2

Amanda keek uit het raampje. Haar gebeden waren verhoord; de storm was overgetrokken na weinig meer te hebben veroorzaakt dan irritante buitjes en zo nu en dan een windvlaag, die zo zwak was dat de bomen van het park hun kale takken nauwelijks bewogen. Ze hadden zich allemaal de longen uit het lijf gelopen door over de lange, kronkelige grasveldjes te rennen, helemaal tot het eind. Er moest gezegd worden dat Jack zich er net als de anderen volledig aan had overgegeven. Als een kind was hij naast Lou de grindpaden af gehold, met Oz uitbundig lachend op zijn rug. Hij had zelfs zo hard gelopen dat zijn instappers van zijn voeten vlogen. Hij liet ze door de kinderen ophalen, waarna ze tijdens een geanimeerde stoeipartij probeerden hem de schoenen weer aan te trekken. Later hing hij tot vreugde van de hele familie ondersteboven aan de schommel. Het was precies wat het gezin Cardinal nodig had.

Toen de dag ten einde liep hadden de kinderen zich doodmoe naast hun ouders op de grond laten vallen. Ze hadden allemaal een dutje gedaan, een wirwar van ledematen die alle kanten uit staken, zwa-
re ademhaling en het tevreden gezucht van vermoeide, tevreden mensen die een poosje rust nemen. Amanda had het gevoel dat
ze daar de rest van haar leven wel zou willen blijven liggen, alsof ze alles had gedaan wat de wereld redelijkerwijs van haar kon verwachten.

Op de terugweg naar de stad, naar een heel klein maar dierbaar huis dat niet veel langer meer van hen zou zijn, begon Amanda zich steeds minder op haar gemak te voelen. Ze was niet bepaald op ruzie uit, maar ze wist ook dat die soms onvermijdelijk was als het om iets belangrijks ging. Ze keek om naar de achterbank. Oz lag te slapen; Lou’s gezicht was naar het raampje gekeerd; ook zij leek te zijn ingedommeld. Omdat Amanda haar man zelden voor zichzelf had, besloot ze dat dit het moment was.

Zachtjes zei ze tegen Jack: ‘We moeten nu echt over Californië praten.’

Haar man kneep zijn ogen half dicht, hoewel de zon niet meer scheen; om precies te zijn was het al bijna volslagen donker om hen heen. ‘De filmstudio heeft al een aantal opdrachten voor me liggen,’ zei hij.

Ze hoorde dat hij het verklaarde zonder een spoortje enthousiasme. Hierdoor aangemoedigd drong ze aan: ‘Je bent een schrijver die een prijs heeft gewonnen. Je werk wordt al op scholen gebruikt. Je wordt de meest getalenteerde verhalenverteller van je generatie genoemd.’

Hij leek achterdochtig te worden bij al die loftuitingen. ‘Nou, en?’

‘Waarom zou je naar Californië gaan om je door hen te laten vertellen wat je moet schrijven?’

De glans in zijn ogen verdween. ‘Ik heb geen keus.’

Amanda greep hem bij zijn schouder. ‘Jack, je hebt wel een keus. Je kunt toch niet denken dat alles volmaakt zal worden wanneer je voor de film gaat schrijven, want dat is niet zo!’

Bij het horen van haar moeders luide stem draaide Lou langzaam haar hoofd om. Ze staarde naar haar ouders.

‘Bedankt voor je vertrouwen,’ zei Jack. ‘Daar ben ik erg blij mee. Vooral nu. Je weet dat dit niet gemakkelijk voor me is.’

‘Zo bedoelde ik het niet. Als je alleen maar zou willen nadenken over...’

Plotseling schoot Lou naar voren, haar ene arm schuurde langs de schouder van haar vader terwijl haar moeder terugdeinsde. Lou lachte wel, maar het was duidelijk geforceerd. ‘Ik denk dat het geweldig zal zijn in Californië, pap.’

Jack grinnikte en gaf Lou een klopje op haar hand. Amanda merkte dat Lou zich vastklampte aan dit voorzichtige optimisme. Ze wist dat Jack niet besefte hoe groot de grip was die hij op zijn dochtertje had; hoe alles wat ze deed werd afgewogen om te zien of ze hem er wel een plezier mee deed. Dat maakte Amanda bang.

‘Jack, Californië is niet de oplossing. Dat is gewoon niet waar. Dat moet je toch begrijpen,’ zei Amanda. ‘Je zult daar niet gelukkig zijn.’

Er verscheen een gekwelde uitdrukking op zijn gezicht. ‘Ik heb er genoeg van om geweldige kritieken te krijgen, en prijzen om in de kast te zetten, en toch niet genoeg geld te verdienen om mijn gezin te onderhouden. Mijn héle gezin.’ Hij wierp een snelle blik op Lou en Amanda zag een emotie op zijn gezicht die ze uitlegde als schaamte. Ze wilde tegen hem aan leunen en haar armen om hem heen slaan, tegen hem zeggen dat hij de geweldigste man was die ze ooit gekend had. Maar dat had ze hem al eerder gezegd en toch gingen ze nog steeds naar Californië.

‘Ik kan weer gaan lesgeven. Dan krijg jij de vrijheid om te schrijven. Lang nadat we er niet meer zijn zullen de mensen nog steeds Jack Cardinal lezen.’

‘Ik ga liever ergens heen waar ik gewaardeerd word nu ik nog leef.’

‘Je wórdt gewaardeerd. Of tellen wij niet mee?’

Jack keek verrast, een schrijver, verraden door zijn eigen woorden. ‘Amanda, dat meende ik niet. Het spijt me.’

Lou pakte haar schrift. ‘Pap, ik heb dat verhaal afgemaakt waar ik je over heb verteld.’

Jacks blik bleef op Amanda rusten. ‘Lou, je moeder en ik zijn aan het praten.’

Amanda had hier weken over nagedacht, vanaf het moment dat hij haar had verteld over zijn plannen voor een nieuw leven, waarin hij filmscripts zou schrijven onder de zon en de palmbomen van Californië, voor aanzienlijke geldbedragen. Ze had het gevoel dat hij zijn talent zou verknoeien door de visie van anderen onder woorden te brengen, dat hij de verhalen die in hemzelf opkwamen zou vervangen door de verhalen die de meeste dollars zouden opleveren.

‘Waarom verhuizen we niet naar Virginia?’ zei ze. Daarna hield ze haar adem in.

Jacks vingers omklemden het stuur nog steviger. Er waren geen andere auto’s op de weg, geen andere lichten dan die van de Zephyr. De hemel was een lange strook verraderlijke mist, geen sterren die hen konden leiden. Ze hadden op een vlakke, blauwe oceaan kunnen drijven, dat zou precies hetzelfde zijn. Je gedachten konden gemakkelijk in de war gebracht worden door zo’n samenzwering van hemel en aarde.

‘Wat is er in Virginia?’ Er klonk achterdocht in zijn stem door.

Met toenemende frustratie greep Amanda zijn arm vast. ‘Je grootmoeder! De boerderij in de bergen. De plaats van handeling voor al die mooie boeken. Je leven lang heb je erover geschreven, maar je bent nooit teruggegaan. De kinderen hebben Louisa zelfs nog nooit gezien. Mijn god, ík heb Louisa nog nooit ontmoet. Geloof je niet dat het eindelijk tijd wordt?’

Oz werd nu ook wakker van zijn moeders luide stem. Lou legde haar hand op zijn magere borst om haar kalmte op hem over te brengen. Het was iets wat ze automatisch deed, want Amanda was niet de enige die Oz beschermde.

Jack tuurde strak voor zich uit, kennelijk geïrriteerd door de wending die het gesprek nam. ‘Als alles volgens plan verloopt kan ze bij ons komen wonen. Dan kunnen we voor haar zorgen. Op haar leeftijd kan Louisa niet daar blijven.’ Grimmig liet hij erop volgen: ‘Het leven is er veel te zwaar.’

Amanda schudde haar hoofd. ‘Louisa zal nooit uit de bergen weggaan. Ik ken haar alleen uit jouw brieven en uit jouw verhalen, maar dát weet ik wel.’

‘Nou, je kunt niet altijd in het verleden leven. En wij gaan naar Californië. Daar zullen we gelukkig worden.’

‘Jack, dat geloof je toch niet echt. Dat kán niet!’

Lou leunde weer naar voren. Ze was een en al ellebogen, hals en knieën; slanke ledematen die leken te groeien terwijl haar ouders toekeken.

‘Pap, wil je mijn verhaal niet horen?’

Amanda legde een hand op Lou’s arm terwijl ze tegelijkertijd naar de angstige Oz keek en probeerde geruststellend tegen hem te lachen, hoewel ze zich verre van gerust voelde. Het was blijkbaar niet het goede moment voor dit gesprek. ‘Lou, wacht even, schatje. Jack, we hebben het er later nog wel over. Niet waar de kinderen bij zijn.’ Opeens werd ze erg bang voor alles waar dit toe zou kunnen leiden.

‘Hoe bedoel je, dat ik het niet echt kan geloven?’ zei Jack.

‘Jack, niet nu.’

‘Jij bent erover begonnen, dan moet je het míj niet kwalijk nemen als ik het gesprek wil afmaken.’

‘Jack, alsjeblieft...’

‘Nú, Amanda!’

Zo had ze hem nog nooit gehoord en in plaats van er banger door te worden, werd ze nog bozer. ‘Je brengt nu al veel te weinig tijd met de kinderen door. Je bent altijd op reis, lezingen houden, bijeenkomsten bijwonen. Iedereen wil altijd een stuk van Jack Cardinal, ook al willen ze je niet betalen voor dat voorrecht. Denk je werkelijk dat het in Californië beter zal gaan? Dan zien Lou en Oz je helemaal niet meer.’

Jacks ogen, wangen en lippen vormden een verdedigingsmuur. Toen hij eindelijk iets zei, was zijn stem doordrongen van een krachtige combinatie van zijn eigen spanning en de bedoeling om die spanning ook bij haar op te wekken. ‘Wil je daarmee zeggen dat ik mijn kinderen verwaarloos?’

Amanda doorzag de tactiek, maar ergens bezweek ze ervoor. Rustig zei ze: ‘Misschien niet opzettelijk, maar je wordt zo in beslag genomen door het schrijven...’

Lou duikelde bijna over de rugleuning op de voorbank. ‘Hij verwaarloost ons niet. Je weet niet wat je zegt. Je hebt het mis! Je hebt het mis!’

Jacks woede werd nu op Lou gericht. ‘Ik wil niet dat je zo tegen je moeder spreekt. Doe dat nooit meer!’

Amanda keek snel naar Lou, maar nog terwijl ze probeerde een paar verzoenende woorden te bedenken, was haar dochter haar te snel af.

‘Pap, dit is echt het beste verhaal dat ik ooit geschreven heb. Ik zweer het. Zal ik je vertellen hoe het begint?’

Jack Cardinal had echter, misschien wel voor het eerst van zijn leven, geen belangstelling voor een verhaal. Hij draaide zich om en keek zijn dochter recht aan. Onder zijn priemende blik veranderde haar gezichtsuitdrukking, sneller dan Amanda kon ademhalen, van hoop in diepe teleurstelling.

‘Lou, ik zei: niet nu!’

Langzaam draaide Jack zich weer om. Hij en Amanda zagen het gevaarte op hetzelfde moment en het bloed trok weg uit hun gezicht. Een man stond over de kofferbak van zijn geparkeerde auto gebukt. Ze waren zo dicht bij hem dat Amanda de vierkante bobbel van de portefeuille in zijn achterzak kon zien. Hij zou niet eens tijd hebben om zich om te draaien, om de dood op zich te zien afkomen met een snelheid van 80 kilometer per uur.

‘O, mijn god!’ riep Jack. Hij rukte het stuur hard naar links. De Zephyr reageerde onverwacht snel en miste de auto, zodat de zorgeloze man in leven bleef. Maar de Zephyr was van de weg geraakt, op hellend terrein beland en recht vooruit stonden bomen. Jack rukte het stuur naar rechts.

Amanda gilde en ze probeerde haar kinderen te beschermen terwijl de auto ongecontroleerd schokte. Ze begreep dat zelfs de zware Zephyr niet in balans zou blijven.

Jacks ogen werden in paniek zo groot als schoteltjes; hij kreeg geen adem meer. Toen de auto op de gladde weg slipte en vervolgens aan de andere kant in de berm belandde, dook Amanda achterin. Ze sloot haar kinderen in haar armen, hield hen dicht bij elkaar met haar lichaam tussen hen en alles wat hard en gevaarlijk was aan de auto. Jack stuurde de andere kant op, maar de auto was uit balans en de remmen werkten niet. De Zephyr miste rakelings een groepje bomen, maar deed toen waar Amanda aldoor bang voor was geweest: hij sloeg om.

Toen de wagen op zijn kop in de modder terechtkwam, vloog het linkerportier open en Jack Cardinal werd naar buiten geslingerd. De auto rolde nog een keer om en schampte, als in slowmotion, langs een boom. Glasscherven regenden op Amanda en de kinderen neer. Het geluid van scheurend metaal, vermengd met hun kreten, was afschuwelijk en werd gevolgd door de verschroeiende stank van wegstromende benzine en opstijgende rook. Bij elke rollende beweging en de daaropvolgende klap drukte Amanda Lou en Oz tegen de zitting van de bank met een kracht die niet alleen van haarzelf afkomstig was. Ze ving elke klap voor haar kinderen op.

Het staal van de Zephyr voerde een angstaanjagend gevecht met de samengepakte modder, maar ten slotte overwon de aarde en werden het dak en de rechterzijkant van de auto ingedeukt. Een scherp stuk metaal trof Amanda tegen haar achterhoofd, zodat het bloed eruit spoot. Terwijl ze in elkaar zakte kwam de auto na een laatste rol ondersteboven tot stilstand, met de voorkant in de richting vanwaar ze waren gekomen.

Oz stak zijn handen uit naar zijn moeder, onbegrip was de enige barrière tussen de jongen en een mogelijk fatale paniekaanval.

Met jeugdige behendigheid rukte Lou zich los uit het vernielde binnenste van de auto, waarvan de koplampen wonderbaarlijk genoeg nog werkten. Koortsachtig begon ze in de verwarring van licht en donker naar haar vader te zoeken. Ze hoorde naderende voetstappen en ze begon een dankgebed te zeggen omdat hij het had overleefd. Al snel bewogen haar lippen niet meer. Bij het schijnsel van de lampen zag ze het lichaam op de grond uitgestrekt liggen, met de nek in zo’n vreemde hoek dat hij onmogelijk nog kon leven. Toen bonsde iemand met zijn hand op de auto en de man die ze bijna hadden aangereden, zei iets. Lou wilde niet naar hem luisteren; doordat hij zo onverantwoordelijk had gehandeld was haar familie uiteengerukt. Lou draaide zich om en keek naar haar moeder.

Ook Amanda Cardinal had haar man zien liggen, scherp afgetekend in het onbarmhartige licht. Eén onmogelijk lang moment wisselden moeder en dochter een blik, waarin van één kant alles duidelijk werd. Verraad, woede, haat... Amanda las al die vreselijke dingen van het gezicht van haar dochter af. Die gevoelens bedekten Amanda als een betonnen plaat op een graf; ze waren vele malen sterker dan alle nachtmerries die ze ooit had gehad. Toen Lou de andere kant op keek, bleef een verpletterde moeder achter. Terwijl Amanda haar ogen sloot was het enige wat ze nog kon horen de stem van Lou die schreeuwde dat haar vader bij haar terug moest komen. Dat haar vader haar niet in de steek mocht laten. Daarna wist Amanda Cardinal niets meer.