Hanneke en Eva

Hanneke parkeert haar auto voor het hotel. Ze zet de motor uit en legt dan haar handen op het stuur. Ze haalt diep adem. Het laatste stuk van de reis is ze steeds zenuwachtiger geworden. Gek. Waar is ze bang voor? Is het de ontmoeting met Wims dochters? Onwillekeurig schudt ze haar hoofd. Nee. Ze gaat nu het hotel binnen waar ze al zo lang niet meer geweest is. Hier liggen herinneringen die ze zo lang succesvol heeft weggestopt. De laatste maanden komen ze allemaal weer naar boven en dit is de laatste stap. Niet zeuren nu. Ze pakt het bakje met vergeet-mij-nietjes dat ze speciaal voor de gelegenheid heeft laten maken. Hup. De auto uit.

Hanneke staat nauwelijks op de stoep, als eerst Annefloor en dan Eva haar om de hals vliegt.

‘Voorzichtig voor de bloemen!’ roept Hanneke lachend. Lieve meiden. Ze maken het makkelijker om hier te zijn.

Eva neemt het bakje van haar over en trekt haar mee naar de hotelingang. ‘We hadden u al gezien, tante Hanneke!’

De zussen komen de deur uit, zomerjassen aan. ‘Dag, tante Zus.’

Eva en Annefloor verbeteren hen lachend: ‘Het is tante Hánneke!’

Onhandig staan ze tegenover elkaar, Wims dochters en zij. Door toedoen van Wims kleindochters staan ze hier. Hanneke legt haar ene hand op de arm van Yvonne en de andere op die van Lucie. ‘Dat hebben die meiden van jullie goed geregeld,’ zegt ze en ze kijkt Wims dochters om beurten aan.

Yvonne lacht onwennig en Lucie krijgt er zelfs een kleur van. Bijna verlegen zegt ze: ‘De meisjes hebben bedacht dat we eerst naar het graf gaan, en dat we daarna samen gaan koffiedrinken.’

‘Net als bij een echte begrafenis,’ legt Eva behulpzaam uit. ‘Of moet u eerst nog naar de plee?’ Ze slaat een hand voor de mond. ‘Ik bedoel natuurlijk wc.’ Gek, Hanneke voelt zo vertrouwd, dat ze tegen haar net zo praat als tegen Annefloor, alleen zegt ze u tegen haar. En dat doet ze tegen Annefloor natuurlijk niet!

Hanneke lacht. ‘Goed idee, Eva. Oude dames moeten ook. Als jullie hier wachten, ga ik inderdaad even naar binnen. Ben zo terug.’

Ze duwt de hoteldeur open en loopt naar binnen. Haar hart klopt in haar keel. Er is wel wat veranderd binnen, maar niet veel. Helder ziet ze voor zich hoe vader hier de gasten ontving, en mam de gasten koninklijk toewuifde als ze naar beneden kwam. Ach, moeder. Zij had het ook niet makkelijk, vanuit die deftige Haagse familie hier in een Drents hotel.

Hanneke vindt moeiteloos de weg naar de toiletten, alsof ze nooit weg is geweest. Als ze klaar is, wast ze haar handen en kijkt in de spiegel. Wat is er nog te zien van die tiener van toen? Niet veel. De ogen. Dezelfde ogen als die van Eva. Ze knikt zichzelf toe. Ze is er klaar voor. Nu gaan ze met zijn allen echt afscheid nemen van Wim. Ze recht haar schouders en loopt met zekere stappen het hotel uit.

Eva geeft haar de vergeet-mij-nietjes terug en knikt naar het schattige boeketje van roze roosjes in Annefloors hand. ‘Die hebben wij samen laten maken.’

Eva schuift vertrouwelijk een arm in de hare. ‘Mag ik aan deze kant naast u lopen?’

‘En ik aan deze?’ Annefloor komt aan de andere kant, terwijl ze de rozen in twee handen voor zich uithoudt.

‘Mooi!’ vindt Hanneke. Ze kijkt om. Yvonne en Lucie volgen onwennig. Ze dragen ieder een boeketje bloemen. Het is vast al lang geleden dat die twee naast elkaar gelopen hebben.

En dan zijzelf. Lange tijd had ze niet kunnen denken dat ze ooit nog eens door het dorp zou wandelen, en al helemaal niet met een kleindochter van Wim aan weerszijden. Vogels fluiten en er rijdt een fietser voorbij. Hij belt en Annefloor zwaait vrolijk. ‘Zat ik bij in de klas op de basisschool,’ zegt ze.

Hanneke voelt zich ineens een stuk lichter. Goed, de grafsteen van Wim is besmeurd, maar Annefloor heeft gewoon vrienden en bekenden in dit dorp. Zij wordt er niet meer op aangekeken. Het slijt dus uiteindelijk. Het familiegeheim drukt nog wel op haar gezin en dat van Eva, maar lang niet meer zo erg als op de generaties daarvoor.

Hanneke drukt even de arm van Wims beide kleindochters. ‘Fijn dat jullie dit georganiseerd hebben, meiden.’ Van allebei krijgt ze een kneepje terug, maar ze zeggen niets meer. Het hek van de begraafplaats is in zicht.

De meisjes voeren Hanneke naar het graf van Wim.

‘Daar!’ wijst Eva. Zonder aarzelen lopen ze direct naar de goede plek. Ze zijn er al zo veel vaker geweest dan Hanneke. Lief dat ze zo betrokken zijn bij het overlijden van hun opa. Wim. Hij moest eens weten. Zou het hem goed gedaan hebben?

‘Ze weten trouwens wie het gedaan heeft,’ vertelt Annefloor. ‘Mijn moeder wilde er niets mee doen, maar Taco heeft aangifte gedaan bij de politie. Het waren twee jongens van onze leeftijd, die ergens het verhaal over onze opa hadden opgevangen. Ze hebben hun excuses aangeboden aan mama en ze moeten naar bureau HALT.’

Hanneke knikt. Goed dat dat ook opgelost is.

Het gele metalen geval dat Hanneke boven de graven uit zag steken, is een soort kraan, ziet ze nu. Daarmee wordt de steen natuurlijk teruggeplaatst.

Ernaast staat een jongeman in een blauwe overal. Hij knikt het gezelschap verlegen en vriendelijk toe. ‘Zijn jullie compleet?’ vraagt hij dan.

Hanneke kijkt onwillekeurig om zich heen, terwijl ze het antwoord al weet. Dit is het groepje waarmee ze hebben afgesproken.

‘Ja,’ zegt Annefloor. ‘We kunnen beginnen.’

De jongeman laat de steen langzaam en zorgvuldig terugzakken op de plaats waar hij hoort. Er is niets meer te zien van de beschadigingen die waren toegebracht. Gelukkig. De namen van de overledenen zijn opnieuw ingeschilderd.

‘Mooi,’ zucht Hanneke en ze realiseert zich dat ze opgelucht klinkt.

Als de steen weer op zijn plaats staat, zijn ze even stil allemaal. Dan zegt de jongeman in de blauwe overal: ‘Mijn taak zit erop. Ik laat u nu alleen en kom straks terug om de kraan op te ruimen.’

Netjes van die jongen. En ook zo gewoon. Alsof er niets aan de hand is met hun familie en de overledene. Hanneke speurt het gezicht van de jongen af. Ze realiseert zich met een schok dat er voor die jongen waarschijnlijk ook niets bijzonders aan de hand is. Beschadigde grafsteen teruggeplaatst. Niets meer, niets minder.

Annefloor legt een hand op haar schouder. ‘Tante Hanneke, wilt u eerst iets zeggen?’

Hanneke schraapt haar keel. ‘Ja.’ Ze stapt met het bakje vergeet-mij-nietjes naar voren en zet het op het gras bij de grafsteen.

‘Lieve Wim, je was mijn lievelingsbroer. Ik herinner me je het liefst zoals je was voor de oorlog. Zoals we allemaal waren voor de oorlog. Konden we de tijd maar terugdraaien en sommige keuzes opnieuw maken. Dat geldt, denk ik, zeker voor jou. Van onze ouders weet ik het niet, maar jij… Jij was nog zo jong en ook erg beïnvloed door de denkbeelden van onze vader en zijn vrienden. Dat we hier vandaag staan, bewijst dat je iets moois hebt nagelaten. Twee fantastische kleindochters op wie je trots kunt zijn.’

Ze stapt naar achteren en veegt een traan van haar wang.

‘Mam…’ Eva geeft haar moeder een zetje.

Lucie legt het boeketje met trillende handen op het graf van haar vader. ‘Omdat ik die de vorige keer niet voor je had, pa. Het is jammer dat de kloof tussen ons zo groot was dat we die nooit meer hebben overbrugd…’ Ze knikt, alsof ze zeggen wil dat het wel klaar is zo.

‘Ik ben niet zo’n spreker,’ zegt Yvonne als ze haar bloemen neerlegt. ‘Ik lees wel een stukje voor uit de brief van Maarten.’

Uit de zak van haar jas haalt ze de handgeschreven brief van hun broer.

‘Beste Yvonne, Lucie, Annefloor en Eva, dank voor jullie uitgebreide brief. Hij heeft veel herinneringen opgeroepen die ik liever met rust had gelaten. Dat betekent ook dat ik niet bij de nieuwe begrafenisplechtigheid zal zijn. Ik ben er nog niet klaar voor.

Maar de brief heeft meer bij me losgemaakt. Ik ben onder de indruk van de vasthoudendheid waarmee Annefloor en Eva op zoek zijn gegaan naar onze familiegeschiedenis. Wat goed dat zij het zwijgen doorbroken hebben. Ze hebben gelijk, wegstoppen is niet de juiste oplossing. Ik ben er trots op dat zij mijn familie zijn. En dat is een heel nieuw gevoel in dit verband. Ik hoop dat jullie brief het begin is van een hernieuwd contact. Bij een iets minder beladen gebeurtenis ben ik graag van de partij.’

‘Nu wij.’ Annefloor steekt het boeketje in de richting van Eva en samen leggen ze de rozen midden op het graf van hun opa. Zwijgend gaan ze daarna naast elkaar aan de voet van het graf staan.

‘U bent mijn opa,’ zegt Eva. ‘Lang heb ik niets van u geweten, maar door onze zoektocht heb ik u een beetje leren kennen en daar ben ik blij om. Ik snap nu dat er veel ingewikkelde dingen zijn gebeurd in de familie en dat het daarom niet eerder kon. Jammer dat u niet meemaakt hoe uw zus en uw kleindochters elkaar ontmoet hebben. Maar misschien ziet u ons wel. Ik heb nog een gedicht gevonden.’

Met trillende stem draagt Eva een gedicht voor dat over afscheid gaat.

Hanneke ziet dat Annefloor nog iets in haar hand heeft. Een vel in een plastic hoesje.

‘Beste opa,’ zegt Annefloor. ‘Ik heb iets voor u gemaakt. Een soort stamboom, met van ons allemaal een klein fotootje erbij. Ik leg het bij de bloemen. Ik hoop dat u zo de familie een beetje terugkrijgt die u bent kwijtgeraakt.’

Ze bukt en legt het vel tegen het boeketje aan.

Dan staan ze naast elkaar, Hanneke, Yvonne, Lucie, Eva en Annefloor. Een stille groet voor Wim.

Annefloor is de eerste die de stilte doorbreekt. ‘Zullen we gaan?’

Tien minuten later hebben ze zich genesteld op de rieten stoelen in een hoek van de beschutte tuin achter het hotel. Er zijn op dat moment geen gasten, en Yvonne heeft het meisje gevraagd iets te drinken en te eten te brengen.

Eva heeft haar glas in één keer leeggedronken, zo’n dorst heeft ze. ‘Mam,’ vraagt ze dan, ‘waarom nam jij mij mee naar de begrafenis van opa Wim als je geen vragen wilde beantwoorden en ook niet wilde dat ik vriendinnen werd met Annefloor?’

‘Dat heb je al eerder gevraagd, Eva.’

‘Ja, maar ik heb nog steeds geen antwoord gekregen. Geen écht antwoord.’

Haar moeder bijt een stuk van haar koek af en neemt de tijd haar mond leeg te eten. Alle vrouwen in het kleine gezelschap lijken in spanning haar antwoord af te wachten. Eva houdt haar adem in als haar moeder begint te praten. ‘Ik zat al een tijd te twijfelen. Ik houd mijn familie weg bij mijn man en mijn kinderen, dacht ik. Doe ik daar wel goed aan? Misschien was het een goede gelegenheid hen te ontmoeten.’ Dan verbetert ze zichzelf: ‘Twee van hen dan.’

‘En waarom gaf je geen antwoord op mijn vragen? Het was toch logisch dat ik die ging stellen?’

Eva’s moeder doet de rest van de koek in haar mond en kauwt nadenkend. ‘Ik denk dat ik onbewust iets wilde forceren. Ik kon het gewoon niet voor elkaar krijgen te gaan praten over vroeger, en ik wist dat jij vragen zou gaan stellen.’

Nou moe! Eva weet niet wat ze hoort. ‘Maar mám, je werd boos! En je wilde niets zeggen!’

Haar moeder lacht verlegen. ‘Gek, hè? Zo ingewikkeld was het nou: ik wilde praten maar ik wilde het ook niet. Ik bedoel, ik wilde de pijn niet. Maar ik wist dat het misschien ook goed voor mij was. Ik moest er toch een keer doorheen.’

‘Dus daarom vond je het toen wel goed dat ik naar tante Hanneke ging?’

Eva’s moeder lacht een beetje beschaamd. ‘Laat zij alles maar vertellen, dacht ik. Dan hoef ik niet.’

Hanneke legt haar oude hand op de schouder van Eva’s moeder. Ze zegt: ‘Het heeft mij veel goed gedaan alles te kunnen vertellen.’

Haar moeder glimlacht, maar Eva is nog niet klaar. Hier kan haar moeder niet weglopen voor haar vragen! ‘En waar ging die ruzie tussen jou en Yvonne rond de begrafenis over? Waarom wilde je niet dat Hanneke er ook bij was? Of de andere broers en zussen? Of jullie broer?’

Haar moeder kijkt wat ongemakkelijk naar Hanneke. ‘Zal ik een eerlijk antwoord geven? Ik had geen zin in die confrontatie. Dat was op dat moment een stap te ver.’

‘Maar nu is tante Hanneke er tóch.’ Dan draait Eva haar gezicht naar Yvonne. ‘En waarom heb jij daarmee ingestemd? Mijn moeder kreeg dus haar zin.’

Yvonne kijkt onzeker langs Eva als ze antwoordt: ‘Ik denk algauw dat mijn mening er niet toe doet.’ En na een moment van aarzelen voegt ze eraan toe: ‘Je moeder is sterker dan ik, altijd al geweest…’

‘Maar jij bent de oudste!’ roept Eva verbaasd. ‘En jij zorgde voor opa. Nou ja, je ging aldoor naar het verpleeghuis.’

‘Daar ben ik ook best boos over,’ zegt Yvonne, en haar stem is plotseling luider. ‘Toen mijn moeder ziek was, vlak voor haar overlijden, heeft jouw moeder haar een paar keer bezocht.’ Nu kijkt ze haar zus aan. ‘Je had toch wel één keer kunnen komen in de tijd dat pa ziek was? Het blijft toch je vader!’

Nu ziet Annefloor zeker haar kans schoon. Nog voor Eva’s moeder kan reageren, zegt ze fel: ‘Maar van jou mochten we óók aldoor geen vragen stellen over de oorlog of over tante Hanneke.’

Yvonne kijkt ongelukkig. Ze doet haar mond open, en ook weer dicht.

Annefloor wijst op Eva. ‘Ik mocht eerst niet eens naar haar toe.’

Als het stil blijft, neemt Eva het over: ‘En ik had Annefloor nog nooit gezien. Mam, waarom heb je ons nooit verteld over jouw familie?’

Eva’s moeder en Yvonne kijken elkaar aan. Dan zegt Eva’s moeder: ‘Ik schaamde me te veel.’

Eva ziet vanuit haar ooghoeken hoe Hanneke instemmend knikt. Haar moeder gaat verder: ‘Bovendien… je wilt je kinderen niet opzadelen met zo’n familiegeschiedenis.’

‘En je hoofdpijn dan?’ vraagt Eva.

‘Daar heb ik last van, jij niet.’

‘Wel waar, Cas en ik ook. Dan komen we thuis van school en dan moeten we stil zijn, en jij ligt in een donkere kamer ziek te zijn. Dat is niet leuk, hoor! We mogen op zo’n moment geen vrienden meenemen, je kunt niet naar onze verhalen over school luisteren en vroeger kon je ons dan niet naar muziekles en alles brengen…’

‘Eva!’ bemoeit Yvonne zich ermee. ‘Je moeder had het op zo’n moment heel moeilijk, hoor!’

Eva kijkt haar tante aan. Neemt ze het nu voor haar zus op? ‘Jawel, maar wij hadden dus ook problemen door jullie familiegeschiedenis. Ik heb mijn opa en oma nooit gekend, en Annefloor en jou tot voor kort ook niet. Ik had dat wel gewild.’

‘En jij,’ zegt Annefloor dan tegen haar moeder. ‘Waarom mocht ik van jou niet naar Eva toe?’

‘Ik was boos,’ is het zachte antwoord. ‘Boos op Lucie, boos op mijn vader, boos op het leven. Ik kon niet goed kiezen wat ik wilde met mijn leven, en dit hier kende ik. Ik wilde mijn leven hier houden, als je begrijpt wat ik bedoel. Ik wilde rust. Maar tegelijk… heb ik er spijt van dat ik hier ben blijven hangen. Ach, wat zeg ik nu toch allemaal?’ Yvonne knippert nerveus met haar ogen. ‘Ik weet het niet, ik wéét het niet! Je weet toch nooit of je een goede keuze maakt?! Toen Lucie wegging, wist ze dat ook niet.’

‘Ik ben gelukkig op tijd weggegaan,’ zegt Eva’s moeder en allemaal kunnen ze de opluchting in haar stem horen, denkt Eva.

Maar dan klinkt heel scherp Yvonne eroverheen: ‘Jij liet ons in de steek, bedoel je. Jij hebt leuke dingen gedaan, maar ik voelde me verantwoordelijk. Ik vond dat ik voor onze ouders moest zorgen!’

‘Maar je wás niet verantwoordelijk!’ Eva’s moeder slaat met haar vuist op de armleuning van de stoel. ‘Pa heeft zélf gedaan wat hij heeft gedaan. Jij hoeft niet op te draaien voor de gevolgen van zijn keuzes. Je had ook weg kunnen gaan. Je had heel wat anders van je leven kunnen maken.’

‘Ik bén een paar jaar weg geweest.’

‘Je had niet terug moeten komen, dan!’

‘Mám!’ Eva heeft met Yvonne te doen, zo geslagen ziet ze eruit. En de toon van haar moeder is zó fel, ze weet uit eigen ervaring dat het lastig is daartegen in te gaan.

Ook Annefloor kijkt vol verbazing heen en weer, alsof hun moeders een pingpongwedstrijd spelen. Hanneke roert in haar kopje koffie en heeft al die tijd stil geluisterd.

Maar de wedstrijd is nog niet afgelopen. Yvonne zegt: ‘Ik vond het zielig voor ma, ik moest dus wel blijven, want jij en Maarten waren er niet meer.’

Eva’s moeder lacht hoog. ‘Hoor je wat je doet? Je maakt jezelf tot slachtoffer!’

‘Ik vond dat ik mijn moeder moest steunen. En daar heb ik geen spijt van.’

‘Precies! Verwijt mij dan niet dat ik jou in de steek heb gelaten. Ik heb alleen mijn ouders in de steek gelaten, en dat is hun eigen schuld.’

‘Ma heeft niets gedaan.’

‘Ze is met pa getrouwd.’

‘Ze wist van niets!’

‘Ze is nooit voor ons opgekomen. Vond jij het normaal dan, die opvoeding die we kregen?’

‘Ze kon ook niet tegen hem op.’

‘Nee… Sorry, tante Hanneke,’ zegt Eva’s moeder dan ineens terwijl ze haar gezicht naar de oude vrouw draait. ‘Misschien jagen we je nu wel weg met onze onaardige woorden.’

Maar Hanneke zegt: ‘Welnee! Het is, denk ik, heel goed dat jullie je uitspreken.’

Het blijft even stil. Dan zegt Yvonne: ‘Nee, onze opvoeding was niet normaal. Maar pa was beschadigd.’

‘Praat je het daarmee goed?’ Weer die felle toon, hoort Eva.

‘Ach, nee… Ja. Nee.’ Yvonne zucht. ‘Ik weet niet.’

Eva kijkt naar Hanneke. Dit gaat over haar broer. Ze ziet er ineens een stuk ouder uit. Het verdriet van hun moeders is ook haar verdriet. Anders, maar hetzelfde…

‘Pa was niet altijd even vriendelijk naar klanten toe,’ gaat Yvonne verder. ‘Misschien heb ik het hotel wel gered met mijn dienstbaarheid.’ Als ze dit zegt kijkt ze haar zus even aan. ‘Pa was al 66 toen ik het hotel overnam. Het is nu een bloeiend bedrijf, en daar ben ik best trots op.’

‘Dat klinkt beter!’ zegt Hanneke tevreden. ‘Maar…’ Ze aarzelt even. ‘Hoe staat het dorp nu tegenover jullie? Dat hakenkruis was niet zo’n fraaie actie.’

‘Pa was een sombere man die altijd vijanden maakte. Hij was niet erg geliefd in het dorp. Misschien blijft het daarom wel zo lang hangen, de slechte naam van onze familie.’ Ze maakt zich lang. ‘Ik kan best zonder het dorp. De klanten komen overal vandaan, ik heb een paar goede vriendinnen hier, ik heb Annefloor, al heeft die mij een paar moeilijke weken bezorgd. Maar…’ voegt ze eraan toe, ‘om heel eerlijk te zijn, lucht het me wel op dat Annefloor nu over ons verleden weet. Ik hoef niet meer voorzichtig te zijn.’

Als haar moeder dit zegt, zoekt Annefloor oogcontact met Eva. Ze glimlachen naar elkaar.

‘We hebben het ieder voor zich gedragen,’ stelt Hanneke vast. ‘Misschien wordt het vanaf nu gemakkelijker…’

‘Zijn jullie nu ook blij dat we hier met z’n allen zijn?’ wil Eva weten.

De zussen kijken elkaar afwachtend aan. Eva voelt dat ze aarzelen.

‘Maar mogen we vanaf nu wel bellen en logeren en zo?’ vraagt Annefloor.

‘En op elkaars verjaardag komen?’ voegt Eva eraan toe.

‘En mag tante Hanneke daar in het vervolg ook altijd bij zijn?’ is de volgende vraag.

’Dat zien we nog wel, hoor,’ zegt de moeder van Eva.

‘Jullie lopen nu wel heel hard van stapel,’ vindt ook Yvonne.

‘En mogen we dan de zus van Hanneke ook eens opzoeken?’ voegt Eva toch nog aan het rijtje vragen toe. Zij wil niets liever dan meer familieleden ontmoeten.

Hanneke straalt helemaal, ziet Eva. Maar of de moeders het daarmee eens zijn…

Eva is alleen niet van plan zich tegen te laten houden. Ze slaakt een diepe zucht. Ze heeft haar opa en oma niet gekend, in ieder geval kent ze nu de verhalen. En al zijn het geen verhalen om trots op te zijn, het is wel haar familiegeschiedenis. En ze hebben Hanneke gevonden! En ze is natuurlijk superblij met Annefloor. En hun moeders… Misschien hebben die nog een beetje meer tijd nodig. Ze gaat daar wel haar best voor doen! Eva voelt hoe haar lijf zich vult met trots.

Ze voelt ook hoe Hanneke haar hand vastpakt, met de andere heeft ze die van Annefloor gegrepen, ziet Eva.

‘Meisjes, toch,’ zegt Hanneke met trillende stem. Ze knijpt in hun handen, maar haar blik is op de moeders gericht. ‘Wat maken jullie mij blij…!’