Omdat Boris en Tessay het kamp hadden verlaten, was er geen reden meer om op hun tellen te passen en hoefden Nicholas en Royan zich niet meer in Royans hut te verschuilen als ze hun speurtocht naar de tombe bespraken. Nicholas verplaatste hun hoofdkwartier naar de eethut en liet het personeel van het kamp een grote tafel timmeren waarop ze de satellietfoto's, alle kaarten en het andere materiaal dat ze hadden verzameld, konden uitspreiden. De kok liet vanuit de keuken regelmatig koffie brengen terwijl ze over de papieren gebogen zaten en hun ontdekkingen in de rivier en al hun theorieën, hoe vergezocht ook, met elkaar bespraken.

'We zullen pas weten of die schacht door Taita is gegraven of door natuurlijke oorzaken is ontstaan als we met de juiste uitrusting naar de rivierbodem gaan.'

'Over wat voor uitrusting heb je het?' wilde ze weten. 'Scuba-uitrusting, geen zuurstofapparatuur. Hoewel de zuurstofapparatuur van de marine veel lichter en compacter is, kun je die niet beneden een diepte van tien meter, waar de waterdruk één atmosfeer is, gebruiken. Daarna wordt zuivere zuurstof dodelijk. Heb je ooit een aqualong gebruikt?'

Ze knikte. 'Toen Duraid en ik op huwelijksreis waren, in een badplaats aan de Rode Zee. Na een paar lessen heb ik drie of vier keer in open water gedoken, maar ik wil er wel snel aan toevoegen dat ik geen expert ben.' 'Ik beloof je dat ik je niet naar beneden zal sturen,' zei hij glimlachend, 'maar ik denk dat we in Tanus' tombe en in Taita's rivierbekken voldoende bewijzen hebben gevonden om te rechtvaardigen dat we de tweede fase van deze operatie gaan voorbereiden.'

Ze knikte instemmend. 'We zullen moeten terugkomen met een veel uitgebreidere uitrusting en een deskundige om ons te helpen. Maar je zult je de volgende keer niet voor een jager kunnen uitgeven. Wat voor excuus kunnen we voor onze terugkeer opgeven zonder dat er in het hoofd van de Ethiopische bureaucraten een alarmbel gaat rinkelen?' 'Je hebt het tegen de man die inofficieel en ongenood het land van zulke aardige jongens als Khadaffi en Saddam heeft bezocht. Daarbij vergeleken zal Ethiopië een makkie zijn.'

'Wanneer begint de zware regenval in de bergen?' vroeg ze zonder enige overgang.

'Ja!' Er kwam een ernstige uitdrukking op zijn gezicht. 'Dat is de hamvraag. Je hoeft alleen maar naar de hoogwaterlijn op de wand van Taita's rivierbekken te kijken om er enig idee van te krijgen hoe het daar in de regentijd is.' Hij bladerde zijn zakagenda door. 'Gelukkig hebben we nog wat tijd - niet veel, maar genoeg. We zullen alles heel slim moeten aanpakken. We moeten eerst terug naar Engeland voordat ik fase twee kan gaan voorbereiden.' 'Dus we moeten onmiddellijk onze koffers pakken.' 'Ja, inderdaad. Maar aangezien we helemaal hierheen zijn gekomen, zou het verdomd zonde zijn als we niet ieder moment van ons verblijf benutten. Ik denk dat we nog wel een paar dagen kunnen missen om een paar ideeën die ik over de nissen en de schacht heb, te toetsen. Ik wil proberen me een zo goed mogelijk oordeel te vormen over wat we nodig hebben als we terugkomen.'

'Jij bent de baas.'

'Tjonge, wat prettig om een dame dat te horen zeggen.' Ze glimlachte liefjes. 'Geniet er maar van,' zei ze. 'Misschien gebeurt het nooit meer.' Toen werd ze weer ernstig. 'Wat voor ideeën zijn dat dan?' 'Wat naar boven gaat, moet naar beneden komen en wat naar binnen gaat, moet naar buiten komen,' zei hij raadselachtig. 'Het water dat onder zo'n hoge druk de schacht binnenstroomt, moet ergens naar toe gaan. Tenzij het onderaards de Nijl in vloeit, moeten we de plek kunnen vinden waar het aan de oppervlakte komt.' 'Ga door,' zei ze.

'Eén ding is zeker. Niemand kan die tunnel via het rivierbekken binnenkomen. De druk is dodelijk. Maar als we de plaats vinden waar hij uitkomt, kunnen we hem van die kant verkennen.'

'Dat is een fascinerende mogelijkheid.' Ze leek onder de indruk en richtte haar aandacht op de satellietfoto. Nicholas had het klooster erop gelokaliseerd en het omcirkeld. Hij had de loop van de rivier door de kloof bij benadering gemarkeerd, hoewel de stroomengte zelf te smal en te dichtbegroeid was om op de kleinschalige foto zichtbaar te zijn, zelfs onder het sterke vergrootglas.

'Dit is het punt waar de rivier het ravijn binnenstroomt.' Ze wees het aan. 'En hier is de zijvallei waar het pad een omweg door maakt. Ja?' 'Ja.' Hij knikte. 'Waar wil je heen?'

'Toen we daar waren, merkten we op dat de Dandera vroeger misschien door die vallei stroomde en later een nieuwe bedding door het ravijn had uitgeslepen.'

'Dat klopt,' stemde Nicholas in. 'Ik luister nog steeds.' 'Het land helt op dit punt heel steil naar de Nijl af, hè? Herinner je je nog dat we op weg door de droge vallei een kleinere, maar toch redelijk brede stroom zijn overgestoken? Die stroom leek ergens aan de oostkant van de vallei te ontspringen.'

'Oké, ik begrijp nu wat je bedoelt. Je beweert dat daar misschien het water uit de schacht naar buiten komt. Je bent echt een slimmerikje, hè?' 'Ik profiteer alleen van jouw genialiteit.' Ze sloeg haar ogen bescheiden neer en keek vanonder haar wimpers naar hem op. Ze maakte een grapje, maar haar krullende wimpers waren lang en vol, en haar ogen hadden de kleur van gebrande honing met kleine goudkleurige vlekjes in de iris. Van zo dichtbij waren ze verontrustend, vond hij.

Hij stond op. 'Zullen we er dan maar eens een kijkje gaan nemen?' stelde hij voor.

Nicholas ging zijn cameratas en zijn lichte rugzak uit zijn hut halen en toen hij terugkwam, was Royan gereed om te vertrekken. Maar ze was niet alleen.

'Ik zie dat je je chaperon meeneemt,' merkte hij berustend op. 'Tenzij je het over je hart kunt verkrijgen hem weg te sturen.' Royan glimlachte bemoedigend naar Tamre die naast haar stond. Van verrukking omdat hij in haar gezelschap was, bewoog hij grijnzend zijn hoofd op en neer, met zijn armen om zijn schouders geslagen.

'Vooruit dan maar.' Nicholas gaf zich zonder slag of stoot gewonnen. 'Laat de schooier maar meekomen.'

Tamre liep slungelig voor hen uit het pad op. Zijn groezelige sjamma wapperde om zijn lange, magere benen en hij zong monotoon het refrein van een Amharische psalm. Om de paar minuten keek hij over zijn schouder om zich ervan te vergewissen dat Royan hem nog volgde. De tocht omhoog in de vallei was zwaar en de middaghitte was slopend. Hoewel Tamre er totaal geen last van leek te hebben, transpireerden Nicholas en Royan zo hevig dat ze donkere zweetplekken op hun overhemd hadden toen ze het punt bereikten waar de stroom in de vallei uitmondde. Dankbaar zochten ze de schaduw van een bosje acacia's op en terwijl ze uitrustten, speurde Nicholas door zijn verrekijker de vallei af.

'Hoe is het ermee na het bad dat ik hem heb gegeven?' vroeg ze. 'Waterdicht,' bromde hij, 'petje af voor Herr Zeiss.' 'Wat zie je daarboven?'

'Niet veel. Het bos is te dicht. We zullen de helling op moeten sjouwen. Sorry.'

Ze verlieten de schaduw en zwoegden in het directe, brandende zonlicht tegen de helling van de vallei op. De stroom stortte in een reeks watervallen naar beneden met ertussenin steeds een stukje diepe rivier. Het struikgewas op de oevers was dicht en op de plaatsen waar de wortels het water hadden kunnen bereiken, was het weelderig en groen. Wolken geelzwarte vlinders dansten boven de rivier en een zwart-witte kwikstaart vloog boven de mosgroene rotsen langs de waterkant rond, terwijl zijn lange staart als de wijzer van een metronoom heen en weer bewoog.

Halverwege de helling rustten ze naast de rivier even uit en Nicholas gebruikte zijn hoed als een vliegenmepper om een bruingele sprinkhaan een flinke tik te geven. Hij gooide het verdoofde insect in de rivier en toen het zwakjes spartelend wegdreef naar de volgende waterval, kwam er een donkere schaduw vanaf de bodem omhoog. Het water kolkte even; ze zagen in een flits een zilverkleurige, schubbige buik en de sprinkhaan was verdwenen.

'Een tienponder,' zei Nicholas klaaglijk. 'Waarom heb ik mijn hengel niet meegenomen?'

Tamre zat gehurkt naast Nicholas op de oever. Plotseling strekte hij zijn hand uit en hield hem stil. Bijna onmiddellijk landde een van de rondvliegende vlinders op zijn vinger en bleef, zachtjes fladderend met zijn fluweelachtige zwartgele vleugels, zitten. Ze staarden Tamre stomverbaasd aan, want het leek alsof de vlinder hem had gehoorzaamd. De jongen glimlachte en bood Royan de vlinder aan. Toen ze haar hand uitstrekte, zette hij het schitterende insekt voorzichtig in haar palm.

'Dank je, Tamre. Dat is een prachtig geschenk. Mijn geschenk aan jou is dat ik hem zijn vrijheid teruggeef.' Ze tuitte haar lippen en blies de vlinder zachtjes de lucht in. Ze keken de vlinder na terwijl hij hoog boven het water uit vloog. Tamre klapte in zijn handen en lachte verrukt.

'Vreemd,' mompelde Nicholas. 'Hij lijkt een bijzondere band met alle schepselen in de wildernis te hebben. Ik geloof dat Jali Hora niet probeert hem onder controle te houden, maar hem maar zo'n beetje laat doen wat er in zijn simpele geest opkomt. Een speciale behandeling voor een ziel die een ander wijsje hoort en erop danst. Ik moet mijns ondanks toegeven dat ik aardig op de jongen gesteld begin te raken.'

Toen ze vijftien meter hoger waren geklommen, kwamen ze bij de bron van de stroom. Aan de voet van een lage rots van rode zandsteen was een grot waaruit de stroom naar buiten gutste. De ingang werd afgeschermd door dichte varens. Nicholas liet zich op zijn knieën zakken en duwde ze opzij om door de lage opening naar binnen te kijken.

'Wat zie je?' vroeg Royan die achter hem kwam staan.

'Niet veel. Het is daarbinnen donker, maar de grot lijkt behoorlijk diep te zijn.'

'Je bent te groot om naar binnen te kunnen. Laat mij het maar doen.' 'Het is een goede plek voor watercobra's,' merkte hij op. 'Er zijn veel kikkers die ze kunnen eten. Weet je zeker dat je naar binnen wilt?' 'Ik heb niet gezegd dat ik het wilde.' Ze ging op de oever zitten, deed haar schoenen uit en liet zich in de stroom zakken. Het water kwam tot halverwege haar dijen en ze waadde moeizaam tegen de stroming in. Ze moest zich bijna dubbelvouwen om onder het uitstekende dak van de grot door naar binnen te kunnen. Toen ze dieper in de grot was, hoorde hij haar roepen: 'Het dak wordt lager.' 'Wees voorzichtig, lieve meid. Neem geen risico.'

'Ik wou dat je me geen "lieve meid" noemde.' Haar stem klonk vreemd weergalmend vanuit de ingang van de grot.

'Ik vind nu eenmaal dat je dat bent. Zal ik je "jongedame" noemen?' 'Dat ook niet. Ik heet Royan.' Het bleef een poosje stil en toen riep ze: 'Ik kan niet verder meer. De grot vernauwt zich tot een soort schacht.' 'Een schacht?' vroeg hij.

'Nou ja, in ieder geval een ongeveer vierkante opening.' 'Denk je dat het mensenwerk is?'

'Dat is onmogelijk te zeggen. Het water spuit eruit als uit een kraan. Met een dikke straal.'

'Zijn er aanwijzingen dat hij uitgegraven is? Kun je zien of het rotsgesteente met gereedschap is bewerkt?'

'Niets. Het is glad en door het water afgesleten en bedekt met mos en algen.' 'Zou een man door de opening kunnen? Ik bedoel, als er geen waterdruk zou zijn.'

'Alleen een pygmee of een dwerg.' 'Of een kind?' opperde hij.

'Of een kind,' stemde ze in. 'Maar wie zou daar een kind naar binnen sturen?' 'In de oudheid werden kinderen vaak als slaaf gebruikt. Taita kan dat ook hebben gedaan.'

'Zeg dat toch niet. Je ondermijnt de hoge dunk die ik van Taita heb,' zei ze terwijl ze achteruit de ingang van de grot uitkwam. Er zaten stukken varen en mos in haar haar en ze was tot aan haar middel drijfnat. Hij pakte haar hand vast en hielp haar de oever op. De welving van haar achterste was onder haar natte broek duidelijk zichtbaar. Hij dwong zichzelf er niet te lang naar te kijken.

'Moeten we nu de conclusie trekken dat de schacht door natuurlijke omstandigheden in het kalksteen is ontstaan en niet door mensenhanden is gemaakt?'

'Dat heb ik niet gezegd. Ik heb gezegd dat ik het niet met zekerheid kon vaststellen. Je kunt gelijk hebben. Misschien zijn er kinderen gebruikt om hem te graven. Tenslotte zijn ze tijdens de industriële revolutie ook in de kolenmijnen als arbeidskracht gebruikt.' 'Maar kunnen we de tunnel vanaf deze kant niet verkennen?' 'Onmogelijk!' Ze was volkomen zeker van haar zaak. 'Het water stroomt er onder enorme druk uit. Ik heb geprobeerd mijn arm in de schacht te duwen, maar ik had de kracht er niet voor.'

'Jammer! Ik had gehoopt dat we duidelijker aanwijzingen zouden vinden, of in ieder geval een nieuw aanknopingspunt.' Hij ging naast haar op de oever zitten en rommelde in zijn rugzak. Ze keek hem vragend aan toen hij een klein, zwart, geanodiseerd instrument te voorschijn haalde en het deksel omhoogdeed.

'Een aneroïdebarometer,' zei hij. 'Elke goede navigator hoort er een te hebben.' Hij bestudeerde de barometer een ogenblik en grifte de stand in zijn geheugen.

'Wat wil je daarmee?' vroeg ze.

'Ik wil weten of deze bron beneden het niveau van de ingang van de schacht in Taita's rivierbekken ligt. Als dat niet zo is, is er geen verband tussen en kunnen we deze mogelijkheid uitsluiten.'

Hij stond op. 'Als je klaar bent, kunnen we vertrekken.'

'Waarnaar toe?'

'Naar Taita's rivierbekken natuurlijk. We moeten daar de stand van de barometer aflezen om het hoogteverschil tussen de beide punten te bepalen.'

***

Toen Tamre eenmaal wist waar ze naar toe wilden, leidde hij hen er via een kortere weg heen, zodat de tocht van de bron naar de rotswand boven Taita's rivierbekken iets korter dan twee uur duurde.

Toen ze even uitrustten, merkte Royan op: 'Tamre lijkt het grootste deel van de tijd in het bos rond te zwerven. Hij weet overal de weg en kent alle wildpaden. Hij is een uitstekende gids.'

'In ieder geval beter dan Boris,' zei Nicholas instemmend terwijl hij zijn barometer uit zijn rugzak viste om een meting te doen. 'Je lijkt nogal met jezelf ingenomen.' Royan keek naar zijn gezicht terwijl hij het instrument bestudeerde.

'Daar heb ik ook alle reden voor,' antwoordde hij. 'Als we aannemen dat de wand hier zestig meter hoog is en daar nog eens vijftien meter bij optellen voor de diepte van het rivierbekken, ligt de ingang van de schacht nog altijd dertig meter hoger dan de grot met de varens aan de andere kant van de bergkam.' 'En dat betekent?'

'Dat betekent dat het heel goed mogelijk is dat we met één en dezelfde stroom te maken hebben. Het water stroomt hier beneden de schacht binnen en komt via de grot naar buiten.'

'Hoe heeft Taita dat in 's hemelsnaam voor elkaar gekregen?' vroeg ze zich verbijsterd af. 'Hoe is hij op de bodem van het bekken gekomen? Jij bent hier de man met het technisch vernuft. Vertel jij me maar hoe hij het gedaan kan hebben.'

Hij haalde zijn schouders op, maar ze hield aan. 'Ik bedoel, er moet toch een bepaalde methode zijn om zulke dingen te doen, om onder water te werken? Hoe bouwen ze de pijlers van een brug of de fundamenten van een dam? Hoe heeft Taita zelf de schacht onder het oppervlak van de Nijl kunnen graven zonder last te hebben van de stroming van de rivier? Herinner je je de beschrijving die hij in Vallei der Koningen geeft van zijn hydrograaf?' 'De gebruikelijke techniek daarvoor is het bouwen van een kistdam,' zei Nicholas terloops. Toen zweeg hij en staarde haar aan. 'Je bent echt een kanjer, ik zweer het. Een dam! Als die ouwe boef Taita de hele verdomde rivier nu eens met een dam heeft omgelegd?' 'Zou dat mogelijk zijn geweest?'

'Ik begin te geloven dat we van Taita alles kunnen verwachten. Hij had in ieder geval onbeperkte mankracht tot zijn beschikking en als hij de hydrograaf in de Nijl bij Assoean heeft kunnen bouwen, begreep hij de principes van de hydrodynamica heel goed. Tenslotte was het leven van de Egyptenaren volledig verbonden met de periodieke overstromingen van de rivier en moesten ze een systeem ontwikkelen om er zoveel mogelijk voordeel van te hebben. Na alles wat we over Taita aan de weet zijn gekomen, lijkt het me heel goed mogelijk.'

'Hoe kunnen we daar bewijzen voor vinden?'

'Door de overblijfselen van zijn dam te vinden. Het moet een enorm bouwwerk zijn geweest. Er bestaat een goede kans dat er nog iets van terug te vinden is.' 'Waar zou hij die dam hebben gebouwd?' vroeg ze opgewonden. 'Of laat me het anders formuleren. Waar zou jij de dam plaatsen als je dat moest doen?' 'Er is één plaats die zich daar door zijn natuurlijke ligging voor leent,' antwoordde hij prompt. 'De plek waar het pad van de rivier vandaan loopt en een omweg door de vallei maakt en waar de rivier zich in de kloof stort.' Ze draaiden tegelijk hun hoofd om en keken stroomopwaarts. 'Waar wachten we op?' vroeg ze. Ze sprong overeind. 'Laten we gaan kijken!'

Hun opwinding was aanstekelijk. Tamre giechelde en danste voor hen uit over het pad tussen de doornstruiken en vervolgens omhoog tot het punt waar de vallei weer op de rivier uitkwam. De ergste hitte van de dag was voorbij toen ze weer bij de plek stonden waar de waterval in de Dandera zich in de mond van de kloof stortte en de rivier aan het laatste stuk van haar wedren naar de Nijl begon.

'Als Taita hier een dam had gebouwd -' Nicholas omvatte met een weids armgebaar de mond van de kloof,'- dan had hij de rivier door de zijvallei kunnen omleggen.'

'Het lijkt mogelijk.' Ze lachte en Tamre giechelde met haar mee. Hij verstond geen woord van wat ze zeiden, maar hij amuseerde zich enorm. 'Ik zou een landmeterswaterpas moeten hebben om een paar metingen van de helling van het land te doen. Die kan heel bedrieglijk zijn, maar zo op het blote oog lijkt het mogelijk, zoals je zei.' Hij beschermde zijn ogen met zijn hand tegen de zon en keek omhoog naar de rotsen aan weerskanten van de waterval. Ze vormden een verweerde poort van zandsteen waardoor de rivier zich met een bulderend geluid de diepte in stortte. 'Ik zou graag naar boven klimmen om een beter beeld van de ligging van het terrein te krijgen. Ga je mee?'

'Probeer me maar eens tegen te houden,' zei ze uitdagend en ze ging hem voor. Het was een zware klim en op sommige plaatsen was het zandsteen poreus en brokkelde gevaarlijk af. Toen ze echter op de top van de oostwand aankwamen, werden ze beloond met een schitterend uitzicht over het gebied beneden.

In noordelijke richting rees de steile wand als een kasteelmuur met kantelen omhoog. Erachter waren de hoge toppen van het Tsjokke-gebergte zichtbaar die blauw als het gevederte van een reiger afstaken tegen het helderder blauw van de Afrikaanse hemel.

Overal om hen heen was de steenwoestenij van het ravijn, een uitgestrekte mengeling van richels, puntige uitsteeksels en rotsriffen met wel vijftig verschillende kleuren. Sommige waren asgrauw en wit, andere zwart als de huid van een mannetjesbuffel of rood als zijn hartenbloed. Het struikgewas langs de rivier was groen, het felle gifgroen van de mamba die in de boomtoppen leeft, en verderop was het kreupelhout grijs en dor, en op de rug van de ruwe kopjes tekenden zich de scherpe contouren van oude door de droogte geteisterde bomen met hun misvormde, verdraaide takken zwart tegen de hemel af.

'Een toonbeeld van woeste onherbergzaamheid,' fluisterde Royan terwijl ze om zich heen keek, 'ongetemd en ontembaar. Geen wonder dat Taita deze plek heeft uitgekozen. Alle indringers worden erdoor afgeschrikt.' Ze zwegen allebei een poosje, vol ontzag voor de woeste grootsheid van de omgeving, maar zodra ze zich van de inspanning van de beklimming hadden hersteld, keerde hun enthousiasme terug.

'Je krijgt er nu een duidelijk beeld van.' Nicholas wees naar de vallei. 'Je kunt goed zien hoe de vallei zich splitst en hoe het gebied afhelt. Het smalste deel is daar, vanaf die kant van de stroomengte tot aan dat punt beneden ons. Het is de hals waar de rivier zich doorheen perst - de natuurlijke plaats voor een dam.' Hij draaide zich om en wees naar links. 'Het zou niet al te veel moeite kosten de rivier de vallei in te laten stromen. Toen hij eenmaal klaar was met wat hij in de kloof aan het doen was, zou het nog minder moeite kosten om de damwand af te breken en de rivier haar natuurlijke loop te laten hernemen.'

Tamre keek hen om de beurt gretig aan als ze iets zeiden. Hij begreep niets van het gesprek, maar imiteerde Royans gelaatsuitdrukking als een spiegel. Als zij knikte, knikte hij ook, als zij haar wenkbrauwen fronste, deed hij haar na en als ze glimlachte, giechelde hij opgewekt.

'Het is een grote rivier.' Royan schudde haar hoofd en Tamre bootste haar met een verstandige uitdrukking op zijn gezicht na. 'Wat voor methode zou hij hebben gebruikt? Een aarden dam? Dat kan toch niet?' 'De Egyptenaren gebruikten aarden kanalen en dammen voor een groot deel van hun irrigatiewerken,' zei Nicholas peinzend. 'Maar als ze steen tot hun beschikking hadden, maakten ze daarvan uitgebreid gebruik. Het waren zeer bekwame steenhouwers. Je bent in de steengroeven bij Assoean geweest.'

'Er is hier in de stroomengte niet veel losse aarde,' merkte ze op. 'Maar er is volop steen. Het lijkt hier wel een geologisch museum. Je kunt er elke steensoort vinden die je maar wilt.'

'Dat ben ik met je eens,' zei hij. 'In plaats van een aarden wand, zal Taita waarschijnlijk een gemetselde steenwand hebben gebouwd. Dat is het soort dam dat de oude Egyptenaren lang voor zijn tijd bouwden. Als dat het geval is, bestaat er een kans dat er sporen van overgebleven zijn.'

'Oké, laten we van die hypothese uitgaan. Taita heeft een dam van rotssteen gebouwd en die later afgebroken. Waar zouden we de resten ervan kunnen vinden?'

'We zouden met zoeken moeten beginnen op de plaats waar de dam in feite is gebouwd,' antwoordde hij. 'Daar bij de hals van de stroomengte. En daarna moeten we vanaf dat punt stroomafwaarts verder zoeken.' Ze klommen de helling af waarbij Tamre de gemakkelijkste route voor Royan uitzocht. Hij bleef staan en wenkte haar telkens als ze aarzelde of even uitrustte om op adem te komen. Ze kwamen uit in de hals van de vallei en bleven op de rotsige oever staan om rond te kijken. 'Hoe hoog zou de wand zijn geweest?' vroeg Royan. 'Niet al te hoog. Maar ik kan je geen nauwkeurig antwoord geven voordat ik de helling van het land heb opgemeten.' Hij klom een stukje tegen de wand van de vallei op, ging op zijn hurken zitten en draaide zijn hoofd heen en weer. Hij keek eerst de hele vallei door en vervolgens omhoog naar de rand van de waterval die zich in de mond van de kloof stortte. Hij verwisselde drie keer van plaats en liep iedere keer een paar passen hoger de helling op. Hoe hoger hij kwam, hoe steiler de rotswand werd en ten slotte moest hij zich eraan vastklampen om niet te vallen, maar hij leek tevreden. Toen riep hij naar beneden: 'Ik zou zeggen dat dit ongeveer de hoogte van de damwand moet zijn geweest. Op de plaats waar ik nu ben. Het lijkt me een meter of vijf hoog.'

Royan stond nog steeds op de oever. Ze draaide haar hoofd om en staarde naar de andere oever om de afstand tot de kalkstenen wand die boven het water verrees, te schatten.

'Ongeveer dertig meter breed,' schreeuwde ze naar boven.

'Zoiets,' stemde hij in. 'Een hoop werk, maar niet onmogelijk.'

'Taita was niet iemand die zich gemakkelijk liet ontmoedigen.' Ze hield haar handen als een toeter voor haar mond toen ze naar hem omhoog schreeuwde. 'Kun je daarboven sporen van werkzaamheden zien. Taita moet de dam in de rots hebben verankerd.'

Hij klom op dezelfde hoogte langs de rotswand tot hij bijna recht boven de waterval was gekomen en niet verder kon. Toen liet hij zich naar beneden glijden.

'Niets?' vroeg ze en hij schudde zijn hoofd.

'Nee, maar je kunt ook niet echt verwachten dat er na bijna vierduizend jaar nog iets is overgebleven. Deze rotsen zijn al die tijd aan de elementen blootgesteld. Ik denk dat we de meeste kans hebben een paar steenblokken te vinden die door het water zijn meegesleurd. Toen Taita de dam heeft doorgebroken om de kloof weer vol te laten stromen.'

Ze liepen de vallei in tot Royan een brok steen zag liggen dat van een andere soort leek te zijn dan de rotsen van het omliggende gebied. Het was zo groot als een ouderwetse hutkoffer. Hoewel het half met struikgewas was bedekt, had het bovenste, zichtbare deel een duidelijk rechte hoek. Ze riep Nicholas bij zich.

'Moet je dat eens zien.' Royan klopte er trots op. 'Wat denk je ervan?' Hij kwam naast haar staan en liet zijn handen over de steenklomp glijden. 'Het is mogelijk,' zei hij. 'Maar om er zeker van te zijn, zouden we de sporen van de beitel moeten vinden op de plaats waar de steenhouwers de steen hebben gebroken. Zoals je weet, beitelden ze een gat in de steen en wrikten net zo lang tot hij openspleet.'

Ze onderzochten het oppervlak van de steen zorgvuldig en hoewel Royan een inkeping vond die volgens haar de verweerde afdruk van een beitel was, leek Nicholas de kans dat ze gelijk had minder dan vijftig procent. 'We raken in tijdnood', zei hij om haar van haar vondst vandaan te lokken, 'en we moeten nog een heel stuk afzoeken.'

Ze doorzochten de bodem van de vallei nog een halve kilometer tot Nicholas er een streep onder zette. 'Zelfs in de zwaarste overstroming is het onwaarschijnlijk dat de steenblokken zo ver zijn meegesleurd. Laten we teruggaan om te kijken of er iets via de waterval in de mond van de kloof is gestort.'

Ze keerden terug naar de oever van de Dandera en liepen door tot aan de waterval. Nicholas tuurde eroverheen.

'Het is hier niet zo diep als verderop,' zei hij. 'Ik schat dat het minder dan dertig meter is.'

'Denk je dat je daar beneden kunt komen?' vroeg ze twijfelend. Opstuivende druppels spatten vanuit de diepte in hun gezicht en ze moesten schreeuwen om zich boven het gebulder van het water uit verstaanbaar te maken.

'Niet zonder touw en niet zonder een paar sterke kerels om me op te hijsen.' Hij ging op de rand zitten en keek door zijn verrekijker in het rivierbekken. Er lagen beneden allerlei losse rotsstenen - kleine, ronde rolstenen en een paar die veel groter waren. Sommige ervan waren hoekig en met een beetje fantasie zouden ze rechthoekig genoemd kunnen worden. Het oppervlak ervan was echter door het snelstromende water gladgeschuurd en ze waren glanzend nat. Ze lagen allemaal gedeeltelijk onder water of waren door de opspattende druppels moeilijk te zien.

'Ik denk niet dat we hiervandaan conclusies kunnen trekken en om je de waarheid te zeggen, voel ik er niet veel voor naar beneden te gaan - in ieder geval niet vanavond.' Royan ging met haar armen om haar opgetrokken knieën geslagen naast hem zitten. Ze was ontmoedigd. 'Dus we hebben nergens zekerheid over. Heeft Taita de rivier nu ingedamd of niet?' Hij sloeg heel ongedwongen zijn arm om haar schouder om haar te troosten en een ogenblik later ontspande ze zich en leunde tegen hem aan. Ze staarden zwijgend in de kloof. Ten slotte maakte ze zich zachtjes van hem los en stond op.

'We moesten maar eens naar het kamp teruggaan. Hoe lang doen we erover?'

'Minstens drie uur.' Hij stond ook op. 'Je hebt gelijk. Het zal donker zijn voor we aankomen en er is vanavond geen maan.'

'Het is vreemd hoe moe je je voelt na een teleurstelling,' zei ze en ze rekte zich uit. 'Ik zou hier zo op wat misschien een van Taita's steenblokken is, kunnen slapen.' Ze zweeg en staarde hem aan. 'Als ze het zijn, waar heeft hij ze dan vandaan gehaald, Nicky?'

'Waar heeft hij wat vandaan gehaald?' Hij keek haar niet begrijpend aan. 'Begrijp je het niet? We pakken dit vanaf de verkeerde kant aan. We hebben geprobeerd te ontdekken wat er met de blokken gebeurd zou kunnen zijn. Vanochtend had je het over de steengroeven in Assoean. Zouden we onze aandacht niet moeten richten op waar Taita de blokken vandaan gehaald kan hebben in plaats van op wat er daarna mee is gebeurd?' 'De steengroeve!' riep Nicholas uit. 'Je hebt natuurlijk gelijk. Het begin, niet het einde. We moeten naar de steengroeve zoeken en niet naar de overblijfselen van de dam.' 'Waar beginnen we?'

'Ik hoopte dat jij me dat zou vertellen.' Hij lachte luid en Tamre barstte onmiddellijk in een meelevend gelach uit. Ze keken de jongen allebei aan. 'Ik denk dat we bij Tamre, onze trouwe gids, moeten beginnen,' zei ze en ze pakte de hand van de jongen vast. 'Luister naar me, Tamre. Luister heel goed naar me!' Hij hield gehoorzaam zijn hoofd schuin, keek haar aan en deed zijn best zijn voortdurend afdwalende aandacht te concentreren op wat ze ging zeggen.

'We zoeken naar een plaats waar de vierkante stenen vandaan komen.' Hij leek haar niet te begrijpen, dus probeerde ze het nog een keer. 'Lang geleden waren er mannen die steen uit de bergen hakten. Ergens hier in de buurt hebben ze een groot gat achtergelaten. Misschien liggen er nog steeds steenblokken in het gat.'

Plotseling klaarde het gezicht van de jongen op en het spleet zich in een gelukzalige glimlach. 'De Jezussteen!' riep hij vrolijk. Hij sprong overeind zonder haar hand los te laten. 'Ik zal u mijn Jezussteen laten zien.' Hij trok haar mee terwijl hij met grote sprongen de vallei in liep. 'Wacht, Tamre!' smeekte ze. 'Niet zo snel.' Maar het was tevergeefs. Tamre verlaagde zijn tempo niet en hij begon onder het rennen een Amharische hymne te zingen. Nicholas volgde hen in een rustiger tempo en haalde hen vierhonderd meter verderop in de vallei in.

Tamre lag op zijn knieën. Hij drukte zijn voorhoofd tegen de rotswand en bad met stijf gesloten ogen. Hij had Royan naast zich op de grond getrokken.

'Wat doe je in vredesnaam?' vroeg Nicholas toen hij hen bereikte.

'We zijn aan het bidden,' antwoordde ze nuffig. 'Op bevel van Tamre. We moeten bidden voordat we naar de Jezussteen mogen gaan.'

Ze wendde zich van Nicholas af, sloot haar ogen, vouwde haar handen voor haar gezicht en begon zachtjes te bidden.

Nicholas liep naar een steen die een eindje van hen vandaan lag. Ik veronderstel dat het geen kwaad kan, troostte hij zichzelf terwijl hij ging zitten om te wachten tot ze klaar waren.

Plotseling sprong Tamre overeind en voerde een dansje uit. Hij bewoog zijn armen wild op en neer en tolde rond tot het zand opstoof.

Toen hield hij op en zong: 'We zijn klaar. We kunnen naar de Jezussteen gaan.'

Weer greep hij Royans hand vast en leidde haar naar de rotswand. Plotseling leken ze voor Nicholas' ogen te verdwijnen en hij stond lichtelijk geschrokken op.

'Royan!' riep hij. 'Waar ben je? Wat gebeurt er?' 'Hier, Nicky. Kom hier!'

Hij liep naar de wand en riep stomverbaasd uit: 'Nee maar! We hadden wel een jaar kunnen zoeken zonder dit te vinden.'

De rotswand plooide zich waardoor een verborgen ingang werd gevormd. Hij liep door de opening naar binnen en keek langs de verticale wanden omhoog. Hij had nog geen dertig passen gelopen toen hij in een soort amfitheater kwam dat bijna honderd meter breed was en in open verbinding met de lucht stond. De wanden waren van massief steen en hij zag met één oogopslag dat het hetzelfde glimmerachtige gesteente was als het blok dat Royan op de bodem van de vallei had gevonden.

Het was duidelijk dat de open ruimte in de rots was uitgehouwen en de wand was tot boven aan gelaagd. De inhammen op de plaatsen waar de blokken waren uitgehakt, waren nog duidelijk te zien en ze vormden een reusachtige trap met rechte hoeken. Hier en daar groeide wat struikgewas dat zich in de spleten had weten te nestelen, maar de open groeve was niet door kreupelhout overwoekerd en Nicholas zag een voorraad uitgehakte blokken graniet verspreid over de bodem liggen. Hij was zo onder de indruk van de ontdekking dat woorden tekortschoten om er uiting aan te geven. Hij bleef vlak voorbij de ingang staan en draaide zijn hoofd langzaam heen en weer om alles in zich op te nemen.

Tamre had Royan naar het midden van de steengroeve geleid waar één grote steenplaat apart lag. Het was duidelijk dat de oude Egyptenaren op het punt hadden gestaan hem weg te halen en naar de vallei te transporteren, want hij was helemaal gereed en in een volmaakt vierkant uitgehouwen. 'De Jezussteen!' zei Tamre plechtig. Hij knielde ervoor en trok Royan naast zich. 'Jezus heeft me hiernaar toe geleid. De eerste keer dat ik hier kwam, zag ik hem op de steen staan. Hij had een lange witte baard en zijn ogen keken vriendelijk en droevig.' Hij sloeg een kruis en begon een van de psalmen te zingen waarbij hij op het ritme heen en weer bewoog en zijn hoofd op en neer liet deinen.

Toen Nicholas achter hen kwam staan, zag hij het bewijs dat Tamre zijn heilige plaats regelmatig had bezocht. De Jezussteen was zijn privé-altaar en het was bedekt met zijn aandoenlijke kleine offers. Er lagen oude rey-flessen en gebakken aarden potten waarvan de meeste gebarsten én gebroken waren. Hij had er bosjes wilde bloemen in gezet die reeds lang verwelkt en verdroogd waren. Er waren nog andere schatten die hij verzameld en op zijn altaar gelegd had - schilden van schildpadden en stekels van stekelvarkens, een houten kruis dat met de hand was uitgesneden en versierd met lapjes gekleurde stof, halskettingen van geluksbonen en beeldjes van dieren en vogels die uit de blauwe rivierklei waren geboetseerd. Nicholas keek toe terwijl ze samen geknield voor het primitieve altaar baden. Hij was diep ontroerd door het vaste geloof van Tamre en door het kinderlijke vertrouwen in hen, waarvan de jongen blijkgegeven had door hen hier te brengen.

Ten slotte stond Royan op en kwam naar hem toe. Ze liepen samen langzaam over de bodem van de steengroeve rond. Ze spraken weinig en als ze iets zeiden, fluisterden ze alsof ze in een kathedraal of een andere heilige plaats waren. Ze raakte zijn arm aan en wees. Een aantal van de vierkante blokken zat nog op hun oorspronkelijke plaats in de wanden van de steengroeve. Ze waren niet helemaal uit de rotswand losgehakt en zaten er nog aan vast als een foetus waarvan de navelstreng door de oude steenhouwers nooit was doorgesneden.

De steenwinningsmethode die de oude Egyptenaren gebruikten, werd hier volmaakt geïllustreerd. Alle stadia van de werkzaamheden waren nog te volgen. Je zag hoe de blokken door de meester-steenhouwer waren gemarkeerd, hoe er gaten waren geboord, hoe de steen op de breuklijnen was gespleten en hoe de uitgehakte blokken van de wand getild en klaargelegd waren om naar de dam vervoerd te worden.

De zon was ondergegaan en het was bijna donker toen ze naar de ingang van de steengroeve terugliepen. Ze gingen samen op een van de gereedgekomen blokken zitten. Tamre nam aan hun voeten plaats en keek als een jong hondje naar Royan op.

'Als hij een staart had, zou hij nu kwispelen,' zei Nicholas glimlachend. 'We mogen zijn vertrouwen nooit beschamen door deze plaats op de een of andere manier te ontwijden. Hij heeft er zijn eigen tempel van gemaakt. Ik denk niet dat hij hier ooit een sterveling mee naar toe heeft genomen. Beloof je me dat we dat altijd zullen respecteren, wat er ook gebeurt?' 'Dat is wel het minste dat ik kan doen,' stemde hij in. Hij wendde zich tot Tamre en zei: 'Het was heel goed van je dat je ons naar de Jezussteen hebt meegenomen. Ik ben heel tevreden over je. En de dame is ook heel tevreden over je.'

'We moeten naar het kamp teruggaan,' zei Royan. Ze keek omhoog naar het stukje hemel boven hen dat al purper- en indigokleurig was geworden en door de laatste stralen van de ondergaande zon werd doorkliefd. 'Ik denk niet dat dat erg verstandig is,' wierp hij tegen. 'Omdat het een maanloze nacht is, zouden we in het donker gemakkelijk een been kunnen breken. Dat is hier niet aan te bevelen. Het kan wel een week duren voordat we terug zijn op een plaats waar we adequate medische verzorging kunnen krijgen.'

'Ben je van plan om hier te blijven slapen?' vroeg ze verbaasd.

'Waarom niet? Ik kan heel snel een vuur aanleggen en ik heb nog een pakket noodrantsoenen bij me voor het avondeten. Ik heb ervaring met dit soort dingen. En je hebt je chaperon bij je, dus je eer is veilig. Dus waarom niet?' 'Je hebt gelijk,' zei ze lachend. 'En bovendien zullen we morgenochtend vroeg de steengroeve nauwkeuriger kunnen onderzoeken.' Hij liep weg om brandhout te gaan zoeken, maar bleef toen staan en keek omhoog naar de hemel. Ze hoorde het ook, dat inmiddels vertrouwd geworden trillende gefluit in de lucht.

'Weer die helikopter van Pegasus,' zei hij ten overvloede. 'Ik vraag me af wat ze op dit tijdstip van de dag in vredesnaam van plan zijn!' Ze staarden allebei in de vallende duisternis omhoog en keken naar de flikkerende groene en witte navigatielichten van het vliegtuig dat driehonderd meter boven hen naar het zuiden, in de richting van het klooster, vloog.

***

Nicholas legde in een hoek vlak bij de ingang van de steengroeve een klein vuur aan. Ze gingen eromheen zitten en hij verdeelde het pakketje droge noodrantsoenen in drieën. Ze kauwden erop en spoelden de zoete, kleverige tabletten met water uit zijn fles weg.

Het licht van de vlammen weerkaatste spookachtig op de wand van de steengroeve en vergrootte de bewegende schaduwen. Toen een nachtzwaluw vanuit een nis hoog in de wand zijn kwinkelerende roep liet horen, weergalmde het geluid zo angstaanjagend en indringend dat Royan huiverde en een beetje dichter naar Nicholas toe schoof.

'Ik vraag me af of Taita zich ergens aan gene zijde bewust is van de vooruitgang die we boeken,' zei ze. 'Ik heb het gevoel dat hij zich nu een beetje zorgen begint te maken. We hebben het eerste deel van het raadsel dat hij ons heeft opgegeven, ontsluierd en ik durf erom te wedden dat hij nooit had verwacht dat iemand dat zou lukken.'

'De volgende stap is een bezoekje aan de bodem van het rivierbekken. Daarmee scoren we echt een punt tegen de ouwe boef. Wat hoop je dat we daar zullen vinden?'

'Ik durf het bijna niet onder woorden te brengen,' antwoordde ze. 'Ik ben bang dat ik het daardoor wegpraat en een vloek over ons afroep.' 'Ik ben niet bijgelovig. In ieder geval niet erg. Zal ik het voor je zeggen?' bood hij aan. Ze lachte en knikte. 'We hopen dat we de ingang van de tombe van farao Mamose zullen vinden,' vervolgde hij. 'Geen aanwijzingen, raadsels en dwaalsporen meer, maar de echte tombe.'

Ze duimde. 'Vanuit jouw mond rechtstreeks naar Gods oren!' Toen werd ze weer ernstig. 'Hoeveel kans denk je dat we hebben? Ik bedoel om de tombe onbeschadigd aan te treffen?'

Hij haalde zijn schouders op. 'Die vraag beantwoord ik wel als we eenmaal op de bodem van het bekken zijn aangekomen.'

'Hoe wil je dat voor elkaar krijgen?' vroeg ze. 'Je hebt het gebruik van een aqualong uitgesloten.'

'Ik weet het niet,' bekende hij. 'In dit stadium weet ik het gewoon niet. Misschien kunnen we er komen met een duikerpak met een helm.' Ze zweeg terwijl ze de ogenschijnlijk onmogelijke taak die voor hen lag, overdacht.

'Niet zo somber!' Hij sloeg een arm om haar schouders en ze deed geen poging zich terug te trekken. 'Er is één troost. Als Taita het ons zo moeilijk heeft gemaakt, heeft hij het ieder ander die vóór ons naar beneden wilde, even moeilijk gemaakt. Als de tombe echt daarbeneden is, denk ik dat het uitgesloten is dat andere grafrovers ons te vlug af zijn geweest.' 'Als de ingang van de tombe op de bodem van de rivier is, zijn zijn beschrijvingen in de rollen opzettelijk misleidend. De informatie die we hebben is eerst door Taita, daarna door Duraid en ten slotte door Wilbur Smith verdraaid. We worden geconfronteerd met het probleem dat we zelf onze weg moeten vinden door dit labyrint van misleidende informatie.' Ze zwegen weer een poosje tot Royan in het licht van de vlammen glimlachte met een gezicht dat straalde van hoopvolle verwachting. 'O Nicky! Het is zo'n opwindende uitdaging.' Toen daalde haar stem een octaaf. 'Maar hoe moeten we beneden komen? Is dat wel mogelijk?' 'Daar komen we nog wel achter.' 'Wanneer?'

'Te zijner tijd. Ik heb het nog niet helemaal doordacht. Ik weet alleen zeker dat er heel veel planning en hard werk in zullen gaan zitten.' 'Dus je wilt het nog steeds doorzetten?' Ze wilde dat hij haar zou geruststellen. Ze wist dat ze het nooit alleen zou kunnen doen. 'Je begint toch niet ontmoedigd te raken?'

Nicholas grinnikte. 'Ik moet toegeven dat ik nooit had verwacht dat Taita het ons zo moeilijk zou maken. Ik had me voorgesteld dat ik eenvoudigweg een stenen poort zou moeten openbreken en dat alles daarachter op ons zou liggen te wachten, zoals Howard Carter overkwam toen hij de tombe van Toetanchamon binnenliep. Maar om je vraag te beantwoorden - ja, ik raak inderdaad ontmoedigd bij de gedachte aan wat we allemaal zullen moeten doen, maar ik laat me nu nergens meer door tegenhouden. Om de verdommenis niet! Ik heb nu de geur van de roem in mijn neusgaten en de dollartekens in mijn ogen.'

Terwijl ze praatten, rolde Tamre zich aan de andere kant van het vuur in het zand op en trok zijn sjamma over zijn hoofd. Zijn rust werd waarschijnlijk verstoord door dromen en fantasieën, want hij brabbelde, slaakte kreetjes en giechelde in zijn slaap.

'Ik vraag me af wat er in het hoofd van die arme zwakzinnige omgaat en wat voor visioenen hij heeft,' fluisterde Royan. 'Hij zei dat hij Jezus hier in de steengroeve heeft gezien en ik weet zeker dat hij dat echt gelooft.' Hun stemmen werden zachter en slaperiger terwijl het vuur langzaam doofde en vlak voordat Royan op Nicholas' schouder in slaap viel, fluisterde ze: 'Als de tombe van farao Mamose zich onder water bevindt, moet de inhoud ervan waterschade hebben opgelopen!'

'Ik kan niet geloven dat Taita zijn dam heeft gebouwd en vijftien jaar aan de tombe heeft gewerkt, zoals hij in de rollen zegt, om het graf vervolgens opzettelijk vol te laten lopen zodat de mummie van zijn koning zal vergaan en diens schatten zullen worden geruïneerd,' zei Nicholas zacht terwijl haar haar zijn wang kietelde. 'Nee, daardoor zou de opstanding van de farao in de andere wereld verhinderd worden en zou al Taita's werk voor niets zijn geweest. Ik denk dat hij daar allemaal rekening mee gehouden heeft.' Ze nestelde zich dichter tegen hem aan en zuchtte tevreden. Een poosje later zei hij zacht: 'Welterusten, Royan,' maar ze antwoordde niet en haar ademhaling was diep en regelmatig. Hij glimlachte voor zich uit en kuste haar teder boven op haar hoofd.

***

Nicholas wist niet zeker waardoor hij was gewekt. Het duurde even voor hij zich realiseerde dat hij nog in de steengroeve was. Er was geen maan, maar de sterren stonden dicht bij de aarde en leken groot en vol als trossen rijpe druiven aan de hemel te hangen. In het licht ervan zag hij dat Royan van hem afgegleden was en plat op de grond naast hem lag.

Hij stond voorzichtig op om haar niet te wekken en liep een eind uit de buurt van het gedoofde vuur vandaan om zijn blaas te legen. Het was een doodstille nacht. Hij hoorde geen nachtvogel roepen en evenmin klonken er geluiden van een van de andere nachtdieren. De rotsen om hem heen leken nog steeds de hitte van het zonlicht dat ze de vorige dag hadden geabsorbeerd, uit te stralen.

Plotseling werd het geluid dat hem had gewekt, herhaald. Het was een zwak en ver gemurmel dat tegen de rotsen weerkaatste zodat hij niet kon bepalen uit welke richting het kwam. Maar hij twijfelde er niet aan wat voor geluid het was. Hij had het al zo vaak gehoord. Het was het geluid van ver verwijderd automatisch geweervuur, bijna zeker van een AK-47-geweer dat geen lange ratelende salvo's afvuurde, maar korte series van drie schoten, iets waarvoor veel bekwaamheid en ervaring nodig waren. Hij was er zeker van dat degene die schoot een getrainde professional was. Hij hield zijn pols schuin zodat de luminescente wijzerplaat van zijn horloge het licht van de sterren opving en zag dat het een paar minuten over drieën in de ochtend was.

Hij bleef lang staan luisteren, maar er werd niet meer geschoten. Ten slotte liep hij terug naar Royan en ging weer naast haar liggen. Hij sliep echter licht en onrustig, en iedere keer dat hij wakker schrok, luisterde hij of hij nog meer geweervuur in het duister hoorde.

Royan stond op toen de opgaande zon de oostelijke hemel geel en oranje begon te kleuren en terwijl ze ontbeten met wat er van de noodrantsoenen over was, vertelde hij haar over het geluid waardoor hij was gewekt. 'Denk je dat het Boris was?' vroeg ze. 'Hij kan misschien Tessay en Mek ingehaald hebben.'

'Dat betwijfel ik sterk. Boris is al een paar dagen weg. Hij moet inmiddels al zo ver weg zijn dat we hem nooit kunnen horen schieten, zelfs niet met het zwaarste wapen.' 'Wie denk je dan dat het was?'

'Ik heb geen idee, maar het bevalt me helemaal niet. We moeten terug naar het kamp, zodra we nog een keer in de steengroeve hebben rondgekeken. Daarna kunnen we hier in deze fase van ons onderzoek niets meer doen. We moeten maar eens teruggaan naar huis en naar je moeder.' Zodra het licht genoeg was, verschoot Nicholas een filmrolletje om de steengroeve vast te leggen. Om een juiste indruk van de grootte te krijgen, poseerde Royan voor de wand waarin de embryonale steenblokken nog zaten. Toen ze zich in haar rol van fotomodel begon in te leven, ging ze de clown voor hem uithangen. Ze klom op een van de grootste steenblokken en legde het er voor de camera dik bovenop. Ze trok een pruilmondje en legde één hand achter haar hoofd in de stijl van Marilyn Monroe. Toen ze ten slotte in de richting van het klooster de vallei in trokken, waren ze allebei opgetogen en spraakzaam door hun succes. Ze wisselden geanimeerd ideeën uit en maakten plannen voor wat ze verder met deze schitterende ontdekkingen zouden gaan doen. Tegen de tijd dat ze de roze rotsen in het lagergelegen deel van het ravijn bereikten, was het al laat in de ochtend. Daar zagen ze een kleine groep monniken het pad op komen. Zelfs op die afstand was het duidelijk dat er in hun afwezigheid iets verschrikkelijks was gebeurd: de treurige jammerkreten van de monniken deden de huiveringen over Royans rug lopen. Het was het geluid waarmee in heel Afrika uiting aan rouw werd gegeven, de metgezel van dood en onheil. Toen ze dichterbij kwamen, zagen ze dat de monniken handenvol zand van het pad opraapten en die jammerend en weeklagend over hun hoofd strooiden.

'Wat is er gebeurd, Tamre?' vroeg Royan aan de jongen. 'Ga het eens voor ons vragen!' Tamre rende voor hen uit naar de andere monniken toe. Ze bleven midden op het pad staan en begonnen huilend en druk gebarend met schelle stem te praten. Toen rende Tamre maar hen terug. 'Uw mensen in het kamp. Er is iets verschrikkelijks gebeurd. Er zijn in de nacht slechte mannen gekomen. Veel bedienden zijn dood,' schreeuwde hij.

Nicholas greep Royans hand vast. 'Kom mee!' snauwde hij. 'Laten we gaan kijken wat er is gebeurd.'

***

Ze renden de laatste anderhalve kilometer naar het kamp en toen ze er aankwamen, zagen ze een ander groepje monniken dat zich om iets voor de keukenhut had verzameld. Nicholas duwde hen opzij en baande zich met zijn ellebogen een weg naar voren. Toen hij zag wat het was, bleef hij staan. Hij kreeg een misselijk gevoel in zijn maag en het zweet op zijn gezicht werd koud van afgrijzen. Onder een zoemende, blauwe lijkwade van vliegen lagen de met bloed bespatte lijken van de kok en drie andere bedienden. Hun handen waren achter hun rug gebonden en ze waren gedwongen geweest om te knielen voordat ze van dichtbij in hun achterhoofd waren geschoten. 'Niet kijken!' waarschuwde Nicholas Royan toen ze zich ook tussen de monniken door drong. 'Het is geen erg aangenaam gezicht.' Maar ze negeerde zijn advies en kwam naast hem staan. 'O goeie God. Ze zijn als vee in het abattoir afgeslacht.' Ze kokhalsde. 'Dit verklaart het geluid van geweervuur dat ik vannacht hoorde,' zei hij grimmig. Hij liep naar voren om de dode mannen te identificeren. 'Ali en Kif zijn er niet bij. Waar zijn ze?' Hij verhief zijn stem en sprak Arabisch toen hij zich naar de groep omdraaide. 'Ali, waar ben je?'

De spoorzoeker drong zich tussen de monniken door naar voren. 'Hier ben ik, effendi.' Zijn stem beefde en hij had een holle blik in zijn ogen. Er zat bloed op de voorkant van zijn overhemd.

'Hoe is het gebeurd?' Nicholas pakte zijn arm vast om hem te ondersteunen. 'Er zijn vannacht mannen met geweren gekomen. Sjoefta. Ze schoten in de hutten terwijl we sliepen. Ze waarschuwden ons niet. Ze begonnen direct te schieten.'

'Met hoeveel waren ze? Wie waren het?' vroeg Nicholas. 'Ik weet niet met hoeveel ze waren. Het was donker en ik sliep. Ik ben weggerend toen ze begonnen te schieten. Het waren sjoefta, bandieten, moordenaars. Het waren hyena's en jakhalzen - er was geen reden voor wat ze hebben gedaan. Deze mannen waren mijn broeders, mijn vrienden.' Hij begon te snikken en de tranen stroomden over zijn gezicht. Royan wendde zich vol walging en afschuw van de lijken af. Ze liep naar haar hut en bleef in de deuropening staan. De hut was doorzocht. Haar tassen waren boven de vloer omgekeerd. Haar beddengoed was van het bed getrokken en de matras was in een hoek gegooid. Alsof ze tijdens een nachtmerrie slaapwandelde, liep ze de hut binnen en raapte de canvasmap op waarin ze haar papieren bewaarde. Ze hield hem ondersteboven en schudde hem. Hij was leeg. De satellietfoto's, de kaarten, al haar afdrukken van de stèle, de polaroidfoto's die Nicholas in Tanus' tombe had gemaakt - alles was weg.

Royan pakte haar bed op en draaide het met de goede kant naar boven. Ze ging erop zitten en probeerde haar gedachten te ordenen. Ze was geschokt en in verwarring. Ze kon het beeld van die bebloede, met kogels doorzeefde lijken die voor de keukenhut lagen niet uit haar hoofd zetten en ze had er moeite mee zich te concentreren en helder te denken. Nicholas stormde haar hut binnen en keek snel om zich heen. 'Ze hebben bij mij hetzelfde gedaan. Mijn hut is overhoopgehaald. Mijn geweer en al mijn papieren zijn verdwenen. Maar in ieder geval had ik mijn paspoort en mijn travellers cheques in mijn rugzak.' Hij zweeg toen hij de lege canvasmap aan haar voeten zag liggen. 'Hebben ze de papieren...'

'Ja,' antwoordde ze nog voor hij zijn vraag had afgemaakt. 'Ze hebben al ons onderzoeksmateriaal meegenomen. Zelfs de polaroidfoto's. Godzijdank had je het onontwikkelde filmrolletje bij je. Het is weer hetzelfde als wat Duraid en mij is overkomen. We zijn zelfs hier in een uithoek van de wildernis niet veilig voor hen.' Haar stem had een licht hysterische klank gekregen. Ze sprong van het bed en rende naar hem toe.

'O Nicky, wat zou er zijn gebeurd als we vannacht in het kamp waren geweest?' Ze sloeg haar armen om hem heen en klampte zich aan hem vast. 'We zouden nu ook bebloed en bedekt met vliegen buiten in de zon liggen.' 'Rustig maar, schat. Laten we geen overhaaste conclusies trekken. Dit kan gewoon een toevallige overval door bandieten zijn geweest.' 'Waarom hebben ze dan onze papieren gestolen? Wat voor waarde zouden gewone sjoefta nu aan de afdrukken en de polaroidfoto's hechten? Waar vloog de helikopter van Pegasus vlak voor de overval heen? Ze hadden het op ons gemunt, Nicky. Ik ben er zeker van. Ze wilden ons vermoorden, net als Duraid. Ze kunnen elk moment terugkomen en nu zijn we ongewapend en hulpeloos.'

'Goed, ik ben het met je eens dat we hier behoorlijk kwetsbaar zijn. Het zou verstandig zijn als we hier zo snel mogelijk vertrekken. Het heeft trouwens toch geen zin hier langer te blijven. We kunnen in deze fase toch niets meer doen.'

Hij omarmde haar en schudde haar zachtjes door elkaar. 'Houd je taai! We zullen uit deze rotzooi redden wat we kunnen en daarna gaan we direct terug naar de voertuigen.'

'En hoe moet het dan met de doden?' Ze stapte achteruit, drong met moeite haar tranen terug en hervond haar zelfbeheersing. 'Hoeveel van onze mensen hebben het overleefd?'

'Ali, Salin en Kif zijn ontsnapt. Ze zijn hun hut uitgedoken en het duister in gevlucht zodra het schieten begon. Ik heb tegen hen gezegd dat ze zich gereed moeten maken om onmiddellijk te vertrekken. Ik heb met een van de oudere priesters gesproken. Zij zullen voor de begrafenis van de doden zorgen en zodra ze kunnen de moordpartij aan de autoriteiten melden. Maar ze zijn het ermee eens dat de aanval op ons gericht was en dat we nog steeds gevaar lopen. Daarom moeten we hier zo snel mogelijk vandaan.' Binnen een uur waren ze gereed voor het vertrek. Nicholas had besloten hun hele kampeeruitrusting en Boris' persoonlijke spullen onder de hoede van Jali Hora achter te laten. De muilezels waren lichtbeladen en hij was van plan het ravijn in een zo hoog mogelijk tempo te verlaten. De abt had hun naar de top van de steile helling van de kloof een escorte van monniken meegegeven. 'Slechts een volkomen goddeloos man zou u aanvallen als u onder bescherming van het kruis reist,' zei hij. Nicholas vond de gedroogde huid en de kop van de gestreepte dikdik in de vilhut. Hij maakte er een pakje van, bond dat boven op de last van een van de muilezels en gaf de uitgedunde karavaan het bevel te vertrekken. Tamre had een plaatsje weten te veroveren bij de groep monniken die hen escorteerden. Hij bleef dicht achter Royan lopen toen ze het pad op gingen, en de eerste anderhalve kilometer werden ze gevolgd door het geweeklaag en de afscheidskreten van de kloostergemeenschap. Het was deze middag meedogenloos heet. Er stond geen zuchtje wind dat hun verlichting had kunnen geven, en de stenen wanden van de vallei zogen de hitte van de brandende zon op en spuwden die over hen uit terwijl ze de steile helling op zwoegden. Hun zweet droogde al op terwijl het uit hun poriën gutste en het liet patronen van witte zoutkristallen op hun huid en kleren achter. De muilezeldrijvers hielden, aangespoord door hun angst, een moordend tempo aan. Ze draafden achter hun dieren aan en prikten met een scherpe stok in hun testikels om ze zo snel mogelijk te laten lopen. Halverwege de middag waren ze weer op hetzelfde punt aangekomen dat ze die ochtend hadden verlaten; de plaats waar ze veronderstelden dat Taita zijn dam had gebouwd. Nicholas en Royan namen een paar minuten rust om hun hoofd in de rivier te dompelen en het zout en het zweet van hun gezicht en nek te spoelen. Daarna bleven ze samen boven de waterval staan en namen kort afscheid van de kloof waarop al hun hoop en aspiraties waren gevestigd. 'Hoe lang duurt het voor we terugkomen?' vroeg ze. 'We kunnen niet te lang wegblijven,' antwoordde hij. 'Er zullen spoedig zware regens vallen en de hyena's hebben het spoor te pakken en zitten ons op de hielen. Van nu af aan is elke dag kostbaar en ieder uur dat we verliezen kan van cruciaal belang zijn.'

Ze staarde omlaag in de kloof en zei zacht: 'Je hebt nog niet gewonnen, Taita. De wedstrijd is nog aan de gang.'

Ze draaiden zich om en volgden de muilezels het pad naar de wand van het ravijn op. Die avond stopten ze niet bij de gebruikelijke kampeerplaats naast de rivier, maar trokken enkele kilometers verder tot de duisternis hen belette verder te gaan. Ze deden geen moeite een comfortabel kamp op te slaan. Hun avondmaal bestond uit plakken injerabrood, die ze doopten in de watpot die de monniken hadden meegebracht. Zodra Nicholas en Royan hun slaapzakken naast elkaar op de steenachtige grond hadden uitgespreid en de bepakking van de muilezels als kussen onder hun hoofd hadden gelegd, vielen ze uitgeput in een droomloze slaap.

***

Terwijl de muilezels in het donker voor zonsopgang werden opgeladen, dronken ze een mok sterke, bittere, zwarte Ethiopische koffie en liepen daarna het pad weer op. Toen de opgaande zon de steile wanden van het bergplateau vóór hen verlichtte, leken ze zó dichtbij dat ze ze zouden kunnen aanraken. Nicholas merkte tegen Royan die met haar lange benen met veerkrachtige tred naast hem liep, op: 'In dit tempo moeten we vanmiddag de voet van de helling van het ravijn kunnen bereiken en de kans is groot dat we vanavond in de grot achter de waterval slapen.'

'Dat betekent dat we de reis met een paar dagen kunnen bekorten en de vrachtwagens misschien morgen in de loop van de dag zullen bereiken.'

'Dat is mogelijk,' zei hij. 'Ik zal blij zijn als ik hier weg ben.'

'Ik heb het gevoel alsof we in een val zitten,' zei Royan terwijl ze keek naar het rotsachtige, ruige terrein dat aan weerskanten van hen verrees en dat hen op de bodem van de vallei van de Dandera leek in te sluiten. 'Ik heb een beetje nagedacht, Nicky.'

'Laat je conclusies dan maar horen.'

'Ik heb geen conclusies, alleen een paar verontrustende gedachten. Veronderstel dat iemand bij Pegasus nu in het bezit is van onze polaroidfoto's en afdrukken en dat hij ze kan begrijpen. Wat zal zijn reactie dan zijn als hij weet hoeveel vooruitgang we met onze speurtocht hebben geboekt?' 'Dat zijn geen vrolijke gedachten,' stemde hij in. 'Maar voordat we in de bewoonde wereld terugkeren, kunnen we daar niet veel aan doen behalve onze ogen wijd open houden en ons verstand gebruiken. Ik heb verdomme het kleine Rigby-geweer niet eens meer. We zijn een heel gemakkelijk doelwit.'

Ali, de muilezeldrijvers en de monniken leken dezelfde mening toegedaan, want ze verlaagden het tempo geen moment. Het was al middag toen ze voor de eerste keer halt hielden om koffie te zetten en de muilezels te drenken. Terwijl de mannen vuren aanlegden, pakte Nicholas zijn verrekijker uit de bepakking van een van de muilezels en beklom de rotsige helling. Toen hij nog maar een korte afstand had afgelegd, keek hij om en zag dat Royan achter hem aan kwam. Hij wachtte tot ze hem had ingehaald. 'Je had Van de gelegenheid gebruik moeten maken om te rusten,' zei hij streng tegen haar. 'Uitputting door hitte is een reëel gevaar.' 'Ik vertrouw het niet als je er in je eentje vandoor gaat. Ik wil weten wat je in je schild voert.'

'Ik wil de boel alleen maar even verkennen. We zouden eigenlijk verkenners moeten hebben die voor ons uit trekken en niet blindelings het pad over stormen, zoals nu. Als ik het me van de heenreis goed herinner, ligt een van de moeilijkst begaanbare gebieden vlak vóór ons. God mag weten wat ons nog te wachten staat.'

Ze klauterden verder omhoog, maar een onbeklimbaar, verticaal deel van de rotswand belette hun de top te bereiken. Nicholas koos het beste uitkijkpunt onder deze hindernis uit en speurde beide hellingen van de vallei vóór hen door zijn verrekijker af. Het terrein was precies zoals hij het zich herinnerde. Ze naderden de steile wand van het ravijn, en het landschap werd ruiger en moeilijker begaanbaar. Het leek op een oceaan die voelt dat er land nabij is en waarvan de golven geschrokken aanzwellen voordat ze tegen de kust te pletter slaan. Het pad liep dicht langs de rivier. De oever was hier een smalle strook grond waarover de rotsen uitstaken. Ze waren door de wind en het weer in vreemde, dreigende vormen gebeeldhouwd, als de kantelen van het kasteel van een boze heks in een oude Disney-tekenfilm. Op een bepaalde plek stak een rotspunt van rode zandsteen over het pad uit. De rivier moest ervoor uitwijken en het pad werd er zo door versmald dat er voor een beladen muilezel nauwelijks ruimte overbleef en het dier het risico liep van de oever in de rivier te vallen.

Nicholas bestudeerde de bodem van de vallei zorgvuldig door zijn verrekijker. Hij kon niets vreemds of verdachts ontdekken, dus keek hij omhoog naar de rotsen en de toppen ervan.

Op dat moment klonk Ali's stem echoënd tegen de helling vanuit de vallei omhoog. 'Haast u, effendi,' schreeuwde hij. 'De muilezels zijn gereed om verder te gaan!'

Nicholas zwaaide naar hem, maar bracht de verrekijker nog één keer omhoog om het gebied vóór hem af te speuren. Hij ving een heldere lichtflits op - een korte, vluchtige lichtstraal als het signaal van een heliograaf. Hij richtte zijn volle aandacht op de plek op de rots waar het licht vandaan was gekomen.

'Wat is er? Wat heb je gezien?' vroeg Royan dringend. 'Ik weet het niet precies. Waarschijnlijk niets,' antwoordde hij zonder de verrekijker te laten zakken. Het kan de weerkaatsing van het licht op een gepolijst metalen oppervlak zijn geweest, dacht hij. Of op de lens van een andere verrekijker of de loop van het geweer van een sluipschutter. Daarentegen kon een stukje mica of rotskristal het zonlicht op dezelfde manier weerspiegelen en zelfs enkele van de aloë's en andere vochtrijke planten hadden glanzende bladeren. Hij bleef nog een paar minuten nauwlettend naar dezelfde plek kijken tot Ali's stem opnieuw naar hen opklonk. 'Snel, effendi. De muilezeldrijvers willen niet langer wachten!'

Hij stond op. 'Goed. Het was niets. Kom mee.' Hij pakte Royans arm vast en ze begonnen aan de afdaling over het ruwe terrein. Op dat moment hoorde hij hoger op de helling het gekletter van stenen. Hij hield haar tegen en omklemde haar arm om haar te laten zwijgen. Ze wachtten en keken naar boven.

Plotseling verscheen een paar lange gekromde horens boven de top, gevolgd door de kop van een oude koedoestier. Zijn trompetvormige oren staken naar voren en de franje van haar om zijn halskwab bewoog in het hete briesje. Hij bleef op de rand van de rots staan, recht boven de plek waar zij hurkten, maar hij had hen niet gezien. De koedoe draaide zijn kop om en staarde achterom in de richting waaruit hij was gekomen. Het zonlicht glinsterde in zijn linkeroog, en uit de stand van zijn kop en zijn waakzame, gespannen houding bleek duidelijk dat iets hem aan het schrikken had gemaakt.

Secondenlang bleef hij zo staan en toen, nog steeds zonder Nicholas en Royan te hebben opgemerkt, snoof hij en sloeg met een grote sprong op de vlucht. Hij verdween uit hun zicht achter de kam van de rots en het geluid van zijn hoeven stierf weg.

'Iets heeft hem doodsbang gemaakt.'

'Wat?' vroeg Royan.

'Dat kan van alles zijn geweest - misschien een luipaard,' antwoordde hij. Hij aarzelde en keek over de helling naar beneden. De karavaan van muilezels en monniken was al vertrokken en volgde het pad langs de rivieroever. 'Wat moeten we doen?' vroeg Royan.

'We zouden eigenlijk het gebied vóór ons moeten verkennen, maar daarvoor hebben we nu eenmaal de tijd niet.' De karavaan trok snel van hen vandaan. Als ze niet onmiddellijk naar beneden gingen, zouden ze hier alleen en ongewapend achterblijven. Hij had niets concreets om zich op te baseren en toch moest hij ogenblikkelijk een besluit nemen. 'Kom mee!' Hij pakte haar hand weer vast en ze klauterden half glijdend de helling af. Toen ze het pad hadden bereikt, moesten ze rennen om de staart van de karavaan in te halen.

Nu ze zich weer bij de colonne hadden gevoegd, had Nicholas de gelegenheid het hooggelegen gebied boven hen grondiger af te speuren. De rotsen verrezen dreigend boven hen en onttrokken de halve hemel aan hun zicht. De rivier aan hun linkerkant overstemde met haar luide geklater elk ander geluid.

Nicholas was niet echt gealarmeerd. Hij ging er prat op dat hij moeilijkheden voelde aankomen, dat hij een zesde zintuig had dat zijn leven meer dan eens had gered. Hij zag het als zijn persoonlijke radarsysteem, maar nu zond het geen signalen uit. Er waren talrijke mogelijke verklaringen voor de lichtreflectie die hij op de top van de rots had gezien en dat gold ook voor het gedrag van de koedoestier.

Toch was hij nog een beetje gespannen en hij richtte zijn volle aandacht op het hooggelegen gebied boven hen. Hij zag een stipje over de rotstop naar beneden dwarrelen - een dood blad dat door het warme, grillige briesje werd weggeblazen. Het was te klein en te onbetekenend om gevaar op te leveren, maar toch volgde hij de beweging met zijn blik, zonder echt te weten waarom.

Het bruine blad draaide buitelend en tollend in de lucht rond en raakte ten slotte zachtjes zijn wang. In een reflex bracht hij zijn hand omhoog en ving het op. Hij wreef het bruine blaadje tussen zijn vingers en verwachtte dat het knisperend zou verbrokkelen. In plaats daarvan bleek het zacht en soepel te zijn en een fijne, bijna vettige structuur te hebben.

Hij opende zijn hand en bekeek het beter. Hij zag onmiddellijk dat het geen blad, maar een bruin, doorschijnend stukje ingevet papier was. Plotseling begonnen er alarmbellen in zijn hoofd te rinkelen. Het kwam niet doordat het zo ongerijmd was dat er hier in dit afgelegen gebied plotseling een stukje gefabriceerd papier opdook, maar doordat hij het soort papier herkende. Hij bracht het naar zijn neus en rook eraan. De scherpe, salpeterachtige geur prikte in zijn keel.

'Geligniet!' riep hij uit. Hij herkende de geur onmiddellijk. Geligniet werd in dit tijdperk van semtex en plastic explosieven zelden voor militaire doeleinden gebruikt, maar vond nog wel algemene toepassing in de mijnbouw en het onderzoek naar de aanwezigheid van mineralen. Gewoonlijk werden de staven met houtpulp en natriumnitraat vermengde nitrogelatine verpakt in dat opvallende, bruine, vettige papier. Voordat de detonator in de kop van de staaf werd geplaatst, werd over het algemeen de hoek van de papieren wikkel afgescheurd zodat het stroopbruine explosief bloot kwam te liggen. Hij had het vroeger vaak genoeg gebruikt om de geur nooit meer te vergeten.

Hij dacht koortsachtig na. Als iemand hen verwachtte en geligniet in de rots had aangebracht, zou de reflectie die hij had gezien afkomstig kunnen zijn geweest van de koperdraden die in het gesteente tussen de explosieven waren gespannen of misschien had een ander technisch hulpmiddel het zonlicht weerkaatst. Als dat zo was, zou iemand zich daarboven al verborgen kunnen houden, gereed om het explosief tot ontploffing te brengen. De koedoestier was misschien gevlucht voor mensen die zich in de buurt verborgen hielden.

'Ali!' brulde hij naar de kop van de karavaan. 'Houd ze tegen! Omkeren!' Hij begon naar de kop van de karavaan te rennen, maar in zijn hart wist hij dat het al te laat was. Als daarboven op de rots iemand was, zou hij alle bewegingen van Nicholas volgen. Hij mocht er niet op hopen dat hij de kop van de colonne zou bereiken, de muilezels op het smalle pad kon laten omkeren en iedereen in veiligheid zou kunnen brengen voordat... Hij bleef abrupt staan en keek om naar Royan. Haar veiligheid was zijn grootste zorg. Hij draaide zich om, rende naar haar toe en greep haar arm vast.

'Kom mee! We moeten van het pad af.'

'Wat is er, Nicky? Wat doe je?' Ze verzette zich en probeerde haar arm los te trekken.

'Dat vertel ik je later wel,' snauwde hij. 'Vertrouw me nu maar.' Hij sleepte haar een paar passen mee voordat ze zwichtte en met hem mee begon te rennen, terug in de richting waaruit ze waren gekomen. Ze hadden nog geen vijftig meter afgelegd of de rotswand explodeerde. De lucht verplaatste zich met zo'n kracht dat ze wankelden op hun benen en perste zich onder zo'n druk hun oren binnen dat hun trommelvliezen dreigden te barsten. Daarna werden ze overweldigd door de kracht van de explosie die niet met één enkele knal voorbij was, maar als een lange, rollende donderslag over hen heen trok. Ze werden er zo door verdoofd en gebeukt dat ze tegen elkaar aan waggelden en hun gevoel voor richting kwijtraakten. Nicholas omarmde haar stevig om haar in evenwicht te houden en keek om. Hij zag een reeks explosies die door de top van de rots uitgespuwd leken te worden. Hoge, dansende fonteinen van zand, stof en puin wervelden achter elkaar in een strakke choreografie rond, als een ballet van danseressen uit de hel.

Zelfs in de doodsangst van dat moment kon hij waardering opbrengen voor de deskundigheid waarmee het geligniet was aangebracht. Hier was een meester aan het werk. De omhoogspringende zuilen van puin zakten loodrecht in elkaar en lieten een fijne, bruingele stofnevel achter, die rondwervelend tegen de achtergrond van de helderblauwe hemel wegdreef, en een ogenblik leek het of de vernietiging voltooid was. Toen begon het silhouet van de rots te veranderen.

De rotswand begon zich naar buiten te buigen, aanvankelijk langzaam. Hij zag in de wand grote scheuren verschijnen die zich als wellustige monden openden. Enorme plakken rots stortten in en gleden in slow motion over elkaar heen als de zijden rokken van een reuzin die een revérence maakt. De rots kreunde, kraakte en rommelde toen de hele wand in de rivier in de diepte begon te vallen.

Nicholas was gebiologeerd door het gruwelijke tafereel en zijn hersenen leken verdoofd door de explosie. Met enorme inspanning dwong hij zichzelf na te denken en te handelen. Hij zag dat de centrale explosie verderop op het pad had plaatsgevonden, vlak bij de kop van de muilezelkaravaan. Tamre was daar, samen met Ali. Hij en Royan bevonden zich aan het eind van de karavaan. De man boven op de rots die het geligniet tot ontploffing had gebracht, had kennelijk gewacht tot ze het epicentrum van zijn explosieve val zouden binnengaan. Maar hij was gedwongen geweest de val te laten dichtklappen toen hij hen over het pad zag terugrennen en zich realiseerde dat ze waren gewaarschuwd en op het punt stonden te ontsnappen. Toch waren ze nog niet veilig - ze liepen nog steeds het risico door de periferie van de aardverschuiving die zich boven hen ontwikkelde bedolven te worden. Terwijl hij Royan nog steeds omarmd hield, staarde Nicholas omhoog naar de instortende rots en maakte een wanhopige berekening. Hij keek als verlamd toe hoe de enorme vloedgolf van vallend gesteente het pad vóór hem overspoelde en mannen en muilezels over de rand de rivierbedding in meesleurde. De lawine verzwolg hen. Het leek alsof ze door de tong van een angstaanjagend monster werden opgelikt en door vlijmscherpe tanden van rode rotssteen werden fijngemalen. Zelfs boven het donderend geraas van de stortvloed van rotsgesteente uit hoorde hij de doodskreten van mannen en dieren die bedolven werden.

De golf van vernietiging breidde zich uit naar de plek waar hij en Royan op het pad stonden. Als ze zich recht onder de explosie hadden bevonden, zouden ze even weinig kans hebben gehad als de anderen, maar terwijl de lawine zich over de rotswand voortplantte, nam de vernietigingskracht ervan af. Nicholas realiseerde zich echter dat er geen hoop was dat ze snel genoeg voor het neerstortend gesteente zouden kunnen wegrennen en wat er op hen zou vallen, zou nog altijd genoeg zijn om hen te verpletteren. Er was geen tijd om Royan uit te leggen wat ze moesten doen - hij had maar een paar seconden over om te handelen. Hij tilde haar van de grond en sprong met haar in zijn armen van het pad de rivieroever op. Hij verloor bijna onmiddellijk zijn evenwicht en ze vielen samen op de grond. Ze buitelden omlaag, maar tien meter verder naar beneden was een uitloper in de rots die zo groot als een huis was. Ze kwamen rollend op de bovenkant ervan tot stilstand.

Ze waren halfverdoofd, maar Nicholas trok Royan overeind en leidde haar naar de zijkant van de uitloper. Er was daar een inham. Ze kropen erin en doken diep in elkaar. Ze drukten zich plat tegen de wand en hielden hun adem in toen het eerste rotsblok springend en stuiterend als een reusachtige rubberbal op hen af kwam. De steenklomp kreeg door de zwaartekracht steeds meer snelheid tot hij met zo'n kracht op hun schuilplaats knalde dat de massieve rots waartegen ze zich angstig en met ingehouden adem aan drukten, trilde en resoneerde als een kerkklok. Het voortsuizende projectiel stuiterde hoog boven hun hoofd en tolde indrukwekkend rond voordat het in de rivier viel en een vloedgolf uit het wateroppervlak deed verrijzen die als de branding in een storm op beide oevers brak. Dit was slechts de voorloper van de maalstroom van gesteente die over hen werd uitgestort. Het leek alsof de halve berg op hen viel. Van elke steenklomp die op hun schuilplaats beukte, braken uitstekende punten en splinters af waardoor de lucht die ze inademden zich vulde met fijn stof en de sulferachtige stank van vonkend vuursteen. Deze immense lawine raasde boven hun hoofd naar beneden of stapelde zich voor hun schuilplaats op en er daalde een regen van los gruis en steentjes op hen neer. Nicholas kroop boven op Royan en beschermde haar met zijn lichaam. Een steen schampte zijn hoofd met zo'n kracht dat zijn oren tuitten, maar hij klemde zijn tanden op elkaar en vocht tegen de impuls om zijn hoofd op te tillen en omhoog te kijken. Hij voelde iets warms en kietelends door de korte haren achter zijn rechteroor kronkelen. Het kroop als iets levends over zijn wang en pas toen het zijn mondhoek bereikte en hij de metaalachtige zoutsmaak proefde, besefte hij dat het een straaltje bloed was. Het fijne stof bleef neerdalen en prikkelde hun keel zodat ze te midden van het geraas hoestten en kuchten. Het stof drong hun ogen binnen en ze waren gedwongen ze stijf dicht te knijpen.

Een rotsklomp zo groot als een vrachtwagen stuiterde hoog in de lucht en kwam toen dreunend vlak bij hen neer. Door de klap schokte de grond zo hevig dat het leek alsof Royan, die Nicholas' volle gewicht torste, door een enorme vuist in haar buik werd gebeukt. De lucht werd uit haar longen geperst en ze had het gevoel of haar ribben verpletterd werden. Toen begon de lawine van aarde en rotssteen geleidelijk in kracht af te nemen en het angstaanjagende gebeuk van de grote steenbrokken op hun schuilplaats werd minder frequent. Het fijne stof dat ze inademden, sloeg neer. Het gerommel en geraas ebden langzaam weg tot ze niets meer hoorden dan het glijden en schuiven van aarde en stenen die tot rust kwamen en het geklater van de rivier beneden hen.

Nicholas tilde ten slotte behoedzaam zijn hoofd op en probeerde het stof van zijn wimpers te knipperen. Royan bewoog zich onder hem en hij kroop achteruit zodat ze rechtop kon gaan zitten. Ze staarden elkaar aan. Hun gezicht was door het antimoonwitte stof in een kaboeki-masker veranderd en hun haar was bepoederd als de pruiken van Franse aristocraten uit de achttiende eeuw.

'Je bloedt,' fluisterde Royan met een schorre stem van het stof en de doorstane angst.

Nicholas bracht zijn hand naar zijn gezicht en toen hij hem terugtrok, zag hij dat zijn vingers bedekt waren met een pasta van stof en bloed. 'Het is maar een schrammetje,' zei hij. 'Hoe is het met jou?'

'Ik geloof dat ik mijn knie verdraaid heb. Ik voelde iets knappen toen we vielen. Ik denk niet dat het ernstig is. Het doet bijna geen pijn.' 'Dan hebben we allebei belachelijk veel geluk gehad,' zei hij. 'Niemand verdient het om dat te overleven.'

Ze probeerde op te staan, maar hij hield haar tegen door een hand op haar schouder te leggen. 'Wacht! De hele helling boven ons is gebroken en instabiel. We moeten nog even afwachten. Er zullen nog een tijdje losse stenen naar beneden komen. Hij knoopte de halsdoek die hij om had, los en overhandigde haar die. Bovendien willen we niet...' Hij veranderde van gedachte en maakte zijn zin niet af.

Terwijl ze haar gezicht afveegde, vroeg ze met trillende stem: 'Wat wilde je zeggen?'

'Bovendien willen we niet dat die schoften daarboven te weten komen dat we hun feestje hebben overleefd. Anders zullen ze naar beneden komen om het karwei af te maken en onze keel door te snijden. Het is beter dat ze denken dat we de pijp uit zijn, zoals hun bedoeling was.' Ze staarde hem aan. 'Denk je dat ze nog steeds daarboven zijn en ons in de gaten houden?'

'Daar kun je op rekenen,' antwoordde hij grimmig. 'Ze moeten aardig in hun nopjes zijn omdat het hun eindelijk is gelukt je kwijt te raken. We willen hun plezier niet bederven door nu ineens op te duiken.' 'Hoe wist je wat er ging gebeuren?' vroeg ze. 'Als je me niet meegetrokken had...' haar stem stierf weg.

In het kort vertelde hij haar over het stukje van de verpakking van het geligniet. 'Het is de eenvoudigste zaak van de wereld om een van de smalste delen van het pad uit te kiezen en de rotswand te laten ontploffen...' Hij zweeg toen hij het vage, maar onmiskenbare geluid van een motor en de draaiende rotoren van een helikopter hoorde, die op het punt stond om op te stijgen. 'Vlug,' snauwde hij tegen haar. 'Ga zo ver mogelijk naar achteren.' Hij duwde haar terug tegen de beschermende wand van de uitloper. 'Ga plat op de grond liggen!' Toen ze zonder commentaar gehoorzaamde, ging hij naast haar liggen en bedekte hen met los puin. 'Blijf stil liggen. Wat er ook gebeurt, beweeg je niet.' Ze bleven liggen en hoorden de helikopter naderen en boven hen rondcirkelen. Op een bepaald moment vloog hij recht boven de richel waarop ze lagen en ze werden gegeseld door de luchtstromen die door de rotoren werden verplaatst.

'Ze zoeken naar overlevenden,' zei Nicholas grimmig. 'Verroer je niet. Ze hebben ons nog niet gezien.'

'Als ze ons vóór de explosie in de gaten hielden, hadden ze rechtstreeks naar deze plek kunnen vliegen,' fluisterde ze. 'Ze lijken in verwarring te zijn.' 'Ze moeten ons uit het oog verloren zijn door het stof van de lawine en het instorten van de rotswand. Ze weten niet zeker waar we zijn.' Het geluid van de helikopter bewoog zich langzaam van hen vandaan langs de rivier en Nicholas zei: 'Ik waag het erop een kijkje te nemen om te controleren of het de helikopter van Pegasus is - er zullen trouwens niet veel andere heli's in dit gebied zijn. Houd je hoofd omlaag!'

Hij tilde zijn hoofd langzaam en voorzichtig op en één blik was voldoende om zijn vermoedens te bevestigen. Achthonderd meter stroomopwaarts hing de Pegasus Jet Ranger boven de rivier. Hij bewoog zich langzaam van hem vandaan zodat Nicholas vanuit deze gezichtshoek niet door de voorruit in de cockpit kon kijken. Maar op dat moment veranderde het geluid van de motor en de piloot liet de heli stijgen.

Terwijl het toestel verticaal omhoogging en zich naar het noorden draaide, ving Nicholas een glimp van de inzittenden op. Jake Helm zat voorin op de stoel naast de piloot en kolonel Nogo zat op de plaats achter hem. Ze staarden allebei naar beneden de vallei in, maar binnen een paar seconden verdwenen ze uit het zicht over de rand van de rotswand en vlogen in de richting van het bergplateau. Toen Nicholas het geluid van de motoren hoorde wegsterven, kroop hij uit hun schuilplaats en trok Royan overeind. 'Er is geen twijfel meer mogelijk. We weten nu met wie we te maken hebben. Helm en Nogo zaten in de helikopter. Helm heeft bijna zeker het geligniet geplaatst en Nogo heeft waarschijnlijk vannacht de aanval op ons kamp geleid. Ze doen allebei het werk waarin ze het beste zijn,' zei Nicholas. 'Dat bevestigt onze vermoedens. De eigenaar van Pegasus is de boef die hier achter zit, wie het ook mag zijn. Helm en Nogo zijn alleen maar handlangers.' 'Maar Nogo is een officier van het Ethiopische leger,' protesteerde ze. 'Welkom in Afrika.' Hij glimlachte niet toen hij dit zei. 'Hier is alles te koop, met inbegrip van overheidsfunctionarissen en legerofficieren.' Hij vertrok zijn gezicht nu zo woedend dat het aangekoekte stof op zijn gezicht losraakte en als een fijn poeder naar beneden dwarrelde. 'Maar onze grootste zorg is nu het ravijn uit te komen en de bewoonde wereld te bereiken.' Hij keek langs de helling omhoog. Het pad boven hen was volledig onder het puin bedolven. 'Via die weg kunnen we niet teruggaan,' zei hij en hij pakte haar hand vast. Maar toen ze in beweging probeerde te komen, kreunde ze en bracht haar gewicht snel op haar rechterbeen over. 'Mijn knie!' Toen glimlachte ze dapper. 'Het lukt wel.' Maar ze liep behoorlijk mank toen ze heel voorzichtig naar de rivier afdaalden, doodsbang dat hun bewegingen een nieuwe lawine zouden veroorzaken. Ten slotte stonden ze onder de oever tot hun middel in de rivier. Royan stond achter Nicholas en waste het bloed en het stof uit de wond in zijn hoofdhuid. 'Het ziet er niet slecht uit,' zei ze. 'Het hoeft niet gehecht te worden.'

'Ik heb een tube Betadine in mijn rugzak,' zei hij en viste hem eruit. Ze smeerde de wond met de geelbruine zalf in voordat ze zijn halsdoek eromheen bond.

'Zo is het goed.' Ze klopte hem op zijn schouder.

'Godzijdank voor mijn rugzak,' zei hij terwijl hij hem dichtritste. 'We hebben in ieder geval een paar van de allernoodzakelijkste dingen bij ons. Dan moeten we nu gaan kijken of we nog andere overlevenden kunnen vinden.' 'Tamre!' riep ze uit.

Ze ploeterden langs de oever voort. De rivier lag vol losse stenen en aarde die van de rots waren gevallen. Op de diepere plekken liepen ze tot aan hun oksels in het water en Nicholas hield zijn rugzak met gestrekte armen boven zijn hoofd. De losse stenen waren verraderlijk en ze slipten onder hun voeten weg toen ze probeerden uit het water te klauteren om naar de andere leden van de karavaan te zoeken.

Ze vonden het verpletterde lichaam van twee van de monniken die half onder het puin begraven waren. Ze probeerden niet eens hen uit te graven. Van een van de muilezels stak nog één poot de lucht in terwijl de rest van zijn lijf volledig was bedekt met brokken rotssteen. Zijn bepakking was opengebarsten en de inhoud lag verspreid om hem heen. De opgerolde huid en de andere overblijfselen van de dikdik lagen half weggezakt in het puin. Nicholas redde ze en bond ze op zijn rugzak vast. 'Allemaal extra gewicht,' waarschuwde ze hem. 'Hooguit een paar pond, maar wel de moeite waard,' antwoordde hij. Ze liepen behoedzaam naar de plaats op het pad waar ze Tamre en Ali het laatst hadden gezien, maar hoewel ze bijna een uur zochten, was er geen spoor van hen te vinden. De helling boven hen was verwoest. De geteisterde aarde was opengeploegd, grote rotsblokken waren verbrijzeld en struiken en bomen waren ontworteld en tot brandhout gebeukt. Royan klom zo hoog tegen de helling op als haar gewonde been toeliet, vormde met haar handen een toeter voor haar mond en schreeuwde: 'Tamre! Tamre! Tamre!' De echo's namen haar kreet over en de naam weerkaatste tussen de wanden van de vallei.

'Ik denk dat hij verloren is. De arme stakker is bedolven,' riep Nicholas naar haar omhoog. 'We zijn nu al een uur bezig. We kunnen ons niet permitteren nog langer te zoeken als we hier willen wegkomen. We zullen hem moeten achterlaten.'

Ze negeerde hem en zwoegde over de helling omhoog terwijl de losse stenen onder haar voeten wegrolden. Hij zag dat haar knie pijn deed. 'Tamre! Geef antwoord,' riep ze in het Arabisch. 'Tamre! Waar ben je?' 'Royan! Zo is het genoeg. Je beschadigt die knie nog meer. Je brengt ons nu allebei in gevaar. Geef het op!'

Op dat moment hoorden ze allebei hoger op de helling een zacht gekreun. Royan klauterde omhoog in de richting van het geluid. Ze schoot nauwelijks op omdat ze steeds bijna even ver teruggleed, maar ten slotte slaakte ze een kreet van afgrijzen. Nicholas gooide zijn rugzak neer en ging haar achterna. Toen hij haar bereikte, liet hij zich naast haar op zijn knieën vallen. Tamre was vastgepind in het puin. Zijn gezicht was nauwelijks herkenbaar. Het was opengereten en verminkt en de helft van de huid was eraf gescheurd. Royan had zijn hoofd in haar schoot getild en veegde met haar mouw het vuil uit zijn neusgaten, zodat hij vrijer kon ademhalen. Het bloed sijpelde uit zijn mondhoek en toen hij weer kreunde, welde er een nieuw stroompje uit op. Royan probeerde het weg te vegen en smeerde het daarbij over zijn kin uit.

Zijn onderlichaam was onder het gesteente bedolven en toen Nicholas probeerde het te verwijderen, besefte hij onmiddellijk dat het zinloos was. Een rotsblok ter grootte van een biljarttafel lag over hem heen. Het woog vele tonnen en had ongetwijfeld zijn ruggengraat en bekken verpletterd. Niemand zou zonder hulp dat enorme gewicht kunnen verplaatsen. Zelfs als het mogelijk was, zouden de vreselijke verwondingen die Tamre al had opgelopen

door het verschuiven van het blok alleen maar erger worden. 'Doe iets, Nicky,' fluisterde Royan. 'We moeten iets voor hem doen.' Nicholas keek haar aan en schudde zijn hoofd. Royans ogen vulden zich met tranen die vervolgens over haar wangen naar beneden stroomden en als regendruppels Tamres opgeheven gezicht bespatten. Het bloed werd erdoor verdund en kreeg de roze kleur van rosé.

'We kunnen hier niet zo maar blijven zitten en hem laten sterven,' protesteerde ze. Op het geluid van haar stem opende Tamre zijn ogen en keek haar aan.

Hij glimlachte door het bloed heen en de glimlach deed zijn bestofte, verminkte gezicht oplichten. 'Oemmee!' fluisterde hij. 'U bent mijn moeder. U bent zo lief. Ik houd van u, mijn moeder.'

Hij zweeg abrupt en zijn lichaam verstijfde in een stuiptrekking. Zijn gezicht vertrok van pijn, hij stootte een zachte, verstikte kreet uit en zakte ineen. Zijn schouders verloren hun stijfheid en zijn hoofd rolde opzij. Royan bleef lang met zijn hoofd in haar handen zitten terwijl ze zachtjes, maar verbitterd huilde. Ten slotte raakte Nicholas haar hand aan en zei op zachte toon: 'Hij is dood, Royan.'

Ze knikte. 'Dat weet ik. Hij heeft het net lang genoeg volgehouden om afscheid van me te nemen.'

Hij liet haar nog een poosje langer om Tamre treuren en zei toen zacht: 'We moeten gaan, meid.'

'Je hebt gelijk. Maar het is zo moeilijk hem hier achter te laten. Hij heeft nooit iemand gehad. Hij was zo eenzaam. Hij noemde me moeder. Ik denk dat hij echt van me hield.'

'Daaraan twijfel ik geen moment,' verzekerde hij haar. Hij tilde het hoofd van de dode jongen uit haar schoot en hielp haar overeind. 'Ga naar beneden en wacht daar op me. Ik zal hem zo goed mogelijk bedekken.' Nicholas legde Tamres handen kruiselings over zijn borst en vouwde zijn vingers om het zilveren kruis dat om zijn nek hing. Toen bedekte hij zijn bovenlichaam en hoofd zorgvuldig met losse stenen zodat de kraaien en de aasgieren niet bij hem konden komen.

Hij liet zich de helling af glijden naar de rivier waar Royan in het water op hem wachtte en zwaaide zijn rugzak over zijn ene schouder. 'We moeten verder,' zei hij.

Ze veegde met de rug van haar hand haar tranen weg en knikte. 'Ik ben nu klaar.'

Ze waadden stroomopwaarts en moesten moeite doen om tegen de stroming op te komen. De lawine had de halve rivier geblokkeerd en het water moest zich door de overgebleven opening persen. Toen ze ten slotte het punt op de oever boven de lawine bereikten, klommen ze uit de rivier en klauterden de steile oever op tot ze eindelijk op het intacte deel van het pad konden kruipen.

Ze rustten even uit en keken om. De rivier beneden de tot ontploffing gebrachte rotswand was roodbruin door de modder. Zelfs als de monniken in het klooster stroomafwaarts de explosie niet hadden gehoord, zouden ze door het voorbijstromende verkleurde water worden gealarmeerd en komen kijken wat er aan de hand was. Ze zouden de lijken vinden en ze meenemen om ze een fatsoenlijke begrafenis te geven. Die gedachte troostte Royan een beetje toen ze zich op het pad in beweging zetten met het vooruitzicht dat ze een zware tocht van twee dagen voor de boeg hadden. Royan liep nu hevig mank, maar iedere keer dat Nicholas haar probeerde te helpen, duwde ze zijn hand weg. 'Het gaat best. Mijn knie is alleen een beetje stijf.' Ze wilde niet dat hij naar haar knie keek, maar bleef koppig op het pad voor hem uit lopen.

Ze liepen het grootste deel van die dag zwijgend door. Nicholas respecteerde haar verdriet en was dankbaar voor haar zwijgzaamheid. Haar vermogen om haar mond te houden zonder anderen het gevoel te geven dat ze afstandelijk was of zich terugtrok, was een van de kwaliteiten die hij in haar bewonderde. Toen ze laat in de middag halt hielden om naast het pad uit te rusten, spraken ze kort met elkaar.

'De enige troost is dat ze bij Pegasus nu zullen denken dat we veilig onder de lawine begraven liggen en dat ze niet meer de moeite zullen nemen ons weer te gaan zoeken. We kunnen verdergaan zonder dat we tijd hoeven te verspillen met het verkennen van het pad vóór ons,' zei Nicholas. Ze kampeerden die nacht aan het begin van de steile helling, vlak voor het punt waar het pad tegen de verticale wand omhoog begon te klimmen. Nicholas nam haar mee naar een kleine, dichtbeboste vallei die een flink stuk uit de buurt van het pad vandaan lag en legde daar een afgeschermd vuur aan dat vanaf het pad niet gezien kon worden.

Eindelijk zwichtte ze en liet hem haar knie onderzoeken. Hij was blauw en gezwollen en voelde warm aan. 'Je zou hier niet mee moeten lopen,' zei hij. 'Heb ik een andere keus?' vroeg ze en hij moest het antwoord schuldig blijven. Hij maakte zijn halsdoek nat met water uit zijn waterfles en bond hem zo strak als mogelijk was zonder de bloedcirculatie af te snijden om haar been. Toen pakte hij een potje ontstekingswerende tabletten uit zijn rugzak en liet haar er twee innemen. 'Het voelt nu al beter aan,' zei ze.

Ze deelden de laatste reep van de noodrantsoenen terwijl ze dicht bij elkaar over het vuur gebogen zachtjes met elkaar praatten, nog steeds gedeprimeerd door wat ze hadden meegemaakt.

'Wat zal er gebeuren als we de top bereiken?' vroeg Royan. 'Zullen de vrachtwagens nog steeds op de plaats staan waar we ze hebben achtergelaten? Zullen de mannen die Boris heeft achtergelaten om ze te bewaken er nog zijn? Wat zal er gebeuren als we weer op de mannen van Pegasus stuiten?'

'Ik heb geen antwoord op je vragen. We zullen gewoon ieder probleem onder ogen moeten zien als het zich voordoet.'

'Naar één ding zie ik uit als we in Addis Abeba aankomen - dat we de moord op Tamre en de anderen bij de Ethiopische politie kunnen aangeven. Ik wil dat Helm en zijn bende boeten voor wat ze hebben gedaan.' Hij zweeg een poosje voor hij antwoordde. 'Ik weet niet of dat nu wel zo verstandig is,' zei hij ten slotte voorzichtig.

'Hoe bedoel je? We zijn getuige geweest van moord. We kunnen hen niet zomaar de dans laten ontspringen.'

'Denk eraan dat we naar Ethiopië willen terugkeren. Als we nu veel stampij maken, zal het in de hele vallei krioelen van soldaten en politie. Dat zou een eind maken aan onze pogingen om Taita's raadsel te ontsluieren en de tombe van farao Mamose te vinden.'

'Daaraan had ik niet gedacht,' zei ze peinzend. 'Maar het was toch moord, en Tamre...'

'Dat weet ik, dat weet ik,' zei hij sussend. 'Maar er zijn doeltreffender methoden om wraak te nemen op de mensen van Pegasus dan ze aan de Ethiopische gerechtigheid over te leveren. Bedenk dat Nogo met Helm samenwerkt. We hebben hem in de helikopter gezien. Als Pegasus een kolonel van het leger op zijn loonlijst heeft, wie werkt er dan nog meer voor hen? De politie? Het hoofd van het leger? Leden van het kabinet? Dat weten we gewoon in dit stadium niet.' 'Daaraan had ik ook niet gedacht,' gaf ze toe.

'Laten we van nu af aan op zijn Afrikaans gaan denken en in Taita's voetspoor treden. Hij was ook slinks en sluw. We gaan geen beschuldigingen rondbazuinen. Het zou ideaal zijn als we stiekem het land uit kunnen glippen en iedereen in de waan laten dat we onder de lawine bedolven zijn. Het zou onze terugkeer naar de stroomengte zo veel gemakkelijker maken. Helaas denk ik niet dat ons dat zal lukken. Maar van nu af aan moeten we zo terughoudend en voorzichtig zijn als de omstandigheden toelaten.' Ze staarde lang in de dansende vlammen en zuchtte toen. 'Je zei dat er een betere manier is om wraak op Pegasus te nemen. Wat had je dan in gedachten?'

'Mamoses schat gewoon onder hun neus vandaan grissen natuurlijk.' Ze lachte voor het eerst op die lange, gruwelijke dag. 'Je hebt natuurlijk gelijk. De eigenaar van Pegasus wil de schat zo wanhopig graag hebben dat hij bereid is ervoor te moorden. Laten we hopen dat we hem evenveel pijn zullen doen als hij ons heeft gedaan als we ervoor zorgen dat hij zijn doel niet bereikt.'

Ze waren allebei zo moe dat het al halflicht was toen ze de volgende ochtend wakker werden. Toen Royan probeerde op te staan, kreunde ze en liet zich weer achteroverzakken. Hij liep onmiddellijk naar haar toe en ze protesteerde niet toen hij haar blote been over zijn schoot legde. Hij maakte de halsdoek los en fronste zijn wenkbrauwen. De knie had bijna twee maal zijn normale omvang en was donkerblauw en paars verkleurd. Hij maakte de halsdoek opnieuw nat en bond hem weer om de knie. Hij liet haar de laatste twee ontstekingswerende tabletten uit het flesje innemen en hielp haar overeind.

'Hoe voelt het nu aan?' vroeg hij bezorgd. Ze strompelde een paar passen en glimlachte dapper tegen hem.

'Het zal best lukken als ik de stijfheid eruit gelopen heb.' Hij keek omhoog langs de steile wand. Van zo dichtbij leek het alsof hij lager was, maar hij herinnerde zich heel goed hoe zwaar de route was. Ze hadden over de afdaling al een volle dag gedaan.

'Natuurlijk lukt het.' Hij glimlachte bemoedigend tegen haar en pakte haar arm vast. 'Leun maar op me, dan wordt het net een wandelingetje in het park.' Ze zwoegden de hele ochtend omhoog. Het pad leek bij iedere stap steiler te worden. Ze klaagde niet, maar ze was lijkbleek en zweette van de pijn. Tegen de middag hadden ze de waterval nog niet bereikt en Nicholas stopte om haar te laten uitrusten. Ze hadden niets te eten, maar ze dronk dorstig uit de waterfles. Hij probeerde niet haar op rantsoen te zetten, maar beperkte zichzelf tot één flinke slok.

Toen ze probeerde op te staan om verder te gaan, kreunde ze en wankelde zo hevig dat ze zou zijn gevallen als hij haar niet had opgevangen. 'Verdomme! Verdomme! Verdomme!' vloekte ze verbitterd. 'Hij is weer stijf geworden.'

'Het maakt niet uit,' zei hij opgewekt. Hij gooide alles behalve het allernoodzakelijkste uit de rugzak, maar hield de dikdikhuid. Hij rolde hem op tot een compacte bal en stopte die terug. Toen gespte hij de rugzak om zijn middel en grijnsde opgewekt tegen haar. 'Zo'n mager ding als jij. Spring maar op mijn rug.'

'Je kunt me nooit naar boven dragen.' Ze keek ongelovig omhoog naar het pad dat zo steil was als een ladder.

'Het is de enige trein die van dit station vertrekt,' zei hij. Hij draaide zijn rug naar haar toe en ze kroop erop. 'Vind je niet dat je de dikdik ook moet lozen?' vroeg ze. 'Geen denken aan,' zei hij en zette zich in beweging. Hij vorderde traag en moeizaam. Na een poosje had hij geen lucht meer over om te praten en hij ploeterde verbeten en zwijgend voort. Zijn overhemd was doordrenkt van het zweet dat ze nat en warm door haar blouse heen op haar huid voelde en ze rook de doordringende, mannelijke geur ervan. Toch voelde ze geen weerzin, integendeel, ze vond het troostend en geruststellend.

Om het halfuur stopte hij en liet haar op de grond zakken. Hij ging dan met gesloten ogen liggen tot zijn ademhaling weer regelmatig en rustig was. Daarna opende hij zijn ogen en grijnsde tegen haar. 'Hi ho, Silver!' Hij duwde zich overeind en boog zijn rug naar haar toe zodat ze erop kon klimmen.

Naarmate de dag vorderde, werden zijn grappen geforceerder en flauwer. In de namiddag was zijn tempo afgezakt tot een uitgeput gesjok en op de moeilijker begaanbare plekken moest hij stoppen om zijn krachten te vergaren voordat hij verder kon gaan. Ze probeerde hem te helpen door bij de steilste stukken van zijn rug te klimmen en op zijn schouder te leunen, maar ze wist dat zijn reserves, ondanks deze tijdelijke verlichting, bijna uitgeput waren. Toen hij wankelend een volgende bocht in het pad om liep en ze de waterval voor zich zagen die als een kanten gordijn over het pad leek te hangen, konden ze dan ook geen van beiden echt geloven dat het hen was gelukt. Nicholas waggelde de grot achter het scherm van vallend water binnen en liet haar op de grond glijden. Toen zakte hij in elkaar en bleef voor lijk liggen. Het was donker toen hij eindelijk voldoende was hersteld om zijn ogen te openen en rechtop te gaan zitten. Terwijl hij sliep, had Royan wat hout uit de voorraad van de monniken gepakt en een klein vuur aangelegd. 'Goed gedaan,' zei hij. 'Als je ooit een baan als huishoudster zoekt...' 'Breng me niet in verleiding.' Ze hinkte naar hem toe en onderzocht de snee in zijn hoofd. 'Een mooie gezonde roof,' zei ze. Toen drukte ze plotseling impulsief zijn hoofd tegen haar borst en streek zijn stoffige, door het zweet stijf geworden haar van zijn voorhoofd.

'O Nicky! Hoe kan ik ooit goedmaken wat je vandaag voor me hebt gedaan?'

Een ondeugend antwoord lag hem op de lippen, maar zelfs in zijn verzwakte toestand was hij nog zo verstandig het in te slikken. Hij was niet in een conditie om verdere intimiteiten na te streven, dus bleef hij in haar omhelzing zitten. Hij genoot ervan haar lichaam tegen het zijne aan te voelen, maar nam niet het risico haar af te schrikken door avances te maken. Ten slotte liet ze hem voorzichtig los en leunde achterover tegen de wand. 'Het spijt me heel erg, meneer, dat uw huishoudster u voor het diner geen gerookte zalm en champagne kan aanbieden. Maar wat vindt u van een beker zuiver en voedzaam bergwater?'

'Ik denk dat we wel iets beters kunnen vinden.' Hij pakte zijn zaklantaarn uit zijn rugzak en scheen in het rond tot hij een ronde vuistgrote steen op de bodem van de grot zag liggen. Met de steen in zijn rechterhand richtte hij de lantaarn omhoog en liet de lichtstraal over het plafond van de grot dansen. Onmiddellijk klonk het geruis van vleugels en het gealarmeerde geroekoe van de rotsduiven die op de richels roestten. Nicholas ging onder de vogels staan en verblindde ze met de lichtstraal.

Met zijn eerste worp haalde hij een koppel naar beneden dat fladderend en krijsend op de bodem van de grot viel. De rest van de zwerm vloog met een verwoed vleugelgeklapper het duister in. Nicholas stortte zich op de gevallen vogels en draaide met een geroutineerde beweging hun nek om. 'Wat zou je denken van een sappig stukje geroosterde duif?' vroeg hij. Ze lag steunend op haar elleboog op de grond en hij zat in kleermakerszit tegenover haar terwijl ze de wijnrood- en kastanjebruingrijze veren van de duiven plukten. In tegenstelling tot veel andere vrouwen vond ze zelfs het ontweien van de vogel niet eng. Hierdoor, en door haar stoïcijnse houding tijdens de uitputtende klim van die dag, kreeg hij nog meer respect voor haar. Ze had herhaaldelijk bewezen hoe flink en dapper ze was. Zijn gevoelens voor haar werden met de dag sterker en intenser. Terwijl ze zich op het verwijderen van de fijne stoppelhaartjes concentreerde, zei ze: 'Er is nu geen twijfel meer aan dat het materiaal dat bij de overval op het kamp is gestolen in handen van Pegasus is.'

'Daar dacht ik ook aan', zei Nicholas knikkend, 'en we weten door de antenne in hun basiskamp boven de waterval dat ze een satellietverbinding hebben. We kunnen er rustig van uitgaan dat Jake Helm alles al via de telefax aan onze geheimzinnige grote man heeft doorgeseind.' 'Dus hij beschikt over alle gegevens op de stèle in Tanus' tombe. We weten dat hij de zevende rol al in bezit heeft. Als hij zelf geen egyptoloog is, heeft hij wel een deskundige in dienst. Ben je het daarmee eens?' 'Ik vermoed dat hij zelf hiërogliefen kan lezen. Hij moet een hartstochtelijk verzamelaar zijn. Ik ken dat type. Het is een obsessie voor hen.' 'Ik ken dat type ook.' Ze glimlachte tegen hem. 'Op dit ogenblik zit er eentje niet al te ver van me vandaan.'

'Die zit!' Hij lachte en hield zijn handen omhoog alsof hij zich overgaf. 'Maar vergeleken bij een paar anderen die ik bij naam kan noemen, ben ik maar licht door het virus geïnfecteerd. Die andere twee op Duraids lijst bijvoorbeeld.'

'Peter Walsh en Gotthold von Schiller,' zei ze onmiddellijk. 'Dat zijn verzamelaars die niet voor moord terugdeinzen,' antwoordde hij. 'En ik weet zeker dat ze over lijken zouden gaan om de schat van farao Mamose voor zichzelf te hebben.' 'Maar ik weet van hen dat ze allebei miljardair zijn.' 'Geld heeft er niets mee te maken, begrijp je dat dan niet. Als ze de schat in handen hadden, zouden ze er niet over peinzen om er ook maar een enkel stuk van te verkopen. Ze zouden hem in een diepe kelder opbergen en er geen sterveling ooit een blik op laten werpen. Ze zouden er in hun eentje van genieten - het is een bizarre hartstocht, een soort geestelijke masturbatie.' 'Wat een vreemd woord om het te beschrijven,' wierp ze tegen. 'Maar wel toepasselijk, dat verzeker ik je. Het is iets seksueels, een dwangmatige behoefte, zoals die van een seriemoordenaar.' 'Ik houd van alles wat met Egypte te maken heeft, maar zo'n intens verlangen kan ik me niet eens voorstellen.'

'Je moet je realiseren dat we het hier niet over gewone mannen hebben. Hun rijkdom stelt hen in staat al hun wensen te vervullen. Als je aan al je verlangens kunt toegeven, gaat alles op den duur vervelen. Ze kunnen alles krijgen wat ze willen. Elke man en elke vrouw. Ze hoeven zich niet aan de wet te houden; ze kunnen al hun lusten, hoe pervers ook, botvieren. Uiteindelijk moeten ze iets vinden dat niemand anders ooit zal kunnen krijgen. Het is het enige dat nog de oude opwinding bij hen kan wekken.' 'Dus we hebben in ieder geval met een krankzinnige te maken, wie de man achter Pegasus ook is,' zei ze met zachte stem.

'Het is nog veel erger,' corrigeerde hij haar. 'We hebben met een schatrijke, machtige maniak te maken die in zijn geestesziekte nergens voor zal terugdeinzen.'

***

Ze kloven de koude karkassen van de geroosterde duiven als ontbijt af. Daarna kleedden ze zich om de beurt uit en wasten zich onder de waterval terwijl de ander tactvol naar de achterkant van de grot liep en zijn blik afwendde.

Na de hitte in de stroomengte was het water ijskoud en het geselde hen met de kracht van een brandslang. Royan hopte, naar lucht happend en jammerend, op haar goede been onder de stortvloed op en neer en toen ze eronder vandaan kwam, had ze kippevel en was blauw van de kou. Toch had de douche haar verkwikt en de moed gegeven om zelfs in haar stinkende, naar zweet ruikende kleren aan de laatste, zware klim naar de top te beginnen. Voordat ze de grot verlieten, onderzochten ze elkaars verwondingen weer. Nicholas' hoofdwond genas voorspoedig, maar met Royans knie was het niet beter dan de vorige dag. De blauwe plekken begonnen de kwaadaardige paarsbruine kleur van bedorven lever te krijgen en de zwelling was nog niet afgenomen. Hij kon niets anders doen dan de halsdoek weer om de knie binden.

Eindelijk gaf Nicholas toe dat hij verslagen was en hij liet de rugzak met de huid van de dikdik achter. Hij wist dat hij de bodem van zijn fysieke reserves bereikte en dat, hoe licht de rugzak ook was, ieder extra pondje dat hij vandaag meedroeg, kon beslissen of hij de top zou bereiken of op het pad in elkaar zou storten. Hij hield alleen de drie onontwikkelde, door een plastic houder omhulde filmrolletjes, omdat ze verder niets meer hadden waarop de hiërogliefen op Tanus' tombe waren vastgelegd. Hij durfde niet te riskeren dat hij ze zou verliezen, dus stopte hij ze in de borstzak van zijn kaki overhemd en knoopte hem dicht. Hij stopte de rugzak en de huid achter in de grot in een spleet in de wand, vastbesloten ze op een later tijdstip terug te halen.

Daarna begonnen ze aan het laatste, maar moeilijkste stuk van het pad. In het begin liep Royan op eigen benen, al leunde ze zwaar op zijn schouder. Maar voor er een uur was verstreken, kon haar knie de druk niet meer verdragen en ze liet zich op een steen aan de rand van het pad zakken. 'Ik ben wel een vreselijke lastpak, hè?' 'Stap maar op, dame. Voor zo'n kleintje als jij is er altijd plaats.' Met Royan, die haar gewonde been stijf vooruitgestoken hield, op zijn rug zwoegde Nicholas omhoog, maar ze vorderden nog langzamer dan de vorige dag en Nicholas was gedwongen met steeds kortere tussenpozen te rusten. Als het pad minder steil was, stapte ze van zijn rug en hinkte op één been naast hem, terwijl ze zich met één hand op zijn schouder in evenwicht hield. Daarna zakte ze meestal in elkaar en moest hij haar overeind helpen en weer op zijn rug hijsen.

De tocht veranderde in een nachtmerrie en ze raakten allebei hun tijdsbesef volkomen kwijt. De uren vloeiden in elkaar over tot één niet aflatende marteling. Op een bepaald moment lagen ze naast elkaar op het pad, ziek en misselijk van de dorst, de uitputting en de pijn. Ze hadden de waterfles een uur geleden leeggedronken en zouden niets meer te drinken hebben tot ze de top bereikten en weer bij de Dandera uitkwamen. 'Ga alleen verder en laat me hier achter,' fluisterde ze schor. Hij ging onmiddellijk rechtop zitten en staarde haar geschokt aan. 'Doe niet zo gek. Ik heb je als ballast nodig.'

'Het kan niet ver meer zijn naar de top,' hield ze vol. 'Je kunt met een paar van Boris' mannen terugkomen om me te dragen.'

'Als ze er nog zijn en als Pegasus je niet eerst vindt.' Hij stond een beetje wankel op. 'Vergeet het maar. Je zult de rit tot het eind moeten uitzitten.' Hij trok haar overeind.

Hij liet haar hardop iedere stap die hij deed tellen en om de honderd passen stopte hij om uit te rusten. Daarna begon hij aan de volgende honderd passen die ze zachtjes met beide armen om zijn nek geslagen in zijn oor aftelde. De hele wereld leek te verschrompelen tot de grond vlak voor zijn voeten. Ze zagen de rotswand aan hun ene en de diepe afgrond aan hun andere kant niet meer. Wanneer hij slingerde of haar door een onverwachte beweging op en neer schudde, vlijmde de pijn door haar knie. Ze sloot dan haar ogen en probeerde te verhinderen dat haar stem dit onder het tellen verried. Wanneer hij uitrustte, moest hij tegen de rotswand leunen omdat hij er niet op vertrouwde dat hij nog overeind zou kunnen komen als hij ging liggen. Hij durfde haar niet meer op de grond te laten zakken. Het zou een te grote inspanning zijn als hij haar weer moest optillen. Hij had er niet langer de kracht voor.

'Het is bijna donker,' fluisterde ze in zijn oor. 'Je moet hier stoppen om de nacht door te brengen. Het is genoeg voor één dag. Je sloopt jezelf, Nicky.' 'Nog honderd,' mompelde hij.

'Nee, Nicky. Zet me neer.'

Ten antwoord zette hij zich met zijn schouder van de rotswand af en wankelde verder naar boven. 'Tellen!' beval hij.

'Eenenvijftig, tweeënvijftig,' gehoorzaamde ze. Plotseling veranderde de hellingshoek zo abrupt dat hij bijna viel. Het pad was horizontaal gaan lopen en hij strekte zijn hand uit als een dronkaard die een traptrede wil vastpakken die er niet is.

Hij wankelde en hervond toen zijn evenwicht. Hij bleef waggelend op de rand van de afgrond staan en tuurde voor zich uit het halfduister in. Hij kon aanvankelijk zijn ogen niet geloven. Hij zag lichten in de schemering en begon te denken dat hij hallucineerde. Toen hoorde hij mannenstemmen en hij schudde zijn hoofd om helder te worden en tot de werkelijkheid terug te keren.

'O goeie God. Je hebt het gehaald. We zijn op de top, Nicky. Daar staan de voertuigen. Het is je gelukt, Nicky. Het is je gelukt!' Hij probeerde iets te zeggen, maar zijn keel was dichtgesnoerd en hij kon geen woord uitbrengen. Hij wankelde naar voren naar de lichten en Royan riep zwakjes vanaf zijn rug: 'Help ons. Help ons alstublieft.' Eerst in het Engels en daarna in het Arabisch. 'Help ons alstublieft.' Er klonken geschrokken kreten en ze hoorden rennende voetstappen. Nicholas zeeg langzaam in het fijne gras van het hoogland neer en liet Royan van zijn rug glijden. Donkere gedaanten die in het Amharisch met elkaar praatten, verzamelden zich om hen heen. Zorgzame handen pakten hen vast en half gedragen, half gesleept, werden ze naar de lichten gebracht. Toen scheen iemand met een zaklantaarn in Nicholas' gezicht en een zeer Engelse stem zei: 'Hallo, Nicky. Een aangename verrassing. Ik ben uit Addis gekomen om je lijk te zoeken. Ik had gehoord dat je dood bent. Een beetje voorbarig, niet?'

'Hallo, Geoffrey. Aardig van je dat je de moeite hebt genomen.'

'Je zult wel aan een kopje thee toe zijn. Je ziet er een beetje afgepeigerd uit,' zei Geoffrey Tennant. 'Ik heb nooit geweten dat er rode en grijze plekjes in je baard zaten. Een echt stoppelbaardje. Heel modieus. Het staat je eigenlijk wel.'

Nicholas realiseerde zich hoe hij eruit moest zien. Zijn kleren hingen als vodden om zijn lijf; hij was ongeschoren en vuil en had van uitputting een verwilderde uitdrukking op zijn gezicht.

'Ken je doctor Al Simma nog? Er is iets met haar knie niet helemaal in orde.

Zou jij het erg vinden om verder voor haar te zorgen?'

Toen begaven zijn benen het en Geoffrey Tennant wist hem nog net op te vangen.

'Rustig aan maar, ouwe jongen.' Hij leidde hem naar een kampeerstoel met een canvasrugleuning en liet hem er zorgzaam op zakken. Er werd voor Royan een andere stoel gehaald.

'Letta chai hapa!' Geoffrey riep de woorden die je overal in Afrika van Engelsen kunt horen en een paar minuten later drukte hij een beker dampende, mierzoete thee in hun handen.

Nicholas hief zijn beker naar Royan op. 'Op ons. Zoals wij zijn er niet veel.' Ze dronken met grote teugen en verbrandden hun tong, maar de cafeïne en de suiker kwamen met de snelheid van een stroomstoot in hun bloedbaan en gaven hun nieuwe energie.

'Nu weet ik dat ik blijf leven,' zei Nicholas met een zucht. 'Ik wil niet opdringerig zijn, Nicky, maar heb je er bezwaar tegen me te vertellen wat er aan de hand is?' vroeg Geoffrey.

'Waarom vertel jij mij dat niet?' vroeg Nicholas op zijn beurt. Hij had tijd nodig om de situatie te beoordelen. Wat wist Geoffrey en wie had het hem verteld? Geoffrey bediende hem op zijn wenken.

'Het eerste dat we hoorden, was dat die blanke jager van jullie, die Broesilov, vlak bij de Soedanese grens volledig doorzeefd met kogels uit de rivier is gevist. De krokodillen en de meervallen hadden zich aan zijn gezicht te goed gedaan, dus de grenspolitie heeft hem aan de hand van de documenten in zijn geldgordel moeten identificeren.'

Nicholas keek Royan aan en maande haar met een frons te zwijgen. 'We hebben hem voor het laatst gezien toen hij in zijn eentje op verkenningstocht ging,' zei Nicholas. 'Hij is waarschijnlijk dezelfde bende sjoefta tegen het lijf gelopen die vier nachten geleden ons kamp hebben overvallen.' 'Ja, daarover hebben we ook gehoord. Kolonel Nogo hier heeft via de radio aan Addis verslag uitgebracht.'

Ze hadden kolonel Nogo geen van beiden tussen de groep mannen herkend. Pas toen hij in het licht van de kamplantaarns naar voren stapte, verstijfde Royan en er gleed een uitdrukking van zo'n intense afkeer over haar gezicht dat Nicholas heimelijk haar hand vastpakte om haar van een onbezonnen reactie te weerhouden. Even later ontspande ze zich en bracht haar gelaatsuitdrukking onder controle.

'Ik ben zeer opgelucht u te zien, Sir Quenton-Harper. We hebben ons allemaal een paar dagen flink zorgen over u gemaakt,' zei Nogo. 'Neemt u me vooral niet kwalijk,' zei Nicholas gladjes. 'Alstublieft, meneer, ik wilde u niet beledigen. Het kwam alleen doordat we van Pegasus Mijnbouw bericht hadden ontvangen dat u en doctor Al Simma bij een explosie verongelukt waren. Ik was erbij toen meneer Helm van het mijnbouwbedrijf u waarschuwde dat er op sommige plaatsen in de kloof vanwege hun werkzaamheden ontploffingsgevaar bestond.' 'Maar u...' stoof Royan verbitterd op, maar Nicholas kneep hard in haar hand om haar te laten zwijgen.

'Het was waarschijnlijk aan onze eigen onvoorzichtigheid te wijten, zoals u suggereert. Niettemin is doctor Al Simma gewond geraakt en we zijn allebei zeer geschokt door het ongeluk. Belangrijker is echter dat een aantal andere

mensen, kamppersoneel en monniken uit het klooster, bij de overval van de sjoefta en bij de explosie is gedood. Zodra we terug zijn in Addis zal ik tegenover de autoriteiten een volledige verklaring afleggen.' 'Ik hoop dat u niet van mening bent dat mij ook maar enige blaam...' begon Nogo, maar Nicholas onderbrak hem.

'Natuurlijk niet. Het is beslist uw schuld niet. U hebt ons ervoor gewaarschuwd dat er sjoefta in de stroomengte opereerden. U was er niet bij, dus wat had u kunnen doen om dit allemaal te voorkomen? Ik zou zeggen dat u op voorbeeldige wijze uw plicht hebt gedaan.'

Nogo keek opgelucht. 'Dat is buitengewoon vriendelijk van u, Sir Quenton-Harper.'

Nicholas bestudeerde hem nog een ogenblik. Hij leek een allerbeminnelijkste jongeman achter zijn bril met het metalen montuur. Hij was zo bezorgd en wilde zo graag aardig gevonden worden. Een ogenblik geloofde Nicholas bijna dat hij zich had vergist en dat hij iemand anders in de Jet Ranger had zien zitten toen de helikopter als een aasgier boven de plaats van de lawine had gehangen om naar hun lijk te zoeken.

Hij dwong zichzelf allervriendelijkst te glimlachen. 'Ik zou u dankbaar zijn als u me een dienst wilt bewijzen, kolonel.' 'Natuurlijk,' stemde Nogo bereidwillig toe. 'Wat u maar wilt.' 'Ik heb een rugzak en een van mijn jachttrofeeën in de grot achter de waterval in de Dandera achtergelaten. In de rugzak zitten onze paspoorten en travellers cheques. Ik zou u heel dankbaar zijn als u een van uw mannen erheen stuurt om ze voor me op te halen.'

Terwijl hij Nogo uitlegde waar zijn bezittingen precies te vinden waren, ontleende hij er een pervers genoegen aan dat hij zijn would-be moordenaar zo'n triviaal klusje liet opknappen. Daarna wendde hij zich weer tot zijn vriend, zodat Nogo de wraakzuchtige glinstering in zijn ogen niet zou opmerken. 'Hoe ben je hier gekomen, Geoffrey?'

'Eerst met een sportvliegtuig naar Debra Maryam. Er is daar een noodvliegveld. Kolonel Nogo heeft ons afgehaald en met de legerjeep hierheen gebracht,' antwoordde Geoffrey. 'De piloot wacht met het vliegtuig in Debra Maryam op ons.'

Geoffrey zweeg en zei in abominabel Amharisch iets tegen het kamppersoneel voordat hij zich weer tot Nicholas richtte. 'Ik heb net een warm bad voor jou en doctor Al Simma geregeld. Daarna moeten een maaltijd en een goede nachtrust wonderen doen. We kunnen morgen naar Addis terugvliegen. Er is geen reden waarom we daar niet op zijn laatst morgenavond zullen aankomen.' Hij klopte Royan op haar schouder en verborg zijn erotische belangstelling voor haar achter een minzame, vaderlijke glimlach. 'Ik moet zeggen dat ik blij ben dat ik de stroomengte van de Abbay niet door hoef te sjouwen om jullie te zoeken. Ik heb gehoord dat het een nogal onaangenaam deel van de wereld is.'

***

 'Hebt u er bezwaar tegen dat ik voorin ga zitten, doctor Al Simma?' vroeg Geoffrey aan Royan. 'Vreselijk onbeschoft van me, maar ik heb een beetje last van luchtziekte. Ha ha!' Ze wachtten tot drie kleine jongens de geiten van het noodvliegveld in Debra Maryam hadden gejaagd en intussen stopte Nicholas de opgerolde dikdikhuid onder de achterste passagiersstoel. Een van Nogo's sergeanten was de vorige nacht de helling afgedaald en had Nicholas' rugzak en de huid afgeleverd toen ze zaten te ontbijten. Nogo salueerde met veel vertoon toen ze in een stofwolk wegtaxieden. Nicholas zwaaide glimlachend naar hem vanachter het zijraam en mompelde: 'Val dood, Nogo. Val ter plekke maar dood.'

Toen de kleine Cessna 260 eindelijk van het oneffen, met gras begroeide vliegveldje opsteeg, leek de horizon boven de stroomengte van de Abbay op een veld van kosmische paddenstoelen door de enorme donderkoppen die tot in de stratosfeer verrezen. De lucht onder hen was zo turbulent als een stormachtige zee en ze werden in de achterste stoelen genadeloos door elkaar geschud. Voorin leek het Geoffrey niet beter te vergaan. Hij was heel stil en toonde geen interesse in hun conversatie.

Ze hadden de vorige avond geen gelegenheid gehad om onder vier ogen met elkaar te praten omdat óf Geoffrey, óf Nogo de hele tijd bij hen in de buurt had rondgehangen.

Geoffrey had hun duidelijk gemaakt dat de Britse ambassadeur in Addis niet echt blij was met het ongemak dat ze hem hadden bezorgd. Kennelijk was er een serie faxen uit Whitehall binnengekomen sinds ze als vermist waren opgegeven. Bovendien wilde de Ethiopische hoofdcommissaris van politie hen heel graag ondervragen. Ze moesten ervoor zorgen dat ze niet lieten doorschemeren dat Mek Nimmoer bij de moord op Boris Broezilov betrokken was en bovendien mochten ze Pegasus op geen enkele manier waarschuwen of alarmeren. Ze beseften maar al te goed dat de reactie van die kant snel, en waarschijnlijk dodelijk zou zijn als ze ook maar enigszins de indruk wekten dat ze wisten wie de andere spelers in Taita's spel waren. Maar het allerbelangrijkste was dat ze de Ethiopische autoriteiten niet tegen zich in het harnas joegen of hun reden zouden geven hun visa in te trekken en hen tot ongewenste vreemdeling te verklaren. Ze waren het met elkaar eens dat ze het best onwetendheid konden voorwenden en de rol moesten spelen van onschuldigen die bij zaken betrokken waren geraakt die ze niet voorzien en niet begrepen hadden.

Tegen de tijd dat ze in Addis Abeba landden, hadden ze hun verhaal voorbereid en het zorgvuldig gerepeteerd. Zodra de Cessna op het platform voor de vliegveldgebouwen tot stilstand was gekomen en de piloot de motor had uitgezet, kwam Geoffrey, die nog maar een klein beetje wit om de neus was, weer tot leven en leidde Royan zwierig aan zijn hand de vliegtuigtrap af.

'Natuurlijk logeren jullie in de ambtswoning van de ambassadeur,' zei hij. 'De hotels in de stad zijn te afschuwelijk voor woorden en de ambassadeur heeft een redelijke kok en een wijnkelder die ermee door kan. Ik zal wat kleren voor jullie bij elkaar scharrelen. Mijn vrouw heeft ongeveer uw maat, doctor Al Simma, en Nicky past met een beetje moeite wel in mijn spullen. Godzijdank heb ik een extra smoking. De ambassadeur hecht nogal belang aan decorum.'

***

De ambtswoning van de Britse ambassadeur was onder het bewind van de oude keizer, Haile Selassie, gebouwd, nog vóór Mussolini's invasie. Het huis lag aan de rand van de stad en was met zijn rieten dak en brede veranda's een voorbeeld van de betere koloniale architectuur. De uitgestrekte gazons werden verzorgd door een groot aantal tuinlieden en het groene gras contrasteerde met de heldere, felrode kleur van de poinsettia's. Het grote huis had zowel de revolutie als de daaropvolgende bevrijdingsoorlog overleefd. Bij de ingang liet Geoffrey hen over aan de zorg van een Ethiopische butler in een vlekkeloos witte sjamma, die hen naar aangrenzende slaapkamers op de tweede verdieping bracht. Nicholas hoorde het badwater in Royans suite lopen toen hij in zijn eigen tot de rand gevulde bad aan een whiskysoda lag te nippen en met zijn tenen aan de kranen draaide. Toen hoorde hij uit de andere kamer het mompelende stemgeluid van de dokter die Royans knie onderzocht.

Geoffreys smoking zat te wijd om zijn middel, de mouwen en de pijpen waren te kort, zijn schoenen waren te krap en bovendien moest zijn haar nodig geknipt worden, realiseerde Nicholas zich toen hij zichzelf in de spiegel inspecteerde.

Daar is nu eenmaal niets aan te doen, concludeerde hij gelaten. Hij liep naar de deur van Royans kamer en klopte.

'Kijk eens aan!' riep hij uit toen ze de deur opende. Sylvia Tennant had haar een limoengroene cocktailjurk geleend die Royans olijfbruine huidskleur prachtig deed uitkomen. Ze had haar haar gewassen en droeg het los over haar schouders. Hij voelde dat zijn hart sneller begon kloppen als dat van een tiener op zijn eerste afspraakje en hij moest er zelf om lachen. 'Je ziet er echt heel mooi uit,' zei hij en hij meende het. 'Dank u, meneer,' antwoordde ze lachend, 'en u ziet er zelf ook heel elegant uit. Mag ik u een arm geven?'

'Ik hoopte erop dat ik je mocht dragen. Het is een verslavende bezigheid.' 'Die tijd is voorbij,' zei ze en ze zwaaide met de met houtsnijwerk versierde, ebbehouten wandelstok die de butler haar had gegeven. Toen ze de lange gang inliepen, vroeg ze op een fluistertoon: 'Hoe heet onze gastheer?' 'Ambassadeur van Hare Majesteit de Koningin van Groot-Brittannië, Sir Oliver Bradford KCMG.'

'En die afkorting betekent Knight-Commander van St. Michael en St. George, hè?' vroeg ze.

'Inderdaad,' zei hij. 'Je kennis verbijstert me.'

'Je bent onmogelijk!' Ze giechelde en werd toen weer ernstig. 'Heb je die fax nog naar mevrouw Street kunnen sturen?'

'Die is er bij de eerste poging doorgekomen en ze heeft de ontvangst bevestigd. Ze stuurt je haar groeten en belooft dat ze met spoed informatie over Pegasus zal inwinnen.'

Het was een zachte avond en Sir Oliver wachtte op de veranda om hen te verwelkomen. Geoffrey kwam haastig naar voren om hen aan elkaar voor te stellen. De ambassadeur had een dikke bos witgrijs haar en een rood gezicht. Geoffrey had hen voor hem en zijn mening over lastige toeristen gewaarschuwd, maar zijn vijandige frons verdween zodra hij Royan zag. Behalve Geoffrey en Sylvia Tennant waren er nog een stuk of tien andere gasten voor het diner, en Sir Oliver pakte Royans arm vast en leidde haar rond om haar aan iedereen voor te stellen. Nicholas die zich er inmiddels mee had verzoend dat ze dit effect op de meeste mannen had, liep achter hen aan.

'Mag ik u generaal Obeid, de hoofdcommissaris van politie, voorstellen?' zei Sir Oliver. Het hoofd van de Ethiopische politiemacht was lang, had een zeer donkere huid en zag er mondain en elegant uit in zijn blauwe militaire smoking. Hij boog zich over Royans hand heen.

'Ik geloof dat we voor morgenochtend een afspraak hebben. Ik verheug me er buitengewoon op.'

Royan keek Sir Oliver onzeker aan. Er was haar daarover niets verteld. 'Generaal Obeid wil van u en Sir Nicholas wat meer horen over die kwestie in de stroomengte van de Abbay,' lichtte Sir Oliver toe. 'Ik ben zo vrij geweest mijn secretaresse de afspraak te laten maken.' 'Ik verzeker u dat het maar een routineondervraging is, doctor Al Simma en Sir Nicholas. Ik beloof u dat het maar heel weinig tijd zal kosten.' 'Natuurlijk zullen we alles doen om u te helpen,' zei Nicholas beleefd. 'Hoe laat verwacht u ons?'

'Ik geloof dat de afspraak voor elf uur in de ochtend is genoteerd, als u dat tenminste uitkomt.'

'Een heel christelijke tijd,' zei Nicholas instemmend.

'Mijn chauffeur komt u om halfelf afhalen om u naar het hoofdbureau van politie te brengen,' beloofde Sir Oliver.

Royan zat bij het diner tussen Sir Oliver en generaal Obeid in. Ze was knap en charmant en beide mannen waren attent voor haar. Nicholas besefte dat hij eraan moest wennen dat hij haar gezelschap met andere mannen zou moeten delen; hij had haar al veel te lang voor zichzelf gehad.

Nicholas zelf vond Lady Bradford die tegenover hem aan tafel zat nogal moeilijk te pruimen. Ze was Sir Olivers tweede vrouw en dertig jaar jonger dan haar echtgenoot. Ze had een uitgesproken Londens accent, iets volks dat nog uitgesprokener was, een grote bos geblondeerd haar en onwaarschijnlijk grote borsten die over de rand van haar met lovertjes versierde, gedecolleteerde japon puilden. De dwaasheid van een oude man, concludeerde Nicholas. Ze bleek zichzelf tot expert op het gebied van de genealogie van de Engelse aristocratie ontwikkeld te hebben - met andere woorden, ze was een complete snob. Ze zaagde hem door over zijn familieachtergrond en was niet tevreden voor ze verscheidene generaties teruggegaan waren. Ten slotte riep ze over de tafel naar haar echtgenoot: 'Sir Nicholas is eigenaar van Quenton Park. Wist je dat, schat?' Toen wendde ze zich weer tot Nicholas. 'Mijn echtgenoot is een heel goed schutter.' Sir Oliver leek passend onder de indruk van de informatie die zijn vrouw hem had gegeven. 'Quenton Park, hè? Ik heb onlangs een artikel in de Shooting Times gelezen. U hebt daar, schrijven ze, een jachtroute die de "High Beeches" heet. Klopt dat?' 'De "High Larches",' verbeterde Nicholas hem.

'Er zitten daar zo'n beetje de mooiste vogels van Groot-Brittannië. Dat schreven ze ook,' zei Sir Oliver enthousiast met een gretige en verwachtingsvolle uitdrukking op zijn gezicht.

'Dat zou ik niet weten,' antwoordde Nicholas bescheiden. 'Maar we zijn er wel trots op. U moet de volgende keer dat u in Engeland bent eens komen jagen - als mijn gast, uiteraard.'

Vanaf dat moment veranderde Sir Olivers houding jegens Nicholas ingrijpend. Hij werd minzaam en welwillend en ging zelfs zo ver dat hij de butler een fles Lafite 1954 liet halen.

'Je hebt een goede indruk op hem gemaakt,' fluisterde Geoffrey schamper. 'Hij verspilt de Lafite 1954 slechts aan een paar uitverkorenen.' Het was al na middernacht toen Nicholas eindelijk kans zag aan zijn gastvrouw te ontsnappen en Royan van Sir Oliver en generaal Obeid te redden. Hij ondersteunde haar terwijl ze vertederend naast hem voorthinkte en meed Geoffreys veelbetekenende, suggestieve blik. Toen ze op de eerste overloop van de trap waren gekomen, zei hij: 'Nou, je was beslist de ster van de avond.'

'Lady Bradford zat anders ook te snorren als een kat,' sloeg ze terug. Tot zijn grote genoegen hoorde hij vaag een toon van bezitterige jaloezie in haar stem. Hij was dus niet de enige geweest.

Bij de deur voorkwam ze een mogelijk pijnlijke situatie door hem haar wang te bieden en hij kuste haar kuis.

'Die borsten!' fluisterde ze. 'Ik hoop dat je er geen nachtmerries van krijgt.' Ze sloot de deur achter zich.

Hij voelde zich heel vrolijk toen hij naar zijn eigen kamer liep, maar toen hij de deur opende, zag hij de envelop op de drempel liggen. Een van de bedienden moest hem tijdens het diner onder de deur door hebben geschoven. Hij opende hem snel en vouwde de vellen papier open die erin zaten. Zijn uitdrukking veranderde toen hij ze snel doorlas en hij liep de kamer uit en klopte op Royans deur.

Even later opende ze de deur op een kier en tuurde door de opening naar hem. Hij las de verwarring in haar ogen en nam haar vermoedens haastig weg.

'Antwoord op mijn fax.' Hij liet haar het stapeltje papieren zien. 'Ben je aangekleed?'

'Een ogenblikje.' Ze sloot de deur en opende hem een paar seconden later weer. 'Kom binnen,' zei ze.

Ze wees naar de karaf die op haar nachttafeltje stond. 'Zin in een slaapmutsje?'

'Ik heb er wel eentje nodig. We weten nu wie Pegasus is.' 'Vertel het me!' beval ze. Hij schonk op zijn gemak een whisky in en glimlachte over zijn schouder naar haar. 'Wil jij geen flesje sodawater?' 'Verdomme, Nicholas Quenton-Harper.' Ze stampte met haar kousenvoet op de vloer. 'Treiter me niet zo. Wie is het?'

'Toen ik je leerde kennen, was je een gehoorzame Arabische vrouw die de superioriteit van de man erkende. Moet je jezelf nu eens horen. Ik geloof dat ik je te veel verwend heb.'

'Ik geloof dat ik je moet waarschuwen dat je met vuur speelt.' Ze probeerde haar glimlach te onderdrukken. 'Vertel het me alsjeblieft, Nicky.' 'Ga zitten,' beval hij en nam zelf plaats in de fauteuil tegenover haar. Hij vouwde de fax open en keek haar aan. 'Mevrouw Street heeft snel gewerkt. In mijn fax heb ik haar gevraagd mijn effectenmakelaar in de stad te bellen. We lopen hier drie uur voor op Greenwich-tijd, dus het lijkt erop dat ze hem vlak voordat hij uit zijn kantoor wegging te pakken heeft gekregen. In ieder geval heeft ze alle informatie verzameld waarom ik heb gevraagd.' 'Houd op, Nicky, anders veroorzaak ik een schandaal door mijn lijfje kapot te scheuren en te gaan gillen. Vertel op!'

Hij ritselde met de papieren en las haar toen de tekst voor. 'Pegasus Mijnbouw staat op de beurs van Sydney genoteerd met een aandelenkapitaal van twintig miljoen...'

'Je hoeft me niet alle details te geven,' soebatte ze. 'Noem alleen de naam.' 'Vijfenzestig procent van de aandelen in Pegasus is in handen van Mijnbouwbedrijf Valhalla', vervolgde hij onverstoorbaar, 'en de resterende vijfendertig procent is het eigendom van Anaconda Metals in Oostenrijk.' Ze had het soebatten opgegeven en zat voorovergeleund in haar stoel terwijl ze hem met strakke blik aankeek.

'Zowel Valhalla als Anaconda is een dochtermaatschappij in volledig eigendom van HMI, Hamburg Manufacturing Industries. Alle HMI-aandelen zijn het eigendom van de trust van de familie von Schiller en de enige trustees ervan zijn Gotthold Ernst von Schiller en zijn vrouw Ingemar.' 'Von Schiller,' herhaalde ze zacht terwijl ze hem nog steeds aankeek. 'Hij stond op Duraids lijst van mogelijke sponsors. Hij moet het boek van Wilbur Smith ook gelezen hebben - ik weet dat het in het Duits is vertaald. Hij heeft waarschijnlijk op dezelfde manier contact met Duraid opgenomen als jij. Alleen heeft hij zich door Duraids ontkenningen niet zo gemakkelijk laten afschepen als jij.'

'Dat is mijn uitleg ook,' zei Nicholas knikkend. 'Het moet gemakkelijk geweest zijn om in het Museum van Cairo rond te snuffelen en erachter te komen dat jij en Duraid aan iets belangrijks werkten. Wat er daarna is gebeurd, weten we maar al te goed.'

'Hoe heeft hij Pegasus zo snel in Ethiopië gekregen?' vroeg ze.

'Dat moet een gelukstreffer van von Schiller zijn geweest - pure mazzel.

Geoffrey heeft me verteld dat Pegasus vijf jaar geleden van president Mengistoe een concessie heeft gekregen om naar koper te zoeken, vlak voordat de dictator werd afgezet. Von Schiller zat hier al met zijn bedrijf vóór hij van

de rollen had gehoord. Hij hoefde alleen maar het basiskamp vanuit het noorden, waar ze aan het werk waren, te verplaatsen naar de bergwand langs de Abbay om op nieuwe ontwikkelingen te kunnen inspringen. We zullen er waarschijnlijk nog achterkomen dat een van zijn zware jongens Helm is, zijn specialist in smerige klussen die hij over de hele wereld naar plekken stuurt waar problemen zijn ontstaan. Het is duidelijk dat hij Nogo in zijn zak heeft. We zijn regelrecht in hun armen gelopen.'

Royan keek nadenkend. 'Het klopt allemaal. Zodra Helm aan zijn baas meldde dat we waren aangekomen, moet von Schiller hem bevel hebben gegeven de overval van de sjoefta op ons kamp te organiseren. O God, wat

haat ik hem. Ik heb hem nog nooit gezien, maar ik haat hem meer dan ik gedacht had ooit iemand te kunnen haten.'

'Goed, we weten nu in ieder geval met wie we te maken hebben.'

'Niet helemaal,' wierp ze tegen. 'Von Schiller moet een mannetje in Cairo hebben gehad. Iemand die over informatie van binnenuit beschikte.'

'Hoe heet die minister van jou?' wilde Nicholas weten.

'Nee,' zei ze onmiddellijk, 'niet Atalan Abou Sin. Ik ken hem mijn hele leven al. Hij is een toonbeeld van integriteit.'

'Het zou je verbazen hoe zelfs de meest integere mensen kunnen reageren als hun een bedrag van honderdduizend dollar wordt geboden,' zei Nicholas kalm en er kwam een geschokte uitdrukking op haar gezicht.

***

Ze zaten maar met zijn tweeën aan het ontbijt. Sir Oliver was een uur eerder naar zijn kantoor gegaan en Lady Bradford was nog niet op om de heldere, koele ochtend van het hoogland te begroeten.

'Ik heb vannacht nauwelijks geslapen omdat ik almaar over Atalan lag na te denken. O Nicky, ik kan zelfs de gedachte dat hij bij de moord op Duraid betrokken zou kunnen zijn, niet verdragen.'

'Het spijt me dat ik je een slapeloze nacht heb bezorgd, maar we moeten met alle mogelijkheden rekening houden,' zei hij om haar gerust te stellen en vervolgens veranderde hij van onderwerp. 'We hebben hier al genoeg tijd verdaan. Pegasus heeft op het ogenblik vrij spel. Ik wil terug naar huis om de expeditie voor onze terugkeer op poten te zetten.'

'Wil je dat ik de luchtvaartmaatschappij bel om onze reserveringen te boeken?' Ze stond onmiddellijk op. 'Ik ga wel een telefoon zoeken.' 'Eet eerst je ontbijt maar op.'

'Ik heb genoeg.' Ze liep naar de deur en hij riep haar na: 'Geen wonder dat je zo mager bent. Ik heb gehoord dat anorexia een heel nare manier is om dood te gaan.' Hij nam zelf nog een geroosterde boterham met marmelade. Ze was binnen een kwartier terug. 'Morgenmiddag om halfvier. Met Kenya Airways naar Nairobi en vandaar nog dezelfde avond met British Airways naar Heathrow.'

'Goed zo.' Hij veegde zijn mond met zijn servet af en stond op. 'Onze auto staat te wachten om ons naar het hoofdbureau van politie te brengen om met je nieuwe bewonderaar generaal Obeid te praten. Kom mee.' Voor het hoofdbureau wachtte een politieofficier op hen, die hen door de privé-ingang het gebouw binnenleidde. Hij stelde zichzelf voor als inspecteur Galla en behandelde hen met de grootst mogelijke eerbied terwijl hij hen naar het kantoor van de hoofdcommissaris bracht. Zodra ze zijn kantoor binnenkwamen, stond generaal Obeid op en liep om zijn bureau heen om hen te begroeten. Hij was charmant en minzaam en hij besteedde overdreven veel aandacht aan Royan terwijl hij hen naar zijn privé-zitkamer leidde. Toen ze eenmaal zaten, schonk inspecteur Galla de onvermijdelijke kopjes bittere, zwarte koffie voor hen in.

Na een beleefd intermezzo waarin ze wat beleefdheidsfrasen uitwisselden, kwam de generaal onmiddellijk ter zake. 'Zoals ik heb beloofd, zal ik u niet langer ophouden dan absoluut noodzakelijk is. Inspecteur Galla hier zal uw verklaring opnemen. Allereerst wil ik het met u over de verdwijning en de dood van majoor Broesilov hebben. Ik neem aan dat u weet dat hij een voormalig officier van de Russische kgb was?'

De ondervraging duurde veel langer dan ze verwacht hadden. Generaal Obeid was grondig, maar bleef onveranderlijk beleefd. Ten slotte liet hij hun verklaringen door een stenograaf uittikken en nadat ze ze gelezen en ondertekend hadden, liep de generaal helemaal met hen mee tot de uitgang waar hun auto wachtte. Nicholas herkende dit als een blijk van bijzondere welwillendheid.

'Als ik iets voor u kan doen, of als u iets nodig mocht hebben, aarzelt u dan niet een beroep op me te doen. Het is me een groot genoegen geweest u te leren kennen, doctor Al Simma. U moet spoedig naar Ethiopië terugkomen en vergeet u dan vooral niet ons met een bezoek te vereren.' 'Ondanks onze kleine tegenspoed heb ik intens van uw prachtige land genoten,' zei ze liefjes tegen hem. 'U krijgt ons misschien eerder te zien dan u verwacht.'

'Wat een charmante man,' merkte ze op toen ze achter in Sir Olivers Rolls stapten. 'Ik vind hem echt aardig.'

'Ik kreeg de indruk dat het wederkerig was,' zei Nicholas.

***

Royans woorden bleken profetisch te zijn. Toen ze de volgende ochtend naar beneden kwamen om te ontbijten, lag er voor hen allebei op hun plaats aan de eettafel een identieke envelop te wachten.

Nicholas opende de zijne terwijl hij bij de in een enkellange sjamma geklede bediende koffie bestelde. Zijn uitdrukking veranderde toen hij het briefje las.

'Toe maar!' riep hij uit. 'We hebben op de jongens in het blauw nog meer indruk gemaakt dan we dachten. Generaal Obeid wil me weer spreken.' Hij las het briefje hardop voor.

' "Hierbij wordt u bevolen u voor twaalf uur op het hoofdbureau van politie te melden."' Nicholas floot zachtjes. 'Krachtige taal. Geen alstublieft of dank u.'

'Het mijne is identiek.' Royan keek naar het briefje dat een officieel briefhoofd van de politie had. 'Wat zou dat in vredesnaam te betekenen hebben?' 'Dat zullen we snel genoeg merken,' beloofde Nicholas haar. 'Maar het klinkt een beetje onheilspellend. Ik denk dat de liefdesaffaire voorbij is.' Toen ze deze ochtend bij het hoofdbureau arriveerden, was er geen ontvangstcomité om hen te verwelkomen. De bewaker bij de privé-ingang stuurde hen naar de andere kant van het gebouw, naar het kantoor voor algemene tenlasteleggingen, waar ze met de dienstdoende brigadier, die slechts over een gebrekkige kennis van het Engels beschikte, in een lange, verwarde discussie verzeild raakten. Uit zijn lange ervaring in Afrika wist Nicholas dat het onverstandig was zijn zelfbeheersing te verliezen of zelfs maar irritatie te tonen. Ten slotte voerde de man een lang, gefluisterd telefoongesprek met een onbekende en toen hij klaar was gebaarde hij nonchalant naar een harde, houten bank die tegen de muur stond. 'U wachten. Man komt snel.'

Gedurende de volgende veertig minuten deelden ze de bank met een kleurrijke selectie van kleine criminelen en mensen die een verzoek, een aanvraag of een klacht wilden indienen. Enkele van hen bloedden hevig ten gevolge van mishandeling door onbekenden en anderen hadden handboeien om.

'Onze ster schijnt dalende te zijn,' merkte Nicholas op terwijl hij een zakdoek tegen zijn neus hield. Het was duidelijk dat sommige van zijn buren al een tijdlang niet meer met water en zeep in contact waren geweest. 'Geen VIP-behandeling meer.'

Na veertig minuten keek inspecteur Galla, die hen gisteren zo eerbiedig had behandeld, over de afscheiding en wenkte hen autoritair. Hij negeerde Nicholas' uitgestrekte hand en leidde hen naar een van de achterkamertjes. Toen ze binnen waren, vroeg hij hun niet te gaan zitten, maar richtte zich onmiddellijk op koele toon tot Nicholas. 'U bent verantwoordelijk voor het verlies van een vuurwapen dat in uw bezit was.' 'Dat klopt. Zoals ik gisteren in mijn verklaring heb gezegd...' Inspecteur Galla onderbrak hem. 'Het verlies van een vuurwapen ten gevolge van nalatigheid is een ernstig vergrijp,' zei hij streng. 'Er was geen sprake van nalatigheid mijnerzijds,' antwoordde Nicholas. 'U hebt het vuurwapen onbeheerd achtergelaten. U hebt geen poging gedaan het in een stalen kluis op te bergen. Dat is nalatigheid.' 'Met alle respect, inspecteur, maar er is in de stroomengte van de Abbay een schrijnend gebrek aan stalen kluizen.'

'Nalatigheid,' herhaalde Galla. 'Misdadige nalatigheid. Hoe weten we of dat wapen niet in handen is gevallen van elementen die zich tegen de regering verzetten?'

'U bedoelt dat de een of andere onbekende misschien de regering omver zal werpen met behulp van een 275 Rigby?' vroeg Nicholas glimlachend. Inspecteur Galla negeerde het grapje en haalde twee documenten uit de la van zijn bureau. 'Het is mijn plicht u en doctor Al Simma deze uitzettingsbevelen te betekenen. U hebt vierentwintig uur om Ethiopië te verlaten. Daarna zult u allebei als illegale vreemdelingen worden beschouwd.' 'Doctor Al Simma heeft geen wapen verloren,' bracht Nicholas op vriendelijke toon naar voren. 'Voor zover ik weet, is ze in dit opzicht zelfs in haar hele leven niet nalatig geweest.' Weer werd zijn opmerking genegeerd. 'Wilt u alstublieft hier tekenen ter bevestiging dat u de bevelen begrepen en in ontvangst genomen hebt?'

'Ik wil graag de hoofdcommissaris van politie, generaal Obeid, spreken,' zei Nicholas.

'Generaal Obeid is vanmorgen vertrokken voor een inspectietocht door de noordelijke grensdistricten. Hij zal pas over enkele weken in Addis terug zijn.'

'Wanneer wij al weer veilig in Engeland zitten?'

'Precies.' Inspecteur Galla glimlachte voor de eerste keer. 'Tekent u alstublieft hier en hier.' 'Wat is er aan de hand?' vroeg Royan toen de chauffeur van de Rolls het portier voor haar opende en ze naast Nicholas op de achterbank ging zitten. 'Het gebeurde allemaal zo plotseling en onverwacht. Het ene moment houdt iedereen van ons en het volgende moment worden we van de trap geschopt.'

'Wil je weten wat ik vermoed?' vroeg Nicholas en hij vervolgde zonder op haar antwoord te wachten. 'Nogo is niet de enige die bij Pegasus op de loonlijst staat. Nadat we hier gisteren waren, heeft Obeid contact met von Schiller gehad en zijn orders gekregen.'

'Besef je wat dit betekent, Nicky? Het betekent dat we niet naar Ethiopië kunnen terugkeren. Daardoor zal de tombe van Mamose buiten ons bereik blijven.' Ze staarde hem met haar grote, donkere ogen vol ontzetting aan. 'Als ik me goed herinner, hadden Duraid en ik geen van beiden een uitnodigingsbrief van Saddam of Khadaffi toen we Irak en Libië bezochten.' 'Je lijkt opgetogen door het vooruitzicht de wet te overtreden,' zei ze beschuldigend. 'Je grijnst van oor tot oor.'

'Ach, het is tenslotte de Ethiopische wet maar,' merkte hij deugdzaam op. 'Die hoeven we niet al te serieus te nemen.'

'Maar ze zullen je in een Ethiopische gevangenis gooien. Dat moet je wel serieus nemen.'

'Jij ook,' zei hij grijnzend, 'als ze ons te pakken krijgen.'

***

'Je kunt er zeker van zijn dat de ambassadeur al een officiële klacht bij de president heeft ingediend,' zei Geoffrey toen hij hen de volgende dag naar het vliegveld bracht. 'Hij is heel erg boos over deze hele kwestie, dat kan ik jullie wel vertellen. Uitzettingsbevelen en dat soort flauwekul. Zoiets heb ik nog nooit gehoord.'

'Maak je niet druk, ouwe jongen,' zei Nicholas. 'We zijn toch geen van beiden van plan hier terug te komen. We worden er niet door benadeeld.' 'Het gaat om het principe. Een vooraanstaand Brits onderdaan wordt als een ordinaire misdadiger behandeld. Er wordt geen respect getoond.' Hij zuchtte. 'Soms wou ik dat ik honderd jaar geleden geboren was. Toen hadden we dit soort dingen niet gepikt. We hadden er gewoon een kanonneerboot op af gestuurd.'

'Je hebt volkomen gelijk, Geoffrey, maar wind je er alsjeblieft niet over op.' Geoffrey bleef als een kat om haar jongen om hen heen hangen terwijl ze bij de balie van Kenya Airways incheckten. Ze hadden alleen handbagage, twee kleine, goedkope nylon weekendtassen die ze die ochtend op een markt hadden gekocht. Nicholas had zijn dikdikhuid tot een bal opgerold en in een geborduurde sjamma gewikkeld die hij op dezelfde markt had gekocht.

Geoffrey bleef bij hen tot hun vlucht werd omgeroepen en zwaaide naar hen totdat ze het hek door waren. Zijn vertoon van genegenheid was meer tot Royan dan tot Nicholas gericht.

Ze hadden plaatsen achter de vleugel gekregen en Royan zat aan het raam. De motoren werden aangezet en het vliegtuig taxiede langzaam langs de vliegveldgebouwen. Nicholas was in discussie met een stewardess die wilde dat hij zijn nylontas met de kostbare dikdikhuid in het kastje boven hun hoofd zou stoppen, terwijl Royan naar buiten tuurde om nog een laatste blik op Addis te werpen voordat ze opstegen.

Plotseling verstijfde Royan op haar stoel en greep Nicholas' arm vast terwijl ze naar buiten bleef staren.

'Kijk!' siste ze op zo'n venijnige toon dat hij zich naar het raam boog om te zien waardoor ze zo opgewonden was geraakt.

'Pegasus!' riep ze en ze wees naar het Falcon-vliegtuig dat net de landingsbaan op getaxied was en nu aan het eind van de rij vliegveldgebouwen stopte. Het kleine, gestroomlijnde vliegtuig was groengeverfd en op zijn staartvin steigerde het vuurrode paard in zijn gestileerde houding. Terwijl ze door het raam keken, werd de deur in de romp van de groene Falcon naar beneden geklapt en een klein ontvangstcomité dat op het teermacadam wachtte, drong zich vol verwachting naar voren om de passagiers die in de deuropening van het vliegtuig verschenen te begroeten. De eerste van hen was een kleine man die keurig was gekleed in een crèmekleurig tropenkostuum en een witte, strooien panamahoed droeg. Ondanks zijn geringe lengte straalde hij zelfvertrouwen en gezag uit, het bijzondere aura van de macht. Zijn gezicht was bleek alsof hij uit een gebied kwam waar het winter was en hij leek misplaatst in deze omgeving. Hij had een wilskrachtige kin, een vooruitstekende neus, donkere, borstelige wenkbrauwen en een doordringende blik.

Nicholas herkende hem onmiddellijk. Hij had hem vaak genoeg gezien bij de veilingen van Sotheby's en Christie's. Deze man was niet iemand die je snel zou vergeten.

'Von Schiller!' riep hij uit toen de Duitser de mannen die beneden op hem wachtten, met een koninklijke blik opnam.

'Hij lijkt op een krielhaan,' fluisterde Royan, 'of op een staande cobra.' Von Schiller nam zijn panamahoed af en snelde met een lichte, atletische tred de trap af. 'Je zou niet denken dat hij bijna zeventig is,' zei Nicholas zacht.

'Hij beweegt zich als een man van veertig,' stemde Royan in. 'Hij heeft vast zijn haar en wenkbrauwen geverfd - zie je hoe donker ze zijn.' 'Nee maar!' Nicholas was geschokt. 'Kijk nu eens wie hem komt begroeten.' Ze zagen decoraties en regimentsinsignes in het zonlicht glinsteren, en een lange, in het blauw geklede gestalte maakte zich uit het ontvangstcomité los en raakte de glanzende lakleren klep van zijn pet in een eerbiedig saluut aan voordat hij von Schiller hartelijk de hand schudde.

'Je voormalige bewonderaar, generaal Obeid. Geen wonder dat we hem gisteren niet te spreken konden krijgen. Hij had het veel te druk.' 'Kijk, Nicky,' bracht Royan haperend uit. Ze keek niet langer naar de twee mannen onder aan de trap die nog steeds elkaars hand vasthielden terwijl ze geanimeerd met elkaar praatten. Haar aandacht was volledig op de deuropening van het vliegtuig gericht waarin nu een andere, jongere man was verschenen. Hij was blootshoofds en had een vale huid en donker, golvend haar.

'Ik heb hem nog nooit gezien. Wie is hij?' vroeg Nicholas.

'Nahoot Goeddabi. Duraids assistent in het museum. De man die nu zijn baan heeft.'

Toen Nahoot de trap afliep, reed hun vliegtuig verder en draaide de startbaan op, waardoor ze het gezelschap naast het vliegtuig van Pegasus niet langer konden zien. Ze lieten zich allebei in hun stoel achteroverzakken en staarden elkaar secondenlang aan. Nicholas hervond zijn spraakvermogen het eerst.

'Een heksensabbat. Een vergadering van de boosdoeners. We hebben geboft dat we er getuige van waren. Er bestaan nu geen geheimen meer. We weten nu precies wie onze tegenstanders zijn.'

'Von Schiller trekt aan de touwtjes,' stemde ze, nog bijna ademloos van woede en afschuw, in. 'Maar Nahoot Goeddabi is zijn jachthond. Nahoot moet degene zijn die in Cairo de moordenaars heeft gehuurd en hen op ons af heeft gestuurd. O God, Nicky, je had hem bij de begrafenis eens moeten horen. Hij bleef maar zeggen hoe hij Duraid bewonderde en respecteerde. De smerige, moordzuchtige huichelaar!'

Ze zwegen allebei tot het vliegtuig was opgestegen en zijn kruissnelheid had bereikt. Toen zei Royan zacht: 'Natuurlijk had je gelijk wat Obeid betreft. Von Schiller heeft hem ook helemaal in zijn zak.'

'Misschien trad hij gewoon op als vertegenwoordiger van de Ethiopische regering en kwam hij zijn respect betuigen aan een belangrijke buitenlandse concessiehouder; iemand van wie ze hopen dat hij fabelachtige koperertslagen in hun door armoede geteisterde land zal ontdekken en hen allemaal rijk zal maken.'

Ze schudde vastberaden haar hoofd. 'Als het zo eenvoudig was, zou hij door een van de ministers worden verwelkomd, niet door het hoofd van de politie. Nee, Obeid stinkt naar verraad, net als Nahoot.'

Doordat ze de moordenaars van haar echtgenoot in levenden lijve had zien, waren de halfgenezen wonden van Royans verdriet en rouw weer opengereten. Deze bittere emoties waren een verterende vlam die haar van binnenuit opbrandde als het vuur in een holle boomstam. Nicholas wist dat hij die vlam niet kon doven, dat hij alleen maar kon hopen haar een poosje af te leiden. Hij praatte rustig met haar over hun onderzoek zodat ze haar gedachten niet langer op dood en wraak zou richten, maar op de uitdaging van Taita's spel en het raadsel van de verloren tombe.

Ze stapten in Nairobi over op het vliegtuig naar Heathrow en toen ze de volgende ochtend landden, hadden ze in grote lijnen een actieplan opgesteld om naar de stroomengte van de Nijl terug te keren en Taita's rivierbekken in de kloof te verkennen. Hoewel Royan nu weer even kalm en opgewekt leek als altijd, wist Nicholas dat het verdriet om haar verlies onder de oppervlakte nog steeds aanwezig was.

***

Ze landden zo vroeg op Heathrow dat ze bij de douane niet in de rij hoefden te staan, en omdat ze geen koffers in het bagageruim hadden, was het niet nodig het gebruikelijke roulettespel bij de bagagecarrousel te spelen - komen ze of komen ze niet?

Met de nylontas met de dikdikhuid onder zijn ene arm en met Royan die op haar stok naast hem hinkte, aan zijn andere arm slenterde Nicholas door het groene kanaal van de douane, zo onschuldig als een cherubijn op het plafond van de Sixtijnse kapel.

'Je bent zo brutaal,' fluisterde ze toen ze eenmaal veilig buiten waren. 'Hoe kan ik je ooit nog vertrouwen, als je zo overtuigend tegen de douane kunt liegen?'

Hun geluk hield aan. Er stond ook geen rij bij de taxistandplaats en iets langer dan een uur na de landing zette de taxi hen af voor Nicholas' huis in Knightbridge. Het was pas halfnegen.

Terwijl Royan douchte, liep Nicholas met een paraplu boven zijn hoofd naar de winkel op de hoek om wat levensmiddelen in te slaan. Daarna maakten ze samen het ontbijt klaar, waarbij Royan voor de toast zorgde en Nicholas zijn specialiteit, een kruidenomelet, bereidde.

'Je zult beslist hulp van een deskundige nodig hebben als we naar de stroomengte van de Abbay teruggaan,' merkte Royan op terwijl ze de boter op haar hete toast liet smelten.

'Ik heb de juiste man al in gedachten. Ik heb al eerder met hem gewerkt,' zei hij. 'Een voormalig officier van de Genie en een heel intelligente vent. Expert in duiken en onderwaterbouw. Hij is met pensioen en woont in een huisje in Devon. Ik denk dat hij een beetje krap bij kas zit en zich suf verveelt. Ik verwacht dat hij iedere kans zal aangrijpen om in beide condities verandering te brengen.'

Zodra ze klaar waren met ontbijten, zei Nicholas: 'Ik was wel af. Ga jij de films van de stèle maar laten ontwikkelen. Er is een éénuursservice in de vestiging van Boots tegenover Harrods.'

'Dat noem ik nu eens een eerlijke werkverdeling,' merkte ze lankmoedig op. 'Je hebt een afwasmachine en buiten regent het.'

'Goed,' zei hij lachend. 'Om de pil te verzachten, zal ik je mijn regenjas lenen. Terwijl je wacht tot de films ontwikkeld zijn, kun je gaan winkelen om de kleren te vervangen die je bij de lawine kwijtgeraakt bent. Ik moet een paar zeer belangrijke telefoongesprekken voeren.'

Zodra ze weg was, installeerde Nicholas zich aan zijn bureau met aan zijn rechterhand een blocnote en aan zijn linkerhand de telefoon. Hij belde eerst Quenton Park waar mevrouw Street probeerde te verbergen hoe heerlijk ze het vond dat hij terug was.

'Er ligt een stapel post die ongeveer een halve meter hoog is, op uw bureau te wachten. Hoofdzakelijk rekeningen.' 'We zijn in een opgewekte stemming, hè?'

'Ik ben lastig gevallen door de advocaten en meneer Markham van Lloyd's heeft iedere dag gebeld.'

'Wees lief en vertel hun geen van allen dat ik terug ben.' Nicholas wist precies wat ze van hem wilden - datgene wat hardnekkige bellers altijd wilden: geld. In dit geval ging het niet om een nog niet betaalde rekening van een kleermaker van vijfhonderd pond, maar om tweeëneenhalf miljoen pond. 'Het is waarschijnlijk beter dat ik in York ga zitten en niet naar Quenton Park kom,' zei hij tegen mevrouw Street. 'Ze zullen me in het appartement niet kunnen vinden.'

Hij zette zijn schulden uit zijn hoofd en concentreerde zich op wat hem nu te doen stond. 'Hebt u uw potlood en een blocnote bij de hand? Goed, dan wil ik dat u het volgende voor me doet.'

Het duurde tien minuten voordat hij klaar was met dicteren en daarna las mevrouw Street hem voor wat hij haar opgedragen had. 'Goed. En zet er een beetje vaart achter, alstublieft. We zijn vanavond terug. Doctor Al Simma blijft voor onbepaalde tijd logeren. Vraag de huishoudster of ze de tweede slaapkamer in het appartement voor haar in orde wil maken.' Daarna belde hij het nummer in Devon en terwijl de telefoon rinkelde, stelde hij zich het op de klippen gelegen, verbouwde kustwachtershuisje voor dat op een grauwe, door de storm opgezweepte, winterse zee uitkeek. Daniël Webb was waarschijnlijk in zijn werkplaats in de achtertuin, waar hij aan zijn Jaguar uit 1935, zijn grote liefde, sleutelde of kunstvliegen voor zalm zat te knopen. Vissen was zijn andere hobby en daardoor hadden ze elkaar oorspronkelijk leren kennen.

'Hallo!' Daniels stem klonk afwerend en achterdochtig. Nicholas zag hem vóór zich: zijn kale, als een kievitsei gevlekte hoofd en zijn harige, door het werk verweerde knuist die de telefoon omklemde. 'Ik heb een klus voor je, Sapper. Doe je mee?'

'Waar gaan we naar toe, majoor?' Hoewel hij Nicholas al drie jaar niet meer had gezien, herkende hij diens stem onmiddellijk.

'Naar een zonnig klimaat met dansmeisjes. Dezelfde betaling als de vorige keer.'

'Ik doe mee. Waar ontmoeten we elkaar?'

'In het appartement. Je weet van de vorige keer nog wel waar het is. Morgen. Breng je rekenliniaal mee.' Nicholas wist dat Danny geen vertrouwen had in die nieuwerwetse zakjapanners.

'De Jag is nog steeds in prima staat. Ik vertrek vroeg, dan ben ik er morgen vóór de lunch.'

Nicholas hing op en voerde nog twee gesprekken: een met zijn bank in Jersey en een met die op de Caymaneilanden. Er stond niet veel meer op zijn beide noodrekeningen. Het budget voor de expeditie was 230.000 pond zoals hij met Royan tijdens de vlucht had berekend. Maar hij wist dat het een optimistische raming was, zoals met budgets meestal het geval is. Tel er altijd vijftig procent bij op, hield hij zichzelf voor. Dat betekent dat de schatkist leeg zal zijn tegen de tijd dat de expeditie erop zit. Laten we hopen dat je ons niet in de maling neemt, Taita.

Hij gaf het wachtwoord voor de respectieve bankrekeningen en droeg hun op overschrijvingen te doen naar zijn rekeningen-courant zodat hij het geld onmiddellijk zou kunnen opnemen.

Hij moest nog twee gesprekken voeren voordat ze naar York vertrokken. Al hun plannen waren ervan afhankelijk en de contacten waarvan hij gebruik moest maken om ze te doen slagen, waren op zijn best zwak en op zijn slechtst denkbeeldig.

Het eerste nummer was in gesprek. Hij belde het nog vijf keer en kreeg iedere keer de irritante, hoge in-gesprektoon te horen. Hij probeerde het nog een laatste keer en toen werd er opgenomen door iemand met het geruststellende accent van het westen van het land.

'Goedemiddag, met de Britse ambassade. Waarmee kan ik u van dienst zijn?' Nicholas keek op zijn horloge. Er was een tijdsverschil van drie uur, dus het was middag in Addis.

'Met Sir Nicholas Quenton-Harper. Ik bel uit Engeland. Kan ik meneer Geoffrey Tennant, uw militair attaché alstublieft spreken?' Geoffrey kwam bijna onmiddellijk aan de lijn. 'Zo, beste jongen. Dus je bent veilig thuisgekomen. Bofferd.'

'Ik wilde je alleen maar even geruststellen. Ik wist dat je anders geen oog zou kunnen dichtdoen.'

'Hoe is het met de charmante doctor Al Simma?'

'Ze zei dat ze je zo'n leuke vent vond. Ik moest je de groeten van haar doen.' 'Ik wou dat ik je kon geloven.' Geoffrey zuchtte dramatisch. 'Ik wil je om een grote gunst vragen, Geoffrey. Ken je een zekere kolonel Maryam Kidane van het ministerie van Defensie?'

'Een prima vent,' antwoordde Geoffrey onmiddellijk. 'Ik ken hem goed. Ik heb afgelopen zondag zelfs nog met hem getennist. Hij heeft een duivelse backhand.'

'Vraag hem alsjeblieft of hij contact met me wil opnemen. Het is dringend.' Hij gaf Geoffrey het telefoonnummer van het appartement in York. 'Zeg hem dat het te maken heeft met een zeldzame Ethiopische zwaluwsoort voor de museumcollectie.'

'Ben je weer met je schelmenstreken bezig, Nicky? Is het niet genoeg dat ze je Ethiopië uit gegooid hebben. Moet je nu ook nog in zeldzame vogels gaan handelen? Waarschijnlijk valt die vogel onder de zwaarbedreigde diersoorten.'

'Wil je het voor me doen, Geoff?"

'Natuurlijk. Dienen om te lijden, ouwe jongen. Ik ben altijd de pineut.' 'Ik sta bij je in het krijt.'

'Dat zou ik ook zeggen. En niet zo'n beetje ook.'

Hij had minder succes met zijn volgende telefoongesprek. Internationale Inlichtingen gaf hem een nummer in Malta en bij zijn eerste poging rinkelde de telefoon bemoedigend.

'Neem op, Jannie,' fluisterde hij smekend, maar toen de telefoon voor de zesde keer overging, kreeg hij een antwoordapparaat. 'U bent verbonden met Africair Services. Er is op het ogenblik niemand aanwezig. Spreek alstublieft na de pieptoon uw naam en telefoonnummer in, dan bellen we u zo snel mogelijk terug.' De stem met het uitgesproken Zuidafrikaanse accent was onmiskenbaar die van Jannie Badenhorst. 'Jannie. Met Nicholas Quenton-Harper. Is die gammele, ouwe Hercules van je nog vliegwaardig? Deze klus is een makkie en bovendien betaalt hij goed. Bel me in het appartement in Engeland. Er is geen haast bij. Gisteren of eergisteren is vroeg genoeg.'

Royan belde een minuut nadat hij de hoorn had neergelegd aan en hij rende de trap af.

'Je timing is perfect,' zei hij toen ze binnenkwam. Het puntje van haar neus was roze van de kou en ze schudde de regendruppels van de jas die hij haar had geleend. 'Zijn de films ontwikkeld?'

Ze haalde het gele pakje uit haar jaszak en zwaaide er triomfantelijk mee. 'Je bent een meesterfotograaf,' zei ze. 'Ze zijn perfect. Ik kan elke hiëroglief op de stèle met het blote oog lezen. We zijn terug in de wedstrijd met Taita.' Ze spreidden de glanzende foto's op het bureau uit en keken er glunderend naar.

'Heb je kopieën laten maken? Voor ons allebei? Uitstekend,' zei Nicholas goedkeurend. 'De negatieven gaan mijn bankkluis in. We zullen niet het risico nemen dat we ze nog een keer kwijtraken.'

Royan bestudeerde de foto's om de beurt door zijn sterke vergrootglas en haalde de scherpste foto van elk van de vier kanten van de stèle ertussenuit.

'Hiermee gaan we werken. Ik denk niet dat we de afdrukken die we met het kunstdrukpapier hebben gemaakt, zullen missen. We hebben hier voldoende aan.' Ze las hardop een stukje van een van de blokken hiërogliefen voor.' "De cobra ontrolt zich en heft zijn met juwelen getooide kop. De ochtendsterren glinsteren in zijn ogen. Drie keer kust zijn zwarte, glibberige tong de lucht."' Ze had een kleur van opwinding. 'Ik vraag me af wat Taita ons met die regels probeert te vertellen. O Nicky, het is zo opwindend om de mysteries weer te gaan ontsluieren!'

'Houd nu maar op,' beval hij streng. 'Ik ken je. Als je eenmaal begint, zitten we hier morgenochtend nog. Laten we de spullen in de Range Rover gaan zetten. Het is een lange, zware rit naar York en de Automobile Association heeft gewaarschuwd voor gladheid door ijzel. Wel heel wat anders dan het weer in de stroomengte van de Abbay.'

Ze richtte zich op en maakte een keurig stapeltje van de foto's. 'Je hebt gelijk. Ik laat me soms te veel meeslepen.' Ze stond op. 'Mag ik even naar huis bellen voor we weggaan?'

'Ik neem aan dat je met "naar huis" Cairo bedoelt?' 'Sorry. Ja, naar Cairo. Duraids familie...'

'Alsjeblieft! Je hoeft het me niet uit te leggen. Daar is de telefoon. Ga je gang. Ik wacht beneden in de keuken tot je klaar bent. Een kopje thee zal ons goed doen voor we vertrekken.'

Ze kwam een halfuur later de keuken binnen met een schuldige uitdrukking op haar gezicht en zei zonder omwegen: 'Ik ben bang dat ik je weer last ga bezorgen. Ik moet je iets bekennen.' 'Voor de draad ermee,' zei hij.

'Ik moet naar huis - naar Cairo,' zei ze. Hij keek haar geschrokken aan. 'Voor een paar dagen maar,' voegde ze er haastig aan toe. 'Ik heb met Duraids broer gesproken. Ik moet nog een paar van Duraids zaken afhandelen.' 'Het bevalt me helemaal niet dat je in je eentje teruggaat' - hij schudde zijn hoofd - 'na wat je daar hebt meegemaakt.'

'Als jouw theorie klopt en het gevaar van de kant van Nahoot kwam, ben ik daar nu veilig omdat hij in Ethiopië is.'

'Toch bevalt het me niet. Jij bent de sleutel tot Taita's geheim.'

'Dank u vriendelijk, meneer,' zei ze met gespeelde verontwaardiging. 'Is dat je enige reden waarom je niet wilt dat ik koud gemaakt word?'

'Als ik voor het blok gezet word, ben ik wel bereid toe te geven dat ik ook nogal op je gezelschap gesteld ben geraakt.'

'Ik ben terug voor je het weet. Bovendien heb je meer dan genoeg omhanden terwijl ik weg ben.'

'Ik veronderstel dat ik je niet kan tegenhouden,' mopperde hij. 'Wanneer vertrek je?'

'Er vertrekt vanavond om acht uur een vlucht.'

'Dat is wel erg snel. Ik bedoel, we zijn net aangekomen.' Het was zijn laatste, zwakke protest voordat hij capituleerde. 'Ik breng je wel naar het vliegveld.'

'Nee, Nicky. Dan moet je helemaal omrijden. Ik neem de trein wel.' 'Stel je niet aan. Ik breng je weg.'

Op maandagmorgen was er betrekkelijk weinig verkeer en toen ze eenmaal uit de bebouwde kom waren, schoten ze goed op. De rit werd verder veraangenaamd door hun geanimeerde gesprek naar aanleiding van de telefoongesprekken die hij in haar afwezigheid had gevoerd.

'Via Maryam Kidane hoop ik heel snel met Mek Nimmoer in contact te komen. Mek is de spil waar het hele plan om draait. Zonder hem kunnen we zelfs de eerste zet op Taita's baobord niet doen.'

Hij zette haar op Heathrow bij de ingang van de vertrekhal af. 'Bel me morgenochtend uit Caïro om me te laten weten of alles met j e in orde is en om me te vertellen wanneer je terugkomt. Ik ben in het appartement.' 'Ik bel collect,' waarschuwde ze terwijl ze hem haar wang bood om te kussen. Toen schoof ze over de stoel van hem vandaan, stapte uit en sloeg het portier met een klap dicht.

Hij keek in de achteruitkijkspiegel naar haar eenzame gestalte en werd bevangen door een gevoel van melancholie en verlies. Toen werd hij zich plotseling bewust van een ander verontrustend gevoel. De alarmbel van zijn waarschuwingssysteem begon in zijn hoofd te rinkelen. Er was iets onaangenaams op til. Er zou iets akeligs gebeuren wanneer ze in Egypte was aangekomen. Er was weer een gevaarlijk beest uit zijn kooi ontsnapt dat nu in het duister op de loer lag tot het kon toeslaan, maar het was nog te vroeg voor hem om de kleur en vorm ervan te kunnen onderscheiden. 'Laat haar alsjeblieft niets overkomen,' zei hij hardop, maar hij wist niet tot wie hij zijn smeekbede richtte. Hij dacht erover om te keren en haar te dwingen bij hem te blijven, maar hij had daartoe niet het recht en hij wist dat ze hem niet zou gehoorzamen. Behalve door middel van lichamelijk geweld zou hij haar zijn wil niet kunnen opleggen. Hij moest haar laten gaan. 'Maar het bevalt me helemaal niet,' mompelde hij voor zich uit.

***