HOOFDSTUK 4 - VERMIST

Op mijn negentiende woonde ik als kersverse student mijn eerste colleges politicologie bij. Ik luisterde elke dag naar de hoogleraar, die vertelde over de bijzonderheden van diverse oorlogen. En ik werd steeds meer gegrepen door het idee dat je als politiek strateeg tactvol zou kunnen optreden in een gevaarlijke situatie. Het leek mij dat je dan niet alleen historische kennis nodig had, maar ook een duidelijk gevoel moest hebben voor de manier waarop je een potentiële crisis moest bezweren. Politiek strategen hebben achter de schermen een belangrijke rol gespeeld in de Amerikaanse nationale veiligheid. Maar nu wist ik niet meer wat ik wilde worden: advocaat of politiek strateeg. Ik had het vermogen om te weten wat iemand zou gaan doen voordat hij het deed en als ik naar nieuwsuitzendingen keek over onopgeloste zaken, kreeg ik vaak in mijn hoofd het beeld door van de dader. Maar ik was nog steeds te jong en onervaren om het belang van deze vaardigheid in te zien. Ik was niet bereid mezelf te zien als anders dan anderen. Er was meer tijd en een aaneenschakeling van gebeurtenissen voor nodig om dat te beseffen en te aanvaarden.

Inmiddels heb ik aan meerdere vermissingzaken meegewerkt. Ik stel daderprofielen op voor politie en justitie en ik help vrienden en familie van vermoorde mensen. Ik heb toegang tot de hoofden van zowel slachtoffers als daders. Ik merk dat ik effectiever ben als ik me op de daders richt, omdat zij meestal afhankelijk zijn van adrenaline, waarmee ik bedoel dat ze alles in hun hoofd doormaken in plaats van in hun hart of ziel. Toegang krijgen tot iemands gedachten is voor mij gemakkelijker dan aftasten wat iemand voelt. Ik wil graag zo veel mogelijk informatie krijgen in zo weinig mogelijk tijd, en minder emotie leidt tot meer coherente informatie. Helaas lopen de meeste ontvoerings-zaken niet zo goed af als we zouden willen.

De meeste mensen hebben niet door dat er tegenwoordig heel veel goede helderziende profielschetsers zijn (hoewel het paranormale aspect niet altijd erkend wordt) die politie en justitie behulpzaam zijn. Je moet weten dat we ons aandeel in de zaak niet altijd naar buiten kunnen brengen, omdat dat juridische consequenties kan hebben. Het zou voor de verdediging in de rechtszaal een buitenkansje zijn als ze wisten dat er sprake was geweest van paranormale interventie. We willen niet dat de aanklagers in een slecht daglicht komen te staan, of dat er iets anders is waardoor we hun zaak zouden verzwakken. Daarom blijven we vaak op de achtergrond.

Helderziendheid is een controversieel onderwerp en dat weerhoudt ordehandhavers vaak ervan onze rol te erkennen. Ik heb zelf familie die in de branche van ordehandhavers werkzaam is en ik heb er nota bene zelf gewerkt, dus ik kan me daar ook wel iets bij voorstellen.

Voor een paragnost is het werken aan vermissingzaken fysiek en mentaal uitputtend. Het kost veel energie om toegang te verkrijgen tot de daders en de slachtoffers. Je krijgt te maken met dingen die de meeste mensen nooit zullen ervaren. Daarom kiezen sommige paranormaal begaafden er dan ook voor niet mee te werken aan vermissingzaken. Behalve vermoeiend, is het vaak ook ondankbaar werk. Mensen die ervoor kiezen eraan mee te werken, doen dat vanuit idealistische motieven. Ik heb het vermogen gekregen in de geest van een misdadiger te kijken en ik wil dat vermogen graag gebruiken. Maar ik werk aan een beperkt aantal zaken per jaar, zodat ik niet opbrand. (Graag wil ik hier nog vermelden dat ik bij dit soort zaken nooit een beloning gevraagd of geaccepteerd heb.) Als ik geen specifieke, behulpzame details kan geven, werk ik niet mee aan een zaak. Ik werk liever niet rechtstreeks samen met de familie, maar met de politie, vrienden van de familie, enzovoort. Ik stel profielen op om mensen te helpen, niet om hen schade te berokkenen.

Toen ik als kinderadvocate werkte in een niet paranormale omgeving, sprak ik soms ouders van vermiste kinderen die de hulp hadden ingeroepen van een paragnost. Ik stond versteld van wat harteloze opportunisten deze vaders en moeders hadden verteld. Ze hadden pijnlijke, schokkende details over de ontvoering van hun kind te horen gekregen, maar waren daarmee geen stap in de richting gekomen van het vinden van hun kind of de dader. De helderzienden vroegen vervolgens wel geld voor de pijn die ze hadden aangericht.

Ik kan u niet uitleggen hoezeer me dat aan het hart gaat. Het maakt me echt heel woedend, omdat ik al mijn hele leven lang probeer geloofwaardigheid te verlenen aan mijn gave.

Ik hoop dat ik door het geven van een paar richtlijnen kan voorkomen dat jonge helderzienden en mediums hun klanten schade toebrengen en ons vakgebied een slechte naam geven. De dood van een dierbare is het moeilijkste wat een mens kan overkomen, vooral de dood van een kind. Als details zoals 'ze heeft vreselijke pijnen doorstaan' of 'ze schreeuwde om haar moeder' relevant zijn voor de zaak zelf (wat niet waarschijnlijk is), vertel die dan aan de politie in plaats van aan de familie. Als je zout wrijft in een al pijnlijke wond ben je niet alleen onethisch bezig, maar heb je ook geen enkel gevoel van medeleven. Dan ben je meedogenloos bezig.

Zoeken in Texas

Ik kreeg in augustus 2000 de mogelijkheid om samen met de Texaanse politie te werken aan mijn eerste officiële vermissingszaak. Deze zaak zal me altijd bijblijven en leidde tot iets waar ik altijd trots op zal zijn.

Ik had de politie al gedetailleerde informatie gegeven over de dader die een klein meisje had ontvoerd en vermoord. Deze informatie was niet aan het publiek bekendgemaakt. De politie was zo onder de indruk van mijn informatie, dat ze me wilden ontmoeten. Ik was bezig met de voorbereidingen voor een reis naar Virginia voor een interview en ik regelde dat ik vandaar zou doorvliegen naar Dallas. Een aantal politieagenten haalde me op van het vliegveld. Ze zagen er behoorlijk indrukwekkend uit, ze waren lang en heel beleefd. Ze stonden te popelen om aan de slag te gaan. De brigadier was mijn favoriet: hij was op en top Texaan, en dat bedoel ik als een compliment. Ik denk dat ik hem even amusant vond als hij mij.

Hij draaide zich in de auto naar me om en vroeg: 'Vertel eens iets over mij.' Hij vroeg het heel vriendelijk, dus ik vond het niet erg.

'Aha, een test! Alsof ik daar niet al elke dag aan onderworpen word.' Ik wachtte even, glimlachte en antwoordde: 'Je hebt een ernstig hartprobleem; je moet echt beter letten op je gezondheid.'

Hij en de vlotte politieagente die met ons meereed, barstten allebei in lachen uit. ‘Wat valt er te lachen?' vroeg ik.

'Ik heb net een dubbele bypassoperatie gehad,' zei de brigadier. Ik zei hem dat hij zich moest houden aan de gezondheidsvoorschriften die hij had gekregen. (Helaas belde hij me een paar maanden later en vertelde dat hij weer een hartaanval had gehad.)

We reden een paar uur rond en bezochten veel plaatsen waarvan de dader zei dat hij er met het meisje was geweest. De dader was een pathologische leugenaar en ik wees de politie op de plaatsen die niet klopten; waar de dader niet was geweest. (Veel seriemoordenaars houden de plaats waar hun slachtoffers zijn geheim; dat geeft hun macht over de politie en de samenleving.) De politie had trouwens al een aantal plaatsen weggestreept, maar ze wilden me op de proef stellen. Ik baande me een weg door het kreupelhout en probeerde de skeletten en overblijfselen van dieren en meer van dat soort dingen te ontwijken. Ik had graag een wapen willen hebben; het leek wel alsof ik in een horrorfilm verzeild was geraakt. De politieagenten waren dit duidelijk gewend en ze beloofden dat ze de vogelspinnen van mijn lijf zouden houden.

Ik zag het prikkeldraadhek dat ik had beschreven en het gebied waar we liepen was vlak bij een belangrijke aanwijzing die ik voor mijn komst op de kaart van Texas had aangewezen. De informatie die ik de politie van tevoren had gegeven, kwam overeen met wat handlangers van de dader de politie hadden verteld. Ik hoorde dat ik het voertuig waarmee hij het kind ontvoerd had correct had beschreven; en dat ik ook gelijk had gehad toen ik zei dat de dader tijdens de ontvoering van voertuig was gewisseld. Het is altijd een beetje eng om te merken dat je visioenen bewaarheid worden. Het werd avond en we konden de rest van het gebied niet meer doorzoeken. Ik moest de volgende ochtend weg en kon dus ook niet meedoen aan de rest van de zoektocht. Ik zou op een ander moment met mijn wandelschoenen moeten terugkomen. Dat voelde niet goed. Ik was op zoek geweest naar bewijzen dat het kind dood was en nu leek het alsof het allemaal voor niets was geweest. Heel toevallig is het gebied een poosje later onder water komen te staan als gevolg van een tropische storm luisterend naar de naam Allison. De politieagenten en de andere ordehandhavers met wie ik gewerkt had, waren moedige, eerlijke mensen die tranen in hun ogen kregen als ze het over het meisje hadden. Ik was teleurgesteld toen ik vertrok en vroeg mijn gidsen: 'Waarom? Waarom hebben jullie me daarheen gestuurd als het niet de bedoeling was dat ik haar vond?'

Het antwoord op die vraag zou drie jaar op zich laten wachten. Na mijn terugkeer in Phoenix herinnerde ik me dat de brigadier me over een systeem had verteld dat Amber Alarm heette, vernoemd naar Amber Hagerman die in 1996 was ontvoerd en vermoord. Het is een waarschuwingssysteem voor kinder-ontvoeringen dat gebruikt wordt om het publiek op de hoogte te stellen zodra de politie heeft vastgesteld dat er sprake is van een ontvoering. De plaatselijke radio-en televisiezenders onderbreken hun uitzendingen met een beschrijving van de verdachte, van het voertuig en van het kind, zodat autobestuurders en bewoners in de omgeving de kans krijgen het kind te redden door de politie op de hoogte te brengen van zijn of haar verblijfplaats.

Ik besloot lokale politici in Phoenix aan te schrijven om te zien of dit Amber Alarm ook in onze staat kon worden geïntroduceerd. Ik nam contact op met de plaatselijke organisaties die zich bezighouden met vermiste personen en vroeg die om hulp, maar dat leidde nergens toe. En dus deed ik het in m'n eentje. Van de tientallen brieven die ik politici schreef, werd er slechts een beantwoord, maar dat was alles wat ik nodig had. Mij werd gevraagd om plaats te nemen in de werkgroep die het systeem zou ontwerpen, wat ik een hele eer vond.

Mijn bijdrage zou onvermeld blijven totdat het systeem publiekelijk bekend werd gemaakt en in werking werd gesteld, omdat ik de geloofwaardigheid van het systeem op geen enkele manier wilde aantasten. (Dat is triest, maar wel reëel.) Ondertussen was er al een jaar voorbijgegaan en het systeem was nog steeds niet in werking getreden. Ik begon ongeduldig te worden. In maart, precies drie jaar na de ontvoering van het meisje in Texas, werd het systeem spontaan onthuld in het district Maricopa. Het meisje uit Texas had er niet alleen voor gezorgd dat ik van het systeem hoorde, maar was ook - denk ik - de reden waarom ik zoveel hulp kreeg bij de oprichting ervan.

Er was een hele serie gebeurtenissen voor nodig om dit systeem uiteindelijk ook in mijn geboortestad in te voeren. Maar nu hebben kinderen in Arizona de kans om datgene te overleven wat dat kleine meisje in Texas niet heeft overleefd. Ik denk niet dat het toeval is dat het systeem in Phoenix in werking werd gesteld op de dag dat haar ontvoering werd herdacht. Dingen gebeuren niet zomaar.

Twee maanden na de inwerkingstelling ervan, werd een meisje dankzij dit systeem teruggevonden. Ze was ontvoerd door haar vader terwijl haar moeder de voogdij had. Hij had een paar verdachte verklaringen gegeven die konden worden opgevat als fysieke bedreigingen. Een vrachtwagenchauffeur had het nummerbord van de vader gezien en het meisje werd drie uur later gevonden.

Een regionale radiozender vroeg me of het systeem wel moest worden gebruikt in het geval van een ontvoering door een van de ouders. Ik antwoordde dat zolang het kind in gevaar kan zijn, een ontvoering door een ouder geen uitzondering zou moeten zijn en dat dat een afweging is die de politie bij elke zaak moet maken. In dit geval hadden ze volgens mij de juiste keus gemaakt. Het ontvoerde meisje vierde Thanksgiving dat weekend veilig bij haar moeder thuis.

Het waarschuwingssysteem in mijn regio wist slechts twee maanden later ook een baby te redden die tijdens een carjacking op de achterbank van de auto had gezeten. Dankzij dit slimme waarschuwingssysteem zijn ontelbaar veel kinderen gered. Het stoffelijk overschot van het kleine meisje uit Texas werd in januari 2004 gevonden; toen kon ze eindelijk naar huis worden gebracht. Ik begreep nu dat ik de politie de juiste informatie had gegeven, maar kon ook iets leren van de aanwijzingen die ik verkeerd had geïnterpreteerd (zowel de fysieke aanwijzingen als de locaties). Zo had ik bijvoorbeeld steeds weer kleine vliegtuigjes gezien (geen passagiers toestellen) en ik had mezelf later wel voor mijn kop kunnen slaan dat ik niet beter had geweten. Ik had de locaties waar naar het stoffelijk overschot werd gezocht moeten beperken tot gebieden in de buurt van vliegvelden of vliegtuigbases van het leger. Het lichaam werd gevonden op anderhalve kilometer afstand van een legerbasis. Ook had ik steeds herhaald dat ze in de buurt lag van overheids-terrein, bij een groot park en bij een prikkeldraadhek. Ik zag ook steeds het woord pueblo en later bleek dat de zogenaamde Pueblo Trail in de buurt liep van de plek waar haar stoffelijk overschot werd gevonden. Ook zag ik steeds het woord Timber. Timber Wolf Lane bleek ook in de buurt te liggen. Zo'n zoektocht heeft weinig met exacte wetenschap te maken en niet alle informatie hoeft uiteindelijk te kloppen. Maar veel van de aanwijzingen die ik krijg kunnen behulpzaam zijn, mits ze goed worden geïnterpreteerd. Ik had de zoektocht tot een vierkante kilometer kunnen beperken. Dat klinkt misschien als een enorm gebied, maar als de politie in de grote staat Texas op zoek is naar een klein kind, is een vierkante kilometer al een hele beperking. Soms staat er in het grote plan niet dat de mensen die het profiel opstellen het slachtoffer ook daadwerkelijk vinden. Soms is het de bedoeling dat het leven van anderen wordt beïnvloed doordat zij het stoffelijk overschot ontdekken; zo kan het bijvoorbeeld de bedoeling zijn dat een wandelaar op het lijk stuit.

Onthou dat mensen die de gedachten van anderen kunnen lezen alleen het echte leven hebben om van te leren en alleen zo beter kunnen worden in wat ze doen. In de vier jaar die volgden op deze zaak, heb ik mijn vaardigheden aanzienlijk kunnen aanscherpen. Maar ik zal dat kleine meisje in Texas dat met haar gefluister mijn leven veranderde nooit vergeten.

Elizabeth Smart

Iedereen die ik in 2002 ontmoette, wilde steevast weten wat ik vond van de ontvoering van Elizabeth Smart. Aangezien de afloop van haar zaak niet alleen goed maar ook wonderbaarlijk was, zal ik hier een aantal van de relevante details uit de doeken doen. Deze informatie had ik al voor haar terugkeer aan het uitstekende onderzoeksteam gegeven dat in Utah werd ingezet.

Elizabeth Smart werd in juni 2002 ontvoerd vanuit haar huis. Alle belangrijke nieuwsprogramma's van het land brachten haar hartverscheurende verhaal. Heel Amerika leefde mee terwijl de familie Smart wanhopig naar hun dochter zocht. We werden allemaal deelgenoot van de ergste nachtmerrie die een ouder kan overkomen. Ik had net als ieder ander de foto van Elizabeth op tv gezien en ik wilde dat ik kon helpen. Maar tenzij mij daar specifiek om word gevraagd, maak ik er geen gewoonte van mijn informatie over een zaak te geven. Vrij snel na de ontvoering vroeg Catherine, een vriendin van me, of ik een profiel van de dader kon schetsen voor het onderzoeksteam. Alle informatie die ik heb gegeven is bewaard en kan worden geverifieerd. In mijn profielschets zag ik steeds de naam 'Brian' bij de dader. Ik verklaarde dat hij voor de familie Smart had gewerkt als tuinman of klusjesman. Hij was iemand die veel rondzwierf, maar het lukte hem wel om maatschappelijk te functioneren. Hij veranderde zijn uiterlijk vaak en ik voelde ook iets wat wees op een sterke band met California, dus daar was hij misschien naartoe gevlucht of daar vandaan gekomen. Hij had pedofiele neigingen en had daar misschien eerder al iets mee gedaan. Ook beschreef ik een stadje in de buurt van de stad waar Elizabeth was ontvoerd. Daar woonde hij of hij had er langere tijd doorgebracht. Die plek was in elk geval op een of andere manier belangrijk voor hem. Ik wist ook dat hij Elizabeth had meegenomen naar een bebost gebied met veel naaldbomen. De autoriteiten kwamen er later achter dat de ontvoerder van Elizabeth Smart, Brian David Mitchell heette. Hij had korte tijd als tuinman en klusjesman voor de Smarts gewerkt. Hij was iemand die veel rondtrok, maar had tien jaar daarvoor nog een gezin gehad. Tijdens Elizabeths' ontvoering, had hij haar verborgen gehouden op een bosrijke camping. Later had hij haar meegenomen naar San Diego, in California. Zijn ex-vrouw beweerde dat hij een pedofiel was.

Helaas werd geen enkele van mijn aanwijzingen in eerste instantie opgevolgd. Pas toen een oplettende voorbijganger Elizabeth op straat herkende en de autoriteiten waarschuwde, bleek dat mijn informatie klopte.

Deze details hadden veel eerder behulpzaam kunnen zijn als men er gebruik van had gemaakt. Als mijn informatie niet zou helpen bij identificatie van daders en dus naar het slachtoffer zou leiden, zou ik echt geen moeite doen om profielschetsen te maken. De naam van de dader en zijn connectie met het slachtoffer zijn daarbij het allerbelangrijkst, maar de informatie is alleen nuttig als die ook wordt gebruikt. Ik hoop dat er een dag komt dat het systeem mensen zoals ik wel zal waarderen, zodat onze inzichten kunnen worden gedeeld met de relevante autoriteiten zodra er een ontvoering heeft plaatsgevonden. Dat is juist het nuttige van mijn gave.

Ik wil nogmaals benadrukken dat het hier echter niet om exacte wetenschap gaat. Profilers blijven mensen en ze kunnen dus fouten maken, net als ieder ander. Maar er mag geen twijfel bestaan over de hulpwaarde van onze profielen. Omdat de inzet zo hoog is, zou onze bekwaamheid erkend moeten worden: het gaat namelijk om mensenlevens.

Verdwaald in de woestijn

Ik kreeg op een dag een telefoontje van Catherine. Zij is mijn mentor en is zelf ook een medium: we hebben menig duosessie gedaan. Een vrouw uit een van die groepssessies had een zus wier vrienden werden vermist. Ik volgde het verhaal al een paar dagen via het landelijke nieuws en in de plaatselijke media kreeg het ook veel aandacht. Aangenomen werd dat de drie vermisten het slachtoffer waren geworden van een carjacking en misschien waren vermoord. Steve Cerqua was samen met zijn vrouw Kathy en zijn schoonmoeder verdwenen. Men wist dat ze nog ergens geld hadden opgenomen en dat ze bij een plaatselijke winkel boodschappen hadden gedaan, maar sindsdien was er niets meer van hen vernomen. Ik ging in op Catherines verzoek te helpen en familieleden van de vermisten belden me twee dagen na de verdwijning op.

Ik begon met de vraag wie er achter het stuur van de Toyota Camry had gezeten. Ik wist dat het echtpaar Cerqua en Sally Rosenwinkel toen ze verdwenen niet in die auto hadden gereden, omdat ik een beschrijving van het voertuig op het nieuws had gezien, maar ik wilde zeker weten dat ik op het juiste spoor zat. Iemand vertelde me dat de dochter van de Cerqua's in een Camry reed en dat ze die vaak op hun oprit parkeerde. Mooi zo! Ik had dus contact met de juiste persoon: met Steve Cerqua. Ik vertelde de familie dat ze alle drie in leven waren en dat ze zich geen zorgen hoefden te maken. Ik voegde eraan toe dat het vermiste drietal binnen vijf dagen na hun verdwijning veilig en wel zou worden gevonden.

Zijn familie wilde weten waarom Steve zijn mobiele telefoon niet had gebruikt. 'Op de plek waar hij zich bevindt kan hij die niet gebruiken. Daar doet hij het niet,' vertelde ik hun. En natuurlijk wilden ze weten waarom hun familieleden waren vermist. Ik vertelde hun dat het iets te maken had met het voertuig waarin het drietal had gezeten, niet deed wat Steve wilde. De auto zat vast in de modder of iets dergelijks. Ook was Steve nogal overtuigd van zijn navigatiekennis en dat had iets te maken met een verkeerde beslissing die hij toen had genomen.

Hun dochter wilde weten of haar vader de twee anderen alleen zou laten om hulp te gaan zoeken. Ja, dat zou hij doen, antwoordde ik. De vrienden en familieleden van het vermiste trio wisten niet helemaal wat ze daarvan moesten denken; ze konden zich niet voorstellen dat hij ooit zijn vrouw zou achterlaten. Ik vertelde hun dat hij geen keus had en dat hij het alleen maar deed om hen te redden. Vervolgens gaf ik ongeveer aan waar het vermiste drietal zich bevond en voegde daaraan toe dat ze verder waren dan men zou denken. Ook beschreef ik een meer en een picknickplaats in de buurt. De dochter van het vermiste echtpaar raakte er door mijn informatie enigszins van overtuigd dat haar ouders nog in leven waren. Catherine wilde dat ik de rechercheur die de zaak leidde zou bellen en hem deze informatie zou geven, en dat heb ik toen ook gedaan. Helaas leek de politie weinig fiducie te hebben in wat ik had verteld en ze wilden mijn hulp niet aanvaarden. Vier dagen na hun verdwijning werd het drietal gered; ze hadden alleen een ernstig vochttekort. Steve was op zoek geweest naar een kortere weg naar huis en zijn terreinwagen was vast komen te zitten in de modder. In de bergen had hij geen bereik met zijn mobieltje. Op de vierde dag had hij Kathy en zijn schoonmoeder uiteindelijk toch alleen gelaten om een bergtop in de buurt te beklimmen in de hoop daar wel bereik te hebben. Hij bleef uren weg, maar het lukte hem om te bellen. Een helikopter van de plaatselijke nieuwszender kon hen vervolgens redden.

Later die week vierden Steve en Kathy hun vijfentwintigjarige huwelijk op Hawai. Nadat ze waren teruggekeerd hielden ze een feest voor iedereen die geholpen had tijdens hun verdwijning. Ik kon er helaas niet heen, maar Catherine ging wel en ze vertelde me later dat het een prachtige avond was geweest. Ze hadden een plakboek gemaakt van alle krantenknipsels over hun verdwijning met een hele pagina gewijd aan de paragnosten die geholpen hadden bij hun zaak. Wat een geweldige eer!

Het verhaal over de Cerqua's zal me er altijd aan helpen herinneren dat vermiste mensen nog in leven en relatief gezond kunnen zijn. Voor dit soort zaken doe ik het! Hoewel mijn informatie hen niet daadwerkelijk heeft gered, was die tijdens hun verdwijning een geweldige troost voor hun dierbaren. Elke keer dat ik mezelf moet herinneren dat er goede aflopen bestaan, denk ik weer even terug aan hun verhaal.

Hoofden aftappen

Bij het maken van profielen gaat het niet alleen om misdadigers en mysteries. Soms betreft het onderzoek naar de gedachten van mensen die niet betrokken zijn bij een kwestie van leven of dood. Zo heb ik een keer een klant geholpen haar erfenis van enkele miljoenen dollars te vinden. Dit heb ik via een telefonische reading kunnen doen, zonder dat ik enige informatie had. Ik kon de overleden vader van de cliënt ontvangen. Hij vertelde me dat zijn dochter een grote som geld had geërfd en vertelde me ook waar dat geld zich bevond. Ik vertelde mijn cliënt in welk land het geld kon worden gevonden en gaf haar ook de naam van de persoon die zou kunnen bewijzen dat het geld daar was. Ze heeft zowel het geld als de bewuste persoon gevonden.

Ik krijg ook veel telefoontjes van mensen die graag informatie willen over dierbaren van wie ze vermoeden dat er iets gaande is. Ik kan niet beschrijven hoe het is om iemands hoofd af te tappen en mijn cliënt vervolgens te vertellen dat ik zijn vrouw op een parkeerplaats zie waar ze met een andere man heeft afgesproken. En ik krijg bijna altijd te horen hoe het is afgelopen. Cliënten laten me vaak naderhand weten dat mijn informatie klopte, om eraan toe te voegen dat dit niet de eerste keer is dat zijn of haar partner afdwaalt. Soms denkt de echtgenoot dat zijn vrouw ontvoerd is, terwijl ze eigenlijk is weggelopen. Het is een beetje vervelend om een noodtelefoontje te krijgen en er vervolgens achter te komen dat het niet om een slachtoffer gaat en dat haar man bovendien al vermoedde dat ze de bloemetjes aan het buiten zetten was. Ik hou me het liefst verre van dit soort situaties. Als ik iemands gedachten aftap terwijl die persoon dronken of stoned is, voel ik me zelf ook verdoofd en afgestompt. En ik voel wat hij voelt. Ik vind het interessant om iemands hoofd af te tappen omdat het me de mogelijkheid geeft echt iemands gedachten te volgen. Kinderen die ernstig zijn mishandeld, zijn echter bijna altijd ontoegankelijk. Dan moet ik de informatie via het hoofd van de dader krijgen in plaats van via het kind. Kinderen zijn namelijk vaak te verward om te weten wat er gaande is en dat maakt het lezen van hen moeilijker. Ook wordt mij wel gevraagd te helpen bij de juryselectie in verkrachtings-of moordzaken. De aanklager hoopt zo de door hem gewenste uitspraak te krijgen. Maar ik werk alleen samen met openbare aanklagers die ik al ken. En ik werk alleen aan dit soort zaken mee als er geen enkele twijfel over bestaat dat de verdachte de misdaad heeft begaan. Ik wil dat de informatie die ik doorkrijg met DNA-bewijzen wordt gestaafd. Het is geen spelletje. Mensen vragen me wel eens of dat niet oneerlijk is ten opzichte van de verdedigende partij. Op die vraag reageer ik dan met: 'Ja, dat hoop ik eerlijk gezegd wel'. Bovendien kies ik slechts uit een groep juryleden die al door het juridische systeem zijn geselecteerd. En ten slotte wil ik graag erop wijzen dat advocaten van de verdedigende partij sowieso proberen mensen zoals ik in diskrediet te brengen. Als ik niet in staat ben dat te doen waarvan ik beweer dat ik het kan, als ze dus gelijk hebben en mijn informatie onbetrouwbaar is, hoeven ze zich geen zorgen te maken. En trouwens, de aanklager gaat meestal toch af op zijn eigen beslissing.

Er is geen andere weg

Ik wil hier graag vertellen over een zaak die ik me zeer heb aangetrokken, meer dan veel andere zaken. Het gaat om de moord op een getuige, een moeder die de volgende dag voor de rechtbank zou getuigen. Haar kinderen waren bij haar in huis toen ze in koelen bloede werd vermoord.

Omdat ik zelf moeder ben, heb ik bij deze zaak mijn uiterste best gedaan. Ik kon hem niet van me afzetten. De verdachte had geen spijt. En wat de meeste mensen niet zagen, was dat het slachtoffer zelf elke dag bij haar zaak in de rechtszaal aanwezig was. Op de dag van de slotpleidooien liep ik wat afwezig de rechtszaal binnen; ik zocht naarstig naar mijn lippenstift en mijn handtas is nogal groot. Op dat moment hoorde ik een zachte vrouwenstem zeggen: 'Dat is mijn jongen.' Ik keek naar links en zag dat het slachtoffer glimlachend naast me zat. Ik keek op en zag de achterkant van het hoofd van een jonge man. Op dat moment kwam de aanklager aanlopen met een jonge man die hij voorstelde als de zoon van het slachtoffer: Neil.

Hij was een van de slachtoffers van de verdachte, maar ook iemand die sterk en belangrijk zou worden, in weerwil van de schurk die zijn moeder had vermoord. In mijn hoofd hoorde ik: Je moet er voor hem zijn. Vecht voor hem.'

Ik gaf Neil die dag een lift naar huis. Hij haalde een foto van zijn moeder uit zijn portemonnee, een van de vele familiefoto's die daarin zaten. Dat zei genoeg. Ik gaf hem mijn telefoonnummer en zei dat hij me altijd mocht bellen als hij iets nodig had. Hij bedankte me en we namen afscheid. Hij heeft nooit geweten wat ik precies deed. Dat was niet nodig. Het enige wat hij moest weten was dat ik een adviseur van de jury was en zijn moeders zaak steunde.

Ondertussen maakte de hoofdaanklager zich steeds meer zorgen over het feit dat er steeds op het laatste moment juryleden vertrokken en vervangen moesten worden. Op zaterdag ging ik naar een feestje bij de aanklager thuis. Ze was ten einde raad en wilde graag weten wanneer de jury zou terugkeren en met welke uitspraak. Jeetje, je vraagt niet veel, hè?' dacht ik bij mezelf. Mijn bitse antwoord luidde: 'De jury zal dinsdag om drie uur zijn uitspraak doen en zal de eis voor de doodstraf steunen.'

Ze glimlachte en zei dat ze zich nu wat beter voelde, maar nog steeds een knoop in haar buik had. Er hing tenslotte veel af van haar bekwaamheid.

De zaak begon zijn tol te eisen: ik werd dat weekend verkouden. De medicijnen die ik nam, boden verlichting. Op dinsdagochtend opende ik mijn vermoeide ogen en keek op de klok. Het was half tien: de jury was begonnen aan haar beraadslaging. Ik was misselijk, maar dat kwam niet door de verkoudheid. Het belang van de aanklager drukte zwaar op mijn schouders, net als dat van het slachtoffer en haar kinderen. Ik wilde dat de verdachte de straf zou krijgen die hij verdiende. Ik wilde ervoor zorgen dat de kinderen zouden merken dat hun moeder belangrijk was.

Ik wilde er ook voor zorgen dat deze moordenaar nooit meer vrij kwam en opnieuw zou moorden. Er waren genoeg bewijzen dat hij dat zou doen als hij de gelegenheid kreeg. De hele ochtend had ik het gevoel alsof er een bankschroef om mijn hoofd zat vastgeklemd. Uiteindelijk werd het drie uur. Ik pakte de telefoon om de aanklager te bellen, in de hoop dat ze een uitspraak zou hebben.

Ze nam meteen op. 'We hebben net te horen gekregen dat de jury tot een uitspraak is gekomen! Ik moet gaan; ik bel je als het voorbij is. En Allison, zodat je het weet: de jury kwam om drie minuten voor drie terug.'

Ik hing op en staarde naar de klok. Ik ging even naar het winkelcentrum voor een boodschap. Mijn hart ging hevig tekeer en ik had al die tijd een brok in mijn keel. De telefoon ging na een halfuur. Ik sprong zowat uit mijn vel van de schrik. 'Hallo.' 'Allison, je bent goed, zeg.'

'Hebben we de doodstraf gekregen?'

‘Ja.’

Ik moest het weten: ‘Wat deed de verdachte toen het vonnis werd voorgelezen?'

'Hij lachte.'

Een goede afloop. Maar ik wil benadrukken dat ik niet de enige was die deze goede uitkomst heeft bewerkstelligd. Dat deze zaak goed afliep, kwam door het uitstekende werk van de politie en door het knappe en juiste juridische team. En van de moed van die jonge kinderen die altijd deel van hun moeder zullen uitmaken. Na afloop van een zaak zeg ik altijd tegen mezelf: 'Dit is mijn leven.' Sommige mensen zeggen dat ze nooit het werk zouden kunnen doen wat ik doe, ook al zouden ze ertoe in staat zijn. Dat begrijp ik best. Het is een zware taak, maar om een of andere reden kan ik niet anders.