3
Alexander heeft de leiding
De gehele last van wat er tussen Elizabeth en hem was gebeurd rustte op Lee, die de volledige omvang van deze last pas besefte toen hij Elizabeth weer bij het meertje trof, zeven dagen nadat hij haar had gevonden. Vanaf het moment dat ze had gelachen en zijn vrees voor haar veiligheid in het geval van een kind had geridiculiseerd, begreep hij alles wat hij een week lang uit zijn gedachten had geprobeerd te zetten. Hij was helemaal vervuld geweest van Elizabeth, van het ongelofelijke feit dat ze hem liefhad, dat ze hem al even lang liefhad als hij haar. De aarzelingen die hem parten speelden, zouden, had hij gedacht, vast wel verdwijnen wanneer ze elkaar weer zagen en ze de zaak konden doorpraten. Er moest toch een eerzame oplossing voor zijn! Maar ze was niet geïnteresseerd in antwoorden, ze zag het nut van antwoorden niet in. Ze had haar antwoord in hem gevonden en verder was niets van belang voor haar.
Hij was naar hun ontmoeting gegaan met het vaste voornemen dat deze geen fysieke kant zou hebben omdat hij zich herinnerde dat zijn moeder hem had uitgelegd dat geslachtsgemeenschap voor Elizabeth een doodvonnis was. Hij wist dat dat niet zo was: een zwangerschap, dat was het wel. Zijn moeder wist dat ook, dat was waardoor zij nooit zwanger was geworden van Alexander. Maar zij hadden banden met de Chinese adel, zij waren niet onwetend, zoals Europeanen.
O, laat er alsjeblieft geen gevolg zijn van dat onvergetelijke moment in het paradijs! Misschien zou het hem worden vergeven, want hij was het niet van plan geweest en hij had niet gedacht dat dit zou gebeuren, maar nu moesten ze wachten. Toen was ze van haar paard in zijn armen gegleden en zag hij haar, rook hij haar, voelde hij haar, proefde hij haar. Hij werd overweldigd door de macht die ze over hem had. Hij kon zich niet bedwingen. En toen hij daarna over het punt van conceptie was begonnen, had ze een lachbui gekregen!
Waar was de tijd gebleven? Ze hadden amper iets besproken van wat ze allemaal te bespreken hadden, of ze zat alweer op haar appelschimmel en reed weg. Ze zouden elkaar over vier dagen weer bij het meertje ontmoeten. Zij had om een eerdere afspraak gebedeld, maar hij had voet bij stuk weten te houden. Ze koersten op een ramp af, zoals hij maar al te goed besefte, iets wat zij ook zou moeten beseffen. Maar ondanks al zijn ervaring met vrouwen was Elizabeth voor hem de grote liefde, dus hij had geen idee hoe vastberaden verliefde vrouwen konden zijn, of hoe meedogenloos, of hoe onverschillig voor al het andere behalve het koesteren van die liefde. Hij had gedacht dat ze één lijn zouden trekken ten aanzien van het Alexander zoveel mogelijk verdriet besparen, maar zij interesseerde zich totaal niet voor het sparen van Alexander. Dolly, ja. Alleen Dolly kon haar tegenhouden. Lee was degene die om Alexander gaf, die wat zij deden als een soort verraad beschouwde jegens de man die verantwoordelijk was voor Lee’s fortuin, loopbaan, mogelijkheden. De geliefde van zijn moeder. Elizabeth was bang voor Alexander. Voor de rest bestond hij niet.
Ze was weggereden, kennelijk in de overtuiging dat ze hun geheim desnoods voor eeuwig konden bewaren, terwijl ze dat geheim aan haar hart drukte alsof het een trofee in een soort langdurige oorlog tegen haar man was. Voor Lee, die dit zeer lange huwelijk slechts van op afstand had meegemaakt, was het een raadsel. Nu pas besefte hij dat zelfs zijn moeder het niet helemaal begreep. Waarschijnlijk begreep Alexander er al net zo weinig van, want de kern waar het om draaide was Elizabeth zelf.
Lee liep over het zigzagpad naar Kinross omlaag in het schijnsel van de ondergaande zon. Hij voelde zich verwarder dan ooit. Het enige dat hij wist was dat hij niet de dubbelhartigheid en de heimelijkheid bezat om een geheime verhouding met Alexanders vrouw in stand te kunnen houden. Een week lang had hij geloofd dat ze zich in alle onschuld zou verraden, door een toevallige opmerking, een onvoorzichtige verwijzing naar hem, maar nu besefte hij dat ze dat nooit zou doen. Zelfs als ze een kind van hem verwachtte, zou ze blijven zwijgen.
Deze gedachte, die in hem opkwam toen hij langs de schachttorens kwam en zwaaide naar het aanwezige personeel, maakte dat hij ter plekke bleef staan. O nee. Nee! Nee! Dat kon hij Alexander absoluut niet aandoen! Hij kende het verhaal dat hem ooit in een klein koffiehuis in Constantinopel was verteld. Alexanders moeder had een minnaar gehad wier identiteit ze had geweigerd te onthullen, en haar man had geweten dat het kind niet van hem was. Hij kon het wiel onmogelijk die volledige cirkel laten beschrijven. Dit stiekeme gedoe was al erg genoeg. De geschiedenis zich laten herhalen was onverdraaglijk. Een trotse man zo te vernederen, zijn levenswerk zo onbetekenend te maken, Alexander het lot van zijn biologische vader op te dringen, nee, en nee, en nee! Ondenkbaar!
Ruby wachtte hem op toen hij het hotel binnenkwam. Op haar gezicht viel niets te lezen van de ongerustheid die ze voelde, en ze glimlachte naar hem, zelfs terwijl haar ogen hem onderzoekend aankeken.
‘Waar heb je gezeten? De mensen hebben steeds naar je gebeld.’
‘Ik was op de berg om de ventilatieschachten te bekijken.’
‘Is dat dan belangrijk?’
‘O mam. Zit jij nou in de directie van Apocalypse Enterprises! Dat is altijd belangrijk. Maar Alexander heeft plannen om een nieuwe springlading te plaatsen in de buurt van de oude afzetting in tunnel nummer één. Hij zegt dat er een ader op zo’n zes meter afstand moet zitten, en je weet dat hij een goede neus voor goud heeft.’
‘Ach, hij en zijn neus voor goud!’ zei Ruby smalend. ‘Hij is dan misschien net als koning Midas, alles wat hij aanraakt verandert in goud, maar hij schijnt zich niet te herinneren dat koning Midas de hongerdood is gestorven omdat zelfs zijn eten in goud veranderde.’ Maar dat was niet wat ze dacht. Mijn zoon ziet er vreselijk uit. De last van deze verhouding zit zo strak om zijn hals, dat deze hem dreigt te wurgen. Het wordt tijd dat ik naar Elizabeth ga om de waarheid uit haar los te peuteren. ‘Eten?’ vroeg ze.
‘Nee, dank je, ik heb geen honger.’
Nee, waar jij naar hongert is het vlees van een andere man. Maar speelt dit nog steeds? Is dat de reden waarom je er zo gekweld uitziet? Ze kan het risico van een zwangerschap niet lopen, dus lijd jij gewoon honger. Mijn arme Lee.
Lee ging naar boven, naar zijn eigen kamer. Deze was niet erg groot omdat hij geen man van bezittingen was – alleen de kleren die hij voor allerlei gelegenheden moest hebben, een paar honderd gekoesterde boeken, verder was er weinig dat van belang was. Foto’s van Alexander, Ruby, Sung. Niet van Elizabeth.
Hij bleef een tijdje in zijn fauteuil zitten en staarde voor zich uit. Toen stond hij op en liep naar de telefoon.
‘Aggie, met Lee. Wil je me alsjeblieft doorverbinden met sir Alexander.’ Hij hoefde Aggie niet te vertellen waar, ze wist precies waar hij de hele tijd was, net zoals ze wist dat X bij Y thuis dineerde, dat Z op het sportveld bezig was zijn nieuwe hond af te richten, dat M in Dubbo bij zijn moeder op bezoek was en dat R met diarree op de wc zat. Aggie was de spin in het telefonische web van Kinross.
‘Alexander, wanneer heb je even tijd? Ik wil je graag zo snel mogelijk onder vier ogen spreken.’
‘Onder vier ogen, zonder anderen in de buurt?’
‘Inderdaad.’
‘Morgenochtend bij de schachttorens. Om elf uur?’
‘Tot dan.’
De teerling was geworpen. Lee liep terug naar zijn stoel en weende om het afscheid. Nog niet van Elizabeth, misschien wilde Alexander wel met een scheiding instemmen, was hij bereid Dolly aan haar te geven. Nee, Lee weende om Alexander. Na morgenochtend zouden ze elkaar nooit meer zien. De breuk zou op wrede wijze volledig zijn, want geen van beide mannen geloofde in halve maatregelen. En wat zou dat voor zijn moeder zwaar zijn! Hij moest het op de een of andere manier zo zien in te kleden dat zij niet onder de repercussies zou lijden.
Alexander ging met de kabelbaan naar de schachttorens, Lee liep over het zigzagpad omhoog. Het was die dag, 24 april, een mooie herfstdag zoals die soms volgt op een zomer die te lang heeft geduurd en te heet is geweest. De schoongewassen bush geurde kruidig, de zon was mild, en er dwaalden losse wolkjes door de lucht.
Op dit uur waren de schachttorens bijna verlaten. Alexander stond naast een enorme luchtcompressor die werd aangedreven door een stoommachine, wat de reden was waarom hij niet in de mijn kon worden opgesteld: te veel rook, te veel giftige uitlaatgassen. Toen hij was overgeschakeld van handboren op pneumatische klopboren voor het boren van de gaten voor de springlading, en van pikhouwelen op pneumatische hamers voor het afbreken van de rotswand, had hij een manier moeten bedenken om perslucht naar deze door lucht aangedreven machines te brengen, die soms wel een paar honderd meter van de compressor vandaan stonden. Een grote stalen pijp die in een iets groter gat stak, perste de lucht naar een cilindrische tank van twee meter doorsnee en bijna vier meter lengte die op de vloer van de galerij stond. Hiervandaan liepen stalen leidingen naar de boren en de hamers.
Boren en springladingen tot ontploffing brengen was echter iets wat lang niet iedere dag gebeurde, en het gebeurde ook nooit in meer dan één tunnel tegelijk. Alexander zag grote voordelen in elektrisch aangedreven compressoren, maar dat was iets voor de toekomst, als elektromotoren betrouwbaar waren. Voorlopig was stoom de enige manier om het te doen, dus was deze compressor een van de grootste, misschien wel de allergrootste van de wereld.
‘Je gesprek moet nog even wachten,’ was Alexanders begroeting. ‘Ik wil nog even in tunnel nummer één kijken, voor alle zekerheid.’
Ze gingen met een kooi naar vijfenveertig meter diepte, waar de hoofdgalerij fel door elektriciteit werd verlicht. Er verschenen regelmatig mannen die kleine, met erts geladen skips op rails naar de open kant van de galerij duwden, waar een hoogteverschil van vijftien meter omlaag was, naar de grote skips bij de ingang van de grote mijngang. Als een kleine skip de rand had bereikt, werd er een hefboom overgehaald en stortte de inhoud ervan in een grote skip die beneden stond. Een machine die buiten de ingang stond trok de grote skips om een stalen kabel naar buiten, waar ze aan een locomotief konden worden gekoppeld om naar de sorteer- en maalinstallaties te worden gebracht. Er hing stof in de lucht, die verder fris was omdat deze door elektrische ventilatoren naar binnen en naar buiten werd geblazen. Langs de drie blinde wanden van de galerij liepen tunnels de berg in, sommige liepen horizontaal, andere omhoog of omlaag, terwijl de nieuwste tunnels veel vertakkingen hadden.
Samen liepen ze naar tunnel nummer één, de oudste en meest geëxploiteerde, die elektrisch werd verlicht. Omdat hier geen erts meer werd gewonnen, kwamen ze niemand tegen. Typerend voor Alexander was deze tunnel meer dan adequaat met zware balken gestut, hoewel Lee wist dat het graniet in dit deel van de berg niet genoeg grauwacke bezat om een instorting waarschijnlijk te maken.
Het was een wandeling van ongeveer driehonderd meter, begeleid door het natte, soppende geluid van hun laarzen en het langzame, gestage gedruppel van water dat de zware massa van de berg eruit perste. In dit klimaat bestond er geen gevaar dat het water tot ijs bevroor en dan als een wig de lagen zou doen splijten. Dat kon alleen door middel van springstoffen, de meest precieze en veeleisende operatie die in een mijn kon plaatsvinden, en dat was de reden waarom Alexander, als het een grote of bijzondere explosie was, het meestal zelf deed.
Ten slotte bereikten ze het dode eind van de tunnel, en troffen daar enkele voorbereidingen voor het werken met explosieven aan: een klos geïsoleerde kabel, een Ingersoll-pneumatische boor op een statief, het laatste stuk stalen pijpleiding vanaf de cilinder met perslucht in de galerij, een gereedschapskist. Het eind van een zware rubberen slang was met stalen klemmen aan de stalen pijp vastgezet, en het andere aan de boor. Dynamiet en slaghoedjes zouden pas verschijnen als het tijd was om de ladingen te plaatsen, en dan onder gepaste bewaking. Het magazijn waar de explosieven werden bewaard was een betonnen bunker met slechts vier sleutels: één voor Alexander, één voor Lee, voor Summers en voor Prentice, de springmeester.
‘Deze keer zal het een beetje een experiment worden,’ zei Alexander, nadat ze beiden met hun hand over de betrekkelijk gladde rotswand hadden gestreken, even gevoelig alsof ze de huid van een vrouw streelden. De lampen verlichtten de wand fel, lieten iedere breuklijn duidelijk uitkomen. ‘De eerste zes meter zit er geen goud meer, dus wil ik meer gesteente omlaag laten komen dan anders. Ik wil in het midden bij die breuklijn beginnen, en daarna de andere ladingen concentrisch laten exploderen. Iedere groep wordt in serie geschakeld. Ik ga de gaten zelf boren.’
Lee luisterde verbijsterd. Niemand was zo goed in het gebruik van explosieven als Alexander, maar hij was niet erg duidelijk.
‘Hoeveel gesteente ben je van plan omlaag te laten komen?’ vroeg hij, terwijl er een rilling van angst over zijn ruggengraat ging.
‘Een paar ton.’
‘Als je iemand anders was, zou ik het verbieden, maar ik kan het de grote baas nu eenmaal niet beletten.’
‘Inderdaad.’
‘Maar weet je het zeker? Je hebt het helemaal niet met mij besproken.’
‘Dit is de goeie ouwe nummer één. Ze mag me graag, het kreng.’
Ze draaiden zich om en sjokten terug naar de galerij. ‘Wanneer ben je van plan om het te doen?’
‘Morgen, als het net zulk mooi weer is als vandaag. Geen wind die voor valse trek in de ventilatorschachten zorgt.’ Hij gebaarde naar een liftkooi. ‘Omhoog of omlaag?’
‘Omhoog.’
Er kon nu niet langer getalmd worden. Lee ademde diep in, slikte moeizaam. Hij had die nacht duizend versies bedacht, waarbij hij telkens andere woorden had gekozen voor de belangrijkste speech van zijn leven.
‘En wat had je nog onder vier ogen te bespreken?’ vroeg Alexander kortaf.
De stoommachine die de compressor aandreef was groot genoeg om een vrachtlocomotief te trekken, dus maakte hij veel lawaai terwijl hij de compressor dwong lucht aan de galerijcilinder en de leidingen te leveren. In de verte ronkten de schachttorens, er was een stoker die op zijn besmeurde spade leunde, een andere man die de wijzers bekeek.
‘Hierheen,’ zei Lee en hij leidde Alexander naar een plek aan de rand van het kalkstenen plateau, weg van de machines, schachttorens en dienstdoende arbeiders. Er was niets om op te zitten, dus hurkte hij neer, met zijn billen op zijn hielen. Alexander volgde zijn voorbeeld.
Er lag een blad op de grond. Lee raapte het op alsof hij het wilde bekijken, begon toen het droge, broze ding aan stukjes te plukken. Al zijn zorgvuldig gerepeteerde woorden waren uit zijn hoofd verdwenen. Er zat niets anders op dan het maar botweg te zeggen.
‘Ik heb altijd meer van jou gehouden dan van mijn eigen vader, Alexander, maar ik heb je bedrogen,’ zei hij, terwijl hij het blad aan flarden scheurde. ‘Het was geen vooropgezet en gepland bedrog, maar toch heb ik je bedrogen. Ik kan niet leven met een leugen. Je moet het weten.’
‘Wat moet ik weten?’ vroeg Alexander, even kalm alsof Lee hem een onnozele overtreding opbiechtte.
Het blad was verdwenen. Lee keek op, zijn ogen stonden vol tranen toen hij ze op Alexanders gezicht richtte. Zijn lippen bewogen geluidloos terwijl hij naar woorden zocht. ‘Ik heb Elizabeth lief, en toen ik haar acht dagen geleden vond, heb ik...heb ik jou bedrogen.’
Even vlamde er een ongekende emotie op in de zwarte ogen, die daarna weer dof werden. Het gezicht van Alexander veranderde niet. Gedurende wat een eeuw leek zei hij helemaal niets. Hij bleef maar in het stof zitten, met zijn polsen op zijn knieën, zijn handen net zo los en ontspannen als ze waren geweest voordat Lee sprak.
‘Ik dank je voor je openhartigheid,’ zei hij ten slotte.
De immense waardigheid waardoor Alexander zich zo aangetrokken had gevoeld tot een kind van acht, was nog steeds heel sterk in Lee aanwezig, en die weerhield hem ervan zich uit te putten in excuses, zelfbeschuldigingen, alle uitingen van onschuld waar een minder mens over zou zijn gestruikeld bij zichzelf om ze te laten horen. Als een minder mens al voldoende moed had kunnen opbrengen om iemand als Alexander zoiets op te biechten.
‘Het is voor mij gemakkelijker jou dit te vertellen dan met een leugen te leven,’ zei Lee. ‘Het is mijn schuld, niet die van Elizabeth. Toen ik haar vond was ze zichzelf niet, ze was... ze was vreselijk overstuur. Maar het is toch gebeurd en gisteren is het weer gebeurd. Elizabeth gelooft dat ze me liefheeft.’
‘Waarom zou ze niet?’ zei Alexander. ‘Ze heeft jou gekózen.’
‘Dit kan niet, dat weet ik. Dus had ik er gisteren een punt achter moeten zetten. Maar dat heb ik niet gedaan. Ik kon het niet.’
‘Weet ze dat je me dit vertelt, Lee?’
‘Nee.’
‘Weet je moeder het? Is zij hiervan op de hoogte?’
‘Nee.’
‘Dan is het ons geheim.’
‘Ja.’
‘Arme Elizabeth,’ zei Alexander met een zucht. ‘Hoe lang heb je haar al lief?’
‘Vanaf mijn zeventiende.’
‘Dus daarom was je zo bang om naar Kinross terug te gaan. Daarom was je zomaar van de aardbodem verdwenen.’
‘Ja. Maar je moet weten dat ik nooit verwachtte of de bedoeling had er iets aan te doen. Ik heb altijd te veel van je gehouden om je verdriet te willen doen, maar het gebeurde op een moment dat ik niet op mijn hoede was en dat zij niet op haar hoede was. Ze was niet in staat weerstand te bieden.’
‘Dat is dan een overwinning,’ zei Alexander droog. ‘Ik heb haar nooit betrapt op een moment dat ze niet op haar hoede was. Als ik degene was geweest die haar had gevonden, was ze wel op haar hoede gebleven. Dat is het verhaal van Elizabeth en mij. Ik ga door het leven met iemand die geen enkele vitaliteit meer bezit. Met een geestverschijning. Ik ben alleen erg blij dat er toch een vuur in haar brandt.’
Hij verwerkte het als de sterke, eerzame, onverschrokken man die hij was, dacht Lee. En dat maakte het allemaal nog erger. Alexander moest afschuwelijk gekwetst zijn, maar hij zou het niet laten blijken.
‘Hoe dan ook,’ zei Lee, ‘ik heb haar een groot risico laten lopen. Ze mag eigenlijk geen kinderen meer krijgen, dat weet ik, maar ik heb me niet kunnen bedwingen. Gisteren ging ik naar haar toe om te praten, alleen maar om met haar te praten, maar zo liep het niet. En toen ik over het gevaar begon, lachte ze me uit!’
‘Lachte ze?’
‘Ja. Ze weigert te geloven dat er een gevaar is.’
‘Dat is er misschien ook wel niet.’ Alexander stond op, stak een hand naar Lee uit. ‘Kom, dan gaan we een eindje wandelen. Ik wil even naar de plek die boven het eind van tunnel nummer één ligt. Het bevalt me daar, mijn ziel of mijn geest of hoe je het noemen wilt, communiceert daar met mijn gouden berg.’
Voor de monteurs leken ze wat ze waren: de eigenaren van de mijn die een diepgaande discussie voerden over de toekomst ervan, wat voor alle werknemers van groot belang was.
‘Ik kon echt niet met een leugen leven,’ zei Lee weer, toen ze de plek bereikten en op een paar grote stenen gingen zitten.
‘Je bent te fatsoenlijk, jongen, dat is je probleem. Maar zij vond het niet zo’n punt om met een leugen te leven, hè?’
‘Niet omdat ze van nature oneerlijk is, echt niet,’ zei Lee, worstelend. ‘Ik denk dat ze in de loop der jaren zo is gaan leven. En ze is doodsbang dat jij erachter komt. Ze is zich weliswaar bewust van jouw goedheid, van je respect voor haar. Maar toch is ze bang voor jou, en dat is mij een compleet raadsel.’
‘Mij niet,’ zei Alexander, terwijl hij over het oppervlak van zijn steen streek. ‘Ik ben een incarnatie van de duivel.’
‘Wát zeg je?’
‘Elizabeth is het slachtoffer van twee gestoorde, boosaardige mannen. Ze zijn beiden dood, maar hun invloed zal haar altijd parten blijven spelen. Ik ben voor haar een tussenstation, iemand die kinderen bij haar heeft verwekt, iemand die haar onderdak geeft en het eten met haar deelt. En dan is je moeder er nog, en ik zal tot mijn dood van haar blijven houden. Wat Elizabeth heel goed weet. Mijn beste Lee, we kunnen andere mensen niet dwingen te zijn zoals wij willen, te doen zoals we willen, hoewel het me vijfenvijftig jaar heeft gekost om daar achter te komen. Om tal van redenen waar ik niet op in wil gaan kan Elizabeth mij niet verdragen. Het is ook iets fysieks. Als ik haar aanraak, zie ik dat ze kippenvel krijgt. Jaren geleden ben ik opgehouden haar lief te hebben,’ loog hij – spaar Lee zoveel je kunt, Alexander. ‘Als ik haar al ooit heb liefgehad. In het begin dacht ik dat ik van haar hield, maar misschien was ik alleen maar verliefd op de gedachte aan wat we voor elkaar hadden kunnen zijn als ze wel van mij had gehouden. Is haar liefde voor jou heel recent?’
‘Ze zegt van niet,’ antwoordde Lee, die dit afstandelijke, volstrekt passieloze gesprek een gruwel vond. Hij wilde dat hij werd uitgescholden, gestompt, geschopt. Dat had hij nodig! Alles was beter dan dit!
‘Dan hebben jullie het allebei heel moeilijk gehad, en toch zijn jullie loyaal gebleven. Dat is heel belangrijk voor mij.’
‘Ik besef dat deze dag een einde betekent, Alexander. Daar ben ik op voorbereid.’
‘Je bedoelt dat je je koffers hebt gepakt.’
‘Figuurlijk gesproken, ja.’
‘En hoe moet het met Elizabeth? Ga je haar veroordelen tot nog meer jaren met een man die ze niet kan verdragen?’
‘Dat hangt van jou af. Ze wil niet weg zonder Dolly, en Dolly is jouw enige kleinkind. Een rechter zou haar aan jou toewijzen – als Elizabeth het zou kunnen opbrengen overspel te bekennen voor een rechtbank.’
‘Overspel is de enige bruikbare reden voor een echtscheiding. Wreedheid is ook een reden, maar dat is niet van toepassing, en er zijn heel wat rechters die hun vrouw slaan. Ze zou echter van me kunnen scheiden wegens overspel met Ruby.’
‘En zou dat niet geweldig zijn? De gescheiden vrouw van de beroemde man, die daarna trouwt met de zoon van de maîtresse van haar gewezen man. Een halfbloed-Chinees. De pers zou ervan smullen.’
‘Als ze genoeg van je houdt, zal ze het doen.’
‘Ze houdt genoeg van me. Maar het schandaal zou ons jarenlang achtervolgen, tenzij we naar het buitenland gaan. Misschien is dat het antwoord.’
‘Maar ik heb je hier nodig, Lee, niet in het buitenland.’
‘Dan is er geen antwoord!’ riep Lee wanhopig.
Alexander gooide het over een andere boeg. ‘Weet je zeker dat zij niet weet dat jij met mij wilde praten?’
‘Ja, absoluut zeker. Ze heeft zich ingemetseld in een nieuw geheim compartiment en daar is ze gelukkig in.’
‘En weet je ook zeker dat Ruby het niet weet?’
‘Ja. Ik heb altijd alles met haar besproken, tot en met mijn liefde voor Elizabeth. Er bestaat geen wereldser vrouw dan mijn moeder. Maar ik heb haar niet over deze nieuwe ontwikkeling verteld. Ze kan net zo goed een geheim bewaren als Elizabeth, maar ik kon me er niet toe brengen haar dit te vertellen.’
Alexander hief zijn hoofd op en keek Lee recht aan. ‘Ik heb tijd nodig om na te denken,’ zei hij. ‘Geef me je woord dat je hier met niemand over praat, zelfs niet met Ruby of Elizabeth.’
Lee stond op van zijn steen en stak zijn hand uit. ‘Mijn erewoord, Alexander.’
‘Dan staat dat vast. Morgen, na het tot ontploffing brengen van de springlading, zal ik je mijn antwoord geven. Kom je ook?’
‘Als je wilt dat ik erbij ben.’
‘Ja, dat wil ik graag. Summers is onhandig en Prentice irriteert me. Hij is een beste kerel wanneer hij de springladingen legt, maar als ik het doe, loopt hij altijd om me heen te draaien.’
‘Dat weet ik allemaal,’ zei Lee vriendelijk.
‘Ik weet dat je dat weet. Maar ik ben een beetje uit mijn evenwicht door jouw verhaal. Ik dank je wel voor je oprechtheid, Lee. Veel dank. Ik wist dat ik me niet in jou had vergist, en ik wil me verontschuldigen voor de manier waarop ik je in 1890 heb behandeld. Ik was me gewoon te veel gaan verbeelden.’ Hij schraapte zijn keel. ‘Geen mens zou zich een loyaler en vakkundiger tweede man kunnen wensen, en je zult eens een uitstekende leider zijn.’ Hij trok een scheef gezicht. ‘Maar ik dwaal af van waar het om gaat, en dat is dat ik een manier moet bedenken om jou te behouden en toch Elizabeth te bevrijden.’
‘Ik denk dat dat onmogelijk is, Alexander.’
‘Niets is onmogelijk. Morgenochtend om acht uur in de hoofdgalerij. Ik zit dan waarschijnlijk nog in tunnel nummer één, maar ga daar niet in. Bevel van de springmeester.’
Hij liep in de richting van de kabelbaan, terwijl Lee naar het zigzagpad liep.
Lee bleef staan en draaide zich naar hem om.
‘Het is vandaag Dolly’s verjaardag. Vier uur in het huis.’
Ik was Dolly’s verjaardag vergeten, dacht Lee vermoeid terwijl hij een donker pak aantrok. De feestelijkheden zouden om vier uur beginnen, dus geen avondkleding, hoewel de volwassenen na het verjaardagsfeestje natuurlijk gezamenlijk zouden dineren. Constance Dewy zou er ook zijn.
Hij ontmoette Ruby toen ze uit haar kamers de gang op kwam en hij wachtte haar op. Wat was ze toch mooi! Haar figuur was verbeterd, als dat al mogelijk was, nu de beenderen iets minder gewicht te dragen hadden dan in zijn kinderjaren, toen weelderigheid in de mode was en mannen hun natuurlijke voorliefde daarvoor konden uiten. Haar jurk was van Franse crêpe die even groen was als haar ogen; het lijfje en de vleermuismouwen waren met roze ingelegd en de knielange rok had lange punten die eindigden in kwastjes. De onderrok, die tot op de grond viel, was roze, en haar zeemleren handschoenen waren roze. Op haar rode haar stond een klein, groen hoedje, waarvan de voorkant met roze rozen was versierd.
‘Je ziet eruit om op te eten,’ zei hij, en hij kuste een zijdezachte wang met gesloten ogen om de geur van gardenia op te snuiven.
Ze kirde. ‘Ik hoop dat Alexander er net zo over denkt.’
‘Je hoort zulke dingen niet tegen je zoon te zeggen.’
‘Nou, je weet in elk geval wat ik bedoel, en dat voorspelt veel goeds voor je paradijsvogels.’
‘Mijn paradijsvogels geven de voorkeur aan diamanten.’
Ze gingen met de kabelbaan omhoog en troffen Alexander, Elizabeth en Constance in de kleine eetkamer, die vrolijk met slingers was versierd. Iedereen moest een feestmuts opzetten, Constance had ze meegebracht uit Bathurst, waar een ondernemende Chinese winkelier gebruik had gemaakt van de Chinese bedrevenheid in het maken van gekleurd vloeipapier. Hij verkocht slingers, feestmutsen, mooie papieren tafelkleden en servetjes, prachtig inpakpapier voor cadeaus.
Toen Peony Dolly onder een voorwendsel binnenbracht, feliciteerden ze haar in koor met haar verjaardag en overlaadden het opgetogen kind met cadeaus. Maar het was ook een treurig verjaardagsfeestje: Dolly kende geen andere kinderen van haar leeftijd. Wat geef je aan een kind van zeven? Lee had een set Russische poppetjes die in elkaar pasten, Ruby kwam met een Duitse porseleinen pop met beweegbare armen en benen, gekleed naar de laatste mode, met een bos echt haar, echte wimpers rond blauwe ogen die open en dicht konden, en rode lippen die een eindje openstonden en tanden onthulden, en een tong die bewoog als ertegen werd geduwd. Van Alexander kreeg ze een driewieler, en van Elizabeth een gouden bedelarmband van geschakelde hartjes, met het eerste bedeltje eraan: een gouden hoefijzer dat geluk moest brengen. Constance gaf haar een groot blik bonbons.
Dolly blies de kaarsjes op haar taart uit, die liefdevol door Chang was gemaakt en in haar favoriete kleur was geglazuurd: roze.
‘Ze zal vanavond ongetwijfeld misselijk zijn,’ zei Constance toen ze zich in de salon terugtrokken, na spelletjes te hebben gedaan en een bezoek aan de stallen te hebben gebracht om Dolly’s grote cadeau, een Shetland-pony, te bewonderen.
‘Dat geeft niet,’ zei Elizabeth laconiek. ‘Peony zal haar wel een van de wonderbaarlijke drankjes van Hung Chee geven nadat ze de meeste zoetigheid eruit heeft gegooid, en daarna zal ze lekker slapen.’
Zelfs Alexander had niet kunnen bespeuren dat zijn vrouw een verhouding met een ander had, dacht Lee. Niet één keer liet ze haar blik langer dan gepast was op hem rusten.
Het diner was wat eenvoudiger dan anders: verjaardagstaart en sprookjessandwiches vormden geen goed voorgerecht. Zodra de hoofdgang was afgeruimd, stond Alexander op.
‘Als jullie me willen excuseren, ik moet naar de mijn. Ik heb nog wat werk te doen.’
‘Ik ga wel met je mee om te helpen,’ bood Lee aan.
‘Nee, dank je, ik doe het liever zelf. Dit is mijn werk.’
‘Wil je zelfs Summers niet mee?’ vroeg Lee.
‘Zelfs Summers niet.’
‘Hoe is het met zijn arme vrouw?’ vroeg Constance.
‘Zo gek als een deur, maar opmerkelijk gezond.’
‘Een droevige toestand.’
‘Zeg dat wel,’ zei Alexander, en hij vertrok.
De bekentenis van Lee was als een donderslag bij heldere hemel aangekomen en hoewel Alexander schijnbaar onbewogen had geluisterd, duizelde het hem. Hij had totaal niet vermoed dat Elizabeth verliefd was op Lee. Ze had een goede smaak, wist hij nog dat hij had gedacht terwijl Lee zat te praten. Dit is een volstrekt eerlijke en fatsoenlijke man. Lee had niet over Alexanders moeder en haar geheim gesproken, hoewel dat duidelijk door zijn hoofd speelde. Liefde heette blind te zijn, maar Lee’s liefde was opmerkzaam genoeg om Elizabeths voorliefde voor heimelijkheid te zien. Als er een kind van zou komen en Lee had niets gezegd, dan zou Elizabeth het geheim van de vader tot het bittere eind hebben bewaard. Omdat ze helemaal verstrikt was geraakt in geheimen. Dat kwam er nou van als je jeugdige bekentenissen genadeloos werden bestraft, als die bekentenissen niet werden gezien als een wens om de waarheid te vertellen, en daarom niet als prijzenswaardig werden beschouwd. Dus had ze geleerd niets te bekennen. In plaats daarvan had ze geleerd geheimen zo goed te bewaren dat ze zelfs haar eigen motieven nauwelijks doorgrondde.
En hij, Alexander, was geen echte vriend voor haar geweest. Daarvoor had hij het te druk gehad met haar in de kleren te zetten, haar vol juwelen te hangen, haar af te richten om zijn kasteelvrouwe te zijn. Als hij al met haar had gepraat, was het als een leraar geweest, over onderwerpen die ver van haar bed waren: geologie, mijnbouwkunde, zíjn ambities. De zonen die ze zouden krijgen zouden zíjn belangstellingen delen. Wat kon het haar schelen of deze rots Permisch of Silurisch was? Toch had hij het daar steeds over gehad op de reis naar Kinross. Geen dingen waar zij op zou reageren, maar dingen waar híj dol op was. O, kon hij de klok maar terugzetten! Al had hij alleen maar geweten dat hij sprekend op die tekening van de duivel, bij de oude Murray, leek! En ze was totaal onvoorbereid in het huwelijksbed gestapt, zelfs al was ze voorgelicht over de technische kant van het geheel. Jonge meisjes in Schotland waren vreselijk beschermd, vreselijk onwetend. Tussen de beschrijving, wellicht in grote lijnen, door de een of andere ouwe taart en de daad, lag een kloof die slechts door lange voorbereiding kon worden overbrugd.
Een voorbereiding waar hij zich niet om had bekommerd. Hij had haar niet het hof gemaakt, hij had haar gewoon opgeëist. Een goudmijn, klaar om te ontginnen. Er had een periode moeten zijn van rustige etentjes samen, van bloemen in plaats van diamanten, van kussen die pas werden gegeven na toestemming om te kussen, van een langzaam ontwaken dat haar tot grotere intimiteiten geneigd maakte. Maar nee, niet de grote Alexander Kinross! Hij had haar ontmoet, hij was de volgende dag met haar getrouwd, en hij was na één kus in de kerk bij haar in bed gekropen. Om zich daar in haar ogen als een dier te gedragen. De ene vergissing na de andere, dat was het verhaal van zijn relatie met Elizabeth.
Pas na haar verdwijning was hij werkelijk gaan beseffen wat hij haar had aangedaan. Het verdriet, de teleurstelling. Ze had de kans niet gekregen om zelf te kiezen.
Het is geen wonder dat ze me vanaf het begin niet heeft gemogen. Het is geen wonder dat ze zo ziek was toen ze mijn kinderen verwachtte. Ze wilde mij niet als hun vader, hoewel ze geen man had gevonden die ze wel wilde. Nu ik het van Lee weet, ben ik ervan overtuigd dat ze wel kinderen kan krijgen, zelfs op haar leeftijd, zonder enig probleem. Ik ben erg blij dat ik het van Lee heb gehoord. Hij is perfect voor haar.
Tunnel nummer één was een toevluchtsoord dat hij geheel voor zich alleen had. De nachtploeg zou pas om twaalf uur beginnen en de mijnwerkers in nummer vijf en nummer zeven wisten dat hij in nummer één bezig was. Tenzij hij iemand riep, zou hij met rust worden gelaten.
De compressor was een schoonheid. Hij leverde genoeg perslucht om zelfs op deze afstand te kunnen boren, en hij was verrukt over de prestaties van deze speciale Ingersoll-boor. Het apparaat was bijna nieuw en goed ingewerkt.
Hij was van plan geweest de gaten voor de springladingen drieënhalve meter diep te boren, op de plaatsen die hij enkele dagen geleden al had uitgezocht. Om die reden had hij Lee’s hulp afgeslagen. Lee zou hem vragen hebben gesteld, hij wist te veel. Bovendien had hij geen hulp nodig, hij wist precies wat hij deed, en hij kon het sneller en beter. Toen, bij het eerste gat, kwam de boorkop op ruim drie meter in een leegte. Hij had gelijk gehad, er was daar een breuklijn! Maar hij ging verder met de gaten, waarbij hij iedere keer in die leegte op ruim drie meter uitkwam. Terwijl hij boorde, bleef hij nadenken.
Wat een geweldig leven had hij gehad! Wat een rehabilitatie! Hard werken, intelligentie en ambitie vormen een geheid recept voor succes. Ik heb in al mijn ondernemingen, van goud tot rubber, niet één stommiteit begaan, en als die er zijn geweest, dan had ik die liever in mijn privé-leven. Sir Alexander Kinross van de Order of the Thistle. Zag ik er niet geweldig uit in mijn toga? Wat heb ik ervan genoten! De triomfen, het reizen, de wilde avonturen, het goud dat zich in de Bank of England opstapelde, de voldoening van het bouwen van een modelstad die de tijd een generatie vooruit was, de wetenschap dat alle overheidsdienaren een prijs hebben en het genoegen hen om te kopen, de inhalige dwazen. Wat heb je aan geld als je je daardoor aan een ander verkoopt? Ja, ik heb vijfenvijftig jaar een geweldige tijd beleefd.
Hij stopte even om een bandana om zijn voorhoofd te knopen en werkte toen weer verder, waarbij iedere beweging vloeiend en zeker was.
Ondanks alle narigheid die het huwelijk Elizabeth had bezorgd, had ze hem een geweldige dochter geschonken, die het in het door haar gekozen beroep nog ver zou brengen. Dat wil zeggen, als ze niet besloot in plaats daarvan een soort wereldverbeteraar te worden. Nell, had hij geconstateerd, was een onbaatzuchtig wezen, en dat moest ze van haar moeder hebben. Het enige doel dat hij niet had bereikt was een zoon, en een erfgenaam van zijn eigen bloed. Hij had nooit naar Schotland moeten schrijven voor een bruid. Hij had met Ruby moeten trouwen. Ruby, de vrouw van zijn hart, want in dat weelderige, wellustige lichaam huisde een geest als de zijne. Maar niet vanwege dat lichaam. Vanwege haar brutale, sprankelende geest, haar spitse wijsheid, haar gevoel voor het lachwekkende, haar gigantische levenslust. Ruby, een vrouw uit duizenden. Hij was tegenover haar ook tekortgeschoten, en daar leed hij net zo onder als onder het besef dat hij tegenover Elizabeth tekort was geschoten. Hij had beiden liefgehad, hij was tegenover beiden tekortgeschoten.
Maar hij stond bij Elizabeth in het krijt, en het werd hoog tijd dat hij betaalde. Van haar houden en haar toch niet gelukkig maken was onvergeeflijk. Ruby was tenminste gelukkig. Lee was voor Elizabeth perfect, ja, maar kon hij ook met haar heimelijkheid omgaan? Hij was buitengewoon verliefd op haar, maar was het die hoffelijke liefde uit middeleeuwse tijden, een hopeloos wegkwijnen op een kuise afstand? Was de Elizabeth van wie hij zeventien jaar lang had gedroomd de Elizabeth met wie hij zou moeten leven? Dat kon Alexander niet weten. Dat wilde hij ook niet weten.
Sung kwam hem in gedachten. Die goede oude Sung! Niemand had ooit een betere compagnon gehad om zo’n grote onderneming mee op te zetten. Van hem moest Lee zijn eergevoel hebben. Vreemd, terwijl de vader zich niet persoonlijk met de opvoeding van zijn halfbloedzoon had bemoeid of zelfs maar belangstelling voor hem had getoond. Sungs Chinese zonen waren eigenlijk nog Chineser dan Sung, een heel andere opvoeding. Alexander had de indruk dat Lee het beste van twee werelden had. Wanneer de koloniën een federatie hadden gevormd, zou het voor de Chinezen een stuk moeilijker worden, maar Alexander was er nu van overtuigd dat zij die al in Australië woonden, in Australië zouden blijven. Wat stom om de hersens en het talent van de niet-blanke wereld te negeren!
Anna kwam voorbij, als een martelwerktuig, verward met Jade, Sam O’Donnell, Theodora Jenkins. Dat was nou echt een geval van wat liefde kon doen om een leven te ruïneren! Die dwaze vrouw had Kinross verlaten en leefde nu in volstrekte armoede in Bathurst, waar ze zich met naaiwerk en pianolessen in leven moest houden. En dat allemaal omdat ze de waarheid over haar charmante klusjesman niet onder ogen wilde zien. Jade, een kleine zwarte gestalte die aan het eind van een touw bungelde, as die in de goedkope doodskist van Sam O’Donnell sijpelde. Heel slim van Sung. Na deze overvloedige regen zouden de botten van O’Donnell zijn opgesloten in de wazige omhelzing van zijn beul.
Wat viel er over Anna te zeggen? Het arme, onschuldige schaap. Een tragedie die net zo onvermijdelijk en onontkoombaar was geweest als een massa ijs die een dal in schuift. Alleen al daarom stond hij bij Elizabeth in het krijt, want zij had de zwaarste last hiervan moeten dragen. Nou, hij zou haar een kans geven, en hij hoopte dat die kans niet te laat kwam. Lee zou de hare zijn tot de dood hen scheidde, maar zou ze dat willen als ze hem eenmaal had? Zou hij haar ook gaan beknibbelen en beperken? Niet, dacht hij, als ze hem kinderen kan schenken. Dat zullen liefdesbaby’s zijn. Ik vraag me af of er eentje op Ruby zal lijken? Dat zou leuk zijn!
De gaten waren klaar. Alexander sjokte door de tunnel waar Summers net was gearriveerd met een vierwielig karretje dat een kist dynamiet, een zoutpasta, schietkatoen, platinadraad en slaghoedjes vervoerde. Wat gaat de tijd toch snel, dacht Alexander, terwijl hij op zijn horloge keek. De wijzers stonden op half zeven. Negen uur om het boren te klaren. Niet gek voor een oude man.
‘In uw briefje stond een volle kist van zestig procent, sir Alexander, maar is dat niet een beetje veel?’
‘Veel te veel, Summers, maar ik was niet tevreden over het spul in de open kist. Kom, laten we eens kijken.’ Hij wrikte de stevige houten deksel van de kist en staarde naar de keurige rijen bruine staven, pakte er een uit om eraan te voelen en te ruiken, knikte. ‘Dit spul is goed. Ik neem het wel op het karretje mee naar binnen.’
‘Ik wou dat ik niet zo’n sufferd was met explosieven,’ zei Summers somber, en hij begon het karretje nummer één in te trekken.
Alexander hield hem tegen. ‘Dank je, Summers, het lukt wel.’
‘En hoe moet het met de Ingersoll? De persleiding ontmantelen?’
‘Ik heb de Ingersoll zelf verplaatst en de persleiding ontmanteld.’
‘Dat had u niet moeten doen, sir Alexander, dat had u echt niet zelf moeten doen.’
‘Op mijn leeftijd, bedoel je?’ zei Alexander met een grijns, en hij begon het karretje te trekken.
Summers stond de gestalte in het felle licht na te kijken tot de tunnel een bocht maakte en hij uit het zicht verdween.
Eenmaal bij de rotswand terug, pakte Alexander een staaf van deze zwaarste soort springstof en sneed met een scherp mes de verpakking aan één kant open. Hij duwde hem vrij gemakkelijk in het gat, pakte de extra lange laadstok en stampte hem helemaal tot aan de holle ruimte. Daarna nog een staaf, nog één en nog één, waarbij hij nu zo snel werkte als hij maar kon en het hele gat vulde tot er nog maar plaats was voor één staaf. Aan het eind hiervan bevestigde hij het knalkwik, een slaghoedje, en twee draaduiteinden die bevestigd waren aan een platinadraad boven op een bedje van schietkatoen. Daarna kwam het volgende gat.
Het zweet stroomde langs zijn lijf, zijn spieren protesteerden, maar hij plaatste de springladingen zoals hij wilde, waarbij uit ieder gat een stuk kabel hing, tot er 156 staven, elk met zestig procent nitroglycerine, in het gesteente lagen. Daarna stripte hij vijftien centimeter isolatie van iedere kabel en draaide ze in elkaar zodat ze één bundel vormden. Daarna stripte hij de isolatie van het eind van de kabel die hij straks zou uitrollen wanneer hij terugging naar de galerij, waar deze zou worden verbonden aan het schakelbord, waarna de explosie in gang zou worden gezet. Ziezo! Klaar! Hij bekeek zijn werk goedkeurend en knikte.
Hij schopte de klos met kabel voor zich uit terwijl hij over het glibberige terrein naar de galerij terugliep. Summers, Lee en Prentice stonden hem op te wachten. Prentice bracht de klos naar het schakelbord en bukte zich om de kabel af te snijden, met de bedoeling deze zelf vast te klemmen. Maar Alexander nam de kabel van hem over, stripte deze en maakte hem aan de contactklemmen vast. Wat een eigenwijze, bemoeizieke man is hij toch, dacht Prentice. Hij moet het allemaal zelf doen, net alsof anderen het niet kunnen!
‘Ze is klaar om te gaan, die goeie ouwe nummer één,’ zei Alexander opgewekt en hij glimlachte naar hen. Hij zag er vies en doodmoe uit, maar wel triomfantelijk.
Prentice liet de sirene loeien om iedereen te waarschuwen dat er een springlading werd gebruikt. Toen de sirene eindelijk was uitgeloeid, haalde Alexander de knop op het schakelbord om, en de ampèremeter wees aan dat de stroom was ingeschakeld. Ze stonden met hun handen voor hun oren, net als veertig andere mannen, maar er volgde geen explosie. De muil van nummer één bleef donker en leeg, nu de lampen niet meer waren verbonden.
‘Verdomme!’ zei Alexander. ‘Er zit een breuk in de kabel.’
‘Wacht!’ zei Lee scherp. ‘Alexander, wacht even! Misschien smeult hij even.’
Bij wijze van antwoord schakelde Alexander de stroom uit, en de naald van de ampèremeter zakte naar nul. ‘Ik verhelp het wel even,’ zei hij en hij pakte een lamp en begon de tunnel in te lopen. ‘Dit is míjn explosie. Jullie moeten allemaal blijven waar je bent, is dat begrepen?’
Deze keer legde hij de afstand op een holletje af, grijnzend, vervuld van macht en vastberadenheid. Wat de mannen achter hem niet wisten, was dat de stroom nog steeds was ingeschakeld, hij had in het schakelbord een shunt gemaakt, die werd geactiveerd toen hij de schakelaar had uitgezet. De shunt liep om de ampèremeter heen.
De twee stukken kabel lagen op de grond, en hun kale uiteinden schitterden rozeachtig in het licht van de lamp. Hij zette de lamp neer en pakte met elke hand een kabel op.
‘Beter dit dan zo lang leven dat je een seniele ouwe zot wordt,’ zei hij, en hij bracht de kabels met woest genot bijeen.
De hele tunnel explodeerde, er werden stukken steen driehonderd meter ver weg geslingerd toen de berg, die drieënhalve meter achter de wand een grote breuk vertoonde, probeerde in elkaar te zakken toen de kracht van de enorme hoeveelheid explosieven hem uiteendrukte. De eerste schok van gierende lucht werd gevolgd door het oorverdovende lawaai. De mannen in de galerij werden als luciferhoutjes weggeslingerd toen de ruimte werd overspoeld met rondvliegend gruis en er rolde een enorme stofwolk doorheen, omhoog door de schachten, naar de schachttorens, omlaag naar de skiptunnel en door de mijnuitgang naar buiten. Het gebulder werd in Kinross gehoord, en boven op de berg was het ook vaag te horen. Maar toen alles voorbij was en Lee met suizende oren overeindkrabbelde, zag hij dat de galerij nog steeds onbeschadigd was. Buiten gilden de sirenes en kwamen de mannen uit de stad aangehold. Grote god, toch geen instorting? Wie was er dood, hoeveel tunnels en schachten waren er onder tonnen steen bedolven?
Het eerste punt was de veiligheid beoordelen. Toen Lee, de mijningenieurs en de opzichters hun inspectie verrichtten, ontdekten ze dat er behalve tunnel nummer één niets was ingestort. Elders viel er geen barst in een balk, geen scheur in het zeildoek, geen deuk in een rail te zien. De hele kracht van de explosie was op tunnel nummer één gericht geweest.
Die man is een genie, dacht Lee versuft, toen hij met Summers zo ver liep als ze konden – zo’n zevenentwintig meter van wat ooit driehonderd meter was geweest. Alexander had zijn ladingen zo geplaatst dat ze een maximale hoeveelheid schade binnen een minimale ruimte zouden veroorzaken. Geen enkel deel van de Apocalypse had eronder te lijden gehad, behalve zijn oorspronkelijke tunnel. ‘Dit is de goeie ouwe nummer één. Ze mag me graag, het kreng.’
Summers stond te brullen als een klein kind, en de meeste mannen in de galerij huilden, maar Lee kon niet huilen. Terwijl Prentice en de andere opzichters voorbereidingen troffen om te proberen Alexander uit te graven, liep Lee onopvallend naar het schakelbord en trok de kabel die hem met de generator verbond los. Hij bekeek hem, maakte toen de plaat aan de onderkant los en zag wat Alexander had gedaan. Jij wist ook overal een truc voor, hè? Niemand keek naar hem. Lee haalde de shunt eruit en propte die in zijn broekzak, waarna hij alles weer in elkaar zette. Wanneer iemand op de gedachte zou komen het schakelbord te onderzoeken, het in een laboratorium te testen, zou dit precies zo werken als het moest. Ik wed dat je zelfs hebt bedacht dat ik dit zou vinden. Want, Alexander Kinross, je wilde omkomen bij een ongeluk. Gewoon pech, niemands schuld. Ik zal je helpen en steunen. Dat ben ik aan je verplicht, dat, en nog een heleboel meer.
Ze zouden hem natuurlijk nooit vinden. Hij was niet op weg naar de galerij terug geweest toen zijn wereld eindigde, hij stond daar bij de rotswand, met blote draden in zijn handen. Je ligt voor eeuwig in je graftombe, Alexander Kinross. De koning in zijn gouden mausoleum.
‘Jim,’ zei hij tegen Summers, die nog steeds stond te huilen, ‘Jim, luister naar me! Ik kan hier niet blijven, er zijn vrouwen die het moeten weten. De mannen kunnen dertig meter naar binnen graven als ze dat willen, maar niet verder. Als hij niet binnen deze dertig meter wordt gevonden, is hij dood. Hij is hoe dan ook dood, dat weten we allemaal. Maar ze kunnen het een eindje proberen, ze zullen zich beter voelen als ze dat doen. Ik kom zo gauw mogelijk weer terug.’
Summers, die zijn hele leven gezagsgetrouw was geweest, veegde zijn gezicht af, snoot zijn neus, en keek Lee met waterige ogen aan. ‘Goed, meneer Costevan, ik zal ervoor zorgen.’
‘Goeie vent,’ zei Lee, en hij klopte hem op de schouder.
Naar beneden of naar boven? Naar beneden, besloot hij. Zijn moeder zou als eerste de geruchten horen, dus was zij degene die het als eerste moest worden verteld.
Wat zei Alexander gisteren ook alweer, aan het eind van ons gesprek? Iets over dat hij moest bedenken hoe hij mij kon houden en Elizabeth toch vrij kon maken. Ja, iets in die richting. Maar wie had kunnen denken dat dit zijn oplossing zou zijn? Wie anders had zo drastisch kunnen zijn, zo vastberaden en recht op zijn doel afgaand? De vrouwen zullen nooit te weten komen dat het geen ongeluk was, dus geen schuldgevoelens voor Elizabeth, geen haat voor Ruby. Als mijn moeder zou weten dat hij zelfmoord had gepleegd als beste uitweg uit een onmogelijke situatie, zou ze het Elizabeth voor eeuwig kwalijk blijven nemen en haar haten. En dat zou nog een breuk betekenen. Op deze manier blijft wat er tussen Alexander en mij is gebeurd ons geheim. Hij is omgekomen bij een ongeluk in de mijn. Die gebeuren maar al te vaak. O, er zal over worden gesproken! Hoe konden die staven ontploffen terwijl de stroom was uitgeschakeld? Waarom was die explosie zo enorm? Waarom wilde Alexander niemand anders in de tunnel laten? Maar niemand zal het zeker weten, behalve ik, en Alexander.
Toen Ruby, die ongerust op de veranda stond te wachten, Lee uit de kabelbaan zag komen, moest ze zich aan een pilaar vastgrijpen om overeind te blijven. Toen hij dichterbij kwam zag ze zijn gezicht: strak, hard, streng. Ze wist niet of het hierdoor kwam, of door een geheimzinniger macht, maar ze wist opeens, zonder enige twijfel, dat Alexander dood was. Ze stak een hand uit, terwijl ze zich met de andere aan de pilaar van de veranda vastklampte als aan een kruk. Lee pakte de hand en wreef die.
‘Er is een ongeluk in tunnel nummer één gebeurd. Alexander is dood, het kan niet anders of hij is dood.’
De grote, groene ogen vertoonden dezelfde blik als die van een kat wanneer de jongen waren weggehaald om te worden verdronken: verdriet, verbijstering, een opkomende pijn. Straks, dacht Lee, begint ze hem te zoeken in de uithoeken van haar arme, verpletterde geest, ervan overtuigd dat er een vergissing in het spel moet zijn.
‘Zijn grote explosie?’ vroeg ze.
‘Ja. Hij ging niet af, en toen ging hij de storing verhelpen.’
‘Dat is helemaal niets voor hem, om zich te vergissen in iets dat met explosieven of opblazen te maken heeft. Hij heeft het al vijfendertig jaar lang gedaan,’ zei ze, terwijl er weer wat kleur op haar gezicht kwam.
‘Misschien was dat het probleem, mam. Hij werd onvoorzichtig.’
‘Dat ligt niet in zijn karakter, dat weet jij ook.’
‘Ik probeer alleen maar een verklaring te vinden, ook voor mezelf.’
‘Eindelijk weduwe!’ zei ze verbaasd. ‘Ik voel me tenminste weduwe. Net iets voor Alexander om er twee achter te laten.’
‘Gaat het een beetje, mam? Ik moet het nog aan Elizabeth vertellen.’
‘Zij zal niet om hem treuren. Nu kan ze jou krijgen.’
‘Dat is niet eerlijk, mam, jegens wie dan ook.’
‘Ach, ga maar gauw!’ zei ze vermoeid. ‘Het is de schok. Zeg maar tegen Elizabeth dat ik later vandaag nog naar haar toe kom. Tot die tijd zal ze zich wel weten te redden, nu Constance er logeert. Allemaal weduwen, nu.’
De skips bij de mijningang draaiden overuren toen de halve stad probeerde de dicht opeengepakte stenen uit tunnel nummer één te verwijderen. Lee ging met de kabelbaan naar boven om Elizabeth en Constance te zoeken, die in de serre thee zaten te drinken. De twee gezichten die naar hem opkeken waren nog zorgeloos, tot de vrouwen zagen hoe Lee eruitzag: overdekt met stof, badend in het zweet, met dezelfde blik die Sung had als er een grote ramp onder zijn mensen had plaatsgevonden.
‘Wat is er gebeurd?’ vroeg Elizabeth. ‘We hoorden een vage dreun.’
‘Een vreselijk ongeluk. Alexander is dood.’
Constance liet haar theekopje kletterend op de vloer vallen. Elizabeth zette dat van haar heel voorzichtig op de tafel en draaide het oor zo dat het paste bij het bloemenpatroon op het schoteltje. Haar blanke huid was nog bleker geworden, maar er ging een lang moment voorbij voor ze opkeek naar Lee. Haar ogen vormden een angstaanjagende mengeling van verdriet en vreugde toen die twee emoties met elkaar streden. En als ze dit alles heeft verwerkt, dacht Lee, zal ze alleen maar opluchting voelen. Alexanders vrouw zal niet om hem treuren. Dat is iets wat mijn moeder zal doen. Waarin hij zijn geliefde tekortdeed. Drieëntwintig jaar van wat voor soort verbintenis ook, hoe bitter die ook was, moet tot gemis leiden, en daarom tot rouw.
‘Ruby,’ zei ze met trillende stem, ‘Weet Ruby het?’
‘Ja. Ik heb het haar als eerste verteld omdat het als een lopend vuurtje door de stad ging. De explosie was beneden heel duidelijk te horen. Het was vreselijk.’
‘Ik ben erg blij dat je het haar als eerste hebt verteld. Dank je wel,’ zei Elizabeth zacht. ‘Hij was voor haar veel meer. De arme ziel!’
Constance huilde, wrong haar handen.
‘Huil nou maar niet,’ zei Elizabeth met diezelfde zachte stem. ‘Het is beter op deze manier, te sterven in de bloei van zijn leven zonder enig idee dat de dood zou komen. Ik ben blij voor hem.’
‘Mam zegt dat ze later nog omhoog komt. Neem jij contact met Nell op?’
‘Ja, natuurlijk.’
‘Hebben ze zijn lichaam gevonden?’ vroeg Constance.
‘Lee’s strakke ogen keken haar recht aan. ‘Nee. Ze zullen zijn lichaam nooit vinden, Constance. Het ligt minstens honderd meter diep in een tunnel die niet meer bestaat. Hij maakt voor eeuwig deel uit van de Apocalypse.’ Hij liep naar de deur. ‘Ik moet nu gaan. Ze hebben me nodig.’
Elizabeth liep met hem mee over het gazon, dat na de regen weer begon uit te lopen. ‘Hij heeft het niet geweten van ons, hè, Lee?’ vroeg ze.
‘Nee, dat heeft hij niet geweten,’ zei Lee, en hij besefte opeens dat dit een leugen was waar hij de rest van zijn bestaan mee zou moeten leven. ‘Al zijn energie was op dit opblazen gericht. Maar er kan nu eenmaal altijd een ongeluk gebeuren, zelfs bij mensen die heel bekwaam zijn. Een mijn is een gevaarlijke plek.’ Hij haalde een hand over zijn ogen. ‘Ik had alleen nooit gedacht dat Alexander dit zou overkomen. Hij was de koning.’
‘Uiteindelijk moet de koning de zwaarste last dragen,’ zei Elizabeth cryptisch. ‘Dat is de prijs die hij moet betalen voor het heersen.’
‘Is er in jouw hart en leven nu nog steeds een plek voor mij?’
‘Jazeker. Altijd. Maar het zal nu even moeten wachten.’
‘Ik kan wachten. Zolang je weet dat ik er voor je ben wanneer je me maar nodig hebt. Ik houd van je, Elizabeth. De dood van Alexander is niet bij machte daar iets aan te veranderen.’
‘En ik houd van jou. Ik denk dat Alexander blij zou zijn te weten dat ik iemand heb gevonden om lief te hebben.’ Ze ging op haar tenen staan om Lee op de wang te kussen. ‘Jij hebt nu de leiding. Kom zo vaak je kunt.’
Verandert er dan nooit iets? vroeg Ruby zich af, toen ze Elizabeth die middag in het huis ontmoette. Ze was Alexanders weduwe, en ze was even beheerst, kalm en in zichzelf gekeerd als anders. Zelfs haar ogen waren rustig, hoewel niet gelukkig. Ze gaat weg, ze verdwijnt, en niemand weet waarheen. Dat had Alexander altijd over haar gezegd.
Het was Dolly verteld, ze lag op haar bed te huilen terwijl Peony haar als een zorgzame kloek probeerde te kalmeren. Elizabeth had Nell gebeld. Ze had haar gestoord tijdens haar ronde in het Prince Albert Hospital, en had haar verteld dat haar vader dood was. Ze kwam, zei Elizabeth tegen Ruby, met die kalme, afstandelijke, zachte stem.
Lee kwam op tijd voor het diner terug, opgefrist en in schone werkkleding.
‘We hebben besloten het zoeken te staken,’ zei hij, terwijl hij als een oude man ging zitten en een bourbon van zijn moeder aannam. ‘Alle ingenieurs zijn het erover eens dat als we proberen de tunnel nog een halve meter verder uit te graven, dit tot een volgende, grotere instorting zou kunnen leiden. Nergens was een spoor van Alexander te bekennen. Hij ligt in de berg.’
Het leek aan Elizabeth te knagen dat er geen stoffelijk overschot was en ze gaf hier blijk van toen ze vroeg: ‘Wat moeten
we doen, Lee? Hij kan niet officieel worden begraven, hè?’
‘Nee.’
‘Maar hij moet toch een graf hebben!’
‘Dat kan,’ zei Lee geduldig. ‘Er hoeft geen stoffelijk overschot in te liggen, Elizabeth. Hij kan een graf hebben waar je maar wilt.’
‘Naast Anna. Hij was dol op de top van de berg.’
Ruby zweeg, ze verkeerde nog te veel in shock om te kunnen huilen. Bij stilzwijgende afspraak hadden alle drie de vrouwen besloten in het zwart gekleed te gaan, strenge zwarte jurken met een hoge hals en zonder enig sieraad. Lee vroeg zich opeens af of ze zoiets altijd in voorraad hadden, voor het geval dat. Hoewel niemand rouwkleding had gedragen voor Anna. Dat was een te genadige dood geweest om zwart aan te trekken.
‘Een standbeeld,’ zei Ruby opeens. ‘Een bronzen standbeeld op Kinross Square van Alexander in zijn leren broek met franje, zittend op zijn paard.’
‘Ja,’ zei Constance gretig. ‘Gemaakt door iemand die heel goed is.’
Er werden drie paar ogen op Lee gericht. Ze willen dat ik het organiseer, dacht hij. Ik heb Alexanders plaats ingenomen, maar wil ik dat wel? Het antwoord is nee. Maar ik heb geen keus. De dood van Alexander heeft me nog strakker aan Kinross gebonden dan Julius Caesar aan zijn concept van Rome.
Hij sliep die nacht in het huis, hoewel niet in Alexanders bed. In de kleine gastensuite die als tijdelijke gevangenis voor Anna had gediend. Midden in de nacht schrok hij op uit een slaap vol nachtmerries, en vond Elizabeth naast zich. Een deel van hem deinsde vol afschuw terug, maar zijn voornaamste reactie was dankbaarheid. Ze droeg een nachthemd, dus ze was geen seksuele troost komen zoeken. Hij draaide zich op zijn zij om haar te omhelzen en ze klampte zich met zachte kussen aan hem vast.
‘Hoe wist je dat ik je nodig had?’ vroeg hij in haar haar.
‘Omdat je van hem hield.’
‘Heb jij ooit van hem gehouden, in een uithoek van jezelf?’
‘Nee, nooit.’
‘Hoe heb je het kunnen verdragen?’
‘Door mezelf ervoor af te schermen, met een hoge muur.’ ‘Bij mij zul je dat niet hoeven doen.’
‘Dat weet ik. Maar het zal eerst wel heel moeilijk zijn, lieve Lee.’
‘Dat zal best. Maar ik zal je helpen de muur baksteen voor baksteen af te breken. Je hoeft het niet alleen te doen. Ik ben erbij om je te helpen.’
‘Het lijkt te onwaarschijnlijk om waar te zijn. Ik dacht dat Alexander eeuwig zou blijven leven. Zo iemand leek hij me.’
‘Zo leek hij mij ook.’
‘Wanneer kunnen we het de mensen van ons vertellen?’
‘De eerste maanden niet, Elizabeth, tenzij je een schandaal kunt overleven.’
‘Ik kan alles overleven als jij bij me bent, maar jij zou veel gelukkiger zijn als er geen schandaal was. Je hield van hem.’
‘Ja, ik hield van hem.’
Aangezien de lijkschouwer in Bathurst zat, vond het gerechtelijk onderzoek – het kon moeilijk een lijkschouwing worden genoemd – in Bathurst plaats. De zaal zat vol met journalisten, want de vermoedelijke dood van sir Alexander was internationaal nieuws.
Summers getuigde dat sir Alexander om een ongeopende kist van zestig procent dynamiet had gevraagd, met tweehonderd staven erin, en hij was in staat het briefje met deze opdracht te tonen. Vervolgens bekende hij dat hij een grote sukkel op het gebied van dynamiet was, dat hij al blij was als hij de ene kant van een staaf dynamiet van de andere kon onderscheiden – zo er al verschil tussen de twee uiteinden bestond. Hij kon zweren dat sir Alexander zeer beslist de stroom op het schakelbord had uitgezet, omdat hij zelf de wijzer van de ampèremeter naar nul had zien dalen. Niemand had hem weer aangezet nadat sir Alexander de tunnel weer was ingegaan, daarop was hij ook bereid te zweren.
Prentice getuigde dat hij de klos met kabel van sir Alexander had overgenomen en had doorgesneden, maar dat sir Alexander kennelijk nijdig werd en hem de kabel uit handen had gegrist, had afgeschraapt, en hem zelf had aangesloten. Hij legde uit dat hij de sirene had laten loeien en dat alle mijnwerkers die dienst hadden, uit hun tunnels waren gekomen om in de galerij te wachten. Hij had met eigen ogen gezien hoe sir Alexander de schakelaar overhaalde, hij had gezien hoe de ampèremeter aangaf dat er stroom op stond. En hij getuigde heel pertinent dat hij had gezien dat sir Alexander de stroom weer uitzette voor hij tunnel nummer één binnenging om de breuk in de kabel te verhelpen – dat was tenminste wat ze allemaal dachten dat er was gebeurd.
De getuigenverklaring van Lee bevestigde de verklaringen van Summers en Prentice, over wie de kabel aan het schakelbord had aangesloten en wie de hendel had overgehaald, eerst aan, toen weer uit: sir Alexander. Hij toonde het schakelbord in de rechtszaal en verklaarde hoe dit werkte, verklaarde eveneens dat het grondig in het laboratorium was onderzocht en goed bleek te functioneren. Het was geen gecompliceerd stuk techniek. Als de lijkschouwer nog meer bewijs zocht op dit punt, dan zaten de ingenieurs die het hadden getest in de zaal.
Toen Lee werd gevraagd hoe deze explosie dan had kunnen plaatsvinden, kon hij alleen maar zijn hoofd schudden en zeggen dat hij het niet wist. Desgevraagd schudde Prentice eveneens het hoofd en zei dat hij het niet wist. Dynamiet was een inerte substantie tot aan de detonatie, en zelfs als de ene detonator was afgegaan, hoefden niet alle ladingen te zijn ontploft omdat ze niet allemaal in serie waren geschakeld. De gebruikelijke techniek was de eerste ladingen tot ontploffing te brengen, de resultaten te bekijken, en dan te beslissen of er verder werd gegaan. Nee, het was nooit de bedoeling van een springmeester om een hele rotswand op te blazen. Het grootste deel werd met behulp van pneumatische klopboren gedaan, nadat de explosie openingen had gemaakt en het gesteente langs de breuklijnen had doen splijten.
Als hij erop terugkeek moest Lee erkennen dat sir Alexander opgewonden had gedaan over deze speciale explosie, die hij ‘experimenteel’ had genoemd. Prentice kon dit bevestigen.
‘Heeft u misschien toch een theorie, doctor Costevan?’ vroeg de lijkschouwer aan het eind van de getuigenverklaringen.
‘Eén, edelachtbare. Misschien was er een grote lege ruimte vlak achter de rotswand, zonder dat sir Alexander dit wist, en heeft de explosie een enorme ineenstorting van het graniet rond die lege ruimte veroorzaakt. Ik zou niet weten hoe het anders kan zijn gebeurd. Hoewel het voor een leek misschien niet zo significant is, kan ik u zeggen dat ik een paar dagen geleden de berg ben opgegaan en dat ik toen een inzinking heb gezien, pal boven de plek waar ooit het einde van tunnel nummer één was. Voor een geoloog is dat een teken dat er een holle ruimte is ingestort, omdat er vóór het ongeluk geen inzinking was.’
‘Zou dat een grote explosie kunnen veroorzaken, doctor Costevan?’
‘Het hangt ervan af, edelachtbare. Ik denk dat niemand van ons die die morgen in de galerij aanwezig was u zou kunnen zeggen of het lawaai dat we hoorden een explosie was of de tunnel die instortte. Ze veroorzaken allebei enorme schokgolven op het trommelvlies,’ zei Lee, met opzet wetenschappelijk.
De lijkschouwer deed een uitspraak van dood door ongeluk. Sir Alexander Kinross was nu officieel dood.
Ruby en Elizabeth waren er niet bij aanwezig geweest, maar Nell wel, ook al had dit opnieuw een reis uit Sydney betekend, en haar verblijf zou nog worden uitgebreid in verband met de herdenkingsdienst voor haar vader en het voorlezen van het testament.
‘Ik vind dat allemaal kletskoek,’ zei ze, toen Lee haar in de trein van Bathurst naar Lithgow hielp.
‘In welk opzicht, Nell?’ vroeg hij, licht verbaasd.
‘Mijn vader maakte geen fouten.’
‘Dat ben ik met je eens.’
‘Dus?’ vroeg ze. Ze keek gevaarlijk.
‘Dus is het een raadsel, Nell. Ik heb er geen antwoorden op.’
‘Er moet ergens een antwoord zijn.’
‘Ik hoop dat jij het kunt vinden. Dan zou ik me een stuk gemakkelijker voelen.’
‘Het kan mijn moeder geen barst schelen.’
‘O, volgens mij wel. Ze vindt het moeilijk om haar gevoelens te tonen, dat weet jij beter dan ik.’
‘Niemand die dat beter weet,’ zei Nell bitter. ‘Ruby heeft meer verdriet.’
‘Ze heeft ook meer reden om te treuren,’ zei hij ronduit.
‘We zijn een raar stel bij elkaar, Lee, jij en ik.’
‘Verstrengeld in de wonderlijke relaties van onze ouders.’
‘Goed gezegd. Je bent heel opmerkzaam voor een ingenieur.’
‘Dank je.’
Ze leunde met haar wang tegen het raam van de coupé en richtte haar ogen, die iets fletser blauw waren dan anders, op Lee’s gezicht. Hij was op subtiele wijze veranderd. Zekerder, ouder, veel vastberadener. Is dat omdat hij verwacht de belangrijkste erfgenaam van mijn vader te zijn? Maar pap heeft me ooit verteld dat ik dat was. Ik wil het niet zijn, echt niet! Maar nee, zo werkt dat niet bij Lee. Er is nog een reden voor de verandering. Ik heb me nooit tot hem aangetrokken gevoeld, maar ik kan nu opeens zijn aantrekkingskracht zien. Geweldige integriteit, een eerbesef, een gevoeligheid. Mijn moeder en zijn moeder zien hem allebei als hun enige redding in deze vreselijke tijd. O, is dat niet typerend? Lee is een mán. Geen van hen kan het ook maar iets schelen of ik er ben of niet.
In Lithgow stapten ze over op de trein naar Kinross. Ze waren vervallen tot een zwijgen dat geen van beiden wilde verbreken.
Toen zei hij: ‘Met Anna’s dood en dit, Nell, zul je toch veel dingen gemist hebben met je studie. Lukt dat nog een beetje?’
‘Ik denk het wel. De examens aan het eind van het jaar zijn materia medica, klinische geneeskunde, chirurgie, nog wat fysiologie en anatomie. Ik haal het wel, omdat ik de hele stof al ken, en er is geen aanwezigheidsplicht, vooral als je daar heel goede redenen voor hebt.’ Haar smalle gezicht werd enthousiast. ‘Volgend jaar zal het ook wel lukken. Maar mijn laatste jaar, 1900, dat wordt het moeilijkste. Daarin zitten allerlei dingen die ik niet als geneeskunde beschouw: medische jurisprudentie bijvoorbeeld. Ik ben ook al bezig met een promotieonderzoek.’
‘Waar gaat het over?’
‘Epilepsie.’
Anna, dacht hij. ‘Heb je ook trouwplannen?’ vroeg hij met een charmante glimlach, die de angel uit de vraag haalde.
‘Nee.’
‘Wat jammer. Je bent de enige die Alexanders bloed in zich heeft.’
‘Ik geloof niet in dat soort dingen, Lee. Het is uit de tijd en niet belangrijk. En Dolly is er ook nog.’
‘Sorry,’ zei hij, maar het klonk niet gemeend.
‘Tenzij jij met me wilt trouwen,’ zei ze, en ze keek hem uitdagend aan.
‘In geen miljoen jaar.’
‘Waarom niet?’ wilde ze beledigd weten.
‘Je bent te pinnig en te agressief, en ik ben niet de juiste man om je hoeken af te ronden. Mijn smaak gaat uit naar zachtmoedige vrouwen.’
‘Je hebt er al eentje uitgezocht?’
‘Nee. Je zoekt geen vrouw uit. Zij is degene die uitzoekt.’
Ze begon hem steeds aardiger te vinden en ze boog zich naar voren. ‘Ja. Ik denk dat dat waar is,’ zei ze.
‘Wat is er gebeurd met die anonieme kerel op wie jij een oogje had?’
‘O, dat was heel lang geleden... Ik was pas zestien. Hij kreeg bijna een hartverlamming toen hij ontdekte hoe jong ik was. Dus het is als een nachtkaars uitgegaan voordat het echt had gebrand.’
‘Kun je het vuur niet weer oprakelen?’
‘Nee! Vooral niet nu pap is overleden. Ik zou me een verraadster voelen.’
‘Die man zit toevallig voor Labor in het parlement van New South Wales. Is net zo’n verstokte socialist als pap kapitalist was.’ Ze zuchtte en keek warempel een beetje glazig. ‘Maar ik vond hem wel heel aardig! Hij is veel kleiner dan jij, maar ik denk dat hij je in de boksring de baas zou zijn.’
‘Alleen,’ zei Lee grijnzend, ‘als hij al de Chinese trucjes kent die jij hebt geleerd om je te verdedigen.’
Alexanders testament was een nieuw testament. Het was twee dagen na de dood van Anna opgesteld, ruimschoots voor Lee’s bekentenis, een grote opluchting. Lee kon zichzelf geen enkel verwijt maken voor wat er in stond, hoewel hij zich wel afvroeg waarom Alexander het niet had veranderd zodra hij op de hoogte was van het gedrag van Lee en zijn vrouw. Zes van Alexanders zeven aandelen in Apocalypse Enterprises werden rechtstreeks aan Lee nagelaten, de zevende was voor Ruby, wat betekende dat van de dertien aandelen van het bedrijf er nu zeven voor Lee waren, twee voor Ruby, twee voor Sung, en twee voor Constance Dewy. Lee was de grootste aandeelhouder en onbetwist de baas.
Elizabeth, Nell en Dolly kregen ieder een inkomen van 50.000 pond per jaar, te betalen uit de winst of uit de fondsen al naar gelang de directie beschikte.
Jim Summers kreeg 100.000 pond, de zusjes Wong ieder 100.000 pond, en Chang 50.000 pond. Alexander sprak de wens uit dat Sung Po gemeentesecretaris zou blijven en hij liet hem 50.000 pond na. Theodora Jenkins kreeg 20.000 pond en de eigendomsrechten van haar oude huis.
De 5000 hectare van Mount Kinross waren in bezit van het bedrijf, maar Elizabeth behield het vruchtgebruik ervan tot haar dood, waarna alles weer naar de directie zou gaan. Alle contante schenkingen waren vrij van successierechten, die uit Alexanders eigen fondsen dienden te worden betaald.
Zijn privé-fortuin, zijn kunstverzameling, zijn zeldzame boeken en alle bezittingen op zijn naam werden nagelaten aan de eventuele kinderen die Elizabeth na zijn dood mocht krijgen, een clausule die niemand begreep, zelfs Lee niet. Wat had Alexander aangevoeld? Want toen hij dat testament maakte wist hij nog niets van hen. Was het zijn manier om Elizabeth te vertellen dat het hem speet, dat ze vrij was om weer te trouwen?
‘Ik ben erg blij dat jij die last op je neemt, Lee,’ zei Nell.
‘Ik had dit echt niet verwacht.’
‘Jij zit nu met handen en voeten aan Apocalypse Enterprises vast. Ik denk dat hij, toen ik geneeskunde ging doen, zijn handen van me af heeft getrokken.’
‘Misschien als beheerder van zijn bedrijven, ja, maar ik zou vijftigduizend pond per jaar geen handen van jou af trekken willen noemen.’
‘Je weet niets van mijn hoop dat hij een ziekenhuis voor geesteszieken zou schenken.’
Lee dwong zich tot een glimlach. ‘Als je hem hebt verteld dat je dat wilde, dan is dat voldoende reden om jou die mogelijkheid te ontnemen. Alexander zou dat als vechten tegen windmolens beoordelen. Anna of geen Anna.’
‘Ja, dat zal wel, hè? Een volslagen pragmaticus.’
‘O, dat weet ik niet. Kijk maar naar zijn legaat aan Theodora.’
‘Ik vind het leuk dat hij aan Theodora heeft gedacht.’
‘Ik ook.’
‘Hoe groot is zijn privé-fortuin eigenlijk, Lee?’
‘Enorm. De legaten en successiebelasting slaan er nog geen deuk in.’
‘Voor alle kinderen die mam eventueel na zijn dood mocht krijgen... Maar hij wist, we weten allemaal dat ze geen kinderen meer kan krijgen! Dus wat gebeurt er met dat fortuin als ze geen kinderen meer krijgt?’
‘Een leuk punt. Aangezien het bij de Bank of England staat, zal het na haar dood waarschijnlijk een kwestie voor de civiele rechtbank worden, waarbij de advocaten elkaar in de haren zullen vliegen en zich als aasgieren op het geld zullen storten,’ zei Lee. ‘Als jij dan kinderen hebt, denk ik dat je namens hen een eis zou kunnen indienen.’
‘Mam, die op haar leeftijd nog eens kinderen gaat krijgen?’ Nell keek alsof ze verwachtte dat eerder de wereld zou vergaan dan dat dat gebeurde. ‘Hoewel ik moet toegeven,’ ging ze peinzend verder, dat er waarschijnlijk geen risico van eclampsie meer zou zijn.’
‘Waarom niet?’ vroeg Lee, die zich vastklampte aan iedere strohalm.
‘Omdat ik denk dat ze in een veel betere conditie verkeert dan toen.’
‘Zelfs op haar leeftijd?’ vroeg hij ironisch.
‘Nou ja, ik denk dat ze in theorie nog steeds vruchtbaar is.’ En daar liet Lee het bij.
Hij liet het er in elk geval bij waar het Nell betrof, maar hij ontdekte weldra dat hij voor altijd in Alexanders web verstrikt zat. Ruby was de volgende.
‘Hij moet het van Elizabeth en jou hebben geweten voor hij zijn testament opstelde,’ zei Ruby toen ze terug waren in het hotel.
‘Geloof me, mam,’ zei hij heel ernstig, ‘Alexander wist niets over Elizabeth en mij toen hij zijn testament opstelde. Als dat zo was geweest, had hij mij nooit een meerderheid aan aandelen nagelaten, dat weet jij ook.’
‘Maar waarom...?’
‘Het enige dat ik kan bedenken, is dat hij een voorgevoel heeft gehad, of misschien de gedachte, dat Elizabeth na zijn dood een ander leven zou beginnen. Dat meer kinderen haar geen kwaad konden doen,’ zei Lee, niet bij machte uitdrukking te geven aan wat hij vaag aanvoelde.
‘Maar hij was van plan eeuwig te blijven leven! Hoe kon hij weten dat... dat hij binnen een week na het opstellen van dat stomme ding zou omkomen bij een instorting in de mijn?’ wilde ze weten, terwijl ze liep te ijsberen.
Lee zuchtte. ‘Hij heeft altijd gezegd dat Elizabeth over vreemde eigenschappen beschikte, maar hij was zelf net zo, hij was ook een Schot. Hij heeft altijd over scherpe instincten beschikt. Ik geloof echt dat hij een voorgevoel heeft gehad.’
‘Dat zal dan wel zo zijn. Ik weet niets anders te bedenken, maar ik blijf wel met veel vragen zitten!’ Opeens schoot ze in de lach. ‘Die stomme klootzak! Hij heeft dat testament expres zo gemaakt. Ook al is hij dood, toch wil hij het ons lastig blijven maken.’
‘Ga zitten, mam, neem een glas cognac en een sigaartje.’
Ze hief haar cognacglas naar hem. Hij hief zijn glas naar haar.
‘Op Alexander,’ zei ze en ze sloeg de drank in één teug naar binnen.
‘Op Alexander. Moge hij ons altijd blijven kwellen.’
Pas na het eten kwam Ruby terug op de dingen die haar dwarszaten.
‘Mijn liefste zoon, hoe zit het met Elizabeth?’
‘Ik zal op een gepast tijdstip met haar trouwen.’
‘Wil je me zweren dat hij het niet wist?’
‘Nee, dat doe ik niet! Wat een idioot verzoek, mam! Gebruik je gezonde verstand,’ zei hij scherp. ‘Kunnen we dit onderwerp alsjeblieft met rust laten?’
Ze incasseerde dit verwijt kalm en zei toen: ‘Hij moet naar het kantoor van de oude Brumford zijn geweest om dit testament op te stellen terwijl Elizabeth nog lag te slapen, en hij heeft de definitieve versie de tweede dag meteen na het ontbijt getekend, vertelde Brumford me. En Alexander zei dat Nell aan één stuk door bij haar moeder heeft gezeten.’ Ruby deed verontwaardigd. ‘Hij had jou niet gezien, dus hij kon het niet hebben geweten.’
‘Toe mam, laten we het alsjeblieft over iets anders hebben!’
‘Nell zal in alle staten zijn als ze het te weten komt van Elizabeth en jou.’
‘Zolang jij het maar begrijpt, trek ik me van Nell niets aan.’
‘O, ik begrijp het wel! En ik kan het jullie geen van beiden kwalijk nemen.’ En daar begon ze weer. ‘Dat houdt me nou maar steeds bezig, met dit gedoe over het testament – als hij het had geweten, had hij jou niet tot zijn belangrijkste erfgenaam gemaakt. Daar kun je gewoon niet omheen, zelfs niet tegenover Nell. Alexander hield niet van Elizabeth, maar hij zou het niet hebben gepikt als een ander onder zijn duiven kwam schieten.’
‘Mam, je bent heel lief, maar ik ga je vermoorden.’
‘Ik weet het, en ik vind jou ook heel lief.’ De tranen begonnen weer over haar gezicht te stromen, maar ze wist een glimlach te produceren. ‘Ik mis Alexander verschrikkelijk, maar ik ben erg blij voor jou. Met een beetje geluk krijg ik een paar afschuwelijk rijke kleinkinderen. Ze zal daar geen problemen mee hebben, met dat krijgen.’
‘Dat zegt zij ook al. Net als Nell.’
De telefoon rinkelde. Lee stond op om hem aan te nemen, en de uitdrukking van zijn gezicht vertelde Ruby wie er belde.
‘Zeker, Elizabeth. Ik zal haar even halen,’ zei hij omwille van Aggie. ‘Mam, Elizabeth wil je even spreken.’
‘Is alles goed?’ vroeg Ruby in de hoorn.
‘Ja, met Nell en mij is alles goed. Maar ik weet niet hoe snel Lee van plan is iets aan Alexanders standbeeld te doen, dus ik dacht dat ik jullie maar beter kon opbellen om te zeggen wat ik ervan vind,’ zei de stem.
‘Alexanders standbeeld?’ vroeg Ruby niet-begrijpend.
‘Niet in brons, Ruby. Alsjeblieft niet in brons. Zeg tegen Lee dat ik het in graniet wil. Graniet is de steen die bij Alexander past.’
‘Ik zal het hem zeggen.’
Ruby hing op. ‘Ze wil dat Alexanders standbeeld in graniet wordt gemaakt, niet in brons. Het is de steen die bij hem past, zegt ze. Jezus!’
Dat past inderdaad bij hem, dacht Lee. Hij ligt begraven onder duizenden tonnen graniet. Er zit nu een soort deukje in de berg, pal boven het eind van tunnel nummer één, net zoals ik de lijkschouwer heb verteld. Hij zat op een grote breuklijn. En hij wist dat die lege ruimte erachter zat. Hij heeft me daar zelfs naartoe gesleept om ons gesprek te beëindigen, en hij stampte op de grond. Hol. Maar ik was te zeer buiten mezelf om te luisteren. Ik ben de enige die de vraag kan stellen waar hij me nooit antwoord op kan geven: was hij zijn zelfmoord van plan voor hij wist dat Elizabeth hem ontrouw was? Heeft haar verdwijning een meer dan gewone angst en onrust veroorzaakt? Vond hij dat hij haar haar vrijheid moest geven nu ze nog jong genoeg was om meer kinderen te krijgen? Meestal besprak hij alle aspecten van een springlading met me, maar nu niet.
Elizabeth ging ’s avonds vaak in de bibliotheek zitten, met alleen de bureaulamp aan. Haar stoel stond er ver vandaan, in de schaduw, en ze kon er niets anders doen dan nadenken.
Het was een maand na het overlijden van Alexander. De tijd was heel traag voorbijgegaan. Nu het verslag van het onderzoek was uitgebracht, de herdenkingsdienst was gehouden en het testament was voorgelezen, was het leven van sir Alexander Kinross ten slotte volledig ten einde. Op een vreemde manier leek Lee naar de achtergrond te zijn verdwenen, niet door hemzelf, maar in haar eigen geest. De tijd werd als met een wig gespleten in de periode dat Alexander in leven was en in de periode dat hij dood was. Haar toekomst en haar vrijheid waren verzekerd, maar ze kon haar gedachten nog niet losmaken van Alexander. Ze was ervan overtuigd, net zo zeker alsof hij hier voor haar stond om het haar te vertellen, dat hij zelfmoord had gepleegd. Net zo zorgvuldig en bedachtzaam als hij alles deed. Omdat ze niet wist dat Lee Alexander over hen had verteld, veronderstelde ze dat hij het niet van Lee en haar had geweten, wat betekende dat er een andere reden aan ten grondslag lag. Maar wat die reden dan was, daarvan had ze geen idee.
‘Mam, je moet hier niet zo in je eentje in het donker zitten,’ zei Nell toen ze binnenkwam. ‘We eten over een halfuur. Zal ik je een van je grote glazen sherry inschenken?’
‘Dank je,’ zei Elizabeth en ze knipperde tegen het felle licht toen Nell allerlei lampen aandeed.
‘Kun je eten? Zal ik Hung Chee vragen een tonicum voor je te maken?’
‘Ik kan eten.’ Elizabeth pakte het glas aan en nam een slokje. ‘Maar een tonicum van Hung Chee? Heeft de moderne geneeskunde niet iets effectievers? Bij Hung Chee kan er van alles in zitten, van fijngemalen torren en gedroogde mest tot graszaad.’
‘De Chinese geneeskunde is echt heel goed,’ zei Nell, die met haar grote glas sherry tegenover haar moeder ging zitten. ‘Wij hebben de neiging om naar een chemisch lab te gaan en iets te maken, terwijl zij naar moeder Natuur gaan. O, veel van wat wij maken is uitstekend, je kunt er dingen mee doen die in de Chinese geneeskunde onmogelijk zijn. Maar speciaal voor kleine of chronische klachten heeft de natuur een geweldige farmacopee. Na mijn afstuderen ben ik van plan een verzameling aan te leggen van oude huismiddeltjes, gebruiken, tradities, en Hung Chee’s recepten voor jicht, duizeligheid, uitslag, galaanvallen en de hemel mag weten wat nog meer.’
‘Betekent dit dat je niet meer het onderzoek in wilt?’
Nell keek boos. ‘Er zal voor mij geen plaats zijn in het onderzoek, mam, daar ben ik inmiddels wel achter. Maar ik zit daar niet echt mee, en dat heeft me wel verbaasd. Ik wil een huisartspraktijk opzetten in een vreselijk arme buurt van Sydney.’
Elizabeth glimlachte. ‘O Nell, dat doet me plezier!’
‘Ik moet morgen naar Sydney terug, mam, anders moet ik Med IV overdoen, maar ik vind het een vervelend idee om jou hier alleen achter te laten.’
‘Ik zal niet lang alleen zijn,’ zei Elizabeth rustig.
‘Hoe bedoel je?’
‘Ik ga een tijdje weg.’ ‘Met Dolly? Waarheen?’
‘Nee, ik stuur Dolly naar Constance in Dunleigh. De kinderen van Sophia zijn daar en ook die van Maria. Het wordt hoog tijd dat Dolly eens met kinderen van haar eigen leeftijd leert omgaan. De meisjes Dewy hebben het nooit over de ouders van Dolly gehad, en Dunleigh is ver hiervandaan. Ze hebben een uitstekende gouvernante. Constance heeft het zelf voorgesteld.’
‘Dat is schitterend, mam. Echt waar. En jij?’
‘Ik ga naar de Italiaanse meren. Daar heb ik altijd al van gedroomd,’ zei Elizabeth met een wat vage stem, ‘iedere keer dat ik van plan was weg te lopen. Maar ik kon nooit weglopen. Eerst was Anna er, en toen kwam Dolly. Herinner jij je ze nog, Nell? De Italiaanse meren?’
‘Ik weet alleen nog dat ze heel mooi waren,’ zei Nell, met een prop in haar keel. ‘Ben je vaak van plan geweest weg te lopen?’
‘Iedere keer dat ik het leven ondraaglijk vond.’
‘Was dat vaak?’
‘Heel vaak.’
‘Haatte je pap zo erg?’
‘Nee, ik heb hem nooit gehaat. Ik had hem niet lief, en dat groeide uit tot afkeer. Haat betekent dat je geen reden weet voor wat je voelt, dat je verblind bent. Maar ik was altijd in staat de waarheid onder ogen te zien. Ik was zelfs in staat het vanuit Alexanders standpunt te bezien.’
‘Hij hield wel van jou, mam.’
‘Ik weet dat nu hij dood is. Maar dat verandert niets. Hij hield meer van Ruby.’
‘Ruby Costevan kan de pot op!’ viel Nell uit.
‘Dat moet je niet zeggen!’ riep Elizabeth, zo luid en heftig dat Nell ervan schrok. ‘Als Ruby Costevan er niet was geweest, weet ik echt niet wat ik had moeten beginnen. Je bent altijd erg op haar gesteld geweest, Nell, dus dan moet je nu geen lelijke dingen over haar zeggen. Ik wil er niets van horen!’
Nell beefde. Hartstocht in de stem van haar moeder! En dat nog wel in verband met de enige persoon van wie de maatschappij vond dat ze er een hekel aan zou moeten hebben! ‘Het spijt me, mam. Ik had het mis.’
‘Beloof me dat als je trouwt – en je gaat een keer trouwen! – dat je om de juiste redenen trouwt. Vooral omdat je iemand aardig vindt. Omdat je van iemand houdt, uiteraard. Maar ook om de geneugten van het lichaam. Dit schijnt niet genoemd te mogen worden, alsof het iets is wat de duivel heeft uitgevonden, in plaats van God. Maar ik kan je niet zeggen hoe belangrijk het is. Als je je privé-leven van ganser harte met je man deelt, zal niets anders van belang zijn. Je hebt je eigen carrière, en die heeft veel te veel gekost om zomaar op te geven, dus dat moet je dan ook niet doen. Als hij wil dat je die opgeeft, moet je niet met hem trouwen. Je zult altijd genoeg inkomen hebben om comfortabel te leven, dus je kunt getrouwd zijn en toch blijven werken.’
‘Goed advies,’ zei Nell nors. Ze begon een hoop te begrijpen van haar vader en moeder.
‘Niemand kan een beter advies geven dan iemand die zijn neus heeft gestoten.’
Er viel een stilte. Nell bezag haar moeder met andere ogen, met een inzicht dat was gegroeid sinds haar vader was gestorven. Ze had het altijd voor haar vader opgenomen, had zich vreselijk geërgerd aan die passiviteit van haar moeder, die houding alsof ze totaal ergens anders was. Waar ze bij haar moeder vooral een hekel aan had gehad, was het martelaarselement, maar nu begreep Nell dat Elizabeth geen martelaar was, er nooit een was geweest.
‘Arme mam! Je hebt nooit veel geluk gehad, hè?’
‘Nee. Maar ik hoop in de toekomst nog wat geluk te krijgen.’
Nell zette haar glas neer en stond op, liep naar haar moeder toe om haar een kus te geven. ‘Dat hoop ik echt voor je.’ Ze stak haar hand uit. ‘Kom, het eten zal wel klaar zijn. We hebben de spookbeelden nu verjaagd, hè?’
‘Spookbeelden? Ik zou het eerder demonen noemen,’ zei Elizabeth.
Lee bracht Elizabeth naar huis terug nadat ze Nell op de trein had gezet, en liep met haar naar de bibliotheek, terwijl hij zich een beetje verloren voelde. Het enige fysieke contact dat ze sinds Alexanders dood hadden gehad was die passieloze, pathetische episode in Anna’s tijdelijke gevangenisbed. Niet dat hij haar dit zich terugtrekken kwalijk nam. Integendeel, hij had er alle begrip voor. Maar voor hem zweefde Alexander nog steeds tussen hen in, en hij wist niet goed hoe hij deze gedachten kon verdrijven. Wat hem zo bang maakte, was de gedachte dat hij haar misschien toch kwijt zou raken, want hoewel hij van haar hield en hij geloofde dat zij van hem hield, was hun relatie tot dusver op zand gebouwd geweest en Alexanders dood had dat zand op vele manieren verschoven: zijn erfenis, zijn onwetendheid over wat er in haar omging. Als Alexander het na zo’n lange tijd niet had geweten, hoe kon hij het dan weten? Door zijn liefde voor haar, zei zijn instinct, maar de logica en het gezonde verstand waren hier nog niet zo zeker van.
Zelfs nu, met de deur van de bibliotheek stevig dicht en de donkere gordijnen gesloten, gaf ze hem geen teken dat ze wilde dat hij naar haar toe kwam, haar in zijn armen nam, haar beminde. In plaats daarvan stond ze haar zwarte zeemleren handschoenen door haar vingers te trekken alsof ze deze levenloze verwijzingen naar haar rouw wilde martelen. Met gebogen hoofd stond ze als in trance naar haar eigen bewegingen te kijken. Alexander heeft gelijk, ze kan op een volledig andere plek zijn zonder een sleutel achter te laten van de doolhof waarin zij zich bevindt.
Er verstreken enkele minuten. Toen barstte hij los: ‘Elizabeth, wat wil je dat ik doe?’
‘Doe?’ Ze keek naar hem op en glimlachte. ‘Ik wil graag dat je de haard aansteekt. Het is koud.’
Misschien is dat het, dacht hij, terwijl hij een lange lucifer bij de vuurkorf hield, tegen het keurig neergelegde papier en aanmaakhout. Ja, misschien is dat het. Niemand heeft zich ooit echt om haar bekommerd, haar getroost en verwend. Toen het vuur brandde, pakte hij haar handschoenen van haar aan en zette haar hoed af, bracht haar naar een gemakkelijke stoel die bij de haard stond en streek haar haar, waar de hoed dit in de war had gemaakt, glad, gaf haar een glas sherry en een sigaret. Haar ogen, die zwart waren in de schemering, weerspiegelden de oplaaiende vlammen als ze in de richting van de haard werden gedraaid, maar alleen als hij daar was. Anders volgden ze zijn bewegingen tot hij op het tapijt ging zitten en zijn hoofd tegen haar knie legde. Ze pakte zijn vlecht en wond die om haar hand, hoewel hij niet kon zien hoe haar gezicht was. Maar het was voldoende om zo bij haar te zijn.
‘“Hoe heb ik u lief? Laat mij de manieren tellen,”’ zei hij.
Ze ging erop in. ‘“Ik heb u lief, zo diep en breed en hoog als mijn ziel kan reiken.”’
‘“Ik heb u lief als de stille behoeften van iedere dag, bij zon en kaarslicht.”’
‘“Ik heb u lief met alle adem, glimlachen, tranen, van mijn hele leven!”’
‘“En als God dit mocht beschikken,”’ besloot hij, ‘“zal ik u ook na de dood beminnen.”’
Ze spraken verder niet. De aanmaakhoutjes gloeiden, dus stond hij op om er wat oude, droge blokken op te leggen. Daarna ging hij tussen haar knieën op de vloer zitten en legde zijn hoofd achterover op haar buik, met gesloten ogen, om te genieten van haar handen die zijn gezicht streelden. De sherry bleef onaangeroerd staan, de sigaret verbrandde tot as.
‘Ik ga weg,’ zei ze lange tijd later.
Hij deed zijn ogen open. ‘Met mij of zonder mij?’
‘Met jou, maar afzonderlijk. Ik ben vrij om te gaan, vrij om je lief te hebben, vrij om je te begeren. Alleen niet hier. Niet in het begin, tenminste. Je kunt me naar Sydney brengen en me aan boord van een schip zetten, naar... ach, het doet er nauwelijks toe! Waar dan ook in Europa, hoewel Genua het beste zou zijn. Ik ga met Pearl en Silken Flower naar de Italiaanse meren. We zullen daar op je wachten, hoe lang dat ook mag duren.’ Ze gleed met de top van een vinger langs de contouren van een wenkbrauw, streek zacht over zijn wang. ‘Ik houd van je ogen...Zo’n vreemde en mooie kleur.’
‘Ik begon al bang te worden dat het allemaal voorbij was,’ zei hij, te zeer van geluk vervuld om zich te bewegen.
‘Nee, het zal nooit over zijn, hoewel je eens misschien zult wensen dat het dat was. In september word ik veertig.’
‘Er zit helemaal niet zoveel leeftijdsverschil tussen ons. We zullen samen oud worden en ouders van middelbare leeftijd zijn.’ Hij ging rechtop zitten en draaide zich om zodat hij haar aan kon kijken. ‘Ben je...?’
Ze schoot in de lach. ‘Nee. Maar dat zal ik wel een keer worden. Dat is Alexanders cadeau aan mij. Dat is de enige reden waarom ik me kan voorstellen dat hij het heeft gedaan.’
Hij slaakte een gesmoorde kreet en kwam op zijn knieën overeind. ‘Elizabeth. Dat meen je niet!’
‘Als jij het zegt,’ zei ze, met een heimelijke glimlach. ‘Hoe lang zal het duren voor je bij me bent?’
‘Drie of vier maanden. Vrouw, ik houd van je! Dat is lang niet zo lyrisch als de dichter, maar het wordt wel met net zoveel gevoel gezegd.’
‘En ik houd van jou.’ Ze boog zich naar voren om hem vurig te kussen en ging toen weer rechtop in de stoel zitten. ‘Ik wil dat we alles worden wat we kunnen zijn, Lee. Dat betekent dat we moeten beginnen met samen door het leven te gaan op een plek die geen herinneringen voor ons beiden heeft. Ik zou graag in Como willen trouwen en onze wittebroodsweken willen doorbrengen in de villa die ik daar zoek. Ik weet dat we hier terug zullen moeten komen, maar tegen die tijd zullen we alle demonen hebben verdreven. En een huis wordt alleen een thuis als het in herinneringen is gedrenkt. Dit huis is nooit een thuis geweest, maar het heeft veel herinneringen. Het zal een thuis worden, dat beloof ik.’
‘En het meertje blijft onze geheime plek.’ Hij stond op, schoof een stoel zo dichtbij dat hij haar kon aanraken als hij dat wilde, en hij glimlachte naar haar op een vage, verdwaasde manier. ‘Ik kan het niet geloven, mijn liefste Elizabeth.’
‘Wat moet je doen om weg te kunnen?’ vroeg ze. ‘Kan het bedrijf het zonder je stellen?’
‘Het is een wereld met een eigen leven, je zou bijna kunnen zeggen dat het zichzelf kan besturen. Sophia’s man zal mijn adjunct zijn, dus het wordt tijd dat hij eens laat zien wat hij kan,’ zei Lee. ‘Bovendien wordt de wereld steeds kleiner, liefste, en je overleden echtgenoot was een van de mensen die aan dat kleiner worden hebben bijgedragen.’
‘En mijn volgende echtgenoot zal verder gaan met hem kleiner maken, vermoed ik.’ Ze nam eindelijk een slokje van haar sherry, maar toen hij haar nog een sigaret aanbood, schudde ze haar hoofd. ‘Ik hoef er geen meer. Maar schenk jezelf een bourbon in, liefste.’
‘Ik hoef dat niet meer. Ik schakel over op sherry.’
Hij bleef meer blokken op het vuur leggen, en hij bedacht dat dit was hoe het leven met Elizabeth zou zijn: vrede en hartstocht, een complete eenheid. Aan het eind van iedere dag naast haar op de bank zitten, blij zijn haar te kunnen zien, haar missen als ze er niet was.
‘Ik ben van nature een duif die altijd weer naar huis wil vliegen,’ zei hij op verbaasde toon. ‘Wat vreemd, terwijl ik zoveel tijd van mijn leven heb gezworven.’
‘Ik zou graag een paar van die plaatsen willen zien waar jij op je omzwervingen bent geweest,’ zei ze dromerig. ‘Misschien kunnen we, als we na Italië op de thuisreis zijn, je olieveld in Perzië bekijken?’
Hij lachte. ‘Mijn amper winstgevende olieveld! Maar Alexander en ik kregen op precies hetzelfde moment hetzelfde idee over hoe ik dat met heel veel winst van de hand zou kunnen doen. We inspecteerden op dat moment in Portsmouth de Majestic, een slagschip, en hij zei: “Ik kan je gedachten lezen alsof je seinvlaggen in de mast had gehesen.” En ik herhaalde dat tegen hem. We hoefden niets anders te zeggen, we begrepen het allebei.’
‘In sommige opzichten lijk je veel op hem,’ zei ze, meer met plezier dan met verdriet. ‘Wat was dit gelijktijdige idee?’
‘Het zal er niet meteen morgen van komen, of zelfs volgend jaar. Maar binnen tien of twaalf jaar zullen de Britten in hun slagschepen turbines willen hebben die met olie worden gestookt. Als Groot-Brittannië nog steeds over de wereldzeeën wil heersen, zullen ze slagschepen moeten hebben die enorme kanonnen kunnen vervoeren, die een heel dikke bepantsering hebben en die dan nog steeds meer dan twintig knopen kunnen lopen. Zonder een enorme rookwolk. Olie: dunne, bleke rook. Kolen: een zwarte roetwolk. Het grote punt, lieverd, is dat de Britten geen olievelden hebben. Ik ben van plan, als het juiste moment is aangebroken, mijn aandelen Peacock Oil aan de Britse regering te verkopen, en daar zal de sjah geweldig blij mee zijn. Hij is in staat zich de Russische beer van het lijf te houden als hij goede maatjes wordt met de Engelse leeuw. Hoewel,’ besloot Lee peinzend, ‘ik niet zeker weet wie van die twee roofdieren het gevaarlijkst is.’
‘Nou, het klinkt mij als een happy end in de oren,’ zei ze. ‘Liefste, Alexander heeft heel goed gekozen door jou te nemen!’
‘Alexander heeft heel goed gekozen door jou te nemen. Als hij geen bruid uit Schotland had laten komen, had ik jou nooit ontmoet en dat is iets waar ik niet aan moet denken. Dan had ik nog steeds over de wereld gezworven.’
‘En ik was dan een ongetrouwde tante in het Schotse Kinross geweest. Ik ben blij dat Alexander me heeft laten komen.’ Er rolde een traan over haar wang. ‘Ik zou niets willen veranderen, behalve Anna.’
Waar hij geen antwoord op gaf, maar alleen maar haar hand greep.