Nieuws van BEB
Merel rent maandagmiddag zo hard mogelijk van school naar huis. De brief zou er kúnnen zijn! Er is nog niemand thuis, dus de post ligt nog op de mat voor de deur. Met een snel kloppend hart bukt Merel zich. Een envelop van de bank, een grote witte envelop die Merel verwachtingsvol omdraait, maar hij is voor mevrouw L. Goedhart, voor Lori dus, nóg een witte envelop, maar die komt van KWF Kankerbestrijding, en dat was het.
Géén post van BEB, de Bob Entertainment Bizz. Merel sjokt naar de keuken om uit de kraan te drinken. Daarna gaat ze op zoek naar drop. O, ze heeft ineens zo’n verschrikkelijke zin in drop. Ze móét drop!
Maar nergens één dropje in huis… En dat voor een dropverslaafde als zij! Daar moet wat aan gedaan worden.
Bram! Is hij thuis? Misschien heeft hij wat lekkers. Merel rent de trap op, klopt op zijn deur en doet die meteen ook open.
Achter zijn bureau draait Bram zich vliegensvlug om. ‘Hé! Niet zomaar binnenkomen!’
‘Dat doe ik toch niet? Ik heb geklopt.’
‘Maar je wacht niet tot ik “ja” zeg.’
‘Heb je iets te verbergen dan?’ Merel probeert te zien wat er op zijn bureau ligt. Brave Bram is gewoon huiswerk aan het maken, volgens haar.
‘Nee, maar dat is niet meer dan normaal.’
‘En ik ben niet meer dan normaal,’ zegt Merel vinnig. ‘Heb jij dropjes?’
‘Nee! En donder nou maar weer op.’
‘Pfff, ik word misschien een musicalster en dan moet jij me niet zo afbekken!’
‘Ik zei al: donder op!’
‘Slome botte bananenboom!’ scheldt Merel terug.
Terwijl ze de trap af loopt, bedenkt Merel dat brulaap Bram toch niet wil delen, ook als hij wel dropjes had gehad. Gelukkig zit er weer wat zakgeld in haar portemonnee, al is de schuld voor de gebroken ruitjes nog niet helemaal afbetaald. De supermarkt is dichtbij, dus algauw kan Merel haar mond vol stoppen met drop. En wat nu? Marijn heeft weer schaatsles op maandagmiddag, die begint in oktober met trainen op de ijsbaan. En ook op donderdagmiddag trouwens. En op zaterdagochtend. ’s Zomers gaat ze skeeleren met haar club, maar dan één keer per week. Merel heeft nooit goed begrepen hoe je zó lang hetzelfde kan doen.
Ze besluit naar Janieke of Marloes te gaan. Janieke woont het dichtst bij, en daar is Marloes ook. Ze juichen als ze Merels zak met drop zien.
‘Wat gaan we doen?’ vragen ze aan elkaar als de drop op is.
‘Heb je een telefoonboek?’ vraagt Merel. En ze legt uit waarvoor ze dat nodig heeft.
‘Staat toch op internet?’ zegt Janieke.
Ze zoeken telefoonnummers van verzekeringsmaatschappijen en schrijven die keurig onder elkaar op een briefje.
Janieke giechelt nu al. ‘Jij mag beginnen, jij hebt dit verzonnen.’
‘Best.’ Merel pakt haar mobiel en toetst de tien cijfers in. Ze krijgt eerst een keuzemenu. Wat moet ze kiezen? O ja, ze wil informatie. Het duurt even, maar dan krijgt ze iemand aan de telefoon.
Ze zorgt dat ze Janieke en Marloes niet aankijkt terwijl ze zegt: ‘Goedemiddag, u spreekt met Merel van de Putte. Ik heb een vraag. Ik zou willen weten of ik mijn driewieler ook kan verzekeren. Wat zegt u? Nee, het is echt een serieuze vraag. Mijn kleine zusje is nogal een wildebras, ziet u, en er gebeuren serieuze ongelukken met die driewieler… Voor die schade wil ik me kunnen verzekeren. Of ik bedoel tégen die schade. Mijn ouders? Nee, zij vroegen mij om te informeren…’
Nu kijkt Merel haar vriendinnen wel aan. ‘Opgehangen!’
Ze proesten het uit. ‘Nu jij!’ beveelt Merel Janieke. ‘De volgende.’
Janieke komt niet zo ver als Merel, ze heeft te veel een lach in haar stem. Bij de tweede poging, als ze weer ernstig is, heeft ze een ziektekostenverzekering aan de lijn. Die verwijzen wel door! Maar dan krijgt ze de slappe lach, dus dat wordt niets meer. Merel probeert nog een andere maatschappij, maar nu moet ze zelf ook lachen omdat Janieke nog steeds aan het hinniken is. Marloes probeert het met haar donkere stem, en ze krijgt echt serieus antwoord dat het tot hun spijt niet kan. Ondertussen proberen Merel en Janieke hun lach in te houden.
Na haar telefoontje kijkt Marloes Merel en Janieke teleurgesteld aan. ‘Het kan niet! Wat onrechtvaardig! Ik mag mijn driewieler niet verzekeren!’
Nu rollen ze echt over de grond.
‘Nu wat anders!’ stelt Janieke voor. ‘De kindertelefoon?’
Maar ze lachen te veel, ze worden niet serieus genomen met hun verzonnen probleem. En op de een of andere manier vindt Merel er niet veel meer aan. Ook niet als ze daarna een potje gaan pesten. Dat is de hele dag al zo. Net of het niet wil lukken met leven vóór ze weet of ze mee mag doen met Donna Lisa – de musical. Wat klinkt dat goed! O, als zij daar toch eens bij mocht horen! Dan heeft zij ook een doel in haar leven, net als Marijn. Ze is goed, die Marijn, en ze droomt ervan jeugdkampioen te worden. Stel je voor dat Marijn ooit kampioen wordt en zij, Merel, zou nooit iets worden…
Merel zucht diep. Marijn gaat ervoor! Dat zou zij ook willen, maar dan moet ze wel een kans krijgen. En nu moet ze wéér wachten.
Om vijf uur gaat ze naar huis, doet de tv aan en ploft op de bank. Lori en haar moeder zijn thuisgekomen, April is voorbijgekomen, Bram ook, gelooft ze, maar niemand kan haar opkikkeren. Als ze niet aangenomen wordt, zal ze beslist depressief worden, of krijgt ze anorexia of een ziekte met overal jeuk, zoals Lisa in de musical, of nee, die had alleen jeuk op haar hoofd, maar zij krijgt dan echt óveral jeuk, want last van kriebels heeft ze toch al heel gauw.
De dropjes liggen nog steeds dwars in haar buik. Misschien moet ze er maar eens mee stoppen, met die drop. Een musicalster met trekdrop in haar mond… Ze springt overeind. Een taart! Ze gaat een taart bakken! Dáár heeft ze zin in! Blij dat ze iets heeft verzonnen om te doen, sprint ze naar de keuken.
‘Mam! Ik bedoel Lori!’ corrigeert ze zichzelf als ze ziet dat Lori staat te koken. ‘Mag ik een taart bakken?
‘Een taart? Waarom?’
‘Zomaar. Heb ik zin in.’
‘Wat voor taart?’
‘Bijvoorbeeld een appeltaart of een cake.’
‘Best, maar niet nu, want ik ben aan het koken. Doe maar vanavond. Maar kijk eerst even of alle spullen die je nodig hebt er wel zijn.’
Nadat Merel de keukenkast heeft gecheckt, vraagt ze Lori: ‘Kan ik nog even boodschappen doen?’
‘Als je snel bent.’
‘Mag ik geld?’
‘Jij wilt bakken!’ plaagt Lori haar.
‘Maar jullie doen mee met opeten,’ verdedigt Merel zich.
Dus komt Merel voor de tweede keer die middag bij de super. ’s Avonds na het eten gaat ze direct bakken. Je moet toch wat doen als je op belangrijk nieuws wacht! En de rest van de avond raast ze als een dolle door het huis, doet ze dit, doet ze dat – een spoor van rommel achterlatend.
‘Ja hoor, het is weer windkracht Merel,’ verzucht haar moeder zoals zo vaak.
Het enige moment van rust is als ze allemaal een warm stukje appeltaart eten.
De volgende dag uit school rent ze opnieuw zo snel mogelijk naar huis. Wachten op een belangrijke brief is goed voor je conditie, denkt Merel, terwijl ze het huis in draaft.
De mat is leeg. Géén post? Hoe kan dat nou? Maar wacht, het is dinsdag, dan is Lori vroeg thuis.
‘Lori!’ galmt ze.
‘Op de schoorsteenmantel!’ roept die van boven.
Merel vliegt naar de kamer en ziet direct de envelop staan. Ze pakt hem en scheurt hem in één beweging open. De brief zelf scheurt per ongeluk mee, maar Merel kan het nog heel duidelijk lezen: ‘Hoi Merel! Met veel plezier willen we je uitnodigen mee te spelen in Donna Lisa – de musical. Zoals je weet, beginnen we met de repetities in de herfstvakantie. De eerste zal zijn op zaterdag 16 oktober. Dan hoor je precies wie je zult spelen. De andere dagen zijn… We verwachten je…’
Merel weet genoeg. Ze begint te gillen: ‘Joehoehoepie! Jippiejeeheeee!’
Joep komt overeind uit zijn mand, komt naar Merel toe en springt tegen haar op. Gaan we uit? lijken zijn bruine ogen te vragen. Merel pakt hem bij zijn voorpoten beet en samen doen ze een rondedansje.
Lori komt de kamer in en lacht. ‘Je bent erbij?’
Merel vliegt Lori om de hals. ‘Ik mag meedoen! Ik word beroemd!’
‘Nou nou, daar is nog wel wat meer voor nodig, maar hartstikke leuk dat je uitgekozen bent!’ En Merel krijgt een dikke zoen. ‘Laat eens zien?’
Lori leest de gescheurde brief en Merels blik gaat nog eens langs die superregels.
Ineens beseft ze dat ze dus niet door is naar de derde ronde! Géén hoofdrol dus! Alle blijdschap vloeit weg. Een bijrolletje… Nou ja, niet een opvallende rol. Eén van de twaalf. Onderdeel van de groep. Moet ze daar blij mee zijn? Hebben ze niet gehoord hoe mooi ze zingt, zagen ze niet hoe goed ze is…?
‘Wat is er?’ vraagt Lori ongerust.
‘Maar ik heb géén hoofdrol…’
‘Nou, en? Dit is toch al fantastisch! Merel, je gaat straks optreden in allerlei theaters, samen met al die anderen! Je krijgt professionele begeleiding, jullie worden echte sterren, je krijgt een fantastische tijd, hoor!’ Lori staat haast te springen van enthousiasme. ‘Wie weet met welke bekende musicalsterren je straks op het podium staat!’ gaat Lori door.
O ja! Daar heeft Merel nog niet bij stilgestaan. Ze speelt straks samen met Carlo Brandenburg of Sophie van der Lee of Lea de Jongh! Of welke andere musicalster dan ook!
Dan lacht Merel weer. Ze geeft met haar voeten een roffel op de houten vloer. De kast met kopjes trilt rinkelend mee. ‘Ik heb zo’n zin!’
‘Wat komt het goed uit dat je een taart gebakken hebt. Er is toch nog over? Kunnen we het vieren als iedereen thuis is!’
Merel kan niet wachten om het te vertellen. Het duurt nog even voor haar moeder thuiskomt, maar op msn kan ze Marijn, Janieke, Marloes en de rest van de klas vast inlichten. Dan hoort ze ook dat Fimme door is naar de derde ronde.
‘Dan word je Tonnie!’ schrijft Merel.
‘Of niet,’ antwoordt hij.
José is niet op msn. Die ziet ze morgen wel op musicalklas. Ze heeft nu al zin om het daar te gaan vertellen! Hoewel ze liever nog eens auditie zou willen doen, voor de hoofdrol…
Haar moeder en April komen bijna tegelijk thuis. Merel vliegt van de een naar de ander en toetert het nieuws wel vier keer in het rond. Dan wil ze de rest van de taart aansnijden.
‘Mam! Lori! Waar is de taart? Ik kan hem niet vinden.’
‘Hoe kan dat?’ vraagt haar moeder. ‘Denk eens na, waar heb je hem neergezet gisteravond?’
Merel weet het niet meer. ‘Ik heb er wel mee rondgelopen,’ herinnert ze zich dan. ‘Ik moest nog iets doen en ik had de taart in mijn handen. Maar ik weet niet meer wat ik ging doen en wat ik toen met de taart heb gedaan.’
Merel en haar moeder kijken nog eens goed in de keuken, maar nergens is de trommel met de overgebleven stukken appeltaart. Ook niet in de buffetkast waar de kopjes staan, en ook niet in de vaste kast in de kamer.
‘Zonder taart is het toch geen feestje?’ pruilt Merel.
‘Blijven zoeken!’ zegt haar moeder. ‘Hij moet ergens zijn!’
‘Joep heeft de taart toch niet opgegeten?’ Merel gaat naar hem toe. Ze aait over zijn kop en vraagt lief: ‘Hé, Joepie… heb je taart gegeten?’ Dan roept ze naar haar moeder: ‘Er liggen geen kruimels in de mand!’
Ze kijken echt overal, maar nergens taart. ‘Ga eens boven kijken,’ bedenkt haar moeder. ‘Op je kamer. Met jou weet je het nooit.’
‘Boven?’ zegt Merel verbaasd.
Maar op haar kamer, op een plank van haar klerenkast, vindt Merel de ronde koektrommel met een halve taart erin. ‘Joehoe iedereen!’ gilt ze het huis bij elkaar. ‘Taa-haart!’
Bram wordt van zijn kamer geplukt en Merel zit aan één stuk door te kwetteren over de musical. Ineens valt ze stil.
‘Wat is er?’ vraagt haar moeder.
‘Maar ik heb géén hoofdrol!’ Merel krimpt een beetje in elkaar.
‘Dit maakt niet iedereen mee, meisje, en er zijn nou eenmaal meer gewone rollen dan hoofdrollen.’
Dat klinkt simpel en waar, maar Merel baalt er toch van. Snappen ze dat dan niet?
En Lori zegt: ‘Ga er nou maar lekker van genieten!’
Maar dan valt April uit: ‘Je bent een ondankbaar kind! Mag je meespelen! Met Carlo Brandenburg! Op het podium! Er komen honderden, wat zeg ik, duizenden mensen naar jullie kijken! Zit dat kind te mokken! Snap je zoiets?!’
‘Ik snap sowieso niets van Merel,’ bromt Bram zogenaamd grappig.
O ja, Carlo hangt ook aan de muur van Aprils kamer. Straks nog even goed kijken hoe hij eruitziet! En ze voelt zich zowaar iets beter.