6

'Stany Verberckmoes.' Hannah las de naam luidop voor. Veel wijzer werd ze niet uit de gegevens op het papier. Ze nam haar telefoon en drukte een sneltoets in.

'Kevin?' Haar collega zat duidelijk nog in de auto en de verbinding was slecht.

'Hannah?' riep hij. 'Ik zit in de auto en ik hoor je niet goed!'

Hannah hield de telefoon een eindje van haar oor. Kevin besefte waarschijnlijk amper hoe hard hij aan het roepen was.

'Ik wil dat je iets voor me opzoekt als je op kantoor bent', zei ze. 'De gegevens van Stany Verberckmoes.'

'Wie?' riep Kevin.

'Stany Verberckmoes!' Hannah riep nu ook, maar het was onmogelijk om de naam verstaanbaar door te geven.

'Ik stuur je een bericht met de naam', zei ze. 'Zoek op wie het is en waar hij woont. Oké?'

'Ik versta je echt niet, Hannah!' riep Kevin. 'Je moet duidelijker spreken!'

Ze ging over in sms-modus en tikte een tekstbericht met een beknopte opdracht. Geen vijf minuten later verscheen er een 'OK' met een smiley van Kevin op het scherm.

Ze toetste een ander nummer in en kreeg Bob aan de lijn.

'Ben jij op weg naar Kasper Vanderauwera?' vroeg ze aan haar collega. Er zaten geen storingen op de lijn en ze kon hem luid en duidelijk horen.

'Dat klopt', zei Bob. 'Waarom?'

'Ik kom ook', zei ze. 'Geef me het adres eens?'

Ze voerde het adres meteen in de gps in en volgde de route gedachteloos, meeneuriënd met een liedje op de radio. Ze keek op haar horloge. Het was intussen bijna middag, hopelijk was hij thuis.

Ze zag Bobs auto geparkeerd staan voor een grote, strakke witte villa en parkeerde de hare pal daarachter. Bob zwaaide even in zijn achteruitkijkspiegel en stapte uit.

'Dit is het', zei hij wijzend op de enorme witgeschilderde bakstenen rechthoek. 'Ik veronderstel dat Kasper nog bij zijn ouders woont.'

Ze liepen samen het grindpad op dat naar de voordeur leidde en belden aan. Alles bleef doodstil in het huis. Bob probeerde het nog eens en hield de bel ditmaal veel langer ingedrukt. Ze hoorde het geluid door het huis weergalmen. Net toen ze concludeerden dat Kasper Vanderauwera waarschijnlijk niet thuis was, hoorden ze een geluid vanuit de hal. De grote voordeur zwaaide open en een jongen met verwarde krullen en met alleen maar een boxershort aan keek hen met kleine oogjes aan.

'Ja?' zei hij.

'Inspecteur Maes en agent De Groof', zei Hannah terwijl ze haar legitimatie toonde. 'Kunnen we je even spreken?'

De jongen krabde in zijn krullen en keek de agenten een beetje wazig aan.

'Sorry', zei hij. 'Ik lag nog in mijn bed en het duurt altijd even voor ik goed wakker ben. Waarover gaat dit ook alweer?'

'Dat hadden we je nog niet verteld', zei Hannah lachend. Hij maakte de deur helemaal open en liet hen voorgaan. Door een glazen deur kwamen ze in een enorme living die met veel zorg was ingericht. Toen de jongen beide agenten zag rondkijken, zei hij bijna verontschuldigend: 'Mijn pa is architect.'

Hannah knikte. 'Mogen we gaan zitten?' vroeg ze, wijzend op een grote sofa in het midden van de kamer.

'Doe maar', zei Kasper. 'Ik trek even iets aan en ben zo weer bij jullie.'

Hij verdween door de glazen deur en ze hoorden hem fluks de trap op lopen.

'Ik zal nog héél lang moeten werken voor ik me zo'n huis kan permitteren,' zei Bob, 'maar het is wel mijn droom.'

Hij was voor het enorme raam gaan staan dat uitgaf op de tuin. Aan de linkerkant lag een zwembad dat tot aan de rand gevuld was. Het water klotste af en toe over de grijze natuurstenen boord. Vier aluminium ligstoelen stonden er op een rij naast, met daarnaast telkens een donkerrode kubus om drankjes op te zetten. Bob floot bewonderend tussen zijn tanden. Kasper kwam de kamer weer binnen, gekleed in een oude, verschoten jeans en een onderhemdje waarop Marcel de Bruxelles stond, en daaronder een wafelrecept. Hannah herkende het meteen. Ze hield niet van merkkleding, maar had een zwak voor dit soort spullen.

'Koffie?' vroeg Kasper Vanderauwera terwijl hij naar een zilveren machine liep met een heleboel buisjes en knoppen.

'Graag', zeiden Hannah en Bob in koor. Met luid gesis stroomde de koffie in de kopjes en even later zaten ze te genieten omheen de lage salontafel.

'Jij bent af en toe monitor bij TopLingua, niet?' vroeg Hannah. Kasper hield zijn kopje tussen beide handen en blies op de hete koffie.

'Dat klopt', zei hij. 'Mijn moeder is Française en ik ben volledig tweetalig opgevoed. Daarom kwam ik in aanmerking om monitor te worden bij TopLingua.'

Hij zag Bob verwonderd kijken en lachte. 'Ik heb rijke ouders, maar dat betekent niet dat ze me alles geven. Als ik geld wil, moet ik er zelf voor werken. TopLingua betaalt goed en ik vind het plezierig om af en toe een week met kinderen te werken. Ik ben trouwens ook nog altijd bij de Chiro als leider. Het zal wel een afwijking zijn, zeker?'

'Hoe oud ben je dan?' vroeg Hannah. Ze nam een slokje van haar koffie, die fantastisch smaakte.

'Drieëntwintig', zei Kasper. 'Te jong om me al te settelen maar misschien al wat te oud om nog aan kampen mee te doen. Maar hey, who cares? Zolang ik me amuseer is er geen vuiltje aan de lucht!'

'Studeer je nog?' vroeg Bob.

Kasper knikte. 'Ik studeer veeartsenij in Gent', zei hij. 'Daarom hebben ze mij er graag bij op Chirokampen. Een veearts, dat is ook een beetje een dokter hé.' Hij schoot in de lach.

'Maar bij TopLingua is dat niet echt nodig?' vroeg Hannah.

'Neen', zei hij lachend. 'Ik kan me ook niet voorstellen dat Cru-Inga de Vil mij een ziek kind zou laten verzorgen.'

'Wie?' vroeg Hannah verbaasd.

'Sorry!' Kasper keek hen wat verlegen aan. 'Inge Dierckx, de directrice. De monitoren noemen haar Cru-Inga de Vil, naar Cruella uit die film van de 101 Dalmatiërs.'

'Ze is dus niet zo geliefd?' vroeg Hannah.

Kasper haalde zijn schouders op. 'Als je netjes in de pas loopt, is er niks aan de hand,' zei hij, 'maar o wee als je niet precies doet wat zij vraagt. Dan hangt er stront aan de knikker! Ik ben twee jaar monitor geweest bij TopLingua, maar nu stop ik ermee. Het verdient lekker, maar de kadaverdiscipline van die directrice is er te veel aan.'

'Hoeveel weken ben je dit jaar monitor geweest bij TopLingua?' vroeg Hannah.

Kasper keek naar het plafond en dacht na. 'Drie weken,' zei hij. 'Eén in juli, twee in augustus.'

'Wist jij dat er twee meisjes zijn aangerand in de weken dat jij monitor was?' Hannah rechtte haar rug en keek hem aan.

Kasper knikte even. 'Ja, of eigenlijk neen. Ik wist van één meisje, maar ik wist niet dat er een tweede was.'

'Toevallig telkens in de weken dat jij monitor was. Eentje in de eerste en eentje in de derde week, als ik me niet vergis.'

'Ik weet echt alleen van dat eerste meisje', zei hij. 'Tinne, de monitrice die bij de meisjes sliep, had meteen de politie gebeld. Inge Dierckx wilde niet dat het verhaal een eigen leven ging leiden en heeft de monitoren bij zich geroepen om ons te verzekeren dat het loos alarm was, dat er niets gebeurd was.'

Hij haalde zijn schouders op. 'Waarom zouden we haar ook niet geloven? Kinderen krijgen wel vaker een nare droom.' Hij keek even weg van de agenten. 'Ik zou ook nare domen hebben gehad op zo'n kamp.'

'Jullie hadden een contract via een interimkantoor?' vroeg Bob. Kasper knikte bevestigend.

'Kende je de rest van het personeel? De mensen van de keuken?'

De jongen haalde zijn schouders op. 'Niet echt', zei hij. 'We hadden weinig contact met hen. Ik had het gevoel dat het illegalen waren die Dierckx veel uren liet kloppen voor weinig geld, maar ik kan me vergissen. Eentje was wel een hele rare. Hij stond regelmatig buiten sigaretjes te roken in zijn ondergoed als wij terug binnenslopen na een feestje.'

'In het midden van de nacht?' vroeg Hannah.

Kasper lachte even. 'We waren met een man of vijf die af en toe ontsnapten om wat verderop pinten te pakken in een café. We kenden de geheime code van de poort en zo konden we redelijk gemakkelijk weg. Dierckx vermoedde wel dat we af en toe verdwenen, maar ze heeft ons nooit gesnapt. We waren wel zo slim om onze kamers in de bungalows altijd op slot te doen.'

'Kun je een beschrijving geven van de man die stond te roken?' vroeg Hannah. Ze had een levendige herinnering aan de pezige man die ze 's ochtends opzij van het huis betrapt had met een sigaret. Stany Verberckmoes.

'Goh', zei Kasper terwijl hij zijn achterhoofd krabde. 'Nogal een onbestemd uiterlijk eigenlijk. Als ik hem een kleur moest geven, zou ik 'grijs' zeggen. Niet heel groot, niet heel klein. Zei nooit wat.'

'Wat deed hij op het terrein?' vroeg ze.

'Ik denk dat hij allerlei kleine herstellingswerken uitvoerde', antwoordde Kasper. 'Vuilnis uit de goten halen, dingen vastvijzen, dat soort zaken.'

'Ken je zijn naam?' vroeg Bob.

Kasper Vanderauwera schudde zijn hoofd. 'Ik heb hem nooit gesproken', zei hij. 'Hij stond gewoon altijd aan de zijkant van het huis te roken, naast het keldergat, en als we 's nachts terugkwamen, zwaaiden we naar hem.'

Hij zweeg even en wreef met de rug van zijn hand onder zijn neus. 'Niet dat hij ooit terugzwaaide.'

Hannah stond op en raapte haar handtas op, die ze op de vloer had gezet.

'Dankjewel', zei ze terwijl ze haar hand uitstak.

'Ik heb eigenlijk niet gevraagd waarom jullie precies hier zijn', zei Kasper. 'Ik veronderstel dat het om die meisjes gaat die zeiden dat er iemand in de slaapkamer was binnengedrongen?'

Hannah knikte.

'Heb je ooit in de twee jaren dat jij er werkte iets gehoord over kinderen die lastiggevallen werden?' zei ze. 'Aangerand?'

Kasper schudde zijn hoofd. 'Neen', zei hij. 'Dit was de eerste keer. Maar dat zegt niets natuurlijk. We waren altijd met acht monitors, maar niet iedereen kende elkaar en niet iedereen ging even vriendschappelijk met elkaar om. Meestal probeerde ik mijn weken als monitor te laten samenvallen met die van een paar vrienden zodat we ons niet té erg zouden vervelen 's avonds. Ik trok dan ook meestal met hen op, en niet met degenen die ik niet kende.'

'Je hoort het nog wel als we je nodig hebben', zei Hannah. Ze gaf hem een naamkaartje. 'Als je je nog iets herinnert of als een van je vrienden iets vertelt dat ons kan interesseren, laat het me dan onmiddellijk weten.'

In de auto belde Hannah meteen naar Kevin.

'En?' vroeg ze. 'Heb je iets voor mij ?'

Ze hoorde Kevin enkele toetsen op een toetsenbord indrukken.

'Schrijf je het op?' vroeg hij.

Bob was al een notablokje en een balpen aan het bovenhalen.

'Stany Verberckmoes', dicteerde ze. 'De Blockstraat 36 in Gentbrugge. Heb je dat?'

Bob toonde haar zijn nota.

'Weet je nog meer?'vroeg ze.

'Getrouwd geweest met een Filippijnse, maar die heeft twee jaar geleden de scheiding aangevraagd. Ze is blijkbaar zelfs teruggekeerd naar haar vaderland. Verder heb ik nog niets ontdekt. Geen strafblad. Niets.'

Hannah bedankte haar collega en reed de straat uit. Een halfuur later parkeerde ze in de Blockstraat en liep ze samen met Bob naar nummer 36. Het was het kleinste huisje in de straat - Hannah schatte de gevelbreedte op amper drie meter - en het was in bijzonder slechte staat. De verf bladderde van de voordeur en van de raamkozijnen en te zien aan de hoeveelheid reclamefolders waar de brievenbus van overliep, was het maanden geleden dat hier nog iemand geweest was. Ze probeerde naar binnen te kijken, maar het venster was zo smerig dat ze eerst met een zakdoek een kijkgat moest vegen. Er stonden blijkbaar wat meubelen, maar toch gaf het een verlaten indruk. Ze stapte opzij om Bob ook een blik te gunnen.

'Ziet er redelijk onbewoond uit', zei hij terwijl hij met een hand boven zijn ogen naar binnen tuurde.

De deur van het buurhuis ging open en een dikke man met een enorme buik, die ver over zijn laaghangende broek hing, kwam verbazend vinnig op de twee agenten toe waggelen.

'Daar woont al heel lang niemand meer', zei hij op het huis wijzend. Hij krabde nadenkend aan een korstje op zijn wang. 'Toen die donkere vrouw van hem vertrok, heeft hij er niet lang meer gewoond. Ineens was hij weg. Hoe heet dat? Met de zon verdwenen of zo?'

Hij keek omhoog alsof hij dacht dat het waterzonnetje hem het juiste antwoord zou sturen.

'Enig idee hoe lang geleden hij vertrokken is?' vroeg Hannah. De man pulkte nog wat aan zijn wang. 'Meer dan een jaar, dat is zeker,' zei hij. 'Het kan ook meer zijn. Mijn geheugen is niet meer zo goed.'

'En weet u waar hij naartoe ging?'

De man haalde zijn schouders op. 'Hoe kan ik dat nu weten?' zei hij. 'Ik kom nooit buiten.'

Bob grinnikte en wilde een opmerking maken over het feit dat hij nu toch buiten zijn deur stond, maar Hannah legde hem met een strenge blik het zwijgen op. Humor was niet besteed aan deze man.

'Zag u nog andere mensen?' vroeg ze. 'Iemand die aanbelde?'

De man wreef met beide handen over zijn omvangrijke buik en maakte een laag geluid in zijn keel. Dan hield hij zijn handen voor zich en bekeek zijn nagels. Net toen Hannah haar vraag wilde herhalen zei hij: 'Ja.'

'En kunt u ons ook vertellen wie dat was?' vroeg Hannah met een engelachtige glimlach. Ze spande zich in om haar geduld niet te verliezen.

'Ja', zei de man, en hij liet weer datzelfde lage keelgeluid horen. Hannah voelde hoe Bob naast haar zijn adem inhield om niet in de lach te schieten. De man zag er potsierlijk uit met zijn enorme ton en die hoorbare boeren die hij voortdurend liet.

'De huisbaas', zei hij tenslotte.

'De huisbaas?' zei Hannah. 'Hoe weet u dat het de huisbaas was?'

'Omdat hij ook mijn huisbaas is, natuurlijk!', zei de man, blijkbaar verbolgen over het gebrek aan parate kennis van zijn gesprekspartners.

'Wat kwam de huisbaas doen?' vroeg Hannah geduldig.

De man boerde nu wel zeer luid. 'Sorry', zei hij. 'Ik verteer niet zo goed.'

Bob draaide zich om en deed alsof hij gebeld werd en uit discretie wat verderop wilde gaan telefoneren.

'Wat vroeg u ook weer?' zei de man terwijl hij het achterhoofd van Bob scherp in het oog hield.

'Wat de huisbaas kwam doen', herhaalde ze.

'Zijn huur ophalen, tiens', zei de man. 'Hij heeft mij verteld dat hij al maanden geen huur meer gekregen had.'

'Hebt u zijn naam en telefoonnummer misschien?' vroeg Hannah.

'Van die mens hiernaast?' vroeg hij. 'Neen.'

'Van de huisbaas', zei Hannah met een zucht. Ze begon langzaam maar zeker haar geduld te verliezen met deze eigenaardige papzak. De man trok zijn wenkbrauwen op, zoog hoorbaar lucht naar binnen tussen zijn zuinig dichtgeperste lippen en schudde zijn hoofd. Plots hield hij op met hoofdschudden en keek hij haar met een onverwacht scherpe blik in zijn kleine varkensoogjes aan.

'Zijn jullie deurwaarders?'vroeg hij.

Hannah toonde hem haar legitimatie. 'Politie', zei ze. Als door een wesp gestoken, draaide de man zich op en ging hij zijn huis binnen. Zijn voordeur sloeg ging dicht en ze hoorden hoe ze van binnenuit op slot werd gedraaid.

'Oké', zei Hannah, een beetje verbijsterd. 'Dat weten we dan ook weer.'

Ze wenkte Bob, die intussen een eindje verderop enkele affiches aan het bekijken was die tegen een ruit waren geplakt.

'Wat was dat voor een trol?' zei hij toen ze weer in de auto zaten. Hij grinnikte en keek Hannah een beetje ondeugend aan.

'Toen ik vier jaar was ben ik ooit zonder kloppen binnengestapt in de slaapkamer van mijn oom en tante', zei hij. 'Tante zat boven op oom en ze waren van jetje aan het geven. Ik was nog maar zes en snapte er geen bal van.'

Hannah trok een mondhoek naar beneden.

'Mijn tante kwam meteen achter me aan', ging hij verder. 'Ik vroeg haar waarom ze boven op mijn oom was gaan zitten schommelen en zij zei: 'Zo probeer ik de dikke buik van j e oom wat platter te maken.'

Hannah sloeg even haar ogen ten hemel, klakte met haar tong en keek dan weer naar het verkeer voor haar.

'Ik heb haar toen verteld dat dat weinig zin had.' Bob wachtte even om de spanning op te bouwen, maar Hannah gaf geen krimp, '...omdat de mevrouw van het winkeltje op de hoek toch elke middag voor hem neerknielde en die buik langs onder weer opblies.'

'Goh', zei Hannah. 'Wat een ontroerend verhaal, Bob.'

Bob schoot in de lach en schudde zijn hoofd.

'Oké, Maes, jij vindt mijn moppen maar niks,' zei hij, 'maar kun je af en toe niet een keer doen alsof je ze plezierig vindt?'

Hannah keek hem aan en zei duidelijk articulerend: 'Nope' waarbij de ze

'p' liet ploffen tussen haar lippen.

Bij hun aankomst op het politiekantoor kwam Kevin meteen op hen toelopen om Hannah een briefje te geven met een naam en een adres.

'Wat is dit?' vroeg ze.

'De instelling waar Sandy Ceurvels zit', antwoordde Kevin.

'Sandy Ceurvels?' vroeg Hannah. 'Van waar moet ik die kennen?'

'Je kent haar niet', zei Kevin terwijl hij terug naar zijn bureau liep en ging zitten. Hij leunde achterover in zijn stoel met zijn handen over zijn buik gevouwen en met een zelfvoldane glimlach op zijn gezicht.

'Oké, Kevin', zei Hannah. 'Laat horen.'

'Sandy Ceurvels is een meisje dat vier jaar geleden bij Stany Verberckmoes en zijn toenmalige vrouw geplaatst werd. Ze hadden zich namelijk opgegeven als pleeggezin. Sandy was toen 13 jaar.' Kevin keek zijn collega's triomfantelijk aan.

'Waar zit ze nu?' vroeg Hannah.

Kevin wees op het briefje in haar handen. 'Bij de Broeders van Liefde in Lede', zei hij. 'Meer weet ik ook niet.'

Hannah draaide het briefje om tussen haar vingers.

'Jij gaat met mij naar Lede', zei ze. 'Bob, jij rijdt naar TopLingua om die Stany Verberckmoes te gaan halen voor verhoor. Laat hem maar in een cel wachten tot wij terug zijn.'

Kevin fronste zijn voorhoofd.

'Op welke grond wil je hem oppakken?' vroeg hij.

'Hij blijkt 's nachts wel degelijk aanwezig te zijn op het terrein', zei Hannah. 'Blijkbaar dénkt Inge Dierckx alleen maar dat ze precies weet wat er allemaal reilt en zeilt op haar domein, of doet ze alsof. Zijn huis in Gentbrugge staat al heel lang leeg. Bob en ik zijn bij de enige monitor geweest die op de kampen van zowel Margot als Ada aanwezig was, een zekere Kasper, maar er is geen enkele aanwijzing dat hij iets met de zaak te maken heeft. In elk geval vind ik dat we redenen genoeg hebben om Verberckmoes op te pakken.'

'Waar zit Charles?' vroeg Bob, en hij haalde zijn autosleutels uit zijn zak liet ze rond zijn vingers draaien.

'Toilet, denk ik', zei Kevin. 'Hij heeft last van zijn darmen sinds we daar op dat terras zijn gaan eten.' Hij wierp snel een gespeeld onschuldige blik in de richting van Hannah en keek dan weer naar Bob. 'Hij zal direct wel terug zijn.'

Hannah reed de brede oprijlaan van het psychiatrisch centrum op en parkeerde zo dicht mogelijk bij de ingang.

'Ben jij hier al eens geweest?' vroeg ze, wijzend op het negentiendeeeuwse bakstenen gebouw. Kevin schudde zijn hoofd en duwde de grote ingangsdeur open. Ze stonden in een gang met een kleine receptiebalie van waarachter een oudere dame hen vriendelijk toelachte.

'Kan ik u helpen?' vroeg ze.

Hannah toonde haar legitimatiebewijs. 'Ik ben Hannah Maes, inspecteur bij de Gentse politie', zei ze. 'Ik had graag een van uw patiënten gesproken.'

De vrouw keek even besluiteloos rond en nam dan haar toevlucht tot de telefoon.

'Over wie gaat het?' vroeg ze met de hoorn in haar hand.

'Sandy Ceurvels', las Hannah van het papiertje dat Kevin haar gegeven had.

De vrouw knikte, toetste een nummer in en wachtte terwijl ze met haar wijsvinger kringetjes op het bureau trok.

'Geert?' hoorden ze haar vragen. 'Hier zijn mensen voor...'

Ze gebaarde naar Hannah dat ze het papiertje even wilde zien. Hannah legde het voor haar op de receptiebalie.

'Sandy Ceurvels', zei ze. 'Ik dacht dat zij bij jou op de afdeling zat.'

Hannah hoorde hoe de man aan de andere kant van de lijn antwoordde, maar kon niet verstaan wat hij zei. De vrouw knikte en zei een paar keer 'aha' en legde dan de telefoon neer.

'Ze komen meteen naar u toe', zei ze. 'Neemt u ondertussen even plaats in de wachtzaal?' Ze wees naar een donkere eiken deur wat verderop, die half open stond.

Hannah en Kevin gingen naast elkaar zitten op de stoelen met rieten bekleding. Tussen de tijdschriften leek op het eerste gezicht niets opwindends te liggen. Kerk en Leven, een oude Knack Weekend en een paar reclamebrochures. De deur ging open en een mager meisje schuifelde de kamer binnen. Ze keek met grote schrikogen naar de agenten en ging dan ver bij Hannah vandaan zitten, twee stoelen voorbij die van Kevin. Het viel meteen op hoe mager het meisje wel was. Haar schouderbladen waren als twee kleine vleugeltjes zichtbaar door haar dunne T-shirt en haar armen waren amper meer dan takjes. De jeans die ze aanhad, werd opgehouden door een enorme riem, die niet paste bij de rest van haar lichaam. Aan haar voeten zaten afgetrapte baskets zonder veters. Ze trommelde met haar fijne, benige vingertjes zachtjes op haar dijen, liet ze als spinnen over haar benen lopen. Haar dunne haar hing in pieken voor haar gezicht en af en toe wierp ze Kevin nieuwsgierig een snelle blik toe. Zodra hij naar haar keek, draaide ze verlegen glimlachend haar hoofd weg.

'Sandy Ceurvels?' probeerde Hannah maar het meisje leek haar niet te horen. Ze ging volledig op in haar spelletje met Kevin. Opeens stond ze op en ging op de stoel naast de agent zitten. Ze leunde tegen hem aan en legde haar hoofd op zijn schouder. Hannah zag Kevins hoofd vuurrood worden, maar hij bleef rustig zitten en ging verzitten, zodat hij in één zachte beweging het meisje voorzichtig een beetje van zich af duwde. Beteuterd keek ze hem aan. Hij boog zich over haar heen en begon heel stilletjes met haar te praten. Hannah herinnerde zich dat hij een broer met Downsyndroom had, met wie hij soms ook op die manier omging. Ze liet die twee maar begaan.

Er werd op de deur geklopt en een jonge man kwam de wachtkamer binnen.

'Elsie?' zei hij verbaasd. 'Wat doe jij hier?'

Hij stak een hand uit en het meisje stond op en liet zich gedwee de kamer uit leiden. Ze hoorden hem iets onverstaanbaars zeggen tegen de vrouw aan de balie. Dan kwam hij weer naar binnen.

'Sorry daarvoor', zei hij. 'Elsie was blijkbaar uit haar afdeling ontsnapt. Ze valt voor blonde mannen.' Hij glimlachte naar Kevin. Hannah stond op en stak haar hand uit. 'Hannah Maes', zei ze.

'Zedenpolitie Gent. Dit is mijn collega Kevin Desmet.'

'Ik ben Kurt Degeyter', stelde hij zich voor. 'Ik ben begeleider van een aantal jongeren die hier verblijven.'

'Ik wil u graag een paar vragen stellen over Sandy Ceurvels', zei Hannah.

Hij ging tegenover hen zitten en wreef met beide handen een paar keer hard over zijn gezicht.

'Sandy', zei hij. 'Dat is inderdaad een van mijn patiënten. Wat wil u weten?'

'Hoe ze hier terechtgekomen is, bijvoorbeeld', zei Hannah. Kurt Degeyter ging wat comfortabeler zitten en dacht even na voor hij van wal stak.

'Sandy is opgenomen na een mislukte zelfmoordpoging', viel hij meteen met de deur in huis. 'Ze verbleef in een pleeggezin ergens in Gentbrugge, maar blijkbaar was ze daar op een dag weggelopen en de pleegouders hadden geen aangifte gedaan, waardoor het lang geduurd heeft voor de sociale dienst in actie schoot.'

Hij zuchtte en schudde zijn schouders even los.

'Als ik het me goed herinner, zijn daar toen op een dag enkele sociale assistenten langsgegaan, maar die troffen het huis leeg aan. Er leek niemand meer te wonen. Ze konden de pleegouders niet bereiken en Sandy was ook spoorloos. De politie werd erbij gehaald en er werd naar het meisje gezocht, maar haar gsm gaf geen signaal meer en niemand had haar nog gezien. De pleegvader leek wel van de aardbol verdwenen en de pleegmoeder had een vliegtuig genomen naar haar geboorteland.'

'De Filippijnen', bevestigde Kevin.

'Dat kan wel', antwoordde de man. 'Soit. Op een dag is Sandy weer boven water gekomen, meer dood dan levend. Ik weet niet precies wat er gebeurd is, maar voor zover ik begrepen heb, is ze gevonden in een kraakpand, waar ze op een matras lag. Ze had een overdosis genomen van een of ander spul. Ze heeft lang in het ziekenhuis gelegen en is uiteindelijk bij ons terecht gekomen.'

Hij wreef nogmaals over zijn gezicht en glimlachte. 'Geen mooi verhaal', zei hij. 'Ik wou dat ik jullie meer over Sandy kon vertellen, maar ze is een gesloten boek. We krijgen haar niet aan de praat en we hebben er geen flauw idee van wat er allemaal is misgelopen in dat pleeggezin. Ik stel voor dat jullie de sociale dienst bellen om het hele verhaal te horen.'

'Dat zullen we zeker doen', zei Hannah. 'Is het mogelijk om Sandy even te spreken?'

'Ik weet niet of dat een goed idee is', zei Kurt Degeyter. 'Sandy praat eigenlijk niet. Nooit. Bovendien verwondt ze zichzelf als ze te maken krijgt met stress.'

'Ik denk dat we de pleegvader op het spoor zijn', zei Hannah. 'Het is mogelijk dat de man nog meer op zijn kerfstok heeft. Daarom zou het ons waarschijnlijk enorm vooruit helpen als we het meisje vijf minuten konden zien.'

De man stond op. 'Ik zal zien wat ik kan doen', zei hij. 'Als ze zelf niet wil, kan ik haar niet dwingen.'

'Dat begrijp ik', zei Hannah.

'Volg me maar', zei hij. 'Dan gaan we ergens zitten waar we niet gestoord worden.'

Hij ging hen voor naar een klein kamertje met een tafel en vier stoelen. Aan de muur hing een kruis en daarnaast een bordje met een spreuk van de Bond Zonder Naam. 'Wees niet bevreesd voor een langzame vooruitgang. Wees alleen bang voor stilstand', las Hannah. Ze trok een stoel onder de tafel uit en ging zitten. Kevin ging naast haar zitten. Tien minuten later kwam Kurt Degeyter binnen met een mager meisje in een veel te grote trui en zwarte skinny jeans. Daaronder droeg ze rode Dr. Martens waaruit haar benen als dunne stokken omhoog staken. Haar lange haren hingen verwilderd om haar smalle gezichtje, waarin twee felblauwe ogen hen angstig aankeken. Hannah besefte met een schok dat dit waarschijnlijk één van de mooiste meisjes was die ze ooit had gezien, maar door haar toestand zag ze er verloren en onderkomen uit. Kurt Degeyter trok een stoel achteruit die hij haar met een galant gebaar aanbood. Zonder op te kijken ging ze zitten en legde haar armen gekruist op tafel. Haar haren vielen voor haar gezicht en Hannah zag een rilling over haar rug trekken. Dan trok het meisje een van de elastiekjes los die ze om haar pols droeg en begon er mee te spelen.

'Deze mensen willen je een paar vragen stellen', zei Kurt Degeyter rustig. 'Als je wilt, magje rustig antwoord geven.'

Het meisje knikte haast onmerkbaar.

Hannah schraapte haar keel.

'Ken jij Stany Verberckmoes?' vroeg ze zo vriendelijk mogelijk. Het meisje keek haar verschrikt aan en trok hard aan het elastiekje, dat met een klap tegen haar vingers sprong. Ze gaf geen antwoord.

'Was Stany Verberckmoes je pleegvader?' probeerde Kevin. Het meisje keek naar Kevin, stootte een schril lachje uit en ging door met het spel met haar elastiekje.

'Oké', zei Hannah. 'Je hoeft niet te spreken. Knikken is ook goed. Was Stany Verberckmoes je pleegvader?'

Het meisje keek haar uitdagend aan, haalde haar schouders op en trok een scheve mond.

'Maar je kent hem wel?' vroeg ze.

Het meisje knikte bevestigend.

'Was hij niet je pleegvader?', vroeg Kevin. Het meisje keek hem met haar lichte ogen strak aan zonder één keer te knipperen.

'Je woonde bij hem en zijn vrouw, niet?' zei Kevin uiteindelijk. 'De sociale dienst had je daar geplaatst.'

'Tja', zei het meisje berustend, maar verder kwam ze niet.

'Hij was niet echt een pleegvader', probeerde Kevin. Het meisje keek hem weer lang aan en schudde dan heel langzaam van nee.

'Heeft hij ooit dingen met jou gedaan die je niet wilde?' mengde Hannah zich opnieuw in het gesprek.

Het meisje sprong zo plots op dat haar stoel met een klap achterover viel. Ze keek Kurt Degeyter, die ook was opgestaan, recht in de ogen. 'Ik wil hier weg', zei ze. Hij sloeg een arm om haar schouders en leidde haar zachtjes pratend de kamer uit. Hannah en Kevin bleven zwijgend zitten.

'Ze is helemaal verknipt', zei Kevin uiteindelijk. 'Zonde van zo'n mooi kind.'

Hannah knikte bedachtzaam. 'Ik wil meer over haar te weten komen', zei ze. 'Ik stel voor dat we haar dossier gaan opvragen bij de sociale dienst die haar indertijd geplaatst heeft. Check jij intussen even of Bob en Charles die Stany Verberckmoes al te pakken hebben? Ik wil niet het risico lopen dat hij door onze vingers glipt.'

Terwijl ze naar buiten gingen belde Kevin zijn collega's. Hannah hoorde hem een paar keer vloeken en beet op haar lip. Hij stak peinzend zijn telefoon in de zak van zijn jas voor hij tekst en uitleg gaf.

'Ze zijn al de hele tijd naar hem op zoek, maar niemand heeft hem nog gezien sinds Charles hem ondervraagd heeft. Het lijkt alsof hij van de aardbodem verdwenen is. Ze blijven in elk geval zoeken en ze zijn ook aan het checken of hij misschien een bus heeft genomen.'

'Bel de sociale dienst alvast', antwoordde ze. 'Hoe meer we over Sandy te weten komen, hoe meer redenen we waarschijnlijk vinden om Stany Verberckmoes op te pakken.'

Vijf minuten later stopte Kevin zijn telefoon weer in zijn broekzak en keek op zijn horloge. Het was net geen zes uur.

'We mogen nog langskomen bij de sociale dienst', zei hij. 'Veerle Bertels heeft de case van Sandy van dichtbij gevolgd. Ze wacht ons op in haar kantoor.'

Hij legde Hannah de weg uit en een halfuur later parkeerde ze pal voor de ingangsdeur. Ze belden aan en een mollige vrouw van achter in de vijftig deed de deur open, liet hen binnen en vroeg om haar te volgen naar het bureau.

'Iedereen is al naar huis,' zei ze verontschuldigend, 'maar toen ik hoorde dat het over Sandy Ceurvels ging, wilde ik graag nog even blijven.'

Ze ging aan een tafel zitten. Kevin en Hannah volgden haar voorbeeld.

'Ik vrees dat de koffiekan al is schoongemaakt,' zei Veerle Bertels, 'en ik heb niets anders om u aan te bieden.'

'Dat geeft niet', zei Hannah. 'We willen alleen wat extra informatie over Sandy Ceurvels en haar pleegouders.'

De vrouw knikte en sloeg de map open die ze had klaargelegd. Bovenaan was er een foto op bevestigd van een veel jongere Sandy die lachend in de camera keek.

'Waar zal ik beginnen?' zei Bertels. 'Sandy kwam uit een moeilijke situatie. Ze was een zogenaamd KOPP, een kind van ouders met psychiatrische problemen. Haar moeder was een borderlinepatiënte die onmogelijk alleen voor haar dochter kon zorgen en haar vader had een zwaar drugs-en alcoholverleden, geen werk en allerlei fysieke en psychische problemen. Sandy en haar broertje werden verwaarloosd, maar het duurde behoorlijk lang voor iemand op de hoogte was van hun thuissituatie. Het was uiteindelijk de school die aan de alarmbel trok. Sandy en haar broertje werden geplaatst, maar jammer genoeg niet samen.'

De vrouw bladerde wat door de papieren en haalde er eentje tussenuit.

'Met haar broertje is het allemaal redelijk goed verlopen', vervolgde ze haar verhaal. 'Hij kwam terecht bij een goed pleeggezin en is daar nu nog. Maar Sandy...'

Veerle Bertels zuchtte. 'We hebben het niet altijd in de hand', zei ze.

'Soms lukt het echt niet met pleeggezinnen en moet het kind voortdurend verhuizen. Dat laat zijn sporen na want het lijkt dan natuurlijk of het nergens gewenst is. Eigenlijk is dat wat er met Sandy is gebeurd. Tussen haar achtste en haar dertiende is ze maar liefst in zes verschillende pleeggezinnen terechtgekomen. Sommigen meenden het goed, maar moesten haar laten gaan omdat bijvoorbeeld de vader werkloos werd. In een ander gezin waren er conflicten met de oudere zus. Sandy praatte bovendien heel weinig en liet nooit emoties zien, zodat pleeggezinnen moeilijk hoogte kregen van haar.'

De vrouw wreef even in haar ogen. De zaak zat haar blijkbaar hoog.

'Uiteindelijk kwam ze bij het pleeggezin van Stany Verberckmoes en zijn vrouw Pujar terecht. Zij hadden zich pas een jaar eerder opgegeven als pleeggezin, maar hadden alle cursussen gevolgd en waren door onze psychologen geschikt verklaard. Sandy was dertien toen ze bij hen werd ondergebracht.'

'Stany Verberckmoes had een blanco strafregister', zei Hannah. 'Dat weten we.'

Bertels knikte en liet haar vinger over de pagina's van het dossier glijden.

'Sandy kreeg op dat moment een nieuwe sociaal assistente toegewezen,' vertelde ze, 'maar het klikte absoluut niet tussen die twee. Water en vuur waren ze. Na een tijdje ging de assistente daar niet meer op bezoek, maar ze bleef wel rapporten schrijven over Sandy. Daar zijn we pas veel later achter gekomen. Die vrouw is natuurlijk ontslagen, maar het kwaad was al geschied.'

'Hoe bedoelt u?' mengde Kevin zich in het gesprek.

'Achteraf kwamen we te weten dat er al een hele tijd serieuze problemen waren in het gezin. Daar had de sociaal assistente nooit iets over verteld, simpelweg omdat ze het niet wist. We kennen het hele verhaal niet, maar Sandy heeft aan de psycholoog van het instituut wel duidelijk gemaakt dat Stany Verberckmoes allesbehalve een goede pleegvader was. Ze wil niet vertellen wat er precies gebeurd is - slagen, zedenfeiten...? - maar het is wel zeker dat er iets grondig fout zat.'

'En haar natuurlijke ouders?' vroeg Hannah. 'Hadden die geen contact meer met haar?'

'De vader is driejaar geleden gestorven', vertelde de vrouw. 'Van de trap gevallen, dacht ik. De moeder zit in een instelling en weet niet meer dat ze kinderen heeft.'

'Sandy is op een bepaald moment weggelopen bij het pleeggezin', zei Kevin. 'Weet u hoe dat kwam?'

Veerle Bertels keek hem veelbetekenend aan. 'Toen is het echt fout gelopen', zei ze. 'Kijk, de assistente wist niet beter of Sandy woonde nog gewoon thuis. Er waren al klachten geweest van andere gezinnen die met de assistente werkten en op een dag kwam er controle van bovenuit en werd er beslist om op alle adressen langs te gaan en te controleren of ze haar werk goed deed. Toen pas bleek dat het huis in Gentbrugge waar Sandy woonde, verlaten was. Niemand kon haar of haar pleegouders bereiken. We hebben de politie ingezet en die ontdekte dat de pleegmoeder teruggekeerd was naar de Filippijnen en een echtscheidingsprocedure had ingezet. Sandy en haar pleegvader waren spoorloos. Stany Verberckmoes hebben ze volgens mij nooit teruggevonden, maar Sandy wel. Ze lag voor dood op een matras in een kraakpand te sterven aan een overdosis van een of ander geneesmiddel. Ze hebben in het ziekenhuis haar maag leeggepompt en wonder boven wonder is ze erdoor gekomen. Sindsdien verblijft ze bij de Broeders van Liefde in Lede.'

Veerle Bertels sloeg de map dicht en zuchtte diep.

'Ik bel af en toe om te horen hoe het met haar gaat, maar tot nu toe was er nooit goed nieuws. Ze lijkt helemaal in zichzelf gekeerd te zijn. Ik werkte hier ook toen het allemaal gebeurd is en voel het nog altijd aan als een persoonlijk falen. Als die sociaal assistente haar werk had gedaan, hadden we dit kind misschien kunnen redden.'

Ze roffelde met haar vingers op de map.

'Tijdens het politieonderzoek hebben ze trouwens ontdekt dat die Stany Verberckmoes wel een blanco strafblad had, maar helemaal niet zo'n onbesproken figuur was. Hij wisselde van jobs zoals iemand anders van ondergoed. De ene keer was hij klusjesman op een school, dan poetste hij in een crèche of kookte hij in een jongereninstelling. Hij was al een paar keer in het vizier van de politie geweest in verband met seksueel misbruik van kinderen, maar het lukte hem elke keer opnieuw om de dans te ontspringen. Elke klacht die ooit tegen hem heeft gelopen, werd geseponeerd. Vreemd toch hoe mensen soms door de mazen van het net glippen.'

Hannah stond op en gooide haar tas over haar schouder. Ze stak haar hand uit.

'Ik denk dat we Stany Verberckmoes gevonden hebben', zei ze.' En dit keer komt hij niet zo gemakkelijk weg.'

Ze liepen in stilte naar de auto en reden naar kantoor, waar alles doods en verlaten was. Hannah haalde haar telefoon boven en drukte het nummer van Bob in.

'En?' vroeg ze toen haar collega aan de lijn kwam. 'Nog altijd niets?'

'Het lijkt of Verberckmoes van de aarde verdwenen is', zei Bob. 'We kunnen hem nergens vinden. Charles is een buurtonderzoek begonnen maar niemand heeft hem gezien.'

'En de rest van het personeel?' vroeg Hannah.

'Inge Dierckx heeft iedereen naar huis gestuurd', zei Bob. 'We zijn hier nog met ons drieën. Misschien zouden jullie ook maar beter komen helpen zoeken.'

Hannah griste haar autosleutels van het bureau en wenkte Kevin.

'We gaan naar Destelbergen', zei ze. 'Verberckmoes is blijkbaar weer ondergedoken.'

'De rat', zei Kevin. Hij liep snel de gang op naar de vergaderkamer en graaide een paar suikerwafels uit de mand.

'Ik ga dood van de honger', zei hij terwijl hij de plasticfolie van de wafel scheurde. 'Jij ook een?'

Hannah nam de wafel gretig aan en gulzig schrokkend liepen ze naar de auto.