.

PROLOOG

Er was een tijd dat Arjan Greeven bijna 5000 euro per uur verdiende met de handel in derivaten. Nu werkt hij als taxichauffeur in Duitsland voor 8,50 euro per uur.

Er was een tijd dat hij in een Gooise villa woonde en een Landrover Discovery voor de deur had staan. Nu rijdt hij in een Opel Astra en huurt hij zijn oude vakantiehuis aan de rand van het bos bij het Duitse natuurgebied Solling.

Er was een tijd dat hij als jachtheer in Duitsland ’s nachts zijn jachtopziener uit bed belde nadat hij een hert had geschoten. Nu is Arjan zelf jachtopziener en wordt híj wakker gebeld.

Het gaf een lekker gevoel om wekelijks tonnen op zijn rekening te zien binnenkomen. Maar zo snel als het went om in één deal drie modale salarissen te toucheren, zo vlug is hij vertrouwd geraakt met het verlies van geld en status. Het is hem meegevallen.

Eigenlijk is er maar één ding veranderd waar Arjan maar niet aan kan wennen: de wekker. Vroeg opstaan is hem zijn hele leven al een gruwel en dat is zeker niet minder geworden nu hij om 05.00 uur op moet. Vooral in de winter, als de kachels het gevecht met de nachtvorst hebben verloren, valt het hem zwaar. Pas nadat hij zijn lome lijf naar de badkamer heeft gesleept en het warme water op zijn kop klettert, komt hij tot leven.

Tien minuten later rijdt hij in zijn rolstoelvriendelijke taxi langs de donkere akkers naar het dorp Dassel. Onderweg gaan zijn gedachten vaak terug naar zijn oude leven, toen de angst overheerste. De angst dat de duistere kant van zijn succes bekend zou worden en hij zijn royale inkomen en zijn aanzien zou verliezen, zijn compagnons zou duperen en zijn familie zou teleurstellen. Diezelfde angst bracht hem er begin 2012 bijna toe een eind aan zijn leven te maken.

De gehandicapten en nierpatiënten die Arjan elke werkdag naar de sociale werkplaats en het dialysecentrum brengt, weten weinig van zijn verleden. Hij heeft hun verteld dat hij niet langer rijk is. Dat hebben ook de meesten van zijn Duitse vrienden en kennissen begrepen. Het is hun opgevallen dat de man die ooit in één keer voor negen jaar de pacht van zijn jachtgebied afkocht nu eigenhandig het hout voor de winter uit het bos moet halen om zijn huis warm te kunnen stoken. Maar ze stellen nauwelijks vragen. Liever maken ze een goedmoedig grapje over zijn ‘Bankiers Händchen’, die ze beetpakken om te zien of er al wat eelt op zit.

Hoewel de ondergang van woningcorporatie Vestia in Nederland voorpaginanieuws was, zijn maar weinig Duitsers op de hoogte van het grootste debacle uit de geschiedenis van de Nederlandse volkshuisvesting. Ze kennen het verhaal niet van het omvangrijke fraudeschandaal waarbij de kasbeheerder van Vestia, Marcel de Vries, met derivaten op een rentestijging speculeerde en de corporatie in grote geldnood kwam toen de eurocrisis uitbrak en de rente juist bleef dalen. Ten minste 2,7 miljard euro heeft het gekost om een faillissement te voorkomen. Dat bedrag moeten de huurders van Vestia en andere woningcorporaties opbrengen.

De passagiers in Arjans taxi weten hier niets van en dus weten ze ook niet dat in de krantenberichten over Marcel de Vries steevast de naam van Arjan Greeven valt. Als financieel tussenpersoon verdiende hij ruim 20 miljoen euro aan zijn deals met Vestia. De helft daarvan betaalde hij stiekem door aan De Vries, die inmiddels bekendstaat als ‘de Nick Leeson van de Lage Landen’. De bijnaam is een verwijzing naar de effectenhandelaar die in 1995 de Britse zakenbank Barings ten val bracht door op grote schaal te speculeren, al is de financiële ravage die Leeson zijn werkgever toebracht kleiner.

Het was Arjan zelf die de heimelijke geldstroom tussen hem en De Vries in 2012 aan het licht bracht. Hij besloot dat hij te veel van zijn kinderen hield om uit het leven te stappen en wist dat zijn geheim onthullen de enige manier was om met zichzelf in het reine te komen. Met zijn administratie stapte Arjan naar het Openbaar Ministerie (OM) en naar Vestia in de hoop dat zijn bekentenis de ondergang van de corporatie kon voorkomen.

Het gezelschap in zijn taxi valt hij met deze verhalen niet lastig. Hij probeert deze mensen vooral een goed begin van de dag te bezorgen met grappen, plaagstootjes, complimentjes en af en toe een goed gesprek. De omgang met klanten is altijd zijn sterke punt geweest en gaat hem nog steeds goed af. Alleen wanneer hij boos is over alles wat er is gebeurd of bezorgd over wat nog gaat komen, is hij stil.

Eén vaste klant weet wel van de hoed en de rand. Aan een gepensioneerde zakenman uit Berlijn, die hij driemaal per week naar het dialysecentrum rijdt, heeft Arjan in de loop van de tijd alles verteld. Ze voeren er lange conversaties over, waar ze beiden zo in opgaan dat Arjan op de terugweg soms een extra rondje rijdt zodat ze hun gesprek kunnen afmaken. Tijdens een van die gesprekken heeft de man gezegd dat hij het dapper vindt dat Arjan zijn fouten onder ogen ziet en ermee probeert af te rekenen. Hij weet niet half hoe goed dat zijn chauffeur heeft gedaan.

Wanneer zijn ochtenddienst erop zit en Arjan terugrijdt naar het huis waar hij met zijn vriendin Kristina woont, denkt hij vaak aan zijn zoons van acht en tien. Sinds de scheiding van hun ouders en de verhuizing van hun vader naar Duitsland brengen ze eens in de twee weken samen het weekend door. Arjan is blij met de goede band die ze hebben. Hij geniet ervan als de jongens bij hem zijn en hoopt dat ze ondanks de grote fouten die hij heeft begaan toch trots op hem kunnen zijn.

Tientallen, misschien wel honderden uren heeft Arjan in de afgelopen drie jaar verklaringen afgelegd. Eerst aan zijn vader en zijn therapeut, toen aan zijn advocaat, het OM, de raadslieden van Vestia en uiteindelijk bij de parlementaire enquêtecommissie, die naar aanleiding van het debacle de fraude, de zelfverrijking en het mismanagement bij woningcorporaties heeft onderzocht.

Maar Arjan is nog lang niet uitgesproken. Zodra hij over zijn tijd als financieel tussenpersoon begint, klateren de woorden uit zijn mond als het water uit een regenpijp na een forse bui. Hij wil vertellen wat er is gebeurd en dat het hem spijt. De huurders van Nederland en die van Vestia in het bijzonder. Zij draaien immers op voor de miljardenschade. Ook wil hij zijn excuses aanbieden aan de zakenrelaties wier vertrouwen hij heeft geschonden, zoals kasbeheerders van andere corporaties die van niets wisten, en zijn oude bazen die hem altijd hoog hadden zitten.

Het is niet alleen spijt die Arjan plaagt, ook woede. Hij begrijpt dat Marcel de Vries en hijzelf de hoofdverdachten zijn in deze fraudezaak en gestraft zullen worden. Maar hij hoopt dat de wereld waarin het zo gemakkelijk was om fraude te plegen niet op volle toeren blijft doordraaien. Neem zijn oude opdrachtgevers, de dealers en traders op de handelsvloeren van de grote, internationaal opererende zakenbanken. Hun adagium was dat alles is toegestaan, zolang het maar niet verboden is. Willens en wetens hebben ze Vestia volgepompt met zeer riskante derivaten. Ze verdienden honderden miljoenen voor hun werkgevers en streken zelf miljoenenbonussen op.

De jongens met wie Marcel en hij destijds zakendeden en met wie hij zo’n beetje alle sterrenrestaurants van Nederland heeft bezocht, werken nog bijna allemaal in de glazen torens aan de Amsterdamse Zuidas of in de Londense City. Sluw als ze zijn hebben ze zich juridisch keurig ingedekt. Arjan vindt dat ook de banken en hun medewerkers voor de schade van Vestia moeten opdraaien en hij hoopt vurig dat zijn bekentenis en zijn archief daaraan kunnen bijdragen. Niet omdat hem dan minder schuld treft, maar om ervoor te zorgen dat de rekening van dit debacle niet alleen door Vestia en de woningcorporaties van Nederland zal worden betaald.

Daarom wil Arjan Greeven vertellen hoe de derivatenhandel Vestia aan de afgrond bracht.

Achter in dit boek is een begrippenlijst opgenomen. De verklaarde termen staan in de tekst de eerste keer cursief.