Donna Lisa – de musical

Woensdagochtend is Merel vroeg op school. Al om half acht kreeg ze een sms’je van Marijn: ‘Ik heb straf!’

Daar moet ze alles over weten, dus ze staat ongeduldig op de uitkijk. Marijn is altijd laat, soms hebben ze niet eens tijd om bij te kletsen voor ze naar binnen moeten. Ze had verwacht dat Marijn vandaag wel op tijd op school zou komen, maar nee. Ze hebben nog precies één minuut als Marijn aan komt sjezen. Merel weet al dat het verstopte sleutelgat zondagavond was ontdekt. Haar vader had wel een halfuur zitten peuteren om het spul er weer uit te krijgen, had Marijn maandag verteld.

Nu heeft het verhaal een vervolg. Hijgend vertelt Marijn: ‘Gistermiddag hoorde hij van de buurman dat die ook eindeloos had zitten pulken in het sleutelgat, en gisteravond ontdekte hij dat de plamuur weg was! Stom van ons dat we die niet terug hebben gezet!’

Geschrokken kijkt Merel Marijn aan. Ja, de plamuur staat nu bij haar vader in de schuur.

‘En toen ging mijn vader vragen: “Marijn, weet jij er meer van?” Ik zei natuurlijk “nee”, maar dat heb ik niet lang vol kunnen houden. En nu mag ik de hele week tot en met dit weekend niet bij iemand spelen.’

Merel schatert het uit. ‘Dan gaan we lekker de hele tijd msn’en, oké?’

‘Maar weet je,’ gaat Marijn verder terwijl de bel hen naar binnen roept, ‘mijn vader vertelde later op de avond over wat hij vroeger heeft uitgespookt. Nou, hij was echt geen lieverdje.’

Maar die verhalen moet Marijn voor de pauze bewaren. Ze gaan de klas binnen. Merel ziet het onmiddellijk: op haar stoel ligt een blauw wiebelkussen.

‘Yes!’ Merels vreugdekreet schalt door de klas. Ze drommen allemaal om Merel heen om te zien wat er aan de hand is. Merel gaat direct op het kussen zitten, dat niet heel dik is, maar wel een beetje indeukt onder haar billen. Ze kan met haar voeten afzetten en zo wiebelen – naar links en naar rechts, naar voren en naar achteren, steeds heen en weer – zonder dat haar stoel om kan kiepen of dat ze lawaai maakt.

Juf Nienke komt de klas in. ‘En, Merel?’

‘Fantastisch, juf!’

‘Mag ik? Mag ik?’ De kinderen om haar heen willen allemaal het kussen uitproberen, maar Merel staat niet op. Ze voelt in elke vezel van haar lijf dat dit echt goed is. Ze kan niet wachten tot de les begint. Tijdens de uitleg van de juf wiebelt ze zacht heen en weer. De ansichtkaart met de zonsondergang ligt nu eigenlijk voor niets op haar tafel, want ze hoeft niets te zeggen. Ze beweegt lekker! Als ze rekent, wiebelt ze met het kussen een heel klein stukje naar voren en naar achteren. En op het moment dat ze opzij buigt om naar iemand te kijken, deukt het kussen in en is er geen risico dat haar stoel omvalt. Met taal kan ze nog steeds haar aandacht bij haar werk houden. Natuurlijk verlangt ze naar de pauze, maar anderhalf uur zitten is ineens te doen. Ze krijgt zelfs een compliment van de juf!

‘Dat is omdat-ie nieuw is,’ zegt Amirah, maar Merel voelt dat als het kussen niet nieuw meer is, het ook nog zal werken.

Als het pauze is, neemt Amirah haar drinken mee van de gang. Merel wil beslist blijven zitten. Maar na het fruit eten moeten ze toch allemaal naar buiten. Dus moet Merel opstaan. Amirah mag eerst uitproberen, dan Marijn, en dan de anderen van haar tafelgroepje. Juf Nienke stuurt hen de klas uit: ‘Ik wil ook een beetje pauze, jongens. De rest mag later op de dag proefzitten.’

Merel loopt even naar haar toe: ‘Bedankt, juf!’

‘Ik hoop dat het je helpt, Merel. En nu even flink rennen buiten!’

Dat doet ze. Indianentikkertje spelen ze, met veel gegil. Maar Merel zorgt er wel voor dat ze nog wat tijd overhoudt voor de verhalen over Marijns vader.

Na de pauze hebben ze creatief. Merel zit in het groepje kleien. Dat doe je ook zittend. Ze neemt het wiebelkussen mee naar de gemeenschapsruimte, waar hun groepje zit. Het kussen is een echt wonderding! Merel kan stilzitten en bewegen tegelijk, en de ochtend vliegt voorbij.

Eigenlijk heeft ze haast om naar huis te gaan, om alles te vertellen, maar dan bedenkt ze ineens dat ze met Marijn mee wil.

‘Als je huisarrest hebt, mag er dan wel iemand bij jou komen?’ vraagt ze Marijn.

Die weet het niet. ‘Ga gewoon maar mee, dan zien we wel.’

Daarna belt Merel haar moeder om te vragen of ze bij Marijn mag eten.

‘Maar de musicalklas dan?’ zegt haar moeder in de telefoon.

‘Daar ga ik heus wel heen, ik ga bij Marijn eten, en dan kom ik mijn spullen halen en ga ik naar musicalklas.’

Samen fietsen ze naar het huis van Marijn.

Als ze de keuken instappen, vraagt Marijn haar moeder: ‘Mag Merel bij ons eten?’

Marijns moeder is bezig de tafel te dekken. ‘Gezellig, Merel! Pak maar een extra bordje.’

Ze schuiven met z’n drieën aan. Merel begint direct over het kussen te vertellen. Ze kent Marijn en dus ook haar moeder al haar hele leven, dus die weet best hoe moeilijk het voor Merel is om lange schooldagen stil te zitten.

Ze reageert enthousiast. ‘Wat een goed idee van jullie juf!’

‘Ik wil ook wel zo’n wiebelkussen,’ zegt Marijn, ‘lijkt me lekker zitten.’

‘Wees jij maar blij dat je goed zónder kunt zitten,’ zegt haar moeder. ‘Het is soms geen pretje om Merel te zijn.’

Marijn trekt een lelijk gezicht naar Merel en die moet lachen.

Wat gezellig zo met z’n drieën, denkt Merel. Marijn heeft geen broertjes en zusjes, dus er is alle ruimte voor hen. Ze zegt: ‘Hier is tenminste niemand die door mij heen kletst.’

‘Nou,’ protesteert Marijn, ‘het is óók saai, hoor! Ik vind het juist gezellig bij jou thuis.’

Marijns moeder kijkt van de een naar de ander. ‘Tja, alles heeft zo zijn voordelen.’ Dan lijkt haar iets te binnen te schieten. ‘Marijn! Je hebt huisarrest!’

‘Ja?’ zegt Marijn onschuldig. ‘Ik ben toch thuis? Ik ben toch niet met Merel meegegaan?’

‘Ja, maar ik weet niet of onder huisarrest ook hoort dat je geen vriendinnetjes meeneemt.’

‘Maar ik ben hier met een reden!’ zegt Merel snel. ‘Ik moet delen in de straf van Marijn, want ik heb het bedacht.’

‘Maar we hebben het samen gedaan,’ vult Marijn aan.

Marijns moeder lacht. ‘Lekker stel zijn jullie! Dat moet je aan jouw eigen moeder zeggen, Merel.’

Merel schopt onder tafel tegen Marijns been. Doen we niet, hoor, betekent dat.

‘Oké, maar ik moet straks eerst naar musicalklas.’

 

Musicalklas is zo’n beetje het hoogtepunt van de week. Merel vindt het heerlijk, ze kan al haar energie erin kwijt. De les duurt lekker lang, anderhalf uur, ze doen speloefeningen, ze zingen én ze dansen. Aan het einde van het seizoen gaan ze een echte musical opvoeren, maar daar zijn ze nog niet mee bezig. Dat komt nog! Merel heeft er nu al zin in.

Aan het einde van de les vraagt de juf of iedereen nog even op de bank wil gaan zitten. Ze heeft een mededeling.

‘Ik heb een oproep die ik aan jullie moest doorgeven. Nu was ik twee weken geleden ziek, en vorige week heb ik ze thuis laten liggen, heel stom! Maar het kan nog.’ Ze laat een stapel gele papieren zien. ‘Jullie kennen allemaal wel de producties van de Bob Entertainment Bizz. Die maken grote musicalproducties.’

De kinderen op de bank veren op. Natuurlijk kennen ze die!

‘Behalve met volwassen acteurs en dansers,’ gaat de juf verder, ‘werken ze ook vaak met een kindercast. En die zoeken ze altijd per regio. Binnenkort is er een auditie voor een musical met veel kinderrollen. Er zijn vooral 11- en 12-jarigen nodig. Dus wie zich op wil geven…’

‘Ik!’ Merel springt overeind. Ze wordt door het meisje naast haar aan haar mouw getrokken zodat ze terugvalt op de bank.

‘Jij zit er nog maar net op,’ zegt ze.

‘Nou en?’ Merel kijkt de blonde krullenkop koel aan. ‘Ik doe al wel veel langer aan dansen en zingen.’

‘Ja, juf!’ Nog een paar meisjes en een jongen steken hun vinger op, ziet Merel.

Yes, yes, juicht het in Merel. Dit is haar kans! O super, o wat wil ze dit graag! Ze gaat wraak nemen op de mislukte zaterdag, ze krijgt een herkansing, haar kansen beroemd te worden zijn nog niet verkeken!

‘Juf! juf!’ Als kleine kinderen die snoepgoed krijgen, steken ze hun handen uit naar de juf die iedereen een geel informatieblad geeft. Merels blik vliegt over de regels. Tjonge, dat is inderdaad snel: de auditie is zondag 10 oktober, en je moet je opgeven uiterlijk 2 oktober. O, en kijk, in de herfstvakantie beginnen de repetities al!

‘2 oktober, dat is zaterdag!’ gilt een van de meisjes. ‘Juf, u bent echt net op tijd met dit papier.’

De juf kijkt schuldbewust. ‘Ik weet het, ik ben laat. Maar niet té laat toch?’

‘Nee, nee, nee, het kan nog. Maar waar is het dan? En welke musical gaan ze spelen dan? En hoe moet je je opgeven?’

De juf beantwoordt maar één vraag, meer tijd heeft ze niet. ‘Het gaat om Donna Lisa – de musical, naar een boek van Mirjam Oldenhave.’ Voor de andere vragen verwijst ze hen lachend naar het papier. ‘Het staat er allemaal op. Lees het in de kleedkamer of thuis maar goed door en nu moven, iedereen! De volgende groep komt eraan.’

‘En nu niet vergeten je op te geven!’ spreekt Merel zichzelf hardop toe terwijl ze naar de kleedkamer loopt.

Om haar heen wordt gelachen. ‘Tegen wie heb je het?’

‘Tegen mezelf!’

‘Wat ben je nog meer vergeten, dan?’

Merel vertelt over de vergeten inschrijving en het mislukte optreden van afgelopen zaterdag. Een paar weten het al, die waren erbij.

Deze keer zal Merel ervoor zorgen een betere indruk te maken. Sterker nog, ze zal zó haar best doen dat ze een overweldigende, verpletterende indruk achterlaat op de jury. Let op, hier is Merel! Jullie kunnen niet om mij heen!

Ze heeft haast om naar huis te komen, want wat heeft ze veel te vertellen! En weet je wat? Ze gaat zich direct inschrijven, dan kan ze het ook niet vergeten!