Ik weet wat ik wil, en zorg ervoor dat ik het krijg ook!
Zou het niet leuk zijn om eens een keertje samen met Pippi te gaan shoppen? Gezellig op een zaterdagochtend in mei of vlak voor de kerst als de hele stad mooi is verlicht? Dan zou je nooit lang hoeven na te denken of je iets wel of niet wilt kopen en je zou het nooit over geld hebben.
Geen: kan ik dat wel aan?
Geen: kan ik dat wel betalen?
Geen: is dat niet te duur voor mij?
En al helemaal geen: heb ik dat wel verdiend?
∗
Tekenend voor Pippi’s uitgesproken royale levensinstelling is haar bezoek aan de snoepwinkel. Als ze op de winkel afstevent, weet ze al wat ze wil: zuurtjes, en dan ook nog eens een heleboel.
“Mag ik achttien kilo zuurtjes?” vroeg Pippi en ze zwaaide met een gouden tientje. De mevrouw in de winkel gaapte haar aan. Ze was niet gewend dat iemand zoveel zuurtjes tegelijk kocht.
“Je bedoelt zeker achttien zuurtjes?” vroeg ze.
“Ik bedoel achttien kilo zuurtjes,” zei Pippi. Ze legde het gouden tientje op de toonbank.
En je herinnert je vast nog wel – want dat is een van de leukste gedeelten van dit verhaal – dat Pippi van alle soorten snoep die haar en haar vrienden lekker lijken gewoon wat uitkiest, zonder zich ook maar iets aan te trekken van het ontredderde gezicht van de verkoopster. Die gele citroenzuurtjes en de chocoladesigaretten en een paar framboosjes moesten er ook nog bij.
Pippi kiest uit, tast toe, hoeft niet lang na te denken, beslist en deelt uit. Zij wil zuurtjes, dat weet ze zeker, en dan ook nog eens zoveel dat ze gemakkelijk wat kan uitdelen. Pippi deelt graag uit. Uit haar koopgedrag blijkt wel dat ze volledig op zichzelf vertrouwt. Ze vervult haar wensen en behoeften en houdt zich niet in. Ze twijfelt niet aan zichzelf en het kan haar helemaal niets schelen wat anderen van haar vinden.
Ze geniet van de overvloed, en als er één ding is wat ze niet heeft, dan is het dat innerlijke morele stemmetje dat het leven van zoveel mensen vergalt. Het stemmetje dat zegt hoeveel chocolaatjes ze mogen eten en hoeveel euro ze die zaterdag mogen uitgeven, zonder rekening te houden met hoeveel ze kunnen uitgeven.
Misschien denk je nu: ja, als ik een koffer met gouden tientjes had, zou ik ook royaler kunnen zijn! Maar daar gaat het niet om. Het gaat erom dat je jezelf een keer gunt wat je je wel kunt permitteren!
Je innerlijke bezwarenbedenker
Het onderwerp ‘jezelf iets gunnen’ kun je natuurlijk overal op betrekken. Dat inwendige stemmetje dat jou tegenhoudt, zou je wel ‘bezwarenbedenker’ kunnen noemen. Op dezelfde manier als Pippi Annikas vermanende stem negeert, kun jij leren om dat stemmetje in jouw hoofd te negeren. Dat is vooral aan te raden als dat stemmetje je in jouw ontwikkeling beperkt.
Pippi weet wat ze wil. Ze denkt niet lang na, probeert niet allerlei argumenten voor of tegen te verzinnen, maar pakt gewoon dat wat ze graag wil hebben. Alleen maar zitten kijken terwijl ze in het circus is? Nee hoor, ze wil meedoen! Als ze dan toch entree moet betalen, dan wil ze ook het onderste uit de kan. Pippi Langkous heeft geen last van beperkende en remmende innerlijke stemmetjes. Ze trekt zich niets aan van de dingen die ze vroeger heeft meegemaakt en gaat er dus gewoon voor. En als er al een keer iets mislukt, dan probeert ze het gewoon opnieuw.
Pippi is het sterkste meisje van de wereld! Daar heeft ze natuurlijk mazzel mee. Maar zoiets kun jij ook. Pippi heeft geen stemmetjes in haar hoofd die haar inperken; zij vindt gewoon dat ze af en toe ergens recht op heeft. Deze prettige manier van voor zichzelf zorgen vind je in alle verhalen terug.
~ Als Pippi behoefte heeft aan vertier, zoekt ze dat op.
~ Opgewekt vervult ze haar wensen.
~ Als ze rust nodig heeft, zorgt ze dat ze die krijgt.
~ Als ze afwisseling wil, gaat ze op zoek naar avonturen.
~ Pippi vindt dat je geluk met anderen kunt delen.
~ Als ze opeens iets wil, doet ze het ook.
∗
Heeft Pippi zin in avontuur, dan gaat ze op stap. Wil ze gezelschap, dan gaat ze naar vrienden. Wil ze juist alleen zijn, dan trekt ze zich terug. Als ze zin heeft in een feestje, organiseert ze er gewoon een. En als Pippi opwindende dingen wil vinden, vindt ze die ook. Zo simpel als wat.
Pippi zou haar leven ook een stuk ingewikkelder kunnen maken door eerst uitgebreid te gaan nadenken over wat ze allemaal nog moet regelen voordat ze een uitstapje gaat maken. Dat komt je vast wel bekend voor. Ja, natuurlijk vertrek ik vanmiddag, maar eerst moet ik nog:
~ opruimen, afwassen, boodschappen doen;
~ een concepttekst schrijven;
~ het wasgoed van vorige week strijken.
∗
Er zijn duizenden dingen te bedenken waardoor je een plan kunt laten vergallen, nog voordat je dat plan zelfs maar hebt uitgewerkt. Je kunt steeds meer argumenten verzinnen die je tegenhouden, die beweren dat je het niet hebt verdiend, die je wijsmaken dat iets ‘nu’ nog niet kan. Je zou echter beter kunnen proberen argumenten te bedenken die jou motiveren en aanmoedigen en die een prettige spanning oproepen. Je aarzelt, bent onzeker, weet niet meer of je echt achter een bepaalde beslissing staat. Innerlijke stemmetjes praten op je in en spreken verboden uit. Als je streng bent voor jezelf en een heleboel eisen hebt, weerhoud je jezelf ook van allerlei dingen. Terwijl je juist energie krijgt van gedachten die je ergens toe aanzetten en aanmoedigen. Met de volgende oefening kun je deze negatieve energie langzaam ombuigen in positieve energie.
OEFENING
Heb jij last van inwendige stemmetjes die continu op je inpraten? Dat zijn stemmetjes uit je verleden, verwachtingen die anderen van je hebben of die je zelf hebt geformuleerd. Overtuigingen en meningen waar je niets aan hebt. Deze stemmetjes zijn maar al te vaak moralisrisch en beperkend of ze weerhouden je ergens van. Ze zeggen bijvoorbeeld:
~ Dat kan niet.
~ Dat mag ik niet.
~ Dat kan ik niet.
~ Dat hoef ik niet eens te proberen.
~ Ik kan maar beter niet opvallen.
~ Dat kan ik nooit!
∗
Als je iets in je leven wilt veranderen en graag vrijer en meer ontspannen in het leven wilt staan, is het heel belangrijk dat je je bewust wordt van deze stemmetjes, want je kunt alleen iets veranderen waarvan je je bewust bent. Als een inwendig stemmetje zegt dat je iets niet kunt, moet je meteen vragen: “Waarom zou ik dat niet kunnen?” of “Waarom zou ik niet van me laten horen?” Hoe dringender je zo’n vraag stelt, hoe zwakker her antwoord zal klinken. Een stemmetje dat berust op vroegere ervaringen of nutteloze verboden, zal langzaam maar zeker wegsterven. Die negatieve inwendige stemmetjes houden er niet van om ter verantwoording te worden geroepen, omdat ze hun opmerkingen maar al te vaak niet kunnen onderbouwen. Stel je de opmerkingen van die stemmetjes ter discussie, dan ontdek je welke zwakke plekken erin zitten en neem je het heft weer in handen.
In je leventje van alledag merk je soms niet meer hoe je gedrag is ingesleten en dat je niet eens meer op zoek bent naar het geluk. Gelukkig zijn er mensen – om je heen en in boeken en films – die op een heel andere manier leven en die wel toegeven aan hun impulsen.
De kans is groot dat je nu aan een bepaald iemand denkt, aan een collega of vriendin of aan een willekeurige andere sterke vrouw. Een vrouw die open en opgewekt door het leven gaat, die de kansen die zich voordoen benut zonder te luisteren naar alle sceptici en bezwarenbedenkers om haar heen. Het is niet eens zo gemakkelijk om dat beeld vast te houden, ofwel? Aan de ene kant zou je dolgraag net zo willen zijn, maar aan de andere kant ben je misschien jaloers of voel je irritatie opkomen als je aan zo’n positief ingestelde vrouw denkt. Het lijkt wel of alles lukt wat deze Pippi’s aanpakken. Hoe doen ze dat toch? Zijn zij gewoon voor dat Pippi-geluk in de wieg gelegd?
Vaak is het wel zo dat deze mensen van nature al meer zelfvertrouwen hebben. Maar ook jij kunt stapje voor stapje meer zelfvertrouwen kweken. Als je merkt dat je ‘last hebt’ van het moeiteloze succes van iemand anders, dan betekent dit dat je zelf ook zo gemakkelijk zou willen leven. Probeer te ontdekken wat die persoon doet, waardoor hem of haar het geluk ‘toevalt’. Daarna kun je besluiten om alles te doen en te denken waardoor jij ook sneller en gemakkelijker je doelen kunt bereiken. Wat voor instelling heeft die persoon, welke gedachtegang zit erachter als zo iemand onbekommerd ergens aan begint?
VOORBEELD
Claudia, een 31-jarige sieradenontwerpster, is zo’n Pippi. Ze is van eenvoudige komaf. Haar ouders hebben een kleine kwekerij die ze natuurlijk aan hun dochter zouden willen overdoen. De kwekerij draait goed en Claudia heeft al van jongs af aan groene vingers. Het zou allemaal perfect kunnen zijn, maar Claudia speelt het spelletje niet mee. Al op de middelbare school kreeg ze belangstelling voor design, kunst en sieraden. Buxus en sering interesseerden haar niet; ze wilde met goud en zilver werken, creatief zijn en sieraden ontwerpen. Daarvoor moest ze naar een grotere stad. Claudia kreeg het voor elkaar dat haar ouders het goedvonden dat ze als au pair in Parijs ging werken. Daar bezocht ze in haar vrije tijd de gekste en mooiste sieradenwinkels. Ze wilde zien, weten, leren. Het lot was haar goedgezind en tijdens een van haar strooptochten leerde Claudia een jonge ontwerper kennen die het goedvond dat ze hem kwam helpen in zijn atelier. Al snel bleek Claudia echt talent te hebben. De jonge designer had daar wel oog voor. Claudia had zichzelf dus goed ingeschat. Drie jaar later had ze het Franse vakdiploma op zak. Zij zou nooit als tuinier gaan werken, dat begrijpt iedereen nu wel. Ook de laatste mitsen en maren besprak ze met haar ouders. Claudia leeft en vormde haar leven zoals zij dat wil: een leven met sieraden, een atelier en een partner die haar steunt om haar doelen te bereiken.
∗
Goed verhaal, vind je niet? En het verhaal gaat nog verder, want Claudia krijgt in haar leven bijna alles wat ze wil. En wat zo verrassend is, is dat de meeste mensen dat fijn voor haar vinden! Claudia is niet iemand voor wie andere mensen bang zijn. Ze is niet ontoegankelijk of egoïstisch. Vriendelijk en oprecht streeft ze haar dromen na en verstopt haar doelen niet achter een façade van valse bescheidenheid. Ze weet dat het leven op de hand is van diegenen die er actief aan werken. Maar voordat je daarin slaagt, moet je er eerst wel vat op krijgen. En daarvoor moet je je handen uit de mouwen steken. Je handen uit de mouwen steken om iets voor elkaar te krijgen, is heus niet altijd gemakkelijk. Er kunnen beperkingen of gedachten zijn die jou ervan weerhouden. Normen die je al sinds je jeugd achtervolgen en die jou wijsmaken dat iets ‘zo’ of ‘zo’ moet of zou moeten zijn. De eerder genoemde overtuigingen kunnen jouw ontwikkeling blokkeren. Die kunnen misschien wel energie vrijgeven, maar het zijn ook de meest voorkomende blokkades in je leven. Overtuigingen kunnen namelijk positief, maar ook negatief zijn. Is dat laatste het geval, dan heb je er eigenlijk al geen zin meer in als ze je proberen wijs te maken dat succes alleen maar ellende met zich meebrengt. Mensen als Claudia, zou je kunnen denken, hebben er misschien moeite mee om goede vrienden te krijgen, doordat ze zo ambitieus en misschien ook wel egoïstisch zijn. Misschien denk je dat voor Claudia de ellende nog niet is begonnen, want ‘na voorspoed komt tegenspoed’. Of je denkt: Claudia zal heus nog wel een paar lastige hindernissen moeten overwinnen, want ‘elk huisje heeft zijn kruisje’.
Je ziet, er zijn talloze ‘goedbedoelde en opbouwende’ spreuken. Gelukkig maar dat mensen zoals Claudia hier niet van onder de indruk zijn.
Innerlijke verboden of negatieve overtuigingen weerhouden je ervan je dromen na te jagen. Hoe eerder je ontdekt welke het zijn, hoe sneller je ze kunt ombuigen. Aanmoediging van binnenuit en positieve overtuigingen leiden tot een tevredener leven!
Uit Claudia’s voorbeeld blijkt wel dat het niet klopt als je – alleen maar om je plannen niet te hoeven verwezenlijken – beweert: “Succesvolle vrouwen zijn eenzaam!” Dat is een overtuiging die, als je er goed naar kijkt, geen stand houdt. Daarvoor zijn er te veel dingen die dit tegenspreken. De werkelijkheid laat wel zien dat Claudia, Pippi en veel andere succesvolle mensen ontzettend worden gewaardeerd. Deze mensen wekken onze genegenheid op als we merken dat ze een visie hebben, in harmonie zijn met zichzelf en dat bezitten wat de religie ook wel ‘naastenliefde’ noemt. Laten we eens beter naar Pippi en Claudia kijken. Op welke manier lijken ze op elkaar, wat betreft doelstellingen en mondigheid? Bij de een in een kinderboek en bij de ander in het echte leven:
~ Pippi en Claudia weten heel goed wat ze kunnen en wat ze willen van het leven.
~ Beiden gaan ervan uit dat hun ontwikkeling nooit af is en hun leven lang zal voortduren. Ze zijn nooit ‘klaar’, niet op het geestelijke maar ook niet op het emotionele vlak.
~ Ze interesseren zich wel voor de mening van andere mensen, maar laten zich geen mening opdringen.
~ Succes is voor beiden iets wat je met andere mensen deelt en waarvan je de ingrediënten doorgeeft.
∗
Waar Claudia en Pippi dus baat bij hebben, zijn hun positieve gedachten en overtuigingen. Ze vertellen zichzelf regelmatig wat ze kunnen, willen en zijn. En daarbij richten ze zich op de positieve kenmerken en hun succes. Want het is gemakkelijk als je verder bouwt op wat je kunt. Dat is een stevige basis. Als je echter steeds maar weer tegen jezelf zegt wat je niet kunt, maak je het jezelf onnodig moeilijk. Dan ben je immers niet in staat dat te pakken wat je juist zo dolgraag wilt hebben.
Ik ben ik, en dat vind ik fijn
Er is dus een bepaalde hoeveelheid zelfbewustzijn – letterlijk “je van jezelf bewust zijn” – voor nodig om met plezier je doelen te bereiken. Een vrouw die volgens het Pippi-principe leeft, interesseert zich voor haar eigen leven. Ze wil steeds beter weten wie ze is en steeds vaker ontdekken wat ze kan en nog wil leren. De eerste stap op dat pad heb je gezet toen je in hoofdstuk 1 je innerlijke schatten hebt opgegraven. Nu is het van belang om ook je schaduwkanten te accepteren, zonder je daardoor onbelangrijk te gaan voelen en zonder je daardoor te laten afremmen. Tegenstrijdigheden zijn daarbij bijzonder welkom, want we zijn immers een vat vol tegenstrijdigheden. We zijn niet alleen dapper, maar ook vaak bang. Ook de meest geduldige persoon wordt af en toe (gelukkig maar!) woedend, en ook de ijverigste persoon vindt het af en toe heerlijk om lui te zijn. Pippi’s lopen niet te mopperen, maar kijken nieuwsgierig naar zichzelf en de wereld. De ene keer zijn ze de keiharde onderhandelaar, de andere keer een snuffend hoopje mens in de bioscoop. Een verfijnde keuken wordt evenzeer gewaardeerd als spaghetti met saus uit een zakje. Heb je alle schoolexamens met gemak gehaald? Nou, dan is het toch prima als je een keer iets niet begrijpt?
Weten wat je kunt, is voor Pippi een soort fundament. Weten wat ze niet kan, is het bouwwerk van Villa Kakelbont. Weten wat ze wil bereiken, is de dakconstructie.
Hoe zit dat met jou? Weet jij wie je bent? Ben je in staat om – als iemand je ernaar zou vragen – een korte, uitgesproken en vooral evenwichtige sterkte-zwakteanalyse van jezelf te geven? Denk dan eens aan je innerlijke schatten! Klopt het profiel wel dat je hebt geschetst? Als dat zo is, ben je al op de goede weg!
Maar de meeste vrouwen (en dat is echt iets voor vrouwen!) gaan hier de mist in, bijvoorbeeld bij het opsommen van hun zwakke punten. Als dat voor jou ook geldt, ben je niet de enige. Al eeuwenlang horen vrouwen in hun jeugd dat ze niet mogen opvallen. Irritant, maar waar. Vooral onze grootmoeders werd wijsgemaakt dat onderdanigheid, onopvallendheid en het liefst ook bescheidenheid positieve eigenschapen zijn. ‘Goed zijn’ betekent dan: op de achtergrond blijven. Anders vinden ze je trots, hooghartig en brutaal.
Terwijl – en dat weet je inmiddels wel – dat dus een negatieve overtuiging is. Een typerend voorbeeld hiervan is Michelle. Ze deed mee aan een seminar en stelde zich tijdens het voorstelrondje van de workshop ‘Jezelf presenteren’ als volgt voor:
VOORBEELD
“Ik ben Michelle en helaas al over de dertig (kort, gespannen glimlachje). Ik heb geen man en geen kinderen, en ben dus alleen. Mijn werk heeft met computers te maken. Dat is weliswaar niet wat ik wilde, maar ik ben er toevallig ingerold en ben er best wel goed in. Mijn zwakke punten zijn dat ik maar één keer in de week ga sporten – ik ben dus lui –, te dik ben, het heerlijk vind om naar romantische films te kijken en altijd te laat ben als er iets gratis te krijgen of met korting te halen is. Daarom heb ik ook altijd te weinig geld. En toch werk ik heel hard. Ik kan namelijk geen nee zeggen. Daardoor komt het werk van mijn collega’s heel vaak op mijn bureau terecht (haalt haar schouders even op). Mijn sterke punten…tja, eh…(ze bijt even peinzend op haar lip)…nou ja, mijn vrienden zeggen dat ik heel aardig ben. Maar ik kan me niet voorstellen dat ze dat menen.” (Ze slaat haar ogen neer.)
De deelnemers aan de workshop zijn verbijsterd. Michelle is een bijzonder aantrekkelijke vrouw van begin dertig. Iedereen weet dat ze in het hoger management van een grote softwarefabrikant zit. Ze is een hooggekwalificeerde kracht en het ligt niet aan haar opleiding dat haar carrière op dit moment een beetje stagneert. Maar waar ligt het dan wel aan?
∗
Misschien wordt ze geremd doordat ze niet blij is met wat ze weet? Michelle tast niet toe als het om plezier in het leven of trots gaat, maar wordt geremd door negatieve overtuigingen en laat zich daar ook door leiden. Bij het opschrijven van je eigen zelfportret heb je daar misschien ook last van gehad. Hoe meer je erop let, des te eerder ontdek je de zinnen die je uitdagen of afremmen. Michelle remt zichzelf zeker af. Je kunt ‘helaas al dertig’, ‘gelukkig nog maar dertig’ of ‘eindelijk dertig’ zijn. Het hangt er maar van af hoe je het wilt zien. Doe nu eens de volgende oefening.
OEFENING
Wat vind je van de volgende beweringen?
~ Er zijn geen mannen voor mij. | ~ Ik ben een kieskeurige vrouw. |
~ Ik ben vermoeiend. | ~ Ik ben veeleisend. |
~ Ik heb niet veel echte vriendinnen. | ~ Enkele vriendschappen zijn als diamanten. |
~ Ik vind mezelf niet leuk. | ~ Ik ben bijzonder. |
~ Ik weel nooit wat ik wil. | ~ Ik heb tijd nodig om een beslissing te nemen. |
De beweringen links zijn een doodlopende weg. Niets lukt nog en nergens komt iets van terecht. De beweringen rechts daarentegen lijken op brede lanen. Hier kun je rustig doorheen lopen en genietend van je leven op je doelen afstevenen. Soms snel, soms langzaam, maar het belangrijkste is: je bent in beweging!
OEFENING
Bouw nu je eigen sterkte-zwaktehuis. Neem een vel papier (dat mag best groot zijn). Teken een huis met een kelder, een begane grond, een zolder en een raam. Let er wel op dat er voldoende ruimte is om aantekeningen te maken. Pak nu verschillende kleuren viltstiften. Ken paar kleuren voor je zwakke punten, een paar voor je sterke punten en weer andere kleuren voor je wensen en je doelen.
∗
Begin in de kelder. Schrijf die dingen op die je uit het verleden bij je draagt, zoals je opvoeding, positieve en negatieve ervaringen, kennis, ervaren emoties – alles wat volgens jou bepalend is geweest voor wie je nu hem, je geluk, je ontevredenheid of andere gevoelens. Hiervoor moer je heel bewust de onderste laatjes uit de ladekast van je ziel, zoals beschreven in hoofdstuk 1, openen. Wat zit daarin aan taferelen, zinnen, boodschappen (die uitdagen of afremmen)? Kijk naar de schatten en naar de rommel. Noteer je verschillende ervaringen met verschillende kleuren.
∗
Dan ga je verder met de begane grond. Op de begane grond gebeurt alles wat met het heden te maken heeft. Je gelukkige of ongelukkige relatie, je huidige gezondheidstoestand, je beroepsmatige situatie, je huidige vriendschappen en je angsten, zorgen en hoop. Dat waar je je aan ergert en dat wat je fijn vindt.
∗
Op de zolder is plaats voor de toekomst, voor alles wat nog komt of zou moeten komen: je wensen, plannen, doelstellingen, dromen en realistische omwikkelingen. Wat zou je het liefst, stiekem, veranderd willen zien? Welk doel zou je willen nastreven?
∗
En kijk dan eens door het raam naar buiten. Misschien zijn er immers nog doelen voor de toekomst, droombeelden of absoluut belachelijke dromen die zich niet direct in ‘je huis’ bevinden, maar die je maar niet uit je hoofd kunt zetten. We bedoelen van die kleine, wellicht dwaze dingen die je nooit helemaal loslaten, zoals geheime wensen en cadeautjes die je jezelf niet echt gunt. Gebruik de open ruimte om je huis heen om ook deze dingen vast te houden!
Misschien is het zo dat in je kelder en op de begane grond heel veel persoonlijke zwakke punten opgestapeld liggen. Dat is vooral het geval als je op dit moment niet tevreden bent met je leven of met onderdelen ervan. Dat betekent dat de tijd rijp is voor verandering en dan ben je nu dus al goed bezig. Je kent het trucje inmiddels al: probeer elk zwak punt te compenseren. Zoek er een verstopt sterk punt in, of beschrijf dat zwakke punt als onderdeel van een verandering (“Vroeger heb ik…, maar nu ben ik bezig om…daarmee om te gaan.”).
OEFENING
Zwak punt | Sterk punt |
~ Ik kom vaak te laat. | ~ Ik neem alle rijd voor vrienden. |
~ Ik ben veel te lang. | ~ Mij zier niemand over het hoofd. |
~ Ik ben traag. | ~ Ik kan me goed concentreren. |
En, is je huis vol geworden? En je blik naar buiten, biedt die ook perspectieven? Hoe zit het met de kleurenverdeling? Is er een kleur die heel veel voorkomt? En heb je al veranderingen aangebracht, kreten anders geformuleerd en nieuwe kleuren gebruikt? Ook Pippi’s huis is ‘kakelbont’ en nooit echt af!
Nu is het tijd voor de grote schoonmaak van je ziel. Ja, dat heb je goed gelezen: we willen dat je jouw eigen Villa Kakelbont een beetje opruimt. Maak je maar geen zorgen, we gooien echt geen dromen of bijzondere eigenschappen weg…integendeel zelfs. Kijk nog één keer goed om je heen in je huis en vraag je kritisch af welke vermeende zwakke punten je in de toekomst niet meer nodig hebt!
OEFENING
Pak nog een keer een groot vel papier en reken weer een huis. Neem uit je eerste zwakte-sterktehuis alleen die eigenschappen, wensen, sterke punten, ervaringen, emoties et cetera over die je ook in de toekomst wilt hebben of nodig hebt – meer niet! Neem afscheid van zinnen die niet positief zijn en die bij je verleden horen. Het gaat dan bijvoorbeeld om nare zinnen uit je jeugd waar je nog altijd last van hebt en die je leven negatief beïnvloeden. Die heb je niet meer nodig!
Dit is jouw Villa Kakelbont van de toekomst!
Zodra je klaar bent, verscheur je je eerste tekening. Ga in gedachten in je nieuwe huis wonen, dat er vrolijk uitziet.
Pak het papier met je nieuwe huis en hang het op een plaats waar je het vaak kunt zien. Woon je alleen, dan kan dat de deur van de koelkast zijn; en anders bijvoorbeeld de binnenkant van de deur van je kledingkast. Kijk de komende dagen en weken steeds weer naar je nieuwe huis. Als je nieuwe dingen te binnen schieten, schrijf die er dan ook in. Je mag ook dingen doorstrepen die volgens jou niet meer kloppen. Je verandert immers door elke nieuwe dag en door elke nieuwe ervaring. Maar geniet rustig van alles wat al in je tekening staat.
Kijk de komende tijd ook regelmatig naar de zolder (en als je heel dapper bent ook naar buiten)! Want hier heb je waarschijnlijk voor het eerst in je leven geformuleerd wat je allemaal zou willen bereiken. Bepaalde wensen en ideeën zijn misschien nog een beetje vaag. Andere plannen zijn misschien al heel concreet, maar die kun je om bepaalde redenen nog niet realiseren. Hoe het ook zij, nu is het er eindelijk uit! Vind je misschien dat je een beetje te brutaal en veeleisend bent geweest? Misschien zelfs een beetje immoreel? Denk dan aan die overtuigingen waar je kritische vragen over moet stellen en die je zou moeten kwijtraken. Pas geen zelfcensuur toe bij je wensen, want het is jouw leven! Begin er dus mee!
De manier waarop we met onszelf in gesprek zijn en ons gedrag benoemen, laat zien welke kant ons leven opgaat. Nors en voorzichtig? Of op een speelse manier succesvol, als een Pippi? Formuleer alleen nog maar doelen die je ooit nog eens wilt bereiken.
Grijp je kansen!
Bij onze geboorte liggen voor de meesten van ons alle kansen nog voor het grijpen. Vaak ben jijzelf degene die je ervan weerhoudt een greep te doen in de pot met zuurtjes. Of je kiest een saai snoepje uit, terwijl er wel tien spannende zijn. Je vindt het eng om toe te geven waar je ‘zin’ in hebt, welk zuurtje je ‘absoluut wilt proeven’ of welk zuurtje je voor later wilt bewaren. Je blik dwaalt rusteloos en radeloos over de planken, je handen trillen, maar je tast niet kordaat toe. Er is iets wat je tegenhoudt. Je weet niet óf je wel of niet wilt, en al helemaal niet wat je wilt. Misschien wil je iets pakken wat links ligt of iets wat rechts ligt, maar in geen geval – dat weet je heel zeker – iets uit de pot die voor je op de plank staat.
Waarom weet je niet wat je wilt? Het antwoord is verbijsterend eenvoudig: omdat de meeste mensen zich alleen maar bezighouden met wat ze niet willen!
~ Geen slagroom op mijn ijs graag.
~ Geen man die veel en lang werkt.
~ Geen onaardige en domme leidinggevende.
~ Geen vakantie naar die bestemming waar iedereen naartoe gaat.
~ Geen moeder die zich met mijn leven bemoeit.
~ Geen huis in de stad.
~ Geen slechte cijfers, examenresultaten of banen et cetera.
∗
Als je er even over zou nadenken, kun je waarschijnlijk zelf ook wel een ‘dat wil ik niet’-lijstje maken, over allerlei onderwerpen en levenssferen. En weet je wat daar zo verrassend aan is? Dat je al die dingen die je niet wilt tot in detail kunt beschrijven. Die jurk wil je niet, omdat de knopen de verkeerde kleur hebben; die man wil je niet, omdat hij boxershorts draagt. Je stoot vrienden af omdat ze in hun vrije tijd de ‘verkeerde’ dingen doen. Ouders en broers en zusters wil je liever niet vlak bij je in de buurt hebben, omdat ze je op de zenuwen werken. Weten wat je niet wilt is natuurlijk een begin, maar vergeet vooral niet om op de dingen af te stappen die je wél wilt.
Wat wil je eigenlijk echt?
Waar gaat het je om in het leven? Wat streef je na? Waar wil je naartoe? Welke zuurtjes wil je?
De meeste mensen antwoorden op deze vragen dat ze gelukkig, geliefd en gezond willen zijn, genoeg geld willen hebben, een mooie carrière, een gezin, een eigen huis, een goede relatie, leuke vakanties en nog veel meer. Al die dingen hebben één ding gemeen: ze zijn niet concreet.
Denk eens aan de zuurtjes in de snoepwinkel van Pippi. Pippi zegt niet alleen dat ze zuurtjes wil, maar ook welke. De verkoopster kan niet weten welke zij lekker vindt – en ook jij moet dat, net als Pippi, Annika en Tommy, zelf duidelijk maken. En daar hoort bij dat je eerst eens kijkt welke smaken er allemaal zijn. Die heerlijke rode framboosjes liggen nu eenmaal niet bij de groene zuurtjes helemaal vooraan, maar staan misschien wat verder weg, boven op de plank! Als je dus niet weet wat je wilt, grijp je in het niets of in het beste geval ernaast. Geluk, genoeg geld – wat is dat precies? Wat betekent dat precies voor jou, geluk?
Geluk is individueel. Dat betekent dat dat wat jou gelukkig maakt, voor je beste vriendin misschien wel een schrikbeeld is. En het is belangrijk dat je heel precies definieert wat je wilt bereiken of wat je wenst – anders kun je er niet naartoe werken.
OEFENING
Pak pen en papier en probeer zo concreet mogelijk te beschrijven wat je wilt. Concentreer je goed op de onderwerpen die je op dit moment heel belangrijk vindt. Bijvoorbeeld liefde en je relatie; je gezin en huis; je beroep en opleiding; je uiterlijk en welzijn; je vrije tijd en vakantie; et cetera.
Een voorbeeld: vind jij liefde belangrijk en ben je op zoek naar je droomprins, dan ben je niet klaar als je zijn uiterlijk en zijn bijzondere eigenschappen hebt beschreven. Dat is pas het begin. Beschrijf eens waaróm je zo graag wilt dat hij bepaalde karaktertrekken heeft; concentreer je dus op de vraag waar je verliefd op kunt worden en waarom dat zo is!
Of als je je kamer al heel lang opnieuw wilt inrichten, maak dan een schets! Zorg voor een concreet plan, van een bepaalde kast tot en met een specifieke vaas. Zelfs als je er geen geld voor hebt. Sommige dingen kun je cadeau vragen of stap voor stap proberen te realiseren.
Vind je het moeilijk om te benoemen wat je wilt, vraag je dan af wat je niet wilt (gaat echt gemakkelijker en sneller!) en geef deze zin dan weer een positieve of neutrale draai. ‘Geen man met een baard’ verander je in ‘een man met een zacht, glad gezicht’. Van ‘een woning die niet lawaaierig is’ maak je ‘een woning in een kleine wooneenheid’ of ‘een woning op het platteland’. Zie je: je moet dus voor jezelf bepalen hoe stil het voor jou moet zijn. En hoeveel baard? Helemaal geen baard of een kleintje, en mag hij eigenlijk wel haar hebben?
OEFENING
Probeer wat je in je hoofd hcbi heel precies te beschrijven, zo gedetailleerd mogelijk. Hoe ziet het eruit? Waar ruikt het naar? Hoor je er muziek bij, of andere geluiden? Wil je iets zeggen? Wat voel je of hoe voelt het? Smaakt het ergens naar? Hoe kleurrijk is dat wat je ziet? Hoe specifieker je beelden zijn, hoe beter je weet wat je wilt. Pas de beelden net zolang aan tot ze helemaal goed zijn.
Probeer je doelen te bereiken
Je plannen voor de komende dagen, weken of jaren worden steeds duidelijker! Nu komen we bij de stappen die je moet nemen om je doelen te bereiken. Hoe doe je dat? Je kunt het beste met een klein doel beginnen. Schrijf dat op en maak vervolgens een plan. Wat ga je precies doen? Als voorbeeld nemen we het doel: ‘Ik wil gezonder leven’.
Wat betekent dit voor jou? Hoe ziet dat er precies uit? Wat is gezonder leven eigenlijk? Waaraan zul je merken dat je gezonder leeft?
Er is niets meer frustrerend dan vage doelen. Vage doelen zijn lastig aan te pakken en we weten ook niet precies wanneer we ze hebben bereikt. Maar we willen niet alleen iets bereiken, we willen ook weten wanneer het zover is!
Daarvoor is het nodig dat je grote doelen splitst in deeldoelen en tussendoelen. Dan pas heb je een aanknopingspunt waar je iets mee kunt. Voorbeelden van deel- of tussendoelen zijn:
~ Volgende week eet ik op drie specifieke dagen rauwkostsalade.
~ Eén keer per maand maak ik een boswandeling van een uur.
~ Ik ga minder vet eten (en dus geen chips, slagroom of ijs).
~ Ik ga positiever denken (over…).
∗
Het kan heel handig zijn om te werken met een ‘to do’-lijst, dus met deeldoelen. Dan kun je stap voor stap zien dat je steeds tevredener wordt. Nadat je het eerste doel hebt bereikt, is het al een stuk gemakkelijker de volgende doelen te halen, want succes motiveert. Belangrijk is wel dat je niet te veel tegelijk plant. Hoe meer je tegelijk wilt, des te moeilijker is het om dat ook allemaal te bereiken. Begin klein en neem langzaamaan meer hooi op je vork.
En laat je niet van slag brengen als iets een keer niet lukt, want dat kan de voedingsbodem zijn voor negatieve gedachten:
~ Zie je wel, het lukt me nooit!
~ Ik wist meteen al dat het me niet zou gaan lukken.
~ Ik kan ook nooit iets volhouden!
∗
Dit soort kreten horen niet meer thuis in je Pippi-leven. Als er eens een keer iets misgaat, kijk je naar de deeldoelen die je wel hebt behaald en geef je jezelf daar een complimentje voor.
Het kan helpen als je met je partner, je ouders of met vrienden bespreekt welke plannen je hebt gemaakt en hoe je wilt veranderen. Steun van je omgeving kan ontzettend veel uitmaken. Zijn er mensen die jou steeds van dingen willen afhouden of die proberen je plannen belachelijk te maken? Trek je niets van hen aan! Bepaal zelf wat je kwaliteiten zijn en hoe je iets wilt oplossen. Je uitstraling wordt alleen maar positiever als je weet wat je plannen zijn en je die plannen trots en zelfbewust realiseert.
Verwacht niet dat je omgeving meteen vanaf het begin met de veranderingen in jou kan omgaan. Vaak raken mensen een beetje geïrriteerd. Dat is een reden om hun vanaf het begin te vertellen wat je plannen zijn. Kijk dan ook eens naar de manier waarop jij op hun opmerkingen reageert. Het komt maar al te vaak voor dat een partner, ouder of vriend zich niet bewust is van de manier waarop hij of zij iets zegt of ergens over denkt.
Dat helpt: zuurjes voor de geest
Probeer jezelf tijdens het proces te steunen.
~ Wat probeer je ook alweer te bereiken?
~ Wat was het doel?
~ Wat wil je veranderen of hebben?
∗
Pippi begeleidt zichzelf, als een goede vriendin. Doe dat ook. Geef jezelf een beloning in de vorm van een snoepje, een complimentje of een aanmoediging als “Misschien kan ik het als ik mijn best doe!”
Als Pippi voor een uitdaging staat, gaat ze eropaf. Ga vol vertrouwen met haar mee!