***

4. Hét onderwerp van gesprek
Het kantoor van professor Fuentes was klein maar netjes. Zijn assistent, een lange, magere en voortijdig kalende afgestudeerde student in de psychologie, met dof bruin haar, zo dun als tandzijde, had de toepasselijke naam Norman, dacht ik, want hij deed me denken aan Norman Bates in Psycho. Hij had net zulke kwetsbare, eenzame ogen en sprak met diezelfde zachte onzekerheid alsof hij verwachtte dat elk woord dal hij sprak getoetst zou worden op zijn juistheid. Hij gaf me niet echt een hand, maar raakte even mijn vingers aan en trok dan snel zijn hand terug als iemand die een sociale overtreding heeft begaan.
'Professor Fuentes heeft me gevraagd het u gemakkelijk te maken. Hij komt over een paar minuten. Een allerlaatste overleg met het afdelingshoofd,' mompelde Norman, en maakte een snelle beweging met zijn hand langs zijn oor alsof hij een vlieg wegjoeg. 'Wilt u iets drinken? Frisdrank of een kop koffie uit de koffiemachine ?'
Zijn adamsappel wipte op en neer aan het eind van elke zin en voegde er een extra punt aan toe.
'Nee, dank u.'
Hij leek absoluut niet te weten wat hij verder moest doen en ik vroeg me af wat zo'n zich zo moeilijk uitdrukkende, verlegen man in de wereld van de psychologie deed.
'Tja,' zei hij. Zijn ogen gingen alle kanten op om rechtstreeks contact met mij te vermijden.
'Ik wacht wel even. Geen probleem,' zei ik.Hij keek opgelucht en liet me achter in het kantoor van professor Fuentes. Ik keek om me heen en zag een foto van een oud echtpaar op zijn bureau en daarnaast een foto van een lange, donkerharige vrouw die naast een man stond met een hengel in de hand. Ze stonden op een steiger met een boot op de achtergrond.
De diploma's en prijzen van professor Fuentes hingen in vergulde lijsten aan de muur vlak achter zijn bureaustoel. Rechts stond een boekenkast, links een tafel met keurig opgestapelde papieren, een staande lamp, een kopieermachine en een computerprinter ernaast. Een laptop stond geopend op het bureau zelf, maar was niet aangezet.
Op een kleine tafel naast mijn stoel lag een stapel Psychology Today-magazines. Ik begon ze door te bladeren en stuitte op een artikel over mijn vader. Het was getiteld 'Nalatenschap van een waar analyticus' en er was een foto afgedrukt van mijn vader in zijn kantoor in de kliniek. Hij zag er ongeveer twintig jaar jonger uit dan toen hij stierf. Mijn ogen werden onmiddellijk vochtig van de tranen, maar ik veegde ze weg zodat ik kon beginnen het artikel te lezen. De auteur loofde papa's vele studies en artikelen, en ook zijn boek over bipolaire stoornis.
'Hm, ik dacht al dat hel misschien je vader was,' hoorde ik even later een diepe, resonerende stem achter me. Ik draaide me om en zag een knappe man van ongeveer één meter tachtig met een gitzwarte baard die kort was afgeknipt langs zijn wangen en rond zijn lippen en kin. Hij droeg een lichtgrijs sportjasje en een donkergrijze broek. Zijn hemd stond open aan de hals, en ik kon een dikke gouden ketting zien die glinsterde tegen zijn caramelkleurige huid.
ik wilde u niet laten schrikken,' ging hij verder. Een vriendelijke, innemende glimlach ging van zijn magere wangen tot aan zijn zwarte ogen. Zijn haar was naar één kant gekamd, maar was vol aan de voorkant en kort aan de zijkanten en achter in zijn hals. 'Heeft Norman je niets te drinken aangeboden?' vroeg hij, terwijl hij zijn aktekoffer neerlegde op de tafel naast de stapel papieren.
'Ja. Maar ik had geen dorst.'
'Zo, dus dat wasje vader?' vroeg hij met een knikje naar het exemplaar van Psychology Today.
'Ja,' zei ik.
'Ik heb het boek gelezen dat in het artikel wordt genoemd. Hij was een briljant man.' Hij nam plaats achter zijn bureau.
'Dank u.'
'Hm, het zal me een eer en genoegen zijn om mentor te zijn van
de dochter van dr. De Beers. Heb je een aardje naar je vaartje, zoals ze zeggen?'
'Laten we het een zaadje noemen,' antwoordde ik, en hij lachte. Hij had volmaakt rechte, blinkend witte tanden. Ik zag dat hij een Rolex droeg en een gouden pinkring met een diamant, maar geen trouwring.
ik heb afschriften van je resultaten, dus je kunt me niet wijsmaken datje een doorsnee studente bent. Je deed het daar zo goed. Wat deed je besluiten om te verkassen, als ik vragen mag ?'
Ik glimlachte bij mezelf en dacht: Verbeeld je dat ik mijn verhaal in alle details zou vertellen.
'Mijn moeder woont hier met mijn haltbroer, en na het overlijden van mijn vader besloot ik bij hen te gaan wonen,' antwoordde ik. Het was een simpel en eerlijk antwoord.
Hij knikte.
'Oké. Hel verlies van UNC is onze aanwinst.'
ik hoop het.'
Hij glimlachte.
'Ik heb hier je rooster. Ik ben zo vrij geweest ervoor te zorgen dat je in een van mijn cursussen zit, psychosociale wetenschap, Je zult verbaasd zijn hoeveel psychiaters ik creëer in de eerste drie colleges,' schertste hij. 'Voordat het semester eindigt, is de hele klas bezig zichzelf te analyseren, en iedereen ontwikkelt het ene complex na het andere.'
Ik lachte en zei dat dal ongetwijfeld waar was.
'Zijn er ook buitenuniversitaire activiteiten die je interesseren ? Ik heb gezien dat je in dat opzicht niet veel gedaan hebt in North Carolina.
'Nee.'
'Alleen maar werk en geen spel dus?' vroeg hij met een naar ik dacht flirtende grijns.
'Laten wc zeggen dat ik mijn spel bewaar voor het leven buiten de campus,' antwoordde ik.
Hij trok zijn wenkbrauwen op en knikte.
'Muy bien. Soms komt mijn Spaans boven,' legde hij snel uit. 'Mijn ouders komen uit Cuba. We zijn vlak voordat Castro het eiland overnam hierheen gegaan. Ik ben hier geboren en getogen. Dat
zijn mijn ouders,' ging hij verder en draaide de foto om, zodat ik hen beter kon zien, 'en dit is mijn zuster en haar man, de visser. Hij vat het heel serieus op. Het is praktisch een vorm van kunst. Maar als ik ook maar iets over iemand van mijn familie zeg, beschuldigen ze me ervan dat ik ze analyseer. Ging dat bij jou thuis ook zo?'
'Soms,' zei ik, glimlachend bij de gedachte aan wat vaak verbitterde momenten waren geweest tussen mijn adoptiemoederen mijn vader. Uiteindelijk kwam ik tot de conclusie dat hij haar vaak analyseerde.
'Ik neem aan dat jij geboren en getogen bent in South Carolina?'
'Ja.'
Hij knikte. Even viel er een stilte. De snelheid waarmee hij bij onze eerste ontmoeting al persoonlijk was geworden, imponeerde me en ontspande me.
'Je maakt me nieuwsgierig,' zei hij ten slotte. 'Hoe zie je jezelf over, laten we zeggen tien jaar ?'
'Pardon?'
'Het is een spelletje dat ik met al mijn studenten speel, maar een spelletje dat waardevol is. Het geeft me enig inzicht, wat ze verwachten van hun opleiding, waar hun carrière op gericht is, dat soort dingen.'
ik hoop alleen maar dat ik half zo succesvol zal worden als mijn vader was,' antwoordde ik. 'Maar ik wil niet in een kliniek werken. Ik wil een meer gestructureerde praktijk. Ik begin er nu serieus over te denken om met jonge mensen te werken, me daarin te specialiseren.'
Hij knikte glimlachend, alsof hij dat antwoord verwacht had.
'Dank je,' zei hij. ik weet zeker dat het je hier zal bevallen. We zijn allemaal nog erg nieuw, de school is min of meer een embryo vergeleken met andere universiteiten en colleges in de staat, en zeker in het land, dus zul je hier meer pretenties aantreffen. We zijn hier allemaal studenten.'
ik was blij dat ik een universiteit heb gevonden met een voor mij geschikt programma zo dicht bij Palm Beach.'
'Ja. Goed dan,' met een knikje naar de kaart die hij me had gegeven, 'hoe vind je ons rooster?'
Ik las het terwijl ik zijn blik op me gericht voelde.
'Goed,' zei ik. 'Alles wat ik wilde.'
'Uitstekend. Ik kan Norman vragen je een rondleiding te geven over de campus, als je wilt.'
'Nee, dat hoeft niet,' zei ik. 'Ik heb tijd genoeg voor ik begin. Ik kom terug.'
'Je kunt altijd mijn kantoor bellen als je vragen hebt of er iets is waarmee ik je kan helpen of dat ik verder uit kan leggen,' bood hij aan.
'Dank u.'
ik heb dezelfde reisroute. Ik woon in Palm Beach Gardens,' zei hij. 'Mijn ouders hebben een vrij bekend restaurant in West Palm Beach. Het heet Havana Molena.' Hij glimlachte. 'Molena is de meisjesnaam van mijn moeder. Mijn zus en haar man, als hij niet vist, beheren in feite het restaurant tegenwoordig, maar mijn vader is nooit ver weg en mijn moeder zwaait nog steeds de scepter in de keuken.'
ik zal het een keer moeten uitproberen,' zei ik.
'Als je mijn naam noemt, krijg je een gratis rum-cola aangeboden,' zei hij lachend. 'Goedje weet wanneer het volgende semester begint. We werken met het trimestersysteem. Ik heb al je docenten gesproken, en hier,' zei hij, terwijl hij een klein pakje uit zijn aktekoffer haalde, 'is de lijst met boeken die je nodig hebt en de literatuur die je moet voorbereiden.'
'Dank u.' Ik nam de papieren van hem aan.
'Er is ook een plattegrond van de campus bij en mijn kantooruren, enzovoort. Zijn er nog vragen, problemen?'
'Op het ogenblik niet, nee. U hebt me uitstekend geholpen. Dank u, professor.'
Ik stond op en hij kwam snel overeind en stak zijn hand uit.
'Welkom. Ik hoop dat dit een succesvolle en prettige tijd voor je zal zijn.'
'Dank u.'
Hij knikte, en ik ging weg met de gedachte dat hij met zo'n intense blik naar me keek, dat ik zijn ogen nog steeds op me gericht voelde, zelfs toen ik in mijn auto stapte en wegreed, de campus achter me latend.
Bijna op hetzelfde moment waarop ik terugkwam in Joya del Mar, voelde ik dat mijn moeder terug wilde komen op haar besluit om met mij naar de schoonheidssalon te gaan. Ze was niet netjes aangekleed en stond niet klaar zoals ik had gehoopt. Aanvankelijk kon ik haar niet eens vinden, en ik dacht dat ze misschien naar het strand was gegaan om Linden te zoeken. Ik riep haar zodra ik binnenkwam, maar ze reageerde niet. Ze was niet in de kleine zitkamer of de keuken, en toen ik in haar slaapkamer keek, was ze nergens te bekennen. De deur van de badkamer stond open, maar ook daar was ze niet.
Ik liep naar de loggia en tuurde over het strand. Er was niemand te zien. Maar gelukkig ving ik vanuit mijn ooghoek een glimp van haar op. Haar haar wapperde in de wind. Ze stond links op het strand, nauwelijks zichtbaar achter een laag heuveltje. Haastig liep ik naar haar toe. Ze draaide zich niet om toen ik haar riep. Ze staarde zo strak naar de zee, met over elkaar geslagen armen, en zo roerloos dat ze bijna een standbeeld leek.
'Moeder!' riep ik, toen ik dicht bij haar was.
Ze schudde haar hoofd zonder zich naar me om te draaien.
'Waarom heb je je niet aangekleed om met me te gaan lunchen?'
'Het spijt me,' zei ze snel. Toen keek ze me bezorgd aan. ik kan het niet. Ga zonder mij, Willow.'
'Heb je niet met Jennings gesproken en hem gevraagd een oogje op Linden te houden?'
'Ja, maar ik ga niet, Willow.'
'Maar waarom niet, moeder? Alles is voor ons geregeld. Geen enkel probleem.'
'Voor jou niet, Willow. Ik ben hier zo lang geweest, ik kan niet zomaardaarheen gaan alsof er al die jaren niets gebeurd is. Bovendien, waarom zou ik? Ik ben niet van plan me in het sociale leven hier te storten. Laten we onszelf niet voor de gek houden, Willow. Zelfs al gaan we in het grote huis wonen, dan ga ik niet al die uitgebreide feesten geven en zo.'
'Daar doen we hel niet voor, moeder. We doen het voor niemand anders dan voor onszelf,' zei ik bijna jammerend. 'Het zal je goed doen. Dat weet ik zeker. Probeer het, moeder, alsjeblieft.'
'Je moet je niet zoveel zorgen maken over me, Willow. Ik voel me goed zoals ik ben. Echt waar.' Ze glimlachte weer en gaf me een klopje op mijn hand. 'Om heel eerlijk te zijn, terwijl jij op je universiteit was, ben ik achter mijn toilettafel gaan zitten, en ik besefte dat ik dit gezicht en dit haar niet wil veranderen. Dit is wie ik ben geworden, wie ik ben, Willow. Het is de vrouw op wie je vader zoveel jaar geleden verliefd werd, de vrouw die op die steiger stond en hoopte en bad dat hij zou komen. Ik ben niet bereid haar weg te stoppen. Denk je datje dat kunt begrijpen?' vroeg ze zacht.
Natuurlijk begreep ik dat ik precies probeerde te doen wat ze niet wilde: de deur naar het verleden sluiten, de duisternis buitensluiten, bijna mezelf herscheppen. Ik had zo weinig mooie herinneringen om te koesteren, zo weinig redenen om mijn oude wereld vast te houden. Zij had alle reden om zich vast te klampen aan hel enige geluk dat ze ooit gekend had.
'Ja,' zei ik met tegenzin.
'Meen je dat, of vind je dat ik me schuldig maak aan een of andere rare fantasie? Wil je de diagnose stellen van een geestesziekte en me vertellen dat ik alleen mezelf maar kwaad doe?' vroeg ze met een wrange glimlach.
'Nee, moeder. Psychiaters willen niet dat je je dromen wegstopt. Je fantasieën dienen een belangrijk doel. Ik zou niet graag willen dat iemand niet in staat zou zijn te fantaseren en te dromen. Pas als de fantasieën je leven over gaan nemen, het gaan beheersen, beginnen de psychiaters zich ongerust te maken,' zei ik.
ik veronderstel dat mijn droom mijn leven heeft overgenomen, al een tijdje nu, maar vergeef me maar dat ik dat wens en niet wens terug te komen naar dit,' zei ze, met een gebaar naar het grote huis en het extravagante, weelderige landgoed dat representatief was voor de vorstelijke rijkdom van de bewoners van Palm Beach. 'Al die schoonheid, al die luxe, kan niet vervangen wat ik heb verloren of misschien weiger te verliezen.' Ze glimlachte. 'Wist je dat je vader me vaak gedichten voorlas?'
'Nee.' zei ik. 'Ik kan me niet herinneren dat ik hem ooit iets anders heb zien lezen dan zijn wetenschappelijke tijdschriften of boeken van bekende artsen op zijn gebied.'
'O, ja, hij vertrouwde vaak op literatuur. Hij zei dat hij vaak diepzinnige en gecompliceerde ideeën vond die in de poëzie eenvoudig en veel mooier werden uitgedrukt. Toen we afscheid namen, citeer- de hij Dante Gabriel Rossetti en zei: "Schoonheid zonder de geliefde is als een zwaard door het hart." Het was zijn manier om me duidelijk te maken dat als we gescheiden waren, zijn leven een stuk minder bevredigend zou zijn en hij nooit van iets zo zou genieten als hij met mij had gedaan. Hetzelfde gold voor mij, alleen wist ik het niet zo goed uit te drukken.
'Op mijn manier heb ik hem al die jaren naast me gehouden. Me nu daarvan afwenden, een nieuw leven beginnen met een nieuw gezicht en een heel ander paar ogen... het zou me niet zoveel voldoening schenken als jij hoopt.'
Ik wist niet dat ik huilde tot de tranen op mijn kin kriebelden.
'Het komt heus wel goed met me,' zei ze. Ze veegde mijn tranen weg en gaf me een zoen op mijn voorhoofd. 'Zolang jij maar doet waartoe je in staat bent en het geluk vindt, Willow. Laat je alsjeblieft niet door mij ervan weerhouden, of een reden zijn om niet alles te bereiken. Volg alsjeblieft je eigen weg zonder dat ik een blok aan je been ben.'
'Je zou nooit een blok aan mijn been kunnen zijn, moeder.'
'Dat weet ik. Maar zo zou ik het zelf voelen als je je te bezorgd over me maakte. Ik zou me niet op mijn gemak voelen, en dat zou jou belemmeren, en zelfs Linden.' Ze staarde naar het strand.
'Waar is hij?'
Ze zuchtte en schudde triest haar hoofd.
'Hij is daar ergens en probeert iets te schilderen. Hij is nu kalmer. Ik denk dat de pil heeft gewerkt.'
Ik haalde diep adem. Het was moeilijk voor haar. Het zou altijd moeilijk voor haar zijn, dacht ik.
'Ga nu maar. Je mag je afspraak niet missen. Kom terug als een trustbaby,' zei ze, en we moesten allebei lachen. Veel van de rijke jonge mensen hier en zelfs de ouderen leefden helemaal op het vermogen dat hun ouders en grootouders hadden vergaard en stonden bekend als trustbaby's.
'We kunnen toch wel samen lunchen,' stelde ik voor.
Ze schudde ontkennend haar hoofd.
'Ik heb een eiersalade gemaakt voor Linden. Ook al is het een van zijn lievelingsgerechten voor de lunch, hij zal hij geen hap eten als ik niet bij hem ben.'
'Oké. Dan lunch ik eerst hier met jou.'
Haar gezicht vertrok en ze perste haar lippen op elkaar terwijl ze haar hoofd schudde. Ze zag eruit als iemand die pijn heeft.
ik wil je nergens van afhouden, Willow. Dat zou totaal verkeerd zijn.'
'Maar dat doe je niet. Ik heb hier nog geen vrienden gemaakt, en ik hou er niet van om in mijn eentje te eten. Ik ga Linden zoeken en hem vertellen dat we gaan lunchen.'
'Oké. Ik zal de tafel dekken op de loggia.'
'Mooi,' zei ik, en liep naar het strand om Linden te gaan zoeken.
Ik vond hem op een van zijn gebruikelijke plekjes, starend naar de zee. Hij zat aan de voet van zijn ezel en zag eruit of hij mediteerde. Toen ik dichterbij kwam keek ik even naar zijn doek en zag dat het nog steeds maagdelijk wit was.
'Hoi, Linden,' zei ik. Hij draaide zich niet naar me om. 'Moeder heeft me gestuurd om je te halen. Het is tijd voor de lunch en ze heeft de eiersalade gemaakt waar je zo van houdt.'
Ik hield mijn adem in, wachtend op zijn reactie, enige reactie, maar hij bleef zwijgen.
'De zeelucht maakt me altijd hongerig. Jou ook?' ging ik verder.
Eindelijk draaide hij zich langzaam naar me om, met half dichtgeknepen, achterdochtige ogen.
'Waarom ben je teruggekomen?' vroeg hij, maar met zo'n kwade ondertoon dat het me verraste. Even kon ik niets zeggen.
'Dit is waar ik nu thuishoor. Linden. Jij en moeder zijn mijn familie. Ik heb niets meer in South Carolina. Mijn vader is dood en ik heb zijn huis verkocht. Wil je me hier niet?'
Hij staarde me aan. Zijn gezicht verzachtte niet, maar hij knipperde snel met zijn ogen.
'Denk je dat je hem zover krijgt dat hij met je trouwt? Denk je dat je zijn toewijding zult winnen? Daar is hij niet toe in staat,' zei hij met een kil glimlachje, ik ben hier opgegroeid in de schaduw, heb gezien hoe hij het ene meisje na het andere verleidde en haar hart brak, allemaal net als jij, allemaal ervan overtuigd dal zij degene was die een fatsoenlijk mens van hem zou maken. Zoals ik al zei, hij is er niet toe in staat.' Zijn stem klonk giftig.
iedereen is ertoe in staat. Linden, want na een tijdje gaat iedereen zich eenzaam voelen.'
Mijn woorden waren doelgerichte pijlen die de roos troffen. Ik kon het zien aan de manier waarop hij even ineenkromp en zich toen afwendde.
'Bovendien is dat niet de enige reden waarom ik ben teruggekomen, Linden. Ik ben teruggekomen om bij jou en moeder te zijn en te studeren en mijn carrière te plannen. Ik wil jullie ook allebei helpen. We gaan weer in het grote huis wonen. Dat zal moeder gelukkig maken, denk je niet?'
'Nee,' zei hij scherp.
'Nee? Waarom niet? Je leek er eerst zo blij om, was al bezig je atelier in te richten.'
ik hield mezelf voor de gek. Er zijn te veel geesten daar,' mompelde hij.
'Dan zullen wij die verdrijven, Linden. Jij en ik,' zei ik. 'We zullen ze je verjagen.'
Hij draaide zich weer naar me om, met een nieuwe uitdrukking op zijn gezicht, een die een klein straaltje hoop toeliet om door zijn masker van droefheid en hopeloosheid heen te dringen.
'Jij en ik?'
'Ja, Linden. We zullen er een gezellig huis van maken. Jij krijgt een prachtig atelier en zult grote dingen doen. O, Linden, laten we gelukkig zijn. Laten we proberen gelukkig te zijn met elkaar,' smeekte ik.
Hij glimlachte zowaar even heel flauwtjes, maar toen, alsof hij besefte dat hij toegaf aan wat optimisme, versomberde zijn gezicht weer en hij perste zijn lippen zo stevig op elkaar dat ze bijna wit leken.
'Ga mee naar het huis om te lunchen, Linden,' drong ik zachtjes aan. 'Moeder dekt de tafel op de loggia. Het zal gezellig zijn om samen te lunchen buiten, denk je niet?'
ik dacht...' Hij schudde zijn hoofd.
'Wat dacht je?'
'Ik weet het niet. Mijn gedachten raken in de war, net als mijn herinneringen soms.'
'Wat dacht je? Ik zal je zeggen of je al dan niet in de war bent. Ik beloof het,' zei ik toen hij me sceptisch aankeek, ik zal altijd eerlijk tegen je zijn, Linden.'
Ik wist althans even zijn vertrouwen te winnen.
ik dacht datje ging lunchen op Worth Avenue en dan met Grace naar een schoonheidssalon zou gaan.'
'Zij gaat liever niet. We moeten het voorzichtig aan doen met haar,' zei ik.
Hij trok zijn wenkbrauwen op toen ik hem bij mijn plan betrok. Zo gemakkelijk als je een masker afneemt, wierp hij de restanten van zijn woede en antagonisme van zich af en draaide zich met een dromerige blik om naar hel schildersdoek.
ik vind het niet goed wat ik tot dusver heb gedaan. Het is niet erg goed,' zei hij terwijl hij opstond.
Ik keek weer naar het blanco doek om te zien of ik iets over hel hoofd had gezien, een paar lichte getekende lijnen misschien, maar er was niets. Toen ik me weer naar hem omdraaide, zag ik dat hij me vol verwachting aankeek.
'Nou? Wat vind jij? Als ik me goed herinner, weetje iets van schilderkunst af.'
ik... ik geloof niet datje al genoeg hebt gedaan om me een mening te kunnen vormen. Linden,' zei ik. Hij glimlachte.
'Heel diplomatiek. Ik denk datje werkelijk op een dag een goede psychiater zult worden,' ging hij verder. Hij liep langs het blanco doek en bleef op een paar meter afstand staan. 'Nou? Gaan we terug om te lunchen of niet?'
'En je spullen dan ?' Ik staarde naar het doek.
'O, dat is wel in orde. Niemand zal zich daarom bekommeren. Nou, gaan we?'
'O, ja, ja,' zei ik en haalde hem snel in.
We liepen even zwijgend door, en toen mijn arm de zijne raakte, maakte hij een kleine luchtsprong. Hij bleef staan en staarde me aan.
'Gaat het?' vroeg ik.
'Ik wilde de vogels doen vandaag,' mompelde hij terwijl hij weer doorliep. 'Maar ze werkten niet erg mee. Ze weten wanneer ik ze wil schilderen en dan willen ze me plagen. Me kwellen, zou ik moeten zeggen. Net als de zee en de lucht en de wolken en de sterren en jij!'eindigde hij. Hij ging sneller lopen om me de hele weg naar huis vóór te kunnen blijven. Zijn haar wapperde om zijn hoofd, zijn armen zwaaiden heen en weer alsof hij aan een touw trok en naar boven klom en al zijn krachten inspande om weg te komen.
Linden was zwijgzaam tijdens de lunch. Het leek of hij al kauwend en slikkend zat te dagdromen. De manier waarop hij door ons heen keek en niet naar ons maakte moeder zenuwachtig. Ze praatte, vulde elk stil moment alsof ze bang was dat Linden iets verschrikkelijks zou zeggen of doen als ze dat niet deed. Ze had het hoofdzakelijk over het grote huis en hoe het zou zijn als we daar weer gingen wonen.
'Bijna alle meubels daar horen bij het huis, weetje. Zelfs de meeste schilderijen. Het is een groot huis om in orde te houden, Willow. We zullen moeten beslissen wat we willen gebruiken en wat we weg willen doen, omdat we ons maar weinig hulp kunnen veroorloven.'
'Dat vind ik niet erg, moeder.'
'Het zal toch een dure huishouding worden. Alleen al water, gas en elektriciteit,' zei ze.
'We redden het wel,' verzekerde ik haar. 'Bovendien gaat Linden aan het werk en zal hij een hoop van zijn schilderijen verkopen,' zei ik met een glimlach naar hem.
Linden keek op van de tafel, met een verbaasde blik naar mij en toen weer naar haar.
'Ik weet niet of ik nog meer van mijn werk zal verkopen, moeder,' zei hij.
'Natuurlijk wel, Linden. Zolang je het maar probeert. Je zult het toch proberen, hè?'
Hij knikte.
'Ja, moeder.'
'Mooi.' Ze zuchtte. 'Misschien is dit een nieuw begin.'
Linden keek weer verbaasd, en toen naar mij, alsof het eindelijk tot hem was doorgedrongen dat ik terug was en we allemaal bij elkaar woonden. Hij knikte weer.
'Misschien,' zei hij. Zijn stem kwam nauwelijks boven een gefluister uit. 'Misschien.'
Ik glimlachte, maar hij niet. Zijn glimlachjes waren zo zeldzaam als diamanten geworden en voor ons waardevoller en belangrijker.
Later ging ik in mijn eentje naar de schoonheidssalon. Ik was nog steeds teleurgesteld dal moeder niet was meegegaan. Ik had me zo verheugd op een dag samen als moeder en dochter, maar ik besefte nu dat ik het nog langzamer aan zou moeten doen. We hadden een lange weg in te halen, heel veel emotionele pijn te stillen en te doen ophouden. Het zou niet van vandaag op morgen gaan. Het zou misschien nooit geheel en al lukken, maar zoals papa altijd zei: 'Een centimeter per keer is toch een eindje vooruit.'
Het was erg druk in de schoonheidssalon. De receptioniste was beslist niet diplomatiek in haar teleurstelling dat ik de afspraak voor mijn moeder afzegde.
'Weet u wel hoe kostbaar die tijd is?' zei ze verwijtend. Ze leek niet veel ouder dan ikzelf, zo ze al ouder was, maar deed van begin af aan erg uit de hoogte.
Ze droeg een zwartleren broek en een witte doorkijkblouse die haar kleine maar stevige borsten niet verhulde, en ze had gebleekt haar. Ik vond dat ze zich te veel had opgemaakt en vooral de lippenstift te dik erop had gesmeerd. Haar gezwollen lippen leken van was gemaakt.
'Ik betaal het wel,' zei ik.
'Daar gaat het niet om,' kermde ze luider dan noodzakelijk was. Ik wist dat ze de aandacht probeerde te trekken van de vrouwen in de naburige stoelen en hun schoonheidsspecialistes. 'We hebben cliënten die we hebben moeten weigeren, en onze clientèle tevredenstellen is onze eerste prioriteit.'
'O, ja?' zei ik sarcastisch. 'Hm, ik zie niet goed hoe u daar op deze manier in wilt slagen.'
'Op welke manier?'
'Wat is hier aan de hand?' hoorde ik een mannenstem achter me. Ik draaide me om en zag een man met donker haar in een paardenstaart. Hij droeg een zwarte broek en een rood hemd met ruches, de mouwen teruggeslagen over zijn slanke polsen. Zijn zwarte ogen gingen van de receptioniste naar mij.
'Ze is net hier en ze annuleert een van haar afspraken,' jammerde de receptioniste. 'Zonder kennisgeving!'
'Aha.'
'Er was niets aan te doen,' zei ik. 'Ik heb me verontschuldigd en aangeboden het in ieder geval te vergoeden. Het was de afspraak voor mijn moeder.'
'O, u bent miss De Beers?'
'Ja.'
'Ik ben Renaldo de Palma. Het is in orde, Candace. Niet nodig om zo theatraal te doen,' ging hij verder op autoritaire en bestraffende toon. De tranen sprongen in haar ogen.
ik doe alleen maar mijn werk,' kermde ze.
ik handel dit wel af,' zei hij vastberaden, is uw moeder ziek?' vroeg hij zachter en bezorgder, al klonk zijn stem niet erg oprecht. Ik dacht dat hij met zijn gladde glimlach een cobra zou kunnen hypnotiseren.
'Ja,' zei ik. Het leek me de beste en snelste verklaring.
'Die dingen gebeuren. Niets aan de hand. Ik zal u persoonlijk helpen,' bood hij aan, en draaide zich om naar een van de werkplekken. 'Let maar niet op haar. Ze is het kind van mijn broer, dus moest ik haar wel in dienst nemen,' zei hij, wuivend met zijn hand. De receptioniste meesmuilde. Ik moest even lachen om zijn brute eerlijkheid.
'Deze kant op,' zei hij, en bracht me naar een stoel achter in de salon.
Ik voelde alle ogen op me gericht toen ik naast hem liep. Gesprekken werden onderbroken. Schoonheidsspecialistes hielden even stil. Pas toen Renaldo mijn jasje aannam en ophing en mijn tas opzijzette, scheen de zaak weer tot leven te komen.
'Zo,' zei hij. 'Laten we eerst eens zien wat we hebben.'
Hij tilde met zijn handen mijn haar op alsof hij ze in een berg diamanten stak en staarde naar mijn spiegelbeeld.
'Miss De Beers,' begon hij alsof hij tegen een kind van vier sprak, 'u hebt niet zo goed voor uzelf gezorgd als u had moeten doen. Zoveel gespleten punten, en uw haar is te droog. Ik moet het een volledige behandeling geven voor we beginnen. We moeten het wassen en daarna conditioneren en dan zullen we beslissen hoe we het zullen knippen.'
'Knippen? Vindt u dat ik een andere stijl nodig heb?' vroeg ik.
'Maar natuurlijk, señorita. U profiteert niet van wat uw haar voor uw mooie gezicht kan doen. Ik beschouw het haar van een vrouw als een omlijsting van het gezicht, dat het schilderij voorstelt, en net
als elk prachtig schilderij kan de kwaliteit ervan worden verhoogd of verminderd door een lijst van slechte kwaliteit, nietwaar?'
'Waarschijnlijk wel, ja,' zei ik.
'Muy bien. Laten we dus beginnen. U bent in handen van een artiest. Wees maar niet bang,' zei hij, en draaide zich om. 'Trinity,' riep hij tegen een jong, donkerharig meisje dat stond te praten met de receptioniste. Ze scheen midden in een zin te stoppen, excuseerde zich en kwam haastig naar me toe. 'Wassen, en conditioner,' beval hij. 'Formule tweeënveertig.'
'SC, zei ze. Ze had heldere, glanzende ogen en leek niet veel ouder dan zeventien.
'Zo gauw jij klaar bent, ben ik het ook,' beloofde Renaldo.
Hij keek het jonge meisje strak, bijna dreigend aan, en liet ons toen alleen. Haar handen leken te beven toen ze de beschermende cape om mijn hals bond en mijn stoel heel zacht omlaag draaide, zodat mijn hoofd op de wasbak achter me kon rusten.
'Zit u zo gemakkelijk?' vroeg ze.
'Ja, dank je.'
Ze controleerde de temperatuur van het water en begon toen mijn haar te wassen met lange, gelijkmatige bewegingen, als iemand die net geleerd heeft hoe ze het moet doen en er zeker van wilde zijn dat ze de techniek goed onder de knie had.
'Niet te warm?'
'Nee, perfect,' zei ik, en sloot mijn ogen. 'Hoe lang doe je dit al?' Ik verwachtte bijna dat ze zou zeggen dat ik haar eerste klant was.
'Vijf jaar,' zei ze.
Ik deed mijn ogen weer open.
'Vijf jaar? Hoe kun je - hoe oud ben je?'
'Eenentwintig,' zei ze. 'Toen ik zestien was, zette mijn vader me aan het werk in zijn salon.'
'Je vader?'
'Renaldo de Palma,' antwoordde ze. ik ben zijn dochter.'
'Zijn dochter?' De receptioniste was zijn nichtje. Was zijn hele familie hier in dienst?
Ze begon steviger te masseren, alsof het haar speet dat ze had toegegeven dat ze zijn dochter was en al haar woede in haar vingers legde. Ze gaf me een echte hoofdmassage.
'Hij wil dat ik schoonheidsspecialist word, net als hij,' mompelde ze zacht. 'Hij houdt me hier om hem te helpen, in de hoop dat ik zal toegeven en in ieder geval mijn diploma haal in knippen en stylen. Mijn vader ziet er misschien niet zo uit, maar hij gaat niet met zijn tijd mee. Hij gelooft in het ouderwetse idee dat een ouder het hele leven van het kind moet bepalen. Hij heeft zelfs de man uitgezocht met wie ik hoor te trouwen, een achterneef.
'Je zou toch denken dat in deze moderne tijd ouders niet kiezen met wie hun kinderen moeten trouwen,' ging ze verder.
Je zou verbaasd opkijken als je wist hoeveel ouders hun kinderen nog als hun bezit beschouwen, marionetten die je kunt manipuleren, peinsde ik, denkend aan Bunny Eaton, maar ik zei niets. In plaats daarvan probeerde ik me te ontspannen en ervan te genieten dat ik werd vertroeteld. Toen ze mijn haar had gewassen, gebruikte ze de conditioner die haar vader had voorgeschreven en zei toen dat ik vijf minuten moest blijven zitten. Ik voelde mijn schedel aangenaam tintelen.
'Ik zal u een tijdschrift brengen als u wilt,' bood ze aan.
'Nee, het gaat prima.'
Ze deed een stap achteruit, maar bleef naast me staan. Ik deed mijn ogen open en keek haar aan.
'U bent van Joya del Mar. Dat vertelde mijn nicht me,' zei ze.
'Ja.'
'U bent hier nog nooit geweest? Misschien op mijn vrije dag?'
'Nee. Ik ben net verhuisd naar Palm Beach.'
'Daar woont meneer Eaton. Dat weet ik, want ik heb gisteren het haar van zijn verloofde gewassen,' zei ze met enige trots.
'Zijn verloofde? Over wie hebt u het?' vroeg ik. Misschien bedoelde ze zijn zuster.
'De advocaat, meneer Eaton,' antwoordde ze.
'Wie heeft u verteld dat hij verloofd is?' vroeg ik iets agressiever dan ik gewild had. Ze deed zelfs een paar slappen achteruit.
'Nou, het staat in de krant. Ik verzin het niet. Ik heb het haar van miss Raymond gewassen en zij praatte er ook over. Ze komt hier twee keer per maand met haar aanstaande schoonzuster, maar haar haar was ik nooit. Zij vraagt altijd naar Carol Ann,' zei ze, met een nijdige blik naar een andere jonge vrouw die aan de overkant bezig was met een oudere dame.
'Zei ii dat het in de krant stond? Een recente krant?'
'Ja. Wilt u het zien?'
'Ja, graag,' zei ik en boog mijn hoofd. Ik had het gevoel dat mijn hart tot onder in mijn borst zakte.
Ze liep naar de voorkant van de salon en sprak met de receptioniste, die onder het bureau zocht en haar een glanzende krant overhandigde. Toen liep ze haastig terug, alsof ze een belangrijk telegram afleverde aan de koningin van Engeland.
'Hier. Hel staal in "Hel Gesprek van de Dag",' zei ze en sloeg de Shiny, zoals ik wist dat iedereen de glossy krant noemde, bij de juiste pagina open en wees naar een column van een zekere Suzy Q. Het grootste deel van de column was gewijd aan een recente liefdadigheidsbijeenkomst die door een prins werd gegeven in het Flagler Museum. Het vermeldde de lijst van mensen die het evenement hadden bijgewoond. Eén paragraaf sprak over een onlangs geridderde architect, sir Floyd Raymond, wiens dochter Vera volgens de geruchten in verwachting was: '... in verwachting was, maar niet van een baby, nog niet. Vera verwacht een verlovingsring van een van de begerenswaardigste vrijgezellen in Palm Beach, Thatcher Eaton. Sorry, meiden, maar de raadsman lijkt een motie te zullen indienen, en naar wat we vernomen hebben, zal niemand in een van de twee families bezwaar aantekenen.'
Er was een foto van Vera Raymond met Thatcher, en ze leek heel veel op de vrouw met wie ik hem in het café had gezien. Ik voelde het bloed uit mijn gezicht wegtrekken.
'Als je hier woonde, dacht ik dat u haar wel zou kennen en het zou weten,' zei Trinity, wier nieuwsgierigheid nu gewekt was.
'Nee. Ik ben net hiernaartoe verhuisd,' antwoordde ik. Ik deed mijn uiterste best om mijn stem in bedwang te houden. Het uitspreken van een simpele zin was als het ontwarren van een in elkaar gedraaide kluwen in mijn hoofd. Mijn vingers hielden de krant vast als een pincet terwijl ik naar de foto staarde van Thatcher en Vera Raymond, zijn arm om haar middel, beiden lachend naar de camera. Ik weet zeker dat het de indruk moest wekken dat ik probeerde een gat in de pagina te branden.
'U mag hem houden,' zei ze, achteruitlopend.
'Nee,' zei ik, en hield hem bij me vandaan alsof hij besmet was.
Behoedzaam nam ze hem terug, glimlachte en haastte zich om hem terug te brengen naar de receptioniste, die ons de hele tijd had gadegeslagen. Ik zag dat ze de hoofden bij elkaar staken om nieuwe roddels uit te wisselen.
Ik leunde achterover. Ik kreeg bijna geen adem. Ondanks de airconditioning was het er benauwd. Ik sloot mijn ogen. Toen ik ze weer opende, leek het of iedereen in de salon naar me keek en fluisterde. Een paar minuten later kwam Trinity terug om mijn haar uit te spoelen en het in een doek te wikkelen.
'Bent u familie van meneer Eaton?' vroeg ze. Ze had blijkbaar de opdracht gekregen zoveel mogelijk over me te weten te komen en het door te geven aan de rij roddelaarsters.
ik ben hier om mijn haar te laten doen,' zei ik scherp. 'Verder niets.'
Ze trok haar handen af van de handdoek alsof ze een hete kachel had aangeraakt.
Ik keek haar met woedende ogen aan.
ik zal mijn vader zeggen dat u klaar bent.' zei ze en liep haastig weg.
Een paar ogenblikken later stond Renardo de Palma naast me, met een stroperige glimlach op zijn gezicht.
'Zo, en nu gaan we wat knippen, oké?'
'Nee,' zei ik en ging overeind zitten.
'Pardon?'
'Het spijt me,' zei ik. ik ben van gedachten veranderd. Ik wil niets aan mijn haar veranderen.'
Ik gooide het kapperslaken praktisch van me af. Mijn hart bonkte als een lekke band onder een snelle auto.
'Maar, señorita -
'Ik moet weg,' zei ik. Snel ging ik mijn jasje halen. Renardo's mond hing open, zijn kaak verslapte, hij hief zijn armen in de lucht en keek toe terwijl ik mijn jasje aantrok.
'Maar uw haar... uw haar is nat, en -'
'Dat gaat best,' zei ik. 'Zeg maar wat ik u schuldig ben.'
Hij schudde slechts zijn hoofd.
'Heel goed. Stuur me dan maar een rekening,' ging ik verder, en liep dwars door de salon, langs alle starende ogen. Iedereen hield
op met praten en keek me na toen ik halsoverkop de winkel uit holde. De deur viel achter me dicht en ik had het gevoel dat ik uit een sauna in de frisse lucht kwam. Ik haalde diep adem en liep haastig naar mijn auto. Water droop uit mijn haar langs mijn gezicht.
Vaag drong het tot me door hoe waanzinnig en verwilderd ik eruit moest hebben gezien en er nog steeds uitzag in de ogen van iedereen die mijn richting uitkeek, maar ik kon er alleen maar aan denken dat ik weg wilde van die onderzoekende ogen en dat gefluister dat me had verstikt en me het gevoel had gegeven dat ik gevangen was en zo naakt en blootgesteld dal iedereen de scherven in mijn gebroken hart kon zien.
Hoe kon hij me dat aandoen! Hoe kon hij op deze manier van me profiteren en liegen en me verraden? Ik voelde me onteerd. Ik had me niet ellendiger kunnen voelen dan wanneer ik verkracht was geweest, dacht ik. Ik was verkracht. In plaats van geweld had hij beloftes en mooie praatjes gebruikt. De woede verbreidde zich in me als een hete ballon die op het punt stond te ontploffen.
ik kon me niet meer herinneren hoe ik in mijn auto was gestapt en dc motor had gestart, maar toen dat gebeurd was, scheurde ik weg van het trottoir, sneed een andere auto en liet die bijna op een tegenligger botsen. De bestuurder toeterde, en het lawaai deed me nog sneller rijden. Ik schoot naar voren en moest toen abrupt op de rem trappen voor een verkeerslicht. Zodra ik dat deed stopte een politieauto naast me met een blauw zwaailicht en de agent stapte uit.
Hij gebaarde dat ik mijn raam omlaag moest draaien.
'Wat heeft dit te betekenen?' vroeg hij.
Ik staarde hem slechts aan, met trillende lippen.
Hij draaide zich om toen het licht op groen sprong en wenkte de auto's achter me dat ze om me heen moesten rijden. Toen knikte hij naar de zijkant van de straat.
'Stop daar en laat me uw rijbewijs en registratie zien,' beval hij.
'Het spijt me,' zei ik, in de hoop dat mijn excuus als een soort toverstok zou werken en hem zou doen verdwijnen.
Hij deed of hij het niet gehoord had en liep terug naar zijn auto. Hij stapte in en wachtte tot ik naar de kant reed, parkeerde achter mijn auto en stapte toen weer uit. Ik zocht in mijn tas naar mijn rijbewijs en pakte mijn registratie uit het handschoenenkastje. Hij las
ze allebei door en duwde toen zijn pet naar achteren met zijn rechterduim. Ik vond dat hij er erg jong uitzag, te jong om een echte politieman te zijn.
'South Carolina, hè?'
ik ben net hierheen verhuisd,' zei ik. 'Ik heb nog geen tijd gehad iets te laten wijzigen.'
'lk begrijp het. U rijdt als iemand die niet veel tijd heeft.'
Hij staarde naar mijn kletsnatte haar.
'Het spijt me,' herhaalde ik. 'Iets heeft me van streek gemaakt en ik dacht niet na.'
'O. Is dat een nieuwe haarstijl?' vroeg hij. Mijn haar zat tegen mijn slapen en wangen geplakt, het water droop nog langs mijn gezicht.
'Nee,' zei ik met trillende lippen en kin.
'Logeert u hier in een hotel?'
'Nee, in een huis.'
'Wat is het adres?'
'Het heet Joya del Mar. Ik heb het adres hier ergens.' Ik wilde mijn tas weer pakken.
'Dat is in orde. Ik ken het adres. U logeert bij de Eatons?'
'Nee, de Montgomery's,' verbeterde ik bits en veegde de tranen van mijn wangen.
Hij knikte.
'Een ogenblik.' Hij liep terug naar zijn auto. In de achteruitkijkspiegel kon ik hem aan de autotelefoon zien praten. Een paar minuten later kwam hij terug.
'Oké, miss De Beers. Ondanks de beroemdheid en de mensen die hier wonen, is dit een rustige kleine gemeenschap. We willen het graag zo houden.'
ik begrijp het,' zei ik.
ik verwacht niet anders.'
Hij gaf me alles terug.
'U moet denken als u rijdt en niet rijden als u van streek bent.'
ik weet het.'
'Normaal zou ik een bon geven voor zulk roekeloos rijden in onze stad, maar u boft dat een betrouwbare man voor u garant staat. U kunt meneer Eaton hiervoor bedanken. Doe het rustig aan en
droog uw haar,' voegde hij er glimlachend aan toe.
Hij liep terug naar zijn auto.
'Geef me die bon! Ik heb niemand nodig om voor me garant te staan, vooral niet meneer Eaton,' riep ik, maar hij hoorde me niet of negeerde me en stapte in zijn auto. Hij reed als eerste weg en liet me schuimbekkend van woede achter. Ik stopte alles terug in mijn tas.
Ik wilde weer starten, maar stopte nog voordat ik geschakeld had, en leunde achterover. Ik liet mijn woede wat bedaren. Toen keek ik in de spiegel. Mijn haar was nog doornat. Ik zag er belachelijk uit. Die jonge politieman moet wel een schok hebben gekregen toen hij naar me keek, dacht ik. Ik stelde me voor hoe ik eruit moest hebben gezien vanuit zijn perspectief. Plotseling begon ik te lachen. Ik lachte zo hard om mezelf, dat ik niet kon ophouden, zelfs niet toen ik buikpijn begon te krijgen. De tranen rolden over mijn wangen.
Ik hijgde en hoestte en leunde tegen het portier van de auto tot ik op adem was gekomen. Ten slotte reed ik weer weg. Ik reed nu veel langzamer en voorzichtiger, en vond een plek waar ik aan de kant kon staan en liep toen naar het strand. Ik ging in de zon zitten en liet mijn haar drogen.
Soms verlangen we er zo heftig naar dat mensen van ons houden, dat we kwetsbaar worden en feitelijk slachtoffer van onze eigen hunkering naar affectie, dacht ik, en zwoer bij mezelf: Ik ga niet de. gekwetste ziel spelen en mokken en huilen. Misschien lag dit boven mijn kunnen. Misschien was Thatcher werkelijk geen haar beter dan de man die volgens zijn moeder zijn echte vader was, maar ik zou hem niet toestaan me op deze manier te kleineren en uit te buiten.
Ik stond op, had mijn gedachten en gevoelens nu meer in bedwang, en ging terug naar mijn auto, waar ik mijn haar zo goed mogelijk uitborstelde. Ik schaamde me voor mezelf, schaamde me voor mijn emotionele uitbarsting. Ik hoor sterker te zijn als ik een therapeut wil worden en andere mensen wil helpen, hield ik me voor. Papa was altijd sterker.
Of had hij zijn pijn en verdriet beter weten te verbergen?