13
Mark Easterbrook vertelt
Mijn taak om met Mrs. Tuckerton te gaan praten stond me behoorlijk
tegen. Ginger had mij ertoe aangezet, maar zelf was ik er lang niet
van overtuigd dat het verstandig was. Om te beginnen voelde ik me
er totaal ongeschikt voor. Ik betwijfelde sterk of ik wel in staat
was de vereiste reacties te wekken en ik was mij er zeer van bewust
dat ik onder valse vlag zou varen.
Ginger had mij telefonisch instructies gegeven, met die bijna
griezelige doeltreffendheid die zij aan de dag kon leggen als haar
dat uitkwam.
'Het is heel eenvoudig,' had ze betoogd. 'Het huis is van de
architect Nash. Maar niet in zijn gewone stijl. Hij heeft hierin
allerlei gotische elementen verwerkt.'
'Waarom zou ik mij ervoor moeten interesseren?'
'Omdat je een studie voorbereidt over alle mogelijke factoren die
de stijl van een bouwmeester kunnen beinvloeden, of iets
dergelijks.'
'Het klinkt allemaal erg verzonnen,' verklaarde ik.
'Onzin!' zei Ginger kordaat. 'Als je aan geleerde of kunstzinnige
onderwerpen begint, worden de onwaarschijnlijkste theorieen met de
grootste ernst verkondigd en gepubliceerd door de gekste mensen. Ik
ken daar heel wat voorbeelden van.'
'Daarom zou jij ook heel wat geschikter zijn om dit te doen.'
'Daar vergis je je in!' zei Ginger. 'Mrs. Tuckerton kan jouw naam
in Who's Who? vinden en dan behoorlijk onder de indruk zijn. Mij
zal ze er heus niet in aantreffen.'
Ik was niet overtuigd, maar voorlopig wel verslagen.
Toen ik thuiskwam na mijn wonderlijke gesprek met Mr. Bradley
hadden Ginger en ik de hoofden bij elkaar gestoken.
Het kwam haar minder ongeloofwaardig voor dan mij. Het gaf haar
zelfs een zekere voldoening.
'Nu weten we tenminste dat we niet achter hersenschimmen aan
jagen,' stelde ze vast. 'Er bestaat wel degelijk een organisatie
die zich bezighoudt met het opruimen van ongewenste personen!'
'Met bovennatuurlijke middelen!'
'Jij bent zo ongelooflijk star in je manier van denken... je denkt
nog te veel aan die spichtige Sybil met haar valse scarabeeen.
Daardoor raak je de kluts kwijt. Als die Mr. Bradley een kwakzalver
was gebleken of een pseudo-astroloog, zou je nu nog niet overtuigd
zijn, maar nu hij een gemene, keiharde advocaat van kwade zaken
blijkt te zijn... tenminste, die indruk krijg ik uit jouw
verhaal...'
'Ja, dat klopt vrij aardig,' bevestigde ik.
'Nu sluit de hele zaak als een bus! Al klinkt het nog zo dwaas, die
drie vrouwen daar in Het vale paard moeten iets in handen hebben
dat resultaten geeft!'
'Als je daar zo van overtuigd bent, waarom moet ik dan nog naar
Mrs. Tuckerton?' vroeg ik.
'Voor de proef op de som,' verklaarde Ginger. 'Wij weten wat Thyrza
Grey zegt dat zij presteren kan. We weten nu ook hoe de financiele
kant van de zaak in elkaar zit. Van drie van de slachtoffers weten
we iets. We moeten nu nog wat meer te weten zien te komen over de
klanten.'
'Stel dat uit niets blijkt dat Mrs. Tuckerton een klant is
geweest...'
'Dan zullen we ons onderzoek ergens anders op moeten richten.'
'Ik kan het natuurlijk ook verknoeien,' zei ik somber.
Ginger zei dat ik mezelf niet moest onderschatten. En zo stond ik
voor de deur van Carraway Park. Het huis zag er in ieder geval heel
anders uit dan ik me van een creatie van Nash had voorgesteld. In
menig opzicht leek het een bescheiden kasteeltje.
Ginger had me een boek over de bouwkunst van Nash beloofd te
sturen, maar het was niet op tijd gekomen. Daardoor was ik niet
bepaald goed voorbereid.
Ik trok aan de bel en een wat sjofel uitziende man in een alpaca
jasje deed open.
'Mr. Easterbrook?' informeerde hij, 'Mrs. Tuckerton verwacht
u.'
Hij liet mij binnen in een overdadig gemeubileerde salon.
Een vertrek dat beslist een onplezierige indruk op mij maakte.
Alles wat er stond was even kostbaar, maar zonder smaak gekozen.
Afgezien daarvan waren de verhoudingen van de kamer heel
prettig.
Er hingen een paar goede schilderijen tussen vele slechte. Er was
veel gele brokaatzijde. Mijn verdere inspectie werd onderbroken
door de komst van Mrs. Tuckerton zelf. Met moeite hees ik mij
overeind uit een diepe sofa van lichtgeel brokaat.
Ik weet niet wat ik verwacht had, maar er kwam meteen een ommekeer
in mijn gevoelens. Ze had niets onheilspellends. Gewoon een vrouw
van middelbare leeftijd. Niet bijster interessant, en ook niet
bijzonder aardig. Ondanks een overvloedig gebruik van lippenstift
stonden haar dunne lippen ontevreden. Haar kin week iets terug.
Haar ogen waren fletsblauw en ze keek als iemand die van alles de
prijs wilde weten. Zij leek me het type dat te kleine fooien geeft
aan portiers en garderobepersoneel. Je komt veel van dat soort
vrouwen tegen, alleen zijn de meeste minder duur gekleed en minder
goed opgemaakt.
'Mr. Easterbrook?' begon ze. Ze was kennelijk bijzonder ingenomen
met mijn bezoek. Ze deed zelfs een beetje dweperig. 'Wat vind ik
het prettig kennis met u te maken. Wie had gedacht dat u belang zou
stellen in dit huis? Ik wist natuurlijk wel dat John Nash de
architect is geweest, dat heeft mijn man mij verteld, maar ik heb
nooit beseft dat het nog eens de belangstelling zou wekken van
iemand als u.'
'Nou, u moet weten, Mrs. Tuckerton, dit wijkt nu juist iets af van
zijn gebruikelijke bouwtrant. En dat maakt het voor mij zo
interessant...'
Ze bespaarde mij de moeite van verdere uitleg.
'Ik ben helaas erg onwetend in dit opzicht... architectuur bedoel
ik en archeologie. Maar daar moet u zich maar niets van
aantrekken!'
Integendeel, dat kwam mij juist goed uit.
'Dit soort dingen,' ging Mrs. Tuckerton voort, 'is natuurlijk
vreselijk interessant.'
Waarop ik zei dat wij specialisten juist erg saai waren en
vreselijk konden doorzagen over ons eigen onderwerp. Waarna Mrs.
Tuckerton weer zei dat zoiets niet waar kon zijn, en vroeg of ik
eerst een kopje thee wilde drinken en daarna het huis wilde zien,
of eerst het huis wilde zien en na afloop thee wilde drinken.
Daarop had ik helemaal niet gerekend, omdat ik de afspraak voor
halfvier gemaakt had, maar ik antwoordde dat ik eerst het huis wel
zou willen zien. Daarop leidde zij mij rond onder levendig en
onafgebroken gebabbel, zodat ik niet de moeite hoefde te nemen een
oordeel over de architectuur uit te spreken.
Ik trof het, vertelde ze, dat ik nu gekomen was, want ze had het
huis te koop gezet. 'Het is voor mij alleen natuurlijk veel te
groot na het overlijden van mijn man.' Ze dacht zelfs dat de
makelaars al een gegadigde hadden gevonden, hoewel ze het pas een
week geleden opgegeven had.
'Ik zou het niet leuk hebben gevonden als u het helemaal leeg had
gezien. Ik vind dat een huis bewoond moet zijn om het echt te
kunnen waarderen, bent u dat niet met mij eens, Mr.
Easterbrook?'
Ik had dit huis liever zonder bewoners en ongemeubileerd gezien,
maar dat kon ik natuurlijk moeilijk zeggen. Ik vroeg haar of ze van
plan was in de buurt te blijven wonen.
'Dat weet ik eigenlijk nog niet. Eerst ga ik een poosje op reis. Om
de zon op te zoeken! Ik kan dit ellendige klimaat niet uitstaan. Ik
wou de winter maar in Egypte doorbrengen, daar ben ik twee jaar
geleden namelijk ook al eens geweest. Wat een prachtig land is dat!
Ik denk dat u daar ook wel alles van zult weten!'
Ik wist niets van Egypte en gaf dat ook te kennen.
'O, ik geloof dat dit alleen maar bescheidenheid van u is!' zei ze
vrolijk en vaag. 'Kijk, dit is de eetkamer. Die is achthoekig. Dat
is toch zo, niet waar, zonder hoeken?'
Ik bevestigde dat en prees de verhoudingen van het vertrek. Na de
rondleiding gingen we terug naar de salon en Mrs. Tuckerton belde
voor de thee. Deze werd binnengebracht door dezelfde sjofele
huisknecht. Er kwam een grote Victoriaanse, zilveren theepot, die
nodig eens moest worden gepoetst.
Mrs. Tuckerton slaakte een zucht toen de man de kamer uit was.
'Bedienden zijn tegenwoordig hopeloos!' zei ze. 'Na de dood van
mijn man wilde het echtpaar dat hij hier bijna twintig jaar in huis
had gehad niet langer blijven. Ze beweerden dat ze met pensioen
gingen, maar later hoorde ik dat ze toch een andere betrekking
hadden aangenomen. Een die veel beter betaald werd! Ik vind het
gewoon bespottelijk zulke hoge lonen te betalen. Als je nagaat wat
hun kost en inwoning al kost... om van al het wasgoed nog maar te
zwijgen.'
Juist, dacht ik, gierig. Die bleke ogen en die smalle lippen, dat
klopte.
Het viel me niet zwaar Mrs. Tuckerton aan het praten te krijgen. Ze
deed niets liever. Vooral over zichzelf. Daardoor kwam ik, met goed
luisteren en zo nu en dan eens een kleine aanmoediging, heel wat
over haar te weten. Meer dan ze zich bewust was. Ik wist dat ze
vijf jaar geleden met Thomas Tuckerton, een weduwnaar, was
getrouwd. Zij was 'veel jonger' geweest dan hij. Zij had hem leren
kennen in een groot badhotel, waar zij de bridgedrives leidde.
Zonder dat zij het zelf in de gaten had, kreeg ik deze
bijzonderheid te horen. Zijn dochtertje was daar in de buurt op
school geweest. 'Zo moeilijk voor een man om iets leuks te bedenken
als hij zo'n kind mee uitneemt. Arme Thomas, wat had hij zich
eenzaam gevoeld. Zijn eerste vrouw was een paar jaar eerder
gestorven en hij miste haar erg.'
Zo schilderde ze met enkele streken een portret van zichzelf. Een
lieve, vriendelijke vrouw die uit medelijden die ouder wordende man
uit zijn eenzaamheid had verlost. Vervolgens haar liefdevolle
toewijding, toen hij langzamerhand in krachten achteruit was
gegaan. 'Hoewel ik natuurlijk in de laatste fase van zijn ziekte
zelf eigenlijk geen vrienden meer kon hebben.'
Waren er misschien, vroeg ik mij af, vrienden in de buurt geweest
die Thomas Tuckerton liever op een afstand had gehouden? Misschien
was dat een verklaring voor zijn testamentaire beschikkingen.
Ginger had in Somerset House namelijk de bepalingen van zijn
testament voor mij nagekeken. Legaten aan dienstpersoneel, aan een
paar petekinderen, en dan een voorziening voor zijn vrouw...
beslist voldoende, maar bepaald niet overdadig. Hij had een bepaald
bedrag vastgezet waarvan zij het vruchtgebruik had.
De rest van zijn nalatenschap, een bedrag van zeven cijfers, ging
naar zijn dochter Thomasina Anna. Dit zou op haar eenentwintigste
jaar of bij haar huwelijk haar eigendom worden. Kwam zij voor haar
eenentwintigste ongehuwd te overlijden, dan ging het geld naar haar
stiefmoeder. Er waren blijkbaar geen andere familieleden
geweest.
Dat was wel een zeer aanlokkelijk vooruitzicht geweest... En Mrs.
Tuckerton was dol op geld... Dat lag er dik bovenop. Zij had,
daarvan was ik overtuigd, nooit een cent gehad voor zij met deze
rijke weduwnaar getrouwd was. Maar toen was het haar misschien naar
het hoofd gestegen. Gefrustreerd door haar leven met een zieke
echtgenoot had zij verlangend uitgekeken naar de dag dat ze van hem
verlost zou zijn. Nog vrij jeugdig en rijker dan ze zich in haar
stoutste dromen had voorgesteld.
Misschien was het testament voor haar wel een koude douche geweest.
Ze had iets heel anders verwacht dan een redelijk inkomen. Ze had
gerekend op dure hotels, luxe zeereizen, kleren, juwelen... of
misschien alleen maar het plezier van het geld op zich, dat
voortdurend groeide op een bank. In plaats daarvan zou het meisje
al dat geld erven! Die werd de rijke erfgename. Een meisje dat
waarschijnlijk haar stiefmoeder nooit had kunnen uitstaan en dat
met jeugdige meedogenloosheid liet merken. Dat meisje zou alles
erven tenzij... Tenzij... Was dat voldoende? Was deze blonde,
opzichtige verschijning, die de ene na de andere cliche-uitspraak
deed, in staat contact te zoeken met Het vale paard om ervoor te
zorgen dat een jong meisje sterven zou?
Nee, dat kon ik niet geloven...
Hoe dan ook, ik moest mijn taak afmaken. Vrij bruusk zei ik: 'Ik
geloof dat ik uw dochter... uw stiefdochter, weieens heb
ontmoet...'
Ze keek mij enigszins verbaasd aan, zonder veel belangstelling.
'Thomasina? Hebt u die weieens ontmoet?'
'Ja, in Chelsea.'
'O, Chelsea! Ja, dat kan wel...' Ze zuchtte. 'Die meisjes van
tegenwoordig! Wat moeilijk is dat... Je hebt niets meer over ze te
zeggen, lijkt het wel. Haar vader was er vaak door van streek. Ik
kon er natuurlijk helemaal niets aan doen. Ze luisterde nooit naar
wat ik zei!' Weer een zucht. 'Ze was al bijna volwassen, weet u,
toen we trouwden. Dan is een stiefmoeder...' Zij schudde het
hoofd.
'Ja, dat is altijd een moeilijke situatie,' gaf ik begripvol te
kennen.
'Ik zag veel door de vingers, ik heb op alle manieren mijn best
gedaan,' vervolgde ze.
'Daarvan ben ik overtuigd.'
'Maar het was volstrekt onbegonnen werk. Het spreekt vanzelf dat
Tom niet duldde dat zij akelig tegen mij deed, maar veel meer
bracht ze dan ook niet op. Ze heeft ons het leven werkelijk
onmogelijk gemaakt. Het was in zekere zin een opluchting voor me
toen zij erop stond uit huis te gaan, al begreep ik best hoe Tom
daaronder leed. Ze ging om met de verkeerde mensen.'
'Ja, zoiets heb ik ook begrepen,' beaamde ik.
'Die arme Thomasina,' hernam Mrs. Tuckerton. Ze streek een
ontsnapte blonde haarlok glad. Toen keek ze mij eens aan. 'O, maar
dat weet u misschien niet... Ze is ongeveer een maand geleden
gestorven. Hersenvliesontsteking... volkomen onverwachts. Het
schijnt een ziekte te zijn die zich bij jonge mensen plotseling kan
openbaren. Heel droevig.'
'Ja, ik wist dat ze overleden was,' zei ik, terwijl ik opstond.
'Ik dank u zeer, mevrouw, voor uw welwillendheid mij uw huis te
laten zien.' Ik drukte haar de hand.
Maar toen ik van haar wegliep, draaide ik mij ineens om. 'A
propos,' vroeg ik haar, 'ik geloof dat u Het vale paard wel kent,
nietwaar?'
Haar reactie was ondubbelzinnig. Er sprak een plotselinge schrik,
volslagen paniek, uit haar fletse ogen. Onder haar make-up zag ik
haar gezicht ineens verbleken van angst.
Schel en hoog klonk haar stem: 'Vale paard? Wat bedoelt u met "Het
vale paard"? Daar heb ik nog nooit van gehoord!'
Ik deed mijn best vriendelijk verbaasd te kijken. 'O, dan vergis ik
me. Er is een bijzonder interessante oude herberg van die naam in
Much Deeping. Kort geleden ben ik daar geweest en toen heb ik die
bezichtigd. Het oude huis is zo prachtig gerestaureerd dat het zijn
oude sfeer heeft bewaard. Ik meende mij beslist te herinneren dat
uw naam toen genoemd werd, maar het kan natuurlijk ook dat uw
stiefdochter er is geweest of iemand anders met dezelfde naam.' Ik
wachtte even. 'Die herberg heeft een bepaalde reputatie.'
Ik was tevreden met de manier waarop ik het toneel verliet. In een
van de spiegels aan de wand zag ik het gezicht van Mrs. Tuckerton
weerkaatst. Ze keek me met grote ogen na. Zij was erg, heel erg
geschrokken en zag eruit zoals ze er over een aantal jaren zou
uitzien... Een allesbehalve prettig gezicht.