18
‘Degene die een geheim kan bewaren, mag dan slim zijn, maar niet half zo slim als hij die geen geheimen om te bewaren heeft.’ – Edgar Watson Howe
‘Kier, ben je hier?’ Ik dwaal door het Liefdescollege, omdat ik graag zo snel mogelijk mijn verhaal kwijt wil…
Het lijkt niet meer dan logisch dat ik dit moet doen, omdat het mijn geweldige plan was Kier mee te nemen zodat hij dit gedeelte van zijn leven af zou kunnen sluiten. Dit is wat je ervan krijgt als je je bemoeit met het liefdesverdriet van een ander – nog meer ellende voor jezelf.
‘Sabrina!’ Ik heb in ieder geval de vrouw gevonden die alles altijd schijnt te weten. ‘Heb je mijn broer ergens gezien?’
‘Eh, ja, hij zou op ons wachten in het restaurant.’
Verdorie! Is hij ‘m weer gesmeerd.
‘Is alles in orde?’ vraagt ze bezorgd.
‘Nou. Er is wel iets…’ ik speel met de gedachten om haar in te lichten over de poëzieles van vrijdag, maar ik besluit dat ik eerst met Kier moet praten en bovendien zou ik geen beslissingen meer voor hem nemen. ‘Eigenlijk is alles wel goed,’ verzeker ik haar.
‘Alles?’ Ze kijkt naar mijn kleding. ‘Je weet dat we over twintig minuten vertrekken…’
‘Ik weet het! Ik moet me nog omkleden! Dat ga ik nu doen!’ en met deze woorden haast ik me vlug naar boven, naar de kamer.
Ik moet me concentreren. Chique restaurant. Bella figura. Dat kan ik niet dragen want dat wil ik op de bruiloft aan. Dat roze jurkje en die omslagjurk heb ik al aangehad. Ik kan het Zara-jurkje aandoen met die blauwe, Griekse print en wat grove sieraden. Het is toch zomer, zo formeel hoeft het nou ook weer niet. Dat is het. Goed besluit. Nu haar en make-up nog. Mijn haar is een beetje stijf van de zeelucht dus besluit ik het op te steken. Ik doe mijn make-up opnieuw, veel oogschaduw – felblauw op mijn oogleden en vloeibare eyeliner langs de randen. Glimmende, koraalkleurige lippenstift om het af te maken. Klaar met nog een minuut te gaan. Een minuut waarin ik me weer druk om Kier kan gaan maken, maar ik kies ervoor parfum op te doen. Clinique. Happy. Altijd optimistisch.
‘Wauw! Kijk eens, blauwe dame!’ Adam staat boven aan de trap en biedt me zijn arm aan om samen naar beneden te lopen.
‘Oh kijk, we passen bij elkaar,’ zeg ik als ik het hemelsblauwe streepje in zijn glimmende das zie.
‘Ja, dat klopt,’ zegt hij met een glimlach.
Als we naar beneden lopen, voelt het net alsof we onze familie en vrienden tegemoet lopen nadat we zojuist zijn getrouwd. Toch glimlach ik nog steeds. Het voelt vreemd genoeg heel vertrouwd, zo aan zijn arm. Maar zoals ik al zei, dat komt waarschijnlijk omdat hij zoveel op Joe lijkt.
‘Oh!’ Ik sta abrupt stil en pak vlug mijn telefoon. Ik kijk naar de display. Hij heeft gebeld, Joe heeft gebeld en ik heb het niet eens gemerkt. Hij heeft gebeld toen ik met Dante op het strand was. Oh, wat voel ik me schuldig! Zijn diner is rond tien uur afgelopen en dan probeert hij het vast weer. Zo niet, morgenochtend. Ik zucht. Hij is zo makkelijk. Als het andersom was geweest en ik hem niet te pakken had kunnen krijgen, was ik gelijk in paniek geraakt. Ik stuur hem vlug een sms’je en loop terug naar Adam.
‘Alles in orde?’ vraagt hij.
‘Ja, hoor, prima.’
‘Laat me de deur voor je openhouden,’ hij stapt voor me uit.
Ik glimlach en vraag als we verder lopen plagerig: ‘Heeft Allegra je dat geleerd?’
‘Ik heb een paar trucjes van mezelf,’ zegt hij.
‘Zoals?’ probeer ik.
Hij denkt even na en bekijkt me dan van top tot teen. ‘Nou, om te beginnen wil ik graag de eerste zijn die aanbiedt dat je op de terugweg op mijn rug mag zitten.’
‘Op je rug?’ gier ik. ‘Is een tochtje met een gondel te cliché voor jou?’
‘Hé, met die schoenen, over een paar uur?’
Ik kijk naar mijn tenen, die in het driehoekje voor in mijn stiletto’s zitten geperst. ‘Weet je, misschien houd ik je daar wel aan.’
‘Klaar voor jullie eerste, officiële passeggiata?’ begroet Sabrina ons op de binnenplaats.
Iedereen kijkt vol verwachting en is tot in de puntjes gekleed. Tiffany is niet verrassend de meest glamoreuze verschijning in een zwart cocktailjurkje met een laag uitgesneden rug en kraaltjes langs de zoom. Zelfs Megan is gekleed in een roestbruin, romantische zijden jurkje met ruches. Ik kijk naar mijn eigen dun katoenen jurkje, ik zie eruit of ik ga picknicken, mijn eigen jurk kan ik als kleed gebruiken.
Om me nog meer buiten gesloten te voelen, steekt Tiffany haar arm door die van Megan, waarmee ze duidelijk aangeeft dat ze een nieuwe vriendin heeft gevonden en dat ik persona non grata ben. Dat is eigenlijk wel een opluchting. Zo kan ik ook eens met Adam praten.
‘Ik kan niet geloven hoe goed Melvin zich vanavond gedraagt.’ Ik werp hem een steelse blik toe; hij loopt zeer attent met Sabrina mee.
‘Hij doet opzettelijk koel.’
‘Denk je dat dat het is?’ giechel ik.
‘Echt waar. Zijn nieuwe strategie. Hij vertelde dat Filomena hem heeft aangeraden afstand te nemen zodat jij zijn aandacht zal gaan missen.’
‘Jemig!’ Ik knipper met mijn ogen. ‘Nou, ik vind hem in ieder geval aardiger op afstand, dus het werkt wel.’
Ik kijk om me heen naar de andere flanerende wandelaars, ik vind dit een leuke traditie, zo vroeg op de avond. In Londen heeft iedereen altijd mega-haast om zo vlug mogelijk van A naar B te komen; het is maar zelden dat niet-toeristen door een winkelcentrum slenteren, gewoon om rond te lopen. Het geeft een gevoel van samenhorigheid – een gevoel dat je deel uitmaakt van de mensheid, zonder competitie om ergens op tijd bij de finish te zijn. Maar zou dit ook werken op de drukke Holloway Road in Londen?
Alleen van de gedachten aan mijn leven thuis krijg ik al een lichte inzinking. Als ik mijn baan wil behouden, moet ik zo langzamerhand toch beginnen mijn onderzoekende geest aan het werk te zetten… Maar, er zijn ergere dingen dan Adam uithoren.
‘Dus,’ vraag ik hem, ‘heb je al romantische gevoelens voor jouw Amore?’
‘Is dit jouw manier om over koetjes en kalfjes te praten?’ grinnikt hij.
‘Vind je me brutaal?’ vraag ik gefingeerd naïef. ‘Ik ben gewoon nieuwsgierig. Veel mensen komen hierheen met hoge verwachtingen. Ik vraag me gewoon af of jij krijgt waar je voor gekomen bent?’ Ik berisp mezelf afkeurend. ‘Dat klonk een beetje erg insinuerend of niet?’
‘Een beetje wel!’ grijnst hij.
‘Oké, laat ik het anders zeggen. Voel jij je tot Allegra aangetrokken?’
‘Als in een echte relatie?’
‘Nou, ze moeten toch wel hun statistieken op peil houden – ten minste één aanzoek per maand, toch?’
‘Om eerlijk te zijn, als ik al ergens op hoop, is het een relatie met iemand die in hetzelfde land woont. Weekendjes in Venetië klinkt leuk, maar het lijkt me niet praktisch. Vooral omdat ik in het weekend werk.’
‘Oh ja, die baan die niet mag worden genoemd.’
Hij weifelt even. ‘Kun je een geheim bewaren?’
‘Ik?’ Mijn god. ‘Nee,’ zeg ik.
Hij lacht omdat hij denkt dat ik een grapje maak en onthult zachtjes: ‘Ik werk bij een reisbureau.’
‘Is dat iets om stiekem over te doen?’ vraag ik verbaasd.
‘Mijn baas heeft me hierheen gestuurd. We hebben zoveel aanvragen gekregen voor het Liefdescollege dat hij wilde weten hoe het hier is om anderen te kunnen adviseren.’
‘Wat grondig.’
‘Eigenlijk wilde hij gewoon weten of het wel echt was. We kregen steeds mensen aan de balie die bang waren dat het een verkapte vorm van prostitutie was.’
‘Echt?’ kuch ik.
‘Nou, dat begrijp je toch wel… Je betaalt ervoor, dan word je aan een meisje of een jongen gekoppeld. Dan is er “romantiek”…’ Hij trekt een gezicht. ‘Hoe dan ook, alle vrouwen bij ons op kantoor zijn getrouwd, dus vandaar dat ik hier ben.’
‘Weet Sabrina waarom je hier bent?’
‘Nee. Ik wil net zo worden behandeld als ieder ander, dus heb ik gezegd dat ik evenementen organiseer. Dat doe ik in wezen ook, vakanties zijn voor mensen een belangrijk evenement.’
‘Dat is zeker waar.’ Ik kan niet geloven dat we zoveel met elkaar gemeen hebben – allebei hier onder valse voorwendsels.
‘Wat is jouw verhaal eigenlijk?’ Hij draait zich naar me toe.
‘Hmmmm?’ Dat is het probleem als je vragen stelt, er is altijd een mogelijkheid dat je een vraag terugkrijgt.
‘Ik had jou niet ingeschat als het type – niet dat er iets mis mee is…. het is geweldig… je weet wat ik bedoel…’
Ik glimlach om zijn gehakkel. ‘Ik ben hier zo’n beetje om dezelfde reden als jij – ik had er veel over gehoord en ik wilde graag weten of de hype echt was.’
‘Da’s veel geld om je nieuwsgierigheid te bevredigen.’ Hij kijkt me aan. ‘Ik weet niet of ik mijn eigen centen hier aan uit had willen geven.’
Ik haal mijn schouders op. ‘Er was een speciaal aanbod voor broers en zussen.’
‘Echt?’
‘Nee!’ grom ik. ‘Ik wilde… ik wilde gewoon weten hoe romantiek voelt. Ik wilde weten of ik mét gelukkiger zou zijn. Ik wilde weten of dat hetgeen was wat ik mis in mijn leven.’ Hé, hoe heb ik dat gedaan? Dat klonk best echt.
‘En is dat het?’
‘Weet je, misschien wel.’ Ik kijk hem bedenkelijk aan en vraag: ‘Wat denk jij?’
‘Ik denk dat alle mannen hierheen zouden moeten komen, zodat ze de schade in kunnen halen, en er net zo over gaan denken als vrouwen. Jullie vrouwen hebben dit allemaal in je hoofd zitten, deze wensen, kleine fantasietjes en volgens mij kan een man er echt zijn voordeel mee halen als hij daar op in kan spelen.’
Ik kijk hem grijzend aan. ‘Heel slim!’
‘Nou,’ zegt hij schouderophalend. ‘Als jullie dit belangrijk vinden, zouden wij het ook belangrijk moeten vinden.’
Ik voel iets van begrip. Waarom kan Joe niet meer zijn zoals hij? Waarom kan hij niet begrijpen dat onze relatie veel beter zou zijn als we allebei krijgen wat we willen.
‘We zijn er,’ laat Sabrina weten.
En daar staat, zoals beloofd, Kier. Hij leunt tegen de muur bij de ingang en ziet eruit alsof hij de eigenaar is.
Ik laat de anderen voorgaan, omdat ik hem graag even apart wil nemen voor het eten, hoewel ik het niet leuk vind om zijn eetlust te bederven…
‘Dit is het,’ zegt hij als ik naast hem sta. ‘Hier heb ik gewerkt.’
‘Wat?’ Ik doe een stap naar achteren om naar het bord boven de deur te kijken waardoor ik bijna in het kanaal val. ‘Hotel Boscolo Dei Dogi,’ lees ik en vraag dan verbaasd: ‘Vijf sterren? Dit was jouw tuin?’
Hij knikt trots.
‘Je begrijpt vast wel waarom ik vooruit wilde.’ Kier gebaart dat ik naar binnen moet lopen. ‘Ik kon hier niet zomaar binnen komen wandelen met de groep van het Liefdescollege zonder eerst uit te leggen…’
‘Je hebt toch niet gezegd…,’ zeg ik geërgerd met mijn voet op de drempel.
‘Ik heb gezegd dat ik met jou ben meegekomen om je een plezier te doen.’
‘En dat is ook zo,’ merk ik op.
‘En dat het een geweldige gelegenheid leek om hierheen te komen en mijn oude vrienden weer te zien.’
‘Ook waar.’
‘Tot op zekere hoogte – ik zou hier nooit meer heengegaan zijn als we hier niet waren gaan eten.’
‘Echt? Ik begrijp hem niet. ‘Waarom niet?’
Hij trekt een gezicht. ‘Ze weten allemaal wat er is gebeurd en ik hoef geen medelijden.’
‘Maar…?’ Ik houd mijn hoofd schuin, ik voel dat er iets komt dat wat positiever is.
Zijn gezicht klaart op. ‘Zodra ik iedereen zag – Fillippe, Fabrizio en Alessandro van achter de bar – voelde het net alsof ik thuiskwam.’
Nu ben ik even verbaasd. Ik heb iets goeds gedaan! Hij is gelukkiger dan ik hem in maanden heb gezien en het komt doordat ik me ermee heb bemoeid! Ik ben geen slecht mens. Dit is mijn zege!
‘Wacht maar tot je de cocktails ziet die Alessandro heeft gemaakt,’ zegt hij terwijl hij me voorgaat door het eerste stel deuren, maar vlak voor de volgende deuren blijft hij staan. ‘Eh, wat wilde jij eigenlijk zeggen?’
‘Wat?’ Ik knipper met mijn ogen.
‘Toen je aan kwam lopen, leek het net alsof je expres achteraan bleef, wilde je wat zeggen?’
De omgeving lijkt vreemd genoeg van betekenis – we staan in het tussenliggende voorvertrek, tussen het voorportaal en de foyer, overal panelen van gekleurd glas om ons heen. Buiten was hij blij, wat ik hier in deze kleurige ruimte zou zeggen, zou van invloed zijn op hoe hij zich binnen voelt. Natuurlijk kan ik mezelf er niet toe zetten om zijn stemming te verpesten.
‘Nee, helemaal niets,’ kwetter ik. ‘Ik wilde gewoon samen met je naar binnen lopen.’
Hij verdient in ieder geval nog een avond plezier. Ik doe toch niemand kwaad als ik tot morgenochtend wacht? Het moet wel morgenvroeg, want ik ga naar Bologna – niet helemaal fantastisch om de bom tot ontploffing te brengen en dan zelf voor twee dagen te verdwijnen, maar hij is toch met Tonio, dat zal hem opvrolijken. Alles komt vast op zijn pootjes terecht, ik weet het zeker.