Pianohooligan

Al een tijdje heb ik een abonnementje op de serie Meesterpianisten in het Amsterdamse Concertgebouw en ik beleef daar bijna altijd heerlijke avonden. Jaloers kijk ik vanaf het balkon naar de grote vleugel met daarachter de solist, die door zijn spel zo’n heel gebouw laat snorren van genot. Dat iemand dat kan: helemaal alleen, zonder bladmuziek, gewoon uit het blote, overvolle hoofd de mooiste Chopins, Schumanns en Beethovens laten klinken! Ik vind dat magisch en het vervult mij met een bodemloos respect. Alfred Brendel is al dertig jaar mijn absolute held.

Ik ben een slechte concertganger. Ik zit niet stil, erger nog: ik beweeg mee. Mijn vrouw schaamt zich rood als ze naast me zit en mijn dochter meldt in de pauze altijd zo hard mogelijk dat ze mij niet kent en er niet bij hoort. Ik kan er niks aan doen. Als ik iets mooi vind, ga ik meebewegen. Hoe dat gebeurt, weet ik niet precies, maar het schijnt te gebeuren. Tijdje geleden vroeg een terecht zeer geïrriteerde mevrouw die op de stoel voor mij had gezeten na afloop van een van de concerten of ik er voortaan mee op wilde houden. Ze vond het verschrikkelijk en had door mij een vreselijk concert gehad. Ik heb mijn excuses gestameld. Ze had gelijk. Ik ben een pianohooligan, alleen ben ik het mezelf niet bewust. Als ik haar adres had gehad, had ik haar als zoenoffer een enorme struik bloemen gestuurd of een mooie fles champagne of allebei. Juist ik, die vindt dat elke hufter van wie tijdens een recital of concert zijn mobiele telefoon afgaat, een Concertgebouwverbod van minimaal drie jaar moet krijgen, moet me schamen voor mijn puberaal meebewegen.

Ik ben niet alleen een pianohooligan, maar ook een museumextremist. Onlangs werd ik in Rome bijna verwijderd omdat ik veel te raar en hard over het parket stampte. Twee suppoosten werden ingezet om mij te verzoeken de tent te verlaten. Waarom ik dat deed? ‘Gewoon enthousiast’ was niet het goede antwoord. Maar dat was wel de reden. Na veel en lang praten (mijn Italiaans is ronduit belabberd!) werd ik een gedoogbezoeker en begeleid door een peloton me’ers heb ik de expositie mogen afmaken. Op mijn tenen uiteraard.

Het was maar goed dat die mevrouw er afgelopen zondag niet bij was, want toen heb ik me domweg misdragen. Ik was al gewaarschuwd dat de avond voor twee pianisten, in dit geval Enrico Pace en Igor Roma, zeer bijzonder zou worden. In mijn periferie zwerft een echte kenner. Hij had me al gewaarschuwd dat het wel eens prachtig zou kunnen worden. Ruim op tijd namen wij plaats in een bomvol Concertgebouw. Zelfs voor het orgel waren stoelen gezet. De sfeer was prettig geladen. Mooie opgewonden spanning hing er.

Wat er daarna gebeurde kan ik niet meer omschrijven. Het was werkelijk fantastisch en werd een van de mooiste avonden die ik ooit in het Concertgebouw beleefd heb. En ik heb daar in de loop der jaren best wel wat kilometers liggen.

De volgende dag las ik in diverse recensies allerhande vaktermen die ik niet meteen begreep omdat ik een muzikaal onbenul ben, maar ook alle recensenten waren unaniem lyrisch. De zaal gloeide bij Brahms, dartelde bij Bartók en bij de ‘Tweede suite voor twee piano’s’ van Rachmaninov ontplofte het publiek bijna van waardering. Ik was dronken en stoned tegelijk. Ik heb veel mooie dingen gezien en gehoord, maar dit was zeker een van mijn mooiste avonden ooit. Je kijkt naar de een en denkt: dit is fysiek onmogelijk wat hij doet. Dat zie je ook bij de ander. Dan klinkt het ook nog eens fantastisch. Hoe die twee piano’s zich mengden was absoluut hemels. Ik heb er de hele week nog last van gehad.

Ik ben bang dat ik me als een beest gedragen heb. Zat uitsluitend op het puntje van mijn stoel te zuchten van aanstormende gekte. Ik bied dan ook via de krant mijn excuses aan voor mijn gedrag. En zeker aan die aardige mevrouw schuin voor me, die trouwens zelf ook zat te swingen. Wie dat was? De koningin.

Leefbaar Hilversum

De Trompenbergbuurt in Hilversum. Daar wonen de nette mensen. Of ze zijn rijk geboren of ze hebben goed geboerd in gereedschap, voorkennisaandelen of allebei. Ze wonen mooi. Prachtig zelfs. Chique, lommerrijke lanen en schitterend onderhouden tuinen. Ze zijn lid van de Hilversumse Mixed Hockey Club of van de Hilversumse Golf Club, of van allebei. Ze tennissen in de zomer op het rulle gravel bij Het Melkhuisje. De meeste wonen met hun opgeblonde tweede cabriovrouwtje, tegen wie ze hun eerdere echtgenote hebben ingeruild. Toen de tietjes herfstig werden, is zij vervangen door een meisje van kantoor. De kinderen hebben vanaf hun negende een mooie mountainbike, een eigen computer, de nieuwste Nintendo, een televisie en dvdspeler op hun kamer en uiteraard de nieuwste Nokia aan de broekriem. De au pair is Tsjechisch of Georgisch, dus lekker goedkoop en als de villa verbouwd moet worden, komt er een roedel illegale Polen, die door de week in de verwarmde garage mogen slapen. De garage is verwarmd zodat de Daimler gemakkelijk start. Ook de auto wordt verwend. Sommigen hebben nog een zwembadje bij het huis en daar zijn opvallend veel minder kut-Marokkanen dan in het Amsterdamse Sloterparkbad. Als er een negerin over de Bachlaan loopt, hebben ze een goed telefonisch alarmsysteem. Nummer dertien belt nummer vijftien, die vervolgens nummer zeventien belt en die waarschuwt nummer negentien. Zo houden ze de zwarte vrouw in de gaten tot ze zien waar ze naar binnen gaat. Dan checken ze even of het de nieuwe Ghanese werkster is. Meestal klopt dat. ’s Winters geurt het ’s avonds en in het weekend naar de vele open haarden, Jan des Bouvrie heeft de smakelozen geadviseerd bij de inrichting van hun stulpjes. Verder lezen ze allemaal De Telegraaf omdat dat op hun niveau is en NRC Handelsblad omdat die bij iedereen in de bus valt. Fiscaal hebben ze alles goed voor elkaar. Zelfs bij de Intratuin vragen ze nog een bonnetje met btw.

Maar de bewoners van de Trompenbergbuurt hebben een probleem. Er komen asielzoekers naar hun buurt. Losse Flodders werden ze in de spoedvergadering van buurtvereniging De Parken al genoemd. Die film hebben ze natuurlijk allemaal gezien en begrepen. Maar ze zijn echt in hoogste staat van paraatheid. De gemeente wil namelijk tachtig asielzoekers in het voormalige verpleeghuis De Wulvenhorst plaatsen en dat is voor de Gooise crème de la crème iets te veel van het goede. De sociale woordvoerder van het proletenclubje heeft al laten weten dat hij eigenlijk voor de asielzoekers opkomt en eist meer ruimte voor deze ontheemden. Ze moeten het huis niet met zijn tachtigen delen, maar met zijn dertigen. De buurt heeft de paar miljoen euro voor de aankoop van het pand al opgekotst.

Wat zal de angst van de Gooise rijken zijn? Waardevermindering van hun rietgekapte droomwoninkjes? Criminaliteit? Volgens mij puilt de wijk al uit van de misdadigers. Zakelijk hebben ze stuk voor stuk de meest schimmige constructies, waardoor ze bijna geen belasting betalen. Verder hebben ze ordinaire optieregelingen en slurpen ze op die manier hun bedrijven volkomen leeg. Dan ben je toch niet bang voor een paar insluipers? Daarbij zijn de alarmsystemen dusdanig dat zelfs een strontvlieg niet ongezien het pand kan betreden.

Volgens mij is het juist goed als er een stuk of tachtig arme sloebers door de buurt slenteren. Ze kunnen goedkoop de gazonnetjes maaien, de schuttingen beitsen, de auto’s in de was zetten en de blaadjes uit het zwembad vissen. En misschien is het leuk als ze elke avond aan de rijkeluiskinderen vertellen waarom ze op de vlucht zijn. Dan leggen ze uit wat folteringen zijn en wat onderdrukking inhoudt. Misschien willen ze omschrijven hoe honger voelt. Als een vrouw vertelt dat ze gevlucht is omdat ze niet besneden wilde worden, zal een klein hockeykakkertje ongetwijfeld uitleggen dat zijn moeder ook besneden is en dat het maar een paar dagen pijn deed. Dan mag de gevluchte vrouw uit Eritrea uitleggen dat er een verschil is tussen een borstcorrectie, melkzuurinjecties plus een strakgetrokken tennisreet en een besnijdenis door moslimfundamentalisten. Dan heeft het zoontje toch nog wat geleerd.

Orgelpijpen

Mooie foto van de verfrommelde paus met zijn gekreukte Amerikaanse kardinalen. Allemaal vieze oude jurkmannen, die bij elkaar kwamen om eens even stevig over seks te praten. Ze vonden het heerlijk. Tijdens de opwindende woorden van de Heilige Vader doolde bij de een een tochtige non door zijn gedachten, een ander droomde van een hitsige kapelaan in netkousen en weer een ander zag zichzelf in de ballenbak van de plaatselijke Ikea met zeven blote misdienaartjes. Het was een kortademige lentebijeenkomst in het warme Rome. In de verder geheime, plezierig broeierige vergadering somde de paus allemaal op wat er niet mocht. En dat was veel. De paus ging diep in op de smeuïge details. Met kloppend kruis zaten de bejaarde mannen te luisteren naar de fantasierijke kinderporno.

Toen God de mens schiep, wist ze dat deze diersoort zich voort moest planten. Als ik er nou voor zorg dat dat lekker is, heb ik daar geen omkijken meer naar, moet ze gedacht hebben. Ik zorg er gewoon voor dat de mens er eigenlijk de hele dag zin in heeft. En je kunt zeggen wat je wilt, maar dat is God goed gelukt. In mijn geval zeker. Graag onderschrijf ik de woorden van Oscar Wilde, die ooit schreef: Al vinden ze iets nog lekkerders uit, ik zal het er altijd bij blijven doen!

Maar de gelovige mens stelde allemaal onnatuurlijke spelregeltjes op. Roomskatholieken moeten van hun baas als konijnen condoomloos tekeergaan en zoveel mogelijk nazaten op de redelijk volle wereld zetten. En de priesters moeten juist weer aan geheelonthouding doen. Die moeten hun erecties steeds bestraffend toespreken. Een natte washand schijnt ook te helpen. Natuurlijk is dat niet te doen. God heeft ons dieren een instrument gegeven om het leven enigszins draaglijk te maken, om regelmatig te ontladen en ik moet zeggen: alleen tijdens seks ben ik gelovig. Goddelijk gevoel. Het celibaat is dan ook een regelrechte aanslag op de natuur.

Officieel mag een priester nog niet eens de hand aan zichzelf slaan, maar neemt u van mij aan dat er heel wat wordt afgepunnikt in het klooster en de pastorie. Of de huishoudster helpt meneer pastoor een handje, of de pastoor doet aan de kapelaan nog een keer voor wat niet mag of hij doet af en toe een klein schietgebedje. Veel nonnen dragen een ring om hun vinger omdat die hun echtgenoot is.

Toen ik twaalf was, ging ik naar het Klein Seminarie Hageveld in Heemstede. Daar woonde ik met een paar honderd jongens en een flink aantal priesters bij elkaar. Er is nooit iets gebeurd dat niet door de beugel kon, maar ik weet nog wel dat er af en toe een raar sfeertje hing. Ik heb toch een paar keer bij een mij troostende priester op schoot gezeten, waarvan ik achteraf dacht: raar! Het was absoluut niet prettig. Nogmaals: er is niets onoorbaars gebeurd, maar het was groezelig. Jongen van twaalf in korte broek bij vreemde man van in de veertig op schoot.

Hand rust op bovenbeentje. Ik ontweek de kamer van de bewuste priester.

Ieder normaal denkend mens weet dat het zaad kruipt waar het niet gaan kan en dat bepaalde menselijke driften door niets en niemand in te tomen zijn. Geslachtsdrift is de basis van vele huwelijken, echtscheidingen en moorden. Dus wat er nu in de Verenigde Staten naar buiten komt verbaast toch niemand? De schade valt me nog mee. En het beperkt zich natuurlijk niet alleen tot de VS. Het roomse zaadoverschot is een wereldwijd probleem.

Wordt het geen tijd om de roomskatholieke kerk officieel te verbieden omdat het instituut toch een gevaar voor onze kinderen is? Want de katholieken kunnen wel roepen dat het celibaat het vrijwillige offer van de priesters is, maar in te veel gevallen mislukt het. En zolang ze met elkaar in een bezemkast hutseflutsen vind ik alles best, maar op het moment dat ze aan onze kinderen gaan zitten, begint er in mij iets te koken. Kortom: verbied deze criminele organisatie, die aanzet tot kinderporno en hele werelddelen zeer bewust aan aids ten onder laat gaan. Het zal veel kinderen enorm opluchten.

Echte stranddag

Elk jaar is het weer spannend op de eerste echte stranddag. Een zogenaamde echte stranddag valt altijd in het weekend. Dan is namelijk iedereen vrij. Verzengend zonnetje, gloeiend zand, geur van factor 8, bonkende transistor, af en toe een zoemend reclamevliegtuigje, supersonische ligbedden, fris opgetiete blondjes, jongens met sportschoolschouders, veel Bacardi Breezers (lege flesjes na afloop op het strand laten!) en we liggen het liefst zo dicht mogelijk bij de strandopgang. Dat heeft twee voordelen. Niet te ver lopen en iedereen ziet je.

We liggen en hangen in de zinderende zon, sluimeren tussen slapen en verschrikkelijk vervelen, lezen af en toe wat soapnieuws in een blaadje en vetten elkaar een beetje loom in. Soms trappen we kort een balletje op het harde strand.

Elk jaar is het leuk om op de eerste echte stranddag wat nieuwe gezichten topless te zien. In de winter gaat steevast een deel van mijn vrienden van hun vrouw af wegens te weinig spanning en nog minder spontane keukentafelseks, zoals vroeger. Vrij snel komen ze dan met verse, strakke meisjes, die erg demonstratief hun kauwgum kauwen en allemaal op hetzelfde Leidsepleintoontje praten. Een van de vaste meisjesregels is: ‘Doe mij een marlborootje van jou’ en ze eindigen hun mobiele telefoongesprekken steevast met een keer of drie: ‘Is goed’ en het onvermijdelijke ‘doei’.

Het leukste van de eerste echte stranddag zijn de nieuwe tattoos. Mijn nieuwe tattoo zit op mijn bil, maar steekt zijn kopje net boven mijn zwembroekband uit. Da’s heel spannend. Je ziet die ondeugende meisjesogen van een soort slangenmeisje kijken en je vraagt je af: hoe ver loopt ze door onder zijn zwembroek? En nog belangrijker: waar eindigt ze? Het geeft mijn lijf een hele nieuwe dimensie.

Afgelopen zondagochtend had ik me er echt op gekleed. Leuke witte broek, die iets onder mijn heupen valt en een hemdje dat mijn navel bloot laat. Krijgt mijn piercing ook meer lucht! Is goed voor de chronische ontsteking. Ik koop op dit moment de literflessen Sterilon in groothandelsverpakking (twaalf halen, elf betalen!), maar ik ga het waarschijnlijk wel redden.

Mijn linker tepelpiercing heb ik afgelopen april noodgedwongen operatief moeten laten verwijderen. Ook een deel van de tepel ben ik kwijt, maar ik krijg waarschijnlijk een donortepel. Mijn tongpiercing draag ik alleen in de weekends. Dan kan het weefsel door de week goed herstellen. Zonder tongpiercing werkt lekkerder. Ik werd een beetje moe van mijn eigen geslis en hij tikt vaak irritant tegen mijn voortanden. Op het strand gaat het wel, maar op het toneel is dat gewoon lastig. Als ik mijn vriendin kus doe ik hem altijd in. Mijn vrouw maakt het niet veel uit. Die vindt het allebei lekker.

Mijn nieuwe tattoo was een enorm succes en ik durf te stellen dat ik van alle jongens veruit de mooiste had. Mag ook wel voor vierhonderd euro. De tattoo is gedurfd, zeer erotisch en toch weer niet opdringerig. En hij combineert heel leuk met de tweekoppige tijger op mijn schouder.

Ik kan niet uitleggen hoe leuk het gevoel van de eerste echte stranddag is. Je moet niet zeggen: ‘Ik heb een nieuwe tattoo!’ Dat is slap. Ze moeten hem ontdekken. Opeens roept er een: ‘Kolere, krijg nou wat, doe jij je broek eens naar beneden!’ Het spel is dan dat je zegt dat je dat niet doet en dat dat niet belangrijk is en voor je het weet staat iedereen om je heen en trekt een van de meisjes aan je nieuwe ballenknijper. En als je dan alle verbaasde ooooh’s en aaaah’s hoort, dat is zo heerlijk. Dat geeft zo’n gloeiend gevoel. Dan weet je waar je het voor deed. Dan heb je niet voor niks een paar uur op je buik gelegen.

Zondagavond heb ik uren in de catalogus van Tattoo-Jimmy gebladerd om te kijken wat het volgend jaar wordt. Ik overweeg om mij na de zomer helemaal kaal te scheren (ik ben op dit moment de enige van de strandgroep die dat nog niet gedaan heeft) en dan wil ik op mijn hoofd een paar goudvissen laten aanbrengen. Twee gewone en een sluierstaart. En vanuit mijn nek wat waterplanten.

Zomerscrabble

Door de chronische regenval deze zomer is er in ons vakantiehuis fiks gescrabbeld en op dit moment kicken we daar rustig van af. Nog maar twee potjes per dag. Het waren er negen. Tussen mijn vrouw en mij gaat het altijd uiterst fanatiek en met de kinderen speel ik beduidend zachter. Help ze af en toe voorzichtig. Toch is dat steeds minder nodig. Mijn zoontje legde gisteren het woordje ver, ik vulde dat aan tot verlos en mijn dochter maakte daar op drie keer woordwaarde verloskamer van. Onze jongste wist wel wat dat was: een kamer in een ziekenhuis waar hoogbejaarde patiënten uit hun lijden worden verlost.

Kind van deze tijd dus. Ik dacht aan de prachtdood van de vijfentachtigjarige dame die vorige week tijdens een zonnebad op een van onze stranden is overleden en vroeg me af of we in Nederland niet een klein stukje kust konden reserveren voor lieve oude schatten voor wie het leven verder niet meer hoeft. Gezien de groeiende bejaardenberg is dit een zeer goede sociale voorziening. En wat is er tegen? De onsmakelijke naaktlopers hebben ook een paar stroken strand veroverd, dus waarom de euthanasisten niet? Mooi strand, zonnig weer, pilletje en lekker liggen. En als je in zee wilt, is er niemand die zeurt dat je niet te ver mag. Je kan kiezen voor een symbolische zonsondergang op een nazinderend strand of echt wegsmelten in de volle hitte van een kokendhete zomerdag. Dan wordt de crematie goedkoper. Je bent namelijk al voorgebakken. Mocht je begraven willen worden, dan lijkt een idyllisch kerkhofje net achter de duinen mij een fantastische en ook zeer praktische oplossing. En niet zo duur, want er zijn genoeg Duitsers die een diepe kuil voor je willen graven.

Een van de kinderen vraagt ondertussen of het woord hemze mag? Hij denkt aan hemze jas of hemze fiets. Ik reken het goed, maar de rest van de familie niet. Ondertussen laat ik mijn gedachten gaan over minister Nawijn die de immigratie met tachtig procent wil indammen. Dus dat wordt nog maar een klein plukje vluchtelingen. Ik vroeg me af of we het Naardense paleis van minister Heinsbroek daar niet voor kunnen gebruiken. Dat wordt dan het nationaal asielzoekerscentrum. Je kan er de vijfhonderd mensen makkelijk in kwijt en Herman hoeft met zijn gezin nergens asiel aan te vragen, daar ze her en der nog een vrolijk vakantiestulpje hebben staan. Trekken we de tuinen van Ferry Hoogendijk en Jan des Bouvrie erbij voor de sportvelden plus wat te bouwen slaapzalen en daarna hoeft geen enkel dorp nog bang te zijn dat er hongernegers in hun gemeente komen.

Mijn zoon schuift de letters op zijn bordje en ik denk na over het bericht dat de nieuwe erectiepil ook je geheugen schijnt op te frissen. Dat hebben wetenschappers in Maastricht ontdekt. Hoe? Ze vroegen aan die oudjes wanneer ze de laatste keer seks hadden gehad, het antwoord was ‘gisteren’ en voordat ze die pil slikten konden ze het zich absoluut niet meer herinneren. Misschien een idee om die pil aan bouwfraudeklokkenluider Bos te geven. Want die ging donderdag toch echt voor de korsakovtrofee. ‘Weet ik niet. Kan ik me niet herinneren. Is te lang geleden’. Wat een kronkelaal. Ik begrijp nu waarom deze alzheimerpatiënt er bij Koop Tjuchem uitgeflikkerd is.

Als ik met mijn vrouw of vrienden scrabble, heb ik amper tijd om na te denken. Het gaat fel en we gunnen elkaar geen enkel woord. Soms laat ik de mooiste woorden weken op mijn bordje liggen omdat een van mijn tegenstanders anders in de beurt na mij te veel punten krijgt. Defensief scrabbelen dus.

Dit jaar was absoluut mijn scrabblejaar. Geen potje verloren en de tegenstanders avond aan avond zeer depressief naar bed gestuurd. Mijn beste vrienden waren zielsgelukkig op de dag dat ze weg mochten en hun verdere vernederingen bespaard bleven. Ik ben nu helemaal murw gescrabbeld. Aquaria, lynxen en hyena’s dansen door mijn hoofd. Dat is overdag. ’s Nachts komen in mijn overvolle droomhoofd de mooiste woorden. Gedachtegoedverkwanseling, curriculum-vitaesjoemelaar, miljonairsachtertuintjespolitiek en schaduwboekhoudingvuilniszak. Maar dat zijn woorden die niet mogen. Niet bij scrabble. In Nederland wel.

Prijsneuken

Volgens Vrij Nederland is het Nederlandse seksleven dor en uitgeblust. In de nieuwbouwwijken is er op vrijdagavond nog wat machteloos echtelijk gefrunnik. Er zijn echter geen prikkels meer. Het is ook moeilijk op een verwarmd waterbed onder een elektrische deken in een veel te heet gestookte slaapkamer en dan ook nog met iemand die je al dertig jaar door en door kent. Legpuzzelen is spannender. Het is trouwens niet alleen een probleem van de gehuwden. Ook de jongeren zijn afgestompt. De overdaad aan porno wordt door hen massaal weggezapt en de pagina’s in de Hitkrant en de Break-Out waarin ze op hun elfde al leren wedstrijdbeffen en hindernispijpen, worden al jaren geeuwend opzijgeschoven.

Het enige dat de Nederlandse man nog opwindt is het betere bordeelwerk. Dat begreep ik donderdag uit een verslag in de Volkskrant over de steeds tragischer wordende Adje Bos, die zijn klokje o zo graag liet luiden in een hoerenkast in de Haarlemmermeer. En niet alleen zijn eigen klokje. Een directeur van Rijkswaterstaat mocht hem dan ook in een illegale, strakke Thaise snol van zestien duwen. Allemaal op kosten van de baas van Adje. Als hij klaar was mocht een projectleider van Rijkswaterstaat naar boven. Die koos voor een triootje met twee Poolse hongerdellen, die samen jonger waren dan zijn oudste dochter. Adje vroeg om valse eetbonnetjes en gaf die aan zijn baas Henk Koop. Bos kan dit alles nog terugvinden in de schaduwboekhouding die hij aan zijn eigen voordeur had gebonden. Die actie doet me steeds aan vijf december denken. Zo deden wij het ook toen de kinderen nog geloofden. Zal Adje ook een buurman op de deur hebben laten bonken? Inmiddels is hoerenloper Bos ontslagen en zijn de directeur en de projectleider geschorst. Die zitten thuis en moeten iedere dag bij elk bakje koffie nog een keer aan hun uitgedijde moeke uitleggen hoe het dan ook alweer ging met die hoeren. Hun bekentenis heeft wel een voordeel: ze hoeven nooit meer de hond uit te laten. Volledig huisarrest. En van het vrijdagse, verplichte gefrunnik in de echtelijke sponde zijn ze ook verlost. Het oude velletje wenst niet meer gestreken te worden, althans niet door de directeur en ook de projectleider moet het voorlopig hebben van zijn fantasie.

Door de enquête hebben we afgelopen dagen onomstotelijk kunnen vaststellen dat de Nederlandse bouwwereld pure maffia is en bestaat uit een stelletje door- en doorcorrupte hoerenlopers, die geen enkel middel schuwen om een order voor een veel te hoge prijs binnen te slepen.

Daarom ben ik zo blij met minister Nawijn van de lpf, die al die illegale snollen het land uitflikkert. Dat scheelt twintig miljoen per kilometer snelweg.

Verder ben ik heel blij met het aangekondigde ethische reveil van onze kersverse minister Heinsbroek van de lpf. Er komt reclame voor normen en waarden! Gisteren hing er een plastic zak aan mijn voordeur en daar zaten de scenario’s al in. Het worden heftige spotjes. In eentje zie je een enorme villa en een voice-over vertelt ons dat het asociaal is om daar met een vrouw en twee kinderen in te wonen, terwijl er ruimte is voor tientallen weesjes of gehandicapten. In een ander spotje zie je een verlaten tuin zo groot als twee cricketvelden en de ongeschoren eigenaar meldt dat je die tuin een paar uur per dag open moet stellen voor allochtone hangjongeren die zelf geen ruimte hebben. Dat scheelt een hoop criminaliteit. Vooral het spotje Geld maakt niet gelukkig, waarin je Afrikaanse hongerbeelden ziet, raakte mij. De stem zegt: ‘En sommige mensen houden honderdveertig miljoen euro voor zichzelf!’

Overdonderd door zoveel waarheid heb ik mijn huizen gisteravond schuldbewust te koop gezet. Het geld gaat naar de derde wereld. Maar volgens de makelaar gaat het lang duren.

‘De markt zit tegen. Vroeger had ik uw huis binnen een kwartier gesleten aan een pooier en die had er een mooi creditcardbordeel van gemaakt, maar door de bouwfraude en het harde illegalenbeleid van de lpf is de markt volledig ingestort. Geen snol meer te krijgen. Nederland doet thuis weer aan seks!’

‘Niet in bed!’

‘Nee, via de internetpagina’s van het geschorste Kamerlid Eberhard!’

Door De Mand

Chaos in de bestuurskamer van korfbalclub ddm. Er is ruzie. De omhooggevallen advertentieverkoper weigert om door het uitgerangeerde fotomodel-in-de-war uitgemaakt te worden voor omhooggevallen advertentieverkoper. Dat pikt de omhooggevallen advertentieverkoper absoluut niet. De ranzige sekswebsite-exploitant, die bevriend is met het uitgerangeerde fotomodel in de war, schudt zijn geverfde hoofd en zegt tegen de omhooggevallen advertentieverkoper ‘fuck you’ en ‘dikke lul’! Dat pikt de omhooggevallen advertentieverkoper niet en hoewel hij in eerste instantie de relatie met het uitgerangeerde fotomodel-in-de-war en de ranzige sekswebsite-exploitant met het geverfde hoofd nog wel had willen lijmen, is dit de druppel en stelt de omhooggevallen advertentieverkoper de portefeuillekwestie niet onder stoelen of tafels, zoals hij het zelf zo mooi zegt. Integendeel: de omhooggevallen advertentieverkoper dreigt met opstappen. Hij wil een eigen club beginnen. Onderhand staren de apathische leden naar de suffe blouse van de omhooggevallen advertentieverkoper. Hij draagt een blouse met zogenaamd Burberrymotief. Deze tuttige ruit wordt normaal alleen gedragen door Gooise weduwen die ooit door geldnood gedwongen naar Brasschaat gevlucht zijn en zij hebben er vaak ook nog een zelfde paraplu en hoedje bij.

In droeve provinciehotels staat in de hal nog wel eens een vitrine van de plaatselijke modeboer en deze glazen kastjes mogen graag uitpuilen van de Burberry. Het is een muffe ruit, die je tegenwoordig ook bij de Zeeman en op de Albert Cuyp kunt kopen. Iedereen die naar de omhooggevallen advertentieverkoper in de tutblouse kijkt, weet dat smaak niets te maken heeft met zijn bestuurlijke kwaliteiten, maar toch… Ze zien hem in de kledingwinkel, hij komt het pashokje uit, kijkt onzeker naar zijn vrouw en zij knikt dat het wel kan, terwijl iedereen ziet dat het niet kan.

De verkoopster weet niet waar zij haar proesten moet laten en duikt snikkend van het lachen weg achter een kassa. De rest van het personeel hangt huilend achter de afgeprijsde broeken. Nogmaals: de tutblouse is slechts een omhulsel, een bijzaak, heeft niets met de man zelf te maken, maar toch! Hij trekt het aan, gaat erin over straat, staat ermee op de voorpagina’s van kranten en sjouwt ermee door het Journaal. Je kan bijna niet meer naar de omhooggevallen advertentieverkoper luisteren. Je ogen en je oren worden naar de tutmutsenblouse gezogen en je denkt automatisch: wat een omhooggevallen advertentieverkoper. Gelukkig heeft de omhooggevallen advertentieverkoper niks te melden, dus je mist geen woord. Je kan je volledig concentreren op het ruitje. Burberry is het uniform van de vrouwen die geen seks meer willen.

Het oorsmeer van de omhooggevallen advertentieverkoper wordt onderhand smeuïg gehouden door de vochtig lispelende ex-hoofdredacteur, die dagelijks plannetjes in de gehoorgang van de omhooggevallen advertentieverkoper fluistert. Dit keer slist hij vochtig: ‘Herman bellen!’ Herman is de buurman van de ex-hoofdredacteur en heeft een dusdanige natuurlijke flair dat hij op den duur de leider van het zootje moet worden. Het zootje heeft namelijk een enorme behoefte aan een leider. De club is ooit met een leider begonnen. Of liever gezegd: de leider is met de club begonnen en had noodgedwongen wat leden nodig. Lege koppen. Zetelvulsel. Dat was gauw gevonden. Een keer roepen en de zaal was vol.

Terwijl iedereen apathisch staart naar de blouse van de omhooggevallen advertentieverkoper en half luistert naar het hysterische gehuil van het uitgerangeerde fotomodel-in-de-war en de ordinaire woorden van de ranzige sekswebsite-exploitant is er gedoe bij de deur. Een lid staat een fotograaf te slopen.

Dan gaat de telefoon. De bond. De omhooggevallen advertentieverkoper vraagt waarvoor ze bellen.

‘Of we meedoen aan de competitie.’

‘Welke competitie?’, vraagt het apathische zetelvulsel in koor.

‘De korfbalcompetitie’, zegt de man van de Korfbalbond.

‘Hoezo?’

‘Jullie zijn toch die nieuwe korfbalclub. Jullie hebben je ingeschreven voor de competitie en die is al een tijdje bezig!’

‘We zullen er zijn’, lispelt de ooit door Shell geholpen ex-hoofdredacteur in het oor van de omhooggevallen advertentieverkoper met de tutblouse, die dat onmiddellijk herhaalt. De rijen zijn gesloten.

‘Kent iemand de korfbalregels?’

Het blijft angstaanjagend stil.

Lijktoerisme

Donderdagavond spraken twee uiterst mutsige dames op de televisie over hun teleurstelling dat de kist dicht was. Dat was toch wel jammer. Ze kwamen trouwens niet alleen voor de dierbare overledene. Ze waren ook gekomen om een keer een kijkje in het paleis te kunnen nemen en dit was hun kans geweest. Wat zijn domme mensen toch schaamteloos.

De prins procedeerde regelmatig tegen roddelbladen en zover ik weet won hij altijd. Ik vond dat geweldig. De laatste keer sleepte hij vanaf zijn ziekbed het weekblad Privé nog een keer voor de rechter. En hij won weer met vlag en wimpel. Hetzelfde periodiekje voor gekneusde kleutergeesten kwam deze week met een special over de prins. Je moet maar durven.

De aasgierige redactie had de afgelopen maanden in alle rust gewerkt aan dit speciale Clausnummer. Ik heb het blaadje niet gelezen, maar ik ben ervan overtuigd dat veel sterren op het Gerard Joling- en Joop Braakhekke-niveau het gevoel hebben dat ze een echte vriend verloren hebben. Ook zullen veel Vanessa’s heel wat siliconentraantjes plengen.

Het maken van dit lijkenpiknummer was maandagochtend alleen een kwestie van het invullen van een paar details en de boel kon naar de drukker. Dit gebeurde trouwens niet alleen bij Privé. Alle kranten en weekbladen hadden de reportages over de prins al klaarliggen. En ook bij de nos lagen de portretten gemonteerd op de plank. Oud-premier Lubbers heeft deze zomer over de toen nog levende prins mogen vertellen dat hij een bijzonder mens was. Luguber? Zeer! Maar Lubbers heeft er klakkeloos aan meegewerkt en Maartje heeft het item zonder bezwaar opgenomen.

Gisteren werd ik door Studio Sport gebeld of ik wilde reageren op de gewelddadige dood van de sympathieke trainer Guus Hiddink.

‘Die is toch niet dood?’, reageerde ik onthutst. Het antwoord was nee, maar de kans was groot dat hij na een tweetal bedreigingen een dezer dagen zou worden omgelegd en dan hadden ze vast wat reacties. En als ik het deed of ik dan meteen even wilde reageren op de dood van prins Bernhard, prinses Juliana en Rinus Michels.

Uit alle publicaties begrijp ik dat de prins vooral een familyman was. Ik zag dan ook drie zeer verdrietige jongens bij Paleis Noordeinde staan. Drie jonge dertigers, aardige kerels, die hun vader na een slopend ziekbed hadden verloren. Wilde ik dit wel zien? Nee dus. Toen mijn eigen vader negen jaar geleden na een langdurige ziekte door de dood uit zijn lijden werd verlost, was ik zowel verdrietig als opgelucht. Verdrietig om het feit dat ik hem nooit meer zou spreken en opgelucht omdat hij niet langer hoefde te lijden. Daarna heeft mijn vader in ons ouderlijk huis een paar dagen opgebaard gelegen en hebben mijn broers, zussen en ik er een beetje omheen gescharreld. Het waren rare dagen, maar het was wel heel lekker dat je als kind af en toe even die kamer in kon lopen om hem nog een keer te zien voordat hij voorgoed aan de aarde werd toevertrouwd.

Die kans hebben de verdrietige prinsen dus amper gehad. Zij zien op de televisie hoe duizenden totaal vreemden langs hun vaders kist trekken. Hun dode vader is opgeëist door het gepeupel, dat zegt dat het verdrietig is. Ik zou als zoon gek worden en ze allemaal mijn tuin uit schelden. ‘Oprotten, wegwezen, het is onze vader en verzin een ander uitje om je zinloze leven door te komen!’

Eigenlijk hoop ik maar één ding en dat is dat de aardige prins heel vredig in een mooi kamertje in Huis ten Bosch ligt opgebaard, zodat zijn familie af en toe even heel hard bij hem kan huilen en dat het verdrietige gepeupel een diepe buiging naar een lege kist heeft gemaakt. Dat vind ik nou humor.

Rouwclown

In de wereld van de Cliniclowns heerst een duidelijke pikorde. Je begint als pupil te oefenen op een gepeld amandeltje, een beenbreuk of een simpele besnijdenis, waarna je door kan stoten naar de amputaties, de weggenomen galblazen en zware hersenschuddingen. Als je echt goed bent – en dat duurt even – dan word je comaclown op de Intensive Care. Niet te verwarren met de cromaclown, die meer het brandwondenwerk voor zijn of haar rekening neemt. Verder heb je de pleisterclowns, maar dat zijn afgekeurde cliniclowns, die alleen maar allochtone ziekenfondspatiëntjes voor hun rekening nemen.

Sinds deze week is er een nieuw fenomeen bij: de rouwclown! Deze gekke dwaas kan je begrafenis komen opleuken. Hoe? Terwijl jij met de familie bitter staat te wenen om je doodgeslagen kind, zit de rouwclown een paar zerken verderop naar je te loeren. Hij brengt lucht in je verdriet. Soms roept hij: ‘Ik ben er niet hoor, let maar niet op mij’ of hij dwarrelt wat rond met een oud koffertje. De rouwclown wil de mensen uit hun kramp halen.

Of ik de rouwclown in een bizarre bui verzonnen heb? Nee hoor. Hij bestaat echt. Afgelopen maandag las ik erover in het Haarlems Dagblad. Daarin stond een klein interview met de twee gesjeesde clinibroeders. We hebben in Nederland inmiddels twee rouwclowns, te weten Roelof van Wijngaarden en Frans Custers. Je kunt ze via de Haarlemse begrafenisbegeleidsters Brokking en Bokslag boeken. “Doet u mij een eikenhouten kist, zeventig koffie met cake en graag twee rouwclowns! Misschien is het leuk als clown Eppie (die met die grote schoenen) bij vader in de kist gaat liggen en meteen na aanvang - als de saaie voorzitter van de nog saaiere bridgeclub aan zijn saaie speech begint - op het deksel bonkt. Dan gaat de kist open en komt hij met een glimlach eruit. Ik hoop alleen dat hij zich niet, zoals veel clowns doen, bedient van een half-Duits accent. Vader heeft namelijk in het verzet gezeten, dus dat ligt gevoelig. De aanwezigen zullen schrikken, maar dat is ook de bedoeling. Dat is een goede afleiding. Is het ook niet zo zwaar voor de kleinkinderen. Dus Eppie komt uit de kist en als clown Rudolf dan vanachter uit de aula tegen Eppie roept: ‘Hé, wat doe jij nou?’ en zij houden een vrolijk dialoogje, waarin ze wat gegevens over vader verwerken, dan brengt dat enorm veel lucht. Vervolgens gaat Eppie terug in de kist, die laten we daarna zakken en dan roept hij vanuit de oven heel hard: ‘Au heet, au heet!’ Hierna nodigt Rudolf ons uit om naar de condoleanceruimte te komen en misschien is het aardig als hij daar nog wat met ballonnen vouwt”.

Zelf ben ik van plan om aan het eind van mijn theaterloopbaan een carrière als trouwclown op te bouwen. Proestend ga ik naast de ambtenaar staan, val hem tijdens de speech steeds in de rede, vertel dat de bruidegom al een keer getrouwd geweest is, dus waarom zouden we hem nu wel geloven? Ook zal ik uitleggen hoe hij zijn kinderen uit zijn eerste huwelijk emotioneel verwaarloost en dat hij sjoemelt met de alimentatie.

Zal ik ooit een rouwclown meemaken? Ik ben bang dat ik mezelf tijdens zo’n begrafenis niet echt in de hand kan houden en dat het voor de tranenplengers een vrolijk schouwspel wordt. Ik graaf met mijn handen een verse kuil en zet de rouwclown er, met zijn handen op zijn rug gebonden, tot zijn kin in. Tot diep in de nacht hoor je zijn stem over het knekelveld schallen. Als de bard in Asterix!

Je zal bij het graf van je oude vader komen en er zit een droeve August op zijn zerk. Die zit te zwaaien naar een andere begrafenis. Je jaagt zo’n schenner toch onmiddellijk weg.

We zijn gek. In de war. De weg kwijt! Alles is toneel. Het verdriet om de dood moet worden ingekleurd omdat de mens niet meer alleen en eenzaam mag huilen. Zelfs de gijzeling is niet meer in een ouderwets vliegtuig. Alles is theater!

Toegift

Om kwart over acht daalde hij afgelopen zondag onder een klaterende ovatie de trap van de grote zaal van het Concertgebouw af. Ik heb het over Daniel Barenboim. Na dertig jaar terug in Amsterdam. Hij begon met Mozart. Een heerlijke sonate. Stevige ovatie. Hij ging de trap weer op. Andere pianisten doen dat nooit. Die doen dat pas als ze klaar zijn. Hij moest volgens het programma nog een stukje Beethoven spelen. Dan was het pas pauze. Vreemd. Hij bleef twee seconden boven en zweefde weer naar beneden.

Toen zag ik het: meneer was een ijdel applaustrekkertje. Hij boog naar de zaal, naar het balkon, naar de twee andere tribunes naast het orgel en ging weer zitten. Beethoven. Niet zo mooi als Brendel, maar wel hartstikke goed. Na de pauze daalde hij weer af. Nam kamerbreed applaus. Buiging, buiging, hupsakee. Daarna vier stukjes Liszt. Tien over tien was hij klaar. Trap op en meteen weer terug. Buigen, buigen en nog eens buigen. Toegift. Scarlatti. Ik ben daar gek op. Wij klappen, hij buigen, nog een stukje Scarlatti. Prima. Mooi geweest. Voor we het wisten zat hij weer. Nog een stukje Scarlatti. Na een goed diner wil ik geen kilo kaviaar naar binnen geplamuurd krijgen.

De zaal klapte en klapte, sommigen gingen weg, ik wilde ook weg, maar dacht steeds: misschien gebeurt er nog iets heel bijzonders. Domme gedachte. Iemand vertelde me dat zijn record achttien toegiften was. Nu was ik na zes riedeltjes al helemaal duizelig en misselijk. Stoppen, dacht ik, maar hij stopte niet. Integendeel. Trap op, trap af en hup daar ging hij weer. Na elf toegiften sloot hij de piano en maakte hij een gebaar dat hij ging slapen. Het was tien over elf. Een vol uur toegiften. Draaierig liep ik naar buiten, maar bij de tramhalte stond een vleugel en daar zat hij weer.

‘Alleen voor jou’, sprak hij zacht. ‘Rachmaninov!’ En hup daar ging hij. Ik pakte mijn fiets, op naar café De Zwart aan het Spui. Dorst, louter dorst, niets anders dan dorst. Ik zette mijn fiets tegen het pand van Ypma Piano’s. En wie zat daar in de etalage? Precies.

‘Nog een etude,’ kermde hij. Ik spoot naar huis en trof daar een ontstelde oppas. Er had zojuist een meneer aangebeld en die was achter de piano gaan zitten. Ik hoorde het meteen. Daar zat hij achter onze eenvoudige ziekenfonds-Yamaha. Satie. Gratis Satie.

‘Rot op,’ schreeuwde ik. ‘Stoppen, wegwezen, mijn huis uit, het is mooi geweest’ en rende naar boven, maar daar zat hij alweer. Achter de piano in mijn werkkamer.

‘Bach. Klein stukje Bach’, sprak hij zogenaamd bescheiden. Een stukje mocht, maar hij was niet meer te stoppen.

‘Ga nou weg’, huilde ik. ‘Het was mooi, u kunt het, u bent een prima pianist, maar ik wil niet meer. Ik heb voor dertig jaar genoeg gehad’. Ik sloeg de klep op zijn dure vingers. Het deed hem niks. Hij verdween naar beneden en even later hoorde ik de piano van de buren. Hij speelde een klein stukje Haydn. Anderhalf uur later hoorde ik mijn anders o zo bescheiden buurvrouw hem het huis uitschelden. Hij liep naar zijn auto, haalde een vleugel uit de achterbak en gaf onder het licht van een lantaarnpaal een Prinsengrachtconcert. En het gaat maar door. Om de minuut belt hij ons op en speelt het antwoordapparaat vol. Kom ik een theater in Naaldwijk of Papendrecht binnen dan zit hij op het podium te pingelen, zet ik mijn autoradio aan dan speelt hij op alle zenders en als ik de koelkast opendoe dan zit hij daar.

Opgevouwen op een klein pianootje speelt hij Schubert. Onderhand is hij drie keer opgehaald door de politie, maar zo gauw hij vrij is, zit hij met een piano in de achtertuin. Hij voer vannacht met een bootje door de gracht en bleef twee uur dobberen ter hoogte van mijn pandje. Niets helpt. Totaal doorgebarenboimt huil ik me door de week. Hij heeft me beloofd om dit weekend te vertrekken en dertig jaar niet meer terug te komen. Wat mij betreft graag. Zoveel ijdelheid kan niemand hebben.

Emigreren

Op tournee zit ik vaak in mooie hotels. Zo’n hotel met een badjas. Maar ook wel eens niet. Nu zit ik in een treurig bedrijvenparkje in een bordkartonnen tent, waar ik de telefoongesprekken van de kamer naast me letterlijk kan volgen. Er zit een zakenman. Handelaar in lulkoek. De gordijnen in mijn kamer zijn van een soort vitrage. Hele lelijke vitrage. En hele dunne. Als God het licht aandoet, ben ik wakker. Van dubbel glas heeft men hier nog niet gehoord. De vrachtwagens rijden dwars door mijn bed. Het hotel ligt op een kruispunt van drukke wegen. Hele drukke wegen. Verder is het hotel van geplastificeerd spaanplaat en heeft het een systeemplafond. Als je me ergens impotent mee kunt krijgen dan is het met een systeemplafond. De inboedel van mijn kamer heeft een zeer hoog Ikea-gehalte. En dan ook nog de lelijkste spullen van dit multinationale woonwarenhuis. Gefineerde kasten, een kalfslederen bankstel, dat werk.

Ik snap de bommenplaatser dan ook onvoorwaardelijk. De afperser heeft waarschijnlijk ooit een week in deze kamer gebivakkeerd en na de marteling besloten om de Zweedse meubelboer groots en stevig aan te pakken. Smartengeld. De hoteleigenaar is trouwens niet dom. De bar is zo lelijk dat je het er alleen maar stomdronken uit kan houden. Lijkt mij een prima verkooptruc, waar ik overigens niet ingetrapt ben. Ik zal de naam van het hotel niet noemen. Straks heb ik een proces aan mijn broek. Net als het blad Lekker, dat door het Hilversumse restaurant Joffers voor de rechter is gedaagd. Een journalist had in het blad geschreven dat het bij Joffers niet te knagen was en dat pikt Joffers niet. Joffers wil dat het blaadje uit de handel wordt genomen. Volgens mij is het dom van Joffers. Ik ben geen lezer van het blaadje Lekker en zou, als de zaak niet onder de rechter was gekomen, nooit geweten hebben dat je bij Joffers beter niet kan gaan eten. Nu weet ik dat je er absoluut niet heen moet. Je hebt in Hilversum waarschijnlijk geen al te ruime eetkeuze, maar één ding weet ik wel: ga niet naar Joffers. Dat weet ik niet van de Lekker, maar van Joffers zelf, die het goed onder de aandacht heeft gebracht.

Het voordeel van een droevige hotelkamer is dat je je wel goed op je werk kunt concentreren. Ik werk hier aan een officiële klacht tegen de Nederlandse ambassadeur in Tokio. Ik wil Trix vragen of ze onze man aldaar onmiddellijk wil terugroepen. Waarom? In de Japanse hoofdstad werd onze nationale fatsoensmoralist Willibrord Fréquin door de politie gearresteerd omdat hij mensen die met een parachute van een wolkenkrabber sprongen had gefilmd. Je mag in de Japanse hoofdstad alleen zonder parachute springen. Anders word je gestraft. Mede dankzij de hulp van de ambassade heeft hij maar heel kort in de cel gezeten. Dat mag je het ambassadepersoneel toch redelijk kwalijk nemen. Is hij van de straat, heb je de kans om het land geruime tijd van deze Gooise gluiperd te verlossen en dan ga je je best doen om hem vrij te krijgen. Vreemd. Fréquin vertelt dat hij tegen de politie geschermd heeft met de leugen dat hij goed bevriend is met Willem-Alexander. Als ik Alex was zou ik het wel weten: een proces wegens smaad. Je wilt toch een hoop horen over jezelf, maar niet dat deze engerd tot je vriendenclub behoort. Heb wel begrepen dat Willibrord alsnog gearresteerd kan worden. Laten we het beste hopen.

Verder ben ik geroerd door het verhaal van de Italiaan die vierenveertig jaar geleden tegen zijn familie zei dat hij naar Amerika vertrok. Men heeft niets meer van hem gehoord. Kon ook niet. De man had zich heel behendig ingemetseld in zijn eigen huis en vervolgens doodgeschoten. Nu werd zijn skelet gevonden. Samen met zijn geweer, twee koffers en een afscheidsbrief. Hij wist dat hij ongeneeslijk ziek was en wilde zijn familie verder niet lastigvallen. Ontroerend.

Laat er nou naast mijn hotel een filiaal van een bekende bouwketen zitten. Ik denk dat ik even een metselsetje ga scoren. Lezers, ave. Ik ben naar Amerika!

Bedelstraf

Het proefballonnenblazersensemble lpf heeft weer iets nieuws verzonnen. Ze willen de bedelaars hard aanpakken. En vooral de agressieve bedelaars. Kamerlid Eerdmans vertelt dat sommige mensen de straat niet meer op durven omdat ze door aalmoesvragers gedwongen worden geld te geven. Dat is nou nog eens krasse taal. Ik ben een straatmens, woon in het hart van Amsterdam, toer langs alle grote steden en heb nooit last van die mensen. Bij mij om de hoek zitten een paar opvanghuizen voor daklozen en die cabrio’s vragen altijd heel vriendelijk om een kleinigheidje voor de dorst. Het hangt meer van mijn bui dan van mijn saldo af of ik wat geef. Ze worden echter nooit agressief, achtervolgen me niet, laat staan dat ze overgaan tot straatroof. Volgens hetzelfde Kamerlid wil het daar regelmatig in uitmonden.

Wat is bedelen? Een vriendin van mij woont in het chique Gooi en om haar schuldgevoel te dempen loopt ze regelmatig met een bedelbus van een of ander goed doel door de rijke Bussumse wijk Het Spieghel. Dit is een heel chique, lommerrijke buurt, waar films als Schatjes of Flodder probleemloos opgenomen hadden kunnen worden. Een gemiddelde villa doet daar twee miljoen euro. Je vraagt je wel eens af: waar blijft al dat bouwfraudegeld? Nou, ga daar maar eens kijken. Mijn vriendin vertelde mij over de magistrale smoezen die de gefortuneerde mensen verzinnen om niet te hoeven geven. Ze loopt eerst een paar honderd meter een oprijlaan op en krijgt dan de kakkersuitvluchten te horen.

‘Mijn man gireert altijd’ of ‘Geen kleingeld in huis’ zijn nog de meest fatsoenlijke verzinsels. Vooral die laatste is nog wel vrolijk. Ik zou onmiddellijk zeggen: ‘Dan geef je toch groot geld!’

Vaak wordt er niet eens opengedaan. Ze ziet mevrouw telefoneren en de kinderen furieus nintendoën, de bel schelt hard door de ruime hal, de labrador blaft zich hees, maar niemand reageert. Goois doof noemen we dat. Ze hoort nog net dat er naar de Poolse au pair van twee euro per uur wordt geschreeuwd dat ze niet open mag doen. Het is een oud verhaal.

Helemaal leuk is de uiteindelijke opbrengst van de bedelbus. Wat de rijken namelijk vooral ruimhartig geven zijn overhemdknopen en verlopen buitenlandse munten. Belgische franken, Italiaanse lires en zinloos nikkel uit heel verre streken. Want de papa’s doen natuurlijk vooral zaken in lagelonenlanden en dan hou je regelmatig wat curieus kleingeld over. En wat moet je met drie muntjes uit Sierra Leone? Die geef je aan het Astmafonds. Ik vind haar verhaal altijd weer aandoenlijk en ze kan het me niet vaak genoeg vertellen. De kramp van de rijken. Heerlijk. Ik gok dat het in Blaricum, Wassenaar en Vught niet veel anders is. Hoe word je rijk? Zo dus.

Wil de lpf eigenlijk dat het collecteren ook verboden gaat worden? Zeker nu bekend geworden is dat die zogenaamde goede doelen hun geld amper uitgeven. De meeste opbrengsten worden opgepot en omgezet in aandelen en obligaties.

Het is koud, het vriest, goedgemutst scharrel je door de stad, je sjouwt je twee tennisarmen aan kerstcadeaus, je loopt nog bij de fysio voor de pijn in je schouder die je overhield aan de sinterklaascadeautjes en een junkmagere bibberbril vraagt iets voor een borreltje. Wat is er dan leuker dan even je tassen met de totaal zinloze inhoud neer te zetten en een euro in die koude klauw te duwen? Het schaamrood vlamt toch van je wangen? De sinterklaas- en kerstinkopen zijn ondanks de desastreuze acht jaar Paars hoger dan ooit! Elke Nederlander is tien kilo te zwaar. Als het nationale overgewicht is opgelost, zijn de wachtlijsten in de gezondheidszorg onmiddellijk verdwenen.

Als ik die Eerdmans was, zou ik me voorlopig drukker maken om het jatten dan om het bedelen. Een bedelaar vraagt het tenminste nog netjes. En met jatten bedoel ik niet alleen kasgraaiende Albert Heijn-bezoekers, maar ook de bouwfraudeurs. En als hij wil weten hoe dat bouwfrauderen in zijn werk gaat? Praat eens met vastgoedjongens. Die werken, lunchen, dineren, bordelen en skyboxen dagelijks met grote aannemers. Dus die weten er echt alles van. Waar je vastgoedtypes kunt vinden? Geen idee!

Pedagogium

Recordomzetten supermarkten. Pinverkeer totaal op hol geslagen. De computer kon het aantal handelingen niet aan. Nederland vierde het kerstfeest al schransend en zuipend op de puinhopen van acht jaar Paars. De koningin waarschuwde voor verloedering. Dat is haar werk. Ze deed dat op een uur dat iedereen zijn roes nog lag uit te slapen. Had ze het een uurtje later gedaan dan was de hele zooi alweer lam geweest. Ik luisterde met een half oog naar de televisie. Mijn vrouw bereidde onderhand in de keuken een voorafje van kaviaar op een bedje van kreeft met een sausje op basis van foie gras. Het was nog een hele klus geweest om al die ingrediënten te krijgen. Overal uitverkocht. Albert Heijn had alleen nog Chinese konijnen.

In dezelfde krant waarin ik de wijze woorden van de koningin nog eens nalas, zag ik een bericht over een wipexpres. Dat is een trein van een gerenommeerde parenclub, die een nachtje door Nederland gaat rijden. In die trein gaan uitgebluste echtparen het met elkaar doen. Mij lijkt het het absolute summum om door een vreemde vrouw uit Appelscha te worden gepijpt in een boemelende trein. Vooral tussen Vlaardingen en Schiedam. En onderhand wil ik uitzicht op haar met goedkope aftershave besprenkelde echtgenoot die zich om mijn mooie vrouw bekommert. Je mag hopen dat de NS de trein na afloop goed uitsopt. Wie die trein gaan schoonmaken? Diepgelovige moslims.

In mijn bus viel vorige week een folder van de Amsterdamse Stichting Welzijn Binnenstad, de gordel dus. Wat ons wordt aangeboden? Onder andere een centrum voor opvoedingsondersteuning en ontwikkelingsstimulering. Dat zijn nog eens scrabblewoorden. Het centrum heet Pedagogium en je kunt er opvoedhulp halen. Hoe? Boeken, folders, spelvormen, themakoffers en video’s. Verder is er een inloopochtend, een opvoedspreekuur en je kan naar zes bijeenkomsten van de cursus Beter omgaan met pubers. De veertienjarige hangdochter vraagt aan de ouders waar ze vanavond naar toe gaan? Naar de cursus Beter omgaan met pubers! Je krijgt als kind toch een totale slappelachberoerte. Ik zou onmiddellijk al mijn collega-pubers uitnodigen, de hele wijnkelder leegtetteren en me in een zeer zware coma blowen. Al is het maar om te kijken hoe mijn suffe ouders reageren als ze thuiskomen. Gewoon even zien wat ze die avond geleerd hebben.

Zelf ben ik vooral geïnteresseerd in de cursus Muziek op schoot. Je kan meedoen aan muziek voor baby’s van 4-12 maanden, 12-18 maanden of 18-24 maanden. Bijna een reden om op korte termijn een kind te maken. Liefst in een trein. Ik heb nooit met mijn moeder kunnen knuffelrock-’n-rollen en dat ervaar ik nu als een duidelijk gemis. Onmiddellijk vraag je je af of zo’n cursus loopt. Hoeveel moeders gaan met hun kind op muziekcursus? Moeders? Op het moment dat ik dit schrijf besef ik dat ik veel vaders discrimineer. Opeens zie ik zeven grachtengordelvaders met hun baby in zo’n draagtuigje op hun buik op een lullig muziekje door een zaaltje van het Pedagogium hupsen. Op sokken uiteraard.

Onderhand glimlachen ze vredig naar elkaar. Na afloop bespreken ze onder een schuimende cappuccino het succes van de cursus en een van de vaders vertelt hoe blij hij is met de spelbegeleidster, die één keer per week twee uur bij hem thuiskomt om hem te assisteren bij het puzzelen en blokjes bouwen met de kleine Jasper. Ook dit levert het Pedagogium namelijk. Gedurende negen maanden kan je een spelbegeleidster thuis krijgen.

Een andere vader vertelt dat hij helemaal veranderd is sinds hij een paar keer per week aan bodyshaping en stretching doet. Terwijl hij daar is, gaat de kleine Martijn naar de dreumesgroep.

Heerlijke combinatie.

Zelf voel ik erg veel voor de ouder/kind-doemiddag! Ik zie het mij al voorstellen aan mijn zoon. We gaan lekker naar de doemiddag, beetje modderen met andere mislukte ouders. Glimlachend reis ik door de verveelfolder voor volwassenen. Zoveel welvaart. Zoveel onzin. Levensmoe word ik ervan en overweeg me voor de wipexpres te werpen. Dat doe ik dan ergens in een niemandsland, zodat hij drie uur stil komt te staan en al die seksbeluste types elkaar de trein uit ruften.

Babyboom

Vorige week las ik de rouwadvertentie. Ik twijfelde nog even of hij het wel was. De rouwkaart die die dag in de bus viel, bevestigde het. Donderdag hebben we hem begraven. Vier maanden kansloos ziek geweest. Toen hij het ontdekte was het al te laat. Zo gaan die dingen dus.

De korte dienst was sober mooi. Paar rake gedichten, goede muziek, verdrietige woorden en toen gingen we de druilende regen in. Een meute leeftijdgenoten. Veertigers, bijna vijftigers. Allemaal verdrietig. Stil verdrietig. Wat moet je zeggen? In de schaduw van de dood bazel je meestal maar wat. Een mevrouw hoorde ik zeggen: ‘Gecondoleerd en nog de beste wensen!’ Radeloze wartaal op 2 januari. Volkomen begrijpelijk.

We schuifelden naar het graf en ik had alle tijd om te kijken. Ik was lang niet op een kerkhof geweest en zag een nieuwe trend. Kabouters, kerstmannetjes en opgetuigde kerstboompjes. Op het graf van een vrouw stonden een bordje met twee oliebollen en een champagneglas. Ook was er een vuurpijl in de grond gestoken. Waarom een vuurpijl? Misschien was, gezien het ontbindingsproces, een rotje beter geweest.

Ooit was ik op het Indonesische eiland Sulawesi, het voormalige Celebes, en bezocht daar de Toradja’s. Hun hele leven staat in het teken van de dood. Na de dood begint het pas. De aarde is niks anders dan een voorportaal. Tijdens je leven werk je als man aan het graf van je familie. Dat bouw je of laat je bouwen. Liefst hoog in een bergwand. Voor de begrafenis bouwen ze een bamboesteiger, de overledene wordt bijgezet in het hooggelegen graf en de steiger weer afgebroken, zodat niemand bij het graf kan. Vooral geen dieven. De overledene krijgt namelijk vaak haar of zijn sieraden mee. Een hoog graf is daar kostbaar. Dus hoe lager je bent, hoe dichter je bij de grond komt te liggen. Vaak zet men eten en drinken bij het graf. Als een poes het voedsel oppeuzelt, dan gelooft men dat de overledene verder leeft in de poes.

Overleden baby’s worden bijgezet in een boom. Er wordt een gat in de stam gemaakt, het babylijkje wordt erin geplaatst en het gat wordt met hars dichtgesmeerd. Het kind groeit naar de hemel. Ieder dorp heeft zijn eigen, meestal centraal gelegen, babyboom. Dus niet elk kind zijn eigen boom. Integendeel. Het is een grote dikke boom met vele baby’s. Als de mensen op de rijstvelden werken, kijken de doden vanuit hun graven op hun neer. Voor veel graven is een soort balkonnetje gemaakt en daarop staan poppen, die de overledenen moeten voorstellen. Ik vind het wel wat hebben. Altijd werken in de schaduw van de enige werkelijkheid: de dood.

De begrafenis is bij de Toradja’s zo belangrijk dat ze vaak jaren sparen voor de ceremonie. Als ze op het moment dat iemand doodgaat geen geld hebben, balsemen ze de dode en wachten tot ze genoeg hebben om diegene een mooie begrafenis te bezorgen. De dode ligt soms wel twee jaar bij de familie in de hut. En die hut is niet zo groot dat oma een eigen kamer heeft. Ze ligt gewoon op een apart matje in de ouderlijke slaapkamer. Ik mag daar tijdens een slapeloze nacht nog wel eens aan denken.

Maar ook bij ons wordt het graf dus steeds belangrijker. Ik kan mij van mijn ouders niet herinneren dat ze ooit naar het graf van hun ouders gingen en zelf heb ik hun laatste rustplaats in de acht jaar dat ze dood zijn slechts twee keer bezocht. Eén keer om de steen te bekijken en één keer in een opwelling. Ik kwam langs het kerkhof en had een uurtje over. Het is geen luiheid of oneerbiedigheid en ik snap iedereen die het wel doet, maar ik heb er niks te zoeken. Dus zal ik er ook niks vinden.

Mijn blik ging over het kerkhof en ik zag al die brandende kaarsen, olielampen en waxientjes. Die moeten ook brandend gehouden worden. Dus moet je minimaal eens in de drie dagen naar het kerkhof. Therapeutisch tochtje. Onderdeel van de rouw waarschijnlijk. Ik snap het echt goed, maar rijd er toch met een grote boog omheen. Veel te bang dat ze me houden.

Conservatieten.nl

Zit in Parijs en zag een clochard met een mobieltje. Tegenover mijn hotel lag hij op een stuk karton in iets dat ooit een slaapzak was. Met wie hij belde? Ik denk met thuis.

Of ik Nederland mis? Niet echt. Via het internet en een enkel op straat gescoord Telegraafje volg ik de lijsttrekkers. Bos haalt Balkenende langzaam in en Zalm speelt sneu paniekvoetbal. Aandoenlijk en volledig ongevaarlijk. Wie is er nog bang voor Gerrit? Wie gelooft dat hij echt boos is? Niemand toch. Zijn campagneteam heeft tegen hem gezegd dat hij de aanval in moest zetten en dat hij zijn tanden moest laten zien! En wat zagen we? Een slecht zittend kunstgebit. Gerrit moet na 22 januari een leuke baan zoeken. Wessanen zoekt een topman, bij Heineken is net een gozer uit de Raad van Bestuur vertrokken en zo zijn er nog wel wat van dat soort functies. Maar hij moet niet meer in de politiek. Toen hij na Paars ii vertelde dat hij vier jaar lang eigenlijk niet in dat kabinet geloofd had, heeft hij bij vriend en vijand echt volledig afgedaan. De chronisch schaterende succesminister, die op iedere Prinsjesdag met het koffertje boven zijn hoofd stond te juichen, maakte zichzelf in een paar zinnen volledig ongeloofwaardig en belachelijk. Hij heeft dat natuurlijk onmiddellijk gevoeld en is van een zelfverzekerde minister van financiën veranderd in een zeepogende, stamelende lijsttrekker. Toen ik hoorde dat hij met die twee babes van bnn ook weer achter een flipperkast heeft gestaan, toen wist ik het helemaal zeker: op naar het arbeidsbureau.

cda en PvdA eindigen zo’n beetje gelijk en moeten - of ze willen of niet - samen een kabinet vormen. Cohen lijkt mij een prima premier. Geen Balkenende als hoogste baas. Die kon in zijn vorige, zogenaamd eensgezinde club niet eens orde houden, laat staat in het komende, iets meer verdeelde regerinkje.

Heerlijk is het om te lezen hoe de politieke gnomen zich roeren. Eerst las ik dat Winnie de Jong van Depressieven.nl haar blote prammen in de Panorama laat zien. Moest eerst heel lang denken. Panorama? Bestaat dat nog? Het laatste exemplaar heb ik dertig jaar geleden bij kapper Van Pelt aan de Bussumse Stationsweg zien liggen. Bij het woord Panorama denk ik aan muffe vertegenwoordigers, sigarenlucht en ongewassen Opelrijders. Via de internetsite van het Algemeen Dagblad kon ik de foto’s van het voormalig fotomodel downloaden. Zuchtend en steunend nam mijn laptop de plaatjes tot zich.

‘Moet dit?’, kermde mijn zwarte Compaq en ik moest het ding gelijk geven. Het is inderdaad een voormalig fotomodel en wat was ik blij dat ze alles bedekt liet. Na de mevrouw goed te hebben bekeken heb ik snel op delete gedrukt. Veel te bang dat ze zou gaan praten. Mijn laptop zuchtte opgelucht. De foto’s waren wel sexy bedoeld. Als seks de trend wordt dan kan D66 zich voortaan ook beter D-soixante-neuf noemen.

Las ook ergens dat er een aandoenlijk dwergendebat met Emile Ratelband en nog wat kneuzen heeft plaatsgevonden. De Arnhemse positivo zat aan tafel met iemand van de partij die wil dat alle vrouwen één keer per jaar gratis haarkrullers krijgen, plus een man die wil dat alle Vinexgazonnetjes centraal kunstmest ontvangen en een mevrouw, die vindt dat de giraffen in de Nederlandse dierentuinen in de winter verplicht coltruien moeten dragen. Onze Emile sloeg wat racistisch om zich heen, maar wie luistert er nog naar hem? Hij emigreert als hij geen zetel haalt. De vraag is voor hoe lang.

Wat ik ga stemmen? Iets links. Thom of Femke. Waarom geen Jan Marijnissen? Dat vind ik niks. Veel te veel Waku-Waku. Ging zelfs bij Harry Mens zitten glunderen. En vooral die inzet van zijn dochter is mij iets te spruitjes. Dat kind is slecht opgevoed. Een dochter hoort te puberen en dwars tegen de ouders te zijn. Dus de dochter van Jan Marijnissen moet lid van de vvd of lpf worden, anders is de opvoeding mislukt. En wie niet kan opvoeden, kan ook niet regeren. Dus het wordt of Femke of Thom.

Ik gooi woensdag wel een muntje!

Zorgfraude

Door de Amsterdamse binnenstad rijdt een paar keer per week een ouderwetse kar van Heineken. De wagen wordt steevast getrokken door twee prachtige zwarte Friese paarden. Het zou toch wel heel toevallig zijn als diezelfde paarden gisteren die koets van Cor van Hout door de stad hebben getrokken. Moest ook veel aan Trix denken. Dat juist op haar verjaardag een rouwstoet, die sterk aan de begrafenis van haar eigen echtgenoot deed denken, door Amsterdam moest gaan.

Het was een bloederige week. Buiten de afrekening in Amstelveen vloeide het bloed in twee rechtbanken en een gevangenis. In Assen sneed een pedo zijn eigen keel door. Dom. Hij kan beter zijn lul eraf hakken, dacht ik toen het las. Ik weet dat deze opmerking de krant zeker tachtig ingezonden brieven oplevert. Veertig van mensen die het volledig met mij eens zijn, twintig van mensen die vallen over het woord lul en twintig van mensen die mij uit gaan leggen dat pedofilie een afwijking is waar ik niet mee mag spotten. De brieven van de club Stop je leuter in een kleuter reken ik uiteraard niet mee.

Totaal verbaasd las ik over de Albanese verdachte die zwaaiend met een vuurwapen de Arnhemse rechtbank binnenkwam en een Officier van Justitie gijzelde en ernstig verwondde. Dat je als overvaller op die manier een juwelierszaak binnenstapt, snap ik, maar normaal pak je iemand na zijn arrestatie het wapen toch af? Of denk ik nu heel ouderwets? Nog verbaasder las ik het bericht over de creatieve therapeute in Leeuwarden, die werkte met zwaar geestelijk gestoorden. ‘Hier heb je een priem, een vijl, een beitel, een hamer, een schroevendraaier en een zaag! Succes ermee!’ De vrouw wordt deze week begraven. Een sobere stoet brengt haar naar haar laatste rustplaats. Geen koets.

Verbaasd was ik ook toen ik las hoe de gemiddelde arts, tandarts, apotheker en patiënt de verzekering tilt. Vrouwen die in twee jaar negen kinderen baren, kankerpatiënten met zestien stoma’s, bejaarden bij wie vier benen zijn geamputeerd, tandartsen die per patiënt twee kilo tandsteen weghakken en apothekers die zeven chemokarren in drie gezinnen storten. Ieder streekziekenhuis mag je aanduiden als een criminele organisatie. Maar die verzekeringen vragen er ook om om getild te worden. Heel lang geleden werd ik opgenomen in een ziekenhuis en mocht ik lekker duur op een kamer liggen. Ik trek graag volle zalen, behalve als ik ziek ben. Er werden wat ingewikkelde, zeer dure onderzoeken gedaan, 721 co-assistenten hebben op me geoefend en twee assistenten zijn op me gepromoveerd. Na een dag of veertien (de ligprijs was toen ongeveer 1.200 gulden per dag) werd ik genezen verklaard en vrijgelaten.

Ik was echter vergeten dat ik al een kleine anderhalf jaar mijn verzekeringspremie niet had betaald. De aanmaningen lagen op de beroemde stapel links op mijn bureau. En ik kreeg dan ook na een maand of wat een rekening van een kleine 20.000 gulden thuis gestuurd. Het amc had de nota goed gespecificeerd. Dat geld had ik op dat moment absoluut niet en ik kon twee dingen doen. Failliet of een grote bek. Ik koos voor het laatste, pakte de telefoon en begon meteen tegen de receptioniste van de verzekeringsgigant te schreeuwen. Zij verbond mij door met de afdeling Schelden en daar herhaalde ik op luide toon mijn klachten. Wat ze wel niet dachten. Ze hadden nooit gereageerd op mijn verhuisbericht! Ze hadden mij tegenover het ziekenhuis voor schut gezet. De mevrouw had duidelijk een klantvriendelijkheidscursus gedaan, begon mij te kalmeren, raadde mij aan alles terug te sturen en dan zouden ze het nog eens bekijken. Ik heb snel mijn anderhalf jaar achterstallige premie betaald en de boel teruggestuurd. Nooit meer wat gehoord.

Later sprak ik een jongen die bij die club werkte en hij legde uit dat het verhaal hem niks verbaasde. Dat het daar logger werkte dan bij een Russisch ministerie. Absoluut niet verbaasd. Dus ik hoor ook bij die criminelen. Ik ben ook een van de verzekeringstillers.

Hoe deze crimineel begraven wil worden? Doe maar zacht en stil en zonder paarden. Drie kinderen en een vrouw is een lieve rouwstoet. Ik heb niet zoveel vrienden.

Apostrof

Een kogellamme koningin die tijdens een etentje in slaap dommelt, een incompetente schoonvader die een Dominicaanse huishoudster bezwangerd heeft en in andermans belastingaangiften en geheime dossiers van de Sociale Dienst snuffelt, een ruftend rijk broertje dat jaloers is op de sportauto van zijn nieuwe zwager, een welgemeend fuck you dat door de koninklijke paleizen galmt, neefjes die gewoon over iets anders gaan praten als de blaaskakerige hoofdpersoon begint te babbelen, afluistermicrofoons, onderschepte post, een hofdame die weigert een hand te schudden, een vlag met een tweedehands familiewapen, die op de huwelijksdag hoger wappert dan het vaatdoekje met het wapen van de familie van zijn vrouw, enzovoort, enzovoort.

De hoofdfiguur is ook nog een bijstandsbaron die amper geld heeft om de jaarlijkse contributie van de hockeyclub Amsterdam te betalen en hij bezit uiteindelijk geen druppel blauw bloed. De baantjes die hij aan zijn schoonouders opgaf, kloppen ook niet en ik laat de nitwit met zijn prinses in een veel te groot kasteel in Frankrijk wonen. Vaak doolt hij er waanzinnig doorheen.

Dit zijn de ingrediënten van mijn nieuwe musical Oranjebitter, die ik volgend seizoen in Carré ga spelen.

Ikzelf speel de rol van Willem van Rottenberg tot Nieuwkerk, een operettefiguur die een meisje bij een prettig gestoorde moeder weghaalt. Die moeder klaverjast dagelijks met berken en kastanjes en zit in een discussiegroep met negen vrolijke dolfijnen. Het wordt geen soloprogramma. Ik speel met een aantal acteurs en actrices plus een stevig zootje figuranten die ik van het Leids en Amsterdams Studentencorps haal. Een en dezelfde actrice speelt alle prinsessen, die stuk voor stuk ministersdochters zijn. Bekakte tongval en alles wat ze aanroeren is volslagen onbelangrijk.

Na de pauze komt de maffiose bruiloft in een Franse kathedraal en dan laat ik de foute schoonvader van een andere prins opduiken. Hij heeft kleverige bloedhandjes, is geweigerd op het huwelijk van zijn eigen dochter, maar grijpt nu de kans om bij deze charlatans toch nog een tweedehands koninklijk huwelijkje mee te pikken. Voor het fotoalbum.

Het wordt mijn musicaldebuut en ik schrijf niet onder de naam Youp van ’t Hek, maar domweg onder mijn nieuwe artiestennaam Apostrof! Vorige week zag ik dat ik volgens de lezers van deze krant de populairste cabaretier van Nederland ben. Eerlijk gezegd wist ik het al. Sterker nog: ik ben het niet alleen volgens lezers van deze krant, ik ben het volgens heel Nederland. Terecht. En ik heb van alle cabaretiers ook nog eens de grootste bek, de dikste kop, het meeste geld en de mooiste vrouw. Dat laatste doet niet terzake, maar is wel mooi meegenomen.

Nu ik een nieuwe rol ga spelen en zich een nieuwe fase in mijn artistieke leven aandient, is het ook tijd om me een andere identiteit aan te meten. Eerst wilde ik gaan werken onder mijn letter. Gewoon Y, maar helaas was A.F.Th. mij voor. Ik wil nog verder gaan dan deze schrijver en hou uit mijn naam alleen de apostrof over. Dus volgend jaar zegt u tegen elkaar: ‘Heb jij de nieuwe Apostrof al gezien?’

De première van Oranjebitter is op zaterdag 18 oktober in Carré en na zes weken verhuizen we voor twee maanden naar het Nieuwe Luxor in Rotterdam. Voor de première ga ik met de recensenten van Volkskrant, Telegraaf, NRC, Parool en Trouw bij de buren, het Amstel Hotel, eten. De recensent van het AD mag niet mee. Niet omdat hij altijd lullig over me schrijft, maar omdat die krant tegen die tijd verfrommeld is tot een Dordts sufferdje. Mijn manager zal na het diner de door mij geschreven recensies aan de kritische journalisten uitdelen. Ze mogen kiezen uit drie koppen:

Apostrof overtreft zichzelf,

Apostrof zweeft boven de Olympus

of

Magistraal begin van een machtig epos.

 

En vooral de scène waar ik als Willem van Rottenberg tot Nieuwkerk de vloer aanveeg met alle collega-cabaretiers, die ik uitmaak voor te zwaar geschapen nitwits, zal ik prijzen.

Oranjebitter is niet de eerste, maar de nulde van een serie koningsdrama’s. En aan het eind verschijnen ze in boekvorm. Zevenhonderd bladzijden. En wat mijn uiteindelijke streven is? Ik ga proberen dikker dan mijn boek te blijven.

Liegangst

Op naar Londen, Arsenal, voetbal dus. Jongensuitje. Ouderwetse uitwedstrijd van Ajax. Beetje overmoedig ging ik in het vliegtuig naast haar zitten. Of ze ook naar het voetballen ging? Nee, maar ze wist er wel veel van. Dat bleek mee te vallen. Ze vertelde wat ze wel in Engeland ging doen. Werken. Ik vroeg haar hoe het met de liefde was. Voor mij een standaardvraag, die ik graag stel aan vreemde vrouwen. Dat was ingewikkeld. Ze woonde samen in het Drentse Hoogeveen met een schat van een man. Beetje te schat van een man. Doorzonambtenaar met kinderwens.

Dat is niet erg, maar bij mijn vliegmachinebuurvrouw bruiste en vlinderde er nog van alles. Zij was meer toe aan een cabrio, een gespierde surfneger en een avontuurlijke wereldreis. Haar Drentse vriend was zeer tevreden met hun bestaan, terwijl zij honger had. Honger met haar hoofd, haar hart en heel haar lijf.

Ze was een maand of wat geleden tegen een Engelsman aangelopen, had knetterseks met hem gehad, was gaan zweefleven en wist het nu even niet meer. Haar Drent was lief, vertrouwd en licht depressief. Vooral van dat laatste was ze bekaf. Al zes jaar lang moest ze hem om de dag opbeuren en bevestigen dat hij leuk was, hartstikke leuk zelfs. En dat was hij niet. Ze loog dus tegen hem. Ze loog dat ze hem leuk vond. Hij was gewoon geeuwend saai. Een soort Amstelveen! Haar leven lang was ze hier bang voor geweest. Liegen tegen je lief dat je hem leuk vindt.

Of ik een advies had? Zij was dertig en ik al oud en wijs! Ik vroeg haar nog wat ordinaire details en kreeg die ook. Ze zou haar Britse lover nu ook weer zien en wist al dat ze zouden eten in een hip restaurant, drinken in een rare pub en dat ze zouden dansen. En lachen. Veel en hard. Voor de seks, na de seks en waarschijnlijk ook tijdens. Haar Drent vond uit eten zonde van het geld, drinken dom en in Hoogeveen kon je nergens heftig dansen. Hoogeveen is nou eenmaal geen Londen. Als je in Hoogeveen danst, ken je de hele dansvloer en in Londen ken je niemand. Dus kan je wild, los en in de war. Ze vroeg weer om een advies. Of ik wel eens met dit botte bijltje gehakt had? Ik zweeg verstandig en kreeg nog meer zinderende feiten.

Een bed & breakfastweekend aan de kust, een verzonnen zakenreis en een uitje naar Chelsea. Met haar Engelsman was ze ooit naar Chelsea geweest. Wat moest ze doen? Ik moest haar adviseren. Ik zei dat ik niet kon oordelen, maar dat ik, als ik het allemaal zo hoorde, in elk geval wel wist dat ze bij de muffe depri-Drent weg moest. Daarna zou ze vanzelf merken of de ongecompliceerde Engelsman het eigenlijk wel was. Nu was het natuurlijk allemaal leuk omdat het illegaal, dus spannend was, maar misschien was het, als het allemaal wel mocht een hele saaie sukkel. De gezagvoerder zette de landing in.

Ze vond het zo raar dat ze mij alles verteld had. Niemand wist het. Haar beste vriendin zelfs niet. Ik was de eerste bij wie ze volkomen leegliep. Maar ik was dan ook zo vertrouwd. Ik was bijna familie. Ze had een paar video’s, alle boekjes, was drie keer in het theater geweest en had nu het gevoel of ze tegen haar broer zat te praten. Haar Drent kocht op zaterdag altijd de nrc. Enkel en alleen om mijn stukje!

Tien keer had ze op het punt gestaan om tegen hem te vertellen dat ze een vonkende minnaar had ontmoet en dat ze eindelijk weer zout op haar huid geproefd had, maar steeds was hij over een nieuwe stofzuiger, vloerbedekking of Idols begonnen. Daar hield de Drent van. De Drent keek graag naar Idols!

Hoe moest ze het hem vertellen? Ik stelde haar voor dat ik onze ontmoeting vandaag in de krant zou zetten en dat zij bij thuiskomst tegen hem zou zeggen: ‘Weet je naast wie ik op de heenweg in het vliegtuig zat?’

Hij heeft dit stukje nu uit en weet alles. Sorry, maar het is beter zo. Voor allebei!

Oppertuun

In mijn familie is het één grote gebrouilleerde puinhoop, maar dat zet je niet in de krant of in een boekje. Integendeel. Je speelt op dat gebied altijd mooi weer. De vuile was blijft in de mand. Dat is bij de Oranjes niet gelukt. Een of andere gefrustreerde nepbaron is leeggelopen tegen een roddelblad en geeft met zijn ordinaire gezwatel de familie van zijn vrouw alsnog volkomen gelijk. Hij laat zien dat hij inderdaad een heel sneue lul is, die volkomen terecht wordt uitgekotst omdat je hem absoluut niet kunt vertrouwen. Doctor Edwin is een paar zielige beeveetjes gestart met kinderachtige namen als Now Jones, heeft ze niet op tijd door Ahold laten overnemen en is eigenlijk gewoon bankroet.

Een goede vriendin van mij kent Edwin nog van school en vertelde dat hij daar een treurig piepeltje was. Zo’n jongen die je je eigenlijk niet herinnert. Op de Amsterdamse voetbalclub afc kende men hem ook uitsluitend als een huilebalkerige loser. Zo’n verwende etterbak. Aan zijn doctorstitel wordt getwijfeld. Ik vrees dat hij hoog scoort in de competitie om de Charles Schwietert-bokaal.

De enige prestatie die hij in zijn leven geleverd heeft is dat hij een derderangs prinses aan de haak heeft geslagen. Een kind dat een product van haar opvoeding is. Dochter van een vader, die zo door de ratten besnuffeld is dat hij een tijdje serieus dacht dat hij koning van Spanje kon worden en een moeder die in de groentewinkel meer met de broccoli dan met de groenteman praat. Daar word je vreemd van. Het stel woont in een Frans kasteel, had een aanstellerige bruiloft die bijna een half miljoen gulden kostte, maar waar niemand van harte naartoe kwam en nu lopen ze samen volledig leeg in een naar rechts opgerukt grachtengordelroddelblad.

Zelfs een briefje van Alexander, waarin hij zijn nichtje op nette wijze duidelijk maakt dat ze met die charlatan niet op zijn huwelijk hoeft te komen, wordt in het kappersblad afgedrukt. Oppertuun schrijft onze toekomstige koning in het kattebelletje. Eén fout, een negen. Je bent toch wel een derderangs snol als je dat soort privé-zaken aan een journalist meegeeft.

Doctor Edwin wilde de domheid van Alexander aantonen met een voorbeeld, waarin de kroonprins vertelde dat Voltaire een stadje in Frankrijk is. Nou is dat ook zo. Dat Edwin dat niet wist! Zelfs ik wist dat. Ik wist weer niet dat Voltaire ook een Franse schrijver was. En de nepbaron vond het nodig om te vertellen dat de prinsen, terwijl ze vanuit de koets naar het domme volk zwaaien, onder het raampje hun middelvinger opsteken. Nou was dat iets dat ik altijd hoopte dat ze dat zouden doen. Die paar honderdduizend sukkels die naar een gouden koets staan te zwaaien mag je toch gezond minachten? Ik denk dat er in de huiselijke kring wel ergere dingen over het domme klootjesvolk worden gezegd. Terecht. Klootjesvolk dat zich gedraagt als klootjesvolk mag je vierkant uitlachen. Kortom: de jongens zijn in mijn achting alleen maar gestegen.

Wat het allemaal zo leuk maakt, is dat de koninklijke familie een doodgewone familie blijkt. En daarin gebeuren heel vervelende dingen. Natuurlijk is een starnakel bezopen Laurentien geen pretje. Nuchter lijkt ze mij al een hel. En waarom zou Alexander oom Pieter niet voor boerenlul mogen uitschelden? Zal wel gebeurd zijn nadat Van Vollenhoven de koninklijke vleugel weer eens een uurtje had gemarteld. Als het waar is dat het echtpaar gesprekken met Trix op band heeft opgenomen, wordt het toch hoog tijd dat Alexander en zijn broertjes naar Frankrijk rijden om die tweederangs Von Münchhausen even boven op zijn bek te timmeren. Daar hoef je geen onderwereld voor in te huren. Dat soort klusjes klaar je zelf. Met plezier zelfs.

Als ik de koningin was, liet ik de storm in het glas oranjebitter lekker uitrazen en ging ik een weekje skiën. Maar waar? Niet in Lech, want daar zit Ahold-tobman Cees van der Hoeven. Lech is echt een plek waar je onderduikt als je in de problemen zit. Een Oostenrijks skioord in de krokusvakantie. Daar zitten vast geen Nederlanders. Cees neemt uitsluitend zwarte pistes. Zo hard mogelijk naar beneden. Heerlijk!

Regerende leugen

Als die Balkenende een beetje ballen heeft, is hij gistermiddag de kamer van de koningin binnengestormd en heeft hij haar helemaal plat gefoeterd. Waar ze de gore moed vandaan heeft gehaald om eigenhandig de bvd te bellen, een rapportje te bestellen om dat vervolgens aan het kerstdiner aan alle aanwezige zussen, neefjes en nichtjes uit te delen.

‘Fax het even naar Malle Hugo in Brussel,’ schijnt ze er nog achteraan te hebben geroepen. En dat allemaal buiten Kok en de toenmalige ministers om!

Durft Jan Peter dat? Haar vertellen dat de democratie een beetje anders in elkaar steekt? Zullen we Trix eens ongevraagd screenen? Wordt een dik rapport. Een zuipschuitende opa, een corrupte vader, een zoontje met een van misdaden tegen de menselijkheid verdachte schoonvader en er circuleert ook altijd nog een foto van prins Claus zaliger in een bepaald uniform. Het komt door ons gedoogbeleid dat we die poppenkastpoppen nog steeds tolereren, maar ze moeten zich wel aan de regels houden. Zal onze demissionaire minister-president haar dit durven te vertellen?

En als Trix op haar overbekende Minerva-toontje Ja maar piept, zal hij dan met zijn christelijke koppie durven roepen: ‘Niks ja maar, kop dicht en luisteren of ik stuur Regilio Tuur even langs! Die houdt niet van eigenwijze vrouwen.’

Vorige week mocht ik in ditzelfde krantenhoekje stevig tekeergaan tegen Edwin Le Roi van Zuydewijn en zijn maffe prinses, omdat ik vond en nog steeds vind dat ze allerlei privé-zaken uit de familie niet naar buiten hadden moeten brengen. Een dronken koningin en een scheldende kroonprins binnen de muren van hun eigen paleis doen niet ter zake. En dat je door de schoonfamilie niet gepruimd wordt, dat hoort bij een normaal burgermansleven. Wees blij in dit geval.

Hij had zich echter moeten beperken tot de feiten. Dat zijn schoonvader zijn dossier van de Sociale Dienst had mogen inzien, dat hij gescreend en achtervolgd was en dat zijn post werd geopend en bekeken. Dat zijn ronduit schandalige zaken, die niet kloppen. Door die dingen moet hij zich genaaid voelen en hij heeft het volste recht om die maffiapraktijken goed aan te kaarten. Hij had natuurlijk veel eerder de slimme advocaat Nicolaï moeten inhuren. Dan hadden de nepbaron en zijn vrouw al die zaken niet dusdanig vermengd dat ze door niemand meer serieus genomen worden. Nu blijft toch het beeld van een paranoïde stel, dat in hun kasteeltje de schilderijen aan microfoontjes ophangt. Het feit dat het echtpaar zelf bij het gesprekje met Eef Brouwers ook een bandrecordertje bij zich had, maakt hun zaak niet echt sterker. Prinses Margarita schijnt aan het begin van het gesprek gezegd te hebben: ‘Ik neem het voor mezelf op!’ En dat heeft Eef niet helemaal begrepen.

Maar goed: de vraag is of onze Jan Peter de koningin heel duidelijk kan maken dat het eigenhandig inhuren van de bvd gewoon niet kan. En dat de bvd er niet is om huwelijkskandidaten van de dochters van je wereldvreemde zus te checken. Die zus is niet eens lid van het Koninklijk Huis. Dit is gewoon regelrecht machtsmisbruik. En als je het toch nodig vindt om iemand te screenen, dan bel je even met je baas, in dit geval Wim Kok, en vraag je of hij het goed vindt.

Ik hoor haar komende kerst graag kakelen over nurmen en waerden.

Hoor wie het zegt, zal iedereen denken.

In Wijhe werkt vast al iemand aan het spandoek met de tekst Waar is Edwin? De plaatselijke koddebeier krijgt opdracht om het te verwijderen.

Balkje moet de koningin snel duidelijk maken waar haar plaats is. Dat ze niet zomaar doopceeltjes mag gaan lichten en zeker niet verspreiden. Dat is ronduit machtsmisbruik en daar houden wij liberale democraten niet van.

Ik sta dan nu ook pal achter Edwin. Het lijkt me een kwal van een corpsbal, maar juridisch heeft hij volkomen gelijk. Ik gun hem dan ook een schadevergoeding van miljoenen, onder voorwaarde dat we daarna niks meer van hem horen. Ik denk dat Trix inderdaad zo slim is en de zaak spoedig schikt. Paar miljoen euro en voortaan bek dicht. Dan noemen ze hem binnen de familie alsnog een geschikte kerel.

Werkoverleg

Maandagmiddag komt Jan Peter voor het wekelijkse overleg Huis ten Bosch binnen en het eerste dat Trix vraagt is: ‘Hoe vond je het zelf gaan?’

Daarna volgt een dodelijke stilte. Trix heeft hem zien stuntelen en stotteren. Wat een wanvertoning. Stampvoetend ijsbeerde ze woensdag voor haar televisietoestel heen en weer, telkens als de nepbaron, haar nichtje en hun kleffe handjeplakadvocaat in beeld kwamen, sidderde er een heftige vloek door haar hoofd, maar ze durfde deze niet hardop uit te spreken. Deels omdat ze zo niet is opgevoed en ook uit angst dat het werd opgenomen. Ze hoort sinds kort dag en nacht gestommel in alle belendende kamers. In iedere droom ziet ze Eef Brouwers met zijn elektrische schroevendraaier in de weer.

De arme Jan Peter kijkt bedremmeld. Hij heeft het zwaar. Het gereformeerde mannetje mag volgens zijn geloof niet liegen en hij weet dat hij woensdag bijna niets anders heeft gedaan. Liegen in naam der koningin mag weer wel. Waarom? Omdat de koningin door zijn gereformeerde God is aangesteld.

Heel voorzichtig oppert de premier dat het een onmogelijke opgave was.

‘U heeft zo verschrikkelijk misgekleund, majesteit. Ik kon er echt niks meer van bakken. Heeft u inmiddels gelezen dat Nicolaï denkt aan een claim van een kleine 50 miljoen? Volgens hem is prins Charlatan een carrière als Captain of Industry door de neus geboord!’

‘Welke Captain of Industry bedoelt meneer? Ik hoop niet dat hij het over de oplichter Cees van der Hoeven heeft,’ zegt de koningin. ‘Want die verdient niet meer zoveel.’

‘Daar moet u zich niet in vergissen Koninklijke Hoogheid, want in die kringen is het heel normaal dat je via allerhande sluwe regelingen nog jaren je volledige salaris vangt. Een platina handdruk. Dat soort zaken wordt op de golfclub afgehandeld onder het motto: Cees is een vrind en een vrindje laat je niet vallen!’

‘Hij mag blij zijn dat hij het Albert Heijn-personeel niet achter zich aan krijgt. Die schoppen iemand die een tube tandpasta gejat heeft al vierkant invalide. En papa betaalt dan weer de boete. Dus iemand die door valsheid in geschrifte een paar miljard heeft laten verdampen, die mag wel oppassen. Veel personeel had aandelen. Maar het gaat me niet om het geld. U betaalt dat toch? Als die gek zijn bek maar houdt. Hij heeft verraden dat de prinsjes met gestrekte middelvinger naar het volk zwaaien. Dat is imagoschade. En ik begrijp uit de jongste opiniepeilingen dat steeds meer volk met gestrekte middelvinger terugzwaait. Nog even en we moeten opzouten!’

Jan Peter heeft in de kranten gelezen dat hij iets krachtiger naar buiten moet treden en dit lijkt hem een mooi moment. Voor hij het weet zegt hij: ‘Misschien is het ook wel tijd om op te krassen, majesteit. Eigenlijk hebben we alleen maar last van jullie. Vorig jaar hadden we dat gehannes met uw zoon, die eigenlijk wilde dat zijn schoonvader met zijn bebloede handjes vanuit een koets naar ons zou zwaaien. Ondertussen moeten we tegen een burgermuts als Petra Brinkhorst prinses en Koninklijke Hoogheid zeggen en nu weer dit onbeschofte bvd-akkefietje, dat volgens u gewoon routine is. Heeft u trouwens een lijst van meer mensen die u op ongeoorloofde wijze hebt laten screenen?’

De koningin kijkt de premier woedend aan. Dit had ze van de plichtsgetrouwe snotneus niet verwacht. Woensdag stond hij nog te stuntelen en nu zo’n grote bek. Maar Jan Peter gaat verder:

‘En die vijftig miljoen betaalt u overigens zelf. Dan verkoopt u maar de tiara of een paar paleisjes. Die aanleunwoning van uw ouders kan ook een maatje kleiner. Kortom: we zijn het gezeur meer dan beu. U heeft het er zelf naar gemaakt, we treffen een Van der Hoevenregeling en we spreken af dat jullie per 30 april 2004 weggaan. Mooie Koninginnedag. Wordt het in plaats van zwaaien, uitzwaaien’.

‘Meneer Balkenende, u kwetst mij zeer en u gaat kilometers buiten uw boekje!’

‘U bent begonnen, Majesteit. Ik pas me aan aan het gezelschap!’

‘Ik ga een taxi voor u bellen!’

‘Sorry, Majesteit. Ik heb al gebeld!’

‘Een taxi?’

‘Nee voor u! Een verhuiswagen!’

Pace

Hoe ik weet dat het oorlog is? Omdat de koningin het land uit is. Een oude traditie. Wel fijn dat ze in het verre Chili nog even op de zaak-Margarita inging. Vooral de ruiterlijke excuses aan haar nichtje en haar man over het feit dat ze de privacy van het paar op schandelijke wijze heeft geschonden, maakten diepe indruk.

Toevallig kreeg ik een stukje van de koninklijke kersttoespraak uit 1998 in handen. Het woord is aan Trix:

Wie kent niet het gevoel te kort te schieten en te falen jegens anderen? Dat stemt misschien mild in ons oordeel over fouten van onze medemensen. Maar wat echt verkeerd is, kan natuurlijk niet worden getolereerd. Machtsmisbruik en redeloos geweld zijn nooit te aanvaarden. Het kwaad kan zelfs tot een systeem worden dat mensen zo meezuigt dat ze stap voor stap verzanden in een praktijk van fout gedrag. Dit hoeft niet altijd een gewetenloze keus te zijn om bewust onrecht te doen. Mensen kunnen verblind zijn of hun geweten sussen door wat krom is recht te praten. In waan en zelfbedrog kunnen kwade praktijken heel lang worden voortgezet.

Als dit geen humor is. In dezelfde toespraak deelde ze ons ook nog mee dat boete doen en vergeving schenken de mogelijkheid openen tot herstel van gemeenschap. En dat niet iedereen de bereidheid tot verzoening kan opbrengen is begrijpelijk. Toch is er uiteindelijk geen andere weg.

Tot zover onze vorstin. Dus loopt het voor de maffe prinses en haar claimbaron toch nog goed af. Een kwestie van tijd.

Ondertussen is het oorlog. De webcams op de tanks zorgen ervoor dat we onszelf diep Irak in kunnen zappen. Pilsje erbij, zakje wokkels onder handbereik, heerlijk. Zolang het gifgas niet via de televisie mijn huiskamer in kan stromen vermaak ik me prima. Webcams op de slachtoffers lijkt me een optie voor een volgende oorlog. Dat het bloed tegen je beeldbuis spat.

Of ik voor de oorlog ben? Natuurlijk niet. Maar ik ben ook niet echt voor die Saddam Hussein, die iedereen overhoop schiet die het niet met hem eens is. Femke Halsema en Jan Marijnissen maken met hun tegendraadse meninkjes in dat land weinig kans. Wat ik zo fantastisch aan de Amerikanen vind, is dat ze na het bevrijden van Irak ook meteen de Koerden hun eigen land teruggeven. En daarna de Palestijnen. Tsjetsjenië popelt. Bush krijgt het nog druk.

Afgelopen week was ik in Rome. Gewoon lekker ordinair voor een potje voetbal. De hele stad hangt vol met regenboogvlaggen met het woord Pace erop. Wandelend door de culturele hoofdstad van de wereld stuitte ik regelmatig op vredesdemonstraties. Dat was knap irritant, want daardoor kon ik niet lekker doorlopen. Steeds werd ik door de politie een andere kant op gestuurd. Een vriend van mij miste door een betoging tegen de oorlog het eerste doelpunt, van Van der Meyde. Da’s lastig. Ik was wel op tijd, maar dat kwam omdat mijn taxichauffeur GPS in zijn auto had en voor een alternatieve route kon kiezen. Dat Global Positioning System hebben we overigens te danken aan de vorige Golfoorlog. Kortom: zo’n oorlog is toch ergens goed voor.

Woensdagavond zaten we met een club vrienden in het stadion. Een paar uur voor het begin van de oorlog. Niemand wilde het erover hebben. Eerst voetballen. Uiteindelijk is voetbal ook oorlog. En wat voor een. De taxichauffeur bracht ons op advies van de Romeinse politie bijna tot aan onze stoel. Er liepen namelijk gewapende Roma-fans en die staken en sloegen er op los.

‘And because you are Danish, it’s better not to go there.’ Een echte kenner deze chauffeur. Hij weet dat Ajax de club van Kopenhagen is. Na de wedstrijd moesten we een kleine anderhalf uur in het stadion blijven. Voor onze veiligheid. Buiten lagen inmiddels vijf Ajax-supporters met steekwonden. De zwaar gehelmde Mobiele Eenheid waakte over ons. Morgen is de wedstrijd psv-Ajax en de supporters hebben de messen alweer geslepen. De Joden tegen de Boeren. Dit keer volg ik het op de televisie. Zappend tussen Basra en Eindhoven. Of zal ik met een regenboogvlag op de tribune gaan staan? Maar welke hooligan weet wat Pace betekent?

Golden hello!

Erg bijgelovig ben ik niet, maar als ik, zoals afgelopen woensdag, binnen een uur op de snelweg drie keer word ingehaald door een lege lijkauto, ga ik toch een mondkapje kopen.

Moet de hele week denken aan het triootje commissarissen van abn-Amro dat bij deze bank voor meer dan tien miljoen euro in het krijt staat. Wat een armoe. Wel leuk dat die geleende bedragen tegenwoordig bekendgemaakt moeten worden. Zo’n commissariaatje is een bekend kakkersschnabbeltje. De captains of industry schudden eens in de zoveel tijd de kaarten en delen die aan elkaar uit. Jij commissaris bij mij, ik bij hem en hij bij jou! Zelfs Wim Kok zwemt tegenwoordig lekker mee in de graaibaai. Wat een commissaris doet? Niks. Adje Scheepbouwer was het bij kpn en zodoende kroongetuige van de teloorgang van dit bedrijf. Medeplichtige kan je beter zeggen. En toen het bedrijf bijna dood was, stapte hij niet schaamrood op. Nee, hij kwam het redden. De goedzak. Hoe hij dat deed? Hij schopte een groot deel van het personeel de ww in, van de rest bevroor hij voorlopig het salaris en zelf pakte hij schaamteloos een premie van een paar miljoen euro. Solidair met zijn mensen.

Over platina handdrukken gesproken. Hoor net dat Máxima en Willem-Alexander boos zijn op het weekblad Privé omdat het allerlei foto’s van hun nieuwe Wassenaarse stulpje gepubliceerd heeft. Zo vervelend als vreemden in je spullen neuzen. Tegen Trix vertelde Alex dat hij zich gescreend voelde. Komen we toch weer op claimbaron Edwin. Die dacht zelf dat hij ook wel captain of industry had kunnen worden. Gezien de bedragen die de schat schijnt te gaan eisen doet hij al lekker mee.

Toen ik tijdens de Aholdcrash las wat die Cees van der Hoeven per jaar verdiende, dacht ik: Dat salaris krijg je in een jaar nooit op. Maar daar had ik me mooi in vergist. Cees had er niet genoeg aan en moest als bankcommissaris stevig bijlenen. Tegen een vrindjesrentepercentage uiteraard. Daarom maakt Ceesje zich nu heel breed om de bijna failliete kruidenier nog een stevige poot uit te draaien. Hij moet nog wat afbetalen en wil dus een diamanten handdruk. Ik was in zijn geval met een grote ah-diepvriestas over mijn hoofd de winkel uitgesneakt. Na zo’n debacle durfde ik geen dubbeltje meer te eisen. Sterker nog: ik zou een paar miljoen terugstorten en ‘sorry’ op de overschrijving zetten. Maar zo gaat het niet in dat wereldje. De man die Stork naar de filistijnen hielp, zit – na het innen van een vette afkoopsom – zichzelf astronomisch af te vullen bij de NS en Boonstra kwam na zijn carrière dusdanig veel tekort dat hij het criminele circuit in moest. De krijtstreep is eigenlijk een voorzichtig gevangenispak. Boonstra was trouwens ook weer een tijdje commissaris bij Ahold. Als Cor de bak indraait, krijgt hij dan een uitkering? Ferdi E. kreeg die toen wel. Opeens zie ik Cor tijdens het luchten financiële adviezen aan Volkert geven. Want Volkert kan binnenkort ook levenslang sparen.

‘Geen aandelen, Volkert. Ga in vastgoed! Stop het in steen! Of in de bouw! En vooral in aannemers die gaan bouwen in Bagdad! Gouden handel op dit moment.’

Buiten de gouden handdruk bij het afscheid heb je tegenwoordig ook de golden hello. Dat is een miljoenenbedrag dat je krijgt als je als manager ergens komt werken. Bent u er nog? De golden hello is niet door mij verzonnen.

Ondertussen spoken nog steeds de drie lijkwagens door mijn kop. Lege lijkwagens! De Iraki’s zien niet veel lijkwagens. Als ik naar de bombardementen kijk, hebben zij die niet nodig. Ze worden door de Amerikanen en de Engelsen gecremeerd en begraven tegelijk. De as van het kwaad gaat diep de grond in. Heel diep zelfs. Zonder gouden handdruk verlaten de slachtoffers het ondermaanse. De islamieten geloven in sommige gevallen weer wel in een golden hello bij de hemelpoort.

Ingehaald door drie lijkwagens! Ik moet iets doen. Allereerst iets verstandigs met mijn geld. Maar wat? Ik stop het in kunst. In Karel Appels. Even Rudi Fuchs bellen. Die krijgt vast een flinke korting.

Hoe zo’n schilderij in commissariskringen genoemd wordt? Een Appeltje voor de dorst.

Viruscongres

Als je de vogels pest dan pesten ze je op een dag terug. Door gewoon dood te gaan. Achttienduizend kalkoenen in een schuur, vijfenzeventigduizend kippen in een bedrijf, zesentwintigduizend eenden eendonterend borst aan borst. Het ongrijpbare virus zorgt ervoor dat de beesten veel korter hoeven te lijden. Ze mogen dagen eerder dood. God greep in. Je ziet de ruimingen. Graafmachines met laadbakken vol vergaste kuikens. Eet smakelijk.

De schade is enorm. Dat zegt de minister die over de vogels gaat. Hij heet Veerman. Leuke naam in dit geval. Welke schade is enorm? De economische schade. Het vogelleven telt niet. De economische schade is veel erger. Beleggingsanalisten adviseren dat je je geld nu niet in pluimveebedrijven, kippenslachterijen of andere dierenmartelkamers moet stoppen. Vannacht droomde ik van een kippenschuur met een paar honderdduizend kippen met een mondkapje voor. En niet alleen kippen. Ook varkens, koeien en vissen. Een zeewolf met een rood kapje.

Veel pluimveebeulen zijn zwaar christelijk. Ze lezen dagelijks hardop in de bijbel, prijzen de Heer, loven de schepping, zitten twee keer per zondag in een bedompte zwartekousenkerk en springen onderhand zeer schofterig om met diezelfde schepping. Wat zegt hun God daarover? Waar halen zij het recht vandaan om beesten met duizenden in het donker op te sluiten? Welke God zag dat dat goed was?

Was het een onderdeel van de formatiebesprekingen? Heeft de socialist Bos zich opgeworpen voor het welzijn van de machteloze dieren? Heeft Balkenende het aangedurfd? Of vervreemdt hij dan van zijn achterban? Na Volkert is het natuurlijk sowieso een heikel onderwerp. De schoonzus van Pim verscheen in de rechtbank in een vette bontjas. Alsof de moord en het welzijn van de dieren iets met elkaar te maken hebben.

Ik ben geen dierenvriend, ben geen lid van een bevrijdingsfront of dierenbescherming, ben geen activist, zal dat ook nooit worden, maar ik vraag me wel af waar we als mensen toch het recht vandaan halen om duizenden varkens in donkere schuren op te sluiten? Wie heeft ons verteld dat je tienduizenden nertsen in gestapelde kooien mag houden? Wie geeft ons dat recht? De c van cda staat toch voor Christelijk? Christus was toch de zoon van God? Door hem gezonden?

Varkenspest, mkz en nu de vogelpest. De virussen zijn gewoon solidair met die gemartelde dieren. Een virus is een levend iets en wie weet kan een virus wel denken. Misschien kunnen de virussen het niet langer aanzien en is er op een geheime plek een internationaal viruscongres geweest. En is op dat onzichtbare congres besloten dat zij de dieren gaan redden. Bevrijden uit hun martelschuren. Beter dood dan pijn.

De beesten komen in de dierenhemel. Vrij en blij dartelen ze daar rond. Een mals weiland, een schitterend bos. Met afgevulde mensenschuren aan de rand.

Eens in de zoveel jaar is er een geheim viruscongres en wordt de aardse stand van zaken doorgenomen. Dat de mensen elkaar onderling afmaken via oorlogen, vinden de virussen best, maar hou de onschuldige dieren er buiten. Er is steeds een groep extreme virussen die actie willen. Die gaan voor het terrorisme. De guerrilla. Het congres tracht ze op andere gedachten te brengen, maar het zijn jonge, niet in toom te houden honden. Geen land mee te bezeilen. Niet voor rede vatbaar. Geweld is alleen te bestrijden met geweld. Ze stammen af van het pokkenvirus. De reislust en het avontuur zit hun in het bloed.

Het laatste viruscongres was heftig. Er werd stevige taal gesproken. De blinde en dove mens moest worden aangepakt. De dieren gered. Nederland werd uitverkoren. Te beginnen in de Gelderse Vallei. Maar toen kwam er een gerucht. Er was een niet te houden splinter in de virussengemeenschap. Een raf, een eta, een ira. Geen woorden, uitsluitend daden. Meedogenloos en hard. Zonder aanzien des persoons slaan ze toe. Geen dieren, maar mensen. De club is opgericht. Ze zijn begonnen. Niet mee te praten. Niet vatbaar voor welk argument dan ook. Slaan harder toe dan ooit. Zijn net begonnen. De naam is sars. En iedereen die zich afvraagt, waar de mensheid het aan verdiend heeft, is gek. Het is oorlog.

Arm jongetje

De hele week sluipt Ali door mijn hoofd. Niet Ali Chemicali, maar dat arme Irakese jongetje. Arm is een verkeerd woord. Armloos is beter. Armloos en verbrand. Het herstel van brandwonden gaat meestal gepaard met enorme jeuk. Wie krabt het onschuldige kereltje? Het jochie dat bij het bombardement zijn ouders verloor. En niet alleen zijn ouders. Ook zijn broers en zusjes. Als er deze week geen hulp kwam, zou hij sterven. Ik hoopte voor het joch dat er geen hulp kwam. Maar God is wreed en hielp. Allah regelde dat hij naar Koeweit mocht. Daar ligt hij nu. Symbool van de Tweede Golfoorlog. Hij is de opvolger van het Vietnamese napalmmeisje. Hij hoeft nooit te klappen voor de Amerikanen. Meisje omhelzen lukt ook niet. Masturberen? Kansloos. Liften? Nee dus. Zelfs zelfmoord kan hij niet zelf.

Nederland heeft andere problemen. De top van ing is jaren onderbetaald geweest. Ik wist dat niet en vind het knap dat ze het al die jaren verzwegen hebben. De stille armoede van Ewald Kist. Manhaftig loodste hij zijn gezin door de strenge Hollandse winters. Elke avond hutspot met klapstuk. Boterhammen met schuifkaas. Gelukkig werd de socialist Wim Kok commissaris bij de ing. Hij zag samen met oud-vakbondsman Johan Stekelenburg de wantoestanden en greep in. De komende jaren worden de directiesalarissen verhoogd. Met zestig procent. Conform de markt! Bijna had de ing-top zich in het criminele voorkenniscircuit moeten begeven. En dat is een heel treurig onderwereldje. Arme Cor B. Een zeiljacht met geüniformeerd personeel in de Middellandse Zee en ondertussen lispelen aan een loketje van een desolaat Belgisch bankfiliaal om een stiekem nummerrekeningetje te mogen openen. Cor is betrapt en wordt waarschijnlijk veroordeeld tot terugbetalen en 240 uur dienstverlening. Dat is de voorlopige eis. Wat voor dienstverlening? Gaat hij de bejaarde billen van een oude moeder afvegen? Lijkt mij heel erg. Cor B. die je demente kont afveegt. En met wat voor papier? Ik vrees dat hij het minimaal met een biljet van 100 euro doet. Verder moet hij ramen lappen, po’s legen, rollators kruipoliën en meer van dat soort klusjes.

Dit gun je toch niemand. Op je oude dag Cor B. om je heen. Ik hoop dat hij nog ergens een oude sok met een gering bedrag heeft, waarmee hij zijn straf kan afkopen.

De overheid zit namelijk om geld te springen. De Nederlandse voetbalclubs moeten gered worden. De clubs kunnen de Porsches van de spitsen niet meer opbrengen. Zelfs scheidsrechter Luinge kan geen bril betalen. Twente failliet, Vitesse bankroet en mvv bijna opgeheven. Je moet er toch niet aan denken. Een land zonder Betaald Voetbal. Zonder stadions waar men massaal tyfusteringkankerkolerejood scandeert. Geen agenten in me-uitrusting. Geen gesloopte veewagons. Geen rellen! Dat zou toch saai zijn. Heerlijk dat de overheid bijspringt. Vitesse krijgt 29 miljoen euro. Terwijl we via de Nuon met zijn allen dat stadion al bij elkaar hebben staan douchen.

Verder hebben we het geld ook hard nodig voor het redden van de pluimveesector. Dit wordt mijn eerste eiloze Pasen. Ik laat de kinderen morgenochtend trouwens gewoon zoeken. Onderhand slapen mijn vrouw en ik lekker uit. Op een gegeven moment zullen ze janken dat ze niks kunnen vinden.

‘Doorzoeken’, is mijn advies, ‘nooit opgeven! Neem een voorbeeld aan de ing -top. Die mannen hebben ook jaren voor niks gebuffeld.’

Op die manier hoop ik ze tot een uur of twaalf bezig te houden. Dan een paar uurtjes naar de meubelboulevard en op tweede paasdag naar De Efteling. Als je als paashaas verkleed bent, mag je daar gratis naar binnen. Ik vrees het ergste: de meest verschrikkelijke puntlassers uit Almere en Zoetermeer in een paashaasoutfit. Een file paashazen voor Kaatsheuvel. Soms droom ik van een precisiebombardement. Een kleine vierhonderd dode paashazen. Of alleen verbrand en de armen eraf.

En zo kom ik toch weer op Ali. Armloze Ali. Ik overweeg om dit weekend, vermomd als paashaas of cliniclown, naar Koeweit af te reizen. Naar de kinderafdeling van het plaatselijke ziekenhuis. Met een cadeautje voor de kleine armloze Ali.

Wat dat voor cadeautje is?

Cyaankali.

Lijktieten

Nu we het tijdperk van de opgevulde liegtieten zijn ingegaan, vraag ik me af hoe de archeologen in 4003 tegen de opgegraven siliconen aankijken. Ze vinden een skelet met twee plastic zakjes op borsthoogte. Of waarschijnlijk alleen de zakjes, daar de wurmen de rest al vrolijk hebben opgeknaagd. Ik moet ook zo vaak aan het beestje denken dat per ongeluk aan zo’n siliconenzakje is begonnen, de smerige inhoud binnenkreeg en onbedaarlijk moest hoesten. Hij had al een vieze smaak van een bitter botoxgezichtje bij de buren en dan dit er nog eens overheen. De wurmen kijken vaak weemoedig terug op de tijd dat een lijk nog een lijk was. Een mooi mager crisislijk was ooit het lekkerst, maar sinds de welvaart zijn de mensen te vet. Te McDonald’s. En niets is erger dan ondergrondse misselijkheid. De wurmen hebben sowieso een rare tijd achter de rug. Wat te denken van de kunstheup, waar ooit een diertje voor het eerst op gestuit moet zijn. En een nog zacht gonzende pacemaker was in het begin ook een mysterie. Nu zijn ze gewend aan alle hartkleppen en andere inbouwprotheses. Ze eten er zorgvuldig omheen.

De Amsterdamse wurmen hebben een zware week achter de rug. Geen verse aanvoer. De ambtenaren die er voor moeten zorgen dat je na je dood een beetje behoorlijk de fik of de grond ingaat, waren massaal met vakantie en zonder de juiste formulieren en stempels mag je niet weg. De begrafenisafdeling op het Amsterdamse stadhuis was wegens vakantie gesloten. Mooie tekst op een doodskist: Wegens vakantie gesloten. De eeuwige vakantie. Voor altijd zonder zorgen, ruzies, angst, geldnood, achterklap en schuldgevoel. Nooit meer mislukken. De uiteindelijke welverdiende vakantie na een leven lang zinloos ploeteren. Maar deze week moesten een kleine honderdtwintig doden wachten op het vervoer naar de oven of het knekelveld. Uitpuilende koelkasten, opa’s die uit ruimtegebrek gewoon in de familievriezer liggen en dat allemaal vanwege de afwezigheid van de gebronsde lijkenambtenaar. Er schijnt al een familie te zijn, die het niet pikte en die moeder afgelopen donderdagnacht illegaal heeft gestort op Zorgvlied. Dat scheelt ook nog eens een kleine drieduizend euro!

Maandag is het 5 mei en wordt er niet begraven, dinsdag is het Nationale Pimdag, dus het wordt woensdag. Lange zwarte files voor Westgaarde. Langzaam rijdend verkeer richting de Oosterbegraafplaats. Uitgehuilde weduwes, giechelende kleinkinderen die opa eigenlijk alweer vergeten zijn. Rouw moet vers zijn, net als verdriet.

Maar we hadden het over de chirurgische kunstgrepen van de dames tegen het natuurlijke verval. Het lijkt me voor een lijkenwasser ook schrikken. Je gokt dat een vrouw zestig is, kleedt haar uit en je treft onder die strakke kop een ongestreken lijf van in de tachtig met daarop twee siliconenbubbels, maatje Europacup. Je had het natuurlijk al een beetje aan het spreeuwennekje kunnen zien, maar je had even niet opgelet.

Hoorde van een deskundige dat de silicoontjes voor de crematie moeten worden lek geprikt, anders hoor je geplof. En dat is niet aangenaam voor de familie. Sta je net lekker in je cake te happen, hoor je in de verte de liegtieten van je schoonmoeder knallen.

Hoorde nog wel een mooi verhaal uit een liegtietenkliniek. Een meneer meldde zich met zijn jonge vrouw. Zij kreeg van hem een nieuwe voorgevel. Leuk voor hem en leuk voor haar. Fiscaal gezien was het handiger als hij contant betaalde. Hij hoefde geen bonnetje. De dokter, ook maar een mens, ging akkoord. De operatie vond plaats, mevrouw was tevreden, meneer enthousiast en ook de dokter had extra zijn best gedaan. Zo vaak klus je niet zwart bij als chirurg. Maandag zou meneer komen betalen. Maar u voelt hem al: meneer kwam niet.

Waarschijnlijk vergeten, dacht de dokter. Na een maand werd de man voorzichtig gebeld. Hij was het inderdaad vergeten, maar deze maandag kwam hij zeker. En die maandag kwam hij zeker niet. Het proces herhaalde zich een paar keer en uiteindelijk besloot de dokter dan toch maar een rekening te maken en die naar de man zijn huis te sturen. Daar werd de envelop opengemaakt door zijn vrouw. Zij was enigszins verbaasd. Zij was rijk en gelukkig getrouwd, maar zij had geen nieuwe tieten!

Vreemd

Een Boekenbal of drie geleden raakte ik in gesprek met de schrijfster/columniste Heleen van Royen en ik kan niet anders zeggen dan dat het klikte. We spraken, dronken, lachten veel en vaak om de omhooggevallen aanwezige schrijvers en dichters met hun quasi-intellectuele prietpraatjes en we spraken af om een keer verder te praten. De volgende dag stond ze al op mijn voicemail. Ik op de hare. We lunchten in het Amsterdamse Excelsior. Wat zeg ik? We lunchten, dineerden en namen tot slot een kamer in het erboven gelegen pensionnetje Hotel de l’Europe, die ik contant afrekende. Mijn vrouw ziet namelijk mijn bankafschriften en vraagt zich anders af wat ik op een doordeweekse donderdag in een hotel op hemelsbreed een kleine vijfhonderd meter van ons huis moet.

De lunch was heerlijk, het diner exquis en de seks ronduit bodemloos. Ze genoot van mijn goddelijke lijf en ik vond haar ook wel lekker. Het was louter lust. Wat is er op tegen?

Heleen en ik raakten aan elkaar verslaafd. We sms’ten de meest opwindende taal naar elkanders van genot trillende mobieltjes, belden of mailden elkaar uurlijks en we regelden de raarste stekken om het met elkaar te kunnen doen. Bedseks vonden we ronduit saai. Waar we het deden? In de Python van De Efteling, in de lift van het hoofdkantoor van de eo in Hilversum, terwijl Andries Knevel beneden ongeduldig op het knopje stond te drukken en achter het hoofdaltaar van de St.-Jan in Den Bosch, terwijl bisschop Hurkmans de mis opdroeg.

Wat ik thuis vertelde? Ik ben geen kantoorklerk die overwerk kan verzinnen, dus het werd autopech, file of zelfs autopech in de file, waardoor de Wegenwacht me niet kon bereiken. Ik kan sinds onze verhouding niet zonder erectie naar de verkeersinformatie luisteren.

Wat Heleen verzon? Niks. Die vertelde het gewoon aan haar brave Ton. Die lieverd zat ’s avonds trouw te wachten in de doorzon van Almere en maakte, als ze afgepeigerd thuiskwam, nog een kopje kruidenthee, zodat zijn hitsige huisvrouw een beetje tot rust kwam. En hij vroeg of het lekker was. En of we ook nog gepraat hadden. Ondertussen zag zij hoe hij de keuken had opgeruimd, de cd’s terug in de doosjes had gedaan, het speelgoed van de kinderen opnieuw had gesorteerd en dat hij de hoezen van de Ikea-bank had gewassen. Hij vertelde ook dat hij de bedden vast had opgemaakt. Ik verzon films die ik zogenaamd had gezien, vertelde over nooit bezochte voorstellingen waarvan ik de recensies goed gelezen had, en ik had een vriend als alibi. Hij gebruikte mij thuis voor hetzelfde doel, ondertussen niet wetende dat ik het regelmatig met zijn vrouw deed.

Op een dag hadden Heleen en ik een lunchafspraak in het reuzenrad van de Tilburgse kermis en al vrijend (opwindend: onderbroekloos naar Tilburg kijken!) vroeg ik haar of ze met de trein was. Nee hoor. Ton had haar gebracht. Sterker nog: hij stond beneden te wachten. Ik zag een lullige Opel Vectra, het verplichte vervoermiddel in Almere, in de diepte. Ton stond naast de auto en zwaaide. Hij stak zijn duim op. Ze vroeg na afloop nog of ik mee wilde lopen naar de auto. Dan kon ik Ton de hand schudden. Ik wilde dat niet.

Twee weken later hadden we een afspraak in de bouwvallige parkeergarage van het Maastrichtse Vrijthof. Dat was in onze risicoseksperiode. Als we hadden geweten dat er toen vlakbij een paar gammele balkons waren geweest dan… Maar dat is achteraf gepraat. Toen we de aan alle kanten gescheurde parkeergarage verlieten, stond Ton met de kinderen op ons te wachten. De een had een suikerspin en de ander een zakje frites. Ze gingen met het hele gezin nog even door naar Valkenburg. Ze hadden er een dagje van gemaakt. Hij vroeg of het lekker was. Hij vroeg het niet aan haar, maar aan mij. Hij gaf me ook nog een knipoog en zei: ‘Tot volgende week!’

De toon waarop hij dat zei. Wat een engerd. In één klap snapte ik Ton zijn ranzige sbs-programma’s en ben ik met haar gestopt.

Sorry Heleen, het lag niet aan jou!

Kuilbui

Fascinerend verhaal van de man die begin april in de bossen bij Putten een graf voor zijn vrouw had gegraven, om haar daar pas begin mei in te deponeren. Een boswachter vond de kuil, zag dat dit geen kinderhandenwerk was, vond de grafgrootte verdacht en waarschuwde de politie. Deze heeft veertien dagen intensief gepost en daarna de moed opgegeven. Het bleef bij een dagelijkse routinecontrole. Begin mei was het gat gevuld en gedicht. Binnen vierentwintig uur werd de moordenaar gearresteerd.

Dus in april is de man gewapend met een schep het bos ingegaan. Lugubere tocht. Hoe diep leg je je vrouw? Voor je het weet wordt ze speels opgegraven door een banjerende golden retriever. Denk je bij het graven al waar je haar hoofd en waar je haar voeten zal leggen? Op datzelfde moment liep zij waarschijnlijk door een winkelcentrum met een onschuldig boodschappenbriefje. Pak macaroni, tomatenpuree, waxinelichtjes, koffiefilters en Parmezaanse kaas. Niet wetende dat haar man op dat moment de zoute druppels van zijn voorhoofd veegde. Misschien liep ze op dat moment op de tennisbaan, zat ze met een goede vriendin over haar huwelijksproblemen te praten of liep ze op de markt geraniums te scoren.

Ieder huwelijk kent zijn mindere tijden. We dromen allemaal wel eens van een opluchtende echtscheiding. Mijn vrouw en ik verdelen in onze zoetste dromen regelmatig de inboedel. Vaak loert mijn vrouw verdacht lang in de woninggids. Ik ook trouwens. Maar dat houdt een huwelijk fris en leefbaar. De opstapmogelijkheid. De nooduitgang. Maar een kuil!

De echtelijk ruzie met dodelijke afloop snap ik. Ze raakt je met een snerende opmerking op je zwakste plek en voor je het weet zit dat gekartelde broodmes in het hart dat ooit, lang geleden, voor jou sneller geklopt heeft. Al gauw ligt ze in een afgedankt kleed in de kofferbak van je Audi en moet je haar ergens zien te dumpen. Het wordt dan een kanaal of een snel gegraven paniekgraf. Nederland kent geen ravijnen. Maar een kuil! Een heuse kuil van twee meter bij vijftig centimeter en dan ook nog een kleine negentig centimeter diep, een maand van tevoren gegraven! Het doet denken aan een Duitse krimi.

Dit stukje wordt veel gelezen. Dus ook door mannen en vrouwen met heel slechte huwelijken en die laten op dit moment hun gedachten gaan. Ze denken nu al aan een locatie. Waar zouden ze hun kuil graven? Zondagmiddag is de wandelmiddag voor suffe windjackechtparen. Annie vindt haar man morgen nogal afwezig. Bij veel open plekken murmelt hij wat binnensmonds. Zijn ogen meten, hij vraagt zich af of hij hier met de auto kan komen en loopt weer verder. Zelfs de poedel wordt nerveus. Annie kakelt lustig over de schoonmaakbeurt van de caravan van haar zus. Hij verlangt naar de stilte. Het snoeren van dat snerpgeluid. Die laatste schep zand op dat door hem gehate gezicht. Ze mag haar bril ophouden.

Veertig jaar geleden is er in mijn kennissenkring ooit een vrouw verdwenen. De buren hoorden ruzie, de volgende dag was zij vermist. Haar man was ontroostbaar, terwijl iedereen wist dat hij het gedaan had. De politie heeft overal gezocht, hem dagen ondervraagd, maar niets gevonden. Hij woonde vrij snel samen met zijn liefje. Het hele dorp wist al jaren dat zij iets hadden. Tot nu toe heeft hij de perfecte moord gepleegd.

Getrouwd zijn en kuilen graven. Een verdachte combinatie. Duitsers graven op het strand mij iets te graag kuilen en zetten daar triomfantelijk hun hele gezin in. Ze gaan er dromend naast zitten mijmeren. Dat gaat eigenlijk nog verder. Je hele gezin! Maar dat is naïef dagdromen in de zilte zeewind. Te veel getuigen. Het blijft bij een vakantiefantasietje.

Ik stel mijn lezers een simpele vraag: Waar gaat u uw partner neerleggen? De vuilstortplaats? Gaat ze in stukken in de groene bak? Het blijft organisch afval. Of gunt u haar een mooie plek in een romantisch bos? De oplossing mag u alleen naar uzelf inzenden. Dus niet de keuken inlopen en tegen haar zeggen dat het de duinen worden.

Waar ik mijn vrouw neerleg? Levend in een prachtig hemelbed. En ik laat haar vannacht alle hoeken van de liefde zien. Maar ik heb dan ook een heel goed huwelijk!

Kakkerstrouw

Kijk op zaterdag op de trouw- en rouwpagina van NRC Handelsblad en zie hoe deze uitpuilt van de huwelijksadvertenties. En heb medelijden. Hoe eenvoudiger de tekst, hoe erger de ceremonie. Besef wat een organisatie er achter deze toneelmanifestaties schuilgaat. Een jaar geleden hebben Fleur en Jan Willem (voor vrienden JéWé) hun voorgenomen huwelijk gemeld aan haar moeder en haar man, haar vader en zijn verse vriendin, zijn moeder, die fulltime protestlesbienne op de Veluwe is en zijn vader, die op dat moment net opgelucht bij zijn tweede vrouw was vertrokken. Daarna zijn de broertjes, zusjes, stiefbroertjes, stiefzusjes, halfbroertjes, halfzusjes plus de negen oma’s en zeven elders wonende opa’s op de hoogte gebracht.

Voor ceremoniemeester Pieter Bas (voor vrienden PéBé) en de getuigen begon het toen pas. Ze moesten een leuke vrijgezellenavond voor zowel hem als haar bedenken. Vroeger was je klaar met een avond dom vollopen in een Jordaans café of een beetje zinloos kleiduivenschieten in de Achterhoek, maar tegenwoordig moet je minimaal drie dagen sneeuwgolfen in Groenland, dwergwerpen in de Schotse hooglanden of autoracen in het Italiaanse Monza. Paintball is uit. Net als survival in de Ardennen.

Maar de getuigen moeten meer. Onderschat het getuigen bij een kakkershuwelijk niet. Het is niet tien seconden opletten of ze inderdaad ja tegen elkaar zeggen, maar een zenuwslopende dagtaak. Een jaar lang ben je in de weer voor het hoogtepunt van het treurige golfsetje dat zo nodig moet trouwen. Je moet een paar keer eten met het bruidspaar, zorgen dat er een onverstaanbaar cabaretje op het feest is en dat iedereen iets leuks instuurt. Wat voor leuks? Alle gasten moeten een gedicht maken of een bladzij met een leuke anekdote over het bruidspaar volkladden of een videoboodschap inspreken. Gedoe, veel gedoe.

Verder moet de hele dag vlekkeloos lopen. De auto‘s moeten in de juiste volgorde rijden, er moet een kerk zijn (waarom weet niemand, maar een kakkershuwelijk zonder kerk is ondenkbaar en als je de koninklijke dominee Ter Linden erbij kan regelen ben je helemaal geweldig!), een historisch stadhuis is noodzaak (Naarden-Vesting staat nog altijd één met stip!), een receptieruimte waar een lange rij mensen je sterkte kan komen wensen is zeker nodig en de verplichte hockeykantine voor het feest mag absoluut niet ontbreken. Een afgelegen landgoed voor het feest kan ook. Het belangrijkste is dat je kakkershuwelijk lijkt op alle andere kakkershuwelijken. Stadhuis, kerk, lunch, receptie, diner en spetterend feest.

De nieuwste trend in deze branche is om het kakkershuwelijk te sluiten in het Franse of Italiaanse dorpje waar een van de papa’s of mama’s een tweede huisje heeft. Als goede vriend, vriendin, dispuuts- of jaarclubgenoot word je dan gedwongen om je een heel weekend bezig te houden met het huwelijk van je vrienden. Donderdag weg en zondagavond gesloopt terug. Reis- en hotelkosten worden door niemand vergoed. In je zweetjacquet of in een lange stinkjurk in Zuid-Frankrijk. Zo leuk in dat kleine dorpskerkje.

Kijk goed naar de pagina vol huwelijksadvertenties en besef dat binnen vijf jaar vijfentwintig procent uit elkaar ligt. De rest houdt vol, maar gaat ook niet echt lekker. De kinderen redden al jaren de meeste huwelijken zonder dat ze dat zelf weten. Waarom heeft een krant geen fijne scheidingsrubriek, waarin dezelfde Fleurtjes en JéWé’s kunnen aankondigen dat het vijf jaar geleden eigenlijk een zinloze dag was en dat het bij hen hetzelfde gegaan is als bij hun ouders? En dat er weer twee rekeningkinderen met weekendtasjes zijn bijgemaakt.

Zaterdag is de verplichte kakkerstrouwdag, ’s avonds zijn de diners en de feesten. De liegspeeches worden uitgesproken, er wordt gedronken op een onzekere toekomst en de band speelt hard. Zo hard dat iedere conversatie onmogelijk is. En wat speelt de band? I will survive. In de versie van de Hermes House Band. Symbolischer kan het niet. Er moet gelald kunnen worden.

De volgende ochtend vraagt de moeder van de bruid zich af waarom haar ex gisteravond in zijn speech niet verteld heeft hoe het werkelijk gaat in het huwelijk. De moeder van de bruidegom doet precies hetzelfde.

Celdeling

Margarita, het sneue vrouwtje Piggelmee van de Oranjes, heeft veel gevoel voor humor. Op zestien januari 1998 werd van haar bankrekening een kleine honderdduizend Amerikaanse dollars overgeschreven naar haar mislukte vader. En meer dan vijf jaar later begint ze daar pas over te zeuren. Dan ben je of te rijk of niet helemaal goed of allebei. Boze tongen beweren dat de mislukte ondernemer en claimbaron Edwin hier achter zit. Het relstel wil veel geld zien, heel veel geld en is anders bereid om gevoelige informatie over de koningin en haar familie naar buiten te brengen. Dit riekt volgens een in politiek Den Haag uitgelekt rapport naar chantage. En chantage is strafbaar. Stel dat ze veroordeeld worden en hiervoor een gevangenisstraf moeten uitzitten, gaan ze dan in één cel? Want onze fietsminister Donner wil de celdeling toch gaan doorzetten.

Dat houdt in dat de vrijspraak van de twaalf vermeende moslimterroristen nog maar zes cellen scheelt. Hoe maakt men in de toekomst die indeling? De combinatie Volkert van der G. en Pieperprikker Paul T. lijkt me te gemakkelijk. Hun cel krijgt al gauw de bijnaam Het Konijnenhok omdat de heren allebei principieel onbespoten andijvieblaadjes knagen. Van dat veganisme word je trouwens behoorlijk agressief. De heren zijn fel tegen het doden van dieren, maar met het omleggen van mensen hebben ze geen enkele moeite. Mensenvlees is toch ook vlees? Of ben ik nu iets te streng in de leer?

Kunnen de heren Blair en Bush ook in één cel? Je mag toch zeggen dat ze de kluit behoorlijk belazerd hebben. Ze hadden gewoon trek in oorlog, verzonnen wat massavernietigingswapens en gingen lekker bombarderen. Ondertussen is er in heel Irak nog geen elastiekje van een katapult gevonden. Misschien bestaat er helemaal geen Bin Laden en hebben zij 11 september toen ook zelf georganiseerd. Sterker nog: Saddam Hussein was een undercovergozer van de cia. Waarom die oorlog? Gewoon omdat ze zich verveelden. Bill Clinton loste dat anders op. Die ging aan Monica lebberen en de hele wereld was tot in ieder detail op de hoogte van de toegepaste technieken van het verliefde stel. Hoe het na de bekentenis van Bill aan Hillary tussen de Clintonnetjes ging, wisten we tot nu toe niet, maar gelukkig heeft Hillary het allemaal voor ons opgeschreven, zodat we het nog eens goed kunnen nalezen. Eerst was ze niet blij, maar sinds de uitgever acht miljoen dollar heeft betaald voor de slaapkamerpraatjes van de ex-presidentsvrouw, vindt ze het allemaal best. Ook Bill komt nog met een boek (Voorlopige titel: Een sigaar pijpen!) en ik ben bang dat de familie Clinton daarna nooit meer hoeft te werken.

Hij houdt aan zijn buitenechtelijke escapades meer over dan voormalig psv-directeur Fons S. Of zal Fons ook een boek gaan schrijven? Is Hiv, Hiv Hoera in dit geval een leuke titel? Wie wil met Fons een cel delen?

Gaat Tineke Netelenbos de cel in? Uit de krant van gisteren begrijp ik dat ze de Tweede Kamer rond allerlei kostenoverschrijdingen bij de zinloze Betuwelijn toch wel heel erg misleid heeft. Op de een of andere manier moest en zou die lijn er komen. Waarom? Het zou me niet verbazen als zou blijken dat Tineke van allerlei louche aannemers een paar miljoen heeft gekregen. Voor die aannemers is dat volstrekt normaal. Die geven zelfs nog steekpenningen als ze een gevangenis of een politiebureau mogen bouwen. Maar Tineke hoeft niet bang te zijn. We krijgen gewoon de zoveelste parlementaire geeuwenquête, waarna een dik rapport verschijnt. Dit rapport concludeert dat dit in de toekomst niet nog een keer mag gebeuren en daarna tukt iedereen weer vrolijk verder. Vrolijker dan ooit. Er verandert toch niks in Den Haag. Hooguit wordt er af en toe een nieuw ministerietje voor uitgerangeerde politici verzonnen. Zoals nu het Ministerie voor Leuke Reisjes voor Thom de Graaf. Als Tineke zich maar niet zo schuldig voelt dat ze op parachutespringen gaat. De politici kunnen een hoop leren van Berlusconi. De wet zo wijzigen dat je nooit de cel in kan. En dat je met niemand iets hoeft te delen.

Vlieg-tuig

Een goede vriend van mij is topkok. Hij kookt al twintig jaar de Michelinsterren uit de pannen. Afgelopen woensdag stond ik samen met hem voor de rechter. We waren gedaagd door de directie van de vliegtuigmaatschappij Alitalia. Waarom? Ze hadden schade en waren boos. Ik leg het uit:

De twee directeuren hadden vorig jaar iets bijzonders te vieren en deden dat met hun gezinnen middels een compleet theateravondje in Maastricht, waar mijn vriend zijn restaurant heeft. Ze hadden om zes uur een tafel voor acht personen bij hem gereserveerd en wilden na het diner naar het Theater aan het Vrijthof, waar ik mijn show speelde. Ze hadden acht kaarten gereserveerd, die middag bij de kassa afgehaald en betaald.

Bij het restaurant van mijn vriend ging het mis. Ze kwamen keurig op tijd, zelfs een kwartier te vroeg en hoorden van de gerant dat het diner helaas niet door kon gaan. Het restaurant zat vol. Ze keken in een lege zaak. De gerant legde uit dat alle tafels gereserveerd waren. Maar zij hadden toch ook gereserveerd? Dat klopte, maar sommige tafels waren dubbel geboekt. Maar zij hadden vier maanden geleden, toen het gelukt was om theaterkaartjes te regelen, al gereserveerd! Vier maanden! Dat is toch ruim op tijd? Dat klopte ook, maar ze hadden niet meer gebeld dat ze zouden komen. Maar dat deden ze nooit. Dat was dan dom. Een ordinaire discussie volgde, de beide directeuren waren des duivels, hun bloed kookte en ze waren in staat om geweld te gebruiken. Hun echtgenotes hielden hen tegen. Alle andere goede restaurants in Maastricht waren ook vol, dus het werd een zompig frietje mayo.

Door het debacle waren ze veel te vroeg in het theater. Om precies te zijn: anderhalf uur voor aanvang. Daar wachtte een tweede teleurstelling. Ze mochten er niet in. Uitverkocht. Maar ze hadden tickets en lieten die zien. Datum klopte, aanvangsuur, rij was goed, stoel ook. Kortom...

De ouvreuse gaf hen gelijk, het was inderdaad vervelend, maar er was een dubbele boeking gemaakt. Per ongeluk? Nee hoor, expres. Er werd uitgelegd dat mensen vaak niet kwamen opdagen en sinds die tijd verkocht de artiest ongeveer twintig procent extra. Ze konden de volgende avond naar de voorstelling of hun geld terugkrijgen. De volgende avond was trouwens ook niet helemaal zeker. Ze kwamen op de wachtlijst. De heren legden uit dat de volgende dag iedereen moest werken en bij twee van de vier kinderen begon de proefwerkweek. Ze vertelden dat ze een jaar naar deze feestelijke dag hadden toegeleefd, dat ze niet voor niets zo vroeg hadden gereserveerd en vroegen naar de theaterdirecteur om hun beklag te doen. De directeur kwam, gaf ze volkomen gelijk, zei dat hij het ook vervelend vond, maar ze kregen geen kaartjes. Vol is vol. Ze mochten een hotel op kosten van de artiest nemen. Nee, niet dat gezellige hotel middenin de stad. Een formica motel op een kleine dertig kilometer van het centrum.

En daar ging de rechtszaak over. Ze voelden zich belazerd en bedot. Iets dat een feestje had moeten zijn werd een drama. Diep teleurgesteld waren ze teruggereden naar het westen en ze eisten nu een fikse schadevergoeding. Hun advocaat was furieus en zei: ‘Heren, stel dat u met uw beide gezinnen een pinksterweekend naar Rome wilt, u heeft dat lang geleden gepland, u heeft beiden iets te vieren in de schaduw van de jarenlange vriendschap en u heeft ruim op tijd een vlucht geboekt en betaald. Niet zo’n ziekenfondsvlucht van Virgin of Basiq Air, waar je voor 10 euro vliegt en waar geloot wordt wie van de passagiers de koffie uitdeelt en wie tijdens de vlucht de piloot mag uithangen, nee u heeft een echte maatschappij geboekt, laten we zeggen Alitalia, en u heeft 350 euro per persoon neergeteld. U bent op tijd op het vliegveld, u heeft de tickets in uw binnenzak, u staat met uw paspoort een kleine anderhalf uur voor vertrek bij de incheckbalie en de dienstdoende grondstewardess vertelt u kil en koel dat het feest niet doorgaat. Dat kan toch niet? Wat zou u dan zeggen?’

‘Vlieg-tuig’, was ons korte en krachtige antwoord.

Hotelroereifabriek

Vorige week ontbeet ik in Rome met Annelies. Zij vertelde mij dat het roerei dat je in hotels aan het ontbijt krijgt uit blik komt. Hele grote megablikken roerei. Ze vroeg of ik, man van de wereld, echt al die jaren had gedacht dat er ’s ochtends om zes uur een hotelkok eitjes stond te bakken. Dat dacht ik ja. Ze vroeg ook of het me nooit was opgevallen dat in de hele wereld de hotelroereitjes er allemaal hetzelfde uitzien. Egaal en quasi-smeuïg.

Nu loop ik al de hele week met de hotelroereifabriek van Annelies in mijn hoofd en ben ik doorlopend een beetje misselijk. Ik zie de twintigduizend eieren in de enorme pan met veertig kilo vet gaan en de enorme garde die de zaak los klopt. Dertig liter conserveermiddel erbij en inblikken maar.

Ik zit in Parijs. Vakantie? Nee, werk. Ik maak een gedachtenbundel over Gare du Nord. Vraag aan een kunstenaar nooit naar het waarom. Dit plan had ik al jaren en nu heb ik tijd om een week rond het vermaarde station te scharrelen. Dat is leuk. Vooral ’s nachts. Interessant om te zien wat er gerommeld en gedeald wordt. Donderdagnacht bood een jochie, een tandeloos scharminkel van een jaar of veertien, mij én coke én seks aan. Allebei tegen een zeer gering tarief. Ik kreeg beginnerskorting. Hij had pech. Ik snuif nooit op donderdag en seks is al jaren gereserveerd voor de vrijdagavond. Dan begint het weekend en heb ik tijd.

Gistermiddag werd ik aangesproken door twee nogal uitgelaten Limburgse zusjes. Ze moesten drie dagen langer in Parijs blijven omdat er gestaakt werd. Ik zei dat er volgens mij helemaal niet gestaakt werd.

‘Maar dat weten onze mannen in Weert niet’, lachten de dames en verdwenen zwierend richting metro. Toen ik later de krant las, dacht ik: als ik de dames was, zou ik maar gauw teruggaan naar het wulpse en losbandige Weert, want daar vervelen de mannen zich zonder jullie absoluut niet. Weert is namelijk een groot Sodom en Gomorra, waar zowel de gemeenteraad als burgemeester en wethouders zich drie keer per week in een spelonk van het raadhuis kreunend en steunend uitleven op ruige seksparty’s met Marokkaanse zuigkleuters, die allemaal persoonlijk zijn afgeleverd door de Mercedes-turbo van ex-psv-directeur Fons S. Als ik tenminste Henk Krol van de Gay-krant moet geloven. Henk heeft een kliklijn voor roomse ruknichten en die mogen allemaal hijgerige pamperseksverhalen vertellen. Henk neemt persoonlijk de telefoon op. Vroeger wilde een Brabo of een Limbo tegen mij nog wel eens tekeergaan over de duivelse Randstad en dat al die viezigheid in het gemoedelijke zuiden niet gebeurde, maar ik ben zo langzamerhand blij dat ik in het tuttige Amsterdam woon. Zelfs hier in de schaduw van Gare du Nord wordt de naam van het Limburgse stadje inmiddels met respect uitgesproken.

Dit soort nieuws moet ik trouwens wel uit de Nederlandse kranten halen. In de Franse kranten staat het namelijk niet. Zwangere Máxima ook niet? Nee, geen letter. Alleen als later blijkt dat Edwin, de claimbaron, de eigenlijke vader van het toekomstige koningskind is, dan heb je kans dat er tegen die tijd een paar regels vanaf kunnen. En Krajicek die met toptennis stopt? Ook niet. Maar dat is ook geen nieuws. Volgens mij had hij dat een jaar of zes geleden al gedaan.

Hier in Parijs is het relatief rustig. Er steekt af en toe een brandende wanhoop-Iraniër de straat over. Er zijn er al een stuk of wat dood. Zullen zij eerst een goed zelfmoordadvies bij de Nederlandse Stichting Vrijwillig Leven hebben ingewonnen? Want er is in Maastricht een Steunpunt Zelfmoordadvies! Wat hebben we toch een heerlijk land. Nog even en je kunt zelfmoord plegen op recept en de medicijnen worden na afloop ook nog vergoed door het ziekenfonds.

‘Jij zou toch zelfmoord plegen?’

‘Ja, doe ik ook, maar ik sta op de wachtlijst!’

Vanuit mijn hotel kijk ik uit op het machtige station, onder mij in de befaamde Brasserie Terminus Nord zwieren de krabben en kreeften op grote bladen door de lucht. Maandag moet ik terug zijn. Maar ik wil niet. Ik denk dat ze gaan staken.

Angsthazen

Arme minister Donner. Brulde de waarheid door de kamermicrofoon, zei gewoon dat het niet goed is als publieke figuren boetes voor anderen gaan betalen en was even vergeten dat onze eigen prins Bernhard een paar maanden eerder met veel publicitaire bombarie de Albert Heijn-boetes had betaald. Vervolgens begon hij zich in allerlei sneue cda-bochtjes te wringen en probeerde hij uit te leggen dat hij alleen een of ander onbeduidend Kamerlid van de lpf had bedoeld en dat zijn opmerking niet op de prins sloeg. Maar waarom sloeg die opmerking niet op de prins? De oude Baarnse cowboy Bernhard is toch een publiek figuur en had toch wel degelijk een boete betaald? Dus waarom zo’n sneue lpf’er, die absoluut geen publiek figuur is, wel bedoelen en onze eigen Anjerbejaarde niet? Het was diep zielig om te zien hoe Donnertje zich probeerde te redden. Dat lukte dan ook niet helemaal, zeg maar gerust: helemaal niet. Vanwaar deze angsthazerij als het Koningshuis ter sprake komt? Voor wie is Donnertje bang? Voor Trix? Bang dat hij een reprimande krijgt? Dat ze hem laat weten dat ze zijn stijve herenrijwiel de komende maanden even niet tegen het hek van Huis ten Bosch wil zien omdat hij iets lulligs over haar bejaarde vader heeft gezegd? Ik snap er helemaal niks van. Toen Trix in de zaak van claimbaron Edwin op hondsbrutale wijze buiten haar boekje was gegaan, zag je een totaal overspannen Jan Peter stamelen en stotteren dat er volgens hem niks verkeerds was gebeurd. Terwijl iedere sukkel zag dat wat onze vorstin geflikt had democratisch en juridisch gezien gewoon niet kon. En dat moest haar gewoon even duidelijk verteld worden. Hij had naar haar paleis moeten gaan en haar even de waarheid moeten vertellen. Maar Jan Peter scheet zeven kleuren oranje van oprechte angst. Angst waarvoor? Voor een familie die door ons vorstelijk betaald wordt om hun rol in de poppenkast te spelen. Tegen die mensen mag je toch wel de waarheid zeggen?

Waarom is iedereen zo bang voor deze familie? Vanwaar dat rare respect? De vrouw van de kroonprins raakt zwanger en het halve land is van slag. Ik lees alweer een week zouteloos gezever over de vraag of de opa van de baby bij de doop mag zijn. Niet eens een vraag of er wel gedoopt gaat worden. Misschien geeft de moeder van het kind wel te kennen dat ze helemaal niet in God gelooft. Of wij wel zien wat er dagelijks in de wereld gebeurt. Of wij wel weten wat voor verschrikkingen er ooit in haar eigen vaderland hebben plaatsgevonden. Dat kan volgens haar geen enkele god toestaan en vervolgens legt ze uit dat ze daarom niet meer in hem of haar gelooft en dan ook verder afziet van het rare doopritueel met een plens water op het onschuldige babyhoofdje. Ik zou van zo’n uitgebalanceerde mening van een jonge, zelfstandige vrouw in het jaar 2003 niet raar opkijken. Ik zou het met applaus begroeten en een grote lofrede in dit hoekje van de krant schrijven. Eindelijk een oranjegirl met ballen na al die tuttige ministersdochters!

Of ik tegen het koningshuis ben? Ach, ik kan me in het poldergedoogbeleid goed vinden. Maar we hoeven niet zo krampachtig te reageren als we ze op normale wijze terecht moeten wijzen, zoals laatst met Trix in de Margarita-gate, haar schoondochter in het geval van haar bloederige papa en nu Bernhard in het geval van de Albert Heijn-boetes.

Of ik het nooit met de Oranjes eens ben? Jawel hoor. Deze week nog. Ik vond het zo moedig van Bernhard dat hij een brief naar een internationaal roddelblad heeft geschreven om te melden dat zijn familie helemaal niet zo rijk is als iedereen denkt. Ze zijn veel armer dan jaarlijks in dat kappersblaadje vermeld staat. En helemaal moedig vond ik het dat onze prins aan de redactrice vertelde dat het een aantal jaren geleden zelfs zo slecht ging met ons koningshuis dat hij een brief naar een vliegtuigfabriek heeft moeten schrijven met het verzoek of hij persoonlijk gesponsord zou kunnen worden.

Kijk, dan ben je een kerel. En daar heb ik groot respect voor!

Hittegolfoorlog

Elke dag las ik in Italië onder het genot van een graadje of vijfenveertig in de schaduw de Nederlandse kranten en begreep welke problemen mijn landgenoten hadden met hun lullige achtendertig graden Celsius. Puffen en klagen. Altijd zeurt de Hollander dat het te koud is of te veel regent, maar is het een keer een tropische zomer dan is het ook weer niet goed. Terwijl de hitte toch goed werk heeft gedaan. Veel lieve oudjes, die al jaren in verpleeghuizen in hun doordrenkte pampers zwijgend zaten te verlangen naar een natuurlijk slot van hun aardse bestaan, zijn door de zinderende hitte uit hun lijden verlost. Nog een strenge winter er overheen en de wachtlijsten zijn weggewerkt.

‘De mussen vallen van het dak,’ zei ik tegen mijn vrouw en moest deze uitdrukking onmiddellijk aan mijn kinderen uitleggen. Er zijn namelijk geen mussen meer. Er valt helemaal niks meer van het dak. Zelfmoordenaars. Maar die vallen meestal in de herfst.

In Frankrijk wordt het aftreden van de minister van volksgezondheid geëist omdat daar drieduizend hittegolfdoden zijn gevallen. Alle mortuaria liggen vol. Sommige lijken worden vacuüm verpakt om stankoverlast te voorkomen. Opa gaat voorgebakken het crematorium in. Misschien krijg je dan korting.

Bij ons Italiaanse huis staat dagelijks een Disney-film aan zwerfhonden bij het hek te wachten op een hapje en een slokje. Alles wat we over hebben gaat naar deze vlooiige dieren, die alles in twee happen en drie slurpende slokken naar binnen slaan. De moeder van bijna alle dieren, de snol die om de vijf maanden zwanger was van een andere hond, lag op een middag dood op de weg. Bezweken door de warmte. Twee van haar kinderen zaten er stil bij te kijken. De rest ravotte verderop in het dal alsof er niks gebeurd was. Omdat we het beest al vier jaar kenden, ging er een groot verdriet door ons gezin. Het hondje kon lachen en had de domste en trouwste hondenblik van het westelijk halfrond. En dat raakt kinderen diep in hun hart. We hebben haar in een hoekje van de tuin begraven. Alle honden keken op gepaste afstand toe en hebben de hele nacht geblaft. Diezelfde avond las ik dat je in ons land verkoelende bodypackings, waterijs en koele gel voor de honden en katten kon krijgen. De dierenwinkels konden het niet aanslepen.

Zelf lijkt het me prachtig als een keer een volledig strand in Juan-les-Pins sterft van de hitte. Ze liggen allemaal al keurig bloot opgebaard op hun handdoekjes en kunnen zo worden afgelegd en weggewerkt. En wie zal die rijke stinkerds missen? Wat is trouwens erger: de dood van een doodgevroren zwerver of de dood van een door de zon gebraden miljonair? De dood van de Italiaanse zwerfsloerie bij mijn huis of het hondje van een Russische maffioso met zijn jacht in Portofino? Daar was ik toevallig en ik mocht er weer eens volop genieten van de armoede van de rijkdom. Ze leggen hun jacht met z’n reet naar het stadje, gaan op het achterdek kreeft, kaviaar en oesters zitten lunchen en kijken onderhand uiterst verveeld naar het gewone volk dat vanaf de kade toekijkt. Ze zijn zelfs bijna geïrriteerd. Zo’n blik van: gun ons privacy! In hetzelfde Portofino informeerde ik in een winkeltje naar de prijs van een champagnekoeler. Hij was 20.000 euro. Ik vroeg aan de verkoopmevrouw of ze er drie had. Helaas niet. Wel twee. Dan ging de koop wat mij betreft niet door. Drie boten, drie koelers, zo is het leven.

Het gezin van het grootste jacht ging jetskiën. Om de beurt op de ski? Nee, alle vijf een eigen jetski. Waarom wordt dit soort nou nooit eens getroffen door een gezonde zonnesteek? Waarom grilt God hun rashondje nou niet een keer spontaan tot as? De kans is klein. Tien minuten later zag ik namelijk de vrouw van de boot met haar Jack Russell lopen. Aan de lijn? Nee, hij hing als een baby in een tuigje op haar buik. Ze verdween in de champagnekoelerwinkel. Ik heb er lang naar gekeken. Jammer dat ik dit beeld niet meer aan onze zwerver kon vertellen.

No music

Twintig minuten lang proberen we oogcontact met iemand van de bediening te krijgen. Zwaaien, lachen, knikken, zachtjes ‘Mevrouw’ roepen, kuchen, iets harder ‘Mevrouw’ roepen, zwaaien met twee handen, enzovoorts. Het is druk. Na twintig minuten zegt het meisje van de bediening dat ze zo komt. Ze is druk. Vijf minuten later begint de procedure opnieuw. Het is nog steeds druk. Zij ook. De mensen aan het tafeltje naast ons houden het voor gezien. Ik wuif mezelf een tafeltennispols en ga uiteindelijk op mijn hoofd op het tafeltje staan. Of er iets is? We willen iets eten en drinken. Of we niet zien hoe druk het is? Ja, dat zien we al twintig minuten. Ze brengt ons zo de kaart. Dat zo duurt een minuut of tien. Onderhand zie ik met een kalfslederen tong en een poederdroge saharakeel oceanen aan Spa blauw langskomen. We zoeken weer contact en na veel gedoe lukt het. De mevrouw komt en we bestellen. Er gebeurt weer lange tijd niks. Maar dat komt doordat het druk is. Uiteindelijk verschijnt er een wat nerveuze man met een groot blad vol drank. Hij brengt onze koffie. Die hebben we niet besteld. Dan neemt hij ze weer mee. Maar die twee blauwe spaatjes op dat blad hebben we wel besteld. Maar die zijn voor het tafeltje naast ons. Het wordt hersteld. Kan even duren. Of we gezien hebben dat het druk is? Klopt. Het is druk.

Uiteindelijk worden de spaatjes gebracht en voor de zekerheid bestellen we er meteen nog twee. Dat kan even duren want het is druk. Na tien minuten verschijnt de mevrouw bij wie we het eten besteld hebben. Klein probleem. Het gerecht dat mijn vriendin besteld heeft is op. Kan gebeuren. Het is druk. Ze bestelt iets anders. De mevrouw verdwijnt. We zitten nu bijna een uur. Het eten komt. De salades zijn prima. Maar ze zijn er ook wel dusdanig lang mee bezig geweest dat het bijna niet anders kan.

We spreken de week door. Mijn vriendin kent de buren van Cerfontaine. Ze hadden zich onlangs geërgerd aan het slecht drummende zoontje van Gerlach en heel keurig gevraagd of het wat zachter kon. Het antwoord van de familie Cerfontaine was simpel: Wat hun huis moest kosten.

Op dat moment verschijnt er een muzikant aan ons tafeltje. Ik gok een Albanees. Man met een accordeon. Hij vrolijkt het terras op. Ik ben gek op straatmuzikanten. Het grotestadsgevoel. Londen, Parijs, Rome en Amsterdam uiteraard. In één keer staat de mevrouw van het restaurant aan ons tafeltje. Zomaar uit zichzelf. We schrikken ons dood. Ze komt niet voor ons, maar voor de muzikant. Hij moet weg. Waar de mevrouw het lef vandaan haalt, vraag ik me af. De muzikant loopt op de openbare weg. Beetje schuchter wil hij verdwijnen. Ik roep hem terug om hem in elk geval geld te geven en vraag aan de mevrouw waar ze de gore moed vandaan haalt om in een liberale stad als Mokum een straatmuzikant weg te sturen. Volgens haar vinden de mensen op het terras het niet prettig. Ik opper dat ze dan niet in de Amsterdamse binnenstad moeten komen, maar op een berghelling in het Schwarzwald moeten gaan zitten. Het restaurant ligt aan het Waterlooplein! Waar hebben we het over? Daarbij moet die gozer toch geld verdienen! Net als iedereen. Volgens de mevrouw speelt hij door de muziek van het restaurant heen. Ik ben totaal verbaasd. Het grotestadsgevoel is zo nauw verbonden met de sprokkelende straatmuzikant die terrasje voor terrasje wat centen bij elkaar scharrelt. En dan stuurt de mevrouw van de yuppentent hem weg. Ronduit schande. Ik probeer de man duidelijk te maken dat hij moet blijven, maar hij loopt door. Wat een getrut. Wat Amsterdam onwaardig! Het is jammer dat de Albanezen en de meeste andere straatmuzikanten de NRC niet lezen, anders zou ik ze oproepen om massaal naar het restaurant te komen en daar de hele dag te spelen. Ten eerste vinden de gasten het heerlijk en wat vooral belangrijk is: het veraangenaamt het tergende wachten. Waar ze moeten zijn? Bij Dantzig.

Gangstermeisje

Trix had gehoord dat ze haar laatste stukje macht had moeten inleveren en dat haar kabinet voor elk routinewissewasje voortaan met Jan Peter moet bellen. Ze zat stuurs voor zich uit te kijken en vond het een mooi moment om de hele monarchie van binnenuit op te blazen. Gewoon een briefje naar JP met de mededeling dat ze alles inleverde. De kroon, de mantel, de koets, de paleizen en alle daaraan verbonden rechten. Ik stop met die belachelijke poespas, wilde ze aan de minister-president schrijven. Ze kon dat domme zwaaivolk op de Gouden-Koetsroute al jaren niet meer zien. Bij haar thuis werd het al jaren de Gouden-Kotsroute genoemd. En van al die sneue, onderdanige burgemeestertjes met hun tolprikkende, koekhappende en volksdansende onderdanen op 30 april had ze ook haar buik vol. Stoppen met die onzin. Ze zat de brief in haar hoofd al te componeren.

Ze wilde het kabinet ook vragen of ze tot haar dood in kasteel Drakensteijn mocht wonen en of er voor haar zoontjes financieel iets geregeld kon worden? Ze dacht aan de wao of zoiets.

Na het gedoe met die oude Zorreguieta met zijn bloederige handjes was het voor haar eigenlijk al klaar met de monarchie en die Edwin de Roy van Zuydewijn had de boel helemaal voor goed vergald. En nu ze las dat haar vader ook nog met die glibberige artiestenvlo Rik Felderhof door de jungle had gesjouwd, was de maat overvol. Opheffen die achterhaalde handel. En de stervende paus hoeft ook niet opgevolgd te worden, dacht ze er in één adem bij. Het is mooi geweest met dat middeleeuwse gedoe. Het is 2003!

Op het moment dat dit allemaal door haar hoofd schoot, werd er geklopt. Mabel. De verloofde van haar zoon had thee gezet en kwam haar aanstaande schoonmoeder even moreel steunen. Ze had de laatste dagen gezien dat de meestal zo krachtige Trix aan het eind van haar eigen sprookje was.

‘Ik haat die omhooggevallen claimbaron!’ viel Trix voor haar doen behoorlijk uit de toon.

‘Maar die Edwin slaat toch nergens op,’ probeerde Mabel de zaak wat af te zwakken.

‘Sloeg hij maar nergens op,’ riep de boze koningin. ‘Hij sloeg op mijn nichtje. Op een Belgische Eerste Hulp kunnen ze je daar alles over vertellen. Het is een soort Regilio T. Kon ik maar een journalist vinden die dit durfde te laten lekken! En dan niet een roddelgansje van de Privé of de Story, maar een veelgelezen columnist van een kwaliteitskrant. Die kan gewoon zeggen dat het een vette roddel is die door de Amsterdamse kroegen gonst, terwijl het gewoon waar is.’

‘Je wilt van hem af?’ fluisterde Mabel.

‘Eigenlijk wel!’ mokte Trix. ‘Ik ben helemaal klaar met die charlatan. Door hem kan ik niemand meer eigenhandig screenen. Officieel dan. Die bange Balkenende heeft me inmiddels al laten weten dat het louter politiek is en als ik van iemand zijn antecedenten wil laten natrekken dat ik dan lekker mijn gang kan gaan. Hij tekent na afloop wel een briefje. Heerlijk zo’n gezagsgetrouwe bibbergereformeerde als premier!’

‘Maar je wilt dus van Edwin af?’ herhaalde Mabel. ‘Ik kan dat regelen! Ik heb nog wel wat nummers van oude kennissen in mijn mobieltje! Eén telefoontje en het is geregeld. Je zegt het maar.’

Nu werd Trix toch even stil en ze keek haar aanstaande schoondochter indringend aan.

Toen vroeg ze: ‘Dit meen je?’

De sarcastische glimlach van de toekomstige prinses sprak boekdelen. Trix schrok. In één keer zag ze het: het was waar! Ze zat oog in oog met een gangstermeisje. Hoe had ze hier zo in kunnen tuinen? Ze had met open armen de maffia in huis gehaald.

‘Lieverd,’ sprak Trix resoluut, ‘zullen we 24 april maar niet afblazen en netjes uit elkaar gaan? Ik wil niet. Ik ben relmoe! Laten we voor Friso een leuke Laurentien zoeken. Leiden grossiert toch in die types?’

Mabel fronste haar wenkbrauwen en zei kort en bondig: ‘Zou ik niet doen! Dan kan het met uw zoon wel eens heel vervelend aflopen! En niet alleen met hem. Nog thee?’

Familiefoto

Het is zaterdagnacht drie uur en het is geen feest bij de Van ’t Hekjes. Sterker nog: het is crisis. Ik lig eruit. Vannacht mag ik nog in het logeerbed, maar op het moment dat u dit leest dool ik zo goed als zeker door de grote stad Amsterdam. Op zoek naar een hotel. Wat er gebeurd is? Veel. Heel veel.

Op 22 november was iedereen met zijn getrokken lootje meer dan tevreden. Sterker nog: bij menigeen zag ik een grimmige glimlach. Ze zouden hun varkentje wel even wassen. Traditiegetrouw vertel je aan niemand wie jouw slachtoffer is. Alleen voor hem of haar koop je een echt groot cadeau. Voor de rest heb je niks of hooguit een prul. Wij vieren het met zijn negentienen.

Omdat ik de trekking georganiseerd had, had ik ook de lootjes gemaakt en u voelt het al: iedereen had mij getrokken. Alle lootjes stonden op mijn naam. Achttien grote cadeaus lagen gisteravond om acht uur op mij te wachten. De kwetsende gedichten zou ik op de koop toe nemen.

De avond begon gemoedelijk. We namen de actualiteit door en uiteraard kwam de oliedomme Wim Deetman ter sprake. Iemand vertelde dat het vooral jaloezie van de burgemeester was. Mevrouw Deetman had namelijk de foto gezien en schijnt geroepen te hebben: ‘Dus zo groot kan ook.’

’s Avonds in de slaapkamer is ze zo hard gaan lachen toen Wim zijn ruim vallende Jansen & Tilanus liet zakken. Iemand anders vertelde dat de lul uit de broek een hele oude Haagse traditie is. Edwin de Roy van Zuydewijn heeft ooit verteld dat de oranjeprinsen vanuit de koets met één hand naar het volk zwaaien en met de andere hand de middelvinger opsteken, maar ik heb al vaker gehoord dat ze veel verder gaan en hun adellijke deel uit de chaquetbroek hebben hangen. En niet alleen de prinsen. Ook Pieter van Vollenhoven doet al die jaren vrolijk mee. De eerste keer schijnt Máxima heel geschrokken te hebben gereageerd, maar zelfs Trix stelde haar gerust. De vorstin kan om deze oude familietraditie hartelijk lachen. Dat vindt zij nou satire. Prins Claus deed overigens nooit mee.

Toen de gehuurde Sint arriveerde begon de officiële pakjesavond. De eerste surprise ging mijn kant uit en ik zag een aantal familieleden bedenkelijk naar elkaar kijken. Hoe kon dit? Bij de tweede surprise was het meteen alarm, ruzie en oorlog. Niemand wilde het nog verder vieren. Dit was geen humor. Dit was domme heb- zucht. Ik heb nog nooit zoveel mensen tegelijk tegen me zien schreeuwen.

Het sinterklaasfeest heeft volgens mij iets moraliserends en ik had het dit jaar in het licht van de graaicultuur geplaatst. Een berg aan cadeautjes en ze zijn allemaal voor de baas. Ik vond het wel symbolisch. De rest van het gezelschap kreeg van mij een handje pepernoten. Ik vond het een actuele verdeling.

Enkele familieleden hadden de afgelopen weken het gedrag van de Scheepbouwertjes en andere harktypes nogal fel verdedigd en ik wilde ze op vrolijke wijze confronteren met de praktijk.

Mijn rechtse zwager mag graag schermen met de onkosten die de captains of industry moeten maken. Ik vertelde welke kosten ik voor deze avond allemaal gemaakt had. Mijn verwarmde huis beschikbaar gesteld, koffie geschonken, banketstaaf en speculaaspop geserveerd, wijn en andere alcoholische versnaperingen geregeld en daarbij heb ik de onkosten van de aanwezige Sint-Nicolaas en zijn Pieten vergoed. Vroeger had je een Sint en twee Pieten voor een kleine honderd euro zwart, maar sinds de Marokkaanse jongeren in onze hoofdstad dit seizoen een Sintje of twintig gemolesteerd hebben, bestaat het Zwarte-Pietenteam tegenwoordig uit minimaal zeven kickboksers. En die jongens komen niet voor niks.

En nu ga ik mijn koffers pakken. Ik verlaat dit huis. Als souvenir neem ik de vanavond gemaakte familiefoto mee. Ik heb hem als screensaver op mijn laptop gezet. Op het kleine toestelschermpje had ik het niet gezien, maar op mijn beeldscherm is het overduidelijk. Behalve bij mij hangt bij iedereen de lul uit de broek. Vrolijk gezicht: een zwarte piet met een witte. En bij mijn vrouw hoop ik maar dat hij van marsepein is.

Werkelijkheid

In het Nicaraguaanse stadje Rayti, ongeveer 600 kilometer ten noorden van de hoofdstad Managua, lijdt de hele indianenstam aan het zogenaamde Grisi-syndroom van collectieve gekte. Enkele maanden geleden heeft de ziekte zich geopenbaard. De indianen verloren hun gevoel voor de werkelijkheid en begonnen doelloos rond te rennen. Met tovenarij proberen de indianen het te bestrijden.

Toen ik dit stukje las, had ik het beeld nog op mijn netvlies van een aardige man die net vader was geworden en met zijn nog geen vijf uur oude wurm op een kussen moest rondsjouwen. Het schepsel werd getoond aan een roedel persfotografen, zodat het hongerige klootjesvolk het kind kon zien. Het door de vader persoonlijk geselecteerde journaille was nog te belabberd om te informeren naar de gezondheid van de zojuist bevallen moeder. Twee dagen later zag ik de kruiperige gezagsdragers Balkenende en Deetman met de arme vader proosten omdat hij zijn koninklijke kermiskind had aangegeven. Bij de naam Catharina-Amalia moet ik steeds denken aan een tweedehands reddingsboot op de Waddenzee. Het leven van dit meisje is nu al bepaald door een hongerig volk dat een sprookje wil. De griezelige Evert Santegoedjes slijpen likkebaardend hun potloodjes om de jeugd van dit kind te vergallen. Waar halen wij het recht vandaan dat wij een leven lang alles van dit kind willen weten? Soms denk ik erover om een prinsesjesbevrijdingsfront op te richten. Dat meisje moet bevrijd worden. Desnoods met geweld.

Ik moest ook denken aan de premier, die de hele dag mekkert over normen en waarden, maar er geen enkel probleem mee heeft dat een boer een miljoen kippen in een hal opsluit. In de ogen van de christelijke politici is niet degene die ze gevangen houdt de terrorist, maar juist hij die ze wil bevrijden. Ik denk dat de god van de christen-democraten heel anders over deze dierennormen en -waarden denkt en in het hiernamaals meedogenloos met deze dierenbeulen afrekent. En ook met de politici die deze martelpraktijken gesteund hebben.

Hoe erg is het om je gevoel voor de werkelijkheid te verliezen? Want wat is die werkelijkheid? Meer dan zestienduizend randdebielen die in een Idols-studio op een stip een liedje gaan staan steunen en kreunen, waarna ze door een jury onder leiding van een ijdele engerd met een zonnebril in zijn ongewassen haar meedogenloos worden afgeserveerd. En drie miljoen bloeddorstige kijkers die zich suf lachen als ze zien hoe een puberale puistenkop zichzelf volkomen belachelijk maakt? Als de rimpelloze Jerney Kaagman zo’n debiel neefje had, zou ze hem liefdevol beschermen en er voor zorgen dat niemand hem in deze ontluisterende toestand te zien zou krijgen. De werkelijkheid is duizenden eenzamen die dit weekend het slot van onze beschaving vieren op de miljonairsbeurs in de rai, waar plastisch chirurgen zich in lullige standjes aanbieden om de rijkeluisteefjes strak te strijken. En de dames maar hopen dat hun man dan wel blijft.

De werkelijkheid is het kampioenschap beeldschermwerpen dat dit weekend in het Achterhoekse Ruurlo wordt gehouden. Mensen gaan daar gooien met de monitor van hun computer. Waarom? Geen idee. Totale radeloosheid, denk ik.

De werkelijkheid is het verdwijnen van de scholekster omdat de kokkelvissers de Waddenzee helemaal leegvissen. De werkelijkheid is dat je schrikt als je een mus in je Amsterdamse achtertuin ontwaart. De werkelijkheid is vaak ook grappig. Mensen die een sigaretje roken onder een afzuigkap, terwijl op de snelweg de files ons land vol kanker blazen. En er is een vrolijke werkelijkheid die ik deze week over mijn collega Frans Bauer hoorde. Als hij zijn liedjes zingt, bieden zijn fans hem vaak een roos aan. Per concert ontvangt de zanger honderden kunstzijden rozen, die hij bij de ingang van het theater voor drie euro per stuk verkoopt. De ontvangen rozen gaan de volgende dag weer in de verkoop. En de kranten maar schrijven dat hij dom is.

Nee, die indianen in het Nicaraguaanse Rayti zijn zo gek nog niet. Als ik hen was zou ik lekker blijven dolen.

Prozaccen Boys

Je heet Rafael van der Vaart, je deelt je bed met een van de meest begeerde meiden van het land, vervoert haar in een glanzende bolide, op je werk word je elke veertien dagen toegejuicht door een kleine vijftigduizend mensen, je gaat naar het ek in Portugal, je hebt de meest lucratieve sponsorcontracten en jaarlijks vang je een paar miljoen euro netto! Leuk lijstje. Elke jongen droomt zo’n leven. Maar nu komt het: de clubarts van Ajax denkt erover om je aan de Prozac, te zetten. En niet alleen jou, maar de voltallige selectie.

Ik heb het bericht zevenendertig keer moeten lezen om het te kunnen geloven. Mag een dokter eigenlijk vertellen wat hij zijn patiënten wil gaan voorschrijven? Valt dat niet onder het beroepsgeheim? Ik wil die Ajax-dokter in elk geval niet als huisarts. Voor je het weet staat je druiper in de Story.

Maar waarom moet Ajax chemisch worden opgevrolijkt? Om de tegenvallende resultaten? Dan weet ik nog wel wat clubs. Of omdat het halve stadion stijf staat van de rommel? Ik weet het niet, maar zelden heb ik een droever en eigentijdser bericht gelezen. Ajax, een van Nederlands beste voetbalclubs met een rijke historie en uitpuilende prijzenkast, moet van de medische staf aan de pillen! Ik werd er zeer depressief van.

En ik ben toch al niet in mijn beste dagen. Kom net uit een supermarkt waar het voltallige personeel op gezag van de directie een vrolijke kerstmuts op had. Zo’n rosbief snijdend meisje op de vleeswarenafdeling dat je vanonder die muts moedeloos vraagt of het ietsje meer mag zijn. Ik vroeg me af of de filiaalchef nu in zijn kantoortje ook met zo’n muts op zit. Had steeds de neiging om even te gaan kijken en de man te vragen of hij inderdaad zo’n verschrikkelijke hekel aan zijn mensen heeft. Vanwaar deze mutsmarteling? Waarom deze minachting van zijn personeel?

Maar ik werd meer naar de uitgang dan naar het kantoortje gezogen. Mijn gehoor werd namelijk gepijnigd door kerstmuzak. Jinglebells uit goedkope synthesizers. Waar is het ooit massaal misgegaan? Waarom doen wij elkaar dit aan? Waarom vieren we überhaupt Kerstmis? Ik kom dezer dagen bijna alleen maar zuchtende mensen tegen. Als je vraagt wat iemand gaat doen met de kerst dan steunt en kreunt men: ‘Eerste dag schoonfamilie en de tweede dag naar mijn ouders!’ Het is een verzoeking, een martelgang en iedereen snakt naar het uur dat het feest voorbij is. Maar als je geen zin hebt, ga je toch niet?

Wat ik ga doen met kerst? De eerste dag ga ik naar mijn aardige zusje en ik rij daar fluitend heen. Ik tref daar een van mijn broers, die ik lang niet gesproken heb en ik bereid me nu al voor op een vrolijk avondje lachen, eten en drinken. En de tweede dag komt er traditiegetrouw een grote club vrienden bij ons eten en we zijn al dagen lachend in de weer om dat voor te bereiden. We bezoeken uitpuilende winkels, kunnen kopen wat we willen, bereiden dat, schenken er een mooie wijn bij en hopen dat iedereen een leuke avond heeft. En niemand is verplicht om aan deze dis aan te zitten. Wie niet wil, zegt af. Dat is toch feest? De halve wereld sterft met vliegjes in de ooghoeken, ligt kermend in de goten van de sloppen van New Delhi en snakt naar een paar korrels rijst. En wij worstelen ons met zijn allen zuchtend door de dagen heen. Waarom ruilen we niet voor een keer?

Ik werd afgelopen woensdagavond somber toen ik in een of ander treurig sportgala zag hoe de aardige Nederlandse toptennisser Richard Krajicek bekogeld werd met tennisballen. Mart Smeets gaf een paar voorbeelden hoe er ooit met respect van internationale sporthelden afscheid was genomen, vroeg vervolgens een staande ovatie voor de voormalige Wimbledon-kampioen en liet hem bekogelen met tennisballen. Per bal ging er tien euro naar een goed doel. Het was een beschamende vertoning. En als Richard Krajicek dit weekend nog aan de Prozac gaat, snap ik hem als geen ander.

Kerstdiners

Jacques Wallage moest wennen aan de nieuwe manier van bidden. Schoenen uit, blik naar het oosten en maar buigen. ‘Allah is groot, Allah is machtig’, prevelde hij een keer of honderd. Papa, doe normaal, dachten zijn vrouw en dochters die onderhand worstelden met hun nieuwe hoofddoekjes. Ze knelden. In plaats van een mooie Château Margaux 1988 stond er een pot geurige muntthee op tafel te dampen. Het menu was geprint op het briefpapier van de gemeente Groningen. Niemand durfde iets te zeggen uit angst voor een corrigerende tik van de op hol geslagen burgervader. Voortaan altijd couscous met schapenvlees.

Bij Trix was het, ondanks de aanwezigheid van de kersverse wolk Amalia, ondertussen ook niet echt gezellig. Het was vooral gespannen. Een paar keer probeerde Mabel een verhaal uit haar studententijd te beginnen, maar een harde schop van Friso onder de tafel zorgde voor een voortijdig einde.

‘Geen studententijd,’ siste de prins. Er vielen ongemakkelijke stiltes. Op een gegeven moment stoorde Mabel zich in haar zenuwen aan een stukje hagel dat in haar haas zat. Ze spuugde het nogal demonstratief uit. De hele tafel keek haar aan. Wat zat ze nou te zeuren over zo’n lullig loden kogeltje? Ze had toch wel eens grotere kogels gezien? Jorge, de vader van Máxima, keek geïrriteerd. Dat kwam niet alleen door dat lullige stukje munitie, maar ook door zijn dochter, die veel te emotioneel gesproken had over de kleine Amalia. Ze was zo verliefd op de heerlijke baby en hoopte het kindje nooit te verliezen. Dat leek haar zo erg: als moeder je kind kwijtraken. Jorge zweeg.

Bij de Van der Vaartjes thuis wilde het ook al niet vlotten. Daar aten ze traditiegetrouw de balletjes gehakt. Maar Rafael kreeg de bal niet aan zijn vork geprikt. En telkens als hij er in wilde snijden, schoot de bal van zijn bord. Zowel hijzelf als zijn Sylvie zaten onder de vette jus. Hoe hij het ook probeerde, hij raakte de bal steeds maar half. De wanhoop spoot uit zijn ogen.

Bij Jort en Georgina was het echt knallende ruzie. Dit was hun eerste ontmoeting zonder televisiecamera’s en het gesprek wilde dan ook niet echt vlotten. Zomaar gewoon met zijn tweeën. Er vielen pijnlijke hiaten.

‘Anders klap je voor me als ik iets gezegd heb,’ opperde Jort, maar daar wilde het opgespoten soapsterretje niets van weten. Zij stelde aan de hoofdredacteur voor om zelf een video-opname te maken. Dat praat veel gemakkelijker.

‘Als ik praat, ben jij de cameraman en als jij praat shoot ik jou,’ kirde het popje dat voor deze keer glitters in haar lipstick had gedaan. ‘En misschien kunnen we de beelden nog verkopen aan at5. Ze jengelde als een klein kind. Ze moest en zou haar zin krijgen.

Bij Gretta en Wim was het op eerste kerstdag ook niet echt lekker knus. Hoe goed ze afgelopen maandag ook hun best hadden gedaan in Nova. Gretta was boos. Het feit dat Wim eerst heel dom had verraden dat het rehabilitatiegesprek handjeklap geregeld was met een goede vriendin, de dochter van Boebie Brugsma, die in de redactie van het programma zit, was nog tot daar aan toe. Maar dat hij daarna openlijk vertelde dat zij de domste muts van Amsterdam-Zuid is, die nog niet eens wist dat er in de Tweede Wereldoorlog zes miljoen joden waren vermoord, sloeg werkelijk alles. Volgens Wim wist ze het echt niet. En nu zat hij haar aan tafel een beetje bij te spijkeren. Zodat ze op allerlei recepties niet weer een pleefiguur zou slaan. Hij legde uit dat Saddam gepakt was en Osama nog niet. Het bonkte onder haar zwart geverfde kapsel. Wie van de twee had ook alweer een baard? Wat was het toch moeilijk allemaal. Toen Wim zei dat Yasser Parkinson had, vroeg ze of Parkinson een terrorist was.

De Wallages, de Oranjes, de Van der Vaartjes, de Keldertjes en de Duisenbergjes keken treurig naar buiten. Ze wilden allemaal sneeuw en wel onmiddellijk. De enige die het vrolijk had, was Ayaan. Onder de kerstboom hief ze haar zevende glas en riep proestend: ‘Op Allah’.

Katerzwijm

Net bekomen van mijn kerstdiner (rivierkreeftjesaambeien op een bedje van rucola, een heldere caviabouillon en gestoofde zeepaardstaartjes) kwam het keiharde nieuws: Jamai is officieel homo. Hij schijnt het in een radioprogramma bij bnn te hebben gemeld. In De Telegraaf reageren de beroepsnichten Gordon, Carlo Boszhard en Gerard Joling heel erg positief op de uit de kast gekomen Idols-winnaar. En hij schijnt vanavond in een open landauer door de Amsterdamse Reguliersdwarsstraat gevoerd te worden.

De modieus gebrilde puberzanger heeft eerst een goed gesprek gevoerd met de voorzitter van de Idols-jury (die man met die midwinterzonnebril in zijn ongewassen haar) en heeft toen besloten om het landelijk bekend te maken. Moest ook weer even denken aan een van onze prinsen, die door Eef Brouwers van de rvd officieel bekend liet maken dat hij hetero is.

De Idols-deelnemer Dewi, die een kleine vijf weken een veelbesproken liefdesrelatie met Jamai heeft onderhouden, heeft via haar beste vriendin onmiddellijk laten weten dat ze toen wel met de verse homo gezoend heeft, maar dat ze niet het bed met hem heeft gedeeld. Ze waren toen zo druk dat ze daar geen tijd voor hadden. Jamai en Dewi zijn nu hele goede vriendinnen. Je kan in zo’n geval niet vlug genoeg aan het volk laten weten dat het niet aan jou lag. Diverse vrienden van mij hebben gevreeën met dames die later pot werden en dat heeft hen toch lange tijd flink in de war gebracht. Lag het aan mij? Deed ik het niet goed? Het zijn stuk voor stuk stamelende twijfelmannen geworden. Eén vriend is het zelfs aan zijn ex gaan vragen. Over het antwoord zwijgt hij wijselijk. Een vriendin van mij trof haar man ooit in bed met haar kapper. Die lag zijn schaamhaar bij te punten. Zij is daar nooit overheen gekomen. Vooral over het feit dat het haar kapper was. Waarom niet haar registeraccountant?

Drie dagen heb ik de krant met het Jamainieuws voor mijn puberende dochter weggehouden. Mijn vrouw en ik hebben een halve nacht gefluisterd over de te volgen strategie. Hoe gaan we het haar vertellen? Zeggen we het ineens of vertellen we het in etappes? Nog zien we haar met drieduizend andere beugelbekkies voor Krasnapolsky staan krijsen. De idolen Jim & Jamai waren in het hotel en verschenen heel even als twee jonge pausen voor het raam. Ze zwaaiden nog wat onwennig naar de massa meisjes. Ik zag toen een zeer doordeweekse Jim, die op alle jongens van Nederland leek en ik zag een homo met een bril. Ik dacht: die meisjes zien toch wel dat die bril een nicht is? Later hoorde ik hem praten en wist ik het helemaal zeker. Het was een mengeling van Marc-Marie, Paul de Leeuw en mijn collega-columnist Albert Verlinde. Maar het toegestroomde legioen meisjes was blind en de dames vielen massaal in katzwijm. Katerzwijm kun je het achteraf beter noemen. Mijn dochter is natuurlijk niet de enige bij wie de held in gruzelementen van zijn sokkel lazert. Voor heel jong vrouwelijk Nederland is dit een dreun! Eerst werd hij laatste bij de World-Idols en nu nog even de snoeiharde mededeling dat hij op jongens valt. Nog erger: hij heeft al een vriend. Dus al die meisjes komen er nu achter dat ze gewoon belazerd zijn. Ze hebben toen voor niks hun dure sms’jes verzonden. Hoe zinloos is hun leven verder? Hoe komen ze hier overheen? 2004 kon niet zwarter beginnen. Waarom heeft hij het niet wat voorzichtiger gebracht? Waarom heeft hij niet eerst gemeld dat hij soms twijfelt of hij misschien…? Dan hadden de dames zich kunnen wapenen. Met elkaar kunnen overleggen. Dan hadden de jeugdpsychiaters een gezamenlijk antwoord kunnen voorbereiden. En na een week vol wikken en wegen had hij de mededeling door Eef Brouwers moeten laten doen: ik ben nicht.

Maar dit is te heftig. Dit is gewoon ronduit gemeen. Gisterochtend heb ik mijn dochter ontbijt op bed gebracht en heb ik het haar stukje bij beetje verteld. Krijsend krabde ze de posters van de muur, zeilde de stukgedraaide cd’s door het open raam naar buiten en stamelde uit de grond van haar hart: ‘Lelijke trol!’

Mastergame

Mooi wonen. Rijd door Wassenaar, Blaricum en Vught, wandel door het groene Laren of fiets door het prachtige Aerdenhout, het Bussumse ‘Spieghel’, of een andere chique villawijk. Het oogt liefdevol. De hockeystickjes van de kinderen liggen braaf op het gazon, de golfsetjes van vader en moeder staan te glimmen in de hal, mama’s jeep staat heel ontspannen op de oprit en uit de schoorsteen geurt het heerlijke aroma van een heuse open haard. Maar vergis je niet. Er is zoveel leed achter de dubbele ramen. De botoxteefjes strijden om de gunst van hun man. De concurrentie met de strakke meiden van kantoor zijn ze aan het verliezen. De reet is inmiddels afgezogen, de tieten zijn bijgevuld en het gezicht is meedogenloos ontrimpeld, maar toch…

De midlifemannen zitten radeloos voor de computer. De hypotheeklasten druipen stroperig van het scherm. Het leek zo’n goed idee, die beleggingshypotheek, maar inmiddels is er vier ton verdampt. De klantvriendelijke adviseur van de bank heeft nooit meer gebeld. Verhuizen is een nederlaag, failliet is nog erger, dus wordt er bedompt gebeld met niet onbemiddelde ouders. Een paniekvoorschotje op de erfenis. Kakkersleed dus.

Geeft dit onvrede? Ja, dit geeft onvrede. Zeker als je op je platte breedbeeld de Iraanse stad Bam ziet kermen. Dan krijg je last van wroeging. Hartjeuk. Zieleczeem.

De een noemt het midlife, de ander depressie. Psychen worden geconsulteerd, peuten worden platgelopen en Prozac is een ruggensteun. De apotheker rijdt altijd met een grote glimlach door de lommerrijke lanen, de huisarts gniffelt binnenprettig en de slijter is de echte medicijnman.

Hoe komt de kakker uit zijn crisis? Jaren gebeurde dat via Landmark. Dat is een inmiddels achterhaalde cursus voor radeloze yuppen. Die stonden op zaterdagochtend met zijn allen voor heel veel geld te stamelen in een zaaltje. Je moet leren geloven in jezelf. En alles durven. De man van een vriendin van mij belde vanaf het podium huilend naar zijn bejaarde moeder om haar te vertellen dat ze zijn jeugd verpest had. ‘Je was altijd bridgen en je zei nooit dat ik het goed gedaan had!’ Dit alles in het bijzijn van de begripvolle groep. Mooi slot van een radeloze beschaving.

Maar nu gaan ze nog een stapje verder. De tupperwarepsychotherapie. De peut aan huis. Met negen slechte huwelijken in een ruime kamer van een grote villa en dan een weekend onder leiding van een Amerikaanse muts aan je rotte relatie werken.

Je mag je echtgenoot openlijk verwijten maken. ‘Hij zit de hele dag te internetten, heeft een wintersportfoto van mij als screensaver en gaat alleen nog met de muis over me heen!’ Man-woman, the mastergame. Zo heet het. Lekker met andere echtparen werken aan je relatie. Gooi de blubber maar naar buiten. Huil de frustratie uit je hoofd. Maak het nog leger dan het al is! De verveelde huisvrouwtjes worden opgefrist en de vaders worden uit de midlife gesleept. Het schijnt te gebeuren op basis van een boek van de schrijfster Kristina Catalina. Een bezoekje aan www.manwomanmadeeasy.com leert je alles. Let vooral op de zoete kusjes en de roze hartjes. Zij maakt het leven in Wassenaar weer zinvol. Je gaat weer genieten van de Porsche van je man.

Als ik op zaterdagavond door een arbeiderswijk rij en ik zie het volk massaal vanaf de Ikeabank naar Idols loeren, dan word ik overvallen door een bodemloos medelijden. Maar nu ik weet dat er in de villa’s en bungalows tientallen echtparen op datzelfde moment een cursus paniekvoetbal volgen, weet ik niet wat ik zieliger vind. Ik denk toch echt het laatste. Jan-Jaap, Jan-Willem en Floris-Bart vertellen aan Fleur, Fokkelien en Laetitia hoe erg het is om zes weken geen seks te hebben in de Auping. De dames komen met andere verwijten. ‘Praat eens met me’, komt er grienend uit. Het wedgwood staat te rinkelen in de kast. Ik ging al nooit zonder glimlach door een villawijk, maar nu is het nog erger. Bulderend en proestend met mijn neus op de claxon stuur ik mijn auto langs de hockeyvelden. Wat een prachtig leed. Waarom schudt de aarde nooit eens in die wijken? Het zou velen opluchten.

Doodgewoon

Op een school in Almelo kon je schietles krijgen. De cursus geweerschieten maakte deel uit van het project Sport op Maat. De kinderen vonden de traditionele gymnastieklessen nogal saai en kregen daarom deze mogelijkheid. Geweerschieten op school. De lessen hadden plaats in de Klaas Bruinsmavleugel. Gezellig.

Opeens zie ik een jongetje dat zich bij de rector meldt. Hij vindt het traditionele geweerschieten saai en wil graag op granaatgooien. Of dat kan. De begripvolle rector regelt het. Een halfjaar later komt er een andere leerling vertellen dat hij graag op zelfmoordcommando wil. Dat suffe granaatgooien is namelijk voor watjes.

Ondertussen begrijp ik dat de schietlessen in Almelo gestopt zijn. Wie zal met het idee gekomen zijn dat het schieten beter kan ophouden? De conrector?

Het is een mooi beeld. De leerlingen hebben geen zin in gymnastiek en de bange leraren verzinnen gauw iets anders. Straks oppert een leerling dat de biologielessen zo saai zijn en of er niet een cursus hoerenlopen gegeven kan worden. Hoerenlopen voor beginners. Seksuele voorlichting in de praktijk. Er is vast wel een werkloze wethouder die gastcolleges wil geven.

Toch probeer ik me de lerarenvergadering op de Almelose school voor de geest te halen. De leraar die zijn vinger opsteekt en aan de directie voorstelt om schietlessen te gaan geven. De rector vraagt waar de leraar aan denkt. Semi-automatische wapens? Uzi’s? Raketwerpers? Ik zie hoe het voorstel wordt aangenomen. Hoe zullen ze dat met de geluidsoverlast gedaan hebben? Zit je een proefwerk wiskunde te maken in een lokaal dat grenst aan de gymnastiekzaal, waar ze net bezig zijn met een lekker enthousiaste schietles. En natuurlijk gaat er ook wel eens wat mis. Er wordt natuurlijk wel eens iemand geschampt. Maar dat hoort erbij. Bij een ouderwetse voetbalwedstrijd verrekte iemand vroeger ook wel eens zijn kruisbanden.

Zal er op de opleiding Bejaardenverzorging al een euthanasie-afdeling zijn? Dat je leert hoe je een te veel aan insuline spuit of hoe je Drionpastilles door de andijviestamppot mengt? De lessen ouderwets kussendrukken worden goed bezocht. En is het een idee om de leerling-verpleegkundigen in de psychiatrie suïcidelessen te geven? Dat ze de patiënten een aantal mogelijkheden kunnen bieden. ‘Vandaag beginnen we met elektrisch scheren in het bad! Volgende week doen we treinspringen en balkhangen!’

De schietlessen in Almelo zijn gestopt. Sommige leerlingen waren verontwaardigd dat de lessen na de moord op Hans van Wieren niet meteen waren opgehouden. Ik vraag me onderhand af wat in Almelo het alternatief wordt. Gifmoorden voor vrijwilligers? Deze lessen kunnen alleen facultatief gevolgd worden.

Is er een schoolinspectie? Is er een minister? Weten de inspecteurs en de minister dat er in Almelo een paar levensgevaarlijke psychopaten in de schoolleiding zitten? Echt types die rijp zijn voor het Pieter Baancentrum. Wordt het geen tijd om een zwaar bewapend arrestatieteam die kant op te sturen? Commando’s.

Doodstil tuur ik naar het bericht op Teletekst. School stopt omstreden schietlessen staat er uiterst kalm. Het bericht eindigt met de arrestatie van een leerling op een Heerlense school. De jongen was in het bezit van een gaspistool. Hij was vast onderweg naar een tentamen.

Een koksschool in Amsterdam schijnt plannen te hebben om les te gaan geven in het bereiden van mensenvlees. De leerlingen vonden het bakken van een biefstukje te saai voor woorden. Nu leren ze hoe je lerarenlul sauteert en conciërgeniertjes klaarmaakt. Er worden diepgevroren Hutu’s en Tutsi’s ingevlogen. Rectorenhersenen bereiden is een kunst op zich. Die zijn trouwens ook heel moeilijk te krijgen. Die zijn zo verschrikkelijk zeldzaam.

Opzijtuigje

De draagzak waarin Willem-Alexander afgelopen woensdag zijn dochter mishandelde, schijnt een kangoeroe te heten. Wat bungelde dat hompie er treurig bij. Je zag aan die martelzak dat hij zo uit de verpakking kwam. Het ging hier om imago-opbouw. De regisseur zocht duidelijk naar een eigentijds, ontspannen beeld en heeft zijn assistente naar de dichtstbijzijnde Prénatal gestuurd om zo’n tuttig ding te scoren.

‘Ze wandelen ontspannen door de tuin en dan filmen we dat’. Deze woorden vielen natuurlijk op de vergadering met de burgerlijke angsthazen van de rvd. En de marionetten deden dat braaf. Weten zij veel. Terwijl ze daar ontspannen door de tuin kuierden, waren een paar uitzendkrachten druk bezig om de cadeautjes op een tafel uit te stallen. Toen het kroonprinselijk paar daar omheen ging lopen mutsen en bejaard Nederland via hun onwetende dochter toesprak, moest ik denken aan de eerste beelden van een wilde Máxima, die dronken op een tafel in New York stond te dansen. De seks spatte ervanaf. Haar lijf was wild, haar ogen vonkten en haar stralende glimlach vermorzelde elke republikein. En nu? Nu begin je bijna spontaan te sparen voor twee rollators en een beginvoorraad incontinentieluiers voor deze twee eenzame zielen. Wat een droefheid.

Ik selecteerde mijn vrienden vroeger op de kangoeroe. Als ik er eentje tegenkwam met zo’n lullige bungelbaby op zijn buik, schrapte ik hem onmiddellijk uit mijn adressenboekje. Geen draagvaders in mijn dampkring. Als ik nu een man met zo’n hangtuigje zie, krijg ik de meest verschrikkelijke beelden van de man thuis! Ik vrees voor een schort bij het koken, een zaterdagochtend zingend stofzuigen en het fluitend wegwerken van een stevige strijk. Met mannen die kunnen strijken, wil ik geen glas delen. Wat zeg ik? Geen druppel.

Het bedankfilmpje van het duo Lex & Max leverde weer aandoenlijke beelden op. Mijn tenen willen nu echt niet meer recht. Kilo’s medelijden schoten door mijn vaderhart. De Belgische kroonprins en zijn vrouw konden er qua oubolligheid wat van, maar wij hebben de eerste plaats nu ruimschoots overgenomen. Wat een stijve harken en wat een slecht amateurtoneel.

Vroeger had Wim Sonneveld de prachtige conference van de stalmeester, die vertelde hoe alle krentenmikken en andere geschenken op Koninginnedag achter de rododendrons geflikkerd werden. Dat was meer dan dertig jaar terug. En je ziet: we zijn geen centimeter opgeschoten. Alle werkloze huisvrouwen uit Appelscha en Kootwijkerbroek hebben zich weer een paar tennisarmen zitten breien voor de kleine Amalia. Burgemeesters hebben officiële gemeentecadeautjes naar de baby gestuurd. We leven gewoon nog in de tijd van Swiebertje. Je ziet hem met zijn ambtsketen om de envelop dichtlikken. Het is 2004!

Alex en ik zien elkaar al jaren regelmatig en hij vroeg zich gisteravond wanhopig af: ‘Wat moet ik dan? Moet ik dan zestig vuilniszakken op die tafel zetten en tegen het volk zeggen dat hun hartverscheurende gefröbel daar in zit? Dat wij gierend van het lachen al dat gepunnik in ontvangst hebben genomen en dat er al een grote container klaarstaat waar we de rotzooi na de uitzending inflikkeren?’

‘Het zou wel lachen zijn,’ kwam Máxima ertussen, ‘en dan ga ik daarna op die lege tafel als een beest staan dansen. Net als toen. De bejaarden krijgen een spontane vogelgriep en bij de jongeren stijg ik in aanzien!’

‘Ik vind alles best,’ adviseerde ik mijn vriend Alex. ‘Als je je maar nooit meer met die lullige kangoeroe vertoont. Je zakt echt door het ijs met zo’n Opzijtuigje. Het is voor watjes en onder-de-plakzitters’.

Lachend gingen we aan de witte wijn en tot diep in de nacht hebben we met zijn allen het echte leven doorgenomen. Alex heeft een fantastische imitatie in huis van de bibbergereformeerde Balkenende op bezoek bij zijn moeder. Over satire gesproken. Zelden heb ik Máxima harder zien lachen.

Toen ik thuiskwam, zag ik pas dat hij de draagzak aan de antenne van mijn auto had bevestigd. Er zat een briefje aan met de simpele prachttekst: Zullen we toch maar vrienden blijven?

Mijn antwoord is ja. Volmondig zelfs.

Hiep Hiep Hoera

Ik kijk glimlachend naar mijn vaderland. In Bergen aan Zee is op de hoek van de Zeeweg en de Elzenlaan afgelopen herfst een rotonde aangelegd. Niemand weet waarom. Ik kom daar al jaren enkele keren per week en heb op die hoek nooit langer dan drie seconden stilgestaan. Toch kwam er een rotonde. Ze zijn er vier maanden mee bezig geweest. Het werk werd uitgevoerd door de firma Koop Tjuchem. Dan hoef ik niemand verder iets uit te leggen. Hoeveel Bergense ambtenaren zijn er op kosten van de wegenbouwer naar de hoeren geweest?

Woensdagavond verliet ik het Zoetermeerse Stadstheater en zag in de parkeergarage een bordje hangen met de tekst Invalideparkeerplaatsen op de vijfde etage. En dan maar zeggen dat ambtenaren geen gevoel voor humor hebben. Je ziet de bouwvergadering. De aannemer heeft net aan de commissieleden de wintersportreisjes en bordeelbezoekjes uitgedeeld (de voorzitter mocht zelfs op de wintersport naar de hoeren!) en dan bedenkt de vergadering dat ze de invalideparkeerplaatsen vergeten zijn. Doe maar op de vijfde etage, is de oplossing, dan hebben we er maar een paar nodig.

Wat is humor? Een Israëlische buschauffeur die Rennies uitdeelt tegen het opgeblazen gevoel? Een Nederlandse soldaat met een geweer, die nog geen waarschuwingsschot mag lossen? Waarom dan dat geweer? Hij mag alleen op nichterige toon roepen: ‘Joehoe!!! Ophouden! Niet plunderen jurkboys! Doe nou niet zo flauw’.

Humor ligt op straat. Net als de sneeuw. Vijf centimeter en het welvarende Nederland loopt totaal vast. 860 kilometer file. Stilstaande treinen. En nu heeft de winter van 2004 maar drie uur geduurd. Kan je nagaan als de winter een echte winter was geweest. Dan waren er reddingsacties uit Duitsland gekomen. Heuse evacuaties.

Ik dwarrel door de krant en zie een poster van twee zoenende hoofddoekjes. Autochtone homo’s willen dat de islamietjes uit de kast komen. Waarom? Er zijn zo langzamerhand toch genoeg homo’s? En waarom moet iedereen zijn seksuele geaardheid tonen? Met mijn lieve ouders had ik het nooit over hun geaardheid. Ik hoorde later pas dat ze hetero waren.

Wat is humor? Een vriendin vertelde mij dat na de crematie van haar grootvader de poes zoek was. Het hele huis werd afgezocht. Het beest verstopte zich wel vaker een dag of wat op zolder. Men dacht aan dierenverdriet. Er waren zelfs psychologen die dit rouwgedrag van de poes verklaarden. Oma moest gerustgesteld. Poezen liepen ook wel eens een dag of wat weg. Op zoek naar de overledene. Oma was ontroostbaar. Eerst opa dood en nu ook de poes nog pleite. Drie dagen later stond er in de krant dat een van de crematiekraaien ontslag had genomen. Overspannen. Hij had bij het in de oven schuiven van de kist van een oude man een afschuwelijke kreet gehoord. Niemand heeft het oma durven vertellen. Sterke begrafenisverhalen zijn altijd leuk. Dertien jaar geleden werd mijn zoon geboren. Het was groot feest in ons huis. Veel taart en nog meer bloemen! Na een dag of drie werd er aan het eind van de middag een sober bloemstuk bezorgd. Ik pakte het aan en voor ik de deur dichtdeed, hoorde ik de chauffeur al wegrijden. Ik zocht naar het kaartje, maar zag een lint. Een klein, zachtgroen lint. Met gouden letters stond gedrukt: Een laatste groet Familie Hendriks. Ik begreep de vergissing, zocht naar de naam van de bloemist en belde onmiddellijk. Antwoordapparaat. De volgende ochtend hing ik om acht uur aan de lijn. De bloemist in paniek. Hij had het reeds begrepen. De verbolgen familie van de overledene had ook al gebeld. Toen zij ’s avonds in de rouwkamer kwamen, stond er op moeders kist een groot vrolijk wit boeket. Met daaraan een kaartje met de frivole woorden Hiep Hiep Hoera! – Herman van Veen. Als het nou nog een kaartje van een of andere vage familie Jansen was geweest. Maar Herman van Veen!

Een mooie draai naar het theater. Theater en humor. Ik ben al jaren fan van Mini en Maxi. Zag ze halverwege jaren tachtig voor het eerst in het Nieuwe de la Martheater en heb daarna alle voorstellingen gezien. Met bewondering. Grote bewondering zelfs. Razend knap hoe zij een afgeladen zaal lieten lachen en soms bijna huilen. Zoveel mooie nummers gemaakt. Ouderwets variété. Zat vaak op het puntje van mijn stoel. Pas geleden sprak ik een optimistische Peter. Zijn hernia kwam helemaal goed, dacht hij. Maar helaas. Het gaat hem niet lukken. Jammer? Heel jammer zelfs. Ze stoppen ermee. Ze kunnen niet anders. Geen half werk. Ik maak een diepe buiging naar twee grote collega’s. Ze komen terug. Dus geen Laatste groet! Maar zeker geen Hiep Hiep Hoera. Integendeel. Ik neem mijn hoed met veer af en leef met ze mee.

Jordanees poetsen

Was op reis. Vakantie? Nee, mijn dochters laten besnijden nu het nog kan. Op de terugweg in Frankrijk meldde ik me bij zo’n groen knipperende pharmacie. Ik zocht tandpasta en kon kiezen uit zeer verantwoorde en bijzonder dure tubes. De apotheker met zijn bijna montuurloze brilletje hield er een heel verhaal bij.

Mijn tanden werden witter, mijn tandvlees rozer en mijn adem een wilde, verfrissende oceaanbries. Atlantisch wel te verstaan. De prijs was zeven euro, maar dan had je ook wat. Ik kon ook nog kiezen uit andere wetenschappelijk geteste tandpasta’s. Op de verpakking stonden tekeningetjes waarmee werd uitgelegd wat de rommel allemaal met je gebit deed. Er werden vitaminen en kalk toegevoegd, de dreigende gaatjes sloten vanzelf en mijn bek zou meuren als een Zwitserse alpenweide. Ik kwam niet meer van hem af. Was ik nou maar gewoon de plaatselijke supermarché ingestapt om een simpele tube ziekenfondsprodent te scoren, dan was ik overal van af geweest. Ik zwichtte voor deze Homais van Arles en liet mij voor negen euro vijftien iets op basis van macrobiotische diepzeealgen aanpraten.

Op dat moment bedacht ik dat ik ook aan een nieuwe borstel toe was. Ik kon weer kiezen. Van opgesteven dassenvacht tot Tsjechisch trollenschaamhaar dat niet alleen borstelde, maar ook weldadig masseerde. Ik wilde al die rotzooi niet. Ik wilde hard. Keihard. Doodgewoon nylon. En het liefst wilde ik een Jordan. Een ouderwetse Jordan. Die had je vroeger in soft, medium en hard. En in wel duizend kleuren. Vooral dat laatste was belangrijk. Een eigen kleur tandenborstel in het familiebekertje in de badkamer. Geen risico dat wie dan ook zijn gebit met de jouwe boende.

Vroeger kocht mijn moeder ze met tientallen tegelijk. Als je een nieuwe wilde, liep je naar het laatje en pakte er een. Altijd Jordans. Harde geselende schrobborstels. Met scherpe Medinos tandpasta! Na een stevige poetspartij mocht je best een beetje bloeden. Lekker zelfs.

Ik praat nu over het pre-elektriektijdperk. Dat heb ik overigens altijd aanstellerij gevonden: een elektrische tandenborstel. Wat een getut. De batterij het werk laten doen. Poetsen moet je zelf doen. Hard en stevig! Elektrische tandenborstels hoorden bij Gooise rijkeluisvriendjes. Echte mannen poetsen met de hand. Echte vrouwen trouwens ook!

Maar een aantal jaren geleden verdween de harde Jordan. Heel langzaam en onzeker, maar hij vertrok uit de schappen. Er was geen vraag meer naar, jokten de verkoopsters. De importeur had hem niet meer in zijn assortiment. Je zag er de meest rare borstels voor in de plaats komen. Met verende spiraalstelen, rubberen handgrepen voor een betere grip bij het poetsen en borstels met vreemde punten en kussentjes, zodat je de anders onbereikbare hoekjes ook schoon kon vegen. Prullen. Rotzooi! Ik smeekte de Albert Heijncaissières en de drogisterettes van De Trekpleister, de Etos en Het Kruidvat om me te helpen aan een oude vertrouwde Jordan. Ik schreef naar de importeur, mailde Ahold, De Bijenkorf, V&D en alle andere borstelboeren. Ik kreeg vage antwoorden. Dingen verdwijnen. Zo is het leven. Een flesje Joy of Perl is ook niet meer te krijgen. Wat dat was? Limonade.

Gisteravond stond ik in mijn Franse hotelbadkamer met een designborstel en een pasta die het midden hield tussen ansjovis, Dijonmosterd en bunzingoorsmeer. Kotsend probeerde ik er wat van te bakken. Kokhalzend smeerde ik de rommel met het ergonomisch verantwoorde zwabbertje op mijn gebit. Niks poetsen. Dweilen was het. Lappen. Sponsen. Zemen. De hele nacht slecht geslapen. Had het gevoel dat een kerkkoor van microben de Matthäus Passion op mijn kiezen repeteerde.

En vanaf nu pik ik het niet meer. Ik wil een Jordan. Een ouderwetse Jordan Hard!

Ik schreeuw het via de krant. Vraag de echte poetsers onder u om met mij mee te protesteren. Er moet een Jordan Actiegroep komen. Een patiëntenvereniging. Stille tochten! Terreur mag als de importeur weigert. Wij willen gewoon ouderwets borstelen. Hard en bloedig! Ik smeek om de terugkeer van de klasssieke, batterijloze Jordan! Poetsers aller landen verenigt u!

Octopussy

Seks met dieren wordt verboden. Hoe vertel ik het mijn inktvis? Al jaren staat bij ons in de kelder een groot aquarium met daarin een uiterst vrolijke en dartele inktvis. En laat ik maar met de deur in huis vallen: we hebben het leuk. We hebben het hartstikke leuk zelfs. Details zal ik u besparen, maar twee keer per week mag ik graag een duik in het bassin nemen en dan zijn we samen al gauw een paar uurtjes zoet. Als ik de sleutel van de kelderdeur omdraai en het licht aanknip dan hotst en klotst hij in zijn subtropische zwembadje. Zelden zo’n blije homoseksuele inktvis gezien.

Jaren had ik een relatie met de pony van de kinderen, maar dat werd op den duur saai. Erotisch gezien dan. Je kan met een pony niet veel. Het is eigenlijk altijd hetzelfde. Het beest staat in de wei, jij staat erachter en op een gegeven moment kijkt zij geïrriteerd om met zo’n blik van: hoe lang nog? Er is weinig lust bij de pony. En het gaat natuurlijk niet alleen om je eigen opwinding. Je wilt dat de Shetlandse zelf ook aan haar trekken komt.

Ik ben begonnen in mijn puberteit. In De hond met de blauwe tong van Jan Wolkers doet een van de figuren het met een kip. Hij neemt het beest in alle vroegte in haar nog warme eitunnel. Diezelfde week begon ik in onze kleine achtertuin een hok te timmeren en kocht ik een stuk of wat Poules den Dungen. Dat is een mooi, slank, zacht tegenspartelend Brabants kippetje. Bijna nooit hoofdpijn en zeer aanhankelijk. Het vervelende van kippen is dat ze eigenlijk alleen maar in de open lucht willen hutseflutsen en op mijn toenmalige achtertuin keken nogal wat andere huizen uit. Een paar pottenkijkers oké, maar een halve straat die staat mee te loeren werd me gewoon te gortig.

Een paar vrienden van mij doen het wel indoor met een kip, maar die kip is dood. Sterker nog: ze gaan voor de diepvries. Vele malen hebben ze me uitgelegd hoe sensationeel het is, maar mij heeft het nooit kunnen bekoren. Ik vond het gewoon koud. Kreeg zelf kippenvel.

Al gauw heb ik bij mijn vakantiehuisje op de Veluwe een schaap genomen. Dat was vooral voor de gezellige seks. Een schaap houdt altijd de trui aan en kan op het moment suprème subliem blaten. Opwindend zelfs. Maar het seksleven met een schaap is, net als met een pony, op den duur eentonig. Je hebt verder door de week weinig contact. Je kan niet flirten, verleiden, versieren.

Aan knaagdieren, zoals konijnen, cavia’s en hamsters heb ik me nooit gewaagd. Ik vind de knaagbeffers geen prettig volk. Het is een bepaald slag. Tikje ordinair, beetje achterbaks en sinds ik weet dat sommigen dag en nacht een marmotje in hun aktetas of binnenzak hebben, wil ik helemaal niks meer met dit soort te maken hebben. Een muis in mijn hol heb ik een keer geprobeerd, maar dat is me ook niet echt goed bevallen.

En toen ontmoette ik Joke, mijn therapeute, die mij ook ooit aan het breien heeft gekregen en zij vertelde dat de duikers op de Virgin Islands hele fijne ervaringen met inktvissen hadden. Dus ik daarheen voor een simpel snorkelweekend en het was eigenlijk meteen raak. Ik had al heel gauw contact met een wat oudere inktvis, die mij veel geleerd heeft. Vooral tederheid. En ik was binnen een half uur verslaafd. Het was in een keer zo veel, zo overweldigend. Al die tentakels tegelijk. Het is een niet te omschrijven totaalervaring. Ik ben nog drie, vier keer teruggeweest en heb toen uiteindelijk een jonge inktvis meegenomen. Een jongetje. En ik heb hem de eerste kneepjes geleerd. Het was even onwennig in het begin, maar al gauw waren we helemaal los. We hebben een totaal vrije spartelrelatie, waarin alles mag. Behalve pijn. We doen elkaar absoluut geen pijn. Maar dat moet ik nu dus wel doen. Zondagmiddag half vijf ga ik het zeggen. Ik hoop dat u op dat moment zacht aan me wilt denken. Wat ik daarna met hem ga doen? Frituren.

Respectloos

Mijn moeder was een koningin! Een regelrechte schat. Tien jaar geleden overleed ze en we hebben haar met een diepe buiging begraven. Alles wat haar lief was stond rond de kuil. Er stond geen hufter tussen. Het regende verschrikkelijk.

Nu is de moeder van Trix dood. Gedoofd als een waxientje. Ze is wel chic gestorven. Terwijl de rest van bejaard Nederland verzoop in de eigen urine, één keer per maand mocht douchen en glutonpuree en voorgekauwde schnitzels tot zich moest nemen, luisterde de demente prinses in het duurste verzorgingstehuis ter wereld (één patiënt en negentig man personeel!) naar de laatste vogeltjes. En nooit op een wachtlijst gestaan!

Wat mij het ergste lijkt, is dat je als koningin je moeder niet gewoon gezellig mag begraven. Normaal roep je de familie bij elkaar, huil je een paar liter en graaf je een kuiltje! Zand erover. De laatste adem is geblazen en wat zijn we dan nog waard? Niks toch. Toen Yassin uit zijn rolstoel was geblazen, lag hij binnen een paar uur onder het droge woestijnzand. Zo gaat dat.

Iedereen roept nu om het hardst dat Juul zo menselijk was. Vond ik ook. Ze vluchtte toen het oorlog was, zocht in haar wanhoop over haar bijna blinde dochter een tijdje steun bij een soort Jomanda en hield tijdens de Lockheed-affaire haar graaiende man de hand boven het hoofd. Zeer gewoon en uiterst menselijk gedrag. De laatste interviews met haar waren het leukst. Ze kreeg gezonde schijt aan het belachelijke protocol en riep zowel tegen Mies als Maartje de vrolijkste dingen. Iedereen genoot ervan.

Juliana was nog koningin in de tijd dat allerlei treurige provincio’s op 30 april na het aanbieden van de meest smerige lokale kruidkoeken achteruit de bordestrap af moesten. Je mocht de koningin de rug niet toekeren. Jammer dat niet een van die kinkels ooit zijn heup gebroken heeft. Dat waren nog eens tijden.

Juist Juliana heeft dat afgeschaft. Zij wilde gewoon, gewoon en nog eens gewoon! Ze schreeuwde het bijna tegen Mies. Wat een leuke vrouw, dacht ik toen. En nu de beelden herhaald werden, denk ik het nog steeds.

Dus mijn vraag is waarom er niet wat meer respect is voor Juliana. In haar laatste interviews liet ze duidelijk weten dat ze een doodgewone oma was. Een moeder. Een echtgenote. Niks meer, niks minder. Dit wordt ook steeds door iedereen aangehaald. Waarom dan na haar dood al die poespas? Waarom dat gezeul met het lijk van die schat? Zelfs het autoritje van Baarn naar Den Haag kwam rechtstreeks op televisie. Je moet je als land toch echt collectief te pletter vervelen als je hier tijd en geld voor hebt.

En nu ligt ze een weekend opgebaard en trekt een leger truttige bodywarmers en sneue mannen langs haar kist. Voyeurs, die eerlijk toegeven dat ze wel eens een glimp van het paleisinterieur willen opvangen. Bij Claus trokken negentigduizend zachtgestoorden langs de baar en ik vrees dat Juliana er veel meer trekt. Vorige week de Huishoudbeurs en deze week de kist van Juul.

Waarom wordt de lieve Juliana niet met rust gelaten? Waarom laat de koningin dit circus toe? Waarom laat ze al die gluurders in haar tuin? Daarom snap ik Bernhard zo goed. Hij zit heerlijk in Soestdijk en heeft al laten weten dat hij nog niet zeker weet of hij er dinsdag bij de begrafenis wel bij is. Benno, zoals de anjerprins door zijn vrouw altijd liefkozend genoemd werd, heeft gelijk. Waarom zou je je verdriet delen met gestoorde onderdanen uit Cadzand en Boxmeer? Waarom zou je je laten filmen op het moment dat je jankt om het verlies van je vrouw? Waarom zou je tussen types gaan zitten die er alleen maar zijn omdat ze een bepaalde functie bekleden? We hebben het over de dood. Het afscheid! Het slot van een leven. Ik zou ook weigeren. Het gerucht gaat dat hij donderdag achter de bommeldingen op de diverse stations zat.

‘Het lijk van mijn vrouw is geen attractie,’ schijnt hij door de paleisgangen geschreeuwd te hebben. En terecht.

Wat ik dinsdag doe? Ik drink een borrel met Benno! En een stevige ook. Waarop we drinken? Op Juliana en op de republiek!

Ordecoaching

Even dacht ik aan een aprilgrap, maar dat was het niet. Het gebeurde afgelopen weekend. In het Gooi. In een groot huis. Bij een chique familie. Hockeyers. Er was een kinderfeestje. Een partijtje. Alle vriendjes en vriendinnetjes van de kleine Floris-Jan waren uitgenodigd. Het ging om een verjaardag. Nou en, zult u zeggen. Wat is er tegen een verjaarspartijtje? Niks. Maar om wiens verjaardag ging het? Om die van Floris-Jan? Nee, die was al jarig geweest. Het ging om de verjaardag van de knuffel van de kleine Floris-Jan. De knuffel werd drie. Er zijn uitnodigingen verstuurd, er was taart, limonade en er hingen slingers. De kinderen namen cadeautjes voor de knuffel mee. Waarom werd de verjaardag van de knuffel gevierd? Omdat Floris-Jan dat graag wilde. Anders ging hij huilen. Hij heeft het partijtje er doorheen gedramd. Fijn kereltje die Floris-Jan. Door zijn ouders in de beste kakkerstraditie uiteraard FJ genoemd.

Mijn zus en ik speelden vroeger op zolder dat haar pop jarig was. En dan gaven we ook een partijtje. We krabbelden uitnodigingen. Wie er mochten komen? Mijn moeder en mijn broertje. De rest had geen zin om aan deze flauwekul mee te doen. Het partijtje duurde niet langer dan tien minuten. Een mariakaakje speelde voor taart en een glas water was de limonade. Dat was het spel dat we binnenshuis speelden. Niemand wist dat. Gezinsgeheimen.

Maar nu, in het Gooi, organiseren ouders bloedserieus een partijtje voor de verjaardag van de knuffel van de kleine FJ. Zinlozer kan het leven toch echt niet meer worden!

Nog een aprilgrap die geen aprilgrap is? In dezelfde buurt werden reclamefolders door de brievenbus geduwd. Dat is niet gek, zult u zeggen. Nee, dat is zelfs normaal. Maar het ging niet om het krantje van de Hubo of de Aldi, maar om een aanbieding van een mevrouw. Zij bood zich aan als ordecoach! Als wat? Als ordecoach! Wat dat is? Zij komt helpen als je huis een puinhoop is geworden. Je hebt tientallen dozen met kinderfoto’s, zakken vol babykleertjes en een warenhuisafdeling aan oude skispullen. En het komt er maar niet van om daar eens orde in te scheppen. Dan bel je de ordecoach. Je bent namelijk zelf te druk met golfen, de hockeyclub en het organiseren van de verjaardagspartijtjes van de knuffels van FJ, PB en WW. Kortom: geen tijd om op te ruimen.

Misschien wil de coach ook de wijnkelder van je man op streek, kleur en jaartal leggen. Ik heb inmiddels begrepen dat de coach niet een eenmalige opruimer is, maar je levenslang blijft begeleiden. Anders kan je net zo goed de werkster een dagje extra laten komen. Nee, de ordecoach leert je hoe je systeem kunt aanbrengen in je overbodige rotzooi. Zij maakt mappen, dozen, ordners en zet de boel op volgorde weg. Wel samen met jou. Jij moet het kunnen terugvinden. Jij moet weten waar de map kindertekeningen staat. Er zijn drie mappen kindertekeningen. Een map van FJ, een van PB en een van WW. Rest de vraag of de knuffels van FJ, PB en WW ook een eigen tekeningenmap krijgen. Ik zou die beslissing aan de ordecoach overlaten. Het hangt natuurlijk van de grootte van de zolder af. Hebben FJ, PB en WW ook al een eigen peuterpsych? Komen die rapporten in het peuterpsychmapje? Wat zegt de ordecoach daarvan? En de poppendoktersrekeningen? Krijgen de knuffels een eigen medisch dossier? Misschien is het leuk om aan de ordecoach te vragen of ze een aparte cadeautjesdoos voor de knuffels wil maken. Het handigste is op jaar. Dat de knuffel later kan zien wat hij op welke verjaardag kreeg.

Zullen de chique types ook hun dozen met voorkennis bewaren? En de salarisverhogingen van vierenzestig procent die ze zichzelf hebben toegekend?

En een afdeling liefdesbrieven is natuurlijk belangrijk. Diverse dozen met puberale hijgpost. En echtscheiding een, twee en drie mogen ook niet ontbreken. En de liefdesbrieven van FJ, PB en WW. En de liefdesbrieven van de knuffels van FJ, PB en WW. Weet je nog dat Aap met Beer ging? Dat was pas een leuke tijd!