34

‘Ik zou alles tussen St.-Augustine en West Palm Beach gehad hebben.’ Dell sloeg met zijn vuist op het water.

‘Rustig,’ zei Cat. ‘Je moet niet opvallen.’

Ze waren in het zwembad. Dell duwde zich af en trok een paar snelle baantjes. Toen hij weer terugkwam, ademde hij snel. ‘Ik zou in een paar jaar genoeg geld verdiend hebben om overal ter wereld op mijn lauweren te kunnen rusten.’

‘Als je lang genoeg in leven was gebleven,’ zei Cat. ‘Hoor eens, Dell, de manier waarop het gewoonlijk gaat is dat je een bepaalde opleiding krijgt, het soort werk vindt dat je ligt en dat goed leert te doen. Je komt hogerop bij een bedrijf of je zet zelf iets op poten, zoals je oom en ik hebben gedaan. Eerst probeer je een redelijk inkomen te krijgen. Later, als je goed genoeg bent en veel geluk hebt, kan je dan meer verdienen. Het klinkt misschien wat saai, maar het is heel bevredigend.’

‘Misschien dat jij daar vrede mee hebt, maar ik niet,’ zei Dell. ‘Ik weet dat jij dat niet begrijpt, maar zo gaat het me gewoon niet snel genoeg. Ik wil niet wachten tot ik zo oud ben als jij. Daarom moet ik het doen. Daarom en ook omdat ik door mijn eigen partners om zeep geholpen word als ik terugkom zonder ten minste het miljoen waarmee ik vertrokken ben.’

‘Luister, Dell, ik compenseer je partners voor hun verlies. Hoeveel is het, zevenhonderdduizend? Ik verkoop wel iets – het huis als het moet.’

‘En mijn drie ton dan? Dacht je dat ik me daar niet voor uit de naad gewerkt had en een hoop risico heb genomen?’

Cat moest moeite doen om zich te beheersen. ‘Goed,’ zei hij ten slotte, ‘dan compenseer ik jou ook. Dat kan even duren; ik kan zonder Bens toestemming geen aandelen in de zaak verkopen.’ Dell draaide zich abrupt naar hem om. ‘Er ligt vijftig miljoen dollar in dat huis en ik weet waar het is. Het ligt in een grote kast achter een muur in het communicatiecentrum. De muur recht voor je als je de kamer binnenkomt; je moet een boekenplank uittrekken. Geen kluis of iets, gewoon een kast. Zo’n vier, vijf miljoen moet je toch zeker kunnen weghalen.’

‘Die ruimte wordt dag en nacht bewaakt, weet je. Hoe dacht je dat op te lossen?’

‘Ik vind wel iets,’ zei Dell. ‘Mijn kansen zouden een stuk beter worden als jij me hielp.’

‘Ik heb je mijn hulp al aangeboden,’ hield Cat vol. ‘Om te beginnen heb ik aangeboden om je hier levend weg te halen. Bovendien heb ik aangeboden om jou en je partners schadeloos te stellen. Wat wil je nog meer?’

‘Dat je me helpt dat geld te krijgen.’

‘Nee…’ zei Cat snel. ‘Luister: morgenochtend, tussen zeven en negen uur, dwing ik Bochco mee te komen naar de open plek en daarna dwing ik de piloot om ons hier met zijn helikopter weg te vliegen. Als je mee wilt, zorg dan dat je daar vroeg bent en dat niemand je ernaar toe ziet gaan. Blijf in de struiken tot we er allemaal zijn.’ Cat hees zich uit het zwembad, greep een handdoek en liep snel terug naar het chalet. Hij zweette tegen de tijd dat hij bij het huisje aankwam en bleef even staan genieten van de koele lucht van de airconditioning op zijn huid.

Meg kwam de slaapkamer uit. ‘Heb je Dell gesproken?’

‘Ja. Hij wil proberen wat van dat geld te stelen dat we eergisteravond gezien hebben.’

‘Jezus, is hij wel goed bij zijn hoofd?’

‘Waarschijnlijk niet. Ik heb hem het plan verteld. Als hij er is, kan hij mee. Meer kan ik niet doen.’

‘Je hebt gelijk, meer kan je niet doen. Ik ben blij dat je zo slim bent om dat in te zien.’

‘Er is nog iets.’ Hij zweeg.

‘Wat?’

‘Tja, ik weet eigenlijk niet wat ik ervan moet denken. Jinx gaf me een knipoog toen ik in Bochco’s suite was.’

‘Een knipoog? Wat wil dat zeggen?’

‘Dat was iets dat we vroeger deden, al vanaf haar kleutertijd. Iets tussen ons, een grapje; we gaven elkaar een knipoog als niemand keek.’

‘Jij denkt dat ze er weer wat bovenop aan het komen is?’

‘Dat zou kunnen en daar zit ik wat mee.’

‘Waarom zou je daarmee zitten? Dacht je niet dat het een stuk makkelijker zou zijn om haar hier weg te krij gen als ze weet wie ze is en wat we doen?’

‘Ik hoop het, maar ik weet het niet. Ik weet niet hoe ze zich houdt in deze hele situatie. Je zei zelf dat ze in haar huidige staat wel eens niet met ons mee zou willen.’

Meg ging achter hem staan en masseerde zijn schouders. ‘Luister eens, het heeft geen enkele zin om jezelf dol te draaien met al dat gepieker. Je hebt een goed plan en je weet dat er een grote kans is dat het lukt. Probeer je wat te ontspannen.’

Cat zuchtte. ‘Er kan zoveel misgaan. Er zijn zoveel leemtes, zoveel dingen die ik niet in mijn macht heb.’

De telefoon ging en ze schrokken beiden. Cat nam op.

‘Meneer Ellis, u spreekt met Vargas. Zou u naar mijn kantoor willen komen. We hebben de inbreker gevonden.’

Cat hing op. ‘Vargas zegt dat ze de inbreker gevonden hebben.’

‘Misschien krijg je je radio terug.’

‘God, ik hoop het.’ Hij kleedde zich aan en liep naar het hoofdgebouw. Er was niemand in Vargas’ kantoor. Hij ging naar het communicatiecentrum, waar slechts één man dienst had.

‘Hebt u meneer Vargas gezien?’

‘Hij was er een minuut geleden nog,’ zei de man. ‘Ik denk dat hij naar het toilet is of zo.’

Cat liet zijn blik over de apparatuur in de kamer gaan. De handleiding van de printer met zijn foto erop lag nog steeds op de plank waar hij hem gelegd had. Toen zag hij iets dat hij nog niet eerder had gezien – een kleine radio met de naam ‘King’ erop, dezelfde naam als op de radio in zijn Cessna. Cat wees naar het apparaat. ‘Onderhouden jullie contact met vliegtuigen?’

‘Alleen met de helikopter waarmee u gekomen bent en die kunnen we pas krijgen als hij hier nog maar een paar kilometer vandaan is. Onze antenne is niet zo hoog en hij vliegt altijd laag.’

‘En met wie praten jullie op de korte golf?’ vroeg Cat ‘Met wie we maar willen,’ antwoordde de man. ‘We roepen dan een radiostation voor de scheepvaart op – welk station hangt af van de tijd – atmosferische gesteldheid en dat soort zaken. We geven ze een rekeningnummer en dan bellen ze elk nummer wat ze maar willen, bijna overal in de wereld.’ Hij keek op naar Cat. ‘Maar daar is wel de toestemming van de Anaconda of meneer Vargas voor nodig.’

‘O, ik hoef niet te bellen,’ zei Cat. ‘Ik vroeg me alleen maar af hoe het in zijn werk ging.’

‘Meneer Ellis?’

Cat schrok. Vargas was van achteren op hem toe gelopen, ‘Ik heb iets voor u,’ zei Vargas, terwijl hij terugliep naar zijn kantoor.

Cat volgde hem. ‘Hebt u de inbreker gepakt?’

‘Ja,’ antwoordde Vargas, ‘Iemand van het keukenpersoneel van de disco. Hij heeft ook de moord gepleegd. We hebben al met hem afgerekend.’

Cat wilde niet weten wat dat precies inhield. ‘Hebt u mijn revolver gevonden?’

Vargas trok een bureaula open en legde de magnum op zijn bureau. ‘Ja, maar ik houd hem voor de duur van de conferentie in bewaring. U krijgt hem terug wanneer u vertrekt.’

Cat knikte. ‘Goed.’ Hij maakte aanstalten om het kantoor te verlaten, maar bleef tegen beter weten in hopen.

‘O,’ zei Vargas.

Cat draaide zich om. ‘Verder nog iets?’

Vargas zette de radio op zijn bureau. ‘We hebben uw radio ook gevonden.’

Cat glimlachte. ‘O, mooi.’ Hij pakte de radio. ‘Mijn hartelijke dank.’ Hij draaide zich om en liep het kantoor uit, zich bewust van Vargas’ ogen in zijn rug, vurig hopend dat hij de radio niet door een van zijn experts in het communicatiecentrum had laten onderzoeken.

Op het pad naar het chalet besteedde hij bewust geen enkele aandacht aan de radio, maar zodra hij binnen was, bekeek hij het apparaat aandachtig. Er zat een grote deuk in de kast. Hij zette de radio aan. Er gebeurde niets. Er zou geknetter moeten klinken, maar er kwam geen enkel geluid uit.

‘Doet-ie het?’ vroeg Meg.

‘Nee. Heb jij misschien een kleine schroevedraaier?’

‘Nee.’

Cat dacht een ogenblik na. ‘Een nagelvijltje of zo?’

Ze ging naar de slaapkamer en kwam terug met een leren etuitje.

Cat deed een keus uit een van de vijltjes en haalde de schroeven uit de achterkant van de radio. Het apparaat zat volgepakt met elektronische onderdelen, waarvan de meeste hem bekend voorkwamen.

‘Kun je hem repareren? Jij bent toch een soort elektrotechnicus?’

‘Inderdaad, maar voordat ik hem kan repareren, zal ik toch eerst moeten weten wat er mis mee is. Tot dusver ziet alles er goed uit.’ Hij nam een ander instrumentje uit het etui, verwijderde met enige moeite een van de modules en werd geconfronteerd met een tweede laag draden en onderdelen. ‘Ach Jezus,’ zei hij.

‘Wat is er?’

Cat pakte een pincet en stak dat in de radio. Hij haalde het terug met een paar kleine scherfjes.

‘Wat is dat?’

‘Dat is wat er overgebleven is van een gedeelte van de voorbedrukte bedrading. Door de klap die de kast heeft gekregen is het plaatje in verschillende stukken gebroken. Die bedrading lijkt me specialistenwerk, heeft niets met de standaarduitrusting te maken.’

‘Is het te repareren?’

Cat schudde zijn hoofd. ‘Als ik de radio op mijn werkplaats had en, belangrijker nog, als ik een schema van de bedrading had, misschien wel. Maar waarschijnlijk ook dan niet. Zeker niet hier en zonder enig gereedschap.’

‘Nou,’ zei Meg, zuchtend, ‘we staan er in ieder geval niet slechter voor dan vanochtend.’

‘Misschien niet,’ zei hij. ‘Aan de andere kant…’

‘Wat?’

‘Hoe is dit ding zo beschadigd? Het lijkt wel of iemand er een klap op heeft gegeven. Waarom?’

‘Volgens mij is het een ongelukje geweest.’

‘Ik hoop het. Ik hoop dat niemand het ding van binnen gezien heeft. Iemand die iets van radio’s weet ziet meteen dat dit geen gewone Sony is.’

‘Ach, schei toch uit. Als Bochco iets wist, had hij hier al lang op de stoep gestaan.’

‘Misschien, maar als hij ons doorheeft, dan weet hij nu dat we hem niets kunnen doen. Het kan zijn dat hij kat en muis met ons speelt.’