11. Het testament

Ben werd op woensdag begraven. Het was voor het eerst dat Mary Ann een crematie bijwoonde en ofschoon deze handelwijze meer definitief leek dan een begrafenis, ging toch alles vrediger in zijn werk dan wanneer je om een open graf stond. Ze had altijd een afschuw gehad van graven en doodkisten, deze manier vond ze op de een of andere manier zuiverder.

Toen de gordijnen geruisloos dichtgingen en Bens laatste gang aan het gezicht onttrokken, was het alsof ze hem weer voor zich zag toen hij nog jong was. Toch had ze van de jeugdige Ben nooit een foto gezien. De eerste keer dat ze hem zag, was zijn rug al gebogen. Dat was op die ochtend dat hij de deur voor haar had open gedaan... lang, heel lang geleden, op de ochtend dat ze 'de Lord' wilde bezoeken om hem te vragen haar vader aan een baan te helpen. Het was Ben geweest die had geprobeerd haar het huis uit te gooien; het was Ben geweest die jaloers op haar was; maar het was ook Ben geweest die op zijn eigen vreemde wijze op haar was gaan rekenen, omdat hij begreep dat door haar, en door haar alleen, zijn baas weer vreugde in 't leven zou krijgen.

Samen met Corny liep ze de kleine kapel uit achter Tony en Lettice. Daarna kwamen haar vader en moeder, en Mi-chael en Sarah. Sarah liep altijd achteraan om de anderen niet te hinderen met haar sloffende gang. Meneer Lord was niet bij de crematie, dat zou te veel voor hem zijn geweest.

Tony keek naar Mary Ann en vroeg: 'Gaan jullie nog mee naar huis?'

'Als je 't niet erg vindt, Tony ga ik liever naar huis terug. Ik moet... '

'Hij stond erop. Het testament wordt voorgelezen en hij vroeg of we daar allemaal bij wilden zijn. '

Ze keek even naar Corny, maar uit zijn blik begreep ze alleen: Zeg jij het maar.

'Het zal niet zolang duren, ' kwam Mike ertussen. 'En een kop thee zal je goed doen. Je hebt toch geen haast. Jimmy vangt de kinderen wel op als ze uit school komen. '

Toen ze in het huis waren aangekomen, trokken ze hun jassen in de gang uit en gingen naar de zitkamer. Het was een warme dag, het leek wel juni in plaats van begin september, maar meneer Lord zat vlakbij de haard. Mary Ann ging direct naar hem toe. Ze zei niet zoals gewoonlijk 'hallo, ' en hij zei ook niets, maar toen ze haar hand op de zijne legde, pakte hij die en bleef hem vasthouden toen ze naast hem ging zitten.

Toen iedereen zat schonk Lettice thee in, die de huishoudster had binnen gebracht, en daarna deed ze haar best met behulp van Tony het gesprek op gang te brengen. Dat was moeilijk omdat meneer Lord er zo zwijgend bij zat en ook Mary Ann weinig wist te zeggen.

Toen een minuut of twintig later de theeboel was weggeruimd, keek meneer Lord naar Tony en zei: 'Wil je me de brief even geven die op het bureau ligt!' Toen hij de brief in zijn hand hield keek hij de kring mensen rond en zei: 'Dit is Bens testament. Ik weet niet wat erin staat, het is niet door een notaris opgemaakt. Hij heeft het een jaar of vijf, zes geleden zelf geschreven en door de tuinman en zijn vrouw als getuigen laten tekenen. Daarna heeft hij het mij in bewaring gegeven en er vanaf die dag nooit meer over gesproken. ' Hij moest even slikken en de slappe huid van zijn hals vormde diepe rimpels om zijn adamsappel. 'Mijn kleinzoon zal het voorlezen en wat er ook in moge staan, zijn wensen zullen tot op de letter worden nagekomen. ' Tony sneed de lange envelop met een briefopener open, haalde er een enkel vel papier uit en nadat hij het had opengevouwen, sloeg hij even een blik op de aanhef alvorens hardop te lezen: 'Dit is mijn laatste wil en mijn testament, ik maak het op de eerste december van het jaar negentienhonderdtweeënzestig. Mijn bezit is geïnvesteerd in drie bouwondernemingen en tot heden is het totaal negenduizend driehonderdvijfentwintig pond, zo God het wenst zal het zich vermeerderen. Ik ben bij mijn volle verstand en ik wil dat er als volgt over wordt beschikt: Duizend pond wil ik nalaten aan Peter Brown, de achterkleinzoon van mijn baas. Dit moet voor hem in bewaring worden gehouden tot hij zestien jaar is, want als een jongen zestien wordt heeft hij, geloof ik, veel dingen nodig, die meestal niet goed voor hem zijn... krijgt hij dan te horen... maar op zijn eenentwintigste zal hij die dingen toch bezitten en dan geeft hij er minder om. Als ik zeg niets aan mijn jongere baas, meneer Tony Brown, na te laten, zal hij dat zeker begrijpen, want hij heeft alles wat hij nodig heeft en zelfs meer dan dat. Aan zijn vrouw, madame Lettice, laat ik mijn grote dank na voor de vriendelijkheid en het begrip die ze me heeft getoond sinds ze hier de leiding van het huishouden kreeg. Ik had nooit gedacht te kunnen goedkeuren dat een vrouw het huishouden van mijn baas zou besturen, maar ik kwam tot de ontdekking dat de vrouw van mijn jonge baas een uitzondering was.

Aan mijn baas laat ik de herinnering na van mijn grote toewijding. Er is in mijn leven tweeënvijftig jaar lang niemand anders geweest dan hij en dat weet hij. Aan Michael Shaughnessy, boer op het bedrijf van mijn baas, laat ik na een som van driehonderd pond omdat hij een man is die de grootheid bezit over de kwalijke kanten van het leven heen te komen. '

Toen hij op dit punt was aangekomen, sloeg Tony zijn ogen op en glimlachte tegen Mike. Met grote ogen en half openstaande mond keek Mike op zijn beurt met verbazing naar Tony. Daarna vervolgde Tony zijn opsomming. 'Nu ben ik gekomen bij de belangrijkste erfgenaam van mijn bezit, namelijk Mary Ann Shaughnessy. Ofschoon ze nu mevrouw Mary Ann Boyle is, is ze voor mij nog steeds Mary Ann Shaughnessy. Nadat eerder genoemde toewijzingen zijn gebeurd, wens ik dat zij krijgt wat over is. Ik doe dit omdat ze eens als een vrolijk, lief en argeloos kind in het leven van mijn baas kwam en zijn hart wist te stelen. Ze veranderde hem van een verbitterd man, op wie ik met al mijn toewijding geen enkele indruk maakte, weer in een menselijk wezen. Vergeef me, baas, dat ik dit zo onomwonden beweer, maar u en ik weten dat het waar is. Het was dit kind, deze Mary Ann Shaughnessy, die de ijskorst om uw hart heeft laten smelten.

Er is nog een reden, Mary Ann, waarom ik wens dat jij plezier zult hebben van het geld waarvoor ik heb gewerkt, maar dat me geen troost, geen vreugde heeft gegeven. Het is omdat je vanaf het allereerste ogenblik aardig tegen me bent geweest, je om me hebt bekommert, zelfs al was je bang voor me en dus... '

Tony's woorden werden onderbroken door een pijnlijk onderdrukt snikken. Mary Ann zat in elkaar gedoken met haar gezicht in haar handen.

'Stil maar, stil maar. ' Lizzie stond aan de ene kant naast haar en Lettice aan de andere. De mannen waren opgesprongen met uitzondering van meneer Lord, die met zijn gezicht naar het vuur zat. Onder zijn blauw-dooraderde huid tekenden zijn kaken zich wit af. Lettice bracht Mary Ann naar haar kamer waar Mary Ann zich op de bank liet vallen. Ze hield haar gezicht nog steeds in haar handen verborgen en ze huilde zo hevig, dat haar hele lichaam ervan trilde.

Corny kwam naast haar zitten, hij legde zijn hand op haar schouders en terwijl hij haar zachtjes heen en weer schudde zei hij: 'Kom, hou nou op, maak je niet zo van streek. ' Maar zijn woorden schenen het alleen nog maar erger te maken.

Tony kwam er ook bij, hij had een glas in zijn hand en terwijl hij zich over haar heen boog zei hij: 'Kom, liefje, drinK dat eens op. '

Maar Mary Ann bleef huilen en hij overhandigde het glas aan Lizzie. 'Zorg dat ze dit opdrinkt, ' zei hij. ik moet terug naar grootvader, die is helemaal in de war. '
'Mary Ann, hou op! Luister naar me!' Corny, die Lizzie bijna ruw opzij had geschoven, pakte Mary Ann opnieuw bij de schouders. Maar nu zei Lizzie met grote nadruk: 'Niet doen, Corny, niet doen. Laat haar uithuilen. Ze moet huilen. ' Ze keek hem recht in de ogen en liet er toen kalmer op volgen: 'Laat haar een ogenblik alleen, dan kalmeert ze wel... '

Hij ging rechtop staan en staarde haar aan, staarde naar de vrouw die hem nooit had gewild voor haar dochter. Ze waren altijd goede vrienden gebleven, maar vaak vroeg hij zich af wat Lizzie verborg achter dat beheerste, taktvolle optreden.

Langzaam liep hij de kamer uit en deed de deur achter zich dicht. Toen hij in de ruime hal was, zag hij Mike onder aan de trap staan, met zijn elleboog op de leuning. Corny ging naar hem toe en Mike zei: 'Het was een schok voor haar, voor ons allemaal trouwens. Driehonderd pond!'
Langzaam schudde hij zijn hoofd. 'Dat die ouwe Ben aan mij heeft gedacht... niet te geloven!' Met een diepe zucht liet hij erop volgen: 'Dat zal een groot verschil maken, hè? Ze krijgt een klein fortuin. Bijna acht duizend pond, denk ik, als alles is afgerekend. Natuurlijk moeten er successierechten worden betaald. ' Hij keek Corny aan: 'Jij schijnt er niet erg blij mee te zijn, jongen. '

Corny, die tegenover zijn schoonvader voor de waarheid kon uitkomen, zij hadden een soort zielsverwantschap, zei botweg: 'Nee, ik ben er niet gelukkig mee. Zou het haar iets doen?'

'Doen? Voor zover ik Mary Ann ken, niet veel. ' 'O nee?' Corny gooide zijn hoofd achterover. 'Zou je denken? Nou, ik denk er anders over. ' 'Hoezo?'

'Ach niets. ' Hij trok zijn schouders zo hoog op, dat het leek alsof hij zich ergens met geweld aan wilde onttrekken en Mike zei: 'Doe niet zo dwaas, man, geld zal voor Mary Ann geen verschil maken. Dat zou je toch moeten weten. '

Corny draaide zich langzaam naar hem om en vroeg: 'Hoe zou jij je voelen als het aan Lizzie was nagelaten?' Mike, die zijn mond al open deed om te antwoorden, sloot hem weer haastig. Tja, hoe zou hij zich hebben gevoeld als Lizzie dat geld had geërfd? Het was niet juist dat een vrouw geld had, tenminste niet meer dan de man met wie ze was getrouwd. Hij keek Corny aan en zei: 'Ja, ik begrijp geloof ik wat je bedoelt. '