19
Samantha was op en aangekleed toen hij met een wolk ijskoude lucht binnenkwam in de barak. Hij zag nog net hoe ze een draagbare radio uitzette en die in haar koffer legde. Het was het type wereldontvanger dat onder toeristen erg populair is, omdat je er zowel de klassieke radio-uitzendingen als de Single Side Band en de VHF- en HF-uitzendingen van vliegtuigen mee kon beluisteren. Hij wilde er een opmerking over maken, maar ze liet hem niet aan het woord.
‘Wat is dat met Teheran?’ vroeg ze.
‘Mijn broer woont daar,’ antwoordde hij, min of meer verbouwereerd. ‘Hij zit ook in de oliebusiness.’
‘O,’ zei ze. ‘Is hij de man van de eskimo-bitch?’
‘Dat heeft hij zeker niet zo bedoeld.’
Ze keek hem aan met een dromerige, alwetende glimlach. ‘Als jij dat zegt, zal het wel zo zijn.’
‘Nou ja.’ Hij keek naar de radio, die bovenop haar kleren lag. ‘Ik heb met Corbo gesproken,’ zei hij. ‘Ik weet niet of je alles hebt gehoord.’
‘Niet alles. Maar wel dat je hem vroeg informatie over mij in te winnen.’ Ze schoof het gordijn van kariboehuiden open en ging voor de spiegel in de badkamer staan, met haar rug naar hem gekeerd.
Fariman voelde zich in zijn hemd gezet. ‘Het was het verhaal over die piloot in Vietnam dat me dwarszat, Sam. Je noemde zijn naam niet, maar je had het kennelijk over Jay Corbo. Of niet soms?’
Ze zei ja noch nee. ‘Niet zo fraai wat die piloot daar uitrichtte, nietwaar?’
‘Het was oorlog, Sam. En een van de smerigste van deze eeuw nog wel. Zo smerig dat er geen vonkje fatsoen overbleef. Mensen verdierlijkten, verwilderden. Dat de Vietcong de burgers in de kerk opsloten en ze als levend schild gebruikten, was ook niet zo mooi.’
Ze tuitte haar lippen en bracht er met de top van haar pink een beschermende créme tegen de vorst op aan.
‘Is dat een excuus voor zijn gruweldaad?’ vroeg ze, terwijl ze haar lippen over elkaar bewoog om er de creme te doen indringen.
‘Nee,’ antwoordde Fariman. Hij dacht een ogenblikna. Het zei wel veel over Corbo's karakter. Als je aan zijn vrienden raakte, ging hij uit de bol. In de Vallei van de Tienduizend Rookpluimen had hij op dezelfde manier gereageerd. Hij merkte dat Samantha hem in de spiegel afwachtend stond aan te kijken. Hij voelde zich wat gedemoraliseerd.
‘Ik vond het ook een merkwaardige samenloop van omstandigheden dat jij na zoveel jaren opnieuw met een onderzoek naar het gedrag van Jay Corbo te maken moest krijgen, en dan nog wel in een heel ander land.’
‘Je gelooft niet in toeval?’ vroeg ze.
‘Voltaire ook niet.’
‘Voltaire? Wat heeft die met Alaska te maken?’
‘Niets. Behalve dat hij wantoestanden bestreed, net als wij. Maar hij deed het openlijk, zonder verstoppertje te spelen.’
Ze lachte. ‘De hele wereld speelt verstoppertje.’
‘Het is niet grappig.’
‘Je hebt gelijk.’ Ze zuchtte even. ‘Wat wilde je nu eigenlijk van me weten?’
Hij haalde de schouders op. ‘Ach. Gewoon wie je bent, waar je vandaan komt, waar je woont, waar je bent opgegroeid. Of je broers en zussen hebt, of je ouders nog leven. Is dat zo vreemd? Datje meer wilt weten over iemand voor wie je…, waarvan je…’
Hij zweeg.
Ze draaide zich om en kwam dicht bij hem staan. Hij legde een hand in haar hals en trok haar tegen zich aan. Ze had niet alleen de ogen van Sharon, ze voelde ook aan als Sharon.
De deur vloog open en Atenuat stapte binnen. Hij droeg een zonnebril, die hij zelf gemaakt had met het ivoor van de slagtanden van een walrus. Zijn oogleden had hij met houtskool zwart gemaakt, waardoor hij eruitzag alsof hij pas uit een ancestrale bezweringsceremonie was weggelopen.
Fariman liet Samantha los en zette een stap achteruit.
Atenuat zei iets in het Inupiat. Samantha bloosde. Atenuat knikte goedkeurend naar Fariman en verliet de hut zonder de deur achter zich dicht te doen.
‘Waar had hij het over?’ vroeg Fariman.
‘Hij vraagt of we met hem de maaltijd willen delen.’
Fariman vroeg niet waarom ze bloosde. Hij dacht aan de mogelijkheid dat het ontbijt zou bestaan uit muskusrat en voelde zijn maag samentrekken. ‘We kunnen ons eigen ontbijt maken. We hebben alle benodigdheden in het vliegtuig. Daarna kunnen we beter meteen vertrekken, voor het weer opnieuw omslaat.’
‘Zet dat maar uit je hoofd. Als je niet met hem aan tafel gaat, is dat voor Atenuat een grove belediging.’
Toen ze uit de donkere hut stapten, begreep Fariman waarom Atenuat een zonnebril droeg en waarom hij zijn ogen zwart had gemaakt. Er waren geen wolken. De lage zon weerkaatste op het ijs, wat een verblindend effect had. Hoewel de thermometer aan de buitenwand van de Quonsethut acht graden onder nul aangaf, was dit voor de eskimo's een zomerse dag. Mannen én vrouwen hadden hun pelsparka's afgelegd en liepen rond in broeken van kariboehuid en hemden van onthaarde grondeekhoornhuiden. Kinderen speelden in ontbloot bovenlijf met beschilderde, opgeblazen magen van sneeuwhoenders. De deuren van de hutten, die zich allemaal aan de zuidzijde bevonden, stonden open en een deel van het huisraad stond buiten in de zon te drogen: huiden, kleren, laarzen, sneeuwschoenen, mukluks.
Op een van de rommelige erven hadden de dorpelingen tussen palen en draden, die behangen waren met spek en zwart walvisvlees een tafel geïmproviseerd. De geur van het eten dat op de tafel lag uitgespreid maakte Fariman duizelig.
Samantha en Fariman kregen een plaats recht tegenover Atenuat. Ze aten gerookte zalm en gegist walrusspek dat pikant smaakte en dat, als champagne bleef natintelen op de tong. Gelukkig bracht een van de eskimovrouwen een grote kan met zwarte, bittere koffie. Onder het voorwendsel dat hij zelden een ontbijt gebruikte, beperkte Fariman zich voor de rest van de maaltijd tot een paar koppen koffie.
Atenuat klapte in de handen. Dat was het sein voor het begin van een zang- en dansdemonstratie. Twee jonge mannen zongen een lied en begeleidden zichzelf op platte trommels. Drie vrouwen in knielange, kleurige parka's volgden met houterige bewegingen het ritme van de muziek. Hun eeltige handen kliefden door de lucht. Ondertussen vertelde Atenuat het verhaal van Sedna, de Grote Vrouw die op de bodem van de oceaan woonde. Ooit was zij een maagd geweest, die door een als een zeearend vermomde man uit haar ouderlijke hut werd ontvoerd. Haar vader ging op zoek naar haar en vond zijn dochter. Hij bracht haar in zijn oemiak naar huis terug. Maar de zeearend verwekte een hevige storm en Sedna viel overboord. Toen zij zich aan de boot wilde vastgrijpen, beet de zeearend haar vingers af. Sedna zonk, en leefde sindsdien als de Grote Vrouw van de Inuit op de bodem van de oceaan. Haar afgebeten vingers werden de schepselen van de oceaan die haar volk in leven zouden houden: zeehonden, walrussen, walvissen.
Terwijl Fariman naar de sage van de Grote Vrouw luisterde, begreep hij ineens de inhoud van de boodschap die Kobuk in het ijs had gekerfd. Het ‘toverlied’, dat was de brief die hij in zijn binnenzak had. De grote blanke chief in ankerplek, dat was de federal inspector. Breng de brief naar de federal inspector in Anchorage, dat was wat Kobuk bedoelde. En tot slot had hij nog geschreven: ik keer terug naar mijn schepper: de Grote Vrouw.
Atenuats verhaal was uit. Hij pakte Farimans hand en legde hem op die van Samantha. Hij zei iets in het Inupiat. Zijn toon klonk bezwerend.
‘Wat zegt hij?’ vroeg Fariman.
Samantha sloeg verlegen de ogen neer. ‘Hij sprak de wens uit dat onze zonen sterke jagers mogen worden.’
Fariman lachte. ‘Het probleem is dat in mijn familie alleen dochters worden geboren.’
Ze raakte zijn arm even aan. ‘Niet altijd. Anders zou jij nu niet naast mij zitten.’
Het lied was uit. De mannen van het dorp verzamelden zich voor een wedstrijd Nalakutak, een vorm van trampolinespringen op een stuk walvishuid dat door de overige dorpsgenoten werd opgehouden. Wat vroeger een jachtmethode was om ver over het vlakke ijs naar ijsberen of wild te speuren, was voor de eskimo's nu tot een geliefkoosde sport uitgegroeid.
Ze genoten van het schouwspel. Na afloop werd er onder de volwassenen langdurig gepalaverd over wie het hoogste en het meest gratievol had gesprongen.
Het was Atenuat die de knoop doorhakte en een zestienjarige tot winnaar uitriep. Met een zucht keerde hij terug naar de tafel. Hij pakte een stuk walvisspek en beet erin. Met een voile mond vroeg hij: ‘Wat gebeurt er met het lichaam van de dode? Nemen jullie dat mee?’ Hij had Engels gesproken en zijn vraag rechtstreeks aan Fariman gesteld.
Fariman had het zich ook al afgevraagd. Het lichaam van Kobuk was diepgevroren, zodat er van ontbinding vooralsnog geen sprake zou zijn. Als ze hem meenamen naar Crazy Horse Camp, zouden ze daar zozeer de aandacht trekken dat ze een verder onderzoek wel konden verge ten.
‘Kobuks dood was geen ajornarmat,’ antwoordde hij. ‘Kobuk is gestorven door de schuld van mijn landgenoten. We zouden graag willen dat zijn lichaam hier mag blijven tot we de schuldigen hebben ontmaskerd. Zodra dat gebeurd is, laat ik het ophalen. Kan dat?’
Atenuat knikte instemmend. ‘De sjamaan zal waken over zijn geest,’ zei hij ernstig. ‘Wil jij dan op jouw beurt iets voor mij doen?’
‘Zeg het maar,’ zei Fariman.
‘Zou je meneer Ford in de Witte Hut in Washington willen zeggen dat hij ons met rust moet laten? Vermoedelijk zijn wij hier de laatste eskimo's die nog leven zoals onze voorvaderen dat eeuwenlang hebben gedaan. Zeg hem dat ze moeten ophouden onze zeeën te bezoedelen en met vrachtwagens en sneeuwmobiels door de toendra's te trekken. Tien jaar nadat de blanke mensen hierheen gekomen zijn, vinden onze mensen maar half zoveel walrussen meer in de Beringstraat, en kariboes in Brooks Range. Het is niet met de olie van de North Slope of met het geld van de Native Claims Act dat we opnieuw walvissen zullen vangen in de Noordelijke IJszee.’
Fariman keek Atenuat verbaasd aan. De sjamaan had perfect Engels gesproken. Achter Atenuat zag hij de lachende gezichten van de jonge mannen en van de vrouwen en kinderen. Deze mensen konden staatswoningen en sneeuwmobielen van de BIA krijgen, maar gaven de voorkeur aan hun traditionele leefwijze.
Hij stond op. ‘Je kunt op mij rekenen,’ zei hij.
Samantha kwam dicht naast hem staan. Ze hadden de nacht doorgebracht in een ijskoude Quonsethut, ieder in hun eigen slaapzak. Toch hadden ze het gevoel dat ze de voorbije uren dichter tot elkaar waren gekomen dan wanneer ze in een Sheratonhotel tussen satijnen lakens de hele nacht de liefde hadden bedreven.