4:// ONHEILSGOD
Vanaf zijn uitkijkpunt in het koffiehuis tuurde Brian Gragg naar de verduisterde ramen van een Frans provinciaals herenhuis aan de overkant van de straat. Er stonden nog heel wat van deze bejaarde schoonheden in de rijke River Oaks-buurt binnen de binnenste ringweg van Houston. Ze werden gerestaureerd en opnieuw in gebruik genomen als pittoreske kantoorpanden. Er waren dokterskantoren, bouwbedrijven, advocatenkantoren... en filialen van aan de Oostkust gevestigde effectenmakelaarskantoren. Gragg werd vooral geboeid door laatstgenoemde soort voorstedelijke bewoners. Ze waren de zwakste schakel in een kostbare ketting.
Een van de effectenmakelaars daar had een draadloos toegangspunt in zijn kantoor geïnstalleerd, maar had nagelaten het standaard wachtwoord en de netwerknaam te veranderen. En nog beter: deze makelaar vond het te veel moeite om zijn computer ’s avonds uit te zetten.
Gragg keek omlaag naar zijn eigen laptop en draaide aan een kleine wifi-antenne zodat die beter op de ramen van het kantoor was gericht. Het scherm van de makelaar werd als een venster op Graggs laptop weergegeven. Gragg was een paar dagen geleden al in het werkstation doorgedrongen door eerst op het netwerk het IP-adres van de router te achterhalen, om zich vervolgens toegang te verschaffen tot de pc van de makelaar. Gewoon met de meest eenvoudige vorm van een NetBIOS-aanval. De poorten van het werkstation stonden wijd open, en in de loop van enkele avondlijke bezoekjes aan het café had Gragg zijn toegangsrechten langzaam uitgebreid. Hij had nu volledige controle over hun lokale netwerk. Door het logboek van de router te schonen kon hij zorgen dat niemand ooit van zijn aanwezigheid op de hoogte zou komen.
Maar dat was allemaal kinderspel vergeleken met wat hij ermee van plan was. Het afgelopen jaar was Gragg de onbeduidende creditcardfraude ontgroeid. Hij liep niet langer de bars af om draagbare magneetstriplezers aan obers en hulpkelners uit te delen en ze een premie te betalen voor elk creditcardnummer. Gragg stal tegenwoordig identiteiten. Zijn maat, Heider, had hem de fijne kneepjes van het spearfishen geleerd. Dat opende een wereld aan nieuwe mogelijkheden.
Gragg gebruikte het werkstation van de makelaar om een e-mailcampagne aan de klanten van het bedrijf te richten. Hij had hiervoor de gladde marketingtekst en de plaatjes van de makelaars eigen website gepikt, maar wat er in de e-mail stond was niet belangrijk. Graggs bedoeling was alleen maar dat de slachtoffers het bericht zouden bekijken. Meer was niet nodig.
Graggs e-mail bevatte een besmette jpeg van het makelaarslogo. Jpegs waren gecomprimeerde beeldbestanden. Wanneer de gebruiker de e-mail bekeek, gebruikte het besturingssysteem een uitpakalgoritme om het plaatje op het scherm weer te geven. Het was dit uitpakalgoritme dat het kwaadaardige script van Gragg uitvoerde waardoor hij het systeem van de gebruiker binnen kon glippen en volledige toegangsrechten kon krijgen. Er was inmiddels een patch beschikbaar voor deze decompressiefout, maar wat oudere, rijke mensen hadden over het algemeen geen verstand van beveiligingspatches.
Het script van Gragg installeerde ook een programmaatje dat toetsaanslagen registreert, hetgeen hem informatie over accounts en wachtwoorden zou geven van bijna alles wat de gebruiker vanaf dat moment op zijn computer zou doen. Die gegevens werden naar een ander gekaapt werkstation in het buitenland gestuurd, zodat Gragg die op elk gewenst moment kon oppikken.
Welke idioot hing nu de sleutels van zijn bedrijf buiten op straat en liet zijn router ook nog eens aan de wereld te kennen geven waar die sleutels precies waren? Dat soort mensen zou je niet eens alleen thuis moeten laten, laat staan dat je ze andermans investeringen liet beheren.
Gragg schoonde het verbindingslogboek van de router. Het zou waarschijnlijk nog maanden duren voordat het bedrog zou worden ontdekt, en zelfs dan zou het bedrijf zijn klanten waarschijnlijk niet op de hoogte stellen. Ze zouden simpelweg de schuurdeur op slot doen lang nadat de Trojaanse paarden weer vertrokken waren.
Gragg had nu al een voorraad van bijna tweeduizend identiteiten met een hoge nettoverkoopwaarde op de wereldmarkt, en de Brazilianen en Filippino’s gingen gretig in op alles wat hij in de aanbieding had.
Gragg wist dat hij in het voordeel was als het om overleven in deze nieuwe wereld ging. De universiteit was niet langer de toegangspoort tot succes. Blijkbaar hadden de mensen er geen enkel probleem mee hun persoonlijke vermogen toe te vertrouwen aan technologie die ze niet begrepen. Dat zou hun ondergang worden.
Gragg dronk zijn koffie verkeerd met chocola op en keek het koffiehuis rond. Tieners en jonge mensen van begin twintig. Ze hadden er geen idee van dat hij meer binnenhaalde dan hun vaders op directieniveau. Hij zag eruit als de eerste de beste schooier – met lange bakkebaarden, een sikje, een wintermuts en een laptop. Hij was die gozer die je niet opmerkte omdat je er genoeg van had naar hem te kijken.
Gragg deed zijn laptop dicht en koppelde een opstartbare flashdrive los van een USB-poort. Hij nam een punttang en kraakte het stickje als een walnoot, waarna hij de brokstukken in een afvalbak vlakbij gooide. Het bewijs was nu vernietigd. Op de harde schijf van zijn laptop stonden alleen maar evangelische traktaten. Mocht er iets misgaan, dan zou het lijken of hij de allergrootste fan van Jezus was.
Op dat moment klonk de herkenningsmelodie van de Twilight Zone uit zijn mobieltje. Gragg tikte tegen de draadloze koptelefoon in zijn oor. ‘Jason. Waar ben je, gozer?’
‘Bedrijfsrestaurant nummer 121. Ik ben bijna klaar hier. Hoe laat kun je er zijn?’
Gragg keek op zijn horloge. Een TAG Heuer. ‘Over een minuut of dertig.’
‘Kom niet te laat. Hé, ik heb nog zestien open toegangspunten ontdekt tijdens mijn lunch in de stad.’
‘Zet ze maar op de kaart.’
‘Is al gebeurd.’
‘Ik kom eraan. We zien elkaar aan de achterkant.’
Gragg keek naar mensen die in hun leaseauto’s stapten om terug te rijden naar hun huizen die het eigendom van de bank waren. Ze waren vee. Hij bekeek deze onwetende schapen met minachting.
Gragg ging naar het stuk stad binnen de westelijke ringweg van Houston, een conglomeraat van wolkenkrabbers even ten westen van het stadscentrum dat dienstdeed als een soort tweede skyline voor mensen die de eerste te ver weg vonden. Graggs partner, Jason Heider, werkte als barman in een bedrijfsketenrestaurant in de Galleria, vlak bij de overdekte ijsbaan.
Heider was rond de dertig, maar zag er ouder uit. Destijds, in de hoogtijdagen van de technologische sector, was hij een soort onderdirecteur geweest bij een internetbedrijf. Gragg had Heider ontmoet in een internetchatroom over het kraken van netwerken voor gevorderden: het schrijven van bufferoverlopen, algoritmen om wachtwoorden met grof geweld te kraken, het speuren naar gaten in software, dat soort zaken. Heider wist waar hij het over had, en het duurde niet lang voordat ze samen het voorwerk deden om op vliegvelden en in koffiehuizen wifi te kunnen afluisteren om waar mogelijk bedrijfslogins te stelen. Ze hadden beiden grote interesse in technologie en informatie, de gereedschappen van persoonlijke macht. Heider had Gragg veel geleerd het afgelopen jaar. Maar de laatste tijd helemaal niets meer.
Dan was er nog Heiders roekeloosheid. Onlangs was Heider zijn rijbewijs kwijtgeraakt vanwege rijden onder invloed, en hij had hen beiden bijna te gronde gericht doordat hij toen zijn laptop in de auto had. Gragg begon hem beter in de gaten te houden en liet hem op zaterdagavonden liever niet alleen, uit angst dat zijn onbezonnenheid hen in de gevangenis zou doen belanden. Het was maar goed dat Gragg zijn echte naam nooit aan Heider had gegeven.
Gragg kwam bij de parkeerplaats van het winkelcentrum aan en reed om de karakterloze rijen stucversiering heen. Hij parkeerde bij de westelijke ingang en wachtte. Uiteindelijk kwam Heider het parkeerterrein opstruinen met een sigaret in zijn mond. Het was een koude herfstavond, en Heiders adem gaf rook af, ook als hij geen rook uitblies. Hij droeg een M65-legerjas uit een dumpzaak, die zijn beste tijd had gehad. De man zag er behoorlijk zielig uit zoals hij naar Graggs auto toe liep. Gragg bedacht dat het een daad van barmhartigheid zou zijn om hem te overrijden. Heider was bij lange na niet meer de persoon die hij ooit was geweest, hetgeen hij ook regelmatig beaamde. Hij nam een laatste trek van zijn sigaret, gooide hem weg en stapte in de auto.
‘Hoi, Chico. Waar is het feest?’
Gragg bekeek hem vluchtig. ‘Heb je dope op zak?’
‘Nee man. Nou ja, alleen wat methamfetamine.’
‘Jase, weggooien die troep, nu, of je kunt wat mij betreft verdomme naar
huis lopen. Ik heb een schnabbel vanavond, en ik kan het niet gebruiken dat een politiehond zijn baasjes aanleiding geeft me te onderzoeken.’ ‘Jezus, doe even rustig, man.’
‘Ik doe niet rustig. Ik blijf geconcentreerd. Vrienden laten vrienden geen drugs gebruiken, en helemaal niet wanneer die vrienden kunnen veranderen in getuigen voor het OM.’
‘’t Is al goed, man. Genoeg. Je hoeft niet zo door te drammen.’ Heider zette het knopje van de binnenverlichting op uit, deed het portier open en gooide een klein plastic sluitzakje op het asfalt.
Gragg startte de auto en reed weg. ‘Je brein is je enige waardevolle instrument, Jase. Als je het telkens weer beschadigt, heb ik niets meer aan je.’
‘Ach, rot toch op. Als ik een beroerte zou hebben gehad en lijm zou snuiven zou ik zo’n beetje op jouw IQ uitkomen. Ik bedoel, jij verdoet je dag met het kijken naar hentai en het spelen van videogames. Hoe slim maakt jou dat?’
Videogames was een grove simplificatie; hij speelde massively multiplayer online games, of MMOG’s, en terwijl hij zijn partner onverstoorbaar aanstaarde bedacht hij dat de complexe samenlevingen van deze games een veel grotere sociale stimulans boden dan wat dan ook in Heiders wereld. Reden te meer voor wat komen ging.
Gragg zette de Oakenfold-mix op de stereo harder om zo Heiders gepraat te overstemmen.
Hij reed naar de Katy Freeway, en vervolgens in westelijke richting snelweg nummer 6-noord op, een kleine vijftien kilometer buiten Houston. Snelweg 6 was een deprimerend stuk vierbaans beton dat door moerasachtig land en weidse prairievelden liep, begrensd door bomenrijen, de getuigen van een agrarisch verleden. De enige groei zat nu in kleine winkelpromenades, kavels en kantoortuinen, die als druiventrossen aan de hoofdtak van de snelweg ontsproten en gescheiden werden door lange stukken niets.
Gragg keek boos naar de weg. Hij had al tien minuten niet gesproken.
Heider zat hem aan te kijken. ‘Wat is er met jou aan de hand vanavond?’
‘Die klote-Filippijnen. Ze hebben bericht gestuurd dat ik naar ze toe moet komen.’
‘Waarom?’
‘Om een nieuwe encryptiesleutel op te halen.’
‘In eigen persoon?’
‘Ze doen hun best om de FBI te ontlopen.’
‘Bekijk het even. Verkoop de gegevens aan de Brazilianen, man.’
‘De Filippijnen zijn me nog geld voor vijfhonderd identiteiten schuldig. Als ik die code niet op ga halen, krijg ik ook niet betaald.’
‘Wat een etters, zeg. Het is de laatste keer dat we zaken met ze doen.’
Gragg klapte zijn mobieltje open en begon al rijdend een tekstbericht in te toetsen. Hij zei zonder Heider aan te kijken: ‘Over een kleine veertig minuten is het showtime. De Filippijnen kunnen wachten.’ In een verlaten doodlopend steegje op een bouwterrein stond een aantal auto’s in het donker. Groepjes tieners zaten te drinken en te roken op de motorkap van hun auto’s, ze lachten, ruzieden of staarden naar de gloed van de autoweg in de verte. De pompende basdreun van rapmuziek denderde de koude avondlucht in vanuit meerdere autoradio’s die allemaal op dezelfde satellietzender afgestemd waren. Hij trilde in hun borst terwijl ze met stenen gooiden, waarmee ze de net geplaatste ramen van nog af te bouwen nieuwbouwhuizen ingooiden. Er was een jongen op een scooter die van auto naar auto scheurde.
Het was een gemengde groep: overwegend blank, maar er zaten ook Aziatische, zwarte en Zuid-Amerikaanse jongeren tussen. Van hun auto’s kon je de sociale klasse aflezen: een Mustang GT cabriolet met 18 inch chromen velgen, recente SUV-modellen met gepersonaliseerde nummerborden, mama’s BMW. Het was economische klasse, en niet ras, die hen met elkaar verbond.
Ergens begon een mobieltje een zwakke MIDI van Eine Kleine Nachtmusik af te spelen, en alle meiden in de groep graaiden naar hun telefoontje. Het alfameisje, een dunne sexy blondine met een laag uitgesneden spijkerbroek en een ondanks de kou bloot topje, klakte afkeurend met haar tong naar de anderen. ‘Jullie hebben allemaal mijn ringtone ingepikt.’ Ze las het tekstbericht. ‘Austin! Jongens, zachter die muziek!’
Geluidsinstallaties werden snel zachter gezet.
Het alfameisje zette haar beste cheerleaderstem op, zodat de coördinaten duidelijk hoorbaar waren:‘29.98075,en 95.687274. Heeft iedereen dat?’ Ze herhaalde de coördinaten terwijl anderen ze op hun gps-ontvangers intikten.
Een grote en gespierde zwarte jongen staarde met zijn vrienden naar het bedieningspaneel van zijn Lexus SUV. Hij klopte de coördinaten in, en er verscheen een grafische kaart op het lcd-scherm van de gps. ‘Tennet Field. Dat is afgesloten. Mijn vader had er zijn vliegtuig staan. Daar gaan we!’
Veel jongeren wachtten nog even om de coördinaten naar weer andere vrienden te sms’en. De chique kliek zou nog groeien en binnen enkele minuten onderweg zijn.
Gragg liep in het vale maanlicht de landingsbaan over in de richting van het donkere silhouet van hangar nummer twee.
De radiotelefoon knetterde in zijn hoofd. Hij droeg een beengeleide oortelefoon, die het geluid direct de schedel in bracht zonder last te hebben van omgevingslawaai. Het was handig gereedschap om een betaald dansfeest te coördineren. De radio knetterde weer. ‘Unit 19 voor unit 3,ontvang je me?’
Gragg tikte zijn ontvanger aan: ‘Unit 3, zeg het maar.’
‘Het Ingeblikt en Geüniformeerd Wit Vlees is in zuidelijke richting Farington Road op gegaan. Afstand: bijna vier kilometer.’
Unit 3 stond met een nachtzichtkijker op de uitkijk aan de oostelijke buitenrand van het terrein. Gragg zag koplampen de hoofdingang van het vliegveld op draaien. ‘Unit 20, zone 1 is een verduisteringsgebied.’
‘Begrepen, unit 3.’
De koplampen gingen al snel uit.
Het verhullen van je aanwezigheid was een altijddurende strijd bij een dansfeest op de prairie. Rijen autokoplampen waren de vijand.
Gragg volgde de dikke generatorkabels die uit de machinewerkplaats kwamen en liep langs de parkeerplaats naar de hoofdingang van de hangar, waar een subsonische basdreun voortdenderde die zijn netvlies dreigde los te trillen. Bij de ingang hing een lange rol zwart Duvateen naar beneden, dat het licht tegenhield en iets van het lawaai daarbinnen.
Een rij van zo’n honderd jongeren stond te schreeuwen en te schateren bij de ingang, terwijl een stuk of tien zwaargebouwde kerels in met BEVEILIGING bedrukte windjacks de deuropening flankeerden. De uitsmijters inden van iedereen twintig dollar aan de deur en hingen vervolgens een badge met RFID erin om de hals van de tieners. Eenmaal gemerkt als koeien moesten de bezoekers vervolgens door metaaldetectoren de hoofdruimte van de hangar in. Elke bewaker had een stroomstootwapen en pepperspray om degenen die geneigd waren het feest te verstoren snel te bedwingen en te verwijderen. Nog een twintigtal meer deed binnen op het feest de ronde.
Gragg had de touwtjes strak in handen en was daarom altijd erg in trek bij organisatoren van grote houseparty’s. De financier van vanavond, een jonge Albanese drugshandelaar genaamd Cheko, liep nerveus heen en weer over de landingsbaan. Maar goed, die was nu eenmaal nerveus bij alles wat hij deed.
Gragg snoof de geur van de avondlucht op en liep toen langs de uitsmijters de gekmakende razernij van het feest in. Hij baande zich een weg door de menigte jongeren. Hoewel hij een aantal jaren ouder was dan de meesten, was Gragg slanker en kleiner. Zijn lippiercing en de tatoeages op zijn armen gaven hem de dreigende uitstraling van een fabrieksarbeider, maar als je wat beter keek zag je dat de tatoeages verstrengelde CAT-5-kabeltjes verbeeldden.
Gragg keek omhoog naar de dj-toren, die flikkerde in het laserlicht van de stroboscooplamp. Mix Master Jamal legde een fijne trance-groove neer en de topless gogogirls dansten ritmisch op hun drie meter hoge zuilen. Gragg gniffelde: de strippers waren er niet eens zozeer voor de jongens, maar meer voor de meiden. Kleinsteedse meisjes reageerden geschokt, maar ze zouden het hun vriendinnen vertellen, die het op hun beurt ook wel eens wilden zien. Waar anders zouden meiden uit de betere kringen naakte dansers te zien krijgen? In de morsige stripclub aan de staatsweg? Dacht het niet.
Gragg was naar binnen gekomen om nu juist zo’n meisje van gegoede familie te vinden. Hij werkte zich door de menigte heen naar het achterste deel van de hangar, waar het echte geld werd verdiend: naar de ‘apotheek’, waar Cheko’s mensen ecstasy, methamfetamine, dimethyltryptamine, ketamine en een tiental andere genotsmiddelen verkochten, en ook frisdrank en flesjes water.
Het lukte Gragg meestal vrij snel om zijn doelwit te vinden: het sexy meisje met een jongen met wie ze niet echt intiem was. Een eerste afspraakje of misschien gewoon wat aan het dansen samen. Hij vermeed meisjes met een groep vriendinnen bij zich en meisjes die zich niet vermaakten.
Hij vond zijn slachtoffer al snel: het meisje was adembenemend, misschien zeventien, met een dunne taille maar met een stevig stel tieten dat haar blote middenrif in de schaduw zette. Lijntjes plakglitter omcirkelden haar buik en nek. Het deed Gragg aan carnaval denken en dat was een goed teken. Hij gebaarde naar een stel bewakers en stapte op haar af.
Hij timede het zo dat hij tegelijk met de bewakers bij het dansende stel aankwam. Gragg tikte de jongen op zijn schouder, wat hem zich behoedzaam deed omdraaien. Gragg hield twee halsbadges omhoog waarop duidelijk OVERAL TOEGANG stond te lezen. Hij hing er glimlachend een om de nek van de jongen.
Er zijn maar weinig symbolen die meer macht over de geest van de westerse tiener uitoefenen dan de OVERAL TOEGANG-badge. De jongen keek naar de geüniformeerde bewakers en werd hierdoor zichtbaar gerustgesteld.
Ondertussen hing Gragg de badge achteloos om de nek van het lachende meisje. Haar decolleté glinsterde van het zweet. Gragg boog zich voorover naar de jongen en schreeuwde in zijn oor: ‘Je meisje is fantastisch, man! Ze hoort op de bovenverdieping te dansen en niet hier beneden!’ En tegelijk liet Gragg wat pillen in de hand van de jongen glijden terwijl hij met zijn hoofd in de richting van het meisje knikte. Hij gebaarde naar hen beiden dat ze hem moesten volgen en leidde hen door de menigte, waar de stoere bewakers een pad doorheen hadden vrijgemaakt.
Al snel kwamen ze aan bij het begin van een stalen trap die naar de djtoren omhoog leidde. Het was afgezet en aan weerszijden stond een aantal uitsmijters. Gragg boog zich naar een van de uitsmijters toe: ‘Roep me wanneer ze de dope heeft geslikt!’
De uitsmijter wist wat hem te doen stond. Hij keek met een pokerface toe hoe de jongen iets wat volgens hem ecstasy was in de mond van het meisje gooide. Ze slikte het met een slok water uit haar flesje door, lachte en begon met haar lichaam op de beukende muziek te kronkelen. De uitsmijter knikte richting Gragg, Gragg knikte terug en het koord werd weggehaald om ze naar binnen te laten.
Toen de jongen langs Gragg liep boog die zich naar zijn oor toe: ‘Als je het goed speelt, gozer, zorg ik dat je binnen het uur ligt te neuken.’ De jongen beantwoordde zijn lach en gaf Gragg wat de jongen waarschijnlijk dacht dat de universele players-handdruk was.
Gragg keek hoe ze wegliepen. Ze waren nu in de tussenruimte, een gereguleerd gebied waar hij haar remmingen verder kon laten afnemen. De prostituees en Cheko’s mannen die daar rondhingen zouden het allemaal heel acceptabel doen lijken om wild te gaan. Gragg had haar afdoende van haar normale gevoel voor normen en waarden afgesneden. De rest zou dan makkelijk moeten zijn. Hij had bij voorbaat al een stijve, maar hij moest nog een beetje geduld hebben.
Gragg liep nog ruim een kwartier het terrein rond voordat hij naar de tussenruimte terugging. Hij zag het meisje met een groep van zowat twintig personen dansen op het middendek. De meeste vrouwen daar waren aantrekkelijk en schaars gekleed, maar dat waren Cheko’s hoeren en daar ging Graggs interesse niet naar uit. Het zeventienjarige doelwit moest lachen om hoe haar afspraakje tussen vrouwen in tangaslips aan het dansen was. Het meisje was overduidelijk hartstikke high. Als je methamfetamine op had, hadden de laserlichten, de trancemuziek en het kronkelende bewegen een hypnotische werking. Daar kwamen dan nog een toename van seksuele opwinding en een gevoel van onkwetsbaarheid bij. Dat had Gragg althans gehoord, want zelf gebruikte hij geen drugs. Gragg had radiocontact met de bewaker in de dj-toren. Hij kon zichzelf niet eens horen praten, maar hij wist dat de bewaker hem wel zou horen. De bewaker keek op en zag Gragg langzaam met zijn arm zwaaien en vervolgens naar het dansende meisje wijzen. De bewaker boog zich naar Mix Master Jamal toe en de dj keek op naar Gragg. Hij knikte met zijn hoofd en knipte met zijn vingers naar de man van het licht.
Gragg boog zich naar haar date toe. ‘Hoe heet je meisje?’
‘Jennifer!’
‘Wil je haar tieten zien?’
De gozer staarde even stomverbaasd voor zich uit en begon toen hard te lachen. ‘Ja, verdomme, ja!’
Gragg gaf haar naam door via de portofoon en ging naar voren. Een spotlicht scheen op Jennifer neer, en de stem van de dj klonk als de bulderende stem van God: ‘Kijk Jennifer eens! Is ze hot, of niet soms?’ Er klonk geil gebrul op uit een keel of duizend.
Jennifer lachte en keek achterom naar haar afspraakje, dat haar samen met de omstanders aanmoedigend toeschreeuwde.
De stem van de dj: ‘Ga maar lekker bewegen, schatje!’ De basdreun begon weer en ze bewoog er verleidelijk bij. De andere dansers gingen aan de kant en de laserlampen omhulden haar op het platform. De menigte ging uit zijn dak. Haar ogen werden wild van krachtige seksualiteit. Elke ritmische draai van haar heupen deed duizend kerels brullen. Ze was anoniem en ze was indrukwekkend.
Maar Gragg was haar nieuwe meester. Hij keek achterom naar het vriendje van Jennifer, glimlachte, en knikte naar de dj.
De stem van de dj kwam weer naar beneden galmen: ‘Uit met dat topje!’
Duizend stemmen brulden het uit en pakten het spreekkoor op. Het ritme van het spreekkoor viel al snel samen met dat van de muziek: ‘Topje uit! Topje uit!’ Zelfs de meisjes in het publiek juichten haar toe. Jennifer danste en zoog al die verering in zich op. Alle ogen waren vol lust op haar lichaam gericht. Ze was high genoeg dat het haar niets kon schelen, en het was zo’n kleine moeite om ze allemaal een plezier te doen.
Ze plaagde hen eerst nog wat door kort even haar borsten te laten zien, maar dat zorgde er alleen maar voor dat de menigte nog meer door het dolle raakte. Ze wisten dat ze haar nu te pakken hadden: het was slechts nog een kwestie van wilskracht. Met hernieuwde energie pakten ze het spreekkoor weer op. ‘Topje uit! Topje uit!’
Toen ze haar topje uitdeed en met losjes wiegende borsten begon te dansen, kraakten de muren van de vreugdekreten. Ze gebaarden naar haar dat ze haar topje naar beneden moest gooien en ze liet het boven de uitgestrekte handen van de geile menigte bungelen. Het lukte iemand het van haar af te pakken en het werd al snel aan stukken gescheurd. Jennifer lachte en trok zachtjes aan de ‘OVERAL TOEGANG’-badge om haar hals. Nu begonnen overal in de ruimte meiden hun borsten te ontbloten, gezeten op de schouders van jongens uit het publiek.
De dj zette de muziek weer voluit en het feest ging door. Maar Gragg kwam dichterbij met een van Cheko’s mannen, die een digitale videocamera vasthield. Jennifer glimlachte toen ze haar dansende topless verschijning filmden voor een publiek van duizend man. Haar jonge gebruinde lichaam glom van het zweet.
Binnen een halfuur zat Jennifer op de sofa in de tussenruimte Gragg af te zuigen, terwijl haar vriendje geschokt toekeek. Maar dat vriendje hield hen niet tegen. Gragg kreunde, en een van Cheko’s mannen was haar aan het filmen. Hij keek Jennifers afspraakje aan. ‘Jij bent na mij.’
Toen hij in haar mond klaarkwam, werd Gragg overweldigd door een gevoel van macht en seksuele bevrediging. Dit was zijn drug. Gragg hield niet zo van hoeren. Hij vond het lekker om van vrouwen hoeren te maken. Het machtsgevoel was even lekker als het klaarkomen, misschien zelfs wel lekkerder. Het feit dat hij ook nog eens geld verdiende aan dit meisje door deze live pornowebcast aan Cheko te verkopen voor op zijn website, maakte het genot nog groter. Ze zou de hele wereld over gaan en het bestand zou nooit verdwijnen. Gragg zorgde er wel voor dat zijn bovenlichaam nooit in beeld kwam.
Toen hij zich terugtrok, schreeuwde hij: ‘Bukkaki!’ En een tiental mannen ging om haar heen staan. Ze zat al aan de lul van haar vriendje te zuigen. De methamfetamine miste zijn magische uitwerking op haar niet en de cameraman zoomde in.
Gragg deed zijn gulp dicht en ging opzij. De endorfine raasde als een gek door zijn lichaam.
Opeens kwam Heider lachend naast hem staan.‘Je bent een slecht mens, Loki.’ Heider gaf hem een flesje water.
‘Ik heb tenminste nog seks gehad vanavond.’
Heider porde Gragg met een vinger in de borst. ‘Ik heb in ieder geval geen duizend mensen nodig om ervoor te zorgen dat ik gepijpt word.’ Hij keek om naar het meisje, dat net aan een volgende vent begon. ‘Zal ze zich hier iets van herinneren?’
‘Waarschijnlijk niet. En zelfs als dat wel het geval is, zal ze dat niet willen. Als je begrijpt wat ik bedoel.’ Gragg keek op zijn horloge. ‘Luister, we ontmoeten elkaar om drie uur precies bij de auto. Ik moet naar de Filippijnen toe.’
Heider knikte afwezig met zijn hoofd en keek nog steeds naar hoe het meisje bezig was.
Gragg sloeg hem tegen zijn arm.
‘Au!’
‘Ik maak geen grapjes. Kom om drie uur precies naar me toe, anders zal je een lift moeten regelen met de Albanese bende. Begrepen?’
‘Goed, begrepen. En als u me nu wilt excuseren...’ Met die woorden liep Heider weg om zich bij de cirkel van mannen aan te sluiten.
Om kwart over drie reden Gragg en Heider weer in oostelijke richting op de Katy Freeway. Heider leunde totaal in de war tegen de passagiersdeur. ‘Die mpeg-video boven de dansvloer. Je zag rammen met de koppen tegen elkaar beuken. Tegen elkaar rammen! Hun verdomde koppen!’ Hij huilde, maar barstte vervolgens opeens in onbedaarlijk gelach uit. Hij moest blijkbaar lachen om het feit dat hij zojuist had zitten huilen.
Gragg concentreerde zich op het rijden. Hij ging ongeveer een halfuur naar het noordoosten en daarna reed hij de snelweg af naar een vervallen industrieterrein, dat door rangeersporen werd omringd. Ze rammelden over straten vol kuilen. Gragg kromp ineen bij elke bottenkrakende knal. Zo werd het zweverige nagevoel van de seks wel meteen verknald. Bovendien voelde hij zich in deze industriële woestenij een voor de hand liggend doelwit voor autodieven.
Toch zag het er niet uit als een populaire pleisterplaats voor een bende, als hij zo de verlaten fabrieksstraten bekeek. Het wegdek was te beschadigd en er lagen te veel rangeersporen overheen om het voor straatraces te kunnen gebruiken.
Al snel had Gragg de straat gevonden die hij zocht. Hij sloeg af en reed de doodlopende straat in. Hij parkeerde de auto naast een roestig harmonicagazen hek, waarop gloednieuw prikkeldraad was bevestigd. Achter het hek stonden diepladertrucks in verschillende staten van verval.
Aan het einde van de straat stond een stenen fabrieksgebouw waarop in verbleekte verf INDUSTRIAL LAUNDRY CORP te lezen stond. De ramen vlak onder het dak werden door de tl-buizen binnen verlicht en de dubbele deuren bij het laadperron stonden wijd open, zodat er een lichtplek op de met onkruid bedekte stoep viel. Er hingen borden in een of ander Aziatisch schrift aan de achterkanten van de opengeslagen deuren. Een stel mannen in witte schorten stond voor te roken, blijkbaar met pauze.
Gragg zette de motor uit en bekeek Heiders dommelende gestalte. Hij haalde stilletjes een papiertje uit zijn jaszak en keek vluchtig naar het codenummer dat er met pen op was geschreven. Toen haalde hij zijn sleutels uit de ontsteking en liet ze voorzichtig in Heiders zak glijden. Het was een makkie. Sterker nog, hij hoopte dat hij Heider nog wakker kon krijgen, want die was goed ver heen.
Hij stootte hem zachtjes aan. Geen reactie. Hij gaf Heider een duw. Ten slotte schudde hij hem door elkaar. ‘Heider, gozer, wakker worden!’
Heider werd langzaam en nog steeds hartstikke high wakker. ‘Wat is er verdomme, man?’
‘Je moet de nieuwe encryptiesleutel voor me afhalen bij mijn contactpersoon. Hij is daarbinnen.’ Hij wees.
Heider tuurde door zijn wimpers en keek hem toen aan alsof hij gek was. ‘Bekijk het even, zeg. Ga zelf maar.’
‘Heider. Kijk eens om je heen. Ik laat mijn auto hier niet onbeheerd achter, en jij valt meteen in slaap als ik weg ben. Weet je wel hoeveel geld ik in die auto heb gestoken?’
‘En waarom heb je hem dan verdomme een kilometer of wat verderop geparkeerd, klootzak?’
‘Er stond net een grote vrachtwagen op het laadperron.’
‘Ik ken die verdomde contactpersoon van je niet.’
‘Geef ze nu maar gewoon dit codenummer.’ Gragg gaf hem het papiertje. ‘Ze zullen niet eens vragen wie je bent. Je komt alleen maar de code ophalen.’
Heider aarzelde in verwarring, terwijl hij probeerde te verwerken wat Gragg net had gezegd.
Gragg slaakte een zucht van ongeduld: ‘Jezus, Jase, waarom moet ik altijd alles doen? Ik heb onze zaakjes geregeld, ik zorg ervoor dat je je drugs krijgt, en ik heb seks voor je geregeld vanavond.’
Met tegenzin erkende Heider dit door een knik met het hoofd.
‘Wanneer ga jij nu eens je steentje bijdragen, gozer?’
Heider tuurde naar de twee dikke kleine Aziaten van middelbare leeftijd, die vijftig meter verderop wat stonden te roken en te babbelen.
Gragg wees naar ze. ‘Oeps, die zien er echt gevaarlijk uit, zeg.’
‘Krijg toch wat... Goed dan. Flik me dit soort dingen alleen niet zonder het me eerst te vertellen, man. Ik hou niet van verrassingen.’ Heider keek Gragg nog eens ernstig aan. Gragg rolde alleen maar met zijn ogen. Heider zuchtte en ging de auto uit.
Gragg zag hoe Heider de straat in wankelde naar de verlichte fabriekspoort, minder dan een voetbalveld verderop. Toen Heider eenmaal weg was, pakte Gragg zijn eigen rugzak en stapte zachtjes de auto uit. Hij glipte achter twee afvalcontainers en bekeek vanuit het donker hoe Heider op de mannen af liep.
De Aziaten keken uitdrukkingsloos toe hoe Heider op hen af kwam. Heider zei iets en gaf het papiertje aan de dichtstbijzijnde vent. Toen hij het gelezen had, wees de man naar de openstaande deuren. Heider ging naar binnen, en zijn silhouet was nog even zichtbaar voordat een van de mannen achter hem aan ging en hem naar voren duwde. De andere man keek speurend de straat in, gooide zijn sigaret op de grond en liep naar binnen. Hij trok de deuren met een stevige knal achter zich dicht, en de straat bleef donker en stil achter.
Gragg knielde rillend van de koude herfstlucht neer. Hij had ongeveer een halfuur gewacht toen hij de deuren weer open hoorde gaan. Er klonken voetstappen op de stoep, en ze kwamen zijn kant op. Gragg wist dat Heider nooit iets aan zijn voeten droeg wat ook maar het geringste geklepper op straat zou veroorzaken. Dus kroop hij ineen toen een jongere Filippijn met een lange broek en een jasje aan de opening tussen de containers voorbijliep. Gragg hoorde zijn eigen autoalarm uitpiepen, en de man stapte in. Hij startte de auto, liet de motor wat loeien en ging er met een wilde, gierende draai vandoor.
Gragg zakte tegen de stenen muur achter de vuilcontainers in elkaar. Hij voelde de kou van de stenen zijn rug binnendringen.
Misschien had hij de webserver van de Filippijnen beter niet kunnen kraken. Waarom was hij daar niet gewoon met zijn vingers van afgebleven? Hoe waren ze erachter gekomen? Verdomme! Ze hebben mijn auto. Gelukkig stond hij op een valse naam geregistreerd.
Gragg zuchtte en pakte zijn gps-ontvanger. Hij vond de dichtstbijzijnde kruising op de kaart, klapte zijn mobieltje open en koos een opgeslagen nummer. Na enkele keren overgaan werd er opgenomen.
‘Ja, ik heb een taxi nodig.’