straat.'
'Heb je hem daar weieens eerder ontmoet?'
'Ja. Voor de afbetalingen van mijn lening.'
'Hoeveel berekende hij jou?'
'Vijf procent per week.'
'Nou niet bepaald de Chase Manhattan,' zei Jackie. 'Wanneer zou jij hem weer ontmoeten?' 'U bedoelt vandaag?' 'Ja, vandaag.'
'Direct nadat de verkoop had plaatsgevonden.' 'Dat was om zes uur,' zei Jackie. 'Dat betekent dat je een beetje laat bent, Dom.'
'Ja, dat betekent dat ik een beetje laat ben,' zei Di Nobili, en er verscheen weer een zorgelijke uitdrukking op zijn gezicht. 'Ik wil dat jij hem opbelt,' zei Michael. 'Heb je zijn nummer?' 'Ja.'
Michael liep naar een kast aan de andere kant van de kamer, trok
een lade open en haalde er een verpakte telefoonverklikker uit die de technische dienst bij Radio Shack had gekocht. Hij bevestigde de verklikker aan het speakergedeelte van zijn telefoon en zei: 'Ik wil datje dit tegen hem zegt. Vertel hem dat alles is gegaan zoals is afgesproken, maar dat je een lekke band hebt gekregen en dat je die moest laten repareren en dat de garage daar nu net klaar mee is. Is dat duidelijk zover?'
'Nee, ik ben achterlijk,' antwoordde Di Nobili.
Michael keek hem aan.
'Meneertje,' zei hij, 'wil je dat ik nu naar huis ga?'
'Het spijt me,' zei Di Nobili.
'Blijf je als een klootzak gedragen,' zei Michael, 'en ik ben hier zo verdwenen. Gesnopen?'
'Ja, ja.'
'Prima,' zei hij, en stak de stekker van het kabeltje in zijn recorder. 'Als hij jou vraagt waarom het zo veel tijd kostte om een lekke band te repareren, zeg hem dan maar dat het de feestdagen zijn en dat het weer beroerd is.'
'Zal hij dat geloven?' vroeg Jackie.
'Ik denk van wel,' antwoordde Di Nobili.
'Zorg ervoor dat hij het wèl doet,' zei Michael. 'Vertel hem dat je het geld nu komt brengen, maar dat het nog wel een poosje zal duren. De straten zijn nog niet schoongeveegd, het verkeer zit in de knoop, je verzint maar wat. Ik wil een paar uur speling hebben,' zei Michael, terwijl hij zich tot Jackie wendde, 'dat geeft ons tijd om afluisterapparatuur bij hem aan te brengen, het is een goed excuus om...'
'Wat bedoelen jullie?' vroeg Di Nobili. 'Moet ik een zendertje bij me dragen?'
'Hij begrijpt het nog steeds niet,' zei Jackie hoofdschuddend.
'Ja, je krijgt een zendertje,' zei Michael. 'Heb je daar problemen mee?'
'Nee, meneer.'
'Prima. Bel hem.'
Di Nobili pakte een stukje papier uit zijn portefeuille en hield het in zijn linkerhand. Met zijn rechterwijsvinger drukte hij het nummer in. Het apparaat was zodanig geconstrueerd dat alles wat werd opgenomen tegelijkertijd beluisterd kon worden. Michael en Jackie zetten beiden een koptelefoon op. De telefoon ging eenmaal over, tweemaal, driemaal...
'La Luna,' zei een mannenstem.
'Mag ik Sal even spreken?' vroeg Di Nobili.
'Met wie spreek ik?'
'Dominick Di Nobili.' 'Kent hij jou?'
'Hij kent mij.'
'Wacht even.'
Michael knikte goedkeurend. Hij merkte dat het koude angstzweet op Di Nobili's voorhoofd stond.
'Hallo?'
Een grove mannenstem.
'Sal?'
'Ja?'
'Je spreekt met Dom.'
'Verdomme, waar hang jij uit, Dom?'
'Ik ben in een garage aan Canal Street. Ze hebben zojuist mijn lekke band gerepareerd.'
'Weetje wel hoe laat het is?'
'Ja, ik weet het, het is een beetje laat.'
'Ik zit hier al sinds zes uur op je telefoontje te wachten.'
'Net toen ik op zoek was naar een telefooncel kreeg ik die lekke band.'
'Hoe is het gegaan?'
'Prima.'
'Nog problemen?'
'Geen problemen.'
'En waar ben je nu?'
'In de garage die de band heeft gerepareerd. Ik moet de rekening nog betalen en dan ga ik er weer vandoor.'
'Hoe komt het dat het zo lang heeft geduurd om die band te repareren?'
'Dat komt door de feestdagen. En het verkeer is verschrikkelijk en ik ken dit verdomde deel van de stad niet,' zei hij al improviserend. 'Het kostte mij nogal wat tijd voordat ik een garage vond die open was...'
'Dus de band is nu klaar?'
'Ja, dat zei ik toch.'
'Hoe laat kun je dan hier zijn? Verdomme, ik heb hier twee uur op je zitten wachten.'
'Als je wil kom ik direct naar je toe.'
'Ja, doe dat.'
'Maar ik moetje waarschuwen, de wegen zijn werkelijk verschrikkelijk, Sal, er staat hier een verdomde sneeuwstorm. Het zal een tijd duren voordat ik bij je ben, dat meen ik serieus.'
'Verdomme, je bent nu op Canal Street, waarom zou het zo lang moeten duren voordat je hier bent?'
'Je zou eens buiten moeten kijken, Sal. Overal staan gestrande wagens...'
'Wat kan mij dat...'
'...die geslipt zijn en niet meer verder kunnen; ik heb nog nooit zoiets in mijn leven gezien.'
'Dan neem je maar een hondenslee. Al duurt het tot middernacht, het kan me niks verdommen, ik blijf hier op je wachten.'
'Oké, ik wil er alleen maar mee zeggen dat het weieens lang zou kunnen duren.'
'Ik heb toch geen andere plannen,' zei Sal en hing op.
Di Nobili keek Michael aan.
'Prima,' zei Michael.
Het was bijna tien uur toen Di Nobili restaurant La Luna op de hoek van de Achtenvijftigste Straat en Achtste Avenue binnen liep. Onder zijn kleren droeg Di Nobili twee apparaten: een digitale discrecorder van JBird en een zendertje van KEL. Tegenover het restaurant had men een lege wagen geparkeerd.
Daarin was een transmitter geïnstalleerd die het signaal van Di Nobili's zender opving en via een veel hogere frequentie drie blokken verder naar de ongemarkeerde sedan zond, waarin Jackie en Michael zaten. Er zouden twéé opnames worden gemaakt, een op de micro-chips in de JBird en de andere op een bandrecorder. Zij hadden Di Nobili gewaarschuwd niet te dicht bij het gerammel van bestek en borden of in de buurt van een jukebox of luidspreker te gaan zitten. Hij vertelde hun dat Sal zijn zaakjes meestal in een rustig hoekje vlak bij de keuken regelde. Daarbij kwam nog dat op dit uur op maandagavond weinig klanten in het restaurant zouden zijn. Zij hoopten dat dit inderdaad het geval zou zijn.
Een paar dagen daarvoor had Jackie een kwitantie getekend voor de drieëntwintigduizend dollar die zij hadden gebruikt voor de undercoveroperatie, maar dit was een totaal andere operatie en als bleek dat Di Nobili's informatie waardeloos was, dan hadden zij dit papier nodig als bewijs tijdens het proces voor zijn overtreding van artikel 220. Michael had persoonlijk zijn handtekening gezet voor een nieuwe stapel bankbiljetten - die vijfduizend dollar te weinig telde. Het tekort zou Dom tijdens de komende tien minuten aan Sal de Barbier proberen uit te leggen. Dit was de reden waarom zij die extra tijd nodig hadden, opdat Dom een redelijke verklaring had voor het feit waarom hij maar achttienduizend dollar bij zich had, in plaats van de drieëntwintig die hij voor de drugs had ontvangen. Zij hoopten dat het verschil, en Doms verklaring daarvoor, voor de volgende stap in de escalatie zou zorgen.
Geen van beiden had een koptelefoon op, want dat zouden voorbijgangers in de gaten krijgen. In plaats daarvan stond de opname- en afluisterapparatuur met geluidsweergave en opengedraaide volumeknop op de vloer van de wagen. Vol verwachting zaten ze te wachten, als een verliefd stelletje dat alleen maar oog voor elkaar had. Maar in plaats daarvan waren ze twee overheidsdienaren die een en al oor waren. De sneeuwvlokken tuimelden zachtjes en stil op de wagen, die na een poosje volkomen bedekt was.
'Dat heeft lang geduurd,' zei Sal.
Sal Bonifacio met de grove stem, het opvliegende karakter en de snelle vuisten. Sal de Barbier.
'Nou, dat had ik toch al gezegd,' antwoordde Dom.
'Waar is het geld?'
'Hier.'
Stilte. Dom, die nu ongetwijfeld de envelop met geld uit zijn zak te voorschijn haalde en aan Sal overhandigde.
'Heeft ze het spul gecontroleerd?'
'Nee.'
'Dat verbaast me. Ze vertrouwt ons zeker, hè?'
Sal begon te lachen, even later gevolgd door Dom. Eer onder dieven. Een goede reden om te lachen.
'Hoe zag ze eruit?'
'Wie?'
'Die kut. Anna Garcia.'
'Een knap grietje met rode haren.'
In de wagen fluisterde Jackie: 'Bedankt, Dom.'
'Wat ik ervan gehoord heb, zou ik het niet erg vinden om haar eens een goede beurt te geven.'
'Ik ook niet,' antwoordde Dom, en beide mannen begonnen weer te lachen.
'Een echte fanclub,' fluisterde Jackie.
'Maar ze heeft het spul niet gecontroleerd, hè?' vroeg Sal.
'Ze zei er niets over, dus heb ik m'n mond ook maar dichtgehouden.'
'Dat is slim van je. Heb je het geld geteld?'
'Dat heb ik geteld.'
'Waarom kom ik dan niet verder dan achttien meier?'
Michael hield zijn adem in.
'Nou... daarover wilde ik het met je hebben,' zei Dom.
'Ik luister.'
'Nou...'
'Dit moet een goed verhaal zijn, Dom. Want als je denkt dat wat er vrijdag met je is gebeurd erg is geweest, dan weet je niet wat er wérkelijk gaat gebeuren als ik écht pisnijdig ben. Verdomme, waar zijn die andere vijf meier?'
'Luister, op weg hierheen...'
'Twee verdomde uren om hier te komen, Dominick. Je belooft me om acht uur hier te zijn en je komt hier om tien uur aankakken. Wie ben jij, Dominick, slome Henkie? Je krijgt de poen om zes uur, je belt mij om acht uur, je komt hier om tien uur en dan heb je ook nog eens vijf meier te weinig? Waar is de rest van dit verdomde geld, Dominick?'
'Dat heb ik met gokken verloren.'
'Je hebt wat?'
'Ik...'
'Dit betekent je dood, Dominick.'
'Luister, Sal, ik...'
'Nee, nee, nu ben je dood.'
'Alsjeblieft, Sal. Ik kan het je uitle-'
'Is dat jouw reactie op een verleende gunst? Verwacht jij van mij dat ik naar Frankie ga en hem vertel dat je het vergokt hebt?'
'Welke Frankie?' fluisterde Michael.
'Verwacht jij nu werkelijk dat jij dit geld kunt stelen van...'
'Ik heb het niet gestolen, Sal. Ik heb het geleend. Om nog een keer te...'
'Van wie heb jij dat geld geleend, Dominick?'
'Van jou. Tijdelijk.'
'Dominick, je bént me al vijftien meier schuldig, met rente. Verdomme, komende vrijdag moet jij zestienduizend vijfhonderd luizige dollars ophoesten, Dominick. Wil je nu beweren datje nog eens vijf meier van me geleend hebt? En dat zonder mij eerst te raadplegen?'
'Ik was van plan het je direct te vertellen. En dat doe ik nu toch ook?'
'Klopt het dat je mij nu vertelt dat jij nog eens vijfduizend dollar van mij hebt geleend?'
'Ja.'
'Jij verdomde klootzak, je bent niet met mij aan het rotzooien, je hebt met het geld van Frankie Palumbo zitten gokken.'
'Oké,' zei Michael opgewonden.
'Frankie doet die klootzak van een Angelli in Queens, met wiens nicht jij ligt te rotzooien, een pleziertje. Dacht jij soms dat niemand dat wist, een getrouwde vent? Weet Angelli dat hij Frankie een gunst heeft gevraagd voor een getrouwde vent die zijn nicht neukt? En is dit de manier waarop jij Frankie terugbetaalt? Is dit het respect dat jij hebt voor een man wiens reet jij eigenlijk zou moeten kussen in de etalage van Macy's? Weet je wat er nu met je gaat gebeuren? Om te beginnen...'
'Sal...'
'Om te beginnen zal ik persoonlijk jou in elkaar timmeren voor het feit datje Frankie te kakken hebt gezet en dan zal ik jou aan hém doorgeven en dan zal hij ervoor zorgen dat jij nooit meer in staat zult zijn om vijf meier van de familie Faviola te lenen. Ben ik duidelijk genoeg geweest, Dominick?'
'Laat me nog een keer met Jimmy praten, oké?' zei Dom. 'Laat mij hém uitleggen wat...'
' Het is niet meer nodig dat je met Jimmy gaat praten. Jimmy heeft alles gedaan wat hij voor jou kon doen. Dit is geen zaak van de Colotti's meer, dit is nu een zaak voor de Faviola's. Wat is er met jouw verdomde respect gebeurd?'
'Jimmy kan het hem uitleggen.'
'Er valt niets uit te leggen. Verdomme, jij hebt vijf meier van Frankie Palumbo gestolen, en dat na alles wat hij voor jou heeft gedaan. Wat valt er nog uit te leggen?'
'Ik dacht dat ik het van jóu had geleend, Sal.'
'Je bedoelt datje dacht datje bezig was het van mij te stelen.'
'Nee, nee. Ik was van plan het met rente terug te betalen, op dezelfde manier als het andere geld.'
' Waarvan wil jij mij de rente betalen? Klootzak, je bent zelfs nü niet in staat om te betalen, hoe denk jij déze vijf meier dan terug te betalen?'
'Ik dacht op dezelfde manier als eerst.'
'Zonder het eerst aan mij te vragen?'
'Ik was van plan je dat later te vertellen.'
'Je bent een domme zak, Dominick.'
'Dat realiseer ik mij nu ook. Ik had het je eerst moeten vragen. Maar ik dacht echt dat het jouw poen was, Sal, ik wist niet...'
'Nou, dat is het ook niet.'
'Het spijt me werkelijk dat ik het gedaan heb, Sal, om op deze manier twee families in verlegenheid te brengen. Het spijt me werkelijk, Sal.'
'Dat had je moeten bedenken vóór je die stommiteit uithaalde.'
'Ik dacht dat ik het leende.'
'Stomme klootzak,' zei Sal, en Michael kon bijna zien dat hij zijn hoofd schudde. Het bleef nu een hele tijd stil. Jackie keek naar Michael, die zijn schouders ophaalde. Zij wachtten gespannen af.
'Ik zal het je maar eerlijk zeggen,' zei Sal, 'hierover kan ik niet meer beslissen, Dominick. Je bent nu echt te ver gegaan. Ik zal Frankie bellen, maar hij zal me ongetwijfeld opdracht geven je poten te breken en je in de rivier te smijten.'
'Als je hem belt, vraag dan of hij dan wil praten met...'
'Als ik hem bel weet ik precies wat zijn antwoord zal zijn. Hij zal zeggen dat ik hem niet langer lastig moet vallen met deze klootzak en mij opdragen ervoor te zorgen dat je opgeruimd wordt.'
'Misschien wil Jimmy wel borg voor mij staan, zodat...' 'Waarom zou...?'
'...ik hem kan aflossen.'
'Hóe aflossen? Je bedoelt wéér coke bezorgen, ervoor betaald worden en dan het geld wéér bij een of andere gokpartij verliezen. Is dat watje in gedachten had, stomme klootzak?'
'Hij begint weer pisnijdig te worden,' zei Jackie.
'Maar je kunt het hem toch wel vragen?' zei Dom.
'Wat moet ik hem vragen?'
'Jimmy te ontmoeten en het met hem te bespreken.'
'Hij zal zeggen dat Jimmy kan verrekken, met jou erbij. Hij is al te ver gegaan, en is dit dan de manier waarop jij je dankbaarheid toont? Dat zal hij ongetwijfeld zeggen, dat kan ik je nu wel vertellen.'
'Vraag het hem, Sal. Alsjeblieft.'
'Een ontmoeting, hè?'
'Alsjeblieft.'
'Als ik Frankie bel... en ik zeg alleen maar als... dan gebeurt het op zijn condities en wanneer hij zin heeft, dat kan ik je wel vertellen. Verdomme, Dom, jij hebt die twee families een hoop last bezorgd, en nu wil je een ontmoeting tussen twee belangrijke families om jouw verdomde miskleun te bespreken. Ik moet toegeven, je hebt wèl lef. Hoe wéét je dat Angelli voor jou borg wilt staan? Hoe weet je-?'
'Nou, ik weet het niet zéker. Mijn vriendin zal het hem moeten vragen.'
'En dat is het grietje waar jij mee rotzooit.'
'Nou.'
'Dit zal ik met de nodige diplomatie moeten aanpakken,' zei Sal.
'Ga je hem bellen?'
'Wacht hier op me. Als je deze plek verlaat, zorg er dan voor dat je minstens in Joegoslavië zit.'
Ze hoorden het geluid van verdwijnende voetstappen. En nu de twee mannen niet langer in gesprek waren, kon Michael de andere geluiden in het restaurant horen, de gedempte stemmen van de kelners die bezig waren met de zaak op te ruimen, het gerinkel van het bestek dat gereed werd gelegd voor de lunch van morgen en het geluid van een radio die een praatprogramma uitzond. Ze wachtten, terwijl de sneeuwvlokken nog steeds omlaagdwarrelden.
'Oké.'
Dit was Sals stem weer.
Toen hij aan het tafeltje ging zitten, werd zijn stem een stuk duidelijker.
'Jij bent een geluksvogel, Dominick. Hij zei dat Jimmy hem moest bellen, en dan zullen zij een afspraak voor na de kerstdagen maken.'
'Bedankt,' zei Dominick.
'Als ik jou was, zou ik die nicht intussen nog maar eens een goeie beurt geven,' zei Sal.
I li l was vroeg in de middag en daarom nog steeds ondraaglijk heet op het strand. Zelfs in de schaduw van de parasol voelde Sarah zich 11iel op haar gemak, maar ze vermoedde dat dit meer kwam door het gesprek dat zij met haar zuster voerde dan door de hitte. Heather vertelde haar dat ze, op het moment dat ze erachter kwam, haar echtgenoot had willen vermoorden. Het eiland was Frans grondgebied en daarom lagen de vrouwen hier topless op het strand. Heather zat met ontblote borsten op een badlaken onder de parasol te vei lellen dat zij zijn gezicht met een bijl tot moes had willen slaan. I let feit dat haar zus onder het oog van de voorbijgangers met ontblote borsten zat, bezorgde Sarah een ongemakkelijk gevoel. Zijzelf durfde nog steeds niet haar topje af te doen. Iets dat ze waarschijnlijk ook nooit zou doen.
'Zoals op het moment dat hij in slaap was gevallen,' zei Heather, 'toen wilde ik een bijl pakken en zijn gezicht tot moes slaan.'
'Ach, kom nou.'
' Ik meen het. Zijn gezicht tot moes slaan. En dan het huis uitgaan, per vliegtuig het land verlaten en voorgoed verdwijnen.'
Het strand bevond zich aan de zuidkant van het eiland in een ver- lal en baai, ver van de vele hotels die aan de Atlantische kust van St. Hart lagen. Vanuit het huis, dat eigendom was van hun ouders en op een groen heuveltje lag, had men een vrij uitzicht over de baai. De naaste buren woonden ongeveer een kilometer verderop en met een Mini-Moke kostte het twintig minuten om het dichtstbijzijnde goede hotel in Morne Lurin te bereiken. Mollie lag in het huis te slapen. Yolande, de huishoudster van haar moeder, veegde de houten veranda schoon die langs drie zijden van het huis liep. Het geluid van haar bezem vormde een fluisterend tegenwicht tot hun gesprek, als je dat zo zou kunnen noemen. Het begon eb te worden en de golfjes kabbelden over het strand. Het was doodstil en alles maakte een vredige indruk, maar haar zuster had verteld dat zij een moord had willen plegen. Sarah wilde hier eigenlijk niets van horen. Zij voelde dat zij op dit kokendhete strand in een val zat.
'Dit was nadat ik achter dat grietje van hem was gekomen,' zei Heather. 'Hij kwam altijd laat van de zaak en vertelde me dan dat hij in en moest overwerken, nu eens voor deze belangrijke klant en dan weer voor die belangrijke klant, en ik geloofde hem. Haar naam was Felicity en ik wilde haar óók vermoorden. Ik wenste dat ik thuis zou kt >men en hem met haar in bed zou aantreffen. Dan zou ik hen beiden met een bijl vermoorden, hun gezichten in mootjes hakken en 'm smeren. En daarna hierheen komen, maar dit zou waarschijnlijk de eerste plek zijn waar de politie zou komen zoeken, heb ik gelijk of niet?'
'Waarschijnlijk wel,' antwoordde Sarah.
'Het was direct na Halloween toen ik erachter kwam. Het was op een zondagavond, een vrouw in de flat gaf een Halloween-party. Ik ging verkleed als een sexy heks en Doug als een harige tovenaar. Een of andere vent die zich als Dracula had verkleed, zat me de hele avond achterna en zei dat hij in mijn nek wilde bijten. Doug had het lef mij later te vertellen dat dit hem jaloers had gemaakt, de graaf die in mijn nek wilde bijten. Hij neukt zich twee, drie avonden te pletter met die kleine Felicity en dan doet hij alsof hij jaloers is op een dronken klootzak met valse tanden.'
Zij schudde in opperste verbazing haar hoofd. Een zweetdruppel rolde tussen haar blote borsten omlaag.
'Hij belde haar later die nacht,' zei zij, 'en toen ben ik erachter gekomen.'
'Hoe?' vroeg Sarah.
'Ik moest eruit om te plassen - als ik te veel wijn heb gedronken moet ik de hele nacht plassen, heb jij dat ook niet? Doug lag niet in bed. Het is drie uur in de ochtend en ik denk nog: waar is Doug? Dat spreekt toch vanzelf, of niet? Om drie uur in de ochtend? Is Doug in de badkamer? Is Doug óók gaan plassen? Moet ik op mijn beurt wachten? Of zal ik het toilet beneden in de hal naast de studeerkamer gebruiken? Maar nee, Doug is met in de badkamer, de badkamer is leeg. Dus ik doe mijn behoefte, zoals ze zeggen, en ga terug naar de slaapkamer en Doug is nog stééds niet in de slaapkamer, dus waar is Doug? Brandend van nieuwsgierigheid - en, mijn liefje, wie zou dat niet zijn om drie uur in de ochtend - ga ik naar de hal en ik zie licht in de studeerkamer branden. Ik roep "Doug?" en ik hoor een klik. Klik. Alleen maar een klikje, maar ik weet dat iemand de hoorn neerlegt. Drie uur in de ochtend, en mijn echtgenoot zit in de studeerkamer te bellen. Nou, met een schaapachtige glimlach op zijn gezicht en gekleed in een pyjamabroek komt hij uit de studeerkamer en vertelt me dat hij in het woordenboek had gekeken om de spelling van een woord te controleren. Een woord? zeg ik. Het maakte me helemaal gek, zegt hij. Ik kon er niet meer van slapen. Een woord? vraag ik weer. Wélk woord? Want ik geloofde hem nog steeds, moetje weten. Ik dacht nog steeds dat ik mij had vergist met dat klikje, het kon gewoon niet dat hij de hoorn had neergelegd, het moest iets anders zijn, misschien sloeg hij net het woordenboek dicht. Eohippus, zegt hij. Dat was het woord dat hij om drie uur in de ochtend controleerde. Eohippus. Je bedoelt de voorloper van het paard? vraag ik. Ja, zegt hij, precies, maar hoe spél je het? Daar werd ik nu helemaal gek van.'
'Nou, dat klinkt ook redelijk, of niet? Ik bedoel, dit is iets dat iemand kan begrijpen, heb ik gelijk of niet? De brandende vraag is: is liet i-o of is het e-o? Om drie uur in de ochtend staan wij in de hal en daar vertelt hij mij dat hij uit bed is gegaan om de spelling van eohippus te controleren en het klopt, het is e-o, en nu kan hij weer rustig gaan slapen, wat hij dan ook prompt doet. Even later ligt hij niet zijn hand tussen zijn dijbenen te snurken. Toen ik de volgende dag uit mijn werk kwam en hij, die schoft, nog steeds druk bezig was niet een van zijn belangrijke klanten, controleerde ik de spelling van eohippus. Het klopt, het is met e-o. En ik dacht bij mijzelf: Luister, er zijn vreemdere dingen dan een vent die om drie uur in de ochtend de spelling van eohippus controleert. Maar dan wordt op zeven november de telefoonrekening bezorgd.'
'Oh-oh,' zei Sarah.
'Inderdaad. Onder de rubriek interlokale gesprekken op de eerste dag van november staat dat er om twee uur achtenveertig een gesprek heeft plaatsgevonden met iemand in Wilton, Connecticut. Een gesprek van twaalf minuten, misschien had ik me dus met vergist met dat klikje, hè? Nee maar, zelfs het telefoonnummer staat erbij vermeld. Ik bel de telefoonmaatschappij en zeg dat ik mij het nummer niet kan herinneren, kunnen zij alstublieft even nagaan van wie dat nummer is? Koeltjes en kalm, van wie, vraag ik. Terwijl ik niet trillende handen zit te bellen. De telefoniste vertelt mij dat het nummer van een zekere Felicity Cooperman is, ze is assistent-copywriter bij het bureau en iedere keer als ik daar kom is ze overdreven vriendelijk tegen mij. Pas negentien jaar oud en mijn echtgenoot belt haar om twee uur achtenveertig in de ochtend van Halloween. Dat was het moment waarop ik besloot om bij de eerste gelegenheid die ik kreeg zijn hoofd met een bijl tot moes te slaan.'
'Ik ben blij datje het niet hebt gedaan,' zei Sarah.
'Het gezonde verstand heeft gezegevierd,' antwoordde Heather en glimlachte.
Zijzelf leek geen dag ouder dan negentien als zij glimlachte. Het was een meisjesachtige grijns, zoals zij daar met toegeknepen blauwe ogen zat. Op haar tweeëndertigste zag zij er nog steeds uit als een teenager; stevige ronde borsten, een slanke leest, de lange benen en stevige gestalte van een wedstrijdzwemster - een sport die zij clan ook op high school had beoefend. Goed, ze had geen kinderen en dat was gezien haar huidige situatie een geluk, vond Sarah.
'De vrouw, bij wie de Halloween-party plaatsvond, heeft mij een advocaat aanbevolen. Zij heeft zelf al drie echtscheidingen achter de rug. Ik vertelde haar dat een vriendin van mij moeilijkheden had met haar echtgenoot, enzovoort, enzovoort. Ik loog tegen de klippen op, en ik vermoed dat zij er niets van geloofde. In ieder geval, die advocaat vertelt mij dat ik meneer Douglas Rowell moet laten schaduwen. Daar ben ik het mee eens, en toen bleek dat ik het helemaal mis had. Hij neukt die Felicity niet twee, drie keer per week. Nee, hij neukt haar volkómen plat, élke dag onder lunchtijd, plús die twee, drie keer dat hij moet overwerken vanwege al die belangrijke klanten van hem. Je zou de bandjes moeten horen, Sarah, ze zijn...'
'Heb je bandjes?'
'Nou, eigenlijk één bandje. Ik zal het je nog weieens een keer laten horen.'
'Hier? Heb je het bandje nu bij je?'
'Nee, nee. Om eerlijk te zijn, het bandje ligt bij de advocaat. Het is strikt voor volwassenen, niets voor kinderen. Doug's Fantastische Lui, met in de hoofdrol de negentienjarige Felicity Cooperman, in de rol die haar beroemd maakte en waarin zij de onsterfelijke woorden sprak: "Ik vind het fantastisch om aan die gwote, dikke wuw te zuigen, oh-oh, als ik jouw gwote, moooooie wuw in mijn mond heb, wig ik awween maaw kwaaw komen," die kleine slet!' zei Heather en sloeg met een nijdig gebaar een zandvlieg weg. 'Ik zou ze allebei kunnen vermoorden,' vervolgde ze. 'Met een hakbijl!
'Zeg dat niet tegen Michael als hij hier is.'
'Wanneer komt hij dan?'
'Zodra hij daar weg kan. Er kwam iets belangrijks tussen.'
Het was de achtentwintigste december. Sarah had Mollie de dag na Kerstmis meegenomen. Michael was nog steeds in het noorden; vandaag zou er een of andere belangrijke vergadering plaatsvinden, en de officier van justitie had erop gestaan dat hij in de stad zou blijven. Heather had hun ouders nog niet verteld dat Doug en zij gingen scheiden. Wacht maar tot zij die bom zou laten vallen. Kleine Doug? Lieve, kleine Doug? Ja, mamma, die lieve, kleine Doug met zijn grote, mooooie lui, waaraan Felicity zo graag ligt te sabbelen. Op dit moment logeerden zij in Londen in het Claridge Hotel, waar zij elk jaar om deze tijd verbleven. Blijf maar zo lang als jullie willen, lieverds. Wij komen pas omstreeks de vijftiende januari terug.''
'En als hij hier is...'
'Ja?'
'Doe dan je topje om.'
'Mama?'
De twaalfjarige Mollie, nog zo slaperig als een klein kind, stond op de veranda. Ze droeg slechts een klein wit broekje en scheen zo met haar tante te willen wedijveren. Ze was zo bruin als chocoladepudding en dat na slechts twee dagen in de Caribische zon. Ze tuurde tegen het zonlicht in en vroeg: 'Mag ik nu het water in?'
'Kom naar beneden, schat,' riep Sarah.
Haar zuster keek haar nijdig aan. Zij was nog lang niet klaar met haar eenzijdige conversatie en kon deze kleine indringster eigenlijk niet gebruiken. Ongeduldig en met een nijdig gezicht keek ze toe hoe Sarah haar dochter knuffelde en vroeg of zij lekker geslapen had, en waarom vroeg zij Yolande niet of zij wat melk en een paar koekjes voor haar had. Daarna zou zij haar zwempak kunnen aantrekken en misschien zouden mama en tante Heather dan met haar het water ingaan. Tante Heather zat met een frons op haar gezicht naar het gesprek te luisteren. Er waren belangrijkere onderwerpen dan deze dingen met een twaalfjarig kind. Trouwens, waarom had Sarah erop gestaan dat zij mama werd genoemd en waarom sprak zij zo kinderachtig met een twaalfjarig meisje dat al duidelijk borstjes begon te krijgen? Dit was allemaal op Heathers gezicht te lezen toen Mollie door het zand naar het huis strompelde.
'Ik wilde met elke vent die ik ontmoette naar bed,' zei Heather. 'Heb jij dat gevoel nooit gehad?'
'Nee,' antwoordde Sarah.
'Hem eerst vermoorden en dan met elke bouwvakker in New York naar bed,' zei Heather.
Sarah wierp een blik in de richting van de veranda. Haar dochter was al in het huis verdwenen.
'Ik bedoel, dit schreeuwde om wraak. Het was geen doodgewone ingeving om eens vreemd te gaan - iets dat ik trouwens nooit heb gedaan, dwaas die ik was. Daar heb ik nu spijt van. Heb jij dat nooit gedaan?'
'Nooit wat gedaan?'
'Vreemd gegaan.'
'Michael bedrogen, bedoel je?'
'Nou zeg, wie zou je anders moeten bedriegen? Hij is toch je echtgenoot, of niet?'
'Nee, ik heb hem nog nooit bedrogen.'
'Sinds ik erachter ben gekomen van Doug ben ik met zestien mannen naar bed geweest. Dat was de dag na Halloween, nog geen twee maanden geleden. Zestien mannen in minder dan twee maanden, dat betekent gemiddeld elke vier dagen een andere man, het mag iets schelen. Als mijn advocaat dit weet, dan vermoordt hij me.'
'Ik vind datje voorzichtig moet zijn,' zei Sarah.
'Niet met de tape die we in ons bezit hebben.'
'Ik heb het niet over de regeling van je scheiding. Ik heb het over...'
'Naar de hèl met veilig vrijen, het kan me niets meer verrekken,' zei Heather. 'Was Michael jouw eerste?'
'Nee,' antwoordde Sarah.
'Wie was het dan?'
'Een jongen die ik op Duke College ontmoette.' 'Dat heb je me nooit verteld.'
'Ik vind het ook vreemd om het je nu te vertellen.'
'Ik was nog maagd toen ik met Doug trouwde,' zei Heather en opeens begon ze te snikken. 'Shit!' zei ze. De tranen sprongen in haar ogen en ze pakte een kanten zakdoekje uit haar handtas.
'Ik haat die schoft,' zei ze, 'ik haat hem echt. Haar kan ik nog wel vergeven, ze is dom en zo makkelijk te beïnvloeden... nee, verdomme, ik haat ze allebei! zei ze. Zij bedekte haar gezicht met het zakdoekje en begon onbedaarlijk te snikken.
'Zag je dat?' vroeg Andrew.
'Een heel gezond meisje,' antwoordde Willie.
Samen liepen zij over het strand terug naar de plaats waar Andrew de VW had geparkeerd. Een half uur eerder had er niemand op het strand voor dat grote huis gezeten, alleen de plaid, de gestreepte parasol en een pocketboek dat opengeslagen op een badlaken lag. Andrew lette op die kleine dingetjes. Het pocketboek. Een romannetje. Toen had hij zich nog afgevraagd wie dat boek zou lezen. Nu vroeg hij zich af bij welke van de twee blondines het boek hoorde. Bij degene die zonder bovenstukje zat te huilen of bij die andere die haar probeerde te troosten. Hij vroeg zich af of zij zusters waren. En hij vroeg zich af of zij samen in dat huis woonden.
'Ik bedoelde, zag jij dat ze huilde?' vroeg hij.
'Nee. Wie?'
'Die vrouw zonder dat bovenstukje.'
'Nee, dat had ik niet in de gaten. Als je het mij vraagt, dan vragen ze erom als ze zo naakt rondlopen. Zelfs al is dit de gewoonte hier met die Fransen.'
'Die twee kwamen niet uit Frankrijk,' zei Andrew.
'Hoe weet jij dat?'
'Het was een Engels boek. Ik zag de titel.'
'Welk boek?'
'Dat boek op het badlaken.'
Toen Andrew nog een kind was, was hij net zo blank als de twee vrouwen die zij net waren gepasseerd. Eerst was de kleur van zijn haar donkerblond, daarna de huidige kleur, kastanjebruin. In die tijd hadden zijn ogen een donkerder kleur blauw gekregen. En hoewel zijn oren nog steeds een beetje groot waren in verhouding tot zijn gezicht, waren zij toch niet meer zo prominent aanwezig als vroeger. Op het laatst was hij er gewend aan geraakt, alle kinderen met grote oren doen dat, maar toch liet hij het haar nog steeds over zijn oren groeien. Wellicht als herinnering aan de tijd toen hij dit opzettelijk deed om zijn grote oren te verbergen.
Het strand, dat zich voor hen uitstrekte, lag er nu verlaten bij. De gestreepte parasol stond nu enige honderden meters achter hen in het zand. Het was nog ongeveer achthonderd meter tot zij de wagen zouden bereiken, misschien iets meer. Hun conversatie nam weer een zakelijke wending.
'Hoeveel vragen zij?' vroeg Andrew.
'Je moet begrijpen dat deze lui amateurs zijn,' antwoordde Willie.
'Dat zijn de moeilijkste om zaken mee te doen. Heb jij uitgelegd hoe de levering zal plaatsvinden?'
'Dat snappen ze allemaal. Andrew, laat mij even iets duidelijk maken,' zei Willie, en keek om zich heen om er zeker van te zijn dat niemand ze kon afluisteren, zelfs al lag het strand voor en achter hen er volkomen verlaten bij.
Andrew bewonderde de manier waarop Willie om zich heen keek. Hij moest minstens zestig zijn, ongeveer dertig jaar ouder dan Andrew, maar hij zag er met zijn goed onderhouden en gebruinde gestalte uit als een man die heel veel tijd in en langs de Caribische Zee doorbrengt. Andrew dacht dat ze even lang waren en ongeveer hetzelfde gewicht hadden - een meter tachtig en ongeveer honderdtachtig pond - maar Willie scheen in veel betere conditie te zijn. Beide mannen hadden een zwembroek aan. Andrew was nog steeds een beetje wit; hij was pas gisteren hier aangekomen.
'Het kan ze niks schelen,' zei Willie. 'Ze snappen er totaal niets van. Ze denken dat het, zoals het nu loopt, altijd zal blijven doorgaan en dat de vraag nooit zal ophouden. Ze zeggen alleen maar dat ze niet alles nodig hebben wat wij kunnen leveren. Het gaat prima met ze en het zal prima met hen blijven gaan. Als er niets stuk is, waarom zou je het dan repareren. Kun je het volgen? Daarom zijn ze helemaal niet geïnteresseerd. Ik vertelde hen dat wij al het werk zullen doen. Wij zullen het zware werk met de Chinezen doen. Zij zullen voor de schepen zorgen en wij zullen het laden en lossen aan beide einden voor onze rekening nemen. Maar het kan ze niets schelen, en omdat ze denken dat ze ons niet nodig hebben, tonen ze geen enkele interesse in de transactie. Het zijn domme amateurs, ze zien het mooie van deze operatie niet in.'
'Met wie heb jij gesproken?' vroeg Andrew.
'Alonso Moreno.'
'Weet hij dat ik hier ben?'
'Hij weet dat jij hier bent.'
'Weet hij dat wij een antwoord verlangen?'
'Ook dat weet hij, Andrew. Ik zei je toch dat het hen niets kan schelen?'
'Waar is hij nu?'
'Hij bezit een heleboel huizen op deze eilanden. Hij woont waar hij wil wonen.'
'Waar staat zijn huis op dit eiland?'
'Dat weet ik niet.'
'Ik dacht datje met hem gesproken had?'
'Dat heb ik.'
'En je weet niet waar hij woont?'
'Als jij Alonso Moreno heet, dan stuur je geen kaartjes rond waar je adres op staat.'
'Hoe kan ik met hem in contact komen?'
'Via een kelner in het hotel. Als ik hem wil ontmoeten, dan belt hij Moreno en organiseert de plaats van de ontmoeting.'
'Waar hebben jullie elkaar ontmoet?'
'Op een boot. Zij hebben me opgepikt bij de haven van Gustavia.'
'Zeg tegen die vriend van je, die kelner, dat ik Moreno persoonlijk wil spreken.'
'Hij zal zeggen datje kunt verrekken, Andrew.'
'Vraag het hem toch maar,' zei Andrew en glimlachte.
Er zat iets kils in die glimlach. Het herinnerde Willie aan Andrews vader toen deze nog jong was.
'Ik zal zien wat ik doen kan,' zei hij. 'Wanneer had je die afspraak gedacht?'
Omdat Frankie Palumbo, lid van de familie Faviola uit Manhattan, zich verwaardigde naar nog meer geouwehoer over die klaploper te luisteren, die op een of andere manier familie was van Jimmy Angelli, lid van de familie Colotti uit Queens, mocht hij de plaats uitzoeken waar de ontmoeting zou plaatsvinden.
Lucy Angelli kreeg deze informatie door van haar neef en zij belde direct Dom di Nobili om hem te vertellen waar en wanneer de ontmoeting zou plaatsvinden. Maar zij vertelde hem ook dat zijn aanwezigheid niet vereist was; over zijn lot zou door de twee capo's in besloten kring beslist worden. Dom gaf de tijd en plaats direct aan Michael door.
Dat zij bij hun gesprek geen prijs stelden op Doms aanwezigheid was slecht nieuws; het betekende dat zij hem niet met afluisterapparatuur naar die ontmoeting konden sturen. Maar dankzij de voorzorgsmaatregelen van het bureau van de officier van justitie, de FBI, de politie van New York en het dagelijkse schaduwen, was in veel plaatsen waar deze slimme knapen elkaar ontmoetten, al afluisterapparatuur geïnstalleerd. Michael ging bij de verschillende bureaus na of Ristorante Romano in MacDougal Street een van die gelegenheden was. Dit bleek niet het geval te zijn en het betekende dus dat zij daar iets moesten installeren.
In het uniform van dappere Newyorkse brandweermannen, compleet met slangen, hakbijlen en andere attributen, vereerden vier
rechercheurs van het bureau van de officier van justitie het restaurant op kerstavond met een bezoek. Schijnbaar met het doel een kleine brand te blussen die op mysterieuze wijze door kortsluiting in de kelder was ontstaan. Tijdens het spuiten, hakken, schreeuwen en vloeken slaagden zij erin een verbinding' te leggen tussen de telefoonlijnen en de Brady-microfoon die zij in het plafond van de kelder hadden aangebracht - met als gevolg dat zij alles wat zich in de kamer daarboven afspeelde konden horen. Het was een onafhankelijk werkende zender, die ongeveer even groot was als een halve dollar. Deze was precies onder de belangrijke hoektafel aangebracht, de plaats waar Frankie Palumbo meestal zijn gasten ontving. Toen zij het pand verlieten gaf de eigenaar van Ristorante Romano de 'brandweermannen' vierhonderd dollar fooi. Hij deed dit omdat hij wist dat brandweerlieden nog grotere dieven waren dan de rest. Hij vond zich een geluksvogel, toen hij merkte dat zij zich niet te goed hadden gedaan aan de kisten met gestolen, zevenentwintig jaar oude Schotse whisky die in de kelder tegenover de meterapparatuur en telefoonaansluitingen stonden opgestapeld.
Op achtentwintig december, om halfvier 's middags, toen Sarah, Heather en Mollie in het lauwe water bij het huis op St. Bart lagen te spartelen, zat Michael in een geparkeerde wagen in het gezelschap van een hulpofficier van justitie, Georgie Giardino, een van de ijverigste jagers op de mafia die het bureau rijk was.
Georgie's grootvader was in Italië geboren. Vijf jaar woonde hij in Amerika voordat hij zijn papieren ontving. Op dat moment was het terecht dat hij een Italiaanse Amerikaan werd genoemd. Volgens Georgie was dit de enige keer dat deze uitdrukking werd gebruikt. Zijn ouders waren hier geboren uit Italiaans-Amerikaanse ouders, maar dit betekende niet dat zij ook als Italiaanse Amerikanen moesten worden beschouwd. Nee, nu waren het gewone Amerikanen. De twee mannen die elkaar vandaag in het restaurant ontmoetten waren ook in Amerika geboren, en ondanks hun Italiaans klinkende namen waren ook zij Amerikanen. Om eerlijk te zijn, Frankie Palumbo en Jimmy Angelli hadden geen enkele band met een land dat voor hen net zo vreemd was als Saoedi-Arabië. Zelfs hun ouders, die ook in die goeie ouwe U.S.A. waren geboren, liet het volkomen koud wat er in Italië gebeurde. De meesten van hen waren nog nooit in Italië geweest. Italië was een vreemd land, waar volgens sommigen het voedsel lang niet zo goed was als je in menig Italiaans restaurant in New York kon krijgen. Zij waren niet zoals de Ieren en de joden, wier meedogenloze banden met Noord-Ierland en Israël in minder tolerante landen als gezagsondermijnend zouden worden beschouwd. De ironie van dit alles was dat deze schurken die zich 'Italianen' noemden net zomin Italiaans waren als Michael. Of als Georgie Giardino, om maar iemand te noemen.
Frankie Palumbo en Jimmy Angelli waren Amerikanen, of je het nu leuk vond of niet. En zoals elke andere goede Amerikaan geloofden zij in een vrije samenleving, waarin iemand die hard werkte en zich aan de regels hield rijk kon worden en gelukkig kon zijn. De regels die zij daarbij hanteerden hoefden niet dezelfde te zijn als de regels die de meeste andere Amerikanen volgden, maar zij gehoorzaamden wel aan die regels. En zij werden rijk. Georgie haatte hen èn hun verdomde regels. In feite was het zijn vaste overtuiging dat, tot het tijdstip dat de laatste klootzak van de mafia in de gevangenis zou zitten, élke Italiaanse Amerikaan zou lijden onderzijn afkomst. Dat was de reden waarom hij vandaag naast Michael zat te bevriezen in een geparkeerde wagen, twee blokken verwijderd van Ristorante Romano, wachtend om het gesprek tussen twee of meer Amerikaanse gangsters in een Italiaans restaurant af te luisteren en op te nemen.
Die eerste die arriveerde was Jimmy Angelli, een van de caporegimi van de familie Colotti in Queens.
'Hallo, meneer Angelli, lange tijd niet gezien, waarom komt u tegenwoordig niet meer naar de stad?'
De eigenaar van het restaurant, veronderstelden zij.
De stad was Manhattan.
Iedereen die in New York woonde wist dat er de Bronx was, Queens, Brooklyn en Staten Island - en de Stad.
Er bevond zich nog een andere man in het gezelschap van Angelli.
Zij wisten niet wie het was, tot Angelli zei: 'Danny, ga daar zitten.'
Dit voorval vond plaats toen de twee mannen nog steeds alleen waren. Waarschijnlijk gaf Angelli zijn lijfwacht te kennen met zijn rug tegen de muur te gaan zitten. Op die manier kon hij iedereen in de gaten houden die door de deur naar binnen kwam. Je had niet veel moordpartijen in restaurants nodig om te weten waar je het beste kon gaan zitten.
Frankie Palumbo en zijn lijfwacht arriveerden ongeveer tien minuten later, volgens gewoonte te laat, zoals het een beledigde capo van Manhattans familie Faviola betaamt. Uiteindelijk had een stomme, diefachtige klootzak, ondanks de garantie van de Colotti- familie, vijf meier van hem achterover gedrukt. En dat nog wel nadat hij hem had gematst. Hij kon het zich veroorloven zich als de baas zelf te gedragen, en niet als één van de ongeveer honderd luitenants van de familie Faviola.
Tijdens het jongste proces van Anthony Faviola, het berechte en veroordeelde hoofd van de overbekende familie uit Manhattan, had de federale openbare aanklager de opgenomen gesprekken als bewijsstukken ingediend. Dit was het resultaat van een onderzoek dat een jaar had geduurd en waarin alle gesprekken waren opgenomen.
Op die bandjes had een man, die als Anthony Faviola werd geïdentificeerd, onder meer twee huurmoordenaars opdracht gegeven een paar moorden in New Jersey te plegen. De verdediging riep zijn jongere broer Rudy op als getuige. Hij was de eerste die verklaarde dat zijn broer op die avond, toen werd aangenomen dat hij belde vanuit het huis van zijn moeder in Oyster Bay, Long Island, in zijn eigen paleisachtige woning in Stonington, Connecticut, verbleef, waar hij met zes zakenrelaties aan het pokeren was. De zes mannen werden ieder op hun beurt opgeroepen en allen bevestigden zij het feit dat om acht uur zevenentwintig - het tijdstip waarop naar verluidt vanuit een andere staat het verdachte telefoontje had plaatsgevonden - Anthony een full house met azen op tafel had gelegd. De jury hechtte geen enkel geloof aan hun verklaringen.
Nu zat Anthony zijn straf uit van vijf opeenvolgende levenslange gevangenisstraffen in de zwaarbewaakte gevangenis van Leavenworth, Kansas. Vier van deze straffen waren voor de moorden die hij had bevolen. De vijfde was geëist in het kader van de federale Wet tegen Corrupte Organisaties die onder invloed van de mafia stonden. Volgens deze wet - ook bekend als de WCOM-wet - werden moorden, gepleegd als resultaat van bevelen door een criminele organisatie, bestraft met levenslang.
Anthony zat iedere dag drieëntwintig uur opgesloten in zijn cel, en bovendien werd hij danig belemmerd in de mogelijkheden bezoek te ontvangen. De autoriteiten hadden hem bewust zo ver mogelijk van zijn familie, vrienden en vroegere zakenrelaties geplaatst. Sommige fervente aanhangers hielden vol dat hij ondanks alles nog steeds vanuit de cel zijn bende leidde, maar uit alles wat de federale openbare aanklager te weten was gekomen, bleek dat zijn voormalige loyale plaatsvervanger, zijn broer Rudy, nu de baas was - met de zegen van Anthony. De populaire Rudy stond bekend als 'De Accountant', een bijnaam die niets te maken had met het bijhouden van de boeken. Toen de beide broers nog lid waren van de familie Tortocello, had Rudy een reputatie opgebouwd als zware jongen, een man waarmee je beter rekening kon houden, of anders...
Michael en Georgie, die nu in de geparkeerde wagen zaten, hoopten iets te horen waaruit zou blijken dat Rudy Faviola iets te maken had met de drugstransactie die buiten dat afhaalrestaurant in Chinatown had plaatsgevonden. 175 gram cocaïne werd als een zwaar misdrijf beschouwd. Als zij in staat zouden zijn een link te leggen naar een ander zwaar èn een lichter misdrijf, die beide binnen een voorafgaande periode van drie jaar hadden plaatsgevonden, zouden zij als gevolg van sectie 460.20 - bekend als de Wet Controle Georganiseerde Misdaad - in staat zijn de nieuwe leider ook naar Kansas te sturen. Nou, dat was het net niet. Toto. Anthony zat vast in een federale gevangenis; een overtreder van de WCOM zou naar een staatsgevangenis worden gezonden.
'Hoe gaat het, Jim?' vroeg Palumbo. 'Heb je lang moeten wachten?'
'Een paar minuten,' antwoordde Angelli. 'Je ziet er goed uit, Frank.'
'Nou, er kunnen best wel wat pondjes af,' zei Palumbo. 'Daar, Joey.'
Daar, dat was ongetwijfeld een stoel voor zijn gorilla.
De mannen bestelden wijn.
De microfoon registreerde het gewone mafiavoorspel.
Het informeren naar de gezondheid van de ander en diens familie, het tonen van respect, waardering en bewondering.
Ta-da ta-da ta-da, zoals Jackie Diaz het had genoemd.
De mannen bestelden geen lunch.
Palumbo begon bijna direct spijkers met koppen te slaan.
'Wat zouden wij volgens jou moeten doen met die klootzak die jij naar ons hebt gestuurd?'
'Ik heb die stomme zak nog nooit van mijn leven ontmoet,' antwoordde Angelli.
'Dus zo'n vent stuur je naar mij? Een kerel die je nog nooit hebt ontmoet?'
'Ik deed mijn nicht een plezier.'
'Een mooie streek die je me hebt geflikt; hij heeft me er voor vijf meier ingeluisd.'
'Je krijgt het geld terug, Frankie.'
'Wanneer? Hoe?'
'Dat wilde ik nu met je bespreken.'
'Je denkt dat als jij het met mij geregeld hebt, alles voorbij is, hè?'
Dit was echt reclamebureaujargon.
'Ik hoop van wel.'
'Ik heb nog steeds niet gehoord wat je van plan bent. Ik weet alleen maar dat iemand vijfduizend dollar in zijn bezit heeft die van mij zijn. En van wat ik van Sal heb gehoord, zwerven er nog ergens vijftien meier plus rente rond. Dus wie is die jih-drooll Laatje hem nu gewoon vallen? We hebben een goede verstandhouding en als we niet voorzichtig zijn, zal deze klootzak die nog onder druk zetten ook.'
'Daarom zitten we nu hier,' antwoordde Angelli. 'Om er zeker van te zijn dat dat niet gebeurt.'
'Als het iemand anders was geweest, dan was het nu te laat voor een praatje. Dan had hij allang het loodje gelegd.'
'Dat begrijp ik.'
'We werken al een heel lange tijd samen, Jim...'
'Dat weet ik ook. Daarom zit ik vandaag tegenover jou, Frank. Om te vragen dit niet uit de hand te laten lopen. We doen geen dwaze dingen die ervoor zorgen dat er moeilijkheden tussen de beide families zouden kunnen ontstaan.'
'Wie is die klootzak trouwens, is het de verdomde paus omdat jij hem zo verdedigd?'
'Verdomme, mijn nicht houdt van hem, wat kan ik eraan doen?' vroeg Angelli.
'Weet ze dat hij getrouwd is?'
'Dat weet ze. Maar hij gaat scheiden.'
'Ja, een scheiding, m'n reet.'
'Dat heeft hij haar verteld.'
'Hoe lossen we dit nu op, Jimmy?'
'Op welke manier wil je dit geregeld hebben, Frank? Je hebt me net verteld dat jij je gekwetst voelt.'
'Ik ben blij dat je dit zo zegt.'
'Het is nu eenmaal de waarheid,' zei Angelli.
'Ik weet niet wat ik moet zeggen. Dit is geld dat gestolen was, snap je? Als ik hiermee hogerop ga, dan weet ik precies wat ik te horen krijg. Gestolen gèld? Luister nou toch. Je weet toch wat je te doen staat, waarom val je me hiermee lastig? Dat is wat ik te horen krijg.'
'Ik dacht,' zei Angelli, zwaar zuchtend, 'ik dacht... we kennen elkaar nu al zo lang. Jij, ik... Rudy. Met andere families waren er altijd moeilijkheden, maar met ons? Nooit. Dat kwam omdat er altijd het juiste respect getoond werd. Dat is toch zo, Frank?'
'Tot dit zaakje.'
'Nee, nee, Frankie, zeg dit alsjeblieft niet. Dit is geen kwestie van een belediging van Colotti of Faviola, dat is het helemaal niet. Dit is een lui waar we mee te maken hebben, een man zonder hersens. Di Nobili is een grote lui, ik zal de eerste zijn om dat toe te geven. Ik heb mijn nicht ook gezegd dat ik niet snap wat ze in die klootzak ziet. Vrouwen, wat kan ik verder nog zeggen? Hij is een lui, een verliezer, een verdomde dief, ik ben het helemaal met je eens. Maar hij is ook iemand waar we ons niet druk om moeten maken, begrijp je me, Frank? We kunnen dit best regelen zonder de zaak op te blazen. Het hoeft niet zo drastisch te zijn, begrijp je wat ik bedoel? Het is zelfs Rudy's tijd niet waard om iets drastisch te bedenken. Ik dacht alleen maar dat, als jij met hem praat, hij misschien besluit die klootzak nog een kans te geven. Dat is alles wat ik vraag. Een manier bedenken om die klootzak de kans te geven dit af te betalen. Die vijftien meier, plus die vijf. Laat-ie zich maar het lazarus werken en net zolang zwoegen tot hij het allemaal heeft terugbetaald.'
'Kun je mij dat garanderen, Jimmy?'
'Daar vraag je me nogal wat, Frankie. Ik kèn die vent zelfs niet. Hij
is een klootzak die met mijn nicht gaat. Ik pleit voor haar, niet voor hèm. Zij is mijn vlees en bloed, Frankie. Ze is een volle nicht van mij. Wij zijn samen van jongs af aan opgegroeid. Zoals jij en ik. En Rudy.'
'Rudy, hè?'
'Als jij eens met hem ging praten...'
'Waar heb jij gezeten, Jim?'
'Wat?'
'Ik zal zien wat ik kan doen,' zei Palumbo, maar zijn stem klonk alsof hij al tot een besluit was gekomen. 'Ik zal het bespreken met Le-'
Het geluid van een stoel die naar achteren werd geschoven klonk oorverdovend dicht bij de microfoon.
'... en dan hoor je nog van mij. Meer kan ik op dit moment niet zeggen. Ik beloof je niets.'
'Wie?' vroeg Michael.
'Sssst.'
De beide mannen waren nog steeds in gesprek, ze namen afscheid van elkaar, vroegen om de groeten te doen aan de anderen en bedankten elkaar dat de ander de tijd had genomen om deze belangrijke zaak te willen bespreken. Maar de zaken waren gedaan, er viel eigenlijk niets meer te zeggen. Nu klonk het geluid van meerdere stoelen die achteruit werden geschoven. Door de microfoon klonk het alsof er een lawine plaatsvond. Daarna voetstappen. En de stem van de restauranteigenaar op de achtergrond die afscheid van zijn gasten nam. En toen waren alleen nog maar de gewone geluiden van het restaurant te horen.
'Wie zei hij?' vroeg Michael.
'Het klonk als "Lena".'
'Dat dacht ik ook.'
'Wie is Lena in vredesnaam?'
'Dat weet ik niet.'
'Zegt jou die naam, Lena, iets?'
'Misschien is het de naam van zijn vrouw. Misschien gaat Palumbo het met haar bespreken.'
Michael keek hem aan.
'Nou ja,' zei Georgie, en haalde zijn schouders op.
'Dit is een verschrikkelijke verbinding,' zei Sarah. 'Waar zit je?'
'Op kantoor,' antwoordde Michael. 'Zal ik het nog eens proberen?'
'Misschien zou ik je terug moeten bellen.'
'Hiervandaan is het goedkoper, hè?'
'Laat mij toch maar terugbellen.'
'Oké, goed,' zei Michael, en hing op.
Toen hij belde was zij net bezig zich aan te kleden voor het diner. Ze stond in haar beha en slipje in de grootste logeerkamer die zij als oudste altijd kreeg toegewezen als zij en haar zuster hier logeerden. Het huis bevatte vier slaapkamers, alle op de eerste verdieping en met een fantastisch uitzicht op de oceaan. Vooral de slaapkamer van hun ouders, met de openslaande balkondeuren, bood een uitzicht in zuidelijke richting over vele kilometers open water naar Statia en St. Kitts. Achter het huis, in noordwestelijke richting, zag men in de verte de bergen liggen en de huizen die om het hotel op Morne Lurin stonden. Vooral 's nachts met al de lichtjes was dit een fantastisch gezicht. Ze nam plaats bij het kaptafeltje dat dicht bij het raam stond en draaide het doorkiesnummer van Michael. Achter de openstaande deuren begon de zon onder te gaan. De prikkelende stralen weerkaatsten in het water.
'Georganiseerde Misdaad, met Welles.'
'Hoe maakt u het, meneer Welles,' zei zij, 'ik zou graag een misdrijf willen rapporteren.'
'Wat houdt dit misdrijf precies in, mevrouw?' vroeg Michael, die haar stem direct had herkend.
'Iemand onverzorgd achterlaten,' zei Sarah.
'Dat misdrijf bestaat niet, mevrouw. Wij kennen wel het in de steek laten van een kind, dat is sectie twee-zes-nul van de...'
'Het betreft hier een volwassene,' zei zij. 'De persoon die in de steek is gelaten.'
'Een volwassene, juist, mevrouw. Man of vrouw?'
'Vrouwelijk, meneer Welles. Heel duidelijk. Michael, ik begin mij in de stéék gelaten te voelen. Wanneer kom jij...?'
'Aha, juist mevrouw, het op een misdadige manier in de steek laten, sectie één-twee...'
'Wanneer kom je nu hierheen?'
'Zo spoedig mogelijk, schat.'
'Ik mis je.'
'Ik mis jou ook. Maar ik moet hier blijven om dit in de gaten te houden. Het kan zijn dat ik iets op het spoor ben, Sarah. Maar dat weet ik pas als ik meer te weten ben gekomen. Maar hóe het ook loopt, met de jaarwisseling ben ik bij jou.'
'Dat betekent dat wij hier maar één dag samen kunnen zijn voor wij weer naar huis terug moeten.'
'Twee volle dagen en drie nachten.'
'Maar nu weet ik nog niet waarom deze zaak zo belangrijk is. Heeft Scanion de vakantie van de anderen ook geannuleerd?'
'Georgie heeft zijn vakantie tot morgen moeten uitstellen.'
'En waarom vertrek jij dan niet morgen?'
'Dan zou er niemand zijn om aan die zaak te werken.' 'Wélke zaak?'
'Dat is geheim.'
'Zelfs voor mij?'
'Zelfs voor jou.'
'Het achterhouden van bewijs tegenover je echtgenote, een misdrijf, en strafbaar volgens...'
'Ik hou van je,' zei hij.
'En ik hou van jou. Alsjeblieft, kom zo spoedig mogelijk naar ons toe.'
'Zodra ik kan, schat. Wat zijn jullie plannen voor vanavond?'
'Het is de laatste avond dat mijn zuster...'
'Dat weet ik.'
'Yolande geeft Mollie nu te eten. Heather en ik gaan als grote mensen naar Gustovia om daar te dineren.'
'Wat heb je aan?'
'Later? Of nu, op dit moment?'
'Welke van die twee mogelijkheden zou ik prefereren?'
'Ik denk wat ik nu aan heb. Maar ik heb geen tijd meer.'
'Vertel het me toch maar.'
'Een witte, kanten beha en een slipje.'
'Mmmm. Hoge hakken?'
'Nog niet. Bel me later maar, dan zullen wij er een obsceen gesprek van maken.'
'Hoe laat?'
'Iedereen zal rond een uur of elf wel slapen.'
'Waarom bel je mij dan niet?'
'Oké. Maar zorg er wel voor dat je alleen bent.'
'Ik wacht op je.'
'Ik ook.'
'Ik hou van je.'
'Ik hou ook van jou,' zei ze.
'Tot vanavond,' zei hij en hing op.
In de gang werd luid gelachen.
Het gebouw was zo leeg dat alle geluiden werden weerkaatst. Afgezien van enkele zaken die in de verhoorkamers Een en Twee werden afgehandeld en het inboeken van een paar nieuwe arrestaties in het arrestantenlokaal, was er weinig te doen deze week. Er was slechts een minimumbezetting aanwezig om de wielen van het recht met veel moeite draaiende te houden. Het grote grijze complex aan Centre Street was door het personeel letterlijk in de steek gelaten. Michael zat alleen achter de computer in het vijf verdiepingen hoge gebouw. De kalender aan de muur gaf aan dat het 28 december was, op het digitale klokje op zijn bureau was het 18:37. Hij besloot nog
een paar uurtjes door te gaan en er dan mee op te houden. Daarna zou hij een taxi nemen en bij Spark's een goede steak gaan eten. Hij voelde zich alsof hij de laatste, levende persoon in een door een bom verwoeste stad was. Het lachen op de gang was nu opgehouden. Het klikkende geluid van hoge hakken op de marmeren vloer verdween langzaam in de verte. Hij wijdde zijn aandacht weer aan het scherm.
Niet alle bandjes in de zaak tegen Faviola waren naar de computer gekopieerd. Er waren meer dan achtduizend uur gesprekken opgenomen en na de rechtszaak, die in augustus was afgesloten, was iets meer dan de helft van deze gesprekken op schijf opgeslagen. Het proces had iets lauws over zich gehad. Vóór het proces had de federale openbare aanklager aan één stuk door en steeds weer opnieuw naar ieder gesprek geluisterd. De zich opeenhopende bewijzen waren gebruikt om Anthony Faviola voor eens en voor altijd achter de tralies te krijgen, maar meer kwaad konden ze hem niet meer aandoen. Trouwens, toen Michael het federale bureau belde, vroegen zij wat hij in vredesnaam met al die troep wilde doen. Hij vertelde hen dat hij een onderzoek verrichtte naar de achtergronden, en met die verklaring namen zij genoegen. Trouwens, niemand verwachtte een eerlijke verklaring; iedereen in de misdaadbestrijding was zich bewust van de scherpe competitie tussen de verschillende overheidsinstanties. En dit was een van de redenen waarom Sarah in het Caribisch gebied zat en Michael hier in New York op zoek was naar informatie over een persoon die Lena heette.
Ik zal zien wat ik kan doen, had Palumbo gezegd. Ik zal het bespreken met Lena en dan hoor je nog van mij. Meer kan ik op het ogenblik niet zeggen. Ik beloof je niets.
Iedereen in het kantoor van de officier van justitie wist zeker dat, vanaf het moment van Anthony Faviola's vertrek naar het westen, zijn jongere broer Rudy als nieuwe leider van de familie zou gaan fungeren. Maar Palumbo had niet gezegd dat hij het met Rudy zou bespreken. In feite...
Michael zette de recorder weer aan.
'Rudy, hè?'
'Als jij eens met hem ging praten.'
'Waar heb jij gezeten, Jim?'
'Wat?'
Palumbo's stem had een beetje spottend geklonken.
Waar heb jij gezeten, Jim?
En toen had hij gezegd dat hij het met Lena zou bespreken.
Maar wie was Lena dan, verdomme?
Frankie Palumbo was getrouwd met een vrouw die Grace heette. Hij had twee dochters, de ene heette Filomena - naar zijn moeder - en de andere Firenze, naar de geboorteplaats van zijn grootvader in
Italië. En wat een verrassing, Frankie was tweeënvijftig en nog nooit in Italië geweest. Er was niemand in Anthony Faviola's familie die Lena heette. Noch in die van Rudy. Nergens was een Lena te vinden.
Dus wie is Lena, wat is zij? vroeg Michael zich af. En wat doe ik hier, verdomme, drie dagen na de kerst, op jacht naar mafiaspoken achter een computer? Omdat mijn baas, mijn eigen persoonlijke baas van alle bazen, van mening is dat, mocht Rudy op dit ogenblik die touwtjes niet in handen hebben, wij er verdomd snel achter moeten zien te komen wie het dan wél is.
Lena.
Michael fantaseerde over een wulpse, donkerharige vrouw van onbestemde afkomst uit het gebied rond de Middellandse Zee. Lena. En de zwaan dan? Wat? Serieus? Op college, waar hij Sarah voor het eerst ontmoette, was hij gek op gedichten en donkerharige vrouwen geweest... nou, ondanks het feit dat hij beter moest weten dacht hij nu nog steeds aan hen als meisjes. Hij was nu zesendertig, dat was nog in de jaren zeventig; Betty Friedan had een tiental jaren daarvoor haar boek Feminine Mystique geschreven en Erica Jong was net begonnen de wereld over haar tienduizend-en-één orgasmen te vertellen.
Michael was eenentwintig toen hij met zijn allereerste blondine een afspraak maakte en dat was tevens het laatste meisje - of zelfs vrouw - waarmee hij ooit een afspraak maakte. Want die blondine bleek een negentienjarige eerstejaars te zijn. Zij heette Sarah Fitch en hij trouwde haar een jaar later, toen hij was geslaagd en zij nog een jaar voor de boeg had. Zijn ouders bekostigden zijn rechtenstudie - en het was een kwestie van trots dat hij hen later tot de laatste cent toe terugbetaalde - tot Sarah ook was geslaagd en toestemming kreeg om Engels te geven. Toen hij naar de Columbia-universiteit in de stad ging, gaf zij overal in de stad New York les. Zij gaf nog steeds les op Greer Academy, waar zij acht jaar geleden na het behalen van haar bul op NYU was begonnen. Hij was altijd verrast als een dame, die al duidelijk achter in de twintig was, 'mevrouw Welles' op straat aansprak en haar vertelde dat zij het tijdens haar lessen altijd zo naar haar zin had gehad. Nou ja, Sarah was nu vierendertig. Zij begon met les geven toen zij drieëntwintig was; de tieners van toen waren nu achter in de twintig.
Lena.
Misschien was het helemaal geen vrouwennaam. Geen vrouw die hier achter de troon stond, geen vrouw waarvan men het advies nodig had. Misschien was het de familienaam van een man, misschien was de Lena waarmee Palumbo moest overleggen ene Johnny Lena of ene Joey Lena of ene Foonzie Lena. Als dat zo was, waarom had men die naam dan nooit eerder horen noemen in de honderden ge- sprekken tussen de gebroeders Faviola die elk uur van de dag en de nacht werden gevoerd? In veel van die gesprekken gebruikte men een simpele code. De mafia was altijd op haar hoede voor de wonderen van de elektronische surveillance geweest. Als ze voor iedere willekeurige luisteraar totaal onschuldige gesprekken voerden, dan gebeurde er niets. Maar als ze belangrijke mededelingen met hun gesprekspartners wilden uitwisselen, dan zetten zij een plaat op, draaiden kranen open of zetten de televisie aan om op die manier hun conversatie onverstaanbaar te maken. Deze voerden ze in gewoon Engels en werden gelardeerd met een paar Italiaanse bastaarduitdrukkingen, zoals boff-on-gool en stroon-zeh en mahnedge en jih-drool en mool-een-yahn. De federale openbare aanklager had Faviola voor vier moorden te pakken gekregen, omdat hij dom genoeg was te geloven dat het huis vanwaar uit hij belde als enige vanzelfsprekend veilig was: het huis van zijn moeder in Oyster Bay. Wie zou hebben gedacht dat die sfasciumi in staat waren Stella Faviola's zwaarbewaakte, ommuurde, grijze, stenen buitenhuis aan de North Shore binnen te dringen om daar hun verraderlijke afluisterapparatuur te installeren?
Lena.
Eerder die avond had Michael FAVIOLA, RUDY ingetikt, daarna LENA en had hij de SEARCH-toets ingedrukt en kijk toch eens aan, er kwam geen enkele LENA, met of zonder hoofdletters, te voorschijn. Voor de grap had hij LEDA ingetikt en dezelfde SEARCH-toets ingedrukt en ook daar had hij bot gevangen, overigens niet tot zijn verrassing. Dit betekende dat in geen enkel gesprek dat Rudy met zijn broer had gevoerd Lena of Leda was genoemd - in ieder geval niet op de bandjes die naar de computer waren gekopieerd.
Michael smeekte in stilte dat er iets op de computer te vinden zou zijn. Het vooruitzicht om door duizenden documenten met getypte informatie te moeten bladeren lokte hem helemaal niet aan, laat staan om elk woord van de rest van de gesprekken te moeten lezen.
Hij besloot de koe direct bij de horens te vatten. Hij zou een uitgebreidere zoekactie door het hele bestand opzetten. Het bestand was onderverdeeld in maanden en begon in september 1991, toen het federale onderzoek in alle ernst was begonnen. Hij riep de maanden na elkaar op en zocht naar de naam Lena. Niets in september en oktober 1991. Geen moer in november. Veel gesprekken over de kerst in december en een paar keer bijna raak toen de computer hem eerst polenta, en toen lenona gaf. Beide woorden bevatten de letters l-e-n-a- in die volgorde - bijna, maar nog geen prijs. Hij nam weer plaats achter de computer, tikte Exact Match in en daarna de naam met een hoofdletter L, gevolgd door de letters e, n en a in kleine letters. Lena. Nog maar een keer aan de slag, lieve vrienden.
Niets in januari 1992.
Ook niets in februari.
De gekopieerde informatie eindigde met de opgenomen gesprekken van maart.
Maar ook in die maand werd er niet over Lena gesproken.
Met een berg informatie, die steeds hoger werd, ging Michael terug naar de computer en hief het commando Exact Match op. Daarna begon hij weer met het bestand van januari 1992 en zocht naar de letters l, e, n en a, met of zonder hoofdletters, of in welke volgorde dan ook.
In januari hoorde hij Anthony die met iemand sprak over een nieuwjaars Calendar, duidelijk een of andere code. Calendar. Later in diezelfde maand hoorde hij een gesprek over de bezorging van een dry-cleaning service, waarschijnlijk een andere code. De letters verschenen nu in de volgorde l-e-a-n. Nog later in die maand informeerde Anthony naar de prijs van een Macintosh Ilsi bij een bedrijf met de naam Computer/and. In maart, het laatste deel van het bestand, kwam er maar een enkele 1-e-n-a combinatie voor, in de naam Leonard, wie dat verdomme ook mocht zijn. Michael had nog steeds geen zin om die onverbiddelijke stapel documenten door te spitten. Rekening houdend met het feit dat Georgie de naam verkeerd had gehoord, breidde hij zijn zoektocht zó uit, dat de computer alles zou ophoesten wat maar ook een beetje op Lena zou lijken. Als bijvoorbeeld een typiste tijdens het uittikken van een bandje Lena als Lexna had ingebracht of zelfs Leyna of Lina of Lema, dan bestond er grote kans dat de computer het woord zou ophoesten, tenzij het woord er in de verste verte niet op leek.
Hij drukte de SEARCH-toets in.
In het bestand van vorig jaar december had Anthony tegen die lieve Rudy gezegd dat hij nog steeds geen kerstcadeau voor Leno had gekocht.
Leno.
En niet Lena.
Leno met een o.
De naam Leno werd tijdens die andere gesprekken in het hele bestand geen enkele keer meer genoemd. Het hield in dat Michael genoodzaakt was alsnog in die stapel papieren te duiken.
Met een diepe zucht besloot hij het deze dag voor gezien te houden en keek op zijn horloge. Kwart over acht - tjonge, wat vliegt de tijd als je het zo naar je zin hebt. Hij verrekte van de honger.
Het was Heathers keuze geweest, een hotel-restaurant met een bar vlak bij het zwembad, waar een pianist de gasten bezighield en men een fantastisch gezicht over de haven had. Toen zij, Heather in het roze en Sarah in het wit, naar binnen liepen, speelde de pianist een medley van Cole Porter. Hij knikte in hun richting en begon onmiddellijk 'I Get a Kick out of You' te spelen, wat Sarah een beetje overdreven vond, maar wat haar zuster desondanks toch wist te waarderen. Ze kregen een tafeltje op het terras toegewezen. Ze keken uit over de wijde bocht van de haven met de twinkelende lichtjes op de kade en de op en neer deinende boten. Daarachter, voorbij het donkere water, zagen zij tussen de rollende heuvels het zachte, gele licht van een groepje lantaarns. Het was heerlijk weer die avond, en in de lucht hing de zoete geur van rode jasmijn.
'Ik wil iets groots en donker en erg sterk,' zei Heather glimlachend tegen de kelner en ze voegde er veelbetekenend aan toe: 'Om te drinken, bedoel ik.' Ze volgde zijn suggestie op en bestelde een mix 'Piratenvlag', die volgens hem zeven verschillende soorten rum bevatte. Sarah bestelde, wat kon het haar schelen, een Beefeater- martini met ijsblokjes en een paar olijfjes. Nadat ze twee van deze cocktails had gedronken, was zij in staat Michael direct vanuit het restaurant te bellen met de mededeling dat zij haar witte kanten slipje in het damestoilet had uitgetrokken en nu op witte sandalen met hoge hakken en naakt onder haar geplooide jurk bij de telefoon stond, en wat was hij van plan eraan te doen, hè? In plaats daarvan bestelde zij de speciale visschotel van de dag, een rode snapper papillote. Nadat ze tweemaal zeven soorten rum had gedronken keek Heather een beetje wazig uit haar ogen. Zij bestelde geitevlees met kerrie en avocado in een Antilliaanse saus. De kelner adviseerde hierbij een witte wijn te drinken-Franse natuurlijk, welke anders? - en ze hadden de fles half leeggedronken, toen de twee mannen die zij eerder die dag op het strand hadden zien lopen het restaurant binnen kwamen.
'Ik neem de jongste,' zei Heather.
'Ik neem Michael,' zei Sarah.
'Michael zit vijftienduizend kilometer verderop.'
'In dat geval neem ik de jongste,' zei Sarah, en beide vrouwen begonnen als een paar bakvissen te giechelen.
'Maar toch is die met dat witte haar veel knapper,' zei Heather, die naar het andere einde van het gebogen terras keek, waar de beide mannen een plaats kregen toegewezen.
'Grijs haar,' zei Sarah.
'Volgens mij is het wit. Hij is best een zonde waard.'
'Hoe smaakt de geit met kerrie?' vroeg Sarah.
'Veel beter dan de garnalenfricassee die ik gisteravond had,' zei Heather en gluurde weer naar de twee mannen die nu een drankje bestelden. 'Denk jij dat die man met de witte haren mij zou willen fricasseren? Ik weet wel dat ik hèm zou willen fricasseren.'
'Grijze haren,' verbeterde Sarah opnieuw.
'De jongste heeft grote oren,' zei Heather.
'Dat is om jou beter te kunnen horen,' zei Sarah zachtjes en trok haar wenkbrauwen waarschuwend omhoog.
'Weet je, Clark Gable had grote oren. Hij was beroemd om zijn grote oren,' zei Heather. 'Wist jij dat mannen met grote oren ook een grote pik schijnen te hebben?'
Sarah verslikte zich bijna in haar vis.
'Dat is de waarheid,' zei Heather.
'Trouwens, het gaat om de neuzen,' fluisterde Sarah.
'Wat bedoel je?'
'Als je een grote neus hebt, dan schijn je een grote penis te bezitten.'
'Had Pinocchio een grote penis?'
'Had Dumbo er een?' vroeg Sarah, en weer begonnen beide vrouwen te lachen.
'Ze gooien ons straks het restaurant uit,' zei Heather, die haar mond met een servet bedekte en haar lachen probeerde in te houden.
'Ik zou het ze niet kwalijk nemen,' zei Sarah.
'Ik denk dat ik hem maar eens ten dans vraag.'
'En ik denk dat dit geen goed idee is,' zei Sarah.
'Waarom niet? Mijn laatste avond hier? Kus mij, mijn liefste, want morgen zal ik sterven.'
'Er danst verder niemand.'
'Verdorie, gewoon om het ijs te breken.'
'Je geit zal koud worden.'
'Beter mijn géit dat iets anders,' zei Heather en grinnikte ondeugend. 'Hoe komt het dat, iedere keer als ik wil dansen, die verdomde band iets Zuidamerikaans speelt?'
Maar volgens Sarah leek het erop dat de pianist nog steeds wijsjes van Cole Porter speelde. Iets uit Kiss me, Kate, om precies te zijn. Iets dat heel veel op 'So in Love with You Am I' leek, maar misschien was het ritme wel Zuidamerikaans, het was moeilijk te zeggen. Ze keek op haar horloge. Als zij het restaurant om halftien, tien uur zouden verlaten, dan kon zij Michael om...
'Staat er een taxi voor je te wachten?' vroeg Heather.
'Nee, nee, sorry, ik wist niet...'
'Verveel ik je, zusje?' vroeg Heather.
'Natuurlijk niet. Ik heb Michael beloofd terug te bellen, dat is alles.'
'Maar vervéél ik je? Vertel me de waarheid, Sarah. Ik ben jouw zuster, vind jij mij vervelend?'
'Nee, om de waarheid te zeggen, vind ik je interessant.' 'Maar ben ik een vervelend persoon, Sarah? Zeg het me, alsjeblieft.'
'Nee, jij bent een fascinerend persoon.'
'Hoe komt het dan dat Doug mij vervelend vindt?'
'Ik heb nooit het idee gekregen dat hij zich bij jou verveelde.'
'En waarom is hij dan met een negentienjarige trilt begonnen?'
'Daar heb ik geen flauw idee van.'
'Waar praten negentienjarige meisjes trouwens over? Over hun uitstapjes naar de platenzaak in het winkelcentrum? Wie is volgens jou vervelender, Michael of Douglas?'
'Ik denk dat ze geen van beiden vervelend zijn.'
'Ik denk dat Michael vervelend is.'
'Laat hem dat maar niet van je horen.'
'En mij op m'n duvel geeft, ik weet het, ik weet het.'
'Je zult trouwens weg zijn wanneer hij komt,' zei Sarah. 'Als hij komt.'
'Vind je hem vervelend?'
'Nee, ik vind hem erg interessant.'
'Vind je hem niet een echte... advocaat? Ik vind advocaten verschrikkelijk vervelend, Sarah. Het spijt me, maar dat is de waarheid. Advocaten zijn erg vervelend. Reclamejongens zijn tenminste niet vervelend. Ik vind Michael aantrekkelijk, maar erg vervelend. Is hij wel goed in bed?'
'Ja, hij is erg goed in bed.'
'Ik kan me dat van hem niet voorstellen. Een vervelende vent als hij.'
'Nou...'
'Echt waar, zusje. Hoe kan een vervelende vent als Michael goed in bed zijn? Douglas is tenminste niet vervelend. Was het niet.'
'Nou...'
'Jij vindt het niet leuk als ik zo praat, hè?'
'Nou, nee, dat vind ik niet leuk.'
'Heb je gemerkt dat wij, als wij onze echtgenoten samenvoegen, Michael Douglas krijgen?'
'Wat?'
'Michael en Douglas. Als je ze samenvoegt dan krijg je een knappe filmster die beslist niet vervelend is, dat is zeker. Herinner jij hem met zijn broek op zijn hielen in Fatal Attraction? Huppelend door de kamer met hoe-heet-ze-ook-weer? Meryl Streep. Heb jij ooit zo stevig met Michael gevrijd? Dat je niet kunt wachten tot hij de kleren van je lijf rukt?'
'Daar heb jij niets mee te maken.'
'Jij hebt zojuist mijn vraag beantwoord, zusje.'
'Nee, dat heb ik niet. Je hebt er alleen niets mee te maken wat Michael en ik samen doen.' 'Het was Glenn Close,' zei Heather.
Trouwens, dacht Sarah, als ik vanavond weer thuis ben, gaan Michael en ik via de telefoon een stevig potje vrijen, wat denk je daarvan, zusje.
'Waarom speelt die vent niet iets langzaams en romantisch?' zei Heather. 'Ik wil met die Witte gaan dansen. Kijken of ik hem voor een paar porties fricassee kan overhalen. Van geitevlees met kerrie word je geil, wist je dat?'
'Hou daarmee op, hij kijkt deze kant op,' fluisterde Sarah.
'Die Witte?'
'Nee, die andere.'
'Daar zitten die twee die wij vandaag op het strand hebben gezien,' zei Andrew.
'Welke van die twee zat er topless bij?' vroeg Willie.
'Die in het roze, vermoed ik.'
'Die andere is een stuk knapper,' zei Willie.
Andrew was van mening dat vrouwen in hun kleren er soms een stuk beter uitzagen dan wanneer zij er naakt of halfgekleed bij liepen. Bijvoorbeeld, de vrouw die hij die middag topless op het strand had gezien droeg nu een korte, roze, T-shirtachtige jurk met een goudkleurige riem, goudkleurige sandalen met hoge hakken en geen beha onder de jurk. Hij wist niet waarom, maar op een bepaalde manier vond hij haar nu sexier dan vanmiddag, toen ze alleen maar haar bikinibroekje aan had.
'Denk jij dat het een tweeling is?' vroeg Willie.
'Nee, die in het wit ziet er ouder uit,' antwoordde Andrew.
'Wat denk je? Dertig, vijfendertig?'
'Ongeveer.'
'Toch zijn het beide knappe vrouwen.'
'Hmm,' zei Andrew, en keek nogmaals in hun richting.
De vrouw in het wit was duidelijke de oudere zuster. Helderwitte plooirok, een blouse met een laag uitgesneden ronde hals, een gouden ketting met hangertje, witte sandalen met hoge hakken. Een bruine gestalte in wit en goud. Haar zuster zag er jonger en frisser uit, maar de vrouw in het wit was een ietsje gedistingeerder, de manier waarop zij haar wijnglas pakte, de juiste manier waarop zij haar hoofd hield tijdens het drinken. Op een bepaalde manier was zij veel sexier. Als hij mocht kiezen, dan zou hij zonder meer voor die vrouw in het wit kiezen.
Precies op datzelfde moment bracht de kelner hun drankjes, Canadian on the rocks voor Andrew en een planter's punch voor Willie. Die hief zijn glas omhoog alsof hij een toost uitbracht en knikte naar de beide vrouwen aan de andere kant van het restaurant. De
vrouw in het roze keek hem aan en staarde met een schijnbaar minachtende uitdrukking een andere kant op. 'Bingo,' zei Willie.
'Nou, wat denk je, zusje?' vroeg Heather. 'Kun jij de weg terug alleen vinden vanavond?'
'Dat kun je niet menen,' zei Sarah.
'Het schijnt dat ik de aandacht van die Witte heb gevangen.'
'Straks vang je nog meer dan dat...'
'Dat kan mij niets schelen.'
'... als je vreemden in een bar oppikt.'
'Alsjeblieft zeg, een restaurant, hoor. En het gaat maar om één vreemde. Tenzij de man met die grote oren ons gezelschap wil houden.'
'Ik ben bang dat je het écht meent.'
'Let maar goed op me, meisje.'
'Je vliegtuig vertrekt om negen uur.'
'Dan heb ik nog tijd genoeg.'
'Die man is zeker zèstig jaar!'
'Prima, dan bezorg ik hem een hartaanval.'
'Watje ook van plan bent, laat mij er alsjeblieft buiten.'
'Wie heeft jou uitgenodigd?'
'Ik ben serieus, hoor.'
'Kijk maar eens hoe hij smelt,' zei Heather, en met een lange, verlangende blik in haar blauwe ogen keek zij in de richting waar de twee mannen zaten.
'Hoe laat komt de boot mij ophalen?' vroeg Andrew. 'Zag je dat?' 'Nee. Wat?'
'Die vrouw in het roze. Ze nodigde me net uit om samen naar haar kamer te gaan.'
'Ze logeren hier niet,' antwoordde Andrew. 'Ze wonen in dat huis op het strand.' 'Nog beter.'
'De boot,' herinnerde Andrew hem.
'Morgenochtend om tien uur sturen zij een bootje naar de haven. Ze stellen het zeer op prijs als je er op tijd zou zijn. Ik heb hun verteld datje alleen zult zijn, zoals je dat altijd graag hebt. Ik heb liever die in het wit, maar met die andere neem ik ook genoegen,' zei Willie. 'Wil jij die in het wit?'
'Nee,' antwoordde Andrew. 'Ik verlang alleen maar naar een goede nachtrust. Die ontmoeting morgen is erg belangrijk.'
'De zaken moeten altijd samen mét het meisje gaan,' zei Willie. 'Dat is een vaste regel hier op de eilanden.'
'Wiens vaste regel?'
'De mijne. Weet je zeker dat je die in het wit niet wilt?'
'Absoluut zeker.'
'Dan neem ik ze allebei.'
'Wil je eerst nog eten of bespring je ze beiden hier in het restaurant?'
'Misschien wel allebei,' zei Willie en grinnikte als een hongerige haai.
Tijdens de koffie met dessert liep de man met het witte haar naar hun tafeltje toe.
'Goedenavond, dames,' zei hij.
Heather keek hem aan.
In haar ogen was niets te lezen. Geen enkele hint dat zij hem eerder had opgemerkt en eigenlijk schaamteloos met hem in het openbaar had zitten flirten. Sarah bewonderde de koele houding van haar zuster.
'Mijn naam is Willie Isetti,' zei hij. 'Ik vroeg mij af of u zin had mijn vriend en mij gezelschap te houden voor een afzakkertje. Er zijn nog een paar tafeltjes vrij in het rustige gedeelte van de bar...'
'Nee, dank u,' zei Heather met een stem die nog koeler was dan de blik in haar lichtblauwe ogen.
'Dan spijt het me dat ik u heb lastiggevallen,' zei hij met een flauwe glimlach en liep weer terug naar het tafeltje, waar zijn jongere vriend alleen zat te wachten.
Sarah keek haar zuster vragend aan.
'Hij spreekt onverzorgd,' verklaarde Heather, en haalde haar schouders op.
'Ik dacht dat ik de lerares Engels was.'
'Trouwens, het vliegtuig vertrekt om negen uur.'
'Juist, ja.'
'En hij is al ruim zestig.'
'Juist, ja.'
'En nu ik weer nuchter ben, is hij lang zo knap niet meer.'
'Laten we dan maar naar huis gaan.'
Ze liet Heather achter, die nog wat lippenstift moest aanbrengen, en begaf zich naar de uitgang, waar ze de portier verzocht hun wagen op te halen. Toen ze onder de met hibiscus bedekte pergola voor het hotel stond te wachten, dus niet aan de zijde vanwaar uit men het prachtige uitzicht over de haven had, kwam de jongere man met de grote oren naar buiten.
Hij zei niets tegen haar.
Zij stonden ieder aan een kant van de korte trap die met een boog toegang gaf tot het hotel. De sterke, zware geur van trompetbloemen hing in de avondlucht. De stilte begon steeds pijnlijker te worden.
'Mooie avond,' zei zij.
'Fantastisch,' zei hij.
Juist op dat moment arriveerde de portier met gillende remmen, sprong uit de wagen, opende het linkerportier voor haar en rende vervolgens om de wagen heen om het andere portier te openen. Omdat hij dacht dat zij samen waren, keek hij verbaasd op toen Sarah en niet de man hem vier franc fooi gaf.
'Had u ook een wagen, meneer?' vroeg hij.
'Een rode VW,' antwoordde de man, en overhandigde hem de sleutels.
'Wat is het kenteken?'
'Het spijt me, dat weet ik niet.'
De portier schudde zijn hoofd.
'Ze willen graag dat u het kenteken onthoudt,' vertelde Sarah hem. 'Die huurwagens van het vliegveld zien er allemaal hetzelfde uit.'
'Dat had ik mij moeten realiseren,' zei hij, en wendde zich tot de portier. 'Ik heb de wagen daar onder die grote boom geparkeerd,' zei hij en wees in de richting waar de wagen stond.
'U had mij de wagen moeten laten wegzetten,' zei de portier met een gekwetste uitdrukking op zijn gezicht.
'Het spijt me,' antwoordde hij glimlachend.
'Ik zal de wagen voor u halen, meneer.'
'Bedankt.'
Juist op dat moment stapte Heather uit het hotel.
'Nou, goedenavond,' zei Sarah.
'Goedenavond,' zei hij.
Heather keek hem eventjes aan en stapte in de wagen. Toen zij van het hotel wegreden trok zij een wenkbrauw op en zei: 'Dat is snel werk, zusje.'
Sarah bedacht dat zij binnen twintig minuten Michael aan de telefoon zou hebben.
De telefoon ging zeker tien keer over voordat hij opnam.
'Hallo?'
Zijn stem klonk slaperig, alsof hij verdoofd was.
'Michael?'
'Hm.'
'Ik ben het.'
'O ja.'
'Word eens wakker, schat.' 'Ja, ja,' antwoordde hij.
'Wakker worden, Michael.'
'Oh.'
'Michael?'
'Ja, ja.'
'Ik ben het,' zei zij. 'Sarah.'
'Oké, welterusten.'
Er klonk een klikkend geluid.
'Michael?'zei zij.
Stilte.
'Michael?'
Zij keek verbaasd naar de telefoon en barstte in lachen uit. Hoofdschuddend hield ze op met lachen, legde de hoorn weer neer en ging op bed liggen. In gedachten zag ze Michael thuis diep in slaap en verward in de dekens liggen. Hij wist nu niet of ze naast hem lag of ergens van de maan had gebeld. Totaal vergeten waren de beloften voor seks via de telefoon die zij eerder die avond hadden gemaakt.
Dat was nu echt jammer.
Want ze was echt klaar voor hem geweest.
Kijkend naar de met sterren bedekte hemel lag ze lange tijd stilletjes op haar rug. Eindelijk viel ze in slaap.
Michael was nu op de computer bezig met het gekopieerde bestand van april 1992. Hierna was het óf naar de bandjes luisteren óf de uitgetikte verslagen doorlezen. Hij vond het makkelijker om te lezen dan naar de bandjes te luisteren, die dikwijls moeilijk waren te verstaan. Hij besloot om te lezen.
Het was nu dinsdag, de negenentwintigste december, halftien in de ochtend. Voordat hij naar zijn werk ging had hij Sarah gebeld. Vaag herinnerde hij zich dat zij hem midden in de nacht had gebeld. Hij bood zijn verontschuldigingen aan, want hij had de avond daarvoor bij Spark's een beetje te veel gedronken. Dat restaurant gaf hem altijd het gevoel zelf een gangster te zijn, en misschien was dat wel de reden waarom hij er zo graag kwam. Sarah had hem verteld dat zij en haar zuster - die ze over twintig minuten naar het vliegveld moest brengen, deelde zij hem mede - waarschijnlijk die avond óók te veel hadden gedronken, dus misschien moesten zij het een andere keer nog maar eens overdoen. Wat dacht hij van dit moment, was haar suggestie. Hij vertelde haar dat hij nu naar kantoor ging en later terug zou bellen.
De medewerkers, die de bandjes hadden uitgetikt, werkten nauw samen met de rechercheurs van het schaduwteam. Door hun lange ervaring herkenden deze rechercheurs de stemmen van de gesprekspartners direct en waren dus in staat de typistes te helpen, die in de war raakten als de stemmen niet van elkaar waren te onderscheiden. Anthony Faviola had een diepe, sonore stem die najaren- lange oefening een beschaafde klank had gekregen. Het flauwe accent uit Brooklyn wist hij op die manier weg te werken. Iemand die Tony heette zou spreken over 'hunnie' of 'zullie', maar niet iemand die Anthony heette, kom nou. De opmerking dat Tony als 'een of andere onbetekenende wop' klonk, was afkomstig van Anthony zelf. Maar Anthony (hoewel hij dit nooit zo gezegd had) had toch iets meer van een Britse premier. Michael kon hem dat niet kwalijk nemen. Hijzelf haatte het als iemand hem Mike noemde; naar zijn mening was dit de naam van een barkeeper. Volgens geruchten op Michaels kantoor had Faviola ooit spraaklessen gevolgd bij een leraar op Park Avenue, maar die geruchten waren nooit bewezen. Hoe dan ook, hij leek niet écht op een gangster, maar toch ook niet bepaald op professor Higgins.
Zijn broer was weer een heel ander verhaal. Er bestond geen enkel misverstand als Rudy zijn mond opendeed. Zijn grommende stem had een rauwe klank, en hij mishandelde de Engelse taal net zo hardhandig als destijds zijn slachtoffers. Zelfs als hij in dezelfde kamer in het gezelschap verkeerde van andere gangsters, die de Engelse taal met dezelfde minachting behandelden als hij, dan nog was hij duidelijk te herkennen. Hij schreeuwde praktisch elk woord dat hij sprak, een gewoonte die de rechercheurs die alles opnamen veel hoofdpijn bezorgde. In de uitgetikte verslagen was dit probleem niet terug te vinden. Anthony was bekend onder de initialen AF. Rudy was RF. PB was Peter Bardo. Dit waren de drie hoofdrolspelers. Tijdens het schaduwen was AF nog steeds de leider, RF zijn plaatsvervanger en PB consigliere, de derde in commando.
Toen AF naar Kansas vertrok werd RF waarschijnlijk de leider en PB zijn vervanger. En de man van wie men aannam dat hij tijdens de beginperiode de narcotica-operatie van de hele bende had opgezet,
een wat oudere misdadiger die Louis 'Fat Nickie' Nicoletta heette
was consigliere geworden. Maar toen, in de lente van 1992, spraken zij waarschijnlijk over iemand zoals Dominick Di Nobili. Het was een kleine wereld.
AF: Volgens mij, Ruud, heeft het geen enkele zin die man op zijn huid te zitten. We hebben het hier over een behoorlijke som geld en het is duidelijk dat hij het niet heeft. RF: Een goed pak op zijn lazer, dan zal hij gauw met dat verdomde
geld komen opdagen, neem dat maar van mij aan. AF: En als dat niet gebeurt? Wat denken ze dan van ons? RF: Dan denken ze dat zo'n vent hoe dan ook altijd de rekening zal betalen.
AF: Maar dan hebben we nog steeds het geld niet, of wel? Wat zou je ervan zeggen als we hem, laten we zeggen, een week de tijd geven om met het geld dat hij ons schuldig is op de proppen te komen? Een week geen rente betalen. We...
RF: Dat zal dan een waarschuwing zijn voor elke stomme klootzak in de stad.
AF: Wij hebben het over vijftig meier, Ruud, een man kan zomaar niet...
RF: Het is óók een kwestie van principes waar wij nu over spreken.
AF: Dat ben ik met je eens. Maar als een man geen geld meer heeft, dan kan hij met geen mogelijkheid...
RF: Hij heeft geen poen omdat hij op die verdomde paarden heeft gewed met geld dat wij hem geleend hebben.
AF: Maar zelfs dan...
RF: Trouwens, het waren er maar twintig toen hij de poen van ons leende. Maar omdat hij niet terugbetaalt, wordt het bedrag maar steeds hoger.
AF: Ga met hem praten, oké? Zeg hem dat jouw broer vanuit de goedheid van zijn hart hem een week rente schenkt. Zeg hem dat ik na die week de beesten die voor mij werken niet meer in toom kan houden.
RF: (lachend) Die verdomde beesten, ja.
En zo ging het maar door. De dagelijkse routine van het besturen
van een groot zakenimperium, en de doorsnee zaken waarmee een
drukke zakenman wordt geconfronteerd...
AF: Peter, wat denk' jij ervan?
PB: Ik denk dat een gift voldoende zal zijn. Maar niet te veel.
AF: Hoeveel?
PB: Drie meier. Niet meer dan dat.
AF: Is dat niet te weinig voor een doopfeest? Wat hebben wij Giannini gegeven toen zijn kind werd gedoopt?
PB: Dat kan ik voor je nagaan.
AF: Kijk dat eens na, wil je? En geef Danielli hetzelfde bedrag. Als hij hoort dat wij Giannini meer hebben gegeven, zal hij vast en zeker beledigd zijn.
PB: Die verdomde, stijfkoppige wop.
AF: Wat is het trouwens? Een jongen of een meisje?
PB: Een meisje.
GL: Als zij op Terry gaat lijken, dan wordt het vast en zeker een kanjer.
GL. In de index van de uitgetypte kopie bekend als de capo van de
bende, Gerald Lacizzare, die tijdens de schaduwperiode een bende
leidde die zich bezighield met het uitlenen van geld. Een operatie die duizenden dollars rente per week opleverde. Zij berekenden een rentepercentage dat tussen de 156 en 312 procent per jaar lag.
Danielli was Felix Danielli, die tijdens de schaduwperiode verantwoordelijk was voor de bende die zich bezighield met het illegaal wedden op paarden. Deze operatie leverde meer dan twintigduizend dollar per week op. Zijn vrouw Teresa werd als een buitengewone mooie vrouw beschouwd. RF: Die griet zou ik best weieens willen neuken.
Rudy Faviola weer, de plaatsvervangend leider, die tijdens het uiten van die wens ongetwijfeld zijn lippen stond af te likken. Terwijl dit toch tegen de regels van de mafia indruiste, waarin stond dat men nooit met de vrouw of dochter van een ander bendelid naar bed mocht gaan.
En zo ging het maar door. Van het gewone naar het belachelijke... RF: Ik ben aan het dansen, hè, en opeens hoor ik dat die griet, waarmee ik dans, een enorme scheet laat. De eerste keer dat een grietje, waarmee ik op dat moment niet neuk, een scheet laat. AF: (lachend) Was dat het meisje waarmee je op dat moment danste?
RF: Ja, midden op de dansvloer. Een scheet als een explosie. En,
Jézus, wat stonk ze. LN: De anderen dachten dat jij waarschijnlijk die scheet had gelaten.
LN: Louis 'Fat Nickie' Nicoletta. Waarschijnlijk de nieuwe consiglieri, maar tijdens de schaduwperiode de man die de meeste drugsactiviteiten van de bende voor zijn rekening nam. RF: Daar was ik al bang voor, Nick! Zij dachten dat ik degene was die op Vinny's verdomde bruiloft liep te stinken. Een grote, dikke griet die slonk als een riool in New Jersey. LN: Ik heb nog nooit meegemaakt dat een griet een scheet liet terwijl ik met haar lag te neuken. RF: Misschien neuk jij ze op de verkeerde manier. LN: Als ze bij mij een scheet laten, dan schop ik ze direct het nest uit.
Gesprek na gesprek, van belachelijk naar subliem... BT: Dit moet een realistische film voorstellen, begrijp je?
Bobby Triani, volgens de index bekend als Rudy Faviola's schoonzoon, een capo die zich bezighield met de enorme voorraad goederen die de familie bij elkaar had gestolen, waarbij inbegrepen een 'diefstal op verzoek', een operatie waarbij gebruik werd gemaakt van de diensten van corrupt United Parcel Service-personeel. LN: Ik ga niet meer naar de film. Ik krijg altijd problemen als ik naar de film ga.
AF: Wat voor problemen? Wil je hier nog meer van, Nick?
LN: Nee, dank je. Ik zeg altijd tegen de mensen dat ze hun kop moeten dichthouden. De lui achter mij zitten steeds te ouwehoeren.
RF: Ik schoot eens bijna zo'n verdomde ouwehoer achter mij neer, hij zat die hele verdomde film te verpesten.
BT: Je had hem moeten doodschieten.
RF: Ik meen het, die hele verdomde film. Nu springt-ie uit het raam, nu snapt zij hem met dat blondje, nu ontsnapt die verdomde tijger, nu...
LN: De hele verdomde film.
RF: Ik draai me om en duw m'n revolver in zijn verdomde smoel. Ik vertel hem dat-ie z'n kop moet dichthouden of ik blaas z'n neus er af. Hij vertelt me dat hij de ouvreuse gaat halen. Ik vertel hem dat hij die verdomde ouvreuse moet halen, dan blaas ik haar neus er ook af.
BT: Je had die klootzak moeten doodschieten.
LN: En hield hij zijn kop dicht? Ik durf te wedden van niet.
RF: Nee, dat deed-ie niet, ze hebben geen verdomde manieren meer. Dit is een lekkere saus, Anth.
AF: Dank je.
RF: Ik meen het. Dit is een fantastische saus.
BT: Je had klootzak moeten doodschieten.
En toen weer terug naar de zaken...
AF: We kunnen dit niet vergelijken met wat die lui in Harlem doen. In Harlem werkt een heel andere familie, en zij hebben hun eigen manier om met die spies af te rekenen.
PB: Ik stel alleen maar voor dat we met hen gaan onderhandelen...
RF: Het zijn verdomde, eigenwijze klootzakken in Harlem. Als wij met hen gaan praten, komt er oorlog.
AF: Waarover moeten wij met hen onderhandelen, Petey?
PB: Over een gedeelte van de omzet.
RF: Je gaat toch niet met die nikkers in Harlem praten?
PB: Nee, nee.
RF: Want daar beginnen we echt niet aan. Die verdomde nikkers luisteren toch naar niemand.
PB: Ik heb het over East Harlem.
AF: East Harlem, Rudy.
RF: Want met die nikkers doen we geen zaken.
AF: Maar nu weet ik nog steeds niet watje precies op het oog had, Petey.
PB: De Colombianen vervoeren de koffie via Mexico...
Een doorzichtige code voor cocaïne. Je weet nooit wie er mee zou
kunnen luisteren. In dit geval was het een absoluut juiste veronderstelling, maar zéker wisten zij het niet...
PB: ...en veel van dat spul komt in East Harlem terecht. Dus wordt er van ons verwacht dat wij met hen een overeenkomst sluiten, heb ik gelijk of niet? Maar wij verdienen niets aan de koffie die daar arriveert.
AF: Ik heb nu iets belangrijkers te doen, Petey, ik wil nu nog niet te
veel herrie maken. PB: Dit zal de Colombianen toch niet aanmoedigen, begrijp je... AF: Dat begrijp ik. Maar de balans ziet er op dit moment niet al te
best uit en ik wil niet nog meer risico lopen. RF: Als je het mij vraagt gaan die verdomde spies met die lui in heel Harlem aan de haal. Verdomme, wie heeft er trouwens nog een tussenpersoon nodig? Ze hebben hun eigen distributienetwerk, die lui uit Harlem zullen zich het verdomde vijfde wiel aan de wagen voelen. AF: Dat denk ik ook, ja. Dat is het logische gevolg.
Michael bleef de uitgetikte verslagen doorlezen.
Op een zekere dag van een zekere maand vond een filosofische discussie plaats over de echte diensten die deze nobele gangsters verleenden. Aanwezig bij deze luchtige bijeenkomst waren Anthony Faviola en zijn gelauwerde broer Rudy, Fat Nickie Nicoletta, die nooit meer naar de film zou gaan, Peter Bardo, de consiglieri, en Felix Danielli, wiens fantastische vrouw Rudy graag zou willen neuken.
AF: Als je er goed over nadenkt, is wat wij doen nu echt zo slecht? RF: Wat we doen, bedoel je?
AF: Waarom is gokken onwettig? Is het werkelijk zo erg om te gokken?
LN: Zij gokten zelfs al in de bijbel. Ik heb eens in een film gezien dat
er om de mantel van Jezus werd gegokt. PB: Je hebt gelijk, Anthony, gokken zou legaal moeten zijn. AF: Dat zou inderdaad moeten. Maar intussen is het toch onwettig. Dus wat doen wij? Wij geven wat de mensen willen. Zij willen gokken, dus geven wij de gelegenheid om te gokken. LN: Ze gokten om zijn mantel. Om de mantel die hij droeg. AF: Wat is een loterij, is dat geen legaal gokken? RF: Wat betekent OTB?
AF: Het is allemaal legaal gokken. Maar als wij het doen, is het dan tegen de wet? Waarom? We geven toch dezelfde kans op prijzen? We belazeren niemand, we doen het op een eerlijke manier. We berekenen ons percentage, maar berekent de staat ook geen percentage?
Het percentage, of het aandeel, of de kosten, is dat deel van elk gokspel, waarmee de mafia op de proppen komt, dat winst oplevert. Zelfs als zij hadden verloren, dan wonnen zij nog. Zet honderd piek in op een voetbalwedstrijd, als je won dan betaalde de bookie jou die honderd terug, maar als jij verloor dan inde hij honderden tien piek. PB: Wat denk je van geld lenen? Weet je wat de banken nu op een legale manier krijgen? De rente die zij op een legale lening vangen?
RF: Verdomde hoog, durf ik te wedden. PB: Bijna hetzelfde wat wij vragen, dat is zeker. AF: Maar wat moet een man doen als hij door een bank wordt afgewezen? Is het een misdaad om als wanbetaler bekend te staan? RF: De banken zorgen ervoor dat een kerel zich een verdomde
klootzak gaat voelen. LN: Ze sturen je zonder meer de deur uit. AF: Als ze naar ons toe komen is hun krediet altijd goed.
Voor drie tot vijf procent per wéék en dan nog samengesteld, dacht Michael. Stop dat maar in je rekenmachientje en kijk dan maar eens hoeveel rente je na een paar maanden moet betalen op een lening van tienduizend dollar tegen vijf procent.
RF: Het is een service, eenvoudig en simpel. Precies zoals je zei, Anth.
AF: Natuurlijk, maar zij zeggen dat het onwettig is. LN: Een service die wij verlenen.
RF: Waar kan een vent die geld nodig heeft anders naar toe? In
ieder geval voorlopig. LN: Wie zou hem het geld willen lenen?
RF: Ze zeggen ook dat wij een vent in elkaar slaan als hij weigert te betalen. Nou, en wat doet een bank dan? Verdomme, een bank legt beslag op het huis van die vent, dat doet een bank. AF: Hoe het ook zij, ze proberen ons op alle mogelijke manieren te
grazen te nemen. RF: Verdomme, ze maken ons leven tot een hel. LN: De klootzakken.
Michael miste bijna de eerste aanwijzing. Het gebeurde in de tweede week van juni, tijdens een telefoongesprek tussen Anthony en zijn broer. Michael las over het woord heen omdat het niet precies gelijk was. Het verslag luidde:
AF: Wat me zorgen baart, Ruud, is dat ze ditmaal werkelijk iets
hebben. Zij doen net alsof zij iets hebben. RF: Het is steeds hetzelfde geouwehoer, Anth. Ze komen steeds met veel poeha binnen, verdomme, ze weten niets van je en dat weten zij ook.
AF: Al die aanklachten.
RF: Ze weten geen flikker.
AF: Moord, Rudy. Dat is nogal wat.
RF: Je hebt in je hele leven nog nooit iemand vermoord.
AF: Ze geven het nooit op.
RF: Klootzakken.
AF: Mick-a-lino maakt zich ook zorgen. RF: Ik zal eens met hem gaan praten.
AF: Probeer hem rustig te krijgen, en zeg hem dat het goed met mij
gaat. Hij maakt zich zorgen. RF: Natuurlijk maakt hij zich zorgen. Maar jij maakt je geen zorgen, hè, Anth? Niemand zal jou durven aanpakken. AF: Ja.
RF: Heb je me gehoord? AF: Ja, bedankt, Rudy. RF: En ik ga met Lino praten.
Daar was het weer. Mick-a-lino was het de eerste keer, en gewoon Lino, met een hoofdletter L, de tweede keer. Michael vermoedde dat de hoofdletter de keuze van de typiste was geweest. Daarbij had zij waarschijnlijk hulp gehad van de rechercheur die het gesprek had afgeluisterd toen het werd opgenomen. Toen zij het gesprek tussen Frankie Palumbo en Jimmy Angels aan het tafeltje in Ristorante Romano afluisterden, dachten Michael en Georgie dat zij de naam Lena hadden gehoord. Toen de kwestie over het kerstcadeau in december 1991 werd besproken, had de typiste die de Faviola-bandjes naar de computerschijf had gekopieerd de spelling L-E-N-O gebruikt. En nu had de typiste die de bandjes uittikte L-I-N-O gebruikt, zoals in Mick-a-lino en Lino. Hoe was de uitspraak van de naam op het originele bandje geweest? Zoals in 'wino'? Als dit het geval was, dan kon het met geen mogelijkheid verward worden met Lena. Michael vroeg zich af of hij nu zelf even naar de bandjes moest luisteren. In plaats daarvan ging hij toch maar door met het lezen van het verslag.
De daaropvolgende keer dat de letters L-I-N-O in die volgorde verschenen was tijdens een ander telefoongesprek, ditmaal tussen Anthony Faviola en zijn vrouw Tessie. Dit vond plaats in augustus, vlak voor het proces tegen Faviola. Faviola belde vanuit Club Sorrento, die hij gewoon 'de club' noemde en waar verscheidene afluisterapparaten waren geïnstalleerd. Tessie verbleef in hun huis te Stonington, waarin geen afluisterapparatuur was geïnstalleerd. Voordat de rechercheurs het afluisteren van dit gesprek tussen man en vrouw afbraken, hoorden zij nog dit:
AF: Ik moet nog het een en ander regelen hier op de club, maar daarna kom ik naar huis.
TF: Wees voorzichtig, er is nogal veel weekendverkeer op de weg.
AF: Ja, maak je geen zorgen.
TF: Hoe laat denk je thuis te zijn?
AF: Zes uur, halfzeven. In ieder geval voor de maaltijd.
De maaltijd. Nog een gewoonte uit de tijd in Brooklyn, waar het avondeten door Stella Faviola altijd de 'maaltijd' werd genoemd en nooit 'avondeten'. AF: Komt Lino nog? TF: Hij is al thuis.
AF: O ja? Prima. Zeg hem maar dat ik zo thuis ben, oké? TF: Rij voorzichtig.
Weer Lino. Waarschijnlijk een gast in Faviola's onneembare fort in Connecticut. Lino. Een afkorting van Mick-a-Ymo! Of had er Michelino op de bandjes gestaan? Een bijnaam voor Michele? Door een halfdove WASP-typiste omgetoverd tot een soort steenkool- Engels? In het Italiaans uitgesproken als 'Mi-chaë-lè\ Michael wist dit omdat 'Michael' zijn naam was, en zo werd genoemd tijdens die ene keer dat hij in Italië was geweest. Michele, met een harde ch, in tegenstelling tot de zachte, zoals in het Franse 'Michel'. Michele. Michael. Michelino. Kleine Michael.
Anthony Faviola had geen kinderen of kleinkinderen die Michael heetten. De naam was niet in de verslagen van het proces opgedoken, en ook niet in de stapel uitgetikte verslagen die de mensen van het Openbaar Ministerie keer op keer hadden doorgelezen, in hun succesvolle poging Faviola voor de rest van zijn leven achter de tralies te krijgen. Als iemand Michael of Kleine Michael had horen noemen, dan had hij geen enkele betekenis aan beide namen gehacht. Althans, tot nu toe.
En nu had een kelner uit Queens, die geld schuldig was aan een woekeraar in Manhattan, ermee ingestemd om als drugskoerier te fungeren, met als gevolg dat hij in de val was gelopen die de narcoticabrigade had opgezet. En tijdens een gesprek tussen een paar capo's, die zijn hachje probeerden te redden, had een luitenant van Faviola gezegd dat hij het met Lena zou bespreken - of een naam die er volgens hen op leek. Maar Lena was Leno geworden en vanaf dat punt waren ze via Mick-a-lino en Micheleno bij Kleine Michael terechtgekomen. Hij luisterde nog een keer naar de bandjes. De naam bleek op z'n Italiaans te zijn uitgesproken, Michelino, en dit was door de typiste overgezet in fonetisch Engels. En dit hield in dat Lino niet op wino rijmde, maar op clean-o-.
Michelino.
Kleine Michael.
Nog maar een keer er hard tegenaan, dacht Michael, en dook weer in de uitgetikte verslagen.
Alonso Moreno stond in sommige kringen bekend als La Culebra, dat De Slang betekende. Andrew vermoedde dat dit meer te maken had met de manier waarop hij zaken deed, dan met zijn uiterlijk. Eigenlijk was hij best wel een knappe vent.
Ze zaten op het voordek van een zestien meter lange Grand Banks - die niet om zijn hoge snelheid bekendstond, maar tegenwoordig probeerde niemand meer de snelste te zijn - en Moreno bood Andrew een sigaret aan. Hij haalde zijn schouders op toen deze weigerde. Hij stak zijn eigen sigaret aan en draaide beleefd zijn hoofd om toen hij de rook uitblies. Hij wendde zich weer tot Andrew. Zijn donkere glazen reflecteerden het heldere zonlicht van deze morgen. Hij zei: 'Ik heb uw mensen al gezegd dat het antwoord nee is.' Daarna knipte hij met zijn vingers naar een man die gekleed was in een witte, katoenen bermuda en dito sweater en wees naar de kan met limonade die op een laag tafeltje stond dat aan het dek was vastgeschroefd. De man in het wit schonk hun glazen nog eens vol. Met een sigaret in de ene hand en een glas limonade in de andere nam Moreno beurtelings een trek en een slok.
'Dus waarom bent u hier?' vroeg hij.
Andrew vermoedde dat Moreno ongeveer tien jaar ouder was, acht- of negenendertig. Hij leek op Rudolf Valentino, zijn zwarte haren waren van de V-vormige haarinplant op zijn voorhoofd glad naar achteren gekamd, maar zijn kromme neus was een beetje te lang voor zijn gezicht met de volle androgyne Mick Jagger-lippen.
Rustig rokend en drinkend zat hij op antwoord te wachten. Te beleefd om te zeggen datje zijn verdomde tijd zat te verkwisten, maar wijs genoeg om te beseffen dat Andrew helemaal uit New York kwam, en niet iemand was die je zomaar weer weg kon sturen.
'Ik ben hier omdat ik van mening ben dat het niet op de juiste manier was uitgelegd.'
'Het was me uitgelegd,' zei Moreno, die opeens zijn zonnebril afzette.
Zijn ogen waren zo bruin dat ze bijna zwart leken.
Misschien dat hij daarom de bijnaam de Slang had gekregen.
Zwarte ogen die het zonlicht reflecteerden.
Op het water verscheen opeens een speedboot met daarachter een skiër.
'Meneer Isetti heeft het mij allemaal uitgelegd.'
Een licht Spaans accent. Andrew had ergens gehoord dat Moreno een opleiding op een college had gevolgd, ja zelfs had gestudeerd om dokter te worden. Hij stelde zich Moreno voor met een scalpel in zijn hand. De gedachte was angstaanjagend.
'De zakelijke aspecten,' zei Andrew.
'Alle aspecten,' antwoordde Moreno. 'Wij zijn niet geïnteresseerd.'
'Wij beschouwen dit als een zeer voordelige overeenkomst.'
'Wij zijn rijk genoeg,' zei Moreno, en glimlachte.
'Wij niet,' zei Andrew, die zijn glimlach beantwoordde.
'Qué pena,' zei Moreno.
'Wij zijn van mening dat iemand rijker kan worden dan hij is.'
Moreno zei niets. Verveeld trok hij aan zijn sigaret en nam nog een slok limonade. Op het water maakte de speedboot een wijde bocht. De skiër achter de boot gilde van opwinding.
'Wij zijn van mening dat iemand die niet rijker wil worden, het risico loopt armer te worden,' zei Andrew.
'Ik zie dat risico niet.'
'Wist u hoe Columbus Amerika heeft ontdekt?'
'Wat?' zei Moreno.
'Ik zei: "Wist u...?'"
'Ik heb het wel gehoord. Wat bedoelt u daarmee?'
'Hij was op zoek naar China.'
'Ja, en?'
'Wij brengen China direct bij u op de stoep. U hoeft er niet voor op zoek te gaan.'
'Ik zoek er niet naar. U bent degene die ernaar op zoek is.'
'Nee, wij zijn op zoek naar een zich uitbreidende markt, die zal...'
'Prima, blijf maar zoeken. Wij zijn gelukkig met Amerika.'
'Ik ben bang dat u mij niet hebt begrepen,' zei Andrew.
'Hartelijk dank, maar ik heb u goed begrepen,' zei Moreno. 'Weet u, dat is nog maar een kind. Die waterskiër.'
Andrew wierp een vluchtige blik over het water en keek toen weer aandachtig naar Moreno.
'U levert uw produkt af,' zei hij, 'en de Chinezen hun produkt. Onze Europese collega's geven de goederen aan ons door en wij verdelen ze over heel Amerika en Europa.'
'Wij verdelen onze spullen reeds in Amerika en Europa,' zei Moreno.
'Maar niet het nieuwe produkt.'
'Wij hebben geen nieuwe produkten nodig.'
'Wij zijn van mening dat u ze wel degelijk nodig hebt.'
'Hé, wie maakt zich verdomme zorgen over wat jij denkt?' zei Moreno.
'Meneer Moreno, ik vermoed dat u beter...'
'Nee, hou op met dat "meneer Moreno" en vertel mij niet wat ik wel moet doen. Ik doe wat ïk wil doen en het kan me niets schelen wat ik wèl zou moeten doen. Ik heb Isetti verteld dat we niet geïnteresseerd zijn, hij zegt dat ik de beleefdheid moet opbrengen om te horen wat Andrew, die helemaal uit New York is gekomen, heeft te zeggen. Oké, ik heb nu net geluisterd naar wat Andrew had te vertellen en wij zijn nog steeds niet geïnteresseerd. Nu weet ik niet wie jou gestuurd heeft...'
'Niemand heeft mij gestuurd, meneer Moreno.'
'Maar wie het ook geweest is...'
'Ik ben uit mezelf gekomen.'
'Prima. Ga dan maar weer uit jezelf terug. Vertel degene die jou gestuurd heeft...'
'Dit is de laatste keer dat ik het uitleg,' zei Andrew, en slaakte een diepe zucht alsof hij tegen een wel heel erg koppig kind sprak. 'Wij werken aan een overeenkomst met drie partijen, waaronder de Chinezen. Als u met ons mee wilt doen, dan bent u meer dan welkom. Daarom ben ik hier. Maar als u de voordelen daarvan weigert te zien, dan gaan we zonder u verder. Ik denk dat u zult begrijpen hoe moeilijk wij het u kunnen maken...'
'Luister, en nu ga je van mijn boot af, oké?' zei Moreno. Daarna wendde hij zich tot de man in de witte bermuda en sweater en zei in het Spaans:'Llevarlo de vuelta a la costa, no hay nada mas que discu- tir aqui.' Hij stak zijn hand uit naar Andrew en zei: 'Deze zaak is afgehandeld, Alberico zal u naar...' Opeens stopte hij midden in de zin en ging staan. Hij wees over het water en zei: 'Dat kind zit in de problemen.'
Vanaf de plaats waar Sarah aan het stuurwiel van de speedboot zat, zag zij over haar schouder dat Molly opeens onder water was verdwenen. Tuimelingen kwamen wel meer voor en Molly waterskiede vanaf haar zevende, toen haar grootvader een speedboot aan zijn Caribische bezittingen toevoegde. Ze had veel ervaring en was een echte durfal, en tot nu toe was Sarah nog nooit ongerust geweest als haar dochter met een snelheid van dertig kilometer achter de boot over het water scheerde. Omdat ze zich volgens haar mening gemakkelijker kon bewegen en wist wat ze deed, had Mollie het laatste jaar zelfs zonder reddingsvest geskied en Sarah had daar geen enkel gevaar in gezien.Ze stuurde de boot nu in een grote, wijde bocht naar rechts, zette de gashendel wijd open en voer haastig terug naar de plek waar zij Mollie voor het laatst had gezien. Vandaag stond er een matige golfslag en de boot gleed bonkend over de golven. Langzaam werd de afstand kleiner. Ze wachtte tot haar dochter weer boven water zou verschijnen. Ze ontweek het touw, want het laatste wat zij nu wilde was een touw in de schroef... daar. Mollie's blonde hoofd verscheen boven het water. Met wijd open mond hapte ze naar lucht. De golven sloegen tegen haar kin. Een twintigtal meter achter haar stond een man aan de reling van een grote Grand Banks iets in het Spaans te schreeuwen. En toen klom een andere man op de reling. Eventjes was hij zichtbaar tegen de heldere lucht, toen dook hij in het water en begon in de richting van Mollie te zwemmen, die op dat moment weer onder water verdween.
Zwijgend stuurde Sarah de boot en smeekte dat deze nog sneller tegen de wind en de golven in zou varen dan mogelijk was. Het touw hing nu zonder gevaar achter de boot. Nu zag zij de zwemmer in het water, die met een snelle borstcrawl tegen de golven in naar de plek zwom, waar Mollie opnieuw boven water verscheen. Ze hapte weer naar adem, maar Sarah was nu zó dichtbij dat ze de paniek in haar blauwe ogen kon zien. Ze klauwde naar de lucht en verdween voor de derde maal onder water. De zwemmer dook haar achterna.
Sarah duwde de gashendel dicht en begon om de plek heen te varen, waar haar dochter en de zwemmer onder water waren verdwenen. Er klonk alleen nog maar het geluid van de stationair draaiende motor. De boot voer langzaam om de plek waar zij waren verdwenen. De lucht boven haar was zo blauw, de seconden tikten langzaam weg en langzaam en langzaam, en...
Ze stond net op het punt om te gaan gillen, toen Mollie's hoofd als eerste boven water verscheen, gevolgd door haar smalle schouders en de handen van de zwemmer, die haar middel vasthielden. Tenslotte verscheen zijn hoofd boven water, zijn bruine haren lagen tegen zijn schedel geplakt. Hij haalde diep adem, duwde Mollie's zwaaiende armen opzij en rolde haar op haar rug. Hij plaatste een hand onder haar kin, zwom naar Sarah, die over het dolboord leunde, en tilde haar dochter in de boot.
Twee weken voordat men hem arresteerde en hij wegens vier moorden met voorbedachten rade werd aangeklaagd, hield Anthony Fa- viola zich in gedachten - en in gesprekken - bezig met de doodgewone dingen. Het was alsof hij wist wat hem te wachten stond. Alsof hij wist dat hij zich niet alleen binnenkort met die vier aanklachten, onder de federale richtlijnen goed voor levenslang, zou moeten bezighouden, maar óók nog met een mogelijke levenslange straf als gevolg van een WCOM-aanklacht.
Het gesprek vond plaats aan het hoektafeltje in de Club Sorrento, waar men afluisterapparatuur had geïnstalleerd. De tafel was van de baas. Gereserveerd voor Faviola en zijn naaste medewerkers als zij de club bezochten, en dat gebeurde dikwijls. Ook in dit verslag kende men Anthony en zijn broer Rudy onder de nu bekende initialen AF en RF. Waarschijnlijk zaten de mannen te drinken; misschien had Anthony een slok te veel op, anders zou hij nooit zo openhartig zijn geweest. Zelfs Michael, die nooit een greintje medeleven voor welke wetsovertreder dan ook kon opbrengen, voelde nu toch iets van sympathie toen hij de woorden van deze man las, die niet wist dat hij werd afgeluisterd en niet kon weten wat hem te wachten stond, maar dit toch op een trieste en accurate wijze onder woorden bracht:
AF: Ik kan het idee maar niet van me afzetten dat ze me steeds
dichter op de hielen zitten. RF: Kom nou toch.
AF: Ik meen het, Ruud. Waar ik ook ga, wat ik ook doe, ze zitten me dicht op de hielen. Het lijkt wel of ze mij willen laten stikken. RF: Laat ze toch het lazarus krijgen, zo zijn ze nu eenmaal. Ze hebben niks beter te doen dan mensen te terroriseren. AF: Hier, neem nog wat. RF: Een klein beetje dan. AF: Zeg maar stop. RF: Dat is genoeg, ja, stop.
AF: Weetje, mij kan het niets schelen. Ik heb een goed leven gehad. RF: Let nou maar niet op die klootzakken, Anth. Die zijn niks waard.
AF: Ik maak me geen zorgen om mijzelf. Het gaat om Tessie, de kinderen. Wat voor leven zal het voor hen zijn als die klootzakken hen steeds lastig zullen blijven vallen? RF: Ze zijn niks waard, zorg ervoor dat ze uit je buurt blijven. AF: Angela en Carol, ik vermoed dat het hen niet zo veel kan schelen als...
RF: Het zijn mooie meisjes, Anth. Jij hebt een paar knappe dochters.
AF: Ze houden van hun oom Rudy, dat kan ik je verzekeren. RF: Als ze dat niet deden, dan zou ik ze met hun koppen tegen elkaar slaan. (Gelach)
AF: Maar een zoon. Het is anders voor een zoon. Hoeveel jongens zoals hij krijgen een kans om naar college te gaan? Maar hij heeft het verpest, hè? Ik vermoed omdat hij het in Vegas te veel naar zijn zin had. RF: Nou ja, Vegas.
AF: Tessie was zo trots op hem. Dus wordt hij voor drinken en vechten van school getrapt. Hier, neem nog een slok. RF: Dank je. Kijk uit hoeveel je me inschenkt, klootzak, anders voer je me nog dronken.
AF: Weet je hoeveel ik hiervoor heb betaald? RF: Hoeveel?
AF: Zes vijfennegentig per fles. RF: Duvel op.
AF: Serieus, ik heb zes dozen gekocht.
RF: Waar heb je ze voor zes vijfennegentig per fles gekocht?
AF: Bij die kerel om de hoek.
RF: Wat is het, Spaanse? Ze maken goedkope wijn, die Spanjaarden.
AF: Nee, nee, het is Italiaanse wijn.
RF: Verdomme, zes vijfennegentig? Dat is niet te geloven. AF: Volgens mij smaakt hij heerlijk. RF: Het is verdomde fantastisch. AF: Zes vijfennegentig.
RF: Maar weetje, Anth, als het om kinderen gaat... AF: Het zou allemaal zo simpel moeten zijn als wijn. RF: Niets is simpel, Anth. Vergeet het simpele maar, er is niets simpels.
AF: Meisjes zijn heel anders.
RF: Bovendien zijn ze beiden getrouwd. Dat moet je blijven onthouden. Het maakt een groot verschil. AF: Zeker, en het zijn goede jongens waarmee ze getrouwd zijn.
Vind jij ze aardig? RF: Zeker. Nou, Sam niet zo erg. Hij is zo'n verdomde wijsneus.
Maar die andere... AF: Larry. RF: Ja, Larry.
AF: Larry, ja. Dat is een goeie jongen.
RF: Hij is erg aardig. Een goeie jongen. En hij vindt mij ook aardig, dat kan ik je wel zeggen. Zijn verdomde oom Rudy. Hij noemt mij oom Rudy.
AF: Weet jij wat ik graag zou willen? Ik zou graag willen dat, tenzij
zij mij de lik indraaien, wat God verhoede... RF: Kom nou, hou daarmee op. Hier, neem nog wat wijn. Kom nou,
ik vind het niet leuk om dit gewauwel te moeten aanhoren. Weer terug naar de goedkope wijn, dacht Michael. Zes vijfennegentig per fles van die kerel om de hoek. Italiaanse wijn. Het zou allemaal zo simpel moeten zijn als wijn. Hij wenste dat ze het label hadden genoemd. Voor zes vijfennegentig had hij zelf ook zes dozen gekocht.
AF: Maar als ze mij achter slot en grendel zetten, Ruud... RF: Dat zal nooit gebeuren, dus dénk er zelfs niet aan. AF: Maar als ze het doen, weetje dan wie het van mij moet overnemen?
RF: Ik hoop niet datje mij vermeld, want ik zal het je maar eerlijk
zeggen, ik wil die verdomde job niet. AF: Luister, jij zou verschrikkelijk goed zijn, Rudy, maar... RF: Bedankt, maar ik wil het niet. Trouwens, jij gaat nergens heen, dus vergeet het maar. Hier, neem nog een beetje wijn, klootzak, en hou op met je gezever.
Een beetje meer vino? dacht Michael. Een beetje meer vino, broertje? We gaan beiden naar huis in een kruiwagen, jij duwt en ik rij. Zeg maar stop. Plop, plop, plink, plink, plop, plop, plop. RF: Ik hoop dat je ook niet aan Petey Brardo denkt. Ik heb niets tegen hem, dat verzeker ik je, maar hij heeft de persoonlijkheid van een verdomde klinknagel. Salute! Jezus, deze wijn is werkelijk fantastisch. Hij is prima als hij iets doet, maar dat komt omdat hij eruitziet als een verdomde rechter in die bruine pakken van 'm. Ik durf er een eed op te doen, maar ik heb nog nooit iemand ontmoet die zo van bruine kleren houdt als Petey. Maar kun jij je hem voorstellen aan één tafel met die lui uit Harlem en met dat zootje een borrel drinkt? Kun jij je ooit voorstellen dat hij er zo losjes bij zou gaan zitten? Het is een stijve klootzak, Anth, ondanks het feit dat hij met Josie is getrouwd. Je hebt meer dan alleen maar hersenen nodig om dit zaakje van ons bij elkaar te houden. Dit zaakje van ons. AF: Dus aan wie denk jij dan? Als ik ooit nog eens met pensioen ga, weetje.
RF: Waarschijnlijk aan degene van wie je de naam zelf zou zeggen. AF: Wiens naam zou ik gaan zeggen, denk je? RF: Alleen als hij het werkelijk wil. AF: Wie?
RF: Hij mag dan te veel van Vegas en Atlantic City houden. Maar nu praten wij over verantwoordelijkheid. Meisjes, hij houdt te veel van de meisjes. En gokken. Als hij het van jou overneemt, dan moet hij hier zijn met zijn gedachten en niet bij een of ander grietje. Hij moet met zijn hart en ziel hier zijn. AF: Ik vermoed dat we dezelfde persoon in gedachten hebben. RF: Zeker. Het is Lino, heb ik gelijk of niet? AF: Jazeker, het is Lino.
En daar was het.
Het was haar eigen schuld geweest, Molly zonder zwemvest het water te laten opgaan, maar dat had ze altijd gedaan en er was geen enkele reden om aan te nemen...
Nee, er was geen verontschuldiging mogelijk.
Wat zou zij nu tegen Michael moeten zeggen? Dat ze bijna verantwoordelijk was geweest voor de verdrinking van hun dochter? En
dat, afgezien van de dapperheid van een totaal vreemde, Mollie eigenlijk nu...
Nou, eigenlijk niet een totaal vreemde.
Dit was de man die ze gisteravond buiten het restaurant een goede avond had gewenst, de man van wie Heather had gezegd dat hij grote oren had. Druipend van het water, buiten adem en met zijn handen in zijn zij stond hij op het dek van de kleine boot en keek met gebogen hoofd zwijgend naar Sarah, die zich over haar dochter had gebukt. Mollie hoestte, proestte en maakte brakende geluiden, maar afgezien hiervan voelde zij zich goed. Wel was zij een beetje overstuur.
'Dank u wel,' had Sarah gefluisterd, meer tot God dan tot de lange vreemdeling.
Hij knikte, nog steeds buiten adem van de zware inspanning van zijn moeilijke zwempartij in de hoge golven.
Hij stelde zich voor als Andrew Farrell.
Zei dat hij hier op St. Bart was voor zaken en dat hij in het Guana- hani logeerde.
Ze zei dat ze niet wist hoe ze hem bedanken moest.
Ze zou zich later elk klein onderdeel van hun gesprek herinneren.
Hij zei dat hij alleen maar naar het jacht gebracht wilde worden, omdat daar zijn schoenen nog lagen. Toen drong het tot haar door dat hij op zijn schoenen na met kleren en al aan overboord was gedoken. Zijn witte overhemd met de lange mouwen plakte tegen zijn armen en borst en zijn lichtblauwe katoenen broek was drijfnat.
Ze bedankte hem nogmaals toen hij via de touwladder de Grand Banks beklom. Met een klein piepstemmetje zei Mollie: 'Bedankt, meneer Farrell.'
Het was laat in de middag toen Sarah hotel Guanahani belde en vroeg of ze alstublieft meneer Farrell aan de telefoon kon krijgen. Toen hij opnam, vertelde ze wie ze was...
'Sarah Welles; u hebt het leven van mijn dochter gered...'
...alsof er tientallen Sarah Welleses waren wier dochters hij het leven had gered, en toen zei ze dat zij hem meer schuldig waren dan een tochtje naar de boot om zijn schoenen op te halen...
Nee, doe niet zo gek, zei hij, ik was blij dat ik kon helpen.
Ze zou het zich later allemaal nog herinneren.
Nou, zei ze, mijn dochter en ik zijn van mening dat wij onze dankbaarheid niet echt hebben laten blijken, meneer Farrell... als u geen andere plannen hebt, wilt u dan vanavond met ons gaan dineren? Mollie stelt voor dat u een plaats uitkiest, waar dan ook op dit eiland-
Alleen als ik betaal, zei hij.
Ze zou het zich allemaal nog herinneren.
Nee, nee, zei ze, natuurlijk niet, dat was helemaal de bedoeling niet.
Ik trakteer, zei hij. Ik haal jullie om halfacht op. Ik weet waar ik moet zijn.
Later zou ze zich afvragen hoe hij dit geweten had. Halfacht is prima, zei ze, maar ik sta erop dat- Tot vanavond, zei hij, en hing op.
Diezelfde middag om vier uur kreeg Michael Georgie thuis te pakken. Hij was al aan het pakken voor zijn reisje naar Vail. 'Een paar vragen,' zei hij. 'Ik ben op vakantie,' antwoordde Georgie. 'Het betreft Anthony Faviola,' zei Michael. 'Ik ben nog stééds op vakantie.' 'Een vlugge vraag dan.' 'Als het maar erg vlug is. Ik ben al bij de deur.' 'Wie is Lino?'
'Dat vroeg je me gisteren al en ik weet het nog stééds niet.' 'Niet Lena, maar Lino. Of Mick-a-lino.' 'Ik heb geen flauw idee.'
'Je bent die naam zeker nog nooit tegengekomen, hè?' 'Nog nooit.'
'Ik dacht, als iemand het zou kunnen weten...'
'Nee, ik weet het niet. Michael, het spijt me, maar het vliegtuig...'
'Kan ik nu naar je toe komen?'
'Nee.'
'Ik wil je plakboeken bekijken.'
'Nee. Ik ben de elfde weer terug op kantoor. Dan kunnen we verder praten.' 'Georgie...'
'Hou op met dat ge-Georgie. De pistes roepen mij.' 'Ik moet dringend je plakboeken over Faviola doornemen.' 'Ga naar de bibliotheek. En kijk bij F-A-V...' 'Georgie, alsjeblieft. Ik vermoed dat ik iets op het spoor ben, maar ik moet...'
'Wat het ook mag zijn, het kan vast en zeker tot de elfde wachten.' 'En als het nu over degene gaat die zijn zaken heeft overgenomen?'
'Dat was zijn broer. Dat weet iedereen.' 'Misschien niet.' Het was een lange tijd stil. 'Wie dan?'
'Iemand die Lino heet.'
'Ik weet nog stééds niet wie dat is.'
'Laat mij dan even jouw plakboeken doornemen.'
'Nee.'
'Ik kan binnen twintig minuten bij je zijn...'
'Binnen een uur ben ik wèg.'
'Ik neem ze mee. Ik heb een koffer...'
'Je kunt beter een hutkoffer meenemen.'
'Kan ik langskomen?'
'Kom maar,' zei Georgie, en hing op.
De plek die hij had uitgekozen lag op een van de hoogste bergen van het eiland, een arendsnest dat vanuit het restaurant en het terras een fantastisch uitzicht bood. Om te beginnen dronken zij iets op het terras. Mollie bestelde een club soda met citroen en stak toen een lang betoog af hoe het aanvoelde om te verdrinken en dan je hele leven - alle twaalf jaren - als een videoclip aan je ogen te zien voorbijflitsen.
'Ik zal nooit het juiste uur en minuut vergeten,' zei ze, terwijl ze met een rietje van haar drankje genoot en flirtend over de rand van haar glas naar Andrew keek. Ze was duidelijk verliefd op de man die 's ochtends om tien over halfelf haar leven had gered...
'Maar hoe wist je dan hoe laat het was?' vroeg hij.
'Ik vroeg het aan mama. Probeerde ik u ook te verdrinken?'
'Nee, nee.'
'Als ik had geprobeerd u te verdrinken, had u mij dan bewusteloos geslagen?' \
'Ik denk het niet.' \
'Ik heb gezien hoe ze dat in de film deden.'
'Dat hoefde ik niet te doen. Jij werkte heel erg mee.'
Zij zaten op het terras van hun drankjes te genieten en dachten weer aan hun ervaring van die ochtend. Sarah bekende dat zij écht bang werd toen ze Mollie voor de tweede maal onder water zag verdwijnen...
'Is het waar dat de derde maal de laatste is?' onderbrak Mollie.
'Ik dacht van wel,' zei Andrew. 'Tenzij je pas twaalf bent. Dan krijg je vijf kansen.'
...en bijna in paniek raakte toen zij voor de derde maal verdween.
'Toen ik in het water terechtkwam, raakte ik volgens mij buiten adem en een paar seconden buiten westen, dat was de reden waarom ik water naar binnen kreeg. Toen begon ik te kokhalzen en te hoesten, en toen kreeg ik nog méér water naar binnen en opeens kon ik helemaal niet meer ademhalen! Ik ben in mijn hele leven nog nooit zó bang geweest. Nou, eigenlijk één keer. Toen Luis mij vlak voor die taxi opzijtrok.'
'Wie is Luis?' vroeg Andrew.
'De conciërge van onze flat.'
'Waar is dat?'
'East Eighty-first. Ik stak de straat over toen die taxi de hoek om kwam scheuren en me bijna overreed. Als Luis er niet was geweest, dan zou ik vandaag niet levend zijn geweest, zodat u mij niet had kunnen redden.'
'Ik ben van mening dat jij meneer Farrell elk jaar om deze tijd een dozijn rozen zou moeten sturen,' zei Sarah.
'Andrew,' verbeterde hij. 'En ik denk dat het tegenovergestelde meer op zijn plaats zou zijn. Dit is voor het eerst dat ik iemands leven heb gered.'
'Mijn héld!' zei Mollie overdreven en keek hem met spottende ogen smachtend aan.
'Mevrouw Welles? Nog een glas?'
'Sarah,' corrigeerde zij. 'Wil jij er nog een?'
'Ik wel,' zei Mollie.
'Laten wij er allemaal nog eentje nemen,' zei Andrew.
'Dat is prima,' zei Sarah.
'Noemen ze jou soms Sadie?' vroeg hij.
'Sadie? O mijn God, nee.'
Ts dat geen roepnaam voor Sarah?'
'Dat vermoed ik. Maar Sadie?' zei ze, en wendde zich naar Mollie. 'Kun jij me voorstellen als een SadieV
'Dat klinkt als een zwerfster,' zei Mollie.
'En wat denk je van Sassy?' vroeg Andrew.
'Ik? SassyV
'Dat is de bijnaam van Sarah Vaughan.'
'Wie is Sarah Vaughan?' vroeg Mollie.
'Een zangeres,' antwoordde Andrew.
'Klinkt als de naam van een stripper,' zei Mollie. 'Sassy.'
'Heeft iemand jou ooit Andy genoemd?' vroeg Sarah.
'Nee.'
'Waarom niet?'
'Dat weet ik niet. Ik denk omdat het niet bij me past.'
'Soms noemt mama mij Millicent,' zei Mollie, en trok een vies gezicht. 'Wanneer ze kwaad op me is.'
'Waarom?'
'Omdat Mollie een roepnaam voor Millicent is.'
'Maar is datje doopnaam? Millicent?'
'Verdomme, nee,' antwoordde Mollie. 'Ik weet het,' zei ze meteen tegen Sarah. 'Dat kost me een dubbeltje.' En toen weer tot Andrew: 'Toen ik nog klein was, moest ik voor elke vloek een dubbeltje betalen.'
'Maar zoals je ziet heeft het niets geholpen.' zei Sarah.
Zij gingen om kwart over acht aan tafel. Als voorgerecht bestelden Mollie en Sarah kreeft met kiwi's en Andrew vroeg aan de kelner wat de coulommier was. Hij bestelde het gerecht toen het een luchtige kaastaart bleek te zijn. Voor het hoofdgerecht bestelde Mollie lamsvlees in een groene pepersaus- 'halfgebakken, alstublieft' - , Sarah en Andrew bestelden beiden de zeebaars fricassee. Zonder enige reden moest Sarah opeens aan de opmerkingen van haar zuster denken, die fricassee van de man met het witte haar wilde maken. Onwillekeurig keek ze naar Andrews oren om te zien of ze werkelijk zo groot waren. Ze wendde haar blik van hem af toen zij merkte dat hij in de gaten had dat zij hem zat te bestuderen.
Alsof hij haar gedachten las, zei hij: 'Ik had je zuster ook moeten uitnodigen voor vanavond.'
'Zij is vertrokken,' zei Sarah. 'Hoe weet jij...'
'Jullie lijken erg...'
'Tante Heather gaat scheiden,' zei Mollie.
'Dat is erg jammer,' zei Andrew.
'Oom Doug heeft een sletje.'
'Mollie heeft te veel gedronken,' zei Sarah en glimlachte.
Andrew glimlachte terug.
'Er zat helemaal geen alcohol in, mam,' zei Mollie.
'Prima.'
'Trouwens, hij wéét wel wat een sletje is.'
'Natuurlijk,' antwoordde Andrew. 'Het is een tropisch drankje.'
'Meneer Farrell!'
'Het is een kruising tussen de limbo en de marimba.'
'Misschien drink ik er nu wel een,' zei Mollie, en keek in haar glas. Plotseling keek ze hem met een scherpe blik aan en zei: 'Dit is géén drankje.'
'Werkelijk?' zei Andrew en knipoogde.
Mollie beantwoordde zijn knipoog.
'Wat doen jullie eigenlijk hier?' vroeg Andrew. 'Afgezien van verdrinken.'
'Wij zijn allemaal op vakantie. Het huis waarin wij logeren is van oma. Daddy kon niet komen omdat hij het te druk had.'
'Dat is jammer.'
'Hij komt met oud en nieuw.'
'Of misschien eerder,' zei Sarah, 'hoop ik.'
'Wat doet hij?'
In het begin van hun huwelijk, toen Michael pas bij het Openbaar Ministerie werkte, had zij algauw beseft dat het beter was om niet rond te bazuinen dat hij op het kantoor van de officier van justitie werkte. Want zij zouden bijvoorbeeld dikwijls op feestjes komen waar hasj werd rondgedeeld. Het was geen misdaad maar een gewone overtreding, maar wat moest een hulpofficier van justitie in zo'n geval doen? Gewoon weggaan? In welk geval de mensen zouden mompelen: 'Nou, dat is ook een fijne officier van justitie die wij hebben!' Iemand tijdens zo'n feestje arresteren? 'Wat een enorme klootzak is die Michael Welles toch!' Zij had algauw geleerd op zo'n vraag te antwoorden: 'Michael is advocaat.' Als ze doorvroegen dan zei ze: 'Hij werkt in de stad.' Als men toch bleef doorzeuren dan zei ze: 'Hij werkt voor de gemeente.' En als ze echt in de hoek werd gedreven, zei ze: 'Hij is de gemeentelijke advocaat voor civiele zaken', wat een regelrechte leugen was. Later, toen Michael de gangen van criminelen naging die je zonder een blik waardig te keuren overhoop schoten, waarschuwde hij haar duidelijk voor het gevaar te zeggen dat hij hulpofficier van justitie was. Mollie wist van deze afspraak. Samen gaven ze nu de afgesproken antwoorden.
'Hij is advocaat,' zei Sarah.
'En werkt in de stad,' zei Mollie.
'Voor de gemeente,' zei Sarah.
'Mam is lerares,' zei Mollie, die van onderwerp veranderde.
'Waar geef je les?' vroeg Andrew.
'Op Greer Academy,' zei Sarah.
'Dat is een school voor trutjes,' zei Mollie.
'Waar ga jij naar school?'
'Hanover.'
'Dat is watje krijgt als je te veel bimbo's drinkt,' zei hij.
'Een hanover.'
Mollie giechelde.
'Waar geef jij les in?' vroeg hij.
'Ik?' vroeg Mollie.
'Engels,' zei Sarah.
'Waar is dat? Greer Academy?'
'Sixtieth en Park.'
'Vlak bij Christchurch.'
'Ik dacht datje filmster was,' zei Andrew. 'Of mannequin.'
'Ik?'vroeg Mollie.
'Ja, jij ook,' zei Andrew en glimlachte.
Sarah vroeg zich af of ze bloosde.
'Ben jij hier ook op vakantie?' vroeg ze.
'Nee, voor zaken,' zei hij. 'Ik vertrek morgenochtend weer.'
'O, néé,' zei Mollie en trok een lelijk gezicht.
'Zullen we nog wat wijn laten komen?' vroeg Andrew. 'Wil iemand...?'
'Wat dom van me,' zei Sarah en wenkte de kelner. 'Ik meende wat ik zei, begrijp je. Jij bent onze gast vanavond.'
'Helemaal niet,' zei hij.
'Alsjeblieft, laat ons nu maar, Andrew.'
Dit was de eerste keer dat ze zijn naam noemde. Later zou ze zich herinneren dat ze hem de eerste keer bij zijn voornaam noemde, toen ze het erover hadden wie de rekening zou betalen.
'Nou... goed dan,' zei hij.
'Goed,' zei Sarah en wenkte de kelner.
'Een Chardonnay zou heerlijk zijn,' suggereerde Mollie, grinnikte naar Andrew en sloeg verleidelijk haar ogen neer.
De plakboeken gingen ongeveer vijftien jaar terug in de tijd.
Toen verscheen Anthony Faviola als een machtige figuur in de hiërarchie van de georganiseerde misdaad voor het voetlicht. En het was in diezelfde tijd dat Georgie Giardino zijn bul haalde en als nieuweling bij de officier van justitie van het district Manhattan bij een van de vijf rechtbanken ging werken.
Michael zat in bed met een broodje ham, een flesje bier en Georgie's plakboeken die, over de dekens lagen uitgespreid. Buiten huilde de wind en binnen klonk het gemompel van de televisie op de achtergrond.
Het eerste item in de plakboeken was een artikel dat in de Daily News had gestaan toen Faviola's enige zoon was geboren. Daarvóór waren twee dochters geboren, en nu dus een baby van het mannelijke geslacht, dat blijkbaar reden genoeg was voor een enorm feest op Staten Island. De News had het bericht onder de kop EEN FAMILIEMAN gebracht.
Michael had de grap direct door. Hij herinnerde zich een kop op de voorpagina van de News, waarin bekend werd gemaakt dat NASA het radiocontact had verloren met een ruimtecapsule, die als experiment witte muizen aan boord had. De kop luidde:
RAKETTEN MAMA MIST MUIZEN
Het artikel ging ogenschijnlijk over de echtgenote, dochters en een pasgeboren zoon van een man die multimiljonair was en als aannemer in New York werkte. Maar het was voor Michael geen verrassing dat boven het artikel en het zwaar aangezette verhaal de suggestieve kop stond dat meneer Anthony Faviola eigenlijk een heel andere 'familieman' was. De familie was een mo/za-familie in Manhattan en het hoofd van die familie bleek niemand anders dan de trotse vader zelf te zijn. Het artikel was rijkelijk geïllustreerd met foto's van Faviola met zijn vrouw, Faviola met zijn twee dochters, toen respectievelijk vier en twee jaar, en Faviola met zijn pasgeboren zoon, die drie maanden oud was toen het artikel verscheen. Alle foto's waren genomen voor een eenvoudige woning op Staten Is- land; blijkbaar was Faviola nog niet met zijn gezin naar het buiten in Stonington verhuisd.
Later verschenen er artikelen over het paleisachtige buiten dat Faviola in Connecticut had laten bouwen, artikelen uit kranten en tijdschriften die de opkomst beschreven van een, zo op het eerste gezicht, respectabele zakenman, in plaats van een nietsontziende misdadiger die met geweld zijn weg naar de hoogste positie binnen de bende had gebaand. En omdat Amerikanen eindeloos waren gefascineerd door verhalen over gangsters, werd het wel en wee van de familie Faviola - en dan speciaal de verhalen over de don zelf, voor de rechtbank of als vrij man - bijgehouden met alle eerbied die een vorst waardig was.
Hier een foto van de oudste dochter op een overdadig feest dat haar vader voor haar zestiende verjaardag had georganiseerd, en daar eentje van de jongen op zijn eerste paar ski's in Stowe, en daar een foto van de jongste dochter bij een diplomauitreiking op Choate-Rosemary Hall, en hier de oudste dochter weer, ditmaal tijdens haar huwelijk in St. Patrick's Cathedral met ene Samuel Cag- lieri, en hier de zeventienjarige zoon in het footballtenue van Kent. De onregelmatig verschijnende foto's lieten zien dat Faviola's echtgenote, Tessie, een knappe blonde vrouw was met lichte ogen en een attractieve glimlach. Maar toch leek het alsof ze een beetje cameravrees had - waarschijnlijk omdat de verschijningen van haar echtgenoot voor de rechtbank, telkens als hij van een of andere misdaad werd beschuldigd en door een jury weer werd vrijgesproken, voor steeds grotere koppen in de kranten zorgde. De jongen en de oudste dochter met hun lichte ogen en blonde haren leken duidelijk op de echtgenote. De tweede dochter had het donkere haar en de bruine ogen van Faviola.
Het meest recente item over Faviola's zoon was een artikel dat een jaar of tien geleden in het toch niet zo misselijke tijdschrift Peo- ple was verschenen. Boven het artikel stond een typische People- kop:
Playboy Zoon van Mafia Don Zegt: 'Leven en Laten Leven!'
Daaronder, in iets minder opvallende letters:
Andy Boy wil zijn broccoli niet eten, maar zijn vader, de mafia- baas, vindt het niet erg de rekeningen in Las Vegas te betalen.'
En daaronder weer een bijna paginagrote zwart-witfoto van een tamelijk knappe jongeman in een zwembroek, die wijdbeens aan de rand van een zwembad in Vegas stond, met zijn armen boven zijn hoofd gespreid als vleugels en een brede grijns op zijn bruine gezicht. Het artikel, en dat gold trouwens voor het hele tijdschrift, was lang van stof en in een gewild populaire stijl geschreven.
Toen het stuk werd gepubliceerd studeerde de enige zoon van Anthony Fa viola aan de UCLA, maar het scheen dat zijn studies hem niet verhinderden ongeveer eens in de veertien dagen in Vegas op te duiken, waar hij de favoriet van de revuemeisjes was en in alle casino's als een zware gokker werd beschouwd. In feite liet het artikel doorschemeren dat zijn regelmatige bezoekjes aan Vegas meer te maken hadden met de zakenbelangen van zijn vader dan met echt plezier. Omschreven als 'vlug van begrip en vlug met zijn vuisten' was de jonge Andrew, ogenschijnlijk student - volgens de interpretatie van het tijdschrift - belast met het toezicht op de enorme gok- activiteiten van zijn vader in Las Vegas.
Op de tweede pagina van het artikel stonden verscheidene foto's van de zoon, die tijdens zijn leven onder verschillende omstandigheden waren gemaakt. Iedere foto was vergezeld van een bijpassend onderschrift. Een foto van het kleine blonde jongetje, dat ergens op een strand met een schopje en emmertje speelde, kreeg als onderschrift: TWEEJARIGE TOEKOMSTIGE AANNEMER. Er was een foto van hem in Disneyland, compleet met Mickey Mouse-oren, terwijl hij ernstig naar zijn vader keek. Daarbij het onderschrift: EEN EN AL OOR VOOR DE ADVIEZEN VAN PAPA. Een andere foto toonde hem als een slungelachtige, twaalfjarige jongen met donkerder haar in rokkos- tuum, dansend met zijn blonde zuster, die een baljurk droeg. Deze foto had als onderschrift: IN DE COPA MET SWEET-SIXTEEN ANGELA. En dan was er nog een foto van hem, een recente en ongetwijfeld geposeerd, terwijl hij alleen op een bank in Central Park zat met zijn neus in een boek, met als onderschrift: STUDEREN VOOR HET EXAMEN.
De foto met de Mickey Mouse-oren trok Michaels aandacht. Op vroegere foto's leek het alsof de jongen écht van die flaporen had, en Michael vroeg zich af of People de aandacht wilde vestigen op zijn enorme uitsteeksels, door ogenschijnlijk commentaar te leveren op het Mickey Mouse-hoofddeksel. Ook was Michael de keren niet vergeten dat er op de bandjes aan Michelino werd gerefereerd, uiteindelijk was dat de reden waarom hij er nu mee bezig was. De typiste had het woord op het bandje als 'Mick-a-lino' getikt. Hij nam aan dat dit een typische fout was van een Engels sprekende vrouw in een Italiaanse omgeving. Maar zou het mogelijk zijn dat de typiste uiteindelijk toch gelijk had? Had Faviola Mick-a-lino gezegd? Kleine Mickey? Sprak hij over een foto die in Disneyland was genomen toen zijn zoon... hoe oud was? Michael kon slechts gissen, omdat zowel het onderschrift als het artikel geen datum vermeldde. De jongen, compleet met oren, moest toen ongeveer een jaar of drie, vier oud zijn geweest.
Opeens werd de papiermassa hem te veel.
Hij ging naar de keuken voor een glas melk en een Famous Amos- koekje. Daarna keerde hij naar de slaapkamer terug om de plakboeken op te ruimen en naar bed te gaan.
Het was bijna elf uur toen ze weer voor het huis van haar moeder aan het strand stonden. Andrew parkeerde de VW op de oprit die naast het huis liep. Aan de andere kant van het huis bevond zich de oceaan. Hij begeleidde hen naar de voordeur. Onder de hoge palmen in het hoge gras hoorden ze het onophoudelijke gezoem van nijvere insekten. Het was een zachte avond. De bladeren van de palmen, die zilver oplichtten in het licht van de volle maan, bewogen in de flauwe bries zachtjes heen en weer.
'Bedankt voor een heerlijke avond,' zei hij.
'Jij ook bedankt,' zei Mollie. 'Voor het redden van mijn hele leven.'
Sarah stak haar hand uit. 'Nogmaals bedankt,' zei zij.
'Voor alles,' zei Mollie.
'Ik heb er elke minuut van genoten,' zei hij.
'Goedenavond,' zei Sarah en liet zijn hand los.
'Een goede reis naar huis,' zei Mollie en ging op haar tenen staan om hem een zoen op zijn wang te geven. Hierna verdween ze haastig in huis. Sarah wachtte tot Andrew in zijn wagen was gestapt. Hij startte de motor, zwaaide nog eenmaal en reed achteruit de oprit af.
Yolande zat in de keuken de krant te lezen en tegelijkertijd naar het nieuws op de radio te luisteren. Mollie was al naar boven gegaan.
'Is er nog gebeld?' vroeg Sarah.
'Nee, madame,' antwoordde Yolande. 'Zal ik de radio aan laten staan?'
'Nee, bedankt.'
Yolande kwam overeind, zette de radio af en zei:' Alors, a demain. Bonne nuit, madame.'
'Welterusten, Yolande.'
Yolande nam haar krant van de tafel en ging naar haar kamer, die naast de keuken lag. Ze sloot de deur achter zich. Sarah ging naar boven, waar Mollie reeds in bed op haar lag te wachten.
'Hij is cool,' zei ze.
'Ja,' zei Sarah. 'Welterusten, lieverd.'
'Welterusten, mam.'
Sarah kuste haar op de wang, trok het laken op tot haar kin en deed het licht uit. Terwijl Mollie naar het raam keek, vroeg zij: 'Denkt u dat hij mij aardig vindt?'
'Ik denk datje aanbiddelijk was.'
'Ja, maar denkt hij dat ook?'
'Waarom zou hij niet?' antwoordde ze en glimlachte.
'Welterusten,' zei ze nogmaals.
'Hij is echt cool,' mompelde Mollie voordat ze in slaap viel.
Beneden lag Yolande al zachtjes te snurken. Sarah deed het licht in de keuken uit, opende de balkondeuren van de eetkamer en staarde enige tijd over de oceaan.
De geur van de trompetbloemen was overweldigend.
Ze schonk zichzelf een fikse bel cognac in, liep weer naar het balkon en vroeg zich af of ze Michael zou bellen. Op haar horloge was het kwart over elf, waarschijnlijk lag hij nu te slapen. Ze deed haar sandalen uit en liep de trap af naar het strand.
Zachtjes fluisterend bereikten de golven het strand.
Het water voelde warm aan aan haar blote voeten.
Dit was een scène uit een film, welke, dat was ze vergeten. De vrouw in het wit stond met een glas cognac in haar rechterhand aan de waterkant, terwijl de lichte bries met haar blonde haren speelde. Hoe heette die film ook al weer?
Op het water voer een cruiseschip met heldere lichten langzaam door het donker. Ze hoorde het verre geluid van het scheepsorkest en zag in gedachten knappe vrouwen in ragfijne jurken over een gladde dansvloer zweven. Ze vroeg zich af wat de bestemming van het schip was en waarom ze altijd 's nachts onderweg waren. De verleidelijke lach van een vrouw steeg naar de sterren en stierf langzaam weg. Op het strand was het doodstil. Ze keek nog even naar het schip en dronk haar glas leeg. Na nog eenmaal naar de maan te hebben gekeken verdween ze weer in het huis.
De volgende ochtend was ze om zeven uur weer op het strand, vastbesloten om een lange, snelle wandeling te maken. Ze droeg een kleine groene bikini van katoen, met in haar haren een bijpassende band. Ze liep met gebogen hoofd als een strandloper langs de rand van het water. De golfjes liepen langzaam uit op het strand en de zachte wind streelde voorzichtig over haar haren. De afgelopen avond was in vele opzichten een openbaring voor haar geweest, en daarom wilde ze deze ochtend niets liever dan alleen met haar gedachten te zijn.
Vóór gisteravond had ze niet geloofd dat zij zich ooit tot een andere man aangetrokken zou kunnen voelen dan haar echtgenoot. En, ook voor gisteravond, had ze nog nooit een man ontmoet zoals Andrew Farrell, die zij echt charmant en aangenaam vond, en die trouwens echt leuk voor Mollie was geweest. Om eerlijk te zijn, af en toe had Sarah zich als gesprekspartner-chaperonne voor Hero en Smitten Daughter gevoeld. Maar telkens als de schijnwerpers op haar waren gericht, had zij zich... nou ja... had zij er echt van genoten, en had zich... nou ja... toch wel gevleid gevoeld door zijn belangstelling en... nou ja... en complimenten... en interesse.
Ze wist niet of hij, al dan niet bewust, terughoudend was geweest
om over zichzelf te vertellen of dat hij buitengewoon bescheiden was. Ze had ontdekt dat, telkens als het gesprek een persoonlijke wending nam, hij de aandacht op Mollie of haarzelf wist te vestigen. Het was alsof hij gefascineerd was door het puberale gekwetter van haar dochter over de doodgewone dingen van haar leventje. Zij vermoedde dat deze toch wel pijnlijke momenten, die af en toe voorkwamen, met zijn leeftijd te maken hadden. Uiteindelijk was hij pas achtentwintig - een van de weinige feiten die hij over zichzelf had prijsgegeven - maar hij leek wel een stuk jonger. In werkelijkheid stond hij qua opvattingen dichter bij Mollie dan bij een vrouw die zich nog net aan de goede kant van de veertig bevond. Nou, eigenlijk nog maar v/erendertig, mevrouwtje, laten we nu niet overdrijven. Nou, toch wel bijna vijfendertig, mevrouwtje.
Achtentwintig was nog zo jong.
Feitelijk...
Feitelijk, gisteravond om ongeveer tien uur, halfelf, begon ze zich af te vragen wat haar eigenlijk had bezield om een jongen... nou, eigenlijk een knappe jongeman... maar toch iemand die zij nauwelijks kende, voor een diner met haar en haar dochter uit te nodigen, waar een cocktail voldoende zou -
'Sarah?'
Opgeschrikt door de stem achter haar draaide zij zich met een ruk om.
Andrew.
Hier.
Alsof haar gedachten werkelijkheid waren geworden.
'Het spijt me,' zei hij. 'Ik wilde je niet...'
'Dat is al goed,' zei ze. Maar tot haar verbazing ging haar hart als een razende tekeer. 'Je liet me schrikken, dat is alles.'
'Het spijt me.'
'Nee, nee.'
'Ik had moeten kuchen of iets dergelijks, om te laten weten dat ik achter je liep...'
'Het is écht niets.'
Hij ging naast haar lopen. Met opgerolde broekspijpen en blootsvoets ging hij met kleinere stappen zwijgend naast haar lopen. Het feit dat hij naast haar liep en niets zei, vergrootte het gevoel van onbehagen dat bij haar opkwam, hoewel ze - en ze realiseerde zich dat met een vreemd gevoel van verrassing - tot aan het moment dat hij zo plotseling achter haar verscheen de hele tijd alleen maar aan hem had gedacht.
'Het spijt me dat ik tijdens het diner zo zwijgzaam was,' zei hij.
Ze draaide haar hoofd om en keek hem aan.
'Gisteravond,' zei hij.
'Maar dat wasje helemaal niet.'
Hij durfde haar niet aan te kijken. Hij hield zijn hoofd gebogen en staarde naar het zand dat zich voor hem uitstrekte. Verder op het strand lag het blauwe, glimmende wrak van een roeiboot.
'Het is alleen maar...' zei hij aarzelend, en vervolgde: 'Nou, het doet er ook niet toe. Ik hoop alleen maar dat ik jouw avond niet heb bedorven. Of die van Mollie.'
'Niets had Mollie's avond kunnen bederven,' zei ze.
'En die van jou?'
'Ik had het echt naar mijn zin,' zei ze.
'Nou, dat hoop ik,' zei hij aarzelend.
Ze waren nu bijna bij de roeiboot. Het gebleekte geraamte lag in het zonlicht dat over de dolboorden en roeibankjes scheen. De golfjes sloegen zachtjes tegen de beschadigde boeg. De boot lag anderhalve kilometer bij het huis vandaan. Iedere keer als zij de boot bereikte controleerde ze hoelang zij erover had gelopen. Ze draaide zich om, zoals ze iedere ochtend deed.
'Het is precies anderhalve kilometer,' zei zij. 'Tot de boot.'
'O, juist ja,' zei hij.
'Vanaf het huis,' zei ze.
'O, juist ja,' zei hij. 'Vind jij champagne lekker?'
'Niet bepaald.'
'O.'
Einde van het gesprek.
'Ik heb een fles bij het huis achtergelaten,' zei hij. 'Om het goed te maken van gisteravond.'
'Maar dat hoefde niet...'
'Ik wist niet dat je niet van champagne hield.'
'Nou, niet houden van, ik vind het alleen niet zo lekker.'
'Ik ben nu op weg naar het vliegveld,' zei hij. 'Ik dacht, ik breng die fles even langs, ik verwachtte je niet te zien, het is nog zo vroeg. Toen ik je zag wandelen, dacht ik dat...ik dus even afscheid van je zou moeten nemen.'
Ze zei niets. Verderop zag ze het huis, waar Yolande het ontbijt op het balkon gereedzette.
'De reden waarom ik zo stil was gisteravond,' zei hij.
'Je was helemaal niet stil,' zei ze en keek hem aan. Zijn ogen lichtten helblauw op in de zon.
'Het is alleen maar... ik heb nog nooit iemand in mijn leven ontmoet die zó knap is.'
'Nou, dank je wel,' zei ze. 'Dat is erg lie-' en opeens nam hij haar in zijn armen.
Ze dacht: Hé, hou daar mee op, en zei luid. 'Verdomme, wat ben je-?' maar kreeg nooit de gelegenheid om de rest van haar zin over
haar lippen te krijgen, want opeens was zijn mond op die van haar. Worstelend wilde zij zich wegdrukken. Ze voelde zijn armen om zich heen en zijn lippen op die van haar. Ze probeerde zich te bevrijden en vroeg zich af of iemand vanuit het huis hen kon zien. Glinsterend lag het lege strand in het vroege licht van de ochtendzon. Zijn tong was nu in haar mond en gaf op een slinkse manier haar verwarde gedachten geen kans zich uit te spreken. Alsjeblieft, doe dit niet, zij voelde zijn penis hard tegen zich aan drukken, alsjeblieft, ze voelde hem door haar dunne bikini heen, zijn armen hielden haar gevangen en zijn mond drukte zonder ophouden haar mond dicht, alsjeblieft, alsjeblieft...
En opeens liet hij haar los.
'Het spijt me,' zei hij. 'Vergeef me.'
Daarna draaide hij zich om en rende weg over het strand.
Ze zag dat hij aan het begin van het pad stopte, dat naast het huis liep, en zijn schoenen oppakte. Nog eenmaal keek hij in haar richting en verdween toen achter het huis.
Met brandende lippen en trillende heupen hoorde zij een motor starten. Even later verdween het geluid van de kleine motor langzaam in de verte.
Op het kaartje, dat aan de fles Moët Chardon hing, stond: Tot de volgende keer, Andrew
Diezelfde ochtend vond Michael in de Italiaanse krant II Corriere della Sera datgene waarnaar hij op zoek was. De krant die op zijn bureau lag was vergeeld en rafelig; de datum gaf aan dat de krant bijna negenentwintig jaar oud was. Bij het artikel bevond zich een plastic zakje, dat aan een bladzijde van het plakboek was geniet. Het bevatte een getypte vertaling die was uitgewerkt door Jenny Wein- stein, hoogstwaarschijnlijk een secretaresse die aan het Bureau was verbonden.
Vreemd genoeg ging het artikel niet over Anthony Faviola - die in het artikel maar eenmaal werd genoemd als opkomend aannemer- maar in plaats daarvan over zij n vader Andrew, de in Amerika geboren zoon van Andreo Antonio Faviola en Marcella Donofrio Fa- viola, beiden immigranten uit de plaats Ruvo del Monte, Provincia di Potenza, Italië. Michael had geen enkel idee waar deze plaats zou kunnen liggen. Hij ging door met lezen.
Het artikel was gewijd aan twee overeenkomstige gebeurtenissen die bijna gelijktijdig plaatsvonden. De eerste ging over het vijftigjarig bestaan van de bakkerij, waarvan Andrew Faviola eigenaar was. Deze stond twaalf jaar na de dood van zijn vader nog steeds in dezelfde straat op Coney Island. De tweede gebeurtenis, drie dagen na het jubileum van de bakkerij, betrof de geboorte van Andrews derde kleinkind, de eerste kleinzoon die hem was geschonken door zijn zoon Anthony, 'een snel opkomende, jonge aannemer'. Het kind werd Andrew genoemd, naar de hoofdpersoon van dit artikel, zijn trotse grootvader.
Er was een foto van Andrew, die zijn kleine naamgenoot in zijn armen hield. Het was zomer en de grootvader - volgens het artikel toen tweeënvijftig jaar oud - stond in zijn overhemd voor de glazen etalage van een winkel die Marcella's Bakery heette. De baby had witte kleertjes aan en kleine, witte schoentjes. Zelfs op die jonge leeftijd waren de grote flaporen van het kind duidelijk te zien.
Het artikel verklaarde dat de winkel door Andreo Faviola naar zijn vrouw was genoemd, die - toen het artikel werd geschreven - achtenvijftig jaar oud was. 'God zegene haar', had Andrew tegen de verslaggever gezegd. Dit betekende dat Topolino de achterkleinzoon was van de vrouw die... Topolino?
Michael gooide bijna z'n eerste kopje koffie van die dag om. ...de vrouw die vijfenzestig jaar geleden een lange en zware reis uit een bergdorpje halverwege Bari aan de Adriatische Zee en Napels aan de Tyrrheense Zee had gemaakt. De oudere Andrew...
... legde uit hoe zijn naamgenoot aan de bijnaaam 'Topolino' was gekomen. Hoewel zijn moeder nu al meer dan zestig jaar Amerikaans staatsburger was, sprak zij nog steeds gebroken Engels, en toen zij het kindje voor het eerst in het ziekenhuis zag, wendde zij zich tot haar zoon en zei in het Italiaans: 'Ma sembra Topolino, vero? Con quelle orecchi cosi grande/'
Vertaald in het Engels betekent het: 'Maar vind je ook niet dat hij op Mickey Mouse lijkt? Met die grote oren!' Het artikel ging verder met uit te leggen dat Mickey Mouse in Italië net zo populair was als hier in de Verenigde Staten, en dat de oude dame de naam liefkozend had bedoeld, omdat - zoals iedereen duidelijk kon zien - het een buitengewoon knap kind was, met hetzelfde blonde haar en blauwe ogen die in die regio bij de bergbewoners veel voorkwamen. Topolino, dacht Michael. Mickey Mouse.
Later verengelst en verbasterd tot Mick-a-lino. Lino.
Zo kom je weer bij het begin terug, dacht hij. Arme maar eerlijke Italiaanse immigrant komt omstreeks de eeuwwisseling naar Amerika, begint een bakkerij die zijn in Amerika geboren zoon, Andrew, na zijn dood erft. Andrew op zijn beurt
krijgt een zoon, Anthony, die 'een steeds meer bekende, jonge aannemer' wordt. Deze op zijn beurt krijgt twee dochters en een zoon, die Andrew wordt genoemd, naar zijn grootvader, en van zijn overgrootmoeder de bijnaam Topolino krijgt.
Andrew Faviola.
De 'Lino' die zijn vader had uitgekozen om hem op te volgen als/ indien hij ooit de leiding zou moeten overgeven.
Andrew Faviola.
De student die vanuit UCLA in de weekends Las Vegas bezocht, waar hij de gokactiviteiten van zijn vader behartigde, als hij tenminste niet 'de favoriet van de revuemeisjes' of 'de grote gokker in de casino's' uithing.
Andrew Faviola.
Die tegenwoordig geraadpleegd moest worden voordat een armzalig gokkertje met rust gelaten zou worden.
Andrew Faviola.
Die nu misschien de hele verdomde show leidde nu zijn vader in Kansas zat opgesloten.
Het was negen uur in de ochtend van de dertigste december, twee dagen vóór nieuwjaarsdag. Michael nam de hoorn op en draaide het nummer van zijn chef.