7
Fairbanks International Airport was niet meegegroeid met het luchtvaartverkeer dat de aanleg van de Trans-Alaskapijpleiding met zich had meegebracht. In de te kleine aankomsthal heerste een hectische sfeer, die veroorzaakt werd door twee stromen reizigers, een uit Seattle en een andere uit Dallas, die elkaar voor de voeten liepen. De reizigers uit Dallas met hun cowboylaarzen en Stettsonhoeden, verdrongen de reizigers uit Seattle, die gekleed gingen in nette zakenpakken, voor de informatiebalie van de Alyeska Pipeline Service Company, waar ze luidruchtige vragen afvuurden op de drie hostesses in minirok, of een afspraakje probeerden te versieren. Toen dat niet lukte, baanden ze zich een weg door de menigte naar de bagagecarrousel en ruzieden er over het laatste nog beschikbare bagagewagentje.
Fariman vermeed de heisa van de aankomsthal en begaf zich rechtstreeks naar de uitgang, via een gang die voorbehouden was aan het luchthavenpersoneel. Achter de openslaande buitendeuren bleef hij staan om zijn anorak dicht te knopen.
Jay Corbo stond hem voor de ingang van het gebouw op te wachten in een tweekleurige Cadillac Coupé. Hij was in gedachten verzonken, met zijn gezicht en face, zodat dui delijk te zien was dat aan de rechteroorschelp een oorlelletje ontbrak. Fariman was door de felle tegenwind met bijna een halfuur vertraging geland, en aan de manier waarop Corbo met zijn vingers op het stuur trommelde, kon hij zien dat het wachten hem de keel uithing. Sommigen vonden dat er een fysieke gelijkenis bestond tussen hen, maar Fariman vond dat die niet verder reikte dan dat ze zowat even groot en even oud waren. Ze kenden elkaar al van in 1943, toen ze nog roekeloze leerlingpiloten waren aan de Flying Devils School in Texas. Fariman was op zijn achttiende door zijn broer Darius, die sinds de dood van hun vader het hoofd van de familie was, naar de University of Houston in Texas gestuurd om er de geologie der petroleumlagen te bestuderen. Zoals alle Razdi's was ook Fariman een zeer begaafd leerling geweest en terwijl hij moeiteloos in zijn studierichting promoveerde, haalde hij in de Flying Devils School het ene vliegbrevet na het andere. Daar ontmoette hij Jay Corbo, die Business Administration studeerde aan de U.H.T. Ondanks hun verschil in karakter – Corbo was opvliegend, Fariman eerder bedachtzaam – hadden ze het van bij het begin goed met elkaar kunnen vinden. Ze rivaliseerden in alles wat met vliegprestaties te maken had, maar tegelijk was het hun gehechtheid aan de vliegerij die hen verbond. Toen Corbo's vader, een bouwkundig-ingenieur die voor Anglo-Iranian Oil Company een olieterminal hielp bouwen op het eiland Kharq in de Perzische Golf, een zestal maanden later bij een ongeval om het leven kwam, kon Corbo's moeder zijn dure opleiding niet langer financieren, en diende Corbo zowel de vliegschool als de universiteit te verlaten. Fariman sprak er met zijn broer over, die zich het lot van Corbo aantrok en zijn verdere opleiding financierde. Dit was geen filantropische bevlieging. Het maakte toen al deel uit van Darius Razdi's strategic om mensen aan zich te binden die hij later zou kunnen gebruiken om zijn expansiepolitiek te realiseren. Tegelijk zag hij in de sterkere en meer strijdvaardige Jay Corbo iemand die een oogje in het zeil kon houden wat het doen en laten betrof van zijn wat verfijndere broer.
Farimans en Corbo's wegen werden een eerste keer gescheiden toen Farimans studies driejaar later voltooid waren en hij door zijn broer naar Iran werd teruggeroepen om hem bij te staan in zijn poging de Iraanse olie-industrie, tot dan een zuivere Britse aangelegenheid, in eigen handen te krijgen. Ook Corbo kreeg van Razdi een aantrekkelijkke baan in Teheran aangeboden, maar tot Farimans teleurstelling ging die daar niet op in. Corbo meldde zich als vrijwilliger bij de luchtmacht en diende zijn tijd uit bij de Amerikaanse bezettingsmacht in het Verre Oosten.
Fariman werd door Darius in de directieraad van de Anglo-Iranian Oil Company binnengeloodst, waar hij als Iraniër nauwelijks aan het beleid mocht deelnemen, maar vanwaaruit hij zijn broer onschatbare diensten bewees door hem op de hoogte te houden van de gang van zaken. Onder druk van Darius trouwde Fariman met Najeeb Haji, een dochter uit een oude, adellijke familie, van wie alle mannelijke telgen het land hadden gediend als diplomaat of als religieuze leider. Najeeb schonk hem in minder dan drie jaar twee dochters. Geen zonen. Toch werd zijn verblijf in Iran geen succes. Hij had te lang in Amerika gewoond om zich bij de Anglo-Iranian Company voortdurend op de kop te laten zitten door de Engelsen. Het zoroastrische ideeëngoed dat in het paleis van zijn broer in Teheran en in de entourage van sjah Reza Pahlavi schering en inslag was, was hij bovendien volkomen ontgroeid. In de voorbije jaren was ook de invloed van de molla's en de ayatollahs op het gewone leven toegenomen en ook daar had hij het moeilijk mee. Dat had tot gevolg dat hij enkele jaren later met zijn broer een plan uitwerkte voor een schijnemigratie naar Amerika, die de basis zou vormen voor de latere economische infiltratiepolitiek in Alaska. Zijn vrouw bleef voorlopig in Teheran wonen, maar toen hij haar daar een paar maanden later ging opzoeken, was ze met de kinderen naar Parijs verhuisd.
Fariman vestigde zich in Texas en ging er in de olie-industrie werken. Hij richtte de Fire Fighting Company op. De oorlog in Korea was toen nog volop aan de gang en helikopters waren moeilijk de hand op te leggen, maar met de steun van diplomatieke vrienden van zijn broer kon hij twee afgedankte Sikorsky's kopen, die als opleidingstoestellen bij de Royal Air Force in Engeland hadden gediend. Het was omstreeks die tijd dat hij Jay Corbo weer ontmoette. Corbo had onder generaal MacArthur gediend in de Koreaanse oorlog, maar een Chinees machinegeweer en een noodlanding die hem een kapotte knieschijf kostte, hadden een voortijdig einde gemaakt aan zijn militaire carrière. Sindsdien was hij wat op de dool geweest. Voor Fariman was Corbo precies de man die hij in zijn pas opgerichte eenmansbedrijf nodig had: een piloot met oorlogservaring die als het nodig was ook met zijn vuisten overweg kon. Want zoals tijdens hun woelige schooljaren kon Fariman ook in de ruwe wereld van de olieboorders wel wat bescherming gebruiken. Samen maakten ze de twee Sikorsky's weer vliegklaar, waarna ze in Arizona bosbranden in kaart brachten en in Texas vanuit de lucht brandende olieputten hielpen doven.
Een claxonstoot rukte Fariman uit zijn overpeinzingen. Corbo had hem opgemerkt. Hij wenkte ongeduldig. Fariman trok de kap van zijn anorak over het hoofd en sprintte naar de auto. Hij liet zich in de passagiersstoel neervallen en nog voor hij het portier had dichtgetrokken, reed Corbo weg.
‘Mooie landing, J.F.,’ zei Corbo waarderend. ‘En dat met een Beechcraft. Een uur geleden is er nog een Beech Sundowner over de kop gegaan.’
‘Een Beechcraft heeft krachtiger motoren.’ Fariman vouwde de ochtendeditie van de Daily News Miner open, die Corbo voor hem op het dashboard had klaargelegd. Oorlog in Keystone Canyon, luidde de krantenkop.
‘Oorlog tussen wie?’ vroeg hij.
Corbo stak zijn hoofd door het raam en schreeuwde tegen een automobilist die een parkeerplaats zocht dat hij moest opschieten. Hij trok zijn hoofd weer naar binnen en draaide het raampje dicht. ‘Weet ik niet. De overheid heeft in het belang van het onderzoek een nieuwsstop afgekondigd. De hele omgeving van Keystone Canyon is afgegrendeld. Zelfs het luchtruim.’
Fariman zette zijn zonnebril af en verwarmde de beslagen glazen boven het rooster van de verwarming. ‘Zeg nu niet dat je niet méér weet dan wat hierin staat.’
‘Over de daders?’
‘Ja, natuurlijk.’
‘Meer dan me lief is.’ Corbo zweeg even en stopte een stuk kauwgom in zijn mond.
‘Komt er nog wat van?’
Corbo werkte de kauwgom naar één kant van zijn mond. ‘Het onderzoek is in handen van TAPS Security en wordt geleid door kolonel Turner. Hij denkt dat hij een spoor heeft.’ Ze bereikten Airport Way, de snelweg die hen naar Fairbanks bracht en Corbo trapte het gaspedaal dieper in. ‘Het blijkt dat bij de aanslag een van onze Sikorsky's werd gebruikt.’
Fariman draaide zich met een ruk naar hem toe. ‘Een van onze Sikorsky's? Bedoel je van AAD? Hoe kan dat?’
‘Een Sikorsky HH3 Green Giant. Een paar uur vóór de aanslag werd hij bij Delta Junction gestolen en vanmorgen op de Rainbow Valley Campground op een boogscheut van het stadscentrum van Fairbanks teruggevonden.’
‘En dat vertel je me nu pas?’
Corbo haalde zijn schouders op. ‘Je zat in de lucht. Het is geen onderwerp om via de Single Side Band een gesprekje over te voeren terwijl half Alaska meeluistert.’
‘Dat begrijp ik. Maar hoe wist Turner dat onze Sikorsky bij de aanslag is gebruikt? Waren er getuigen?’
‘Niet dat ik weet. Wel zouden er in de onmiddellijke omgeving van Keystone Canyon brokstukken van een verongelukte Defender 500 gevonden zijn.’
‘Een Defender van TAPS Security? Dat meen je niet’
‘Jij denkt aan een luchtgevecht tussen onze Sikorsky en de Defender van TS?’
‘Wat anders?’
‘Ik weet het niet, J.F. Het enige wat ik zeker weet, is dat ik de hele ochtend rechercheurs van TAPS Security op bezoek heb gehad. Ze hebben alles binnenstebuiten gekeerd en de timesheets van onze helikopterpiloten nagetrokken. Gelukkig konden die allemaal een alibi opgeven.’
‘TS zou beter uitzoeken wie de dieven in Delta Junction waren.’
‘Kolonel Turner was bij de huiszoeking aanwezig. Hij heeft me behoorlijk op de rooster gelegd. Hij had het vooral op jou gemunt. Hij wilde weten waar je was.’
‘Heb je gezegd dat ik in Teheran was?’
‘Ik weet wel beter, zeg,’ antwoordde Corbo verontwaardigd. Hij gooide het stuur om en sneed een stadsbus die van rechts kwam de weg af. ‘Als je het mij vraagt, laat Turner zich voor Casts karretje spannen. Cast gebruikt Keystone Canyon om jou onder druk te zetten.’
Fariman zette zijn zonnebril weer op. ‘Door al die herrie om Keystone Canyon was ik Cast bijna vergeten. Hoever sta je met de onderhandelingen?’
‘Het stoort hem dat de arbeid van leden van zijn vakvereniging die voor TAPS werken door Technical Audit wordt gecontroleerd, een maatschappij waar hij geen vat op heeft. Dat wil hij veranderen.’
‘Hoe dan?’
‘Hij is bereid Technical Audit te kopen. Hij biedt de helft van de beurswaarde.’
‘Wel, wel. En verder?’
‘Verder zegt hij niet te zullen rusten voor hij dezelfde stop-or-go-greep heeft op AAD, zoals hij nu heeft op TAPS. Dat betekent dat aanwervingen van personeelsleden uitsluitend nog via zijn North State Union mogen gebeuren. Met een toeslag van drie dollar per manuur ten bate van het sociaal hulpfonds van zijn vakvereniging.’
‘Drie dollar smeergeld, bedoelje.’
‘Hij eist ook dat alle maatschappijen waarin de Razdi Foundation belangen heeft onder één collectieve arbeidsovereenkomst vallen.’
‘Hij is gek. Als we dat aanvaarden, riskeren we een conflict met de antitrustwetgeving. Dat weet hij.’
De verkeerslichten bij George Parks Highway sprongen op rood. Corbo wilde doorrijden, maar het verkeer dat van rechts kwam, was al in beweging gekomen. Hij ging vloekend op zijn remmen staan. ‘Natuurlijk weet hij dat.’
Fariman betastte het litteken op zijn neus, een gewoontegebaar als hij diep nadacht. ‘Weet je wat dat betekent, Jay?’
‘Vertel het me maar.’
‘Dat er ergens een lek is bij ons. Cast wordt niet verondersteld te weten in welke maatschappijen in Alaska de Razdi Foundation belangen heeft. Het is niet de eerste keer dat ik dat ervaar. Tijdens mijn vlucht van Seattle naar Anchorage ontmoette ik op het vliegtuig een eskimo die als civiel-ingenieur voor Technical Audit werkt. Niet alleen herkende hij mij, maar hij wist ook dat niet jij, maar ík het voor het zeggen heb bij Technical Audit.’
Corbo draaide zijn raampje omlaag en spuwde zijn kauwgom uit. ‘Hoe heet die man?’
‘Hij is nu niet belangrijk, Jay. Cast is dat wel. Die kan de Razdi Foundation grote schade toebrengen. Ik wil weten waar hij die informatie vandaan haalt.’
Corbo keek verstoord opzij. ‘Verrek, J.F. Is dat een insinuatie wat mijn discretie betreft?’ Het licht sprong op groen en hij trapte het gaspedaal in.
‘Nee. Helemaal niet. Maar ik wil weten wie zijn mond voorbijgepraat heeft. Vermoedelijk moeten we het lek zoeken bij een van de Zwitserse advocatenkantoren die ons hielpen de constructie op poten te zetten. Stel iemand aan om het uit te zoeken. Oké?’
‘Akkoord.’
Corbo nam een afrit die hen naar de ondergrondse parkeergarage van een modern kantoorgebouw bracht. Op het dak van het gebouw prijkte een grote lichtreclame: World Telecommunications.
‘Wat moeten we bij WTC?’ Ook WTC was een van de bedrijven van de Razdi Foundation waarvan Jay Corbo de leiding waarnam.
‘Heb je al geluncht?’
‘Nee.’
‘Ik ook niet. Het is bijna twee uur. Laten we iets eten in het restaurant van WTC. Tijdens het eten kunnen we overleggen hoe het verder moet met Cast.’
Ze kregen een hoekje in het gedeelte van het restaurant dat aan de directieleden voorbehouden was, met een prachtig uitzicht over de bochtige Chenarivier bij Pikes Landing. Ze bestelden voor Corbo een dubbele whisky-on-the-rocks en voor Fariman een Ginger Ale. Op dit late uur waren ze de enige gasten, maar datbetekende niet dat het stil was in het restaurant. Een tv-toestel boven de bar zond een basketbalwedstrijd van de profliga uit, die in New York gespeeld werd. De stem van de commentator, die om de dertig seconden onderbroken werd door het gejuich van het publiek, wanneer iemand had gescoord, schalde door de ruimte. Sinds de beelden van de maanwandeling van Neil Armstrong in 1969 door een satelliet in Alaska waren opgevangen, stond in ieder huis of restaurant vierentwintig uur per etmaal een tv-toestel aan, zelfs wanneer niemand keek. Ze volgden een paar ogenblikken het spel, maar toen dat onderbroken werd door een reclameboodschap, vroeg Fariman de kelner het toestel uit te zetten. Even later bracht die voor ieder van hen een schotel met een reusachtige T-bonesteak. Het bord was volgeladen met gebakken aardappelen, erwtenpuree en savooienkool, genoeg om een heel regiment te voeden. Fariman, die zelf maar een matig eter was, bleef zich nog altijd verbazen over de enorme hoeveelheden voedsel die de Alaskanen tot zich konden nemen. Op dat gebied had Corbo zich volkomen aan de Alaskaanse eetgewoonten aangepast.
‘Ik denk dat we Cast op een andere manier moeten aanpakken, J.F. ‘
De snelheid waarmee Corbo al pratend zijn eten naar binnen werkte, was verbazingwekkend.
‘O, ja? Hoe dan?’
‘Soms zijn we geneigd te denken dat hij alleen maar de vakbondsleider is van de pipeliners, maar dat is niet zo. Zijn invloed reikt veel verder. Ook de bakkers, de slagers, de kaarsenmakers en de toiletjuffrouwen dansen naar zijn pijpen. Met een eenvoudige vingerknip legt hij het halve land lam.’
‘Je bedoelt dat hij een van de machtigste mannen in Alaska is?’
‘Ja. Of beter: bijna.’
‘Wat heeft hij nog te kort om dat helemaal te worden?’
Corbo sneed een stuk vlees af en prikte het op zijn vork alsof hij bang was dat het ervandoor zou gaan. ‘Alyeska Air Development.’
‘Hè?’
Corbp wees met zijn vork in de richting van Fariman. ‘Er gaat hier te veel door de lucht, J.F. In een land met nauwelijks spoorwegen en zonder een behoorlijk wegennet, bezit de man die het luchttransport controleert een sleutelpositie.’
‘Dat was ook onze bedoeling toen we dat afgedankt legervliegtuig kochten en onze eerste eigen landingsstrook aanlegden.’
‘Precies.’
Corbo stak het stuk vlees in zijn mond en kauwde verwoed.
‘Maar er was toen nog geen North State Union en geen Jack Cast.’
‘Verklaar je nader.’
‘Kijk, het zit zo. De zaken floreren. We groeien. We nemen voortdurend meer mensen in dienst: piloten, technici, employés. Daaronder bevinden zich infiltranten van Cast. Nu zijn die nog niet voldoende in aantal om het bedrijf plat te leggen, maar de dag dat dat mogelijk wordt, nadert met rasse schreden. Als het eenmaal zo ver is, hoeven we niet meer te onderhandelen. Dan stelt hij ons de wet.’
‘Als we onze mensen goed behandelen, hebben die de North State Union van Cast nergens voor nodig.’
Corbo snoof. ‘Dat geloof je zelf niet, J.F. Je kent zijn methode net zo goed als ik. Intimidatie, boycot, fysiek geweld. Wie Casts spel niet speelt, riskeert een arbeidsongeval. Meestal dodelijk voor iemand die zich openlijk tegen Cast heeft durven verzetten.’
Fariman legde zijn bestek neer en schoof zijn bord van zich af.
‘Oké, Jay. Waar wil je naartoe?’
Corbo keek naar Farimans bord. ‘Genoeg gehad?’
‘Ja.’
Corbo pakte Farimans bord en schoof het overschot van diens T-bonesteak op zijn eigen bord. Fronsend sneed hij de lap vlees in kleine stukjes. Hij legde zijn mes neer, veranderde zijn vork van hand, koos zorgvuldig het sappigste stuk vlees uit en begon te kauwen.
‘Stel nu eens dat we in plaats van met elkaar te bekvechten, de handen in elkaar zouden slaan.’
‘Hoe stel je je dat voor?’
‘Cast krijgt Technical Audit, plus een blokkeringsparticipatie in alle vennootschappen van de Razdi Foundation. Jij, of ik, als jouw plaatsvervanger, krijgt een evenredige vertegenwoordiging in North State Union, hun pensioenfondsen en hun beleggingsmaatschappijen. Door met Cast in zee te gaan, krijgen we allebei de diversificatie waarnaar we op zoek zijn. Hij krijgt toegang tot het luchtruim, wij tot de sociale sector: rusthuizen, ziekenhuizen, elektriciteitsmaatschappijen en andere nutsbedrijven, waar Cast nu heer en meester is.’ Corbo's bord was leeg. ‘Zin in een dessert?’
‘Nee. Dank je.’
‘Samen zouden we iedereen in Alaska de wet kunnen dicteren. Er zal niets kunnen gebeuren zonder onze instemming. We zullen meer zeggenschap hebben dan de oliemaatschappijen of de gouverneur van Alaska.’
‘Samen? Wij? In Casts woordenboek vind je alleen woorden als “ik” en “buitenspel zetten”.’
‘Zodra we in zijn organisatie binnengedrongen zijn, kunnen wij dat ook. Of beter.’ Hij gooide zijn servet op de tafel. ‘Laat dat maar aan mij over.’
‘Bovendien vind ik het stuitend. Zoveel macht in één hand.’
Corbo grijnsde. ‘Zo sprak Jahan Fariman, namens Darius Razdi, die rijker is dan Croesus, na sjah Reza Pahlavi de meest ongenadige heerser over Iran.’ Hij boog zich wat dichter naar Fariman toe, zodat die zijn whiskyadem kon ruiken. ‘Kom nou, J.F. Waarom ben je naar Alaska gekomen? Was het niet om de vlag van de Razdi's op de top van de Mount McKinley te kunnen plan ten?’
‘Om handel te drijven, het land te moderniseren, de industrie te bevorderen. Iedereen vaart daar wel bij. Wij exploiteren bedrijven, Cast exploiteert mensen.’
‘Bullshit.’
Voor Fariman boos kon reageren, stak Corbo een hand op en wenkte de kelner.
‘Twee koffies.’
Fariman kneep zijn ogen halfdicht en dacht na. ‘Dat idee om gemene zaak te maken met Cast, komt dat van jou? Of van Cast zelf?’
Corbo aarzelde.
‘Maakt het iets uit?’
‘Niet echt.’
Het idee kwam dus van Corbo. Een typische Corbo-in-geving. Geniaal, maar op het randje van het onbetamelijke.
De kelner bracht de koffie. Corbo keek op zijn horologe. ‘Voor we verdergaan, moet ik even bij de manager van WTC aanlopen om een akte te ondertekenen. Ga je mee?’
‘Nee, ga maar. Intussen denk ik na over je voorstel.’
Tot zo.’
Corbo schoof zijn stoel achteruit en liep weg.
‘Jay.’
Corbo bleef staan.
‘Ja?’
‘Heb je met Darius al over dat idee van jou gesproken?’
De vraag overrompelde Corbo.
‘Wat is er verdorie met jou aan de hand? Sinds wanneer ga ik achter jouw rug om met een voorstel naar je broer?’
‘Sorry. Je hebt gelijk. Het was een stomme vraag.’
Corbo keek Fariman een paar seconden nijdig aan, maar zei niets.
‘Ik zei dat het me spijt.’
‘Je hoeft je voor mij niet te verontschuldigen, J.F. Maar ik vind wel dat we Darius Razdi's oordeel moeten vragen. Vooral nu de kans bestaat dat jij naar Teheran terugkeert.’
‘Jay,’ zei Fariman op scherpe toon. ‘Je weet donders goed dat de mening van mijn broer hierover me koud laat. Alaska is mijn territorium. En de kans dat ik naar Teheran terugkeer, is miniem.’
Corbo liep rood aan. Hij hapte even naar adem. ‘Goed,’ zei hij verbeten. ‘Ik hoop dat we die beslissing nooit hoeven te betreuren. Cast is geen doetje.’ Hij draaide zich om en stapte, lichtjes trekkend met zijn linkerbeen, met grote passen het restaurant uit.
Fariman keek hem na. Corbo kon zich vlug opwinden over iets, maar hij speelde tenminste open kaart. Fariman staarde naar de meanderende Chenarivier onder zich. Zoals altijd raakte hij in de ban van de ingehouden kracht van het ijs, dat gevangen lag tussen de bochten van Pikes Landing en Pioneer Point, in afwachtende stilte. Straks, als de winter voorbij was, zou het ijs gaan kruien. Dan schoven de schotsen, wit, grijs en blauw, beukend over elkaar, in een spectaculaire explosie van vrijgekomen energie.
Hij kon enigszins begrijpen waarom de eskimo's geloofd hadden dat het donderende lawaai van het kruiende ijs het huilen was van de zielen van de ijsmensen die in het versteende water zaten opgesloten.
Zoals de kracht van het ijs de som vormde van de op elkaar inwerkende natuurelementen, zo ook geloofde hij soms dat zijn leven één complot was, waarin de elementen Sharon, Darius en Corbo een synergetische bundeling van krachten tot stand hadden gebracht, die zich, zoals het ijs, klaar maakte om zijn ketenen af te gooien.
Fariman schudde de sombere gedachten van zich af en dronk zijn koudgeworden koffie leeg. Dat allemaal omdat Corbo met een voorstel was gekomen dat op zich niet eens zo absurd was. Het was alleen een kwestie van de zaken op papier te zetten, met extra aandacht voor de kleine lettertjes. Tenslotte was het hun eigen beproefde methode: een beperkt aantal aandeelhouders uitkopen, zich in de Raden van Beheer nestelen, het voorzitterschap opeisen, eventuele tegenstanders uitschakelen. Vooral in dat laatste had Corbo zich een meester getoond. Daarna gingen de advocaten aan de slag: namen wijzigen, vennootschappen opsplitsen en doen fuseren, allemaal manoeuvres die het publiek een rad voor de ogen moesten draaien en die de aandacht moesten afleiden van het feit dat ze in wezen de frontlinie waren van een ontzaglijk concern, dat niet op de beurs van New York stond genoteerd en niet voorkwam in de Fortune 500, maar over meer financiële reserves beschikte dan Dupont of General Motors.
Maar een alliantie met Jack Cast aangaan? Het idee alleen al bezorgde Fariman een bittere smaak. Het deed hem te veel denken aan het eerste bedrijf dat hij, onafhankelijk van zijn broer, had opgericht: de Fire Fighting Company.
Samen met zijn sleutel gaf de receptionist van Oakwood Suites hem een velletje papier. Toen hij het openvouwde, zag hij dat het alleen het embleem van de sheriff van Jacinto City droeg en een telefoonnummer vermeldde.
‘Wat betekent dit?’ vroeg Fariman.
De receptionist keek langs hem heen, alsof hij het beschamend vond dat een gast van het deftige Oakwood Suites de politie op bezoek kreeg. ‘Twee agenten. Ze vroegen of u hier woonde.’
‘Wat wilden ze van me?’
‘Dat hebben ze er niet bij verteld, meneer. Zodra u thuiskwam, moest u hen opbellen.’
Fariman vouwde het briefje samen en stak het in zijn zak. ‘Waar ligt Jacinto City?’
In het oosten. Zowat twintig kilometer van hier. Ukunt destad het best bereiken via de North Loop Freeway.’
‘Bedankt.’
Fariman liep naar de lift en wachtte tot de receptionist van achter de balie de deur had geopend. In de lift was een bedieningspaneel zonder druktoetsen, dat alleen werkte met de sleutels van de bewoners. Oakwood Suites was een luxueus appartementenhotel in Bellaire in het zuidwesten van Houston, waann vooral mensen hun intrek namen die voor een langere periode gedetacheerd waren bij een van de vele oliemaatschappijen die in Houston hun hoofdkantoor hadden. Het appartement van Fariman was hem door een van de bedrijven van de Razdi Foundation ter beschikkinggesteld, maar hij was niet van plan er lang te blijven wonen. Het was niet zijn bedoeling blijvend onder de duim van zijn broer te leven. Daarom had hij de Fire Fighting Company opgericht. Hij wilde wel voor zijn broer werken en gebruikmaken van zijn contacten in de olie-industrie, maar dan volledig onafhankelijk en alleen als het direct of indirect met de vliegerij te maken had.
De lift stopte op de vierde verdieping en de deur schoof open. Zodra Fariman in zijn appartement was, legde hij het briefje van de sheriff van Jacinto City naast de telefoon. Hij was nooit eerder in dat stadje geweest en kende er niemand. Hij zou hem later bellen. Eerst wilde hij een douche nemen. Hij was moe en bezweet en wilde nadenken. Hij stapte in het betegelde douchehok en stelde de krachtige, pulserende waterkraan in werking.
Al twee weken liep hij de deuren plat bij grote en kleine oliemaatschappijen om exclusieve contracten af te sluiten voor het transport per helikopter van manschappen ofmaterieel naar boortorens of teerzandvelden in Amerika en Canada. Nu bleek dat de meeste maatschappijen al zo 'n contract hadden afgesloten met Texas Air, een vliegtuigmaatschappijtje dat eigendom was van Tim MacLeod, een Schot die met de import van legale en de handel in illegale whisky eenflinke stuiver had verdiend, en die het nu over een andere boeg wilde gooien.
Fariman liet het water, dat afwisselend koud en warm was, op zijn lichaam neerbeuken. Texas Air bezat alleen vliegtuigen. Een oude DC2 en een paar verouderde De Havillands en Percivalls die wel vier tot zes passagiers konden vervoeren en een groter vliegbereik hadden dan Farimans helikopters, maar die niet altijd in de onmiddellijke nabijheid van de boortorens konden landen. Fariman had geprobeerd Texas Air op te kopen. De Schot weigerde echter zijn bedrijfte verkopen, maar hij zag wel heil in een fusie, zodat de nieuwe maatschappij zowel vliegtuigen als helikopters zou kunnen inzetten. Omdat hij de contracten bezat, had hij wel de beste troeven in handen, en die wilde hij uitspelen. Hij eiste het voorzitterschap voorzich op. Voor het leven nog wel. Dat was iets wat Fariman niet kon accepteren. Hij was niet naar Amerika gekomen om opnieuw de tweede viool te spelen. De onderhandelingen zaten muurvast.
Fariman stapte uit de douche en begon zich snel afte drogen. Hij kon natuurlijk de hulp van zijn broer inroepen, maar dat was nu precies wat hij niet wilde. Hij wilde juist laten zien dat hij het ook zonder hem waar kon maken.
In de slaapkamer zette hij de plafondventilator aan en ging naakt op het bed liggen. Hij viel in slaap.
Heel ver weg hoorde hij de bel, maar hij werd pas echt wakker toen er op de deur werd gebonsd.
Fariman sloeg een handdoek om zijn lenden, maar voor hij bij de deur was, werd er opnieuw gebonsd: ‘Openmaken!’
Hij deed de deur op een kier zonder de ketting weg te halen. Twee agenten in hemdsmouwen, elk met een hand op de kolf van hun revolver, gluurden wantrouwig door de spleet. Achter hen stond de receptionist die hen naar boven had gebracht.
‘Bent ujahan Fariman?’ vroeg de oudste van de twee, een hoofdbrigadier.
‘Dat ben ik,’ antwoordde Fariman. ‘Wat is er aan de hand?’
‘Wilt u de deur openmaken, meneer? We hebben een paar vragen te stellen.’ Zijn beleefdheid was op het randje van het dwingende of.
Fariman haalde de ketting weg en liet hen binnen. Nog altijd met de hand op de revolver bleven ze in het midden van de salon staan en keken om zich keen alsof ze op zoek waren naar voortvluchtige misdadigers.
‘U moest het hoofdbureau opbellen. Waarom heeft u dat niet gedaan?’ vroeg de hoofdbrigadier.
‘Dat was ik van plan, maar ik ben in slaap gevallen. Ik heb een drukke daggehad. Wat wilt u van mij?’
De agenten lieten hun handen zakken. ‘U zult mee moeten naar het bureau.’
‘Waarom? Word ik gearresteerd?’
‘Nee. U moet iemand identificeren.’
‘Wat? Een lijk?’
‘Nee. Hoewel dat niet veel scheelt. Wilt u zich nu aankleden? Of moeten we u helpen?’
Door zijn botte manier van doen overwoogFariman een ogenblik te weigeren, maar hij besefte dat hij met in Iran of in Europa was. Politieagenten lieten hier niet met zich spotten.
Hij kleedde zich aan. Vijf minuten later waren ze onderweg.
Het politiebureau was een mooi, nieuw gebouw in koloniale stijl, met op het plein ervoor een monument voor de gesneuvelden uit de Tweede Wereldoorlog. Binnen zat een wat oudere luitenant met een leesbnlletje achter een tafel. Hij had niets van de grimmigheid van de hoofdbrigadier en bood Fariman een stoel aan. Nadat hij beleefd naar zijn naam en naar het doel van zijn verblijf in Houston had geinformeerd, stak hij van wal.
‘We hebben iemand gearresteerd die ons weigert zijn naam te vertellen. Toen we hem fouilleerden vonden we dit. ‘Hij liet hem de flap van een envelop zien, met daarop Farimans adres in Oakwood Suites. Fariman herkende onmiddellijk zijn eigen handschrift. Hij draaide het vodje papier een paar keer om. Het maakte deel uit van een brief die hij nog voor zijn vertrek uit Teheran naar Jay Corbo 's militaire eenheid had gestuurd, waarin hij zijn plannen had uiteengezet en hem had gevraagd opnieuw voor hem te werken. Hij had nooit een antwoord gekregen.
‘Waarvan wordt hij beticht?’
‘Een hele waslijst van delicten.’
‘Welke?’
‘Te hard rijden. Hij reed negentig waar de maximum toegelaten snelheid vijfiig is.’
‘Dat is alles?’
‘Een patrouilleauto slaagde erin zijn auto tot stilstand te brengen. Toen ze hem wilden inrekenen, ging hij er met een snelheid van honderd veertig vandoor.’
‘Met toat voor auto reed hij? Een Ferrari?’
‘Geen grapjes, meneer,’ zei de luitenant bestraffend. ‘Drie uur later vonden we zijn wagen terug, geparkeerd langs de oever van de Hunting Bayou Rivier. Hij lag op de achterbank zijn roes uit te slapen. Rijden onder invloed is hier een ernstig misdrijf. Dat alleen is genoeg om een jaar kettingganger te zijn.’ In Texas werden gestraften geregeld als dwangarbeiders tewerkgesteld, in sommige county's zelfs met voetkettingen aan, om te beletten dat ze ervandoor zouden gaan.
Fariman probeerde zijn bezorgdheid niet te laten zien. ‘Drie uur later, zegt u?Dan is het best mogelijk dat hij pas begonnen is met drinken, nadat hij zijn auto aan de kant van de weg had gezet.’
‘Dat zal de rechter moeten uitmaken, meneer.’ De luitenant boog lichtjes zijn hoofd, zodat hij beter over zijn leesbrilletje keen kon kijken. ‘U praat als zijn advocaat. Weet u wie hij is?’
‘Kan ik hem zien?’
‘Kom maar mee.’ De luitenant bracht Fariman via een gang met metalen kleerkasten tegen de muur naar een ruime kamer, met in het midden een bureau. Aan beide zijden van de kamer bevonden zich cellen. Die zagen er zindelijk uit en comfortabel. In een van de cellen lag Corbo op een bank te slapen. Zijn gezicht was gehavend, alsof hij zopas met de wereldkampioen bij de zwaargewichten op de vuist was gegaan.
‘Wat is er gebeurd?’ vroeg Fariman geschokt.
‘Hij ging nogal tekeer toen de agenten hem wilden arresteren.’
‘Het lijkt mij waarschijnlijker dat hij een pak slaag heeft gekregen.’
‘Misschien zou u er anders over denken als u de gezichten van de agenten zag,’ zei de luitenant.
Het fiostte Fariman de rest van de dag, de tussenkomst van een dure advocaat en een borgsom van tienduizend dollar om Corbo uit de eel te krijgen. Toen ze samen het hordes afliepen, zag hij dat Corbo met zijn linkerbeen trok. Corbo zag hem kijken. ‘Een stijve knie,’ zei hij. ‘Een souvenir van de Chinezen.’
‘Is het daarom dat je zo rebels doet?'vroeg Fariman.
‘Ze kunnen oprotten. Allemaal.’
‘Waarom? Zo ken ik je niet.’
Corbo keek somber voor zich uit. ‘De klootzakken hebben me mijn vliegbrevet afgenomen,’ sneerde hij. ‘Omdat ik met mijn kapotte knie niet diep genoeg voor ze kan buigen.’
Fariman keek op toen Corbo een hand op zijn schouder legde. ‘Wel, mijmeraar? Heb je al een beslissing genomen?’ Van zijn slecht humeur viel niets meer te merken.
Fariman schudde zijn hoofd. ‘Ik zat inderdaad wat te dromen. Vanhieruit ziet die gebalde kracht van het ijs er fascinerend uit, vind ik.’
‘Zeg dat wel.’ Corbo gaf hem een kameraadschappelijke klap op de arm. ‘Zullen we dan maar opstappen?’
‘Goed.’
Ze liepen naast elkaar naar de lift. Twee chirurgische ingrepen en een geslaagde tussenkomst van een luchtmachtgeneraal met drie sterren, die dat had gedaan op aandringen van Howard C. Page, een andere vliegfanaat uit de tijd van de Flying Devils School, hadden vrij spoedig van Jay Corbo weer de oude gemaakt: betrouwbaar, taai en meestal competent. Soms té competent.
Ze stonden alleen in de lift, met hun gezicht naar de deur. Corbo drukte op de knop voor de parkeergarage.
‘Wel?’
‘Wel wat?’
‘Wat doen we met Cast?’
Fariman staarde naar de wisselende cijfers op het verdiepingenpaneeltje boven de deur. ‘De situatie doet me wat denken aan de dagen nadat ikje uit de gevangenis van Jacinto City had laten halen. Weet je nog?’
Corbo fronste. ‘Ik weet nog dat we allebei in de put zaten.’
‘Ja. Jij omdatje na Korea je vliegbrevet kwijt was.’
‘En jij omdat je onderhandelingen met Texas Air in een impasse waren beland.’
Fariman knikte. ‘Jij kwam toen met een gelijkaardig voorstel op de proppen.’
De liftdeur ging open en ze liepen naar de auto.
‘Ik zie het verband niet,’ zei Corbo.
‘Je bezwoer me het voorstel van die oude Schot aan te nemen. In de Raad van Beheer konden we later nog altijd proberen de ander uit te kopen. Als dat niet lukte, kende je wel een middel om het heft in handen te krijgen. Wat voor middel dat was, verteldeje er niet bij.’
‘En bij mijn weten vroeg jij er niet naar.’
‘Dat klopt. Maar ik ging er wel vanuit dat het binnen de perken van de wet bleef.’
‘Is dat zo? Nou ja, het is ook al zo lang geleden.’ Corbo grinnikte. ‘Weet je nog hoe we op een avond met die oude Schot aan de boemel zijn gegaan? Ik heb nooit iemand gekend die zo kon doordrinken. Hoe heette die vent ook alweer?’
‘Tim MacLeod. Een boom van een kerel. Hij was voorbestemd om honderdjaar te worden.’
Corbo haalde zijn schouders op. ‘Bomen sterven staande. Piloten terwijl ze vliegen.’
‘Als hun vliegtuig in de lucht explodeert, bedoel je?’
Ze stonden ieder aan een kant van de auto, klaar om in te stappen. Corbo keek hem over het dak aan, met een stalen gezicht. ‘Officieel vloog het toestel in brand, door een lek in de brandstofleiding.’
‘Officieus omdat er een tijdbom onder zijn stuurstoel zat’
‘Best mogelijk. MacLeod had veel vijanden. Als ik me goed herinner, was jij ook niet rouwig om zijn dood.’
Dat was waar. De fusie met Texas Air was geen succes geweest. MacLeod stond voortdurend op zijn strepen en de hoop hem na enige tijd te kunnen uitkopen, bleek ijdel. Op een dag had Fariman Corbo er verwijten over gemaakt. Drie dagen later was MacLeod dood en had Fariman voor een prikje de aandelen overgenomen van zijn weduwe.
Ze stapten in. Corbo startte de motor en reed met gierende banden de uitrit op. Toen Fariman een jaar later bij een helikoptercrash in Iran zwaar gewond raakte en een lange revalidatie nodig bleek, droeg hij Texas Air over aan Corbo, die het bedrijf bleef runnen tot hij voor de militaire dienst in Vietnam werd opgeroepen. Het zou duren tot 1967 voor Corbo weer voor hem zou gaan werken. Vanaf de eerste dag dat Fariman zich in Alaska vestigde, was het hem duidelijk geworden dat hij naast zich iemand nodig had in wie hij blind kon vertrouwen. Jay Corbo was de enige die daarvoor in aanmerking kwam, maar die had inmiddels bijgetekend. Toen hij zes maanden later dan toch naar Alaska kwam, was dat het begin van Farimanszakelijke successen. Ook nuweer konden ze goed samenwerken en meestal hadden ze weinig woorden nodig om het eens te worden over een te volgen strategic Ook over de oorzaak van de dood van MacLeod hadden ze nooit een woord gewisseld, behalve dan die ene keer dat Corbo, toen hij al in Alaska voor hem werkte, had laten verstaan dat ze sindsdien quitte stonden. Hij was daar niet dieper op ingegaan, misschien had hij dat beter wel gedaan. Wat er ook van zij, hij wilde er niet aan denken dat hij met iemand als Cast in een soortgelijke situatie zou verzeilen. De uitkomst kon dan wel eens andersom zijn.
Het was alsof Corbo zijn gedachten raadde. ‘Ook Cast heeft veel vijanden, J.F. Zijn eigen medewerkers staan te springen om hem de voet te lichten. Onze komst zou het hen alleen maar gemakkelijker maken.’
‘Misschien wel. Maar Cast binnenhalen, staat gelijk aan zelfmoord plegen.’
Ze kwamen voorbij aan Alaskaland, een attractiepark met een goudzoekersstadje en een indianendorp uit de pionierstijd.
‘Dus?’ vroeg Corbo.
‘Je voorstel om ons met Cast te associëren is verworpen.’
Corbo's gezicht verstrakte. ‘O ja? Hoe moet het dan verder nu?’
‘Gewoon. Technical Audit blijft van ons. Over de drie dollar per uur kun je nog onderhandelen.’
‘Cast zal daar niet gelukkig mee zijn. Je gelooft toch zelf niet dat hij het daarbij zal laten?’
‘Cast kan de pot op,’ zei Fariman.
Corbo's gezicht kleurde rood van woede. Zonder zijn richtingaanwijzers te gebruiken, draaide hij bruusk Cowlesstreet in. Fariman bleef rustig voor zich uitkijken en zei niets. Hij had er begrip voor dat Corbo zich ergerde, misschien had hij zijn beslissing wat zorgvuldiger moeten inkleden, maar hij was niet van plan zich in een wespennest te steken. Cast was geen vakbondsleider, maar een racketeer. De drie dollar per uur die hij voor zijn vakvereniging opeiste, betekende zuivere afpersing en daarin was hij niet aan zijn proefstuk toe. Vijf jaar geleden was hij door de FBI voor de rechtbank gedaagd voor aanklachten gaande van chantage tot kidnapping, maar de strafzaken waren stuk voor stuk geseponeerd omdat de getuigen door Casts handlangers zo werden geïntimideerd dat ze op de dag van het proces geen verklaring durfden afleggen.
Ze naderden het kruispunt met 7th Avenue. Op de hoek bevond zich het politiebureau van het Eerste District, waarin ook het hoofdbureau van TAPS Security gevestigd was. Corbo ging wat langzamer rijden.
‘O ja. Turner wil dat je je bij je aankomst vrijwillig aanmeldt voor een verhoor. Zal ik stoppen?’
‘Wat gebeurt er als ik het niet doe?’
‘Dan laat hij je oppakken.’
‘Rijd maar door.’
Net voor ze het kruispunt bereikten, sprongen de verkeerslichten weer op rood, maar dat werkte op Corbo als een rode lap op een stier. Hij reed door en het scheelde maar een haar of hij reed zich te pletter tegen een auto die uit de zijstraat kwam. Het incident leek hem wat te kalmeren.
‘Met Turner moetje oppassen, J.F. Als hij je iets ten laste kan leggen in verband met de aanslag in Keystone Canyon, zal hij dat niet laten. Volgens mij staat hij op Casts loonlijst.’
‘Turner kan me gestolen worden, Jay.’
‘Oké. Ik heb je gewaarschuwd.’
Fariman hoorde aan Corbo's stem dat die zich opnieuw begon op te winden. ‘Weet je wat,’ zei hij sussend. ‘Misschien kun je voor alle zekerheid Seitert laten komen.’ Seitertwas de adjunct van de U.S. attorney voor Alaska. Als er problemen waren met de overheid, regelde hij dat.
‘Dat heb ik al gedaan,’ antwoordde Corbo uit de hoogte. ‘Hij wachtje op inje kantoor.’
Twee minuten later bereikten ze het hoofdkantoor van AAD op First Avenue. Het was een keurige, zes verdiepingen hoge kubus van witte zandsteen en met ramen van donker getint glas. Voor het gebouw strekte zich een ruirn parkeerterrein uit, dat voor minder dan de helft was bezet. Rond het hele complex stond een twee meter hoog ijzeren hek met in het midden een automatische poort, die bediend werd door een bewaker in een wachthuisje. Corbo stopte voor de poort en wachtte tot de bewaker die zou openen. Toen dat niet onmiddellijk gebeurde, claxonneerde hij. De bewaker zat met de rug naar hen toe en reageerde niet. Voor Corbo was dat de druppel die de emmer deed overlopen. Hij trapte de parkeerrem in en stapte uit. In twee passen was hij via het draaihekje bij het wachthuisje. Hij bonsde met zijn vuist op de ruit. ‘Hé, luie bliksem. Doe die poort open.’
Twee oversizede agenten van TS stapten achter het wachthuisje vandaan en sloten Corbo tussen hen in. Een van hen hield in zijn grote vuist een gevaarlijk uitziende coltrevolver. ‘Herrie schoppen, hè? Gezicht naar de muur! Benen uit elkaar.’
Corbo legde zijn handen tegen het glas boven hem en draaide zijn hoofd langzaam opzij. De tweede agent klikte een handboei om zijn linkerpols, maar toen hij zich wat opzij bewoog om ook de rechterboei vast te maken, draaide Corbo bliksemsnel op de bal van één voet rond, plantte zijn elleboog in het gezicht van de agent met de handboei en schopte, verder doordraaiend, de agent met de revolver in het kruis. ‘Jullie zijn vergeten me mijn rechten te lezen,’ meesmuilde hij.
Hij stond op het punt de kermende agent zijn revolver af te nemen, toen de stem van Fariman hem tegenhield. ‘Laat hen, Corbo.’
Een politieauto had zich achter de Cadillac opgesteld, zodat die niet voor- of achteruit kon. Een agent had het portier opengetrokken. Hij hield Fariman van dichtbij onder schot. Twee agenten met kogelvrije vesten om, stonden half door hun benen gezakt in combathouding, hun dienstpistool, dat gericht was op Corbo, met beide vuisten omklemmend.
‘Raak die revolver aan en je bent er geweest,’ zei een van hen. Zijn stem klonk alsof hij dat nog het liefst had gehad ook.