Acht en twintigste Hoofdstuk.

Het Kroningsduel.

De ontmoeting tusschen Elizabeth en Felix.—Het duel begint.—Edelmoedigheid van Felix.—De Hertog wordt doodelijk gewond.

Zij, die de kerk waren binnengekomen in de verwachting een intressante plechtigheid te zien, bemerkten dat de werkelijkheid hun verwachting verre had overtroffen.

Inderdaad had een reeks dramatische tooneelen elkaar opgevolgd, en nog was het hoogtepunt niet bereikt. De troon van Czernovië was afhankelijk geworden van den uitslag van een duel.

Op aanwijzing van den Czaar werd alles voor dat duel in gereedheid gebracht. Men had er een grasveld voor gekozen, dat achter de kerk was gelegen, ingesloten door den grooten, aan de kerk behoorenden tuin, welks zware begroeide hekken den toegang en het inzicht van buiten af beletten.

Het gebouw stroomde weldra leeg; ieder trachtte zich een zoo goed mogelijke plaats te bezorgen. Enkele zetels en banken werden aangesleept; op het grasveld werd met behulp van tusschen palen gespannen [427] touwen een groot vierkant afgezet. Al deze maatregelen namen eenigen tijd in beslag, van welken de ministers gebruik maakten om Felix de hand te drukken en hun spijt te betuigen dat ze hem uit Czernovië verdreven hadden. Ook Rob was het voorwerp van een ovatie; van alle kanten bestormde men de beide helden met vragen, maar het oogenblik was te vol van ernstiger dingen, dan dat zij nu in verklaringen konden vervallen, die even goed tot een volgenden dag konden wachten.

Bovendien werd Felix weldra weggeroepen. Een page meldde hem, dat de Prinses hem wenschte te spreken.

De Hertog, die het bericht hoorde overbrengen, lachte spottend, maar de kalme, ongedwongen manier waarop Felix den page aanhoorde en daarna beloofde te zullen komen, gaf den Hertog en zijn keizerlijken beschermer toch een onwillekeurig gevoel van ongerustheid.

Felix ging naar de woning van den kerkbewaarder, waar hij Elizabeth aantrof, ontdaan van haar zwaren kroningsmantel; het zuivere wit van haar zijden kleed was niet witter dan haar gelaat in dit oogenblik.

Op een teeken van de Prinses gingen de kamervrouwen heen.

“Hoe vreeselijk,” mompelde een van haar onder het weggaan, “dat zulk een edel man sterven moet!”

Elizabeth stond op, maar haar ontroering was zoo groot, dat ze gevallen zou zijn als Felix haar niet in zijn armen had opgevangen, waar zij nu bleef en zich aan hem vastklemde.

“O, Felix, Felix!” mompelde ze, en gedurende enkele minuten kon ze niet anders doen dan dien naam herhalen. [428]

Zou dit een scheiding voor eeuwig zijn? Haar troon, haar macht, haar weelde, haar diplomatieke overwinningen—het was alles niets in vergelijking met haar liefde voor Felix. Hij was haar kostbaarst bezit, en toch—en toch—kon deze omarming de laatste zijn! Binnen een uur kon zijn lijk de kerk uitgedragen worden, en de Czaar zou haar vervallen-verklaring proclameeren, en de troonsbestijging van Bora.

En wat zou het leven zijn zonder Felix!

“Ween niet, Elizabeth,” zei hij zacht. “Deze dag zal de schoonste van ons leven worden.”

Maar Elizabeth dorst het niet gelooven.

“O Felix!” riep ze, “het is zelfzuchtig, het is slecht van me om jouw leven te wagen voor dat barbaarsche duel!”

“Het is nu te laat voor zelfverwijten,” antwoordde hij ernstig. “Ik heb in het openbaar mijzelf als kampioen aangeboden, en zelfs de Prinses zal me daarvan niet terugbrengen.”

“Maar ben je dan zoo zeker van de overwinning?”

“Even zeker als jij ’t over een uur zijn zult.”

“Een uur!” kreet Elizabeth. “Nooit zal ik de kracht hebben zoo lang te wachten. Felix, ik doe afstand—we zullen samen naar een ander land gaan, waar we het geluk zullen vinden. Zeg dat je dit ook wilt! Neem dat duel niet aan! Wanneer je komt te vallen....”

“Dat zal ik niet. Zou ik zoo roekeloos je troon in de waagschaal stellen?”

“Mijn troon!” herhaalde Elizabeth bitter. “Is die het waard, jouw leven er voor te wagen? [429]

“Ja,” antwoordde Felix beslist. “Zouden we in een zwak oogenblik ons levensdoel opgeven? vluchten als lafaards? een naam achterlaten, beladen met het verraad aan heel een volk gepleegd, dat op ons vertrouwde? Nooit!”

Hij kuste haar, en zacht haar armen van zijn schouders losmakend, verliet hij de kamer.

De Hertog van Bora fronste de wenkbrauwen toen Felix terugkwam. Niemand twijfelde aan den aard van het onderhoud dat tusschen hem en Elizabeth had plaats gegrepen; allen wisten dat hij naar het gevecht ging met de kussen van Elizabeth nog gloeiend op de lippen.

“Als die man er nooit geweest was,” mompelde Bora, “was ik nu Prins-Gemaal.”

“Wees een man, Bora,” sprak de Czaar, “wat niet is, kan komen. Versla dien kampioen, en geheel Europa zal u uw nieuwen titel onbetwist laten.”

Men was gereed.

De voorschriften, volgens welke het duel moest plaats hebben, werden voorgelezen. Bovendien werd den beiden strijders een eed afgevergd waarbij ze verklaarden een rechtvaardige zaak te verdedigen, en hun tegenstander met eerlijke middelen te zullen bevechten.

Er heerschte een gespannen stilte.

Men wist, dat dit gevecht niet eindigen zou zoolang een der strijders nog leefde, en hierin vooral lag de afgrijselijke aantrekkingskracht er van. Een rilling van angstige verwachting ging door de talrijke vrouwen die langs het grasveld stonden opeengedrongen; de mannen, meer koel en kritisch, trachtten den afloop [430] af te leiden uit bouw en uiterlijk voorkomen der tegenstanders.

Op die wijze beschouwd, scheen het voordeel aan de zijde van den Hertog, die een forsche en gespierde lichaamsbouw bezat; Felix was kleiner en tengerder gebouwd, maar daardoor ook leniger en vlugger in zijn bewegingen.

De omstandigheden, waaronder dit duel zou plaats hebben, maakten het eenig in de geschiedenis van Czernovië.

De eene kampioen, Bora, aangevuurd door de tegenwoordigheid van zijn keizerlijken gebieder, den Czaar, vocht om een kroon te veroveren, de andere, Felix, om de hand eener Prinses. Er lag een romantische tint over deze gebeurtenis, die sterk aan lang vervlogen dagen deed denken.

Elk der partijen vertrouwde in het succes van zijn kampioen. De Moscovieten bluften op de dertig duels van den Hertog, uit welke hij steeds zonder een enkele wond te voorschijn was getreden. De Czernoviërs konden zich niet op zulke daden beroemen; de wapenfeiten in de schermzaal waren eertijds niet van algemeene bekendheid geworden, en de zekerheid, dat de vreemdeling van toen dezelfde persoon was als de gestorven gewaande zoon van den laatsten President, die nu voor hen stond, was nog slechts tot enkelen doorgedrongen. Rob had namelijk ten slotte geen weerstand kunnen bieden aan de vele vragen, waarmee men hem bestormde, en in ’t kort iets van Felix’ en zijn eigen wedervaren verteld. Hoe het zij, de Czernoviërs hadden toch vertrouwen in hun kampioen, want de rustige, vastberaden wijze, waarop hij [431] den handschoen had opgeraapt, had hen ontzag ingeboezemd. En meer dan woorden ’t konden doen, had de wilde vreugde, die op het gelaat van Zabern verschenen was bij die handeling, hun vertrouwen versterkt. Felix’ koele, fonkelende blik, zijn dichtgeknepen lippen en zijn onverschrokken uiterlijk bewezen dat hij een gevaarlijk tegenstander zou zijn.

De beide mannen ontdeden zich van hun jas, en ontvingen ieder een sabel, nadat men zich overtuigd had dat de beide wapens in niets van elkaar verschilden.

Intusschen was het nieuws ook tot de menigte daarbuiten doorgedrongen, en de opgewonden kreten der zich bij de kerk verzamelende bevolking vormden een zonderling contrast met de doodsche stilte, die in de onmiddellijke omgeving der strijders heerschte.

Op het platte dak der kerk kon men twee mannen zien staan; zij hadden twee vlaggen, een witte en een zwarte, aan den voet van den vlaggestok gelegd. De oogen van heel het volk waren op dien stok gevestigd, want het was bekend geworden dat het hijschen van de witte vlag de overwinning van den kampioen der Prinses zou aankondigen, terwijl de zwarte zijn nederlaag zou melden.

Het oogenblik was gekomen.

Op een teeken van den Czaar salueerden de duellanten eerst elkaar en daarna de aanwezigen. Toen kletterden de sabels tegen elkander.

De voorbereiding had zoolang de toeschouwers in spanning gehouden, dat het begin van den strijd inderdaad voor allen een verlichting was.

Een huivering voer door de menigte. Vijfduizend [432] paar oogen waren op die twee mannen gericht. Een bliksemstraal had de heldere lucht kunnen doorklieven, een aardbeving de kerk doen instorten—niets zou de aandacht van hen hebben kunnen afleiden.

Zabern, die graag een goede partij zag schermen, keek met onverholen blijdschap toe, zeker als hij was van den uitslag.

De Czaar was eveneens in zijn element, en zat voorovergebogen toe te kijken, met de handen op het gevest van zijn zwaard geleund, even vol vertrouwen in de overwinning van Bora als Zabern het was in die van Felix.

De Hertog, brandend van verlangen om zich in de oogen van den Czaar te onderscheiden, en blijkbaar het gevecht in den kortst mogelijken tijd willende beslissen, viel zoo onstuimig op Felix aan, dat deze niets anders kon doen dan zich verdedigen. Zoo machtig viel Bora’s kling neer, dat Felix’ arm bij iederen slag trilde, zoo snel was zijn houw, dat Felix dien dikwijls slechts op enkele millimeters afstand van zijn schedel kon afweren. Het oog kon nauwelijks de beweging der sabels volgen, zulke bliksemsnelle kringen beschreven ze in de lucht.

De Hertog drong zijn tegenstander steeds meer achteruit, zoodat deze bijna de omheining van het afgezette terrein had bereikt.

De Czernovische toeschouwers zagen angstig toe; dit wijken was een slecht teeken.

“Onze kampioen is lang niet meer zoo sterk als toen we hem in de schermzaal zagen,” zei Radzivil verschrikt.

Bora’s armen sloegen met een wilden zwaai omhoog. (pag. 437.)

Bora’s armen sloegen met een wilden zwaai omhoog. (pag. 437.)

“Bah! mijn beste Radzivil,” zei Zabern vol vertrouwen, [433] “zie je niet dat hij den Hertog uitput? Bora is dom met zoo z’n kracht te verspillen. Dit is te hevig dan dat ’t lang kan duren. Ah! wat zei ik je? Het eerste bloed is voor ons!”

De Hertog was een oogenblik te roekeloos geweest, en had van Felix een steek in de zijde ontvangen die enkele millimeters diep was. Dit was zoo vlug geschied, dat bijna niemand ’t had gezien, ofschoon allen toekeken.

“De Hertog is gewond!”

“Hij is niet gewond!”

De twijfel verdween, toen zich op Bora’s wit hemd een kleine roode vlek vertoonde, die zich langzaam uitbreidde.

Zabern glimlachte boosaardig bij het zien van den woedenden Hertog, die wel een stier in een Spaansche arena leek, wiens huid door de eerste banderillo wordt doorboord. Hij keek tegelijk verwonderd en ongeloovig, niet begrijpend hoe zoo iets hem gebeuren kon.

Dit was de eerste wond die hij als duellist ooit bekomen had, en zijn gevoel van overmacht was door die omstandigheid meer geknakt dan de pijn het doen kon. Maar weldra herstelde hij zich, en het gebeurde deed hem dubbel op zijn hoede zijn.

Het behendig gebruik dat Felix van een onachtzaamheid van zijn tegenstander had gemaakt, wekte het vertrouwen der patriotten in verhoogde mate op, tegelijkertijd een gevoel van verslagenheid bij de Moscoviten teweeg brengend.

De Hertog ging nu omzichtiger te werk, en zoo ontstond een waarlijk schitterende tentoonspreiding van schermkunst, die ieders bewondering wekte. [434]

Elke beweging der klingen werd met vreezen en beven waargenomen, vooral door de Czernoviërs, die wisten dat dit gevecht tusschen vrijheid en despotisme zou beslissen.

Vele der aanwezige dames, die het gevecht nauwelijks durfden aanzien, verborgen haar gelaat in de handen, om het dan weer, door een verschrikkelijke nieuwsgierigheid gedreven, naar het tooneel van den strijd te keeren. Sommigen zagen toe met den zakdoek voor den mond gedrukt, om de angstkreten te smoren die de duellanten gehinderd zouden hebben. De vreeselijke ontroering deed er verscheidenen flauwvallen.

Er scheen een wending ten gunste van Felix te ontstaan. Hij begon den Hertog, wiens kracht slonk, achterwaarts te dringen. Opeens, toen de Hertog zich sterk op zij boog, om een slag te ontgaan dien hij niet had kunnen afweren, verloor deze het evenwicht en viel, terwijl Felix hem op hetzelfde oogenblik het zwaard uit de hand sloeg.

En daar lag hij, op een knie geleund, weerloos, overgeleverd aan de genade van zijn tegenstander.

Felix’ gevoel van ridderlijkheid weerhield hem den noodlottigen slag toe te brengen.

“Ik vermoord geen ongewapende,” zei hij.

“Wat een dwaasheid is dit!” riep Zabern, toornig opspringend. “Spaarde hij uw broer? Zou hij u sparen als gij daar in zijn plaats lag? Het is nu geen tijd om edelmoedig te zijn. Sla toe!”

Bora bewoog zich niet; sprakeloos van schrik wachtte hij zijn einde af.

Maar Felix bleef weigeren. [435]

“Doodt hem, doodt hem! Sla toe!” riepen de Czernoviërs.

De tuin weerklonk van woedende kreten. Zelfs zachtmoedige vrouwen, door de opwinding van het oogenblik meegesleept, deelden in de dreigende kreten der mannen. Om zich heen ziende, ontwaarde Felix niets dan een zee van wuivende handen en hoorde hij slechts stemmen die hem aanmoedigden tot den laatsten slag.

“Genade mag niet verleend worden!” riep een stem.

“Het duel is op leven en dood!” riep een ander.

Maar Felix bleef onbewegelijk. Vechten wilde hij—moorden niet.

De Czaar maakte van deze gelegenheid gebruik om de autoriteit van zijn woord in de schaal te werpen, en op zijn voorstel herkreeg de Hertog zijn sabel, en begon het duel opnieuw.

De Russischgezinden herademden. Hun kans was weer vergroot.

“Het is een schande,” mompelde Zabern. “Nu heeft hij nieuwe kracht opgedaan.”

Gedurende dit intermezzo had Bora meer dan eens den Czaar aangekeken, als smeekend om diens tusschenkomst. Maar de Keizer zat onbewegelijk als een beeld, en deed of hij de zwijgende vraag niet verstond. Hij wilde dit zoo zorgvuldig ineengezet plan, om de Prinses uit den weg te ruimen, niet zoo gemakkelijk laten varen. Ook al zou de Hertog er het slachtoffer van worden. Wee den man, die den Czaar in zijn val meesleept! Bora’s hart kromp ineen bij het zien van ’s Keizers onbewegelijk gelaat.

De strijd ging nu zijn laatste beslissende periode in. [436]

Er was geen twijfel meer; alle aanwezigen wisten dat het nog slechts een kwestie van tijd was die hier uitgevochten werd.

En de Hertog wist dit het best van allen. Zijn zelfvertrouwen begaf hem. Hij streed niet meer voor een kroon—hij streed voor zijn leven.

Hij deed geen poging om Felix aan te vallen. Waarom zou hij ook? Hij kon niet meer doen dan hij gedaan had. Telkens en telkens had hij zijn tegenstander trachten te bereiken, en met een enkel sierlijk gebaar had deze elken houw afgeweerd. Er was geen mogelijkheid meer om den dood te ontsnappen, tenzij Felix een onvoorzichtigheid beging, die van zijn vaste hand en zijn scherp oog moeielijk te verwachten viel.

Meer en meer werd Bora achteruit gedrongen, totdat zijn rug ten laatste het koord raakte waarmee het veld was afgesloten; toch zou hij nog verder moeten wijken wilde hij de sabelpunt ontgaan, die, snel en doodelijk als de tong van een slang, onophoudelijk op enkele centimeters van zijn gezicht en zijn borst glinsterde.

Zijn krachten vloeiden snel heen; zijn arm was uitgeput door het voortdurende afweren; hij snakte er naar het zwaard weg te werpen en om genade te smeeken. Het was een verschrikkelijk schouwspel.

Terwijl de zweetdruppels hem het gezicht benamen, worstelde hij steeds voort, totdat ten slotte het eind kwam.

Met een laatste wanhopige poging hief hij den arm hoog op om Felix een slag op het hoofd toe te brengen, waarvoor hij al de hem gebleven spierkracht [437] verzamelde. Maar snel als de gedachte maakte Felix gebruik van het doel, dat Bora’s breede, onbeschermde borst nu aanbood; den sabel horizontaal vooruitbrengend, bracht hij den Hertog een steek toe die de borst doorboorde en, onder den linkerschouder door, in den rug uitkwam.

Bora’s armen sloegen met een wilden zwaai omhoog, zonder den slag te hebben toegebracht; zijn sabel viel rinkelend op den grond; hij uitte slechts een zucht, en toen gleed zijn lichaam als een vormlooze massa op den grond.

“Nu, er is mooi gevochten!” zei Zabern.

Een daverende triomfkreet steeg uit de rijen der Czernoviërs op, eenige seconden later door een geweldig juichen van de buitenstaande bevolking gevolgd, toen de witte vlag langs den stok omhoog gleed, de overwinning van Elizabeth’s kampioen verkondigend. [438]

Negen en twintigste Hoofdstuk.

Eind goed, al goed.

De kroning gaat door.—Czernovië is vrij!—Felix wordt Prins-Gemaal.—Felix en Elizabeth doen afstand van den troon.—Robert Rensma, President der Oranje-Republiek.—

Toen de Czaar zijn nederlaag begreep, nam zijn gelaat een oogenblik een uitdrukking van smartelijke verslagenheid aan. Maar hij wist zich onmiddellijk te beheerschen, liet het lijk van den Hertog met een doek bedekken en wegbrengen, en sprak toen:

“Het woord van den Czaar is heilig. Elizabeth is de wettige vorstin van Czernovië; een nieuw Charter van mijn hand zal voor nu en eeuwig de volkomen onafhankelijkheid van dat Rijk erkennen en verzekeren. Laat de kroning voortgang hebben.”

Nauwelijks had hij deze woorden gesproken, of Prinses Elizabeth, die de blijde tijding door een boodschapper van Zabern ontvangen had, kwam door de kerkdeur naar buiten. Recht op Felix toegaande, reikte zij hem de hand, en dit gebaar was welsprekender dan de langste proclamatie had kunnen zijn. Alle aanwezigen wisten het: daar stonden de Prins en [439] de Prinses van Czernovië! Geen ander dan zij beiden zou hen regeeren.

En terwijl de juichkreten der in den tuin verzamelde menigte nog niet waren weggestorven, terwijl de Moscoviten deels zwijgend toezagen, deels haastig en langs afgelegen straten naar hun huizen terugslopen, begonnen opeens alle kerkklokken der stad met jubelenden galm te luiden, en vreugdeschoten overstemden het hoera-geroep dat door heel Slavowitz weerklonk.

Verrast zag Elizabeth op. De hekken van den grooten tuin werden opengeworpen, ja ingedrukt, en het volk stormde binnen, wierp zich aan de voeten van Felix en Elizabeth, riep honderdduizendstemmig:

“Leve de Prins! Leve de Prinses!”

En Zabern, als altijd bedacht op den vragenden blik van Elizabeth, dien zij in zulke gevallen op hem richtte, zei met een glimlach:

“Heel Slavowitz weet reeds, Prinses, dat gij uw aanstaanden Gemaal den titel: Prins van Czernovië hebt verleend.”

“Maar—hoe kan men dat weten? Ik heb mij in dien geest geheel niet uitgelaten, nog minder eenig besluit geteekend!”

“Neen Prinses,” antwoordde Zabern rustig, “maar u zou het ongetwijfeld spoedig doen. Daarom heb ik er maar op gerekend. Sedert een week lagen tienduizend proclamaties gereed, vijfduizend om het volk uw verloving mede te deelen, even zoo veel om de benoeming van uw Gemaal tot Prins bekend te maken. Door een uitstekende regeling dezer aangelegenheid is ’t me mogelijk geweest deze proclamaties binnen een half uur overal te doen aanplakken.” [440]

Elizabeth kon niet nalaten te lachen. Zabern moest toch altijd zulke eigenmachtige dingen doen! Maar ze was het van hem gewend en kon het hem ook niet kwalijk nemen. Alleen zei ze, half schertsend, half verwijtend:

“En als de Hertog van Bora het duel gewonnen had?”

“Dan had ik de proclamaties bewaard voor een gunstiger oogenblik, Prinses. Want Czernovië mocht Russisch worden—zoolang Zabern leefde, zou het nooit Russisch blijven!”

Dit antwoord was Zabern waardig, en diep geroerd drukten Elizabeth en Felix hem zijn linker en eenige hand.


Inmiddels had de Czaar bevelen gegeven om het St. Nicolaasklooster, om welks bezit reeds eenige kleine schermutselingen hadden plaats gegrepen, te ontruimen, en het Russische leger de grens te doen verlaten. Alleen een klein escorte bleef achter om den Czaar uit te geleiden.

Hoewel het Elizabeth nu louter een vorm leek, en ook de toeschouwers, die hun plaatsen in de kerk weer hadden ingenomen, de plechtigheden meer bijwoonden om van het gelukkig einde der gebeurtenissen getuige te zijn, dan wel om de waarde die zij er aan hechtten, besloot men de kroning niet uit te stellen, en in handen van den Czaar legde Elizabeth den kroningseed af.

Een half uur na die plechtigheid had de Russische Keizer het grondgebied van Czernovië verlaten, zonder dat velen zijn heengaan betreurden.


Het was een veelbewogen dag geweest, en aan den maaltijd ten Paleize, waar de Prinses, behalve haar [441] toekomstigen Gemaal, Zabern, Radzivil, Dorislas en Rob genoodigd had, werd natuurlijk over niets anders gesproken dan over den angst en de spanning waarin men sedert dien morgen verkeerd had.

Ieder op zijn beurt werd aan het woord gelaten om zijn aandeel in de gebeurtenissen, of zijn oordeel erover mee te deelen.

Zabern, anders weinig spraakzaam, was uitgelaten als een kwajongen; tot groot vermaak der aanwezigen deed hij een uitvoerig verhaal van het ingewikkeld netwerk van listen en lagen, dat hij gesponnen had om de tegenpartij te verschalken, en men bewonderde opnieuw de geestkracht en de onvermoeibaarheid van dezen man, die, wanneer het noodig was, zich den tijd niet gunde tot slapen of eten, die zich om zoo te zeggen op tien plaatsen tegelijk vertoonde, en die maanden vooruit zag naderen, wat voor anderen nog verborgen bleef wanneer ze er vlak voor stonden. Hoe ruw en roekeloos deze man soms zijn mocht, hij bezat ongeëvenaarde verdiensten, en zonder hem zouden de dingen ongetwijfeld geheel anders geloopen zijn dan nu het geval was geweest.

De held van den dag was natuurlijk Rob.

Hij moest omstandig vertellen hoe hij het Russische duplicaat van het Charter machtig was geworden, en op zijn gewone bescheiden wijze deed hij dit.

Toen de Maarschalk hem den dag voor Felix’ vertrek had meegedeeld, dat de zes mannen van “De Vogel” zich in het Paleis bevonden, had hij opeens begrepen dat niemand beter dan zij hem behulpzaam konden zijn bij de uitvoering van een plan, dat hem reeds lang bezighield. [442]

Hij had namelijk terecht ingezien, dat al de moeielijkheden waarin Czernovië verkeerde, haar brandpunt hadden in het ontbreken van het Charter, het onmiskenbare bewijs van ’s lands onafhankelijkheid. Kon men dit terugbezorgen, dan zou reeds veel gewonnen zijn, vooral wanneer het volkomen in ’t geheim geschiedde. Natuurlijk was hierop maar éen weg: het duplicaat, dat in de Archieven van het Kremlin moest berusten, machtig te worden. Wel had Orloff verzekerd dat men in Rusland dit duplicaat tevergeefs had gezocht, maar aan het leugenachtige van deze verklaring bestond geen twijfel. Er bleef een groote kans over, dat men zekerheidshalve het duplicaat vernietigd had, doch waar slechts van een mogelijkheid, niet van een zekerheid sprake was, zou het onverantwoord zijn geweest het bestaan van die mogelijkheid niet nader te onderzoeken. In een zaak van zulk een gewicht als deze behoorde men zich aan een stroohalm vast te houden, en zelfs de gewaagdste pogingen niet nalaten, zoodra ze slechts een vage kans op succes hadden.

Zabern was dit geheel met Rob eens, en hij verklaarde, toen deze zoo ver met zijn verhaal was gevorderd, dat hij nu niet begrijpen kon zelf dat denkbeeld gemist te hebben. Bij gebrek aan een Charter er een te maken, dat was dadelijk in hem opgekomen, maar geen oogenblik had hij den inval gehad om een onderzoek naar het bestaan van een duplicaat in te stellen. Hij bracht Rob in de vleiendste bewoordingen lof, en verzekerde de aanwezigen, dat zijn leerling hem binnen enkele jaren ongetwijfeld over het hoofd zou groeien. [443]

Rob vroeg dus Zabern, zoodra deze hem de aankomst der zes Turksche gevangenen had bericht, dadelijk bij hen toegelaten te worden. Hij nam La in het geheim, en deze had wel ooren naar zijn voorstel. Om te beginnen moesten ze allen trachten zoo gauw mogelijk hun schuilplaats in de Himalaya te bereiken; eenmaal in het bezit van hun voorraden en hulpmiddelen, zouden ze gemakkelijker kunnen overleggen wat hun daarna te doen stond.

Op het punt van te vertrekken, voegde Felix zich bij hem en de omstandigheid dat hij genoodzaakt was Czernovië te verlaten, gaf Rob aanleiding om zich niet langer tegen zijn meegaan te verzetten. Felix werd nu met de plannen in kennis gesteld, en toonde zich daar zeer mee ingenomen.

In hun schuilplaats aangekomen, gingen ze dadelijk aan het werk. Er lagen groote voorraden monum, ook waren er talrijke instrumenten en machinerieën beschikbaar, en op La’s voorstel werd terecht het eerst gezorgd een kleine vliegmachine gereed te maken. De nieuwe, verbeterde “Vogel,” waarvan La in de gevangenis het ontwerp al geheel gereed had gemaakt, was een kwestie van later zorg.

Toen een vliegmachine voor twee personen gereed was, zetten Rob en Felix daarmee rechtstreeks koers naar Moskou. Hun taak werd daar spoediger volvoerd dan ze dachten. Des avonds op het dak neergekomen, vonden ze weldra hun weg naar de Archieven. Alle afsluitingen te doen smelten met een verbeterde thermiet-samenstelling was slechts een kleine moeite. Elke afsluiting week voor hun pogingen. Enkele personen, die hun in den weg traden, moesten ze met [444] hun gaspistolen bedwelmen, maar overigens ondervonden ze geen tegenstand. Het zoeken naar het Charter kostte den meesten tijd, en telkens stootten ze op groote bundels papieren, die nagebladerd moesten worden en geen van allen het begeerde bleken te bevatten. Totdat Rob eindelijk een ijzeren kistje vond, waaruit tot hun groote vreugde het waardevolle document te voorschijn kwam!

Het was inmiddels 14 September geworden, en de vliegmachine moest haar grootste snelheid ontwikkelen om tijdig haar doel te bereiken.

De groote opgewondenheid die in de stad heerschte leidde de aandacht van hun neerdaling, die trouwens op een verlaten weiland plaats had, af. Ze brachten den toestel in veiligheid, en Rob snelde naar de kerk, waar hij in het laatste oogenblik, maar juist op tijd, aankwam. Het overige weet men. Felix, die zijn vermomming had afgelegd, was, van de verwarring gebruik makend, de kerk binnengedrongen, en had rustig het tijdstip afgewacht om zijn slag te slaan.

Zoo was dus door het optreden dezer beide mannen Czernovië gered, en het lijdt geen twijfel of de geschiedboeken zullen hun namen met dankbaarheid en eerbied vermelden.

Tegen het eind van het maal verrichtte Elizabeth een daad van edelmoedigheid, door den Commandant Miroslav en den generaal Trevisa te doen ontbieden en hen, wegens het nationale feest dat heden gevierd werd, gratie te verleenen. Dit liet niet na vooral op Miroslav een goede uitwerking te oefenen, en hoewel in een andere, minder verantwoordelijke betrekking, bleef hij nog lange jaren het land uitstekende diensten bewijzen. [445]

Toen door de berichten in de nieuwsbladen de geheele en juiste toedracht der gebeurtenissen bekend werd, nam de geestdrift, en daarmee de populariteit van Elizabeth, Felix en Rob, steeds toe.

Er werden herhaaldelijk ovaties aan het Paleis gebracht, en zoodra een der drie genoemde personen zich in het openbaar vertoonde, kwam er geen einde aan de toejuichingen en het eerbetoon.

Elizabeth, door Zabern geleid, begreep terecht, dat van deze stemming een krachtig en beleidvol gebruik moest worden gemaakt.

Er werden nu talrijke hervormingen ingevoerd, die uitstekende gevolgen bleken te hebben, en daar, door den dood van Kossuth, het met dezen gesloten verdrag van onwaarde was geworden, kwam een groot gedeelte van het verzamelde geld weer vrij. Maar voor zoover dit door Czernoviërs was bijeen gebracht, wilde geen hunner van terugname weten, en ettelijke millioenen vloeiden daardoor in de staatskas, waarvan een richtig gebruik het land niet anders dan ten goede kon komen.

De Czaar, het moet tot zijn eer gezegd worden, toonde al den eerbied en de bewondering waarop een vorstin als Elizabeth recht had. Hij zond een nieuw Charter en gaf tevens de meest volledige waarborgen voor de duurzame onafhankelijkheid van het land, dat hij zoo ernstig had bedreigd. Uit de dagbladen weten we allen, dat door toedoen van Koningin Wilhelmina het Congres te ’s-Gravenhage, van 1 December 1902, bijeengeroepen werd, waarop alle groote Mogendheden de onafhankelijkheid van Czernovië erkenden, zoodat ook de laatste vrees voor [446] vreemde inmenging is verdwenen. Bovendien is het thans bekend genoeg, dat Czernovië, door zijn sterke, zedelijk hoogstaande organisatie, tegenwoordig een voorbeeld vormt voor andere beschaafde landen, dat van heinde en ver geleerden worden uitgezonden om zijn staatsinstellingen te bestudeeren, en dat het een aanbeveling en een eer is voor iedereen, te kunnen zeggen dat hij aan een Czernovische universiteit zijn opleiding genoot.


Den 28en September had het huwelijk van Felix en Elizabeth plaats, nadat daags te voren, in allen eenvoud, Zabern en Katina in den echt verbonden waren.

Het zou te ver voeren, het huwelijk van den Prins en de Prinses uitvoerig te beschrijven; men begrijpt trouwens dat deze plechtigheid alle van dien aard verre overtrof. Zij kenmerkte zich echter door een gebeurtenis, die hier niet onvermeld mag blijven.

Toen, onder het bruisen van het orgel, de feeststoet de kerk verliet, daalde plotseling van hoog uit de lucht een regen van bloemen op het rijtuig neer, waarin Felix en Elizabeth hadden plaats genomen. Verbaasd richtten zich aller oogen naar boven, en—daar zag men hoe een groot, sierlijk gebouwd luchtschip, met vlaggen in de Czernovische kleuren rijk getooid, snel daalde, om op eenige meters boven den grond onbewegelijk te blijven hangen.

Het was De Vogel!

Dit door La zoo kunstig vervaardigde, volmaakte luchtschip, was bestemd de vraag van den bestuurbaren ballon volkomen en schitterend op de lossen, en daarmee ook een sociale kwestie van het hoogste [447] belang. Want met die uitvinding waren de grenzen, die tot nog toe de volkeren scheidden, als het ware weggewischt. Afstanden, natuurlijke hinderpalen bestonden niet meer; straks zouden alle natiën éen worden, verbroedering, samenwerking en eenheid zouden alle partijtwisten, allen haat en elke onverdraagzaamheid doen ophouden. De periode van wereldvrede en naastenliefde was aangebroken!


Den 8sten October kwamen Felix en Elizabeth van hun reis terug en toen werd Czernovië verrast door een onverwacht bericht.

De Prins en de Prinses deden afstand van de regeering!

In het eerste oogenblik kon niemand aan de waarheid van dat besluit gelooven. Maar weldra verkondigde een proclamatie, dat de geruchten waarheid bevatten.

Zeer lang en ernstig hadden Felix en Elizabeth dit plan besproken en overdacht. Ze voelden zich beiden zeer aangegrepen door de snelle opeenvolging van schokkende gebeurtenissen der laatste tijden; niet alleen maakte een dringende behoefte aan rust en afzondering zich van hen meester, maar ook begrepen ze dat een jongere kracht beter dan zij het werk zou kunnen voleindigen, waarvan zij de vaste en onomstootelijke basis hadden gelegd. De Russische elementen hadden zich hoe langer hoe meer uit Czernovië teruggetrokken, de onafhankelijkheid van het land was onaantastbaar, hun taak kon als geëindigd beschouwd worden. Bovendien was naar hun vaste overtuiging de terugkeer tot de republiek [448] het ideaal, dat voor Czernovië moest nagestreefd worden; ook dat zou bereikt worden door afstand te doen, en een verkiezing voor een President uit te schrijven. Wat hun persoonlijke keuze betreft, deze kon niet twijfelachtig zijn.

De proclamatie, waarin de afstand werd medegedeeld, omschreef uitvoerig de redenen die daartoe geleid hadden, en hoewel niet allen zich daar volkomen mee konden vereenigen, velen zelfs trachtten Felix en Elizabeth van hun besluit terug te brengen, moest men zich ten slotte gewonnen geven.

De verkiezing werd uitgeschreven.

Niets belette, die volgens de wetten van het land te doen houden, want de republiek bestond feitelijk nog, de constitutioneele gebruiken die langzamerhand waren ingeslopen hadden van Czernovië slechts in naam een vorstendom gemaakt. De titels, aan Elizabeth en Felix gegeven, waren in den grond niets dan een uiterlijke vorm, een door een bevriend vorst verleende waardigheid, waarmee de Czernovische wetten niets te maken hadden. De omstandigheden hadden tot dezen abnormalen toestand geleid, de oorspronkelijke regeeringsvorm was er echter in zijn wezen niet door veranderd.

Maar het volk, verblind door de praal, waarmee het in den laatsten tijd was geregeerd, wilde deze dingen niet zoo kalm overdenken.

Toen door Felix en Elizabeth als candidaat voor den Presidentszetel Rob werd aanbevolen, de man die Czernovië gered had, was de verkiezing vrijwel overbodig. Men stemde als éen man op hem. Maar toen hij met bijna algemeene stemmen was gekozen, [449] wilde het geestdriftige volk hem tot Koning uitroepen. Wat men ook deed, hoe Rob zelf ook telkens weer verklaarde die hooge waardigheid niet te begeeren, ze zelfs voor het land ongewenscht te vinden—het volk liet zich niet overtuigen. Het sprak hardnekkig van den “Koning,” de dagbladen noemden hem in hun berichten “Robert I, Koning van Czernovië.”

Zabern, de man van den ouden stempel, had wel graag gezien, dat Rob zich dit Koningschap had laten welgevallen. Maar Felix en Elizabeth waren ’t met den “Koning” eens, dat het ’t beste zou zijn deze vlaag te laten uitwoeden, en dan geleidelijk het volk te overtuigen van de zegeningen, die een republikeinsch bestuur zou brengen.

Inderdaad is Rob dan ook nooit tot Koning gekroond, en in zooverre is de titel van dit boek, waarin het verhaal zijner avonturen is samengevat, niet juist. Maar het feit, dat het hem slechts éen woord gekost zou hebben om zich een troon te veroveren, het feit, dat een bevolking van acht millioen zielen er behagen in schiep hem “Koning Robert” te noemen, was oorzaak dat de samensteller van dit verhaal niet nalaten kon hem, en voor het laatst, ook op zijn beurt dien titel toe te kennen.

In een proclamatie, die Rob na zijn verkiezing, den 9en October des morgens om 10 uur, tot zijn volk richtte, deelde hij mede, dat het de uitdrukkelijke wensch der afgetreden Vorstin was, het presidentschap hersteld te zien, en dat hierin ongetwijfeld reden te over zou gevonden worden om ook aan zijn persoonlijk verlangen te voldoen en hem een republiek, geen koninkrijk te schenken. Hij zette nader zijn denkbeelden [450] over een republikeinsch stelsel van bestuur uiteen, en eindigde met de overtuiging uit te spreken dat men ten slotte zijn inzichten zou deelen. En zijn onderschrift luidde: “Gedaan te Willemstad, den 9en October 1902. De President der Oranje-Republiek: Rensma.”

Het herstel van die twee zoo lang in onbruik geraakte bewoordingen had een diepgaande uitwerking. Het stemde tot nadenken, riep den goeden Oud-Hollandschen tijd terug, en stemde tot dankbaarheid bij de gedachte dat de nieuwe President niet anders wenschte dan de oude gebruiken aan den nieuwen tijd onderworpen te maken.

De tijd heeft dan ook geleerd, dat men Rob’s inzichten is gaan deelen.


Felix en Elizabeth bewonen een door het Gouvernement voor hen gebouwde villa in het mooiste gedeelte der stad; Zabern, die zich ouderwetsch begon te gevoelen, trok zich uit het politieke leven terug en ontving eveneens van den Staat een sierlijk huis, even buiten de stad gelegen, waar hij met Katina nog menig gelukkig jaar hoopt door te brengen. Maar alle vier blijven ze warme belangstelling voelen voor alles wat hun land en zijn bestuurders betreft, en Rob hoopt nog lang van hun zeer gewichtige en op ervaring gegronde raadgevingen gebruik te maken.


Deze geschiedenis zou niet volledig zijn, zoo niet nog met enkele woorden van de terugkomst van Rob in Amsterdam werd melding gemaakt. [451]

Toen ook de drukte der verkiezingen voorbij was dacht Rob het eerst aan zijn voogd, zijn vrienden en bekenden in het vaderland, van wie hij zoolang gescheiden was geweest, en hij besloot, alvorens zijn taak in de Oranje-Republiek te aanvaarden, naar Amsterdam te gaan en zijn omgeving met zijn nieuwe levensrichting bekend te maken.

Hij zond het ons bekende telegram, nam den nachttrein over Weenen, en stond, zooals wij weten, op eens tegenover zijn innig verheugden voogd, die reeds aan zijn behoud was gaan twijfelen.

In de nieuwsbladen had men toen ter tijde reeds veel over de Czernovische gebeurtenissen gelezen. Maar zooals dat gaat, vooral wanneer er zulke snel opeen volgende verwikkelingen plaats hebben, die berichten hielden slechts verwarde mededeelingen in, waarvan de meeste op verzinsels en misverstanden berustten. Ja, men kan veilig zeggen dat de bladen in die dagen over Czernovië de grootste dwaasheden opdischten. Men sprak van een avonturier, die zich met geweld van de regeering had meester gemaakt, na de Prinses, die onlangs ver beneden haar stand gehuwd was, verbannen te hebben. Kortom, de pers verspreidde de gebruikelijke, op vage geruchten berustende “berichten van speciale correspondenten,” alleen om die den volgenden dag weer tegen te spreken.

Rob’s aankomst in Amsterdam, en de enkele ophelderingen die hij aan hem bestormende reporters gaf, brachten ten slotte meer helderheid in de krantenberichten.


De aanteekeningen van den President houden hier [452] op, en daarmee is de taak van hem, die er dit boek uit samenstelde, ten einde.

De uitgever wenschte echter, dat er nog het volgende aan toegevoegd zou worden.

De bladen hebben dezer dagen, enkele weken vóor de verschijning van dit werk, het bericht gebracht dat de President der Oranje-Republiek (die er duizend exemplaren van bestelde voor de openbare bibliotheken), den heer A. Bertrand benoemd heeft tot officieel geschiedschrijver in dienst van den Staat.

Deze benoeming is inderdaad geschied, en naar aanleiding daarvan ontvangt de uitgever talrijke brieven en telegrammen, waarin gevraagd wordt “of de boeken van Bertrand nu toch zullen blijven verschijnen.”

Het is den schrijver dier boeken een voorrecht en een genoegen, bij zijn vertrek naar Willemstad de Nederlandsche jeugd te kunnen meedeelen, dat haar belangstelling hem vleit, en dat hij hoopt nog menig werk van zijn hand over de Nederlandsche grenzen te zenden!

Bij den uitgever dezes verscheen mede:

In dienst van den Kroonprins

EEN VERHAAL UIT DEN FRANSCH-DUITSCHEN OORLOG

DOOR

A. BERTRAND

MET VELE EN FRAAIE PLATEN.

Prijs ingenaaid ƒ 2.40, in prachtband ƒ 2.90.

“In dienst van den Kroonprins” speelt tijdens den Fransch-Duitschen Oorlog, en het is niet alleen een gelukkige gedachte geweest een episode uit dien belangrijken, altijd boeienden reuzenstrijd tusschen twee Europeesche grootmachten tot achtergrond voor een romantisch verhaal te kiezen, maar het mag ook een uitstekende eigenschap van dit boek genoemd worden, dat de inhoud geheel op historische feiten is gegrond, en die met groote nauwgezetheid weergeeft. Nergens is den loop der geschiedkundige gebeurtenissen geweld aangedaan; integendeel zijn de avonturen van den jeugdigen held, die den oorlog eerst als toeschouwer, daarna als onverschrokken strijder meemaakt, zoo onopgesmukt en toch met zooveel waarheidsliefde verteld, dat men telkens gevoelt, hoe hier de geestdriftige, maar gewetensvolle geschiedschrijver aan het woord is. Bizonder gelukkig is de schildering der groote veldslagen; zoowel Franschen als Duitschers laat de samensteller recht wedervaren, en bij het te boek stellen der geweldige botsingen tusschen hun kolossale legers, stijgt zijn taal meer dan eens tot geestdriftige vervoering, ja tot een inderdaad dramatische hoogte. Zeldzaam aangrijpend zijn die veldslagen beschreven, en daarbij zoo meeslepend, dat de lezer gedwongen wordt in ademlooze spanning het verhaal ten einde toe te blijven volgen.

Dit boek is zoo degelijk geschreven, dat ook ouderen van dagen, vooral militairen, het zullen willen lezen. Terwijl alle wetenschappelijke geleerdheid is vermeden, is door deskundig toezicht bij de bewerking waarborg gegeven aan de strikt juiste boekstaving der zeer populair vertelde militaire operaties. Het behoeft geen betoog dat dit de waarde van het boek verhoogt.

Mocht men nog vreezen, dat dit nieuwe jongensboek een te oorlogszuchtigen geest ademt, dan zal een vluchtig doorbladeren doen zien, dat de schrijver zich beijverde de afschrikkende zijde van den oorlog in een scherp licht te stellen, en elke gelegenheid aangreep om den vrede te verheerlijken. Gevoelens van eer, zelfverloochening, vaderlandsliefde, schoone voorbeelden van trouw en plichtsvervulling—elke bladzijde voert ze den lezer op ongezochte wijze voor oogen.

Het lijdt geen twijfel, of elkeen, wiens hart toegankelijk is voor edele gevoelens, zal dit boek met stijgende verrukking lezen; een schat van goede lessen zal hij er uit putten, en niemand zal zich de lezing berouwen. Moge die lezing er, voor zoover noodig, toe leiden om ook aan de andere boeken der serie-Bertrand de aandacht te wijden, die zij—blijkens achterstaande pers-beoordeelingen—zoo ruimschoots verdienen.


Het Vaderland.

’t Is een boek vol avonturen, dat met spanning door de jongens gelezen zal worden. En daarbij is het een goed boek. Geen oorlogszuchtige strekking, al handelt het over den oorlog, geen ruwe opgesierde verhalen, maar een boeiende, der waarheid getrouwe vertelling van wat Hans heeft meegemaakt. Ook de ouderen, vooral de militairen, zullen het met genoegen lezen. Het heeft vele en fraaie platen.

De Oprechte Haarlemsche Courant.

De serie Bertrand is met een kloek werk—meer dan 400 bladzijden groot en flink gedrukt—vermeerderd. Voor hen, die houden van aankweeking van vaderlandsliefde en gloeien van vereering voor het Vorstenhuis, is het een hoogst begeerlijk boek.

De lotgevallen van een cadet van den Kroonprins van Pruisen in den oorlog van 1870 worden op boeiende wijze beschreven. Leerrijk is dit werk, omdat de lezers op onderhoudende wijze in de gelegenheid zijn, geschiedkundige kennis op te doen van den Fransch-Duitschen oorlog.

Zoo nu en dan wordt eene vergelijking gemaakt met het Nederlandsche leger, dat gewoonlijk—en naar wij meenen dikwijls niet ten onrechte—een veeg uit de pan krijgt.

Aan avontuurlijke voorvallen en wonderbaarlijke ontsnappingen is het verhaal bijzonder rijk. Vooral de veldslagen zijn goed geteekend. Het is den auteur niet voldoende met enkele penhalen een schets te geven van een veldslag. Zijne teekeningen zijn af.

De twaalf, goed in den tekst passende houtgravuren, zijn vol leven en verhoogen zeer de aantrekkelijkheid van den inhoud.

Bij den uitgever van dit boek verscheen ook:

H. BERTRAND, De Ridders van de Rozenorde.

——, Het Gezonken Goudschip.

——, Eindelijk Gesnapt.

——, Getrouw aan den Koning.

——, Voor Koning en Vaderland.

——, Een Strijd om de Schatten van Alva.


OORDEEL DER VOORNAAMSTE BLADEN

OVER

De Ridders van de Rozenorde.

Het Nieuws van den Dag.

In het bekende kloeke formaat van Becht’s St.-Nicolaas-jongensboeken is verschenen De Ridders van de Rozenorde. De heer H. Bertrand, die al de voorgaande bewerkte, heeft ook dit verhaal in het Nederlandsch overgebracht.

Was dus de bewerking weder aan goede handen toevertrouwd, dat de inhoud niet onderdoet voor de belangwekkende lotgevallen, die verhaald werden in “Voor Koning en Vaderland,” “Het gezonken Goudschip” en de andere boeken, dat zullen de jeugdige lezers begrijpen, als wij hun mededeelen, dat deze bijna 400 bladzijden bevatten de avonturen en krijgsbedrijven van vier jongens—ware zeehelden—die dienst namen onder den admiraal Drake en o.a. deel hadden aan het verslaan van de Spaansche Onoverwinnelijke Vloot. ’t Waren deze jongens, die de Rozenorde stichtten, een orde, waarvan de leden plechtig bezwoeren al het mogelijke te zullen doen om elkander te overtreffen in trouw aan de Koningin, in dapperheid tegenover hare vijanden, in daden van ridderlijkheid en van barmhartigheid tegenover de armen en zwaar beproefden.

Een aantal flink uitgevoerde platen zijn aan het werk toegevoegd.

OORDEEL DER VOORNAAMSTE BLADEN

OVER

Het Gezonken Goudschip.

Het Nieuws van den Dag.

Een jongensboek van Hans Von Zobeltitz behoeft ten onzent geen uitvoerige aankondiging meer. De Nederlandsche jeugd heeft hare goedkeuring aan al zijn vroegere verhalen geschonken en ’t is dan ook geen wonder, dat de uitgever (H.J.W. Becht, te Amsterdam) voortgaat met Zobeltitz’ boeiende boeken verder onder haar bereik te brengen.

Dezen keer is de keuze al bizonder gelukkig geweest. Nooit kwam een boek beter op zijn tijd dan dit; dit zal duidelijk zijn, als we zeggen, dat het pakkende verhaal gedeeltelijk speelt in ... Transvaal. En wel ten tijde van Jamesons beruchten inval. De hoofdpersonen komen met Oom Paul in eigen persoon in aanraking, maken vermetele tochten met de Boeren mede, helpen een handje vechten, enz. enz.

Hoe dit alles in elkaar zit, wordt in 437 bladzijden van: Het gezonken Goudschip “De Admiraal De Ruijter” (zoo is de titel van het boek) uiteengezet op een wijze, die onze jongens ook dit werk van den talentvollen schrijver weder zal doen verslinden.

De Heer Bertrand wijdde ook thans weder groote zorg aan de bewerking. We behoeven niet te zeggen, dat het Goudschip van een mooien stempelband voorzien en fraai geïllustreerd is.

Dagblad voor Z.-Holland en ’s-Gravenhage.

Een overzicht te geven van dit lijvige boek—bijna 450 bladzijden, ik denk er niet aan. Wel wil ik het werk van heeler harte aanbevelen. Het zal in deze dagen dubbel belangstelling wekken, omdat de Jamesonraid er in ter sprake komt: onze Hollandsche jongens vooral zullen er in groeien. Maar de ouderen ook wel.

Er is in dit boek een onweerstaanbare humor. Jochem Päsel, die per slot toch geen ezel bleek te zijn, houdt er de vroolijkheid in. Hoe de auteur het verbazend aantal personen “in de hand houdt”, is eenvoudig verwonderlijk;—ook om deze reden, afgescheiden van den omvang van het boek, zou het een onbegonnen werk zijn in détails te treden.

Ik zou bezwaarlijk uit de laatste jaren ’n werk kunnen noemen dat met dit te vergelijken is, in ’t zelfde genre natuurlijk. Het is met mooie platen geïllustreerd. Kortom, ’n boek aanbevelenswaard van alle kanten.

OORDEEL DER VOORNAAMSTE BLADEN

OVER

Eindelijk Gesnapt.

Het Nieuws van den Dag.

Eindelijk gesnapt is door den Heer H. Bertrand op even voortreffelijke wijze als de vorige boeken in het Nederlandsch overgebracht.

Wat zullen de jonge lezers dit boeiende verhaal weder verslinden!

Hoe zullen zij medeleven met de verrassende lotgevallen van Hasso Gehren, den leerling van het Gymnasium, die op zoo interessante wijze bij een sensatie-makende inbraak betrokken wordt. Deze wakkere Hasso heeft namelijk den inbreker gesproken (welk een inbreker!) en hij wordt daardoor de held, die de handhavers van het recht op het spoor kan brengen. Hij gaat mee met de politie, om in verre landen den voortvluchtige na te zitten. En zij krijgen hem eindelijk: na een wedloop om den aardbol heeft de politie, dank zij de schrandere aanwijzingen van den knaap, haar prooi ten slotte te pakken. Maar wat heeft dat een moeite gekost: spoorwegongelukken, brand aan boord, vechten met de Chineesche zeeroovers, wij noemen hier maar een klein gedeelte op van het verbazingwekkende dat Hasso bij deze vervolgingsjacht doorleeft.

Dit nieuwe boek van Zobeltitz, met zijn fraaien band en verdienstelijke platen, zal het verrukkelijkst cadeau zijn, dat een jongen zich wenschen kan.

Nieuwe Rotterdamsche Courant.

Zoo modern mogelijk zijn de wonderlijke reizen, verteld in het dikke boek van Hans van Zobeltitz, door H. Bertrand vertaald, en door H.J.W. Becht uitgegeven. Eindelijk gesnapt na een wedloop om den aardbol is de titel. Een wedloop als de reis om de aarde in tachtig dagen. Maar wat een avonturen! Wat een gevaarvolle ontmoetingen, wat een mislukkingen als het doel juist zal worden bereikt, wat een bedriegerijen hier en zelf-opofferingen daar.... En dat alles onder de “modernste” omstandigheden van reisgelegenheden enz. Het begin is trouwens al up to date. Een hotel is gevestigd boven een Bank. Een logé van het hotel breekt in in de Bank. Maar met wat een schat van nieuwerwetsche inbrekersmiddelen! Men moet zijn natuurkunde maar kennen! Hij wordt, wegvluchtend, nog net gezien door een gymnasiast, en de detective die hem achter na gaat, neemt mitsdien dezen jongen mede. Men ziet: de opzet is eenvoudig als het ei van Columbus. Maar de avonturen zijn overheerlijk.

OORDEEL DER VOORNAAMSTE BLADEN

OVER

Een strijd om de Schatten van Alva.

Het Nieuws van den Dag.

“Een Strijd om de Schatten van Alva of de Watergeuzen in 1572” is de titel van een dik boek, in prachtband, dat verscheen bij den uitgever H.J.W. Becht te Amsterdam.

Voor jongens, die al vrij wat van de vaderlandsche geschiedenis weten en die dus zulke heele kleine jongens niet meer zijn, zal dit spannende boek ongetwijfeld een begeerlijke lectuur zijn.

Alva’s schatten, om welke hier op zoo avontuurlijke wijze gestreden wordt, zijn de rijkdommen, afkomstig van den tienden penning en des ijzeren hertogs beeldschoone dochter. Beiden vallen, als het loon der dapperheid, ten deel aan den hoofdpersoon der geschiedenis, een Engelsch edelman, die met de Watergeuzen gemeene zaak gemaakt heeft, en dan ook dien hatelijken Alva troeft wat hij kan.

De belangrijkste episoden uit het verhaal worden door fraaie illustraties veraanschouwelijkt.

De Telegraaf.

Niet alleen een boeiend, maar ook een leerzaam boek. Het is geschiedkundig juist, zonder dat daarom de fantasie er in gemist wordt.

De Kerkelijke Courant.

Dit dikke boek is als aangewezen voor elke jongensbibliotheek. Het leert eerbied voor de helden der geschiedenis, en doet dat op een volstrekt niet schoolsche wijze. Integendeel: elke bladzij getuigt van geest en fantasie.

De Amsterdammer.

Een Strijd om de Schatten van Alva is een merkwaardig boeiend jongensboek, dat den verzamelaar der serie, den heer BERTRAND, alle eer aandoet.

De Avondpost.

Dit prachtig jongensboek boeit van het begin tot het einde.

Algemeen Handelsblad.

Wat zal dit meesleepende boek verslonden worden!

OORDEEL DER VOORNAAMSTE BLADEN

OVER

Getrouw aan den Koning.

Het Nieuws van den Dag.

De serie jongensboeken van Hans von Zobeltitz, die de Heer Bertrand zoo keurig in het Nederlandsch overbrengt en die dan door den Heer H.J.W. Becht zoo smaakvol worden uitgegeven, is weer vermeerderd met een deel even dik en even onderhoudend als zijn voorgangers.

De talentvolle schrijver behandelt, onder den titel Getrouw aan den Koning, op de hem eigene wijze de geschiedenis van de gedenkwaardige jaren 1813–1815. De ondergang van Napoleon en de weder-opleving van Europa na zijn val worden op aanschouwelijke wijze verhaald, al zijn natuurlijk de merkwaardige lotgevallen van de helden van het boek in deze geschiedenis de hoofdzaak. In de levendige beschrijvingen van den slag bij Waterloo en den volkerenslag bij Leipzig, en het aandeel, dat daarin ook ons land nam, zullen de jongens zeer zeker groot behagen scheppen.

De Amsterdammer.

Bij den uitgever H.J.W. BECHT, alhier, is verschenen Getrouw aan den Koning, een verhaal uit de jaren 1813–1815, naar het Duitsch van Hans von Zobeltitz door H. Bertrand. Een heerlijk jongensboek vol afwisseling. De wapenfeiten van Maarschalk Blücher, de veldslagen van Napoleon, zijn tocht naar Rusland, zijn er in beschreven, doch niet uit een geschiedkundig oogpunt, zoodat het steeds boeiend blijft. Menige jongen zal dan ook dit boek met graagte lezen.

Het Algemeen Handelsblad.

Getrouw aan den Koning behoeft door zijne dikte niemand af te schrikken. Deze geschiedkundige roman uit de dagen van Leipzig en Waterloo moge wel wat erg veel histoire bataille geven, men kan hem niet de deugd ontzeggen van bijzonder boeiend te zijn. Ook de geschiedenis die zich nergens op vervelende wijze op den voorgrond dwingt, schijnt met eerbied te zijn behandeld.

Het Nieuwe Schoolblad.

In een romantisch verhaal wordt de bevrijding van Duitschland geschetst, op levendige en boeiende wijze. ’t Is een mooi boek, zoowel voor ouderen als voor de jeugd (12 jaar en ouder), en voor onze scholen wel geschikt.

OORDEEL DER VOORNAAMSTE BLADEN

OVER

Voor Koning en Vaderland.

Het Haagsche Dagblad.

Alles te zamen kunnen we dit flinke boek—roy. 8°, 424 bldz.—ten volle aanbevelen als gezonde kost voor jongelieden, waaruit ze den veelszins belangrijken tijd van Frederik den Groote—als Kroonprins—en diens Koninklijken vader, en van zooveel krachtige figuren meer wat nader kunnen leeren kennen.

Het Vaderland.

Zoo’n prettig geschreven historisch-romantisch verhaal en vooral een, waardoor men niet zoo spoedig heen komt (424 blz.), is juist iets voor onze jongens.

Nederland.

Voor Koning en Vaderland heeft in Duitschland opgang gemaakt. Hiertoe werkt, behalve de vaderlandsche strooming daar en de belangstelling voor al wat het Brandenburgsche huis aangaat, ook het werkelijk amusante van het boek mee. Het is flink geïllustreerd en behoort tot de avontuurlijke jongensromans in het genre van Marryat.

De Telegraaf.

Een zeer aardig boek, met goede Duitsche houtgravuren. Het is een hoogst boeiende roman voor jongelieden, die van lezen houden en nog niet tot de overtuiging gekomen zijn, dat er eigenlijk geen leesbare boeken meer bestaan. De Duitsche auteur heeft het bekende tijdvak van Zopf und Schwert gekozen, toen Koning Frederik Wilhelm I in onmin leefde met zijn zoon, later Frederik de Groote. Twee jongelieden, Frits Wünke en Christiaan von Stachow, treden in dienst van den Kroonprins, en deelen in zijn lief en leed tot aan zijne verheffing op den troon zijns vaders. Er heerscht een uitmuntende geest in dit boek, dat met veel handigheid is samengesteld.

De Arnhemsche Courant.

Het is een jongensboek, waaraan heel wat te lezen valt: 424 bladz. Toch gelooven we, dat de jongelui, die het lezen, spijt zullen hebben, dat het al uit is. Het speelt in de eerste helft der achttiende eeuw in den oorlog om Silezië, die de grondslag was van Pruisen’s macht en grootheid. Aan tafereelen uit het krijgsmansleven zijn deze bladzijden rijk en al zijn zij geen soldaten, zullen de jongelui gaarne de campagnes medemaken, die op zoo levendige en aanschouwelijke wijze verhaald worden.






End of Project Gutenberg's Van Schooljongen tot Koning, by A. Bertrand

*** END OF THIS PROJECT GUTENBERG EBOOK VAN SCHOOLJONGEN TOT KONING ***

***** This file should be named 17593-h.htm or 17593-h.zip *****
This and all associated files of various formats will be found in:
        http://www.gutenberg.org/1/7/5/9/17593/

Produced by Jeroen Hellingman and the Online Distributed
Proofreading Team at http://www.pgdp.net/


Updated editions will replace the previous one--the old editions
will be renamed.

Creating the works from public domain print editions means that no
one owns a United States copyright in these works, so the Foundation
(and you!) can copy and distribute it in the United States without
permission and without paying copyright royalties.  Special rules,
set forth in the General Terms of Use part of this license, apply to
copying and distributing Project Gutenberg-tm electronic works to
protect the PROJECT GUTENBERG-tm concept and trademark.  Project
Gutenberg is a registered trademark, and may not be used if you
charge for the eBooks, unless you receive specific permission.  If you
do not charge anything for copies of this eBook, complying with the
rules is very easy.  You may use this eBook for nearly any purpose
such as creation of derivative works, reports, performances and
research.  They may be modified and printed and given away--you may do
practically ANYTHING with public domain eBooks.  Redistribution is
subject to the trademark license, especially commercial
redistribution.



*** START: FULL LICENSE ***

THE FULL PROJECT GUTENBERG LICENSE
PLEASE READ THIS BEFORE YOU DISTRIBUTE OR USE THIS WORK

To protect the Project Gutenberg-tm mission of promoting the free
distribution of electronic works, by using or distributing this work
(or any other work associated in any way with the phrase "Project
Gutenberg"), you agree to comply with all the terms of the Full Project
Gutenberg-tm License (available with this file or online at
http://gutenberg.org/license).


Section 1.  General Terms of Use and Redistributing Project Gutenberg-tm
electronic works

1.A.  By reading or using any part of this Project Gutenberg-tm
electronic work, you indicate that you have read, understand, agree to
and accept all the terms of this license and intellectual property
(trademark/copyright) agreement.  If you do not agree to abide by all
the terms of this agreement, you must cease using and return or destroy
all copies of Project Gutenberg-tm electronic works in your possession.
If you paid a fee for obtaining a copy of or access to a Project
Gutenberg-tm electronic work and you do not agree to be bound by the
terms of this agreement, you may obtain a refund from the person or
entity to whom you paid the fee as set forth in paragraph 1.E.8.

1.B.  "Project Gutenberg" is a registered trademark.  It may only be
used on or associated in any way with an electronic work by people who
agree to be bound by the terms of this agreement.  There are a few
things that you can do with most Project Gutenberg-tm electronic works
even without complying with the full terms of this agreement.  See
paragraph 1.C below.  There are a lot of things you can do with Project
Gutenberg-tm electronic works if you follow the terms of this agreement
and help preserve free future access to Project Gutenberg-tm electronic
works.  See paragraph 1.E below.

1.C.  The Project Gutenberg Literary Archive Foundation ("the Foundation"
or PGLAF), owns a compilation copyright in the collection of Project
Gutenberg-tm electronic works.  Nearly all the individual works in the
collection are in the public domain in the United States.  If an
individual work is in the public domain in the United States and you are
located in the United States, we do not claim a right to prevent you from
copying, distributing, performing, displaying or creating derivative
works based on the work as long as all references to Project Gutenberg
are removed.  Of course, we hope that you will support the Project
Gutenberg-tm mission of promoting free access to electronic works by
freely sharing Project Gutenberg-tm works in compliance with the terms of
this agreement for keeping the Project Gutenberg-tm name associated with
the work.  You can easily comply with the terms of this agreement by
keeping this work in the same format with its attached full Project
Gutenberg-tm License when you share it without charge with others.

1.D.  The copyright laws of the place where you are located also govern
what you can do with this work.  Copyright laws in most countries are in
a constant state of change.  If you are outside the United States, check
the laws of your country in addition to the terms of this agreement
before downloading, copying, displaying, performing, distributing or
creating derivative works based on this work or any other Project
Gutenberg-tm work.  The Foundation makes no representations concerning
the copyright status of any work in any country outside the United
States.

1.E.  Unless you have removed all references to Project Gutenberg:

1.E.1.  The following sentence, with active links to, or other immediate
access to, the full Project Gutenberg-tm License must appear prominently
whenever any copy of a Project Gutenberg-tm work (any work on which the
phrase "Project Gutenberg" appears, or with which the phrase "Project
Gutenberg" is associated) is accessed, displayed, performed, viewed,
copied or distributed:

This eBook is for the use of anyone anywhere at no cost and with
almost no restrictions whatsoever.  You may copy it, give it away or
re-use it under the terms of the Project Gutenberg License included
with this eBook or online at www.gutenberg.org

1.E.2.  If an individual Project Gutenberg-tm electronic work is derived
from the public domain (does not contain a notice indicating that it is
posted with permission of the copyright holder), the work can be copied
and distributed to anyone in the United States without paying any fees
or charges.  If you are redistributing or providing access to a work
with the phrase "Project Gutenberg" associated with or appearing on the
work, you must comply either with the requirements of paragraphs 1.E.1
through 1.E.7 or obtain permission for the use of the work and the
Project Gutenberg-tm trademark as set forth in paragraphs 1.E.8 or
1.E.9.

1.E.3.  If an individual Project Gutenberg-tm electronic work is posted
with the permission of the copyright holder, your use and distribution
must comply with both paragraphs 1.E.1 through 1.E.7 and any additional
terms imposed by the copyright holder.  Additional terms will be linked
to the Project Gutenberg-tm License for all works posted with the
permission of the copyright holder found at the beginning of this work.

1.E.4.  Do not unlink or detach or remove the full Project Gutenberg-tm
License terms from this work, or any files containing a part of this
work or any other work associated with Project Gutenberg-tm.

1.E.5.  Do not copy, display, perform, distribute or redistribute this
electronic work, or any part of this electronic work, without
prominently displaying the sentence set forth in paragraph 1.E.1 with
active links or immediate access to the full terms of the Project
Gutenberg-tm License.

1.E.6.  You may convert to and distribute this work in any binary,
compressed, marked up, nonproprietary or proprietary form, including any
word processing or hypertext form.  However, if you provide access to or
distribute copies of a Project Gutenberg-tm work in a format other than
"Plain Vanilla ASCII" or other format used in the official version
posted on the official Project Gutenberg-tm web site (www.gutenberg.org),
you must, at no additional cost, fee or expense to the user, provide a
copy, a means of exporting a copy, or a means of obtaining a copy upon
request, of the work in its original "Plain Vanilla ASCII" or other
form.  Any alternate format must include the full Project Gutenberg-tm
License as specified in paragraph 1.E.1.

1.E.7.  Do not charge a fee for access to, viewing, displaying,
performing, copying or distributing any Project Gutenberg-tm works
unless you comply with paragraph 1.E.8 or 1.E.9.

1.E.8.  You may charge a reasonable fee for copies of or providing
access to or distributing Project Gutenberg-tm electronic works provided
that

- You pay a royalty fee of 20% of the gross profits you derive from
     the use of Project Gutenberg-tm works calculated using the method
     you already use to calculate your applicable taxes.  The fee is
     owed to the owner of the Project Gutenberg-tm trademark, but he
     has agreed to donate royalties under this paragraph to the
     Project Gutenberg Literary Archive Foundation.  Royalty payments
     must be paid within 60 days following each date on which you
     prepare (or are legally required to prepare) your periodic tax
     returns.  Royalty payments should be clearly marked as such and
     sent to the Project Gutenberg Literary Archive Foundation at the
     address specified in Section 4, "Information about donations to
     the Project Gutenberg Literary Archive Foundation."

- You provide a full refund of any money paid by a user who notifies
     you in writing (or by e-mail) within 30 days of receipt that s/he
     does not agree to the terms of the full Project Gutenberg-tm
     License.  You must require such a user to return or
     destroy all copies of the works possessed in a physical medium
     and discontinue all use of and all access to other copies of
     Project Gutenberg-tm works.

- You provide, in accordance with paragraph 1.F.3, a full refund of any
     money paid for a work or a replacement copy, if a defect in the
     electronic work is discovered and reported to you within 90 days
     of receipt of the work.

- You comply with all other terms of this agreement for free
     distribution of Project Gutenberg-tm works.

1.E.9.  If you wish to charge a fee or distribute a Project Gutenberg-tm
electronic work or group of works on different terms than are set
forth in this agreement, you must obtain permission in writing from
both the Project Gutenberg Literary Archive Foundation and Michael
Hart, the owner of the Project Gutenberg-tm trademark.  Contact the
Foundation as set forth in Section 3 below.

1.F.

1.F.1.  Project Gutenberg volunteers and employees expend considerable
effort to identify, do copyright research on, transcribe and proofread
public domain works in creating the Project Gutenberg-tm
collection.  Despite these efforts, Project Gutenberg-tm electronic
works, and the medium on which they may be stored, may contain
"Defects," such as, but not limited to, incomplete, inaccurate or
corrupt data, transcription errors, a copyright or other intellectual
property infringement, a defective or damaged disk or other medium, a
computer virus, or computer codes that damage or cannot be read by
your equipment.

1.F.2.  LIMITED WARRANTY, DISCLAIMER OF DAMAGES - Except for the "Right
of Replacement or Refund" described in paragraph 1.F.3, the Project
Gutenberg Literary Archive Foundation, the owner of the Project
Gutenberg-tm trademark, and any other party distributing a Project
Gutenberg-tm electronic work under this agreement, disclaim all
liability to you for damages, costs and expenses, including legal
fees.  YOU AGREE THAT YOU HAVE NO REMEDIES FOR NEGLIGENCE, STRICT
LIABILITY, BREACH OF WARRANTY OR BREACH OF CONTRACT EXCEPT THOSE
PROVIDED IN PARAGRAPH F3.  YOU AGREE THAT THE FOUNDATION, THE
TRADEMARK OWNER, AND ANY DISTRIBUTOR UNDER THIS AGREEMENT WILL NOT BE
LIABLE TO YOU FOR ACTUAL, DIRECT, INDIRECT, CONSEQUENTIAL, PUNITIVE OR
INCIDENTAL DAMAGES EVEN IF YOU GIVE NOTICE OF THE POSSIBILITY OF SUCH
DAMAGE.

1.F.3.  LIMITED RIGHT OF REPLACEMENT OR REFUND - If you discover a
defect in this electronic work within 90 days of receiving it, you can
receive a refund of the money (if any) you paid for it by sending a
written explanation to the person you received the work from.  If you
received the work on a physical medium, you must return the medium with
your written explanation.  The person or entity that provided you with
the defective work may elect to provide a replacement copy in lieu of a
refund.  If you received the work electronically, the person or entity
providing it to you may choose to give you a second opportunity to
receive the work electronically in lieu of a refund.  If the second copy
is also defective, you may demand a refund in writing without further
opportunities to fix the problem.

1.F.4.  Except for the limited right of replacement or refund set forth
in paragraph 1.F.3, this work is provided to you 'AS-IS' WITH NO OTHER
WARRANTIES OF ANY KIND, EXPRESS OR IMPLIED, INCLUDING BUT NOT LIMITED TO
WARRANTIES OF MERCHANTIBILITY OR FITNESS FOR ANY PURPOSE.

1.F.5.  Some states do not allow disclaimers of certain implied
warranties or the exclusion or limitation of certain types of damages.
If any disclaimer or limitation set forth in this agreement violates the
law of the state applicable to this agreement, the agreement shall be
interpreted to make the maximum disclaimer or limitation permitted by
the applicable state law.  The invalidity or unenforceability of any
provision of this agreement shall not void the remaining provisions.

1.F.6.  INDEMNITY - You agree to indemnify and hold the Foundation, the
trademark owner, any agent or employee of the Foundation, anyone
providing copies of Project Gutenberg-tm electronic works in accordance
with this agreement, and any volunteers associated with the production,
promotion and distribution of Project Gutenberg-tm electronic works,
harmless from all liability, costs and expenses, including legal fees,
that arise directly or indirectly from any of the following which you do
or cause to occur: (a) distribution of this or any Project Gutenberg-tm
work, (b) alteration, modification, or additions or deletions to any
Project Gutenberg-tm work, and (c) any Defect you cause.


Section  2.  Information about the Mission of Project Gutenberg-tm

Project Gutenberg-tm is synonymous with the free distribution of
electronic works in formats readable by the widest variety of computers
including obsolete, old, middle-aged and new computers.  It exists
because of the efforts of hundreds of volunteers and donations from
people in all walks of life.

Volunteers and financial support to provide volunteers with the
assistance they need, is critical to reaching Project Gutenberg-tm's
goals and ensuring that the Project Gutenberg-tm collection will
remain freely available for generations to come.  In 2001, the Project
Gutenberg Literary Archive Foundation was created to provide a secure
and permanent future for Project Gutenberg-tm and future generations.
To learn more about the Project Gutenberg Literary Archive Foundation
and how your efforts and donations can help, see Sections 3 and 4
and the Foundation web page at http://www.pglaf.org.


Section 3.  Information about the Project Gutenberg Literary Archive
Foundation

The Project Gutenberg Literary Archive Foundation is a non profit
501(c)(3) educational corporation organized under the laws of the
state of Mississippi and granted tax exempt status by the Internal
Revenue Service.  The Foundation's EIN or federal tax identification
number is 64-6221541.  Its 501(c)(3) letter is posted at
http://pglaf.org/fundraising.  Contributions to the Project Gutenberg
Literary Archive Foundation are tax deductible to the full extent
permitted by U.S. federal laws and your state's laws.

The Foundation's principal office is located at 4557 Melan Dr. S.
Fairbanks, AK, 99712., but its volunteers and employees are scattered
throughout numerous locations.  Its business office is located at
809 North 1500 West, Salt Lake City, UT 84116, (801) 596-1887, email
business@pglaf.org.  Email contact links and up to date contact
information can be found at the Foundation's web site and official
page at http://pglaf.org

For additional contact information:
     Dr. Gregory B. Newby
     Chief Executive and Director
     gbnewby@pglaf.org


Section 4.  Information about Donations to the Project Gutenberg
Literary Archive Foundation

Project Gutenberg-tm depends upon and cannot survive without wide
spread public support and donations to carry out its mission of
increasing the number of public domain and licensed works that can be
freely distributed in machine readable form accessible by the widest
array of equipment including outdated equipment.  Many small donations
($1 to $5,000) are particularly important to maintaining tax exempt
status with the IRS.

The Foundation is committed to complying with the laws regulating
charities and charitable donations in all 50 states of the United
States.  Compliance requirements are not uniform and it takes a
considerable effort, much paperwork and many fees to meet and keep up
with these requirements.  We do not solicit donations in locations
where we have not received written confirmation of compliance.  To
SEND DONATIONS or determine the status of compliance for any
particular state visit http://pglaf.org

While we cannot and do not solicit contributions from states where we
have not met the solicitation requirements, we know of no prohibition
against accepting unsolicited donations from donors in such states who
approach us with offers to donate.

International donations are gratefully accepted, but we cannot make
any statements concerning tax treatment of donations received from
outside the United States.  U.S. laws alone swamp our small staff.

Please check the Project Gutenberg Web pages for current donation
methods and addresses.  Donations are accepted in a number of other
ways including checks, online payments and credit card donations.
To donate, please visit: http://pglaf.org/donate


Section 5.  General Information About Project Gutenberg-tm electronic
works.

Professor Michael S. Hart is the originator of the Project Gutenberg-tm
concept of a library of electronic works that could be freely shared
with anyone.  For thirty years, he produced and distributed Project
Gutenberg-tm eBooks with only a loose network of volunteer support.


Project Gutenberg-tm eBooks are often created from several printed
editions, all of which are confirmed as Public Domain in the U.S.
unless a copyright notice is included.  Thus, we do not necessarily
keep eBooks in compliance with any particular paper edition.


Most people start at our Web site which has the main PG search facility:

     http://www.gutenberg.org

This Web site includes information about Project Gutenberg-tm,
including how to make donations to the Project Gutenberg Literary
Archive Foundation, how to help produce our new eBooks, and how to
subscribe to our email newsletter to hear about new eBooks.


Van Schooljongen tot Koning Een verhaal samengesteld uit de aanteekeningen van Robert I, koning van Czernovië
0.html
1.html
2.html
3.html
4.html
5.html