Westerbork Girl 28-08-2008 08:37 Pagina wanneer hij aan een gedicht werkte. Néé, voorlopig zou niemand ze nog lezen. Of kwam het tintelen door die kekke vulpen? Dat hij die zomaar had meegekregen, met alleen zijn knipoog als garantie. Hij gaapte. Oververmoeid kon hij niet zijn; nee, nee. Hij las de brief nog eens over. Hier kon Hannah op teren in Zeist: zij was ook maar alleen. Nou nog een stukje over het bezoek, na afloop, aan z’n moeder. De uitsmijter! Krak, krak……………
‘Dag dikzak, hier ben ik weer.’
‘Oh, jongen, ik heb zo in ongerustheid gezeten, ik hoor zo veel van
controles en oppakkerij…’
‘Och, hoe komt u erbij? Kijk eens wat ik heb meegebracht… twee fles-
sen volle melk, tien kilo uien, vier rode en vier witte kolen, een kilo vette
kaas, twee kilo brasem! Tien kilo appelen, vier pond bruine bonen, tien
kilo aardappelen… en nou zeggen ze nog wel dat er nergens iets te krij-
gen is.’
‘God, jongen…’
Zo. Die kon op de post. Weer onderdrukte hij een geeuw. Bijna dan.
Kusjes, Rob

Westerbork Girl 28-08-2008 08:37 Pagina 10
Ze sopte haar benen in. Ze kon wel vluchten naar een ander adres als het moest, als opgejaagd wild, want er werd op haar gejaagd; maar wie wist waar ze dan terecht zou komen? Het zou vast kun- nen. Op een of andere manier. Via Rob, had Richard gesuggereerd. Misschien kreeg ze hem dan eindelijk weer te zien… maar was het niet te riskant? Van hot naar her. Met die donkere streep, die uit- groei, in haar oranjeblonde haar.
Wilden ze van haar af? Nee, dat was het niet. Met een ruwe washand boende ze haar voeten tot ze rood zagen. Schoon moest ze worden, rein tot op het bot; van het stukje rozen- zeep van Chris bleef niet veel over. Eindelijk even helemaal alleen op de slaapkamer. Was het de hare maar. Even helemaal naakt, fris. Door de dunne streepjesgordijnen prikte het eerste zonlicht. De washand schuurde over haar bleke navel, haar kleine borsten, haar okselhaar; niet bepaald blond. Moest ze dat wegscheren? Nee, het groeide toch zo weer aan, en niemand die het zag. Voorlopig nog maar even hier blijven, leek toch de beste optie. Al kon Hans terugkomen. Dat risico zat erin. Maar goed, hem praatte ze wel om. Dat kon ze – ja, bij hem lukte dat, wist ze bijna zeker. Ze kneep de washand uit in de kom met lauw water, dat troebel werd. Gordijnstrepen, opgelicht, vielen over haar ingezeep- te lijf.
Toch was het vreemd dat Hans gekomen was. Nee, vreemd was het woord niet. Als verraad en toch zo veilig voelde het. Niet uit te leggen natuurlijk, niet aan deze familie van wie niemand in Wes- terbork had geleefd.
Hij zat natuurlijk in het OD-kantoor. Vlakbij! In de Jan van Eijckstraat. Even niet aan denken.
Het water werd koud. Ze trok een onderbroek en een te ruime

Westerbork Girl 28-08-2008 08:37 Pagina jurk van Chris aan, liep met de kom omlaag, naar de keuken, waar de familie ontbeet. Ze had geen honger, kon althans niet eten, ze wilde zich even afzijdig houden; onopgemerkt blijven. Geeuwend van de honger spoelde ze het troebele water door de gootsteen en keek hoe het wegliep door het afvoerputje. ‘Ga nou es effe zitten,’ zei de moeder van Chris, ‘en drink ten minste een glaasje melk.’
Ze schoof toch maar aan tafel.
‘Denk je dat die man, die vriend van je,’ vroeg de vader direct, ‘denk je dat die terugkomt?’
‘Ik weet het niet.’ Ze keek naar Chris, die knipoogde. ‘En is hij alleen, of met meer van die types?’ ‘Ik denk alleen.’
‘Vandaag wachten we nog maar even af, maar…’ ‘Och, hij is vast alleen,’ dacht de moeder hardop. ‘Ze sturen toch al die joden niet zomaar het kamp uit?’ Ze kreeg een kleur. ‘Dat verwacht ik ook niet,’ lachte Hannelore opgelaten. Maar zo zeker was ze daar niet van. Dit lieten ze niet zomaar passeren. ‘Kind, wat zie je bleek,’ zei de moeder en legde een boterham voor haar neus. ‘Eten jij.’
‘Wat is hij eigenlijk voor een type, die vriend?’ probeerde de va- der nonchalant te klinken.
‘Zorgzaam.’ Het was eruit voor ze er erg in had, maar het was waar.
‘Zorgzaam! Komt-ie je daarom zoeken?’
‘Hij zit als een van de eerste bewoners van het kamp bij de Jood- se Ordedienst. Een soort kamppolitie, zeg maar. Wie bij de OD is, gaat niet op de trein. En ja…’ Ze zweeg. De trein, kamp Westerbork drong door in de keuken, hing ineens boven de ontbijtbordjes, bo- ven het glanzende, geruite tafelzeil.
‘En gaat hij ons verraden?’ vroeg de vader fel. ‘Nooit, dat weet ik zeker.’ Ze zei het ook heel stellig, merkte ze. ‘Want hij komt een keer terug, daar kun je vergif op innemen.’ ‘Ach,’ probeerde Richard de sfeer wat op te krikken, ‘misschien herkent-ie je niet eens met roodblond haar!’ Niemand lachte. Sus- send zei hij: ‘Ik praat wel met Rob. Morgen. Of nee, straks al.’ ‘Nee, laat míj dat nou toch doen,’ riep de vader en er ontstond

Westerbork Girl 28-08-2008 08:37 Pagina een discussie. Richard kwam nauwelijks buiten omdat hij niet in Duitsland wilde werken; elk moment kon hij worden opgeroepen voor de Arbeitseinsatz en misschien moest ook hij onderduiken. De aandacht was even van haar afgeleid. Snel at ze de boterham op en slurpte de melk naar binnen.

Westerbork Girl 28-08-2008 08:37 Pagina 11
Op een schrale oktobermorgen – ach, het was vroeg en de dag was nog vol beloften – dwaalde Hans, altijd al loom van tred, nog trager dan anders door de straten van Amsterdam-Zuid. Geen hond te zien. Eindelijk even alleen. Het was een genot om tussen deze nieuwe, dure huizen te vertoeven. Teder blies de wind over zijn voorovergebogen schedel, verkoelde zijn verhitte hersens; zijn door de zon beschenen, dunne haren piekten alle kanten uit. Dat gaf niets, een mens moest op gezette tijden kunnen uitwaaien, en nu had hij er dringend behoefte aan.
‘Als je twijfelt, ga dan nog eens naar dat adres terug,’ hadden zijn maten hem gisteravond met klem aangeraden. En: ‘Wij lo- pen wel met je mee.’ ‘Och nee,’ had hij gezegd, ‘dat is echt niet nodig.’ En toen ze aandrongen: ‘Geen sprake van! Dit moet direct goed gaan, anders komt er gedonder van. Dit moet subtiel.’ En hij was nou eenmaal de subtielste. Hij stak zijn kin omhoog, neus in de wind, in de vroege zonneschijn. Laat de elementen, laat zon en wind hun gang maar gaan. Subtiel zijn, voelde hij, was een kracht. Met drie man voor de deur gaan staan kon altijd nog. Laat er gebeuren wat er gebeuren moet: ik zie wel. Was dit nou, vroeg hij zich af, de moed der wanhoop? Zo gelaten was hij nooit, hij was geen gokker. Maar moed bleef moed, want dat was het, het was geen lafhartigheid die hem deze straat in voerde, niet in het minst. Hij ging haar redden. En meteen ook zichzelf. Hij had er goed over nagedacht, de hele nacht gewoeld onder een steeds klammer laken.
Toch bleef hij, vlak bij de deur al, opeens staan; was het toch niet een beetje te… te vroeg nog?
‘Môge,’ mompelde een dametje dat een magere teckel meetrok. ‘Grüss Gott,’ antwoordde hij zonder nadenken met Drösings ac-

Westerbork Girl 28-08-2008 08:37 Pagina cent. De vrouw schrok, staarde een moment naar hem en trok de trage teckel mee.
Nog één blokje om – een barakje om – en dan terugkomen. Dat zou hij doen. En met elke stap die hij zette aan zekerheid winnen: dat dit was wat hij doen móést. Hans concentreerde zich op de stoeptegels, probeerde zijn laarzen niet op de randjes te zetten, iets dat afleidde, vroeger deed hij het al, toen hij nog nergens over na- dacht en zonder te twijfelen het goede deed. Zijn laars was net te groot voor de tegels.
Rubensstraat. Nee, hij liep maar niet helemaal door tot de Jan van Eijckstraat: als z’n maten hem zo weifelend zagen rondstrui- nen… Hoewel, die lagen vast nog op één oor. ‘Eindelijk wat slaap inhalen,’ hadden ze gegeeuwd.
Toch maar naar rechts hier, de Anthonie van Dijckstraat in, niet op de randjes lopen, hou het spel nog even vol. Albrecht Dürer had hier ook een straat. En terug alweer: Cliostraat. Ferm drukte hij het zwarte, bakelieten knopje in. Niemand deed open. Nog maar eens aanbellen dan, kom, Ted- dy, je bent al ver gekomen. Je wilt niet naar het oosten. Was er werkelijk niemand thuis? Dat leek hem toch sterk, zo vroeg in de ochtend; bovendien brandde er licht. Van de ene voet ging hij op de andere staan. Niemand zag hem wachten, behalve de dame met teckel die aan de overkant weer terugliep, zonder te groeten ditmaal.
Drie keer aanbellen gaat te ver, even geduld nog. Misschien doet de bel het niet. Hij tikte op het ruitje in de deur, waarachter alleen een trap te zien was.
Hij keek opzij en zag een vroege tram door de Beethovenstraat rijden, de zon flikkerde zo fel in de tramruiten dat zijn ogen traan- den. Sunlight, las hij.
Hoe lang stond hij hier al? Hij had er geen idee van. Hij kon nog teruggaan. Misschien was het een teken dat hij op het verkeerde spoor zat, dat die deur gewoon niet open wilde gaan. Hij krabde achter zijn oor.
Onverhoeds ging de deur toch nog open. ‘Ja?’ zei een man in hemdsmouwen; waarschijnlijk de vader van het meisje dat de vori- ge keer opendeed: haar vriendin?

Westerbork Girl 28-08-2008 08:37 Pagina ‘Een goedemorgen,’ zei hij in zijn beste, maar houterige Hol- lands; dat hield hij nooit lang vol.
‘Zegt u het eens.’
‘Ik wil etwas fragen. Ehm, kan ik mal ’reinkommen?’ ‘Ik zou niet weten waarom. U zegt het hier maar, op de stoep.’ ‘Dat gaat niet. Leider, helaas…’
‘O nee?’
‘Nee.’ Bijna had hij zijn voet al in de deur gezet, maar hij moest het nu niet verpesten.
‘Wat wilt u dan, verdorie?’ De man werd kwaad, raakte geëmo- tioneerd. En hij niet.
‘Ik wil alleen even praten.’ Hij zei het zo kalm mogelijk. ‘Maakt u zich keine Sorge.
En hij zag hoe de man hem voorging, zonder een woord te zeg- gen, naar boven. Riet kraakte onder zijn laarzen. Halverwege zat de trapleuning los, voorzichtig aan doen daar, subtiel. Hij liep een doodgewone gang door. Aquarelletje aan de wand; de zee. Hier ver- bleef ze dus. Hij voelde het. Hier was ze, ergens. Hij stapte de keuken in. Liet, zag hij in een flits, een spoor na van rottende bladeren op de gang.
Daar, aan tafel, zat haar vriendin, met rode, betraande ogen. En daar, dat kon niet missen, de moeder van die vriendin. ‘Wat heb je te vertellen?’ vroeg de vader. ‘Maar maak het kort.’ ‘Ik moet haar zien.’
‘Wie?’
‘Hanschje.’
‘Kan niet. Ze is hier niet. En wat niet kan, meneer, ik ben uw naam even kwijt, maar wat niet kan dat kan nou een keer niet…’ ‘Eisinger heet ik. Hans. En ik beloof u… er gebeurt niets, niet als zij het niet wil.’
‘Misschien wil ze niet eens dat u hier bent, hebt u daar al aan ge- dacht?’
De keukendeur ging open.
Daar stond ze, zomaar, ineens. Roodblond, in de deuropening. Venus. Met vochtige ogen onder geëpileerde wenkbrauwen keek ze naar hem, nee, een beetje langs hem heen. Jammer van die wenkbrauwen, maar die groeiden wel weer aan.

Westerbork Girl 28-08-2008 08:37 Pagina 12
‘Ik praat wel met hem.’ Ze zei het zo neutraal mogelijk maar met tril- lende stem, tegen de keukenkastjes, in het algemeen, niet tegen de fa- milie en zeker niet tegen Hans; nauwelijks keek ze hem aan, in die verraderlijk goedhartige teddybeerogen die beslister stonden dan ooit. ‘Tering…’ mompelde Richard en ging naar de woonkamer, waar zijn vader in een leunstoel voor zich uit staarde. ‘Kom,’ zei ze met vastere stem, weer in het algemeen, en Hans kwam al achter haar aan, met zijn pet in de hand, naar de slaapka- mer van haar vriendin. ‘Tschuldigung,’ hoorde ze hem nog op z’n Weens tegen de familie zeggen.
Hem met volledige inzet ompraten. Dat kon alleen boven, alleen als ze samen waren. Zijn laarzen knerpten op de trap, zijn overall met de cape was ineens onwerkelijk. Bijna beschamend. De door de zon beschenen streepgordijnen – net tralies, zag ze nu – waren nog dicht. Hans wilde zijn hand op haar schouder leg- gen, maar ze ontweek hem door naar het bed te wijzen; hij ging zit- ten op de vuurrode deken, zijn vingers friemelend aan zijn pet. Ze trok een stoel bij het bed. Niet te dichtbij. ‘Hanschje, was siehst du schön aus. Met die rossigblonde haren…’
‘Hoe heb je me gevonden?’ Ze bleef zakelijk. ‘Hoe ben jij ontsnapt?’ vroeg hij onverwacht fel, en daarna zach- ter: ‘Doet het er iets toe? Door goed te zoeken, met de juiste men- sen te praten. Aber, wat ik je wil zeggen, is dat ik…’ ‘Je jaagt iedereen de stuipen op het lijf, verstehst du?’ ‘Nee. Ik kom je juist helpen.’ De pet viel uit zijn handen en hij maakte geen aanstalten hem op te rapen.
‘Daar heb ik niet om gevraagd.’
‘Laat me mijn verhaal eerst even doen, Katzl,’ zei hij ineens geïr- riteerd, met Oostenrijks accent.

Westerbork Girl 28-08-2008 08:37 Pagina Ze keek hem aan, bleef hem aankijken en zei in haar hardere Hamburgs: ‘Tot jij hier aan de deur stond, Hans, was er niks aan de hand. Je hebt toch het beste met me voor, oder? Je kunt onmogelijk van me verlangen dat ik terugga.’ Zo, dat was ge- zegd.
‘Maar je hebt een rel veroorzaakt en…’
‘Zal best.’ Ze sloeg haar benen over elkaar en keek weg. Omge- vallen tegen de kapspiegel lag een oude teddybeer, het zaagsel kwam uit zijn kleine mond.
‘De SS heeft alles afgezocht, álle treinen naar Amsterdam. Naar jou, Hanschje!’ Druppeltjes spuug vlogen uit zijn mond. ‘En toen ik terugkwam in het kamp werd ik op het matje geroepen. Bij Gemmeker persóónlijk. Ik wist van niets en het had weinig ge- scheeld of… nou ja, vul zelf maar in.’
‘Je wist toch ook van niets? Dat had je gewoon kunnen zeggen. Hansje? Geen idee waar ze zit.’
‘Zo simpel ligt het niet, dat weet jij ook. In jouw geval zeker niet. Ik zal meteen maar duidelijk zijn: Gemmeker wil je koste wat kost terughebben.’
‘Waarom? Om me persoonlijk op de trein te zetten?’ Tranen prikten achter haar ogen. Niet aan toegeven. Zo hard was Hans dus. Niks bescherming. Hij moest haar helpen, dáár was hij toch voor? En nou zat hij haar zo in de weg.
‘Anders had ík al op de trein gezeten. Had je dat gewild?’ Zijn surrogaatbruine ogen keken haar kwetsbaar aan, anders dan ooit tevoren. Verongelijkt. Hij sloeg zijn blik neer, zag ze, en mompel- de: ‘Je had nooit weg mogen gaan. ’
‘Jij had mij niet mogen verraden.’
‘Wie verraadt hier wie?’ Hij keek weer op, met vochtige ogen. Ze moest zakelijk blijven: ‘Lijkt me simpel. Jij verraadt mij.’ ‘Nee, ik ben gestúúrd. Om je te halen. Ik ben verantwoordelijk gesteld…’
Iemand klopte aan en duwde zonder antwoord af te wachten de deur open: ‘Een dorstlessertje,’ zei de moeder van Chris. Maar de waterige limonade was een excuus want ze keek strak naar Hans: ‘Hannelore geht nicht zurück. Maar wat wel kan, is dat u ook onderduikt. Alles wordt geregeld. Denk daar maar eens over na.’

Westerbork Girl 28-08-2008 08:37 Pagina Ze zette de glazen op een kastje, keek hem nog een moment aan en ging weg.
‘Probleem opgelost, zou ik zeggen. Echt, die mogelijkheid be- staat.’
‘Maar ik ben niet alleen. Het kan niet, Hanschje.’ Even liet hij een stilte vallen. Ze hoorde alleen een tak die tegen de ruit sloeg. Toen zei hij zacht: ‘Als je mee teruggaat, zal ons niets overko- men.’
Hoe wist hij dat zo zeker? Ze trok een wenkbrauw op. ‘Gemmeker heeft het beloofd. Als we samen terugkomen en in het kamp trouwen… dan kun jij niet meer ontsnappen. Want in dat geval gaat je wettelijke echtgenoot – ik – op transport.’ Dwingend keek hij haar aan. ‘Dan is Gemmeker van het probleem af, en daar- om…’
‘Je stapt wel makkelijk in zijn schoenen.’ ‘Nee,’ hij boog voorover, legde zijn kleine, brede hand op haar knie, ‘in de jouwe.’
Daar lagen zijn vingers, ruw en toch zacht, te branden. Ze duw- de ze weg. ‘Je wilt jezelf redden.’ Dat klonk hard, luidop uitgespro- ken zeker.
Had ze hem verraden, vroeg ze zich af, door weg te gaan? Vermoeid wreef hij in zijn ogen. ‘Wie onderduikt, belandt in de strafbarak en gaat op de eerste trein, Hanschje. Als je dat dan wilt…’ Hij bukte voorover, raapte zijn pet op. ‘Misschien word ik niet opgepakt. Heb je daar al aan gedacht? Wie gaat er nou vrijwillig terug als-ie net onstnapt is uit het kamp?’ Niet te luid, dacht ze, de buren mogen niks horen. ‘Ik verzeker je dat je veilig bent. Wat kun je hier nou? Gepakt worden. Dáár niet meer.’
Even wist ze niets te zeggen. Ze dacht aan Westerbork. Aan het buiten zijn, de kameraadschap. De revue. Aan Gemmeker, zijn ijs- koude ogen. Moest ze het geloven: de belofte, een soort toezegging in elk geval, van zo’n man? Een kampcommandant. Die haar even halfnaakt had gezien.
‘Ik… ik heb toch geen enkele garantie?’
‘Hier zeker niet. Kom,’ hij wreef met zijn hand over de wollige deken.

Westerbork Girl 28-08-2008 08:37 Pagina Nou ja, even kon ze wel naast hem gaan zitten, dat kon geen kwaad. Ze stond toe dat hij zijn arm om haar heen sloeg. Het voelde zo geborgen. Hier in Amsterdam-Zuid zat ze misschien meer gevangen, meer opgesloten dan in Westerbork, waar ze naar buiten kon lopen, de wind in haar haren kon voelen… Ze zou niets meer hoeven doen, hij zou alles regelen, alle beslis- singen nemen. Ze had er al zo veel moeten nemen in haar een- tje.
En Rob dan? Ze duwde zijn arm weg en stond op. ‘Loopt er bui- ten mijzelf niemand gevaar als ik…?’
‘Niemand. Echt niet.’ Hans stond ook op. Beschroomd, merkte ze, drukte hij haar tegen zich aan.
Waarom verzette ze zich niet? Doodmoe was ze. Ze dacht aan haar moeder en haar stiefvader; misschien trof ze hen, als ze toch op transport werd gezet, in Auschwitz. Misschien zat zelfs Vati daar.
Maar wacht eens even, wie praatte hier wie om? Ze maakte zich van Hans los, duwde zijn arm weg. ‘Kunnen die andere OD’ers, die zijn meegekomen, kunnen die niet ook gewoon onderduiken?’ ‘Onmogelijk. Gemmeker doet alles om ons te vinden.’ Ze draaide zich om, haar rug naar hem toe. O, misschien moest ze het maar doen ook. Teruggaan. Dan was ze van alles af. Het gepieker, de onzekerheid; hoe lang het nog ging duren alle- maal, of ze niet tóch – sowieso – gepakt ging worden. Met wie Rob omging.
Kon ze deze man, Hans, die hier zo onhandig stond met zijn ar- men langs zijn zij, kon ze die zomaar op transport laten sturen? Smoorverliefd was ze, soms kon ze er nauwelijks van slapen; maar op een vreemde manier was ze van Rob – zelfs al had hij haar bevrijd – niet zo zeker als van Hans, van wie ze nooit droomde. ‘Ik wil sowieso wel trouwen.’ Hans kuste haar hals. Zijn adem kriebelde bij haar oor: ‘Hoe sneller, hoe beter.’ ‘Wacht nou even,’ zei ze snibbig. Ze kon niet te lang nadenken. Door een spleet in het gordijn staarde ze schuin voor zich uit naar een stukje muur van een van de huizen in de Beethovenstraat, een deel van een balkon. Een onmogelijke beslissing. ‘Ich hab’es bei Tag den Blumen erzählt, ich liebe dich.’ Hans sprak

Westerbork Girl 28-08-2008 08:37 Pagina zangerig, met lage stem. Hij pakte haar vast boven haar heupen, wilde haar optillen, als een bruid.
‘Laat me los!’
‘Viel Zeit haben wir nicht,’ zei hij zacht.
Ja, ze moest het doen. Nu meteen maar.

Westerbork Girl 28-08-2008 08:37 Pagina 13
Struikelend over de drempel viel Rob het pension binnen, terug van een vroege klus, met een koffertje vol voedselbonnen dat hij niet meteen kwijt had gekund; voorlopig moest hij ze hier houden, lastig genoeg, en ze verstoppen onder de planken. Krijg nou wat… Die leuke receptioniste wenkte. Met een royaal gebaar zwaaide hij de koffer op de balie, hoe op- vallender, hoe beter; hij legde zijn handen erop, daarop zijn ver- moeide kop: ‘Vertel het eens, schoonheid!’ ‘Er was iemand voor je. Een nogal bezorgde man.’ ‘Wat heb je gezegd?’
‘Dat je er niet was.’
‘Uitstékend. Ik was er ook niet. Hoe zag die vent eruit?’ ‘Wat ouder al.’ Zachter zei ze: ‘Hij leek behoorlijk opgejaagd.’ ‘Nou, die komt vanzelf een keer terug.’ Hij zei het zo nonchalant mogelijk, maar vroeg zich af wie die man in vredesnaam kon zijn. Hij moest uitkijken, want Luctor et Emergo werd zo goed als zeker geïnfiltreerd. Ene Annie, die om een persoonsbewijs voor een on- dergedoken Luctor-lid had gevraagd, werd niet vertrouwd; over een paar dagen zou hij Eduard Veterman bewapend begeleiden bij een ontmoeting met haar. De escapeline was ‘kapot’. Elk moment, zo leek het – nee, zo wás het – elk moment kon de SD toeslaan. ‘Hij heeft een briefje achtergelaten,’ hoorde hij de receptioniste zeggen.
Rob nam een envelop aan. ‘Een móórdgriet ben je, als ik zo vrij mag zijn,’ en meteen gaf hij haar ook maar een handkus. Zwierig zijn koffer in de lucht zwiepend liep hij naar boven, doodsbenauwd wat er aan de hand kon zijn. Hij legde contacten, ging op pad, maar niemand kwam naar hém toe; zo ging het altijd. Zijn buurman, een jonge Duitse soldaat, liep juist naar beneden

Westerbork Girl 28-08-2008 08:37 Pagina en beleefd groetten ze elkaar. Boven aan de trap al vouwde hij de envelop open. En las. Verbijsterd opende hij zijn kamerdeur. God- verdegódverrr!
Hij smeet het briefje op de grond, bedacht zich, raapte het op en scheurde het in stukjes. Wanneer was het bezorgd? Snel verstopte hij de koffer en de papiersnippers en stoof de trap af. Niet te rap nou, niet opgefokt. Kaken ontspannen. ‘Wanneer was die man hier, hoe lang geleden precies?’ ‘Halfuurtje misschien, hoezo?’
‘Zomaar, niks verder, ik was gewoon benieuwd.’ Zonder zijn jas te halen, zonder zijn kamerdeur boven op slot te draaien liep hij naar buiten.
Schlemiel, je had de fiets kunnen pakken! Hij liep terug. De fiets stond er niet. Hij zou moeten lopen, dat hele eind richting Stadhouderskade, dan die hele Hobbemakade af. Hij begon te rennen, steeds sneller. Waarom had hij geen pistool? Dat kreeg hij morgen pas. Op de stoep ging het niet vlug genoeg, mensen liepen in de weg; dan de straat maar. Hij holde door de goot, tussen de fietsers door, nog sneller, verdacht of niet. Maar niet alles was meteen verdacht, al was het oorlog, al zat hij in het verzet en in de problemen. Alles om hem heen verzonk in het niets. Hij holde alleen nog maar, in hoog tempo, in een vast ritme.
Twee zinnen had het briefje bevat: Yvonne wordt opgehaald door een vriend (?) uit W. We moeten iets doen.
‘Een vriend’ had er gestaan. Met vraagteken. Wie was dat dan?! Zijn benen werden van pap als hij na ging denken: terug naar het kamp, naar ‘W’, en dan verder, dat was het einde. Godverdomme, snapte ze dat niet?
Dóórhollen! Hou dit tempo vast. Niet denken, geen papbenen. Zonder het te beseffen haalde hij een bakfiets in. Hij had duidelij- ker moeten zijn over Auschwitz. Over de laatste geruchten, die al geen geruchten meer waren. In een van de krantjes was melding ge- maakt van gaskamers, al geloofde niemand het, zelfs Veterman niet. ‘Hé, Rob, heb je haast?’ Hij meende zijn naam te horen. Hij keek om: die vent kende hij, die had vroeger met vis op de hoek ge- staan.

Westerbork Girl 28-08-2008 08:37 Pagina ‘Kan ik jouw bakfiets effe lenen?’ hijgde hij. ‘Vooruit, hij is toch leeg.’ De man stapte zonder haast af. ‘Maar breng je hem dan straks wel effe…’
‘Jaááá!’ Trappen, voordat het te laat is. Sneller nog, hij vloog de bocht door. Ho, niet te gek, geen ongelukken maken, dan mislukt het: alles.
Trappen, blijven trappen.
Langs de kade raakte hij buiten adem. Dóórtrappen, en omhoog, het water over, de brug op met die bak.
Nu nog de Beethovenstraat door, háár straat; hij was er bijna, bij nummer 66 keek hij toch even gewoontegetrouw opzij, niks, nie- mand, geen Hansje te zien natuurlijk.
Hij dook de Cliostraat in, smeet de bakfiets tegen de muur, niet op slot, wat donderde het nog; hij drukte al op de bel en bonsde op de deur. Zijn wilde, opgejaagde hart zat achter in zijn keel, hij slik- te het weg, naar beneden ermee, het zat in de weg. Chris deed open en hij liep al langs haar heen omhoog, zonder adem, zonder woorden.
Hij holde de gang door. Langs de gangkast die – verdomme! – niet dichtzat, direct door naar de keuken: ‘Waar is ze?’ hoorde hij zichzelf met een hoge stem piepen. ‘Wie is die vriend?’ Verstard, oud ineens, zat de vader in zijn stoel en keek hem met een doodse blik aan toen hij zuchtte: ‘Je komt te laat, jongen. Ze zijn al weg.’

Westerbork Girl 28-08-2008 08:37 Pagina 14
Binnendoor, in de Albrecht Dürerstraat, stak hij zijn stevige arm beminnelijk door de hare – zoveel dunner – en kneep er zachtjes in. Gezellig. Hij zag geen reden het te laten. Voorbijgangers keken toch al vreemd van hen op: hij in Ordedienstoverall met cape en met die gelukzalige glimlach die hij maar niet van zijn gezicht ge- wist kreeg, en zij met goudgeverfde lokken, nerveus en bleek, dat was te begrijpen, in haar oude herenjas; samen aan de wandel. Onhandig, met zijn vrije linkerhand, trok hij zijn pet iets sche- ver. Ach, de buitenwereld deed er niet meer toe. Zijn missie, zo kon hij het best noemen, was vooralsnog geslaagd. En indien nodig kon hij tekst en uitleg geven, al deed hij dat liever niet. Het was niet echt eenvoudig dat hele verhaal, Gemmeker die haar terug wilde enzovoorts. Zie het maar eens uit te leggen bij de eerste de beste controle.
Ze staken de Euterpestraat over.
Misschien moest hij het anders brengen. Hanschje kon bijvoor- beeld ook bij een natransport horen; die waren er nog en hij had zijn Sonderausweis… maar goed, alles op zijn tijd, Teddy. Nu even genieten. In het hol van de leeuw; hier zat de SD. Maar ja. Grappig dat hij nu alwéér zo gelaten was, en zelfs bleef, gewoon maar gokkend op een goede afloop. Wat kon hem gebeuren met zijn Gspusi, met Hanschje Cahn aan zijn zij; Hanschje Eisinger binnenkort. Hans draaide zijn hoofd naar haar toe. Erg gelukkig keek ze niet.
Vlak bij de Jan van Eijckstraat trok ze zich van hem los. Ook pri- ma, als ze dat wenste. Ze liep toch wel mee, dan maar met wat meer afstand tussen hen in. Zijn bruid, morgen misschien al. Ei- genlijk nu al. Ja, vanmiddag nog wilde hij met haar terug zijn in Westerbork! Eerst en vooral wilde hij wegkomen uit deze stad.

Westerbork Girl 28-08-2008 08:37 Pagina Voor ze zich bedacht. En het liefst op een enigszins romantische, in elk geval prettige wijze. Voor zover mogelijk. Daarom ging hij de jongens in de Jan van Eijckstraat vragen hem alleen terug te laten keren. Hij moest alleen even aftasten of ze dat vertrouwen in hem hadden; met nog twee OD’ers erbij teruggaan naar het kamp was toch niet hetzelfde. Alleen zij tweeën, samen onderweg, voor één keer, een premature huwelijksreis… Nou, nou, dacht Hans, zo leuk is het nu ook weer niet.
Toch voelde alles licht. Hij, bruidegom, liep op herfstwolkjes; met zonbeschenen randjes. Zij waarschijnlijk niet, nee, zo te zien. Verkrampt bewoog ze zich naast hem voort, maar daar kon hij nu ook even niets aan doen.
‘Alles komt goed. Keine Sorge,’ suste hij. Haar aanraken kon hij beter even laten.
Veel wist hij niet te zeggen, misschien maar beter ook; voor je er erg in had spraken ze over Westerbork en ving iemand iets op. Nee, dan liever zwijgend doorstappen, tempo maken, samen zwij- gend door de stad. Als we maar eenmaal op de trein zitten… wél zo veilig.
Het OD-kantoor was zo goed als leeg sinds het laatste joden- transport naar Westerbork. ‘Grüss Gott,’ zei hij opgewekt. Hij had Hanschje toch maar weer een wat stevigere, strengere arm gege- ven voor de zekerheid; straks ging ze er weer vandoor! De man die de deur opende, hij kende hem van gezicht, groette met hetzelfde accent terug. Hun komst leek hem te interesseren en hij keek op- merkelijk lang naar Hanschje. Haast was geboden! Ach welnee, die vent kwam ook uit Wenen. ‘Wacht hier even,’ zei Hans en wees naar een houten bankje in een stoffige, lege ruimte. Kon ze even uitrusten. Kon hij dat riskeren? Ze ging al zitten, een beetje murw van alles zo te zien, maar dat ging wel weer over. Och, als ze eenmaal samen terug waren in het kamp, als zij weer in de revue zou staan… Hij stoof naar een zijvertrek, een gang door, een klapdeur door: op naar de jongens. Voor hij het wist, stond hij voor hun neus, bij de stapelbedden; alles in hem was lichter, was sneller geworden. ‘En,’ vroeg een van de collega’s, ‘waar is ze nou?’ ‘Ze zit te wachten in de hal. Luister,’ hijgde Hans haastig, ‘het is

Westerbork Girl 28-08-2008 08:37 Pagina beter dat ik alleen met haar terugga, lijkt mij. Dan nemen jullie ge- woon een trein later…’
‘Gefeliciteerd, Hansl, daar kom je goed weg!’ viel de collega hem in de rede.
‘Dank je,’ bloosde Hans. Waarom nu nog blozen? Ach, nou ja, vooruit maar.
‘Je knijpt er toch niet tussenuit, hè?’ De andere collega keek hem peilend aan. Of maakte hij een grapje? Toch was er iets van wan- trouwen in zijn ogen te bespeuren.
‘Welnee, zeg,’ antwoordde Hans half gekscherend, half serieus, precies de juiste toon. ‘Ik ben toch niet gek?’ Hij wekte al wat meer vertrouwen voelde hij en besloot voor de volledigheid het hele, nou ja, het halve verhaal te vertellen: hoe ze ineens in de deuropening had gestaan, dat wel, maar niet hoe streng ze hem had aangekeken op die meisjeskamer, weer wél hoe hij haar had kunnen overreden, en toch maar niet hoe hij haar had gekust in haar naar rozen rui- kende hals.
‘Zo…’ konden de collega’s alleen maar verbluft uitbrengen, leu- nend tegen het stapelbed.
Hij was uit het goede hout gesneden, solide, een man uit één stuk; snapten ze het nou?
Maar Hanschje zit in haar eentje te wachten, háást je, Teddy. Hij draaide zich snel om: ‘Tot later, jongens!’ Een van zijn collega’s zei: ‘Doe voorzichtig aan, Hans.’ De ander legde een hand op zijn schouder, en kneep er nogal hard in: ‘We willen geen problemen. Je bent gewaarschuwd…’
‘Tuurlijk. Ist schon klar!’ En weg was hij. Een deur door, een gang door… Uiteindelijk had hij haar best ge- makkelijk meegekregen. Wat de doorslag had gegeven wist hij niet precies, maar toen Hanschje eenmaal óm was, waren ze meteen vertrokken; spullen inpakken was er niet bij geweest, die had ze niet, alleen een papieren zak met iets te eten had ze meegekregen, en snel was ze in haar jas geschoten – daar ontstond nog even ge- doe over, maar uiteindelijk had ze geweigerd de jas van haar snik- kende vriendin aan te nemen. Veel tijd voor omhelzen, enzovoorts, had hij haar niet gegund. Nou ja, wel gegund, heus wel, maar hij had het niet geriskeerd.

Westerbork Girl 28-08-2008 08:37 Pagina Hij was alweer terug in de lege hal; daar liep zijn Hanschje langs de ramen naar buiten te turen, een beetje verdwaasd leek ze, mis- schien moest hij haar op de terugreis maar niet meer zo lang alleen laten, stel je voor dat ze zich gekke dingen in het hoofd haalde… nog altijd wist hij niet hoe ze was gevlucht. Hij had zich voorgeno- men daar voorlopig niet naar te vragen, al was hij inmiddels bloed- nieuwsgierig; en toch wilde hij het ergens ook niet weten. ‘Kom.’ Hij nam haar weer gemoedelijk bij de arm. Hij zei opge- wekt: ‘We nemen de tram. Ik heb een Sonderausweis, dus hoeven we niet zo’n eind te lopen.’
‘Ja,’ zei ze alleen maar zonder hem aan te kijken. Het was dus goed, meende Hans daaruit op te maken en min of meer noncha- lant, in onvervalst Weens, riep hij naar de man die de deur had ge- opend: ‘Bis speda oida!’ Tot later. Niemand antwoordde. Misschien hoorde de Wener hem al niet meer.
Ach, er zou ook geen weerzien komen, dit was waarschijnlijk zijn laatste bezoek aan Amsterdam; regelrecht naar Amerika zou- den ze vertrekken, na de oorlog, hij had er zo veel over gelezen, al was het in de zakuitgaven van Karl May.

Westerbork Girl 28-08-2008 08:37 Pagina 15
Dezelfde tramhalte in de Beethovenstraat, hoek Euterpestraat, maar nu aan de andere kant. Naast haar, als een lijfwacht, stond Hans te genieten van de schrale zon. Het was gebeurd. Er viel niet meer te vrezen en niet meer te dromen. ‘Schau mal,’ wees Hans omhoog, naar een vrouwelijke schoorsteenveger met een touw om hals en schouder, die aan de overkant een wankele ladder besteeg, en ze sloeg haar ogen op naar de jonge vrouw in overall die een dakgoot betrad, pannen beklom: riskant, vrij, verdorie. ‘Zo zie je ze niet vaak!’ lachte Hans. Ze rilde onder haar dikke jas. Haar tenen verstijfden in de witte sokjes van Chris. Eindelijk buiten, op haar sandalen, blies de wind onvermoed kil om haar heen. Dode, blonde haarlokken woeien in haar ogen. In een plantenbak stond een kaal geblazen struikje te sidderen.
Zo zou het voortaan zijn. Haar leven, als ze geluk had. Zij en Hans.
Ze was niet bang door bekenden gezien te worden. Niets maakte nog uit. Of ze er nou joods uitzag of niet. Als na een circusact, maar eenvoudiger en minder gracieus daal- de de schoorsteenveegster de ladder af en stond weer gewoon op straat.
Het werd mistig – of misschien leek dat maar zo. Opzichtig tast- te Hans in de zakken van zijn overall; hij zocht zeker naar zijn Son- derausweis. Hij had vast wel kleingeld, uiteraard was hij goed voor- bereid; wat maakte het ook uit.
Sissend stopte de tram met de Sunlightreclame. ‘Die zeep heb ik voor je op de kop getikt,’ hoorde ze Hans zeggen. Precies voor haar neus stond de tramdeur open.
Het duizelde haar. Ze hoefde alleen maar in te stappen, maar de treden leken te hoog. Ze bleef staan. Eerst Hans, dan zij.

Westerbork Girl 28-08-2008 08:37 Pagina Ze kon ook weigeren.
‘Kom op.’ Hij stak zijn kleine maar brede hand naar haar uit en ze stond al binnen, op een grauwe, gespikkelde vloer, registreerde ze. De tram bleef nog even staan voor een verlate passagier, ze lette er nauwelijks op, zat al op een éénpersoonsbankje naast het raam. Naar de trambestuurder had ze niet eens gekeken. Hans plofte neer op de bank achter de hare. Buiten sjouwden vrouwen vermoeid achter kinderwagens, stonden mensen in de rij voor groente of melk of wat dan ook.
Alweer stopten ze, wat ging alles langzaam. Traag trokken ze weer op. Ze werden ingehaald door een snelle bakfiets. Mensen stapten uit en in. Hannelore wendde zich van het raam af en keek op, het gangpad in: Rob? Dat kon niet. Maar hij kwam recht op haar af. Met rood aangelopen hoofd. Zijn knalblauwe ogen fixeerden haar; ze zat vastgenageld aan haar stoel, vastgeprikt als een vlinder op een collectiekarton. Hij stond vlak voor haar. Legde zijn hand op haar schouder, die ter plekke leek te stollen: ‘Kom mee, het kan nog,’ fluisterde hij. ‘Teruggaan is levensgevaarlijk.’
Ze wilde omhoogkomen, maar het lukte niet; ze was te draaie- rig, en had plotseling loodzware benen.
‘Tschuldigung?’ hoorde ze Hans zacht achter zich zeggen. ‘Sie
sind…?’
Rob stapte nu op Hans af. Ze keek niet om en deed instinctief alsof ze geen van beiden kende. Ze zag niets, maar hoorde alles. ‘Ze gaat met mij mee.’
‘Nein, das geht jetzt nicht mehr.’
‘Wie ben jij, verdomme, om dat te bepalen?’ ‘Ich bin ein Freund. Und wirklich…’
‘Niks mee te maken. Ze is mijn verloofde en ze zit in de verkeer- de tram.’
‘Nee!’ zei Hans hardop.
‘Dóch,’ zei Rob, en hij kwam weer naast haar staan. ‘Bij de eerste
halte gaan we eruit.’ Gejaagd keek hij haar aan; ze zag de rode ader- tjes in zijn ogen, voelde zijn adem. Misschien moest ze het doen. En dan? De tram rolde de bocht door; een paar zijstraten verderop was de halte.

Westerbork Girl 28-08-2008 08:37 Pagina Plotseling stonden ze stil, even maar, want dit was geen officiële halte. De tram trok weer op. Als een bezetene zwaaide Rob naar de conducteur en riep met onvaste stem: ‘Mag ik de volgende?’ Ze keek recht voor zich uit, alsof ze Rob niet kende. ‘Hör mal,’ begon Hans, die ook was opgestaan.
Niet omkijken, doe het niet. Hem ken ik evenmin. ‘Hoor jij eens even, je gaat maar alleen,’ zei Rob, ‘of je komt ook met mij mee.’
‘Nein, nein, nein…’
Toen werd haar aandacht getrokken door een man in uniform, een paar banken voor haar, die overeind kwam. Hij liep rakelings langs haar heen en ze zag nog net wazig zijn NSB-speldje. Ze ving op dat de man zei: ‘Wat wil jij eigenlijk? Wat heeft dit te beteke- nen?’
‘Niks,’ zei Rob, ‘gewoon een misverstand.’ ‘Und wer sind Sie? Valt u die dame lastig?’
‘Nein, wirklich nicht,’ antwoordde Hans. Er klonk geritsel; trok
hij zijn Sonderausweis?
Bijna waren ze bij de halte!
Ze hoorde voetstappen achter in de tram – laarzen? Opeens zei iemand: ‘Hij is een jood, die vent.’ De man doelde op Rob. Ze werd nog duizeliger. Nou is het gebeurd…
‘Ga toch opzij,’ zei Rob, ‘ik moet er bij de volgende halte uit.’ ‘Die ene is een jood, die in de overall, maar die werkt voor de moffen zo te zien. En jij bent ook een jood. Laat je broek maar eens zakken.’
‘Kijk nou ’es in m’n blauwe kijkers. Zien die er joods uit?’ Ze wilde weggaan met Rob, maar bleef zitten; ze kon niet weg, ze kon geen kant meer op. Blijven ademen, in, uit. ‘Vuile jood,’ zei de man.
‘Alle joden zijn toch zeker al weggehaald…’ Robs stem trilde. ‘Laat je broek zakken dan.’
‘Ben je belazerd?’
Een oudere vrouw riep: ‘Laat die jongen toch gáán.’ De halte! Ze voelde Robs hand op haar schouder: ‘Kóm…’ Ze beet op de binnenkant van haar wang tot ze bloed proefde. Ze bleef zitten.

Westerbork Girl 28-08-2008 08:37 Pagina Hans fluisterde dicht bij haar oor: ‘Wenn du gehst, gaat je vrien- din Chris misschien op transport.’
Rob keek haar aan en liep schuin achteruit de tram uit. De deur stond open. Even nog bleef de tram staan, en trok toen weer lang- zaam op.
Ze was blijven zitten.

Westerbork Girl 28-08-2008 08:37 Pagina 16
Niet blijven kijken. Wegwezen hier, snel de andere kant op. Maar gewóón, als een wandelaar. Niemand was hem achternagekomen – toch? Zo geschift maakte hij het zelden mee. Laat je broek zak- ken…
Nog één keer keek hij om. En zijn keel verlamde: de tram sloeg de hoek om, zíj sloeg de hoek om. Dit overleeft ze niet, dit… Hij slikte om het verlammende gevoel weg te krijgen, maar het breidde zich uit naar zijn tong, zijn mondholte, zijn borst. Eerst – kálmer – terug naar de bakfiets. Met samengeknepen vuisten in zijn zakken staarde hij naar de stoeptegels, niet meer in staat tot fluiten. Hij voelde zich leeggezogen, de geluiden om hem heen verstomden.
Waarom liet ze zich door een OD’er inpalmen… ontvoeren. Die zogenaamde vriend! De OD had verdorie geassisteerd bij razzia’s. Zo’n zak, die er met haar vandoor ging.
Maar misschien moesten ze wachten op een trein en dan… maakte hij nog een kans?
Een oudere OD’er, halfkaal, had ze verkozen: boven hém. Het kon niet, het was gewoon niet waar.
Wat had ze dan moeten doen?
De bakfiets stond nog gewoon bij de tramhalte. Met zware be- nen begon hij te trappen. Als die belachelijke NSB’er zich nergens mee had bemoeid, had hij haar meegekregen; ze was verliefd op hem, méér dan verliefd. Toch? Hij trapte al sneller. Alles wat hij voor elkaar had gekregen had die OD’er ongedaan gemaakt.
Hou op! Hij moest zich concentreren op de pedalen, niets of niemand ziend dóórbijten.
Hij had een daad gesteld, maar dé daad hadden ze nog nooit ver-

Westerbork Girl 28-08-2008 08:37 Pagina richt. Straks ging die pestkerel nog met de eer strijken. Niet dat het daarom ging! Daar gíng het hem niet eens om. Steeds zwaarder werd de lege bakfiets. Hij voelde dat hij te laat kwam; en wat te doen als hij wel op tijd zou komen? Nee, dóórtrappen.
Voor de ingang van het station werd uitgebreid gecontroleerd. Juist nu. Juist hij had deze pech, na alles wat hij had gedaan. Kwam zij erdoor? Met die OD’er wel, dat moest hij hem nageven. En dan? Dan kon ze ongehinderd terug naar het kamp. De tram die haar naar het station had gereden, was nergens meer te zien, was al lang weer vertrokken.
Buiten adem zocht hij in zijn broekzakken. Leeg. Hij had niet eens geld op zak voor een perronkaartje. Niks, nul, geen cent. Hij klopte op zijn lege borstzakken.
Zo bleef hij staan, minutenlang, met zijn hand op een lege borstzak. Niets zou ooit nog hetzelfde zijn. Hoeveel vrouwen moest hij hier tegenoverstellen, om dit een béétje goed te maken? O, begon hij nou al zó… ja, mag het? Toen kwam hij in beweging. Met de lege bakfiets aan de hand liep hij naar de ingang van het station, waar taxi’s stonden met paarden ervoor.
De bakfiets bood houvast. Hij kwam een pakket ophalen. Ein Päkchen, in goed Duits. Of hij kwam voor een lading vis, wat maak-
te het uit. Onwennig manoeuvreerde hij tussen de taxi’s. ‘Hé, dit is míjn standplaats!’ riep iemand. Oók goed. Hij werd voor taxi aangezien.
Hansje was nergens te bekennen. Het perron kon hij niet op. Welk persoonsbewijs had hij eigenlijk op zak? Hij wist het niet meer. Hij wist niet meer wie hij nu was. Maar wacht, hij had helemaal geen persoonsbewijs bij zich. Zijn jas lag nog op zijn kamer.
Voor hij er erg in had, nam de visboer de bakfiets weer over en be- dankte hij hem gedachteloos.
‘Je hebt toch geen maffe dingen gedaan?’ vroeg de man nog, en Rob mompelde: ‘Nee, joh. Alles is in orde.’ Zonder overtuiging. ‘Want ik wil geen risico lopen…’

Westerbork Girl 28-08-2008 08:37 Pagina Hij liep mechanisch terug naar het pension. Nee, de acteur liep terug: hijzelf, Rob de Vries, die zijn meisje had laten gaan, was el- ders, nergens meer.
Verdoofd duwde hij de ineens loodzware voordeur open en slof- te de trap op.
Hij zag zichzelf lopen, van buitenaf, van bovenaf: een man die zijn pensionkamer betreedt. Zich uitgeput op bed laat vallen. Naar de vlekken op het plafond blijft staren. Onder een deken kruipt. Beeft.
En ineens opspringt.
Hij moest naar Veterman, dat was hij vergeten. Vóór de lunch. Daar zou een verzegelde envelop met een persoonsbewijs klaarlig- gen: voor iemand van zijn groep die naar Amersfoort had moeten uitwijken.
Verdomme, hij moest opschieten! Er waren weer waarschuwin- gen uitgegaan en Luctor had moeten verkassen naar een ander pand. ‘Onze telefoon staat onder controle,’ had Eduard Veterman hem verzekerd. Er was spoed bij deze klus had de anders zo rustige Veterman gezegd.
Hij rende de trap af. Blond had haar moorddadig gestaan.

Westerbork Girl 28-08-2008 08:37 Pagina 17
Zonder al te veel moeite was hij met haar door de stationscontrole gekomen, dankzij zijn Sonderausweis met handtekening van Gemmeker, en dankzij een vaag verhaal over een natransport; nu waren ze al een eind op weg naar de houten kamer, zijn kist, naar huis.
Toch zweeg hij. Met ongetwijfeld een zure, teleurgestelde uit- drukking op zijn gloeiende gelaat; ondanks zijn voornemen het juist gezellig te houden. Tot Zwolle, waar ze juist vertrokken, hield hij zijn lippen al op elkaar. Wees nu even verstandig, zeg gewoon iets, stel haar op haar gemak. Het gaat er niet om dat ik beledigd ben door die… die kwast. Die zogenaamde verzetsheld. Fijne held, die in een tram haar leven riskeert; weliswaar ook zijn eigen leven, maar dat is zijn zaak, dat moet hij weten, daarin hoeft hij Hanschje nog niet mee te sleuren.
Misschien had hij niet moeten dreigen, schoot het even door hem heen, waarschijnlijk had hij niet eens hoeven zeggen dat haar vriendin gevaar liep. Iets wat toch vanzelf sprak, of was ze naïef? Maar het was iets anders dat hem stak.
Het viel niet mee het toe te geven, maar mogelijk zou het hem alleen maar opluchten, ja, hij moest het gewoon erkennen, voor zichzelf: hij was afgunstig, domweg jaloers, een mooiere term be- stond er niet voor. Zelfs al had hij haar nu; wat trouwens nog maar moest blijken. Dat moest eerst bewaarheid worden. Zou Gemme- ker woord houden? O, ook dat hing hem nog boven het hoofd… en toch, gek genoeg, viel dat hem lichter. Nu tenminste nog wel. Ach, wat viel er ook te kletsen in de trein; het was te riskant, en in ditjes en datjes had hij echt geen zin en zij zo te zien ook niet. Zo onzichtbaar mogelijk – al viel hij sowieso op in zijn OD-pak en zij ook met haar albasten, tragisch kijkende gezicht dat hem

Westerbork Girl 28-08-2008 08:37 Pagina voortdurend ontweek – , zo onopvallend mogelijk moesten ze naar het verre noordoosten reizen. Onderweg werd het almaar stiller. Die stilte had ook iets plechtigs: hun lot was bezegeld… nou ja, zo goed als. Zwijgend als man en vrouw, die geen woorden meer no- dig hadden. Dit was toch hun – premature – huwelijksreis? De angstaanjagende aanvaring in de tram die hem steeds weer voor ogen kwam… die had hij gewonnen. Een soort gevecht was het geweest, een duel. Goed, hij had de omstandigheden, zijn Sonder- ausweis méé gehad. Niet helemaal eerlijk. Wat kon er wel niet ge- beurd zijn als die Hollandse NSB’er niet in de tram… potdomme, hij was gered door een NSB’er.
Hij begon te hoesten en wilde nu toch maar iets tegen Hanschje zeggen, want ze keek zo… – wat had ze potdomme gedáán als ze nog weg had kunnen komen? Zíjn Hanschje, hoe je het ook wend- de of keerde, keek treurig; maar enkel zijn gekuch al klonk te luid in de rustige derdeklascoupé, en ze staarde toch alleen maar naar buiten, naar het wegglijdende perron met gewone mensen die wel met elkaar praatten, die elkaar uitbundig begroetten, die thuiskwa- men, zonder onzichtbaar te hoeven zijn. Iets wat hij al jaren moest… of zichzelf had opgelegd.
Straks, officieel aan haar zijde, was hij niet bepaald onzichtbaar meer. Dan keek iedereen van hem op. Op positieve dan wel nega- tieve wijze. Of hij wilde of niet. Onzichtbaar zijn lag hem ergens wel, of was hem gaandeweg gaan liggen; hij wist het intussen niet eens meer.
Niets zei ze – zij ook al niet. Toch vroeg hij zich nauwelijks af wat er in haar omging, zo vol was hij er nog van. Van die kwast… Ze krabde steeds maar door dat roodblonde haar. Zou ze, als ze de kans had gekregen, alsnog – vóór zijn ogen – met haar held zijn uitgestapt? Dát zou hij willen weten, éérlijk willen weten. Maar daar kon hij niet over beginnen in de trein. Zijn zuivere liefde, die was… besmeurd. Hij voelde zich be- smeurd. Bemódderd.
En wat heb je zelf gedaan? vroeg een miezerig stemmetje dat zelden opdook, dat nooit kans kreeg om op te duiken, maar nu was zijn verdediging even geweken door al dat vervloekte gevoel. Je bent haar zelf gaan halen. In Amsterdam, waar ze goed zat. Mis-

Westerbork Girl 28-08-2008 08:37 Pagina schien is de oorlog zo voorbij. Dan was ze met die ander getrouwd. Met haar verzetsheld. Bepaald geen lelijke kerel, geef het maar toe; een jonge, aantrekkelijke… Nou en?
Hij begon op zijn broekzakken te kloppen en op zijn borstzak- ken, maar vond alleen een leeg pakje. Waren zijn sigaretten pot- domme óók al op.

Westerbork Girl 28-08-2008 08:37 Pagina 18
Mensen staarden haar aan, meer dan onderweg het geval was ge- weest. Kijk maar goed, zo zie ik eruit nu. Blond. Of oranje, zo je wilt. In dezelfde ouwe herenjas. Met zwarte wallen onder mijn ogen, ja. Maar jullie zullen me niet zien huilen. Zo statig mogelijk passeerde ze barakken en groepjes mensen. Vingers wezen haar na. Sinds ze de vrachtwagen uit was geklom- men – die Hans, haar en nog twee OD’ers die later waren aangeko- men, het kamp in had gereden – voelde ze zich anders. Ja, wás ze een ander dan voor haar ontsnapping. Wat kon haar nog gebeu- ren? Ze krabde op haar hoofd.
In het natte zand zakten haar sandalen weg. Kleurden haar sok- ken – van Chris – zandbruin. Waar liepen ze eigenlijk naartoe? Niet naar de kamer van Hans, daar waren ze al voorbij. Als haar bewaker en bruidegom liep Hans naast haar: glim- mend en verhit en nerveuzer dan zij. Ze had hem nauwelijks aan- gekeken, ze hadden geen woord gewisseld, niet in de trein, niet in de vrachtwagen. De twee andere OD’ers hadden achterin zitten schaken.
Zonder kloppen duwde Hans de deur van de OD-barak open; hij was er kind aan huis. Ze liep achter hem aan naar binnen. Een man met Hitlersnorretje zei in het zangerige dialect van Hans: ‘Dat heb je mooi voor elkaar gekregen, Hansl.’ Hans, zag ze, vertrok geen spier. Ondertussen begluurde de hoge OD’er haar: heel even maar, van top tot teen, met zwarte ogen die alweer weg- keken, naar zijn bureau. Niets zei hij tegen haar. Ze wilde weer krabben, maar hield zich in.
‘Moment, bitte, blijf hier wachten,’ zei OD-hoofd Arthur Pisk te- gen zijn bureau, en liet hen achter in de barak. Op het bureau lag een groene map met papieren.

Westerbork Girl 28-08-2008 08:37 Pagina ‘Het OD-rapport,’ fluisterde Hans, ‘daar staat het in. Dat je ver- mist werd en dat de marechaussee je rugzak heeft meegenomen. Maar keine Sorge, die heb ik al voor je bemachtigd.’ Pisk liep de barak weer binnen en zei streng: ‘Meekomen. Jij niet, Hansl. Nur die Hannelore.
Weer buiten, naast Pisk, wekte ze nog meer nieuwsgierigheid. Bekenden zag ze niet.
Ze gingen het kantoor in van Schlesinger, een man met een re- putatie: vrouwenverslinder, machtiger dan Pisk met zijn OD. En, zag ze, met een gebroken been.
‘Danke, Arthur,’ zei Schlesinger met dikke lippen onder een
identiek snorretje terwijl hij alleen naar haar keek. Zonder met haar ogen te knipperen keek ze terug. Pisk verdween. ‘Setz dich doch.’
Ze ging tegenover Schlesinger zitten.
‘Niet daar,’ petste hij op zijn knie, ‘híer.’ Het rolgordijn was neergelaten. Maar wat kon hij beginnen met een gebroken been?
Stijfjes en behoedzaam ging ze zitten op de knie van het been dat niet gebroken was; zijn adem zweemde naar alcohol, toch leek hij nuchter. Ze probeerde hem niet meer aan te kijken. ‘Flitsen heeft toch geen zin, meisje?’ Hij wil gewoon even een leuke meid op schoot, zei ze tegen zichzelf. Hij legde zijn hand op haar bovenbeen, en ze deed alsof ze het niet merkte. Je hoeft hem niet te haten, het is zijn functie, niet de man zelf… Maar ze bracht geen woord uit, het lukte niet, en ze wilde het ook niet. Elk woord kon verkeerd vallen.
‘Had je het hier niet meer naar je zin?’ Bedoelde hij het spottend – was dit humor? Nee. Ze glimlachte vaag: ‘Ach, jawel…’
‘Geef me nou eerst maar een paar kusjes,’ fluisterde hij, en ze vond hem niet onvriendelijk klinken; hij probeerde haar te zoenen. Zijn vingers met te lange nagels gleden over haar borsten. Gauw, om er vanaf te zijn, kuste ze hem op de wang; bijna zonder hem aan te raken.
En opeens duwde hij haar van zijn been af en pakte zijn stok met de glimmende knop. Daarna, hij was indrukwekkend lang,

Westerbork Girl 28-08-2008 08:37 Pagina boog hij zich weer naar haar toe. Zijn dikke, bijna vrouwelijke lip- pen raakten de hare aan, die trilden: ‘Straks word je verhoord. Wel- kom terug.’
‘Danke,’ hoorde ze zichzelf zeggen, en deed een stap naar achte-
ren.
‘Zo makkelijk kom je er natuurlijk niet mee weg.’ Hij nam haar mee naar een lege kamer, legde zijn hand even op haar billen: ‘Blijf hier wachten tot je wordt geroepen.’ De kamer werd bewaakt door een OD’er die ze niet kende. Ze begon heen en weer te lopen, ging zitten, stond weer op, krabde zich. Hoeveel tijd er verstreek, wist ze niet. Ze kon niet stil- zitten, zo nerveus was ze. Ze kreeg steeds meer jeuk. Na een poos kwam een verpleegster binnen die haar moest on- derzoeken. Ongedurig kleedde ze zich half uit. ‘Ik heb zo’n jeuk op mijn hoofd,’ vertrouwde ze de niet norse maar zwijgzame vrouw toe, die onmiddellijk haar geverfde haren begon te bestuderen.
‘Ik weet niet waar je vandaan komt, maar je hebt hoofdluis opge- lopen.’ De verpleegster zweeg weer. Uit een van haar zakken nam ze een schaar, pakte een paar haarlokken vast en begon meteen te knippen.
Hannelore voelde het koude ijzer tegen haar hoofdhuid. Voor haar vlucht had ze nooit één luis gehad. Ze wilde de vrouw al vra- gen om het een beetje leuk te knippen, maar hield haar mond. Mis- schien was het juist beter van niet.
Daar lagen haar dode lokken, met eigenlijk nauwelijks zichtbare uitgroei, op haar blote schouders, haar bovenbenen, overal om haar heen.
Een korte jongenskop werd het. Goddank niet kaal. De lysol die de vrouw in haar korte haar wreef, stonk en prikte net als de waterstofperoxide. Toch zou ze bij het verhoor weer al haar charmes moeten inzetten. Ineens was ze er zeker van dat er ook met kortgeknipt haar genoeg charme overbleef. Ze wikkelde een handdoek om haar hoofd, kijkend naar haar weerspiegeling in het afbladderende venster. De verpleegster verdween weer even geruisloos als ze gekomen was, en er verstreek nog meer tijd.

Westerbork Girl 28-08-2008 08:37 Pagina Af en toe keek de OD’er van dienst naar binnen, en dan keek ze hem vriendelijk aan. Ja, ja, ik zit er nog. Wanneer begon dat verhoor? Ze lieten haar expres zo lang wach- ten. Maar hoe langer het duurde, merkte ze, hoe rustiger ze werd. Welk verhaal had ze eigenlijk paraat? Niks nog. Met Hans had ze het er vreemd genoeg niet eens over gehad. Ze hadden alleen af- gesproken dat ze geen namen zouden noemen; nee, daar kon geen misverstand over bestaan.
Maar wat zou ze dan wel gaan zeggen?
Even raakte ze in paniek. Ze ging op de harde bank zitten. Ach. Ze zou wel zien. Buiten liep een man voorbij, en een groep meisjes, ieder met haar eigen zorgen, tot het schimmen werden. Appel. Het werd al avond, en haar maag rommelde licht. Niet langer ijsbeerde ze door de ruimte, ze bleef zitten. Haar voet wipte niet eens meer op en neer, zoals normaal. Haar ledema- ten voelden zwaar, prettig zwaar, alsof ze verzonk in de houten bank, er één mee werd.
Toen de deur – een uur, twee uur? – later openging, kwamen twee mannen in SS-uniform binnen.

Westerbork Girl 28-08-2008 08:37 Pagina 19
Vertwijfeld trok hij de deurtjes van zijn kast open. Met als enig re- sultaat – verdammt nochmal! – een paar koperen gordijnringen, ooit in een lege barak gevonden. Alle materialen die van pas kon- den komen, bewaarde hij als een ekster in zijn kast, gemaakt van houten kratten. Met zijn mouw wreef hij de holle ringen op en ze werden iets minder dof.
Hij rommelde door de stroeve la die niet helemaal openging: ou- de flessendoppen groef hij op, een gebroken kam. Niets wat werke- lijk fonkelde of glansde. Hij had nog wel van goud gedroomd; on- werkelijk natuurlijk. Zilver had er toch wel in moeten zitten, maar hij had niet één Wilhelminadubbeltje meer. Zijn vingers bleven haken aan een verbogen kleerhanger, die hij weer moeizaam te- rugduwde in de onwillige la.
Koper werd het. Hij liet zich achterovervallen op de paarse sprei, die koud aanvoelde en sinds zijn afwezigheid muf rook. Zelfs met de grootste verbeelding kon hij, sieraadkunstenaar, niks bijzon- ders maken van oude gordijnringen!
Misschien was dat het; ze maar nemen zoals ze waren. Was het niet juist romantisch? Nee, nee, nee. Een sieraadkunstenaar die trouwt met gordijnringen. Te belachelijk voor woorden. Straks moest hij maar eens zien of hij niet ergens een stuk edel- metaal kon organiseren. Hij kon zijn halve flesje drank ruilen. Maar eigenlijk had hij er al geen zin meer in; hij moest er niet aan denken om onder de mensen te komen, om ook maar iets te organiseren of te regelen, al blonk hij daarin uit. Boven zijn hoofd, hij voelde het, hing een donker wolkje dat mensen afschrok. Ter- wijl hij op wolkjes had gelopen.
Hij had gevoeld hoe ze hem aankeken, de mensen die wisten dat hij Hanschje had teruggebracht: verachtend. Slechts een enkeling

Westerbork Girl 28-08-2008 08:37 Pagina had met bewondering naar hem gekeken. Hij werd in elk geval op- gemerkt. Meer dan ooit. Een paria. Nummer 22. Hij moest eerst nog maar zien of hij zijn bruid ook echt zou krij- gen. Of Gemmeker zich aan zijn belofte hield. Hanschje was direct afgezonderd. Hij kreeg haar niet eens te spreken, al had hij daar dringend om verzocht. Ze werd geïsoleerd, niet alleen van het kamp, van alle gevangenen, maar vooral van hém. Nou lag hij een beetje te somberen. Het láátste wat hij moest doen. Toch vond hij niet de kracht om overeind te komen. Even lig- gen nog. Opmerkelijk, dat deed hij nooit. Altijd maar bezig, want hij was een praktisch man, en nu lag hij hier. Snel bewoog zijn borstkas op en neer, de koperen ringen werden nat in zijn vuist. Een machteloze vuist, die hij heus niet naar Pisk of Schlesinger, laat stáán naar Gemmeker kon opheffen als de belofte niet werd in- gelost. Voor hetzelfde geld was hij alleen gebruikt. Om haar terug te brengen, en dat was dan dat. Zij op transport, hij op transport. Of alléén zij; en dat hij dan uit dank mocht blijven, zonder haar. In dat laatste geval, dat nauwelijks voorstelbaar was, maar toch niet onmogelijk… de gedachte eraan alleen al greep hem naar de keel; in dat geval zou hij over haar rug overleven. Maar dan had hij geen leven meer.
Hij schoot overeind. Hij kon van het koper roosjes maken en die op twee van de gordijnringen solderen.
Weer liet hij zich neerzakken; krom zat hij op zijn verzakte bed, op zijn klamme sprei. Welk risico had hij genomen? In een roes van verlangen – begéérte? – of angst. Een roes van liefde? Dat ook natuurlijk. Ja, dat vooral. Maar niet zo belangeloos als de liefde – nee, de wáánzin – van die gek in de tram… Zou hij echt een jood zijn? Een jood die in oktober 1943 nog vrij rondloopt, die zelfs in het verzet zit. En die bovendien in een tram – zo’n beklemmende plek – zijn meisje nog achternaholt. Dankzij zijn arische uiterlijk, blauwe ogen, donkerblonde krullen… charmant, als hij ’t zich goed herinnerde. Verdomd charmant.
Stop nou toch, probeerde hij zichzelf weer te bedaren, ze is zíjn meisje niet, ze is van míj.
Nee, dit moest hij niet doen: het was gewoon niet eerlijk om zichzelf met die ander, die Hollandse jood, te vergelijken. Die vent was vrij.

Westerbork Girl 28-08-2008 08:37 Pagina Hij, Hans Eisinger uit Drösing, was al jaren geleden op de vlucht geslagen; op drift geraakt. Zonder geldige papieren de ber- gen over, en verder. Daags voor kerstmis, 1938. Hij had al lang in- gezien, in móéten zien, dat er voor hem maar één weg was geweest om er te komen, of eigenlijk om te blijven. Meewerken en nooit te- genwerken. Dat was zijn koers geweest en die moest hij blijven va- ren, ook nu, nu het eropaan kwam: nu zou blijken of hij de juiste koers had gekozen of zich te pletter zou varen op een onzichtbare ijsberg.
In elk geval samen met háár.
Hij nam een slok en begon de ringen te polijsten. De drank maakte alles… aanvaardbaar. Hij had al een trucje in gedachten om het materiaal wat op te lichten, en dan… ja, dan kon het nog best aardig worden. In alle eenvoud. Zo degelijk als hij zelf was: solide. Er zouden ambtenaren komen van de burgerlijke stand; die kwamen zo nu en dan in het kamp en dan trouwden meerdere stel- letjes tegelijk. Hij schroefde de dop los en nam een laatste teug, en toen toch nog maar een.
Een joods huwelijk wilde hij niet. Hij was anti-religieus, zelfs nu. Zelfs al riep hij altijd uit gewoonte ‘Grüss Gott!’ En als zij nou een joods huwelijk wenste? Nee, nee, nee. Wat gebeurde er nu in hemelsnaam met zijn Hanschje? Als ze haar maar niets aandeden. Hij nam de laatste slok en hield die wat langer in zijn mond.
Slordig van hem dat ze onderweg geen verhaal met elkaar had- den afgesproken! Een excuus, waarmee ze weg zou kunnen ko- men. Slordig, dacht hij, en slikte de drank weg die in zijn keel brandde.

Westerbork Girl 28-08-2008 08:37 Pagina 20
Haastig stond ze op van de houten bank en peilde, nu het nog on- gezien kon, haar ondervragers: twee middelbare SS’ers drentelden luidruchtig door de holle ruimte, waarin alleen een groen ver- kleurd portret hing van de Führer. De oudste van de twee schoof een laag krukje bij de tafel, kennelijk speciaal voor haar bestemd. En ze ging zitten onder de augurkgroene Hitler. De andere man draaide haar zijn gekromde, brede rug toe en sjorde vergeefs aan een papieren gordijn.
Een derde SS’er kwam binnen, van ongeveer haar leeftijd; hij knipte een lamp aan, glimlachte weeïg en trok het piepende valgor- dijn scheef omlaag. De kromme haalde zijn schouders op. ‘Also,’ kuchte de oudste, die de leiding had, een rijzige, grijze
man met een lang, ook al grijs gezicht met stoppelbaard. Hij wachtte tot de anderen zaten; de engelachtig blonde jongeman links van haar en de gekromde, donkere man rechts van haar. Daarna pas zette ook de grijsaard met het hoge voorhoofd, dat uit- gerekt leek, zich met een zucht neer. Recht tegenover haar. Hele- maal ingesloten was ze.
Zittend op de hogere stoelen, dezelfde als in de Grote Zaal, ke- ken de drie mannen op haar neer. Opzichtige truc. Hannelore rechtte haar rug, maar kwam lang niet zo hoog als de SS’er tegen- over haar. Stil als een insect zat hij aan de verhoortafel, een oude keukentafel. Alleen de jongste man, die haar onafgebroken aan- gaapte, leek opgewonden. Hitsig bijna. Waarschijnlijk was het ook zijn eerste verhoor.
Ze zat precies onder het schelle peertje. In de spotlight. ‘Cahn, Hannelore,’ las de grijsaard met grafstem voor van de kampkaart die hij met een stijf gebaar, aan een leesbril toe, van zich afhield.

Westerbork Girl 28-08-2008 08:37 Pagina Hierop hoefde ze niet te antwoorden. Toch zei ze: ‘Ja, dat ben ik.’ Nog steeds had ze geen verhaal paraat, maar ze glimlachte dap- per.
‘Geboren: 27 november 1923, te Hamburg.’ De SS’er keek op van de kaart en lachte schel: ‘Und berühmt durch die Revue.’ De jongste man gniffelde mee.
Doodop maar tegelijk klaarwakker was ze. Ze was er, al had ze niets voorbereid, klaar voor: ‘Genau.’ Ze wist alleen niet wie van de drie ze aan moest kijken; die ouwe, hem moest ze recht in de ogen zien.
Zijn gezicht betrok. Zijn insectenblik bleef zonder te knipperen op haar gericht: ‘Maar op 30 september jongstleden gevlucht aus dem Lager.
Niets zeggen leek het best. Bevestigen noch ontkennen; dit was bekend. Onderdanig sloeg ze haar ogen neer en keek naar het hou- ten tafelblad waarop sigarettenpeuken moesten zijn uitgedrukt: zwartgrijze punten, vieze vlekken.
‘Hoe ben je ontsnapt?’ de grijsaard vouwde zijn handen ineen, liet zijn vingers knakken. ‘En waarom?’
‘We willen het heel precies weten,’ glimlachte de cherubijn zijn vlezig tandvlees bloot. Om hem tot stilte te manen, legde de grijsaard een hand op zijn mouw. Ze nam alles heel nauwkeurig waar, met meer helderheid dan ooit, al keek ze voortdurend naar beneden. ‘Het is nogal persoonlijk,’ zei ze, weer opkijkend. En ineens nam ze de houding aan van haar vader, de chazan, wanneer hij zich vlak voor het zingen concentreerde: zo rustig moest hij zich hebben gevoeld. ‘Maar ik zal het eerlijk opbiechten,’ zei ze dood- kalm en met droefheid in haar stem. ‘Mijn vriend…’ Er sprong een traan in haar oog.
‘Ja?’ vroeg de cherubijn gretig. De gebochelde zat met glimmen- de vulpen klaar om aantekeningen te maken. ‘Via via had ik gehoord dat hij…’ ze slikte en keek weer naar de zwartgrijze punten, de ranzige vlekken, ‘dat hij een ander had.’ ‘Ja, und?’ zei de oude ongeduldig.
Ze veegde de traan weg en bleef hem aankijken: ‘Toen ik zag dat het posttreintje er stond… ben ik er gewoon op gestapt. In een op- welling, zonder dat iemand het wist of zag. Ik moest zekerheid

Westerbork Girl 28-08-2008 08:37 Pagina hebben of mijn vriend, mijn verloofde… hij woont in Rotterdam, u weet wel…’
‘Ja, ja, ja,’ zei de grijsaard.
‘Ik moest het weten.’ Het verhaal rolde eruit. ‘Of hij nou wel of niet een ander had.’ Ze laste een stilte in. ‘Of hij zou trouwen met een ander meisje, terwijl ik weg was. Terwijl… alleen maar daarom ging ik weg.’
‘Hmmm,’ gromde de grijsaard, maar hij keek geamuseerd en stak de anderen zijn pakje sigaretten toe. ‘Niet omdat ik het hier slecht zou hebben.’ ‘Wirklich nicht?’ Hij stak zijn sigaret aan.
‘Het was niet om andere redenen, of nou ja…’ Nu moest ze zich inhouden, niet gaan overdrijven. Eerst flink snikken in het peer- tjeslicht. De tranen kwamen makkelijk, ze liet ze vrijelijk en goed zichtbaar over haar wangen rollen; ze hoefde maar aan haar ouders en aan Rob te denken.
De oude SS’er keek haar bewogen aan. Deze man was ook maar een mens; ja, zo moest ze hem benaderen, dan bleef hij haar ook zo zien. Onder andere omstandigheden had hij haar nu ook een si- garet aangeboden. Duitsers waren dol op liefdesgeschiedenissen, toch? En op mooie vrouwen…
Plotseling sloeg de gebochelde met zijn hand op tafel: ‘Maar dat is toch ongeloofwaardig. Blödsinn! Om zóiets, uit jaloezie, neem je niet zo’n groot risico.’
Ze moest verbergen dat ze schrok. ‘Hij eh…’ stamelde ze met emotie in haar stem, een lichte trilling, ‘we hadden al trouwplan- nen, moet u weten.’
Verbluft staarden de grijsaard en de jongeling haar aan. De ge- bochelde behield zijn snijdende blik.
Maar het wás in zekere zin waar.
Als die bochel nu maar niet ging doorvragen, want op namen en andere details was ze niet voorbereid. Nóóit mocht ze zijn naam la- ten vallen, of zijn valse naam.
Rotterdam: dat detail moest erin blijven, een goede ingeving. Géén Amsterdam. O, als ze Hans maar niet ook gingen ondervra- gen… nee, nee, dat gebeurt vast niet, hij is een Alter Lagerinsasse, en bovendien: ze willen mij toch terughebben?

Westerbork Girl 28-08-2008 08:37 Pagina Ja, om me op de trein te zetten.
De oude en de jonge SS’er, die niets hoefden op te schrijven, be- wogen gemakkelijker op hun stoel. ‘Zou jij zoiets dan niet hebben gedaan voor jouw Erika?’ vroeg de engelachtige aan de gebochelde die in blokletters haar verhaal optekende, of misschien wel iets heel anders optekende; op een kladblok, geen officieel document. Ze hadden hier toch voor alles speciale papieren? Wat was dit voor een verhoor?
‘Misschien heeft Erika ook een ander,’ lachte de jongste, ‘we zijn al lang van huis.’
‘Zeg, zeg, zeg…’ maande de grijsaard. ‘Maar een stunt is het wel.’
Het verhoor leek niet al te formeel, meer een formaliteit. Of was dit nog niet alles? Wil Gemmeker mij spreken? ‘Also,’ zei de oudste. ‘Je bent weggegaan vanwege de liefde, die
grosse Liebe. Zonder hulp van anderen?’
Ze knikte.
‘Dat laatste, zonder hulp…’ hij kreeg weer iets van een insect over zich en onbewogen keek hij haar aan, ‘dat moeten we zeker weten.’
‘Helemaal alleen.’
De oude man griste de blocnote van tafel en stond op. Ook de jongste schoof zijn stoel al aan, misschien om elders verslag uit te brengen. Bij Gemmeker? Godzijdank hadden ze niet naar namen gevraagd. De oude mompelde iets over ‘nur fünf Minuten’. De bo- chelaar, die haar als enige niet geloofde, bleef achter. Toen de jonge en de oude SS’er de deur met een dreun dicht lie- ten vallen, besefte ze: ze hebben me niet gevraagd of mijn vriend ook echt een ander hééft.
Ik heb het Rob zelf niet eens gevraagd. Ik wil het niet weten. De gebochelde, een somber type, trok het rolgordijn een stukje open en staarde naar buiten, misschien naar zijn collega’s. Dacht hij aan zijn Erika? Ze hoopte het. Vurig wenste ze dat hij alleen nog maar vol verdriet aan zijn Erika kon denken, die best een ander kon hebben, en dat hij haar – nog altijd rechtop op de kruk – vergat. Nooit geweten dat ik zo kon liegen. Of eigenlijk acteren, met huilpartij en al. Misschien was het wel geen acteren.

Westerbork Girl 28-08-2008 08:37 Pagina Ze trok de elegant gevouwen handdoek van haar hoofd. Streek met beide handen door haar jongenshaar.
Ook met jongenskop wond ze hen om haar vinger. Ik kom met alles weg… gek genoeg. Ik ben een schaapachtig meisje dat niet weet wat ze doet. En ik heb niets te verliezen. Ineens draaide de bochelaar zich om: ‘En nu wil ik weten hoe het echt is gegaan.’ Hij kwam dicht bij haar staan, hij prikte met de glimmende vulpen in haar schouder, in haar linkerborst. Schraap- te met de vulpen over haar wang: ‘Geen verhaaltje. Anders roepen we je OD’er erbij, Eisinger…’
Ze begon weer te huilen. Echte tranen, van angst. Maar het kon ook liefdesverdriet zijn, of instinct: ‘Ik ben gewoon opgestapt. Dat hokje op de wagon.’ Met horten en stoten vertelde ze: ‘Met het op- halen van de pakketjes had ik dat gezien. Dat je daarop kon, en…’ Op dat moment kwamen de grijsaard en de jongeling terug. De oude zei: ‘We krijgen geen toestemming om met Eisinger te pra- ten.’
‘Ze mag met mij meekomen,’ glimlachte de jonge SS’er en ze zag zijn tandvlees weer, ‘naar de luizenbarak.’

Westerbork Girl 28-08-2008 08:37 Pagina 21
Hans liet het flesje, leeg tot de laatste druppel, op de plankenvloer vallen. Het brak niet eens en ergens stelde ook dat teleur. Maar één ding kon hij doen: zo snel mogelijk een verzoek indie- nen om te mogen trouwen. Ook al kreeg hij Hanschje nog niet te spreken. Gekoppeld aan hem, Alter Lagerinsasse, ging ook zij niet op transport – bis auf weiteres, blablabla. Zo zou hij haar mogelijk naar de Stammliste promoveren; hoewel ze gevlucht was, potdom- me, waarom had ze dat ook gedaan, de verraadster. Nee, nou niet wéér gaan zeuren, Teddy. Hup, kom overeind. Ze moet die twee letters op haar kampkaart krijgen: A.L.
Of wil je haar niet meer? Ach, man, schei toch uit, je wilt maar twee dingen: háár en hier blijven. Punt uit. Zijn bangste vermoedens over Auschwitz werden gevoed door het gedrag van die gek, haar voormalige verloofde die haar toch maar, zijn leven riskerend, had willen tegenhouden in de tram. Hij, die held, was natuurlijk degene geweest die haar op de een of andere – onvoorstélbare – manier uit het kamp had gehaald. Dat moest wel.
Hij zou er niet meer naar vragen, het doodzwijgen. Hans vergat de peer uit te doen en wankelde zijn warme hol uit, het duister in, in de richting van de OD-barak; daar nog maar eens rondhangen, dat kon hij doen, dat was tenminste íéts. Wellicht ving hij iets op over haar situatie.
Maar wacht, was het niet te laat al? Als een verstikkende deken, met bitter weinig sterren, hing de nacht over het kamp. Hij kreeg te weinig lucht, hijgde zelfs, en knoopte zijn overall open. Hij zag het al, hoewel alles wazig was: er was niemand meer aanwezig.
Hij moest gewoon gaan slapen en morgen, frisser, nuchter te-

Westerbork Girl 28-08-2008 08:37 Pagina ruggaan. Ook in de barak waar Hanschje moest zijn verhoord, was nu alles donker.
Daar stond hij, dronken, alleen in het aardedonker te rillen. Hup, Teddy, terug nou, jongen.
Waar zit ze?
Nee, nou loop je níét naar de vrouwenbarak! Rechtdoor, idioot, naar huis, waar de lamp nog brandt achter de spleet in het gordijn. Hij schuifelde terug. Als ze straks getrouwd waren, ging de ech- te huwelijksreis dan nach Osten? Ach, hou toch op… Hij schopte zijn bemodderde laarzen uit en kroop met zijn over- all nog aan onder de kriebelige sprei. Hij zonk al weg, de diepte in, alsof hij langzaam viel. Steeds dieper, de modder in. Tussen de vale bloemen op zijn gordijntjes door viel de blauwbleke morgen in zijn zere ogen. Een zware, onregelmatige hamerslag martelde zijn schedel: onmiddellijk kneep hij zijn ogen weer dicht, waarna hij toch maar opstond. Op de tast trok hij zijn bemodderde laarzen aan. Zijn overall droeg hij nog, weliswaar wat plakkerig ge- worden, maar het scheelde tijd.
‘Oh, mein Gott,’ mompelde hij. Hij mocht dan steeds feller anti-
religieus zijn, het bekte wel lekker. Mein Gott, wat was zijn keel droog… snel, stil, naar het fonteintje op de gang. Met toegeknepen ogen laafde hij zich aan de straal en glipte naar buiten. De weg naar de juiste barak kende hij ook halfblind. Met dikke, dichtgeknepen ogen stapte hij binnen en vroeg om het formulier. ‘Ja, ja,’ herhaalde hij met stemverheffing, ‘een for- mulier om een Eheschliessung mee aan te vragen, ja.’ Was dat zo raar?
Hij wankelde in de richting van een tafel, liet zich vallen op een bonkige stoel. Het formulier en zijn lot afwachtend, drukte hij zijn vuisten in zijn oogkassen, tegen zijn pijnlijke oogbollen; daar zag hij de verstikkende nacht weer, met die paar rotsterren, en de pa- niek kwam opnieuw op. Ruhe! Rustig jongeman, zoals je altijd bent geweest. Zoals je was. Hij moest zichzelf blijven toespreken, als een klein kind.
Zoals je was…
Zonder benul van tijd bleef hij wachten.

Westerbork Girl 28-08-2008 08:37 Pagina Iemand – een OD’er? – legde een hand op zijn koortsachtige schouder. Iemand zei: ‘Nix passiert. Alles wird gut…’ Vertrouwd, Weens, zacht. De OD, dat mocht hij niet vergeten, was een eenheid en stond als één man achter hem. Een man met pet en stok, in een oude, versleten mantel.
Niet iedereen was hem vriendelijk gezind, nee, maar zo zat de wereld in elkaar, kom, hij kende de aardkloot toch als geen ander, tot in deze uithoek, en hij had connecties genoeg: vitamine R, rela- ties, of nog beter gezegd vitamine B, zoals de Duitstalige joden in het kamp het noemden. Beziehungen. Waardevoller nog dan rela- ties. Met Gemmeker had hij aan tafel gezeten… alleen leek dat al- weer zo lang geleden. Schlesinger had sinds zijn terugkeer ook niet meer met hem gesproken en zelfs zijn streekgenoot Pisk was nog- al kort van stof geweest. Alleen Hanschje werd gehoord. Wat had dat te betekenen?
Hij trok een loshangende draad van zijn mantel, maar scheurde meteen een heel stuk naad los. Zijn Schicksal, eigenlijk het hare, hing aan zo’n dun draadje. Je wist nooit wat je kapottrok. Pas toen een verblindend wit formulier voor zijn neus lag, werd zijn hartslag iets rustiger. Hij hoefde alleen maar de stippellijnen in te vullen. Met grote, schuine letters schreef hij bovenaan alvast ALTER LAGERINSASSE, om elk misverstand over zijn status uit te sluiten. Eindelijk kon hij iets ondernemen. Het potlood maakte een afdruk in zijn overijverige, verstijfde wijsvinger. O, dit was het onzekerste moment sinds zijn aankomst in het Vreemdelingen- kamp Westerbork. Exact en niet zonder trots vulde hij onder het kopje Einlieferungstag in: 16-11-1939. Zo lang alweer… Hij wipte, als vanzelfsprekend, nog even bin- nen in de barak van de Joodse Ordedienst, waar niemand aanwezig was. Op een stapel op het grote bureau van Pisk lag de groene map, het OD-rapport. Schijnbaar gedachteloos trok hij het rapport ertus- senuit en sloeg het open. Hij bladerde, en las: ‘Nummer 22, Eisinger, kehrt mit Braut zurück.’
De woorden, tussen gewone dienstmededelingen, waren nau- welijks te bevatten. Nog geen garantie, maar vanbinnen juichte hij. Nummer 22, Eisinger, keert met bruid terug. Poëtischer had hij het zelf niet kunnen formuleren! Aan duidelijkheid liet het ook

Westerbork Girl 28-08-2008 08:37 Pagina niets te wensen over. Waarom er ‘bruid’ en niet gewoon ambtelijk ‘Cahn, Hannelore’ met haar kampnummer et cetera stond… ach. Ze konden moeilijk zwart-op-wit neerpennen wat er werkelijk was gebeurd. Dat moest worden verhuld. Er werd, als iemand een vrij- stelling moest krijgen, met het OD-rapport geknoeid. Geknoeid? Een veel te lelijk woord. Je reinste poëzie was dit. Meteen verliet hij de OD-barak. Niemand zag hem wegglippen. Mit Braut had er gestaan.
Er moest nog meer in dat rapport worden geknoeid; de vermist- melding moest worden gecorrigeerd. Hij sloot niet uit dat Hansch- je administratief allang was afgevoerd naar Auschwitz. De hogere echelons mochten van niets weten. En dat zou dan ook nog creatief moeten worden opgelost.
Hij nam zich voor de hele ochtend aan de ringen te gaan wer- ken; tenzij hij alsnog werd ingedeeld. Misschien was dat nog beter. Alles weer gewóón.
Zwierig, nog emotioneel van de drank van gisteravond, wandel- de hij terug naar zijn hok. Eisinger keert met bruid terug! In werke- lijkheid was het niet zo’n fijn reisje geweest, na dat tramincident, maar op deze manier verwoord had het toch iets… ja, iets roman- tisch. Ongetwijfeld hadden zijn collega’s er lol om gehad. Alsof het een of andere stunt was. Ein Kunststück. Dat is het ook, de stunt van mijn leven – en het hare! Wat ga ik in de ringen graveren als ik nog tijd heb? Mischien moest hij het juist zo kaal mogelijk houden.
Hij zag het voor zich. Hoe de OD’ers met jongensachtig plezier hadden vastgesteld dat uitgerekend hij, Hans, het ’m geflikt had; dat die halfkale, net iets te zachtaardige Oostenrijkse OD’er met zijn armbandjes en manchetknoopjes, dat notabene hij, ouwe rot, toch de knapste Westerbork Girl kreeg. Hanschje Cahn! Zelfs al was ze ontsnapt.

Westerbork Girl 28-08-2008 08:37 Pagina 22
Zonder angst te worden opgepakt, want ze zat vast, liep ze onder het loodgrijze hemeldak. Helle herfstzon priemde door de wolken. De oplichtende, opengebroken hemel met een paar kraaien: dat was alles wat bestond. Ze voelde de wind door haar kortgeknipte haar gaan, ijzig en fris. De drassige aarde met kruiwagensporen, als littekens, kaatste het zonlicht terug. In de revue stond ze niet meer. Haar korte rok moest ergens op een plank liggen. Gemmeker, die ze vorige week tegenkwam, had haar staande gehouden; ter plekke was ze versteend, zoals het beeld, de buste, die inmiddels ergens moest staan in zijn huis. Vast niet op de schouw. Hooguit in zijn werkkamer, onder in een kast. ‘Alles in Ordnung?’ Iets van die strekking had Gemmeker gevraagd,
of alleen maar: ‘Wie geht’s?’ Iets niemendallerigs, maar o zo onge- woon en prompt was ze zijn precieze woorden vergeten, alsof ze nooit waren uitgesproken, zo onwerkelijk. Ze had geknikt, wist ze later nog: ‘Ja, ja, alles goed.’ Waarom spaarde hij haar? Nadat hij als eerste wegliep, was ze stijf als een plank weer doorgelopen, de ar- men met harde knuisten langs haar zij. Door haar niet op de trein te zetten had hij nog meer macht. Een koning die kon straffen. Of vergeven.
Misschien redde zij hem wel. Zijn reputatie. Verder had hij niet meer met haar gesproken. Ze moest charmant blijven en zich gedeisd houden, daar kwam het op neer. Schriftelijke toestemming uit concentratiekamp Vught, van haar ouders, was al aangevraagd; die was officieel nodig omdat ze nog geen eenentwintig was. Zou moeder geloven dat ze als bij to- verslag verliefd was geworden op de oudere Oostenrijkse OD’er Hans Eisinger? Daar moest ze naar raden. Moeder wist van niets, niet eens dat ze onstnapt was en nu alweer teruggekeerd; misschien

Westerbork Girl 28-08-2008 08:37 Pagina gokte moeder erop dat het een veilige partnerkeuze was. In het erg- ste geval, als ik ga, en dat zal er een keer van gaan komen, kan ik het haar vragen in Auschwitz; daarheen gaan ook transporten uit Vught, soms via Westerbork.
Vanochtend nog was er zo’n trein binnengekomen uit Vught, met strafgevallen, wist ze. Soms bleven ze een nacht om daarna door te reizen. Als er een transport binnenkwam uit Vught – een SS-kamp – probeerde ze te ontdekken of moeder, of stiefvader er- bij zat. Straks, nu al misschien, op het juiste moment, ging ze het weer proberen. Ook al moest ze zich gedeisd houden. Niet opvallen. Nooit meer opvallen.
Moeder kon er niet tussen zitten want van Hans had ze begre- pen dat het om een mannentransport ging. Op klompen waren ze binnengekomen, de meesten kaalgeschoren. Hij had het verteld met meer emotie in zijn stem dan voorheen. Had Hans de kaalge- schorenen naar de S-barak gebracht? Als hij nu dienst had, of een van zijn vrienden, kon ze daar met een beetje lef wel even binnen- glippen. Met minder dan Rob had getoond in de tram… Steeds zag ze het weer voor zich: zijn waarschuwende ogen in zijn rode ge- zicht. Zou hij het redden tot de bevrijding? Opnieuw moest ze hem vergeten. En hij zou haar vergeten. Maar vergeven zou hij haar waarschijnlijk nooit.
De lucht betrok. Bij het prikkeldraad stond een OD’er: de barak- genoot van Hans, met de gestolen radio. Ze liep naar hem toe en keek hem vragend aan. ‘Heel even, hè,’ zei hij gewoon hardop. Hij opende de prikkeldraadversperring.
Ze stapte een muffe geur binnen, zag silhouetten van kale kop- pen. Van mannen, oud en jong; mager waren ze allemaal. Liggend of rondhangend in de schemerige barak. Achter haar viel de deur dicht.
Ze liep langzaam verder door een muur van stank. Daar zat hij… rechtop, op de rand van een bed. Alsof hij op haar wachtte. In een slecht passend pak, alleen een pak, zonder hemd of onderhemd. Uitgeteerd, maar met gloeiende ogen keek haar stief- vader haar aan. Ze pakte zijn hand, en hij kneep in de hare. Hij glimlachte: ‘Meisje…’
‘Wo ist Mamsi?’ Zoals vroeger sprak ze Duits.

Westerbork Girl 28-08-2008 08:37 Pagina ‘Nog in Vught. Ze werkt voor Philips, voor het Philipskomman- do.’ Zijn warme hand lag op haar kortgeknipte hoofd. ‘Wat is er met die mooie krullen gebeurd?’
‘En waar is jouw haar?’
Hij lachte geforceerd luchtig: ‘Die sprietjes? Dat was al niks meer. Afgeschoren, een lang verhaal.’
‘Ik had luizen opgelopen in…’ Ze maakte haar zin niet af. Man- nen staarden naar haar, luisterden mee.
‘Kom,’ onvermoed soepel stond hij op en trok haar mee naar een hoekje waar een stoel stond. De man die erop zat, stuurde hij weg met een trage beweging van zijn veel te dunne arm: zij moest plaatsnemen.
‘Nee, ga jij nou zitten.’ Die hese stem kende ze niet van zichzelf. Hij was ouder geworden; tien, twintig jaar in nog geen jaar tijd. Hij weigerde te gaan zitten, drukte haar op de stoel. Grondig, als voor het laatst, nam hij haar op.
Ze probeerde het neutraal te zeggen: ‘Ik ga trouwen.’ ‘Dat heb ik nog gehoord van je moeder. Bist du…verliebt?’ Ze haalde haar schouders op. ‘Het is het beste wat ik kan doen.’ Ze zei niet dat het het enige was dat ze nog kon doen. ‘Is die man goed voor je?’
‘Ja… Wat zei Mamsi ervan?’
‘Dat het verstandig leek, misschien. Een hele stap.’ Alsof hij al- les begreep keek hij haar aan. En vroeg hij: ‘Heb je nog iets ge- hoord van Rob?’
‘Niks.’ Ze kon haar stiefvader, die ze haar leven lang kende, niet nog verder in gevaar brengen. Hoe moest ze het ook uitleggen? Hij aarzelde, zag ze, toen hij zei: ‘Rob schijnt ook in Vught te zit- ten. Heb ik gehoord dan, hè. Niet zelf gezien.’ ‘Is hij gezond?’
Juist op dat moment kwam de OD-collega binnen en maande haar met een driftige armbeweging de barak uit te gaan. Onmiddellijk moest ze weg. ‘Dag Papsi.’
Hij pakte haar gezicht nog tussen zijn handen: ‘Meisje…’ Ze rukte zich los. Buiten, zag ze, stonden de wagons klaar.

Westerbork Girl 28-08-2008 08:37 Pagina Vroeg in de ochtend stapte ze in haar te ruime Fliegende Kolonne- overall; in Amsterdam moest ze zijn vermagerd. Nog eenmaal kon ze haar stiefvader zien. Als zij met bagage sjouwde en hij op trans- port ging. Tussen duizend anderen. Zonder koffer. Misschien zou ze hem niet eens meer vinden.
Ze speldde de FK-band steviger vast op haar mosterdgele mouw. Niets kon ze doen, zelfs Hans kon niets ondernemen. Misschien was Hans nog in Papsi’s barak geweest: bij het voorlezen van de namen voor het transport. Ze had hem er niet naar kunnen vragen. De Boulevard des Misères naast de lege trein was hermetisch af- gesloten door de Ordedienst. Hans zag ze zo gauw niet; misschien was hij ingedeeld bij de groep OD’ers die de mensen uit de barak- ken haalde.
Wietje stak zijn arm door de hare: ‘Kampschone, moet je alweer aan de slag?’ Hij probeerde vrolijk te klinken, maar dat lukte niet op dinsdag.
‘Mijn stiefvader is erbij. In de Strafbarak.’ Geschokt keek hij haar aan en liep al mee in de richting van de strafbarak.
Misschien heeft Papsi toch een kleine rugzak en misschien kan ik die dragen.
Maar bij de strafbarak werd ze weggestuurd en ingedeeld bij een groep die aan de andere kant van het kamp bagage moest ophalen. Een rimpelige moeder die op transport moest, stond daar te kib- belen met haar volwassen dochter die achterbleef: ‘Niks daarvan, afgelopen uit.’
‘Maar ik wil met je mee…’
Hannelore nam alleen de koffer van de oude moeder aan en liep met haar naar de afzetting, voortdurend om zich heen kijkend. Steeds drukker werd het.
Waar liepen de strafgevallen?
Voorbij de afzetting, bij de trein, zette ze de zware koffer neer en keek rond; duizelig, met alleen een geroosterd stukje oud brood in haar maag en zonder te hebben geslapen.
Rugzakken gleden door haar handen. Nauwelijks sloeg ze er acht op, alles ging volautomatisch.
Daar stond Hans, bij de wagondeuren die hij straks ging afslui-

Westerbork Girl 28-08-2008 08:37 Pagina ten; hij hielp een man die zich voor de reis in een net pak had ge- stoken – keurige hoed op – in een veewagon met een dunne laag stro. De man fluisterde Hans nog iets in het oor: ‘Doe de groeten aan die en die in barak zoveel.’ Iets van die strekking moest het zijn. Verderop duwde een OD’er een weigerende jongen naar bin- nen en greep al naar zijn stok.
Gemmeker wandelde met zijn staf over het perron. Nee, hij kui- erde. Hij kuierde langs de wagons en keek belangstellend rond. Impulsief dook ze achter iemand weg en maakte zich uit de voeten. Straks bedacht hij zich nog, straks zat ze alsnog op de trein. Ze begon harder te lopen. Snel naar de volgende barak; haastig stapelde ze koffers, rugzakken, dekenrollen op een FK-kar, keek opnieuw rond, sjouwde weer terug.
Waar is Papsi?
Zo veel mensen, in een laatste omhelzing, in tranen, sommigen porden elkaar bemoedigend in de zij en leken niet op te zien tegen het vertrek, anderen sjokten met het hele gezin naar de veewagons, moedeloos, vader, moeder, opa, oma, kinderen met een klein rug- zakje om. Een baby lachte met een tandeloos mondje. Daar kwam de strafkolonne: kaal, op klompen, in marstempo naar de trein. Achteraan, bij de ouderen, liep vader; ze liet een koffer uit haar handen vallen. ‘Wat doe je nou?’ riep iemand. Ze moest hem zien, van dichterbij. Ze zwaaide en holde naar hem toe. Hij keek net de andere kant op. Ze kon er niet vlug genoeg door ko- men: afscheid nemende mensen, niets of niemand ziend, stonden of liepen elkaar in de weg.
Tóch nog: hij had haar gezien. Hij stak zijn hand op en stapte in de veewagon. Het wagonnummer kon ze lezen. Ze vloog ernaar- toe, duwde mensen opzij. De deur schoof dicht. Niet Hans, maar een onbekende OD’er haalde de grendel van Papsi’s wagon om- laag, controleerde of de deur stevig dichtzat en liep al naar de vol- gende.
Buiten adem stond ze voor zijn wagon, staarde ze naar de dichte deur vol krijtstrepen en getallen. Om haar heen stroomden men- sen naar binnen, sommigen werden op een brancard gedragen. Ie- mand werd op het laatste moment nog uit de trein gehaald, een weigeraar werd naar binnen geknuppeld door een OD’er.

Westerbork Girl 28-08-2008 08:37 Pagina Gemmeker en zijn staf liepen de wagons na en stonden te tel- len. Schlesinger was er ook bij: zijn dikke lippen gingen rekenend op en neer. Grünen stapten de enige personencoupé in. Later wist ze niet meer hoe lang ze daar had gestaan. Had stilge- staan. Op een gegeven moment had iemand haar aangestoten, had iemand gezegd: ‘Zeg, doe jij ook nog iets? Verwend kreng.’ Toen had ze zijn handen herkend, aan het raampje van de vee- wagon: een opening met tralies. Om haar te kunnen zien had Pap- si zichzelf omhooggetrokken. Alleen die handen, die de tralies om- knelden. Met witte knokkels.
De locomotief floot, de wagons kwamen schokkend in bewe- ging. Iemand huilde zacht. Weer zag ze zijn handen. Zijn laatste, mislukte poging om haar te zien. Ze zag een klein stukje van zijn geschoren hoofd, dat omhoog kwam, net niet ver genoeg. Ze hoor- de de knerpende wielen, steeds verder weg, daarna de stoomfluit van het ketelhuis. De versperring werd afgebroken. Donkerblauw fluweel droeg ze. Een rok en een truitje, bij elkaar leek het op een jurk. Een spiegel was er niet in de 65 en ze wilde niet blijven dralen in de dampende ruimte: een vrouwenpak- huis, al was het leger geworden. In haar korte, alweer wat krul- lende haar stak ze nog vlug een kammetje. Ooit gekregen van Rob.
De vrouw die nog altijd iets weghad van een bouwvakker floot haar misprijzend na. ‘Je hebt ons in gevaar gebracht,’ had ze bij haar terugkeer gesist. Andere vrouwen en meisjes gaapten haar brutaal lang aan of negeerden haar opzettelijk. ‘Nou, nou,’ hoorde ze iemand zuchten, ‘weer helemaal het poppie.’ Mat verliet ze de barak. Een meisje dat pas was aangekomen kwam voor haar staan en zei: ‘Je ziet er mooi uit.’ In de deuropening zakte ze door haar knieën om de magere barakpoes te aaien. Witte kattenharen kleefden aan haar donkere rok. Katzl. Dat zou ze voortaan zijn. Ze trok het snotterige beest tegen zich aan, duwde het weer weg, stond op en zag Hans aan- komen in een kamgaren, versleten kostuum. Aan zijn mouwen hingen rafels die hij er in de gauwigheid nog vanaf probeerde te plukken.

Westerbork Girl 28-08-2008 08:37 Pagina Hij kuste haar op de wang: ‘Jetzt geht’s los, Katzl.’ Ze bracht een lachje op. Hij toonde zijn gesloten vuist en knipoogde. Geheimzin- nig leegde hij zijn vuist in de zak van het kostuum en trok haar mee.
Toen ze bijna bij de Grote Zaal waren, snelde een vrouw met een paar rozen toe; de moeder van een jonge OD’er, zag ze. Hans stak haar iets toe en nam de donkerrode rozen aan. Uit de tuin van Gemmeker? Even rook Hans aan de rozen en daarna gaf hij ze ver- legen lachend aan haar.
Groepjes mensen bleven staan kijken. Nu vielen ze nog meer op. Hij in dat oubollige pak, zij in donker, bijna zwart fluweel en met die bloemen, als op weg naar een begrafenis. In de Grote Zaal moesten ze als laatste paar in de rij staan. Niet ver van het lege podium met de gesloten piano. Hans leek alle tijd te hebben; het kon hem niet lang genoeg duren. Was dat zo ge- pland?
Haar knieën trilden; ze stelde het vast alsof het om de knieën van iemand anders ging. Dit waren haar knieën helemaal niet. Op het gezicht van Hans plakte zich een vastberaden soort glim- lach vast die ze niet eerder had gezien. Zachtjes kneep hij in haar arm.
‘De volgende!’ riep een ambtenaar vanachter een bureau. Het stel voor hen deed een paar stappen vooruit. Hij in precies zo’n ver- sleten kraaienpak, zij in het wit. Ze schuifelden erachteraan. ‘Volgende!’ klonk het weer. Alsof ze wachtten bij de tandarts; in moeders praktijk had zij de patiënten zo geroepen. ‘Ik hoop dat dit het beste is,’ had Mutti geschreven, ‘veel geluk.’ Hans had haar nooit officieel gevraagd. Met Schlesinger had ze er ook niet over gesproken, laat staan met Gemmeker. Maar Hans had het immers al in Amsterdam gezegd. Het moet. Dat had hij ge- zegd. Dan gebeurt ons niets.
Maar was dat wel zo? Haar hart sloeg een slag over. Het fluweel plakte op haar rug.
‘Volgende!’
Hans toverde iets glimmends uit zijn zak. ‘Tschuldigung,’ fluis- terde hij toen hij een holle ring om haar vinger schoof. Een gor- dijnring. Onbewerkt. Vluchtig kuste hij haar.

Westerbork Girl 28-08-2008 08:37 Pagina Ze tekende het trouwboekje. ‘Provincie: Drenthe. Gemeente: Westerbork.’ Het bood plaats aan twaalf mogelijke ‘kinderen uit dit huwelijk’.
Uitgerekend twaalf.
De deur van de Grote Zaal ging open. ‘Ja, ik wil,’ had Hans in zangerig Nederlands gezegd. Hel daglicht stak in haar ogen. Opge- steld in twee rijen wachtten de OD’ers hen op en hielden hun stok- ken in een boog voor hen omhoog in de grauwe, weidse lucht.

Westerbork Girl 28-08-2008 08:37 Pagina Voorjaar
Westerbork Girl 28-08-2008 08:38 Pagina Deze bladzijde is met opzet leeg gelaten

Westerbork Girl 28-08-2008 08:38 Pagina 1
Karl May ging niet in de koffer: die had hij daar niet meer nodig. Hans staarde naar een van de omslagen, met kale prairie, en legde de boekjes bij de spullen die hij weg zou doen. May had nooit voet op Amerikaanse bodem gezet, had iemand hem laatst verteld, maar dat geloofde hij niet; zo realistisch als May de woestenij be- schreef – en Hans wist wat woestenij was. Wat de mensen niet alle- maal geloofden. Sommigen geloofden zelfs dat hij Kapo was ge- weest. In Westerbork! De wildste verhalen gingen erin als koek. De waarheid wilde er niet in, en dat zat hem niet lekker, Amerika was ook dáárom beter. Het Wilde Westen. Niks oosten. The West is the best. Op taalcursus zat hij al.
Hij drukte zijn hemden, keurig gestreken en gevouwen, die- per weg in de koffer. De koffer had hij van zijn nog jonge schoonouders gekregen, die godzijdank nog leefden. Het oosten hadden ze overleefd, en nu ontnam hij hun hun dochter. Maar ja. Haar moeder zag het gelukkig zitten: ver weg, hoe verder, hoe veiliger.
Laatst, toen ze in vrijheid over de Dam wandelden – het recla- mebord met de gouden ringen hing er nog – veronderstelde een ijsjesverkoper dat hij met haar moeder was getrouwd en dat Han- schje hun dochter was. Het stak, maar hij had er luid om gelachen. Te luid. En hij had het even rechtgezet. De wildste verhalen, die gingen er wel in. Als koek. Het was nog niet zover, maar de eerste koffer kon maar beter klaar zijn. Kijken hoeveel erin paste. Hij legde zijn onderbroeken recht. Heel precies en netjes, zo zag hij het graag. Alles op orde. Hij snuffelde aan het schone goed.
Helemaal opnieuw beginnen, dat wilde hij, zonder geschiede- nis. Een onbeschreven blad. Niemand kende Hans Eisinger. Hij

Westerbork Girl 28-08-2008 08:38 Pagina kende zichzelf niet eens. Hij wist niet zo goed meer wie hij was. De echtgenoot van Hanschje, dat tenminste wel. Dat was misschien genoeg.
Hij vouwde een pantalon, precies langs de middennaad; die pas- te nog net op het stapeltje overhemden, die dan maar wat kreukten. Zij had er niet zo’n zin in, nee. Hanschje was thuis in Amster- dam, in de oude wereld. Maar hier, in dit drassige land, kon hij nou eenmaal niet opnieuw beginnen. In deze drassigheid was hij nooit welkom geweest; nee, dan de Verenigde Staten, daar was iedereen migrant, allemaal vreemdelingen bij elkaar. Sterker nog, daar be- stond het concept vreemdeling niet eens! Laat staan dat iemand van hem – en haar – zou opkijken.
Ze zal haar ouders missen. Dat wel. Haar sterke Mutti. Haar lie- ve stiefvader, met één oog teruggekomen uit het oosten waarover hij niet spreekt, die almaar zieker wordt. Hans ging op de koffer zitten. ‘Schön,’ zei hij hardop. ‘Wonder- ful.’ De koffer kon nog dicht.
Minutenlang bleef hij op het kunstleer zitten. Prima. Geen slecht model. Hij had zo vaak op koffers gezeten, maar deze keer maakte het hem bijna gelukkig – ja, dit was misschien geluk. Hij verloor zichzelf, dromend over de bootreis, hij zag weidse luchten boven een kalme oceaan. A calm ocean. Hij zag de zee van Botticel- li. Het kalme water waaruit zijn Venus oprees. My Venus. Tot hij wakker schrok van de bel.
‘Ik ga wel even!’ Hij stommelde de trap al af, schopte een krant opzij, trok de deur open. En bleef sprakeloos staan. Hij was het. Uit duizenden zou hij hem herkennen. Lulhannes. Haar held. Hans bracht geen woord uit.
‘Een goeie morgen,’ hoorde hij de verzetsheld schijnbaar onbe- wogen zeggen. Kalmer dan in de tram.
‘Ja?’ Iets anders wist hij niet te zeggen. Er kwam niets in hem op. En goedemorgen zei hij niet.
‘Ik eh, ik kwam eens kijken of Hansje nog leeft.’ ‘Ze leeft.’
‘Zoiets had ik gehoord, ja.’
‘Hier. Bij mij.’
‘Ik ben dus op het goeie adres.’ Hij klonk opgelucht, méér dan

Westerbork Girl 28-08-2008 08:38 Pagina opgelucht, hij glom ervan: ‘Ik heb haar dus gevonden.’ ‘Hier woont ze, nog wel. Bij mij.’ Waarom herhaalde hij dat nou? Bij mij. Zwak was het; hij had toch allang gewonnen? Hij moest ruimhartiger zijn, royaler. Niet zo houterig, juist voor Han- schje: ‘Kom erin.’
Hij had het werkelijk gezegd. Hij had lulhannes uitgenodigd in zijn bovenwoning. Verflixt! Hij had het ook bij de deur kunnen af- handelen zonder dat zij er iets van had geweten, hij had hem ook weg kunnen sturen en opnieuw een deur, voor altijd, kunnen slui- ten. Denk daar toch niet steeds aan!
Maar nu deed de held – die Rob – al een voorzichtige stap naar voren. Voorzichtig, omdat Hans in de deuropening bleef staan met zijn hand nog steeds op de deurknop. Rob glipte met zijn rug tegen de muur naar binnen.
Hij stond in de weg.
Hij moest gewóón doen. Hem achternagaan, een kopje thee aanbieden, of koffie – wat donderde het ook? Kom in beweging, Teddy.
De held, zag hij, keek wat rond in de bijna lege woonkamer. Vol- komen op zijn gemak, bijna zwierig. Om kotsmisselijk van te wor- den.
Nee! Hij moest zichzelf overwinnen. ‘Kopje koffie?’ ‘Lekker.’
Met bonkend hart liep Hans de keuken in, liet hij water in de fluitketel lopen. Nu had die vent haar gevonden, door gewoon even aan te bellen; zoals ook hij haar gevonden had. Hij had Hanschje niet geroepen. Moest dat niet eerst? Maar dat kon altijd nog. Hij streek een lucifer af, schroeide zijn duim. Van de zenuwen. Nooit schroeide hij zijn duim, hij was praktisch, alles kon hij met zijn handen: het kwam door die vent in de kamer. Hij kon hem er nog uitzetten. Sorry, maar het schikt toch niet. Han- schje had misschien nog niets gehoord.
Hans wilde naar de kamer lopen, maar iets hield hem tegen. Hij mocht niet kinderachtig doen. Hij staarde in de violette vlammen onder het vettige fluitketeltje. Als hij kinderachtig deed, dan had hij alsnog verloren. En winnen moest hij. Van die… die ac- teur. Ook na de oorlog.

Westerbork Girl 28-08-2008 08:38 Pagina Kálm, zoals je altijd was. Wat zou hij normaal gesproken doen? De bezoeker op zijn gemak stellen. Juist. Zo natuurlijk mogelijk, zelf niet op zijn gemak, stapte Hans zijn woonkamer in, gewapend met een koekjestrommel. Zijn woonkamer, dit was heel anders dan de tram, hij was op ei- gen terrein: ‘Setz dich.’ Het klonk te veel als een bevel; spreek toch Hollands, Teddy.
Rob nam plaats op de tweezitter. Uitgerekend daar, op hún plek- je.
Hans hield de koektrommel net iets te dicht onder zijn neus: ‘Koekje?’ Iets te vijandig ook misschien. Er zaten nog maar twee koekjes in.
‘Nee, dank je.’
‘Dank je?’ Hij hoorde zelf hoe beledigd hij klonk en propte daar- om gauw een kaakje in zijn mond.
‘Ik heb net gegeten, dank je. Maar eh, is Hansje ook thuis of…?’ Als hij haar nu zou roepen, dan moest hij toekijken hoe ze el- kaar zouden begroeten, elkaar zouden aankijken of zelfs aanraken. Aanraken kwam er vast wel van. En daar moest hij dan naast staan. Hij voelde zich niet lekker: ‘Ze komt zo.’ De held, zag Hans, trok snel zijn stropdas recht en keek – zag hij het goed? – in zíjn spiegel; voor een zacht prijsje op de kop getikt om de woning op te vrolijken. De held stond zelfs even zijn weelde- rige krullenbos te bewonderen. Wist zo’n jongen – met zijn ge- beeldhouwde lijf – wel wat woestenij, wat modder en ellende was, wat werkelijk overleven was?
Terwijl hij met het misselijkmakende koekje in zijn mond de keuken in ging, hoorde hij haar de trap al afkomen. In snel tempo. Nee, hollend.
Boven de wastafel spuugde hij de koekresten uit. Hij begon te kokhalzen, maar gaf niet over.
Dankzij hem, Teddy uit het modderige Drösing, had ze over- leefd, potdomme. Zelfs de grote artiesten waren op de trein gezet. Hij moest maar even in de keuken blijven. Hen even alleen la- ten. Dat was ruimhartig. En dan hoefde hij tenminste niet te zien hoe ze die jongen zou begroeten. Hoe ze nu, op dit moment, naar hem keek.

Westerbork Girl 28-08-2008 08:38 Pagina Hans wás het bovendien: royaal en ruimhartig. Een winnaar. Ja, een held. Ze was van hem gaan houden; bijna twee jaar waren ze nu getrouwd.
Knarsetandend maalde hij wat koffiebonen fijn.

Westerbork Girl 28-08-2008 08:38 Pagina 2
Een fluitketel gilde op de achtergrond. Ze keek hem aan en keek daarna weer langs hem heen in de richting van de keuken, de rich- ting van de kalende man met de bijna lege koekjestrommel. Hij voelde het. Hij maakte kans.
Rob sloeg zijn armen om haar middel. Hansje lachte voluit, breeduit.
Zonder nadenken tilde hij haar al op en zonder iets te zeggen – zij zei ook niets – draaide hij met haar in het rond. Brutaal mis- schien na bijna twee jaar, maar nu kon het, heel even. Timing is al- les. Altijd. Overal. Zijn handen lagen op haar billen. ‘Daar ben je dan.’
‘Nee, daar ben jij.’ Weer lachte ze, precies zoals het moest, zoals ze altijd had gelachen. Met die spikkels in haar ogen, met die klei- ne tanden. Haar slanke armen om zijn nek. De fluitketel moest van het vuur zijn gehaald. Hij merkte hoe stil het in de woning was.
Snel drukte hij nog een kus op haar lippen; de kalende man was nog met de koffie in de weer. Snel, stiekem: hij was er een meester in. Maar dit was anders, zij was anders. Ze kuste niet te- rug.
‘Hansje Cahn,’ fluisterde hij langzaam, gedragen, alsof hij een gedicht opzegde tussen de schuifdeuren.
‘Eisinger,’ zei ze hardop. Ze wurmde zich van hem los, trok haar donkere rok en truitje recht. De stof was fluweelzacht. Ze had een buikje gekregen in het kamp, maar het misstond niet. Ze stak een sigaret in haar mond en bood hem er een aan: elke handeling was elegant, naturel. Dat maakte haar anders. Hij had er in de strafgevangenissen Scheveningen en Utrecht, in concentra- tiekampen Vught en Amersfoort over zitten piekeren, maar had er

Westerbork Girl 28-08-2008 08:38 Pagina nooit de vinger op kunnen leggen. Ze was altijd naturel. Echt. Of ze wist verdomd goed te doen alsof.
Ze gaf hem vuur met een Engelse aansteker. Lachte achter het vlammetje.
‘Wat gebruikt u in uw koffie?’ De OD’er was binnengekomen en hij had het niet gemerkt: wel op blijven letten. Bij het voelen van haar billen was een plan in hem opgeborreld. Ook heel naturel. ‘Alleen cafeïne,’ antwoordde hij puberaal, hormonaal. Kan het een onsje minder, Rob? ‘En wat suiker.’
Maar de OD’er begon te lachen, steeds harder, enigszins onge- makkelijk en verdween weer in de keuken. Achter de coulissen – ha! Snel streek Rob met één hand door haar krullen. Dikke, zijde- zachte krullen.
Ze wendde zich af. Haar krullen zaten een beetje in de war. Ze stond bij het raam en knipoogde.
Toen haar man met rinkelend dienblad binnenkwam, zat Rob op een versleten fauteuil. Hannelore bleef bij het raam staan, rook- wolkjes uitblazend.
‘Eén schepje? Twee?’ De OD’er boog zijn gezicht naar hem toe, akelig dichtbij, dichterbij nog dan in de tram, en hing al met een tweede schep suiker boven zijn kopje.
‘Eén is genoeg.’
De OD’er keek hem net iets te lang aan, smeet de suiker terug in het potje en ging toen ook bij het raam staan. Naast Hansje. Hij had zijn voorstel eerder moeten doen, meteen toen het in hem opkwam, toen haar OD’er nog in de keuken stond; misschien week hij nu niet meer van haar zij, die vent was ook niet achterlijk. Straks viel zijn plan in duigen.
Ongemakkelijk bewoog Rob op zijn stoel naar voren, nam een slok hete koffie, brandde zijn tong. Hij moest een babbeltje begin- nen want de stilte werd benauwend, maar anders dan gebruikelijk had hij niets te babbelen paraat.
‘Hans, heb je al een kaakje aangeboden?’ ‘Hij wil geen kaakje.’
Hans en Hansje. Een stel. Nee, een echtpaar. Begin in hemels- naam maar over het weer. Hier kom je nooit meer tussen. Of toch wel?

Westerbork Girl 28-08-2008 08:38 Pagina Wat moest hij zeggen over het weer? Lekker zonnetje? Banaler kon het niet.
Hij voelde zich ongemakkelijk op de luxe, maar sleetse stoel. Alsof hij zat vastgebonden, zoals toen, toen hij was opgepakt en naar een pand aan de Prins Hendrikkade was afgevoerd. Heel Luc- tor was opgerold; hij was aan zo’n fauteuil vastgeketend en werd ondervraagd. Urenlang. De boeien waren in zijn huid gaan snij- den. Nu zat hij niet vast.
Alleen de namen van de leden van Luctor die al waren opgepakt had hij genoemd.
Hij stond op, het hete kopje in zijn hand. Hij ging ook maar bij het raam staan, naast Hansje. Nu stond ze tussen hen in, als in een klucht. Helemáál ongemakkelijk.
Hij knoeide koffie op het kleed en sloeg zijn kopje maar snel achterover, heet of niet. Verder was niemand gepakt, ook de onder- duikfamilie niet. Haar mislukte bevrijding was wonder boven won- der zonder gevolgen gebleven.
Darf ik u misschien een stukje Schokolade aanbieden?’ Hans liep als eerste weg, trok een la open, frunnikte al aan een reep en stond weer vlak voor hem: ‘Hanschje heeft goede contacten met het Engelse leger.’
Ze veerde op. ‘Mijn broer. Je gelooft het nooit. Ik geloofde het zelf eerst niet. Mijn broer was tolk bij de Canadese bevrijders van Westerbork. Puur toeval…’
‘Ongelofelijk.’ Hij zou haar willen vasthouden. Hier en nu. Waarom zou hij het ook niet doen, hij had er alle recht toe – en zij wilde het ook.
‘Iemand kwam me roepen: je broer staat bij de poort. Ik liep naar buiten en daar stond Erich, met allemaal mensen om hem heen.’ ‘Je moeder en je stiefvader zag ik ook terug op de lijsten.’ ‘Ze zijn teruggekomen. Eerst moeder, via Zweden, en nu ook mijn stiefvader. Ze zaten in Vught bij het Philipskommando en hadden daardoor ook in Auschwitz betere kansen…’ Hij slikte de chocola door. Vught. Daar hadden haar ouders ook gezeten. Hij had ze nooit gezien. Vught was een nachtmerrie ge- weest. Tot hij besloot ziek te worden. Tot hij een nepoperatie on- derging om in de ziekenbarak te blijven; en niet op transport te

Westerbork Girl 28-08-2008 08:38 Pagina gaan. Het litteken viel mee voor een ‘Lymphom Exstirpation am Hals’. Een nepgezwel, een vetbult, was weggehaald. Het litteken
zat onder zijn zijden das.
‘Dan hebben je ouders geluk gehad.’ Voor hij er erg in had voeg- de hij eraan toe: ‘Net als jij.’ Hij wilde het niet over haar terugkeer hebben. Zeker niet waar die slijmerd van een OD’er bij stond. ‘Glück hebben we alle drie gehad,’ beweerde Hans. ‘Oder?’ De slijmerd lokte het zelf uit. Rob keek hem strak aan, zoals toen, in de tram: ‘Op dolle dinsdag werd ik door dronken Duitsers voor dood op straat gelegd, voor de Gestapogevangenis. Ik hield me stil en ontkwam.’ Ineens zweeg hij weer. Hij vertelde niets over de brief met bewijslast tegen hem, de envelop die hij bij arrestatie op zak had gehad met het valse persoonsbewijs voor een ondergedo- ken Luctor-collega. Hij vertelde niet dat die brief later, tijdens het proces, toch nog was verdonkeremaand door verzetsvriend Veter- man. En hij vertelde ook niet over de mishandelingen, de honger. Hij kon wel bezig blijven; in Vught was hij doorgegaan voor een mohammedaan uit een bekeerde familie uit Soerabaja: ‘Robert de Vries, Kontorist’ had er op zijn persoonsbewijs gestaan. Er waren zo veel De Vries’en, zo veel kantoorbedienden. En zijn kampkaart vermeldde: ‘Nur in Indien Familie’. Wel zo veilig. Als hij een be- kende tegenkwam in het kamp, dan legde hij, politiek gevangene nr. 1093, vlug een vinger op zijn lippen. Geen nazi had een jood in hem gezien.
‘Door ons huwelijk hoefde Hanschje niet op transport. Het is met een sisser afgelopen.’
‘Een sisser?’ Rob keek naar haar hand met de sigaret, waaraan ze een vreemde, koperen ring droeg.
‘Wij waren het laatste transport,’ hoorde hij Hans zeggen, ‘dat nooit is vertrokken.’
‘Meer geluk dan wijsheid.’ Nou niet kwaad worden, houd je in. ‘Glück. Inderdaad…’
‘Ga toch even zitten.’ Gespannen keek Hansje hem aan. Het was – verdomme – nog niet te laat. Hij moest zijn plan doorzetten.
‘Ik moet er weer eens vandoor,’ zei hij. Ze zou vast met hem meelopen tot aan de deur.

Westerbork Girl 28-08-2008 08:38 Pagina ‘Noch ein Kaffee?’
‘Nee, bedankt.’
‘Kom nog eens langs als u in de buurt bent. Bitte…’ ‘Wie weet.’
‘Ik laat hem wel even uit,’ hoorde hij Hansje zeggen. En Hans liet zich op de tweezitter zakken.
De deur van de kamer stond nog open. Hardop zei hij neutraal: ‘Het was goed je weer te zien.’
Zij zei juist heel zacht: ‘Ik ben zo blij dat je kwam, je kunt je niet voorstellen hoe blij…’
Hij legde een vinger op haar lippen: ‘Vanmiddag. Drie uur, bij de Stadsschouwburg. De zijingang.’

Westerbork Girl 28-08-2008 08:38 Pagina 3
Hans zat weer verdiept in de woordenboeken, zijn gedachten on- getwijfeld aan de andere kant van de oceaan. Nu, al was het te vroeg, moest ze gaan. Nu kon het. Een excuus had ze niet be- dacht.
Hannelore sloop de trap af tot ze besefte dat ze sloop en nor- maal, licht verend verder liep. ‘Tot straks!’ riep ze naar boven. Er kwam geen antwoord.
Ze liep toch maar terug, omhoog, stak haar hoofd om de slaap- kamerdeur: ‘Ik moet nog even een boodschap doen.’ Met een opengeslagen woordenboek op zijn buik en een in zijn hand lag hij op bed: ‘We hebben toch al boodschappen gehaald?’ ‘Nee, ik moet nog wat dingetjes hebben. Voor Amerika.’ ‘Nou, ga maar gauw dan.’
Buiten was ze al niet meer zo getrouwd. Niet zoals binnen. Bui- ten was een zonnige voorjaarsmiddag. Bijna zomer, maandagmid- dag.
Snel liep ze naar de halte. Wat kon er in de Stadsschouwburg te zien zijn op maandagmiddag?
Rob zat bij ‘De 5 mei groep’. Hij was ontdekt door het grote publiek, speelde een jonge verzetsheld in een veelbesproken stuk over de oorlog. ‘De naamlozen van 1942’. Met zijn kop in de krant was hij zelf niet naamloos meer. Een jonge verzetsheld die een jonge verzetsheld speelde, Piet, zijn eerste grote rol. Het stuk – mét foto – had ze uitgescheurd en in het sokkenlaatje be- waard.
Misschien pakte Hans nu juist hun sokken in, als test voor hun vertrek naar Amerika. ‘Je hebt te veel Karl May gelezen,’ beet ze hem soms plagend toe, ‘je reinste fantasie.’ Maar hij was koppig op dit punt. Gevoelig.

Westerbork Girl 28-08-2008 08:38 Pagina Ze stapte op de tram, groette de bestuurder en keek kritisch naar haar silhouet in het tramraam: perfect, met die brede ceintuur om haar middel.
Ze klapte een hartvormig zakspiegeltje open en stiftte haar lip- pen. Misschien was er wel geen voorstelling op maandagmiddag. Anderhalf uur kon ze wel wegblijven. Ze inspecteerde haar geë- pileerde wenkbrauwen, ook nog in orde, en klapte het spiegeltje dicht.
Twintig minuten te vroeg liep ze over het Leidseplein zag ze op de klok van het American Hotel. Een straatmuzikant speelde een jazznummer. Gespannen bleef ze staan luisteren. Misschien kon ze alvast even naar de zijkant van de Stads- schouwburg lopen om te zien waar die ene ingang was. De arties- teningang?
Onder de passage voor de entree wierp ze een blik naar binnen: kroonluchters met peertjes die nog niet aan waren, spiegelwanden die niemand weerspiegelden. De deuren zaten dicht. Had ze hem wel goed begrepen?
Daar hing het affiche: DE NAAMLOZEN VAN 1942. Ook zijn naam stond in middelgrote letters vermeld. De hoek om dan maar, naar de Marnixstraat. Daar stond hij. Leunend tegen een deur. Goddank ook te vroeg. ‘Hé, hoi,’ zei hij verlegener dan eerder. Houterig kuste hij haar wang.
‘Gaan we hier naar binnen?’
‘Ik heb mijn eigen sleutel. Mooi geregeld, toch?’ Hij kreeg de deur niet open, zijn gezicht liep er rood van aan. Toen de deur toch nog openging, pakte hij haar hand en trok haar mee, een onverlichte gang door, een deur door; zijn hand gloeide.
Nog een gang door, steeds sneller. ‘Waar gaan we naartoe?’ ‘Verrassing!’ klonk het hol.
In het weinige daglicht dat naar binnen viel kon ze zien dat de trappen prachtig bewerkt waren. Ze zag schimmen van vergeten acteurs en actrices: beelden, schilderijen aan de wand, alles in een flits want hij liep steeds sneller. Een kleedkamer in, een trap- je op.

Westerbork Girl 28-08-2008 08:38 Pagina Ze glipten door het toneelgordijn en liepen het lege podium op. Daar stonden ze, voor een muisstille Grote Zaal. ‘Goed, hè.’ Jongensachtig keek hij haar aan, zijn stem echode in de lege ruimte.
Sinds haar terugkeer in het kamp had ze niet meer op de plan- ken gestaan; het was haar enige straf geweest. Niet veel later was de revue opgedoekt.
‘Da’s nog niet alles.’ Hij tilde haar van het toneel. Via een barokke deur vol krullen kwamen ze in een piepklein ka- mertje. Helemaal zijn stijl. Een loge.
Op de rand van het eerste balkon las ze namen van toneelschrij- vers. Door hoge ramen viel een rechthoek licht binnen. Haar maag draaide zich om van spanning.
Plankenkoorts.
Leunend over de rand knikte hij naar honderden lege stoelen: ‘Er is maar weinig belangstelling vandaag.’ ‘Terwijl jij daar straks weer staat.’
‘Vanavond pas. Dan word ik weer gefusilleerd. Maar ik sta liever hier met jou.’
Ze schoot in de lach, terwijl hij de deur op slot draaide. ‘Ongelo- gen waar.’ Hij kuste haar oor, haar ogen. Ze voelde dat hij hier eerder was geweest. Buiten de voorstellin- gen om. Het maakte niets meer uit.
Hij sloeg zijn armen om haar heen, drukte zijn lijf tegen haar aan. Het moest er maar van komen. Vandaag of anders nooit meer. Je zag er nog niks van.
Ze knoopte zijn blouse open.
‘Rustig aan. Of heb je haast?’
‘Enorme haast,’ lachte ze. Zo veel tijd was er niet. Hij keek ernstig: ‘Weet je het zeker?’
Toen ze zijn hemd uittrok, zag ze een litteken in zijn hals: ‘Wat is dat?’
‘Niks, joh.’ Snel schopte hij zijn schoenen uit. Als ze nu met hem vree, hier op het rode schouwburgtapijt, had het ook van hem kunnen zijn.
Behendiger dan Hans gespte hij haar ceintuur los. Ze trok haar fluwelen truitje uit en een straal daglicht viel op

Westerbork Girl 28-08-2008 08:38 Pagina haar borsten die iets gegroeid waren, nauwelijks waarneembaar. Hij streelde ze. Streelde haar buik, waar het kind van Hans in zat. Drie maanden nu. Hoe groot zou het zijn? Het tapijt was zacht. Dit moest de beste plek van de schouwburg zijn.


Westerbork Girl 28-08-2008 08:38 Pagina Epiloog
Hannelore vertrok met Hans naar Amerika. Naar New York, niet naar het ‘Wilde Westen’ van Karl May. Nog altijd woont ze in Queens.
Hans en Hannelore in Amerika
In december 1945 kreeg ze een zoon, Roy. Vijftien jaar later een dochter: Vera, vernoemd naar haar omgekomen vriendin. Tot op hoge leeftijd was Hannelore stationmanager van El Al op Kennedy- airport. Maar ze keek weg als de vliegtuigdeuren werden vergren- deld: de hendel ging met dezelfde beweging dicht als een wagon- deur in Westerbork. Ze wilde de oorlog vergeten. ‘And I did a good job. I wiped it out.’


Westerbork Girl 28-08-2008 08:38 Pagina Hans Eisinger


Westerbork Girl 28-08-2008 08:38 Pagina Na hun echtscheiding, in 1978, stierf Hans Eisinger aan een hart- aanval. Roy vond hem, zittend op een keukenstoel. Achtenzestig werd hij. Jarenlang had hij gewerkt als goudsmid en sieraadkun- stenaar, voor onder meer Tiffany’s. Later had hij zijn eigen zaak. Elke western die uitkwam zag hij en al woonde hij dan in New York, hij was een trotse Amerikaan. Lang voordat het populair werd, liep hij rond met een Amerikaans vlaggetje op zijn borst. Hij sprak vaak over de oorlog.
Robs eerste publiciteitsfoto, voorjaar 1945
Rob de Vries stierf jong, in 1967, aan een hartziekte, zoals zijn va- der. Hij was een beroemd acteur en theaterdirecteur geworden en had het toneel de provincie ingebracht: voor ‘de gewone man’. Hij bleef, naar verluidt, rokkenjager.
Over de oorlog sprak hij niet. Eén keer, voor het blok gezet in een uitzending van Anders dan Anderen, gaf hij aarzelend toe dat hij ‘een meisje, Hansje’ met een treintje had bevrijd. Het was live, tele- visiebezittend Nederland keek, het was 1962. Nerveus lachend loerde hij om zich heen toen de volgende gast uit zijn leven werd aangekondigd: kwam Hannelore het podium op? Zwetend trok hij


Westerbork Girl 28-08-2008 08:38 Pagina zijn stropdas los. Niet Hansje, maar Roelof van Hasseld verscheen in spoorkiel. De mannen omhelsden elkaar. Rob vertelde niet dat ‘dat meisje, dat veel had geholpen’ zijn verloofde was geweest. En nooit vertelde hij dat ze terugkeerde naar Westerbork. Hannelore en Rob, vermoedelijk in 1942
Het proces tegen de eenentwintig gevangengenomen leden van Luctor et Emergo vond plaats in juli 1944. Eduard Veterman wist het bewijsstuk tegen Rob te vernietigen (hij at de brief op!) en Rob werd vrijgesproken: alleen vanwege het ontbreken van een dossier. Maar omdat de Duitsers hem ‘Staatsgefährlich’ achtten, kreeg hij toch levenslang. Op Dolle Dinsdag lag hij – zogenaamd doodziek – in de ziekenzaal van de Strafgevangenis in Utrecht. De vluchtende, dronken Duitsers hadden zo gauw geen vervoer en legden Rob ‘voor dood’ op straat. Zo ontkwam hij en sloot zich weer aan bij een verzetsgroep.
Tijdens het schijnproces – het regende doodvonnissen – vertrouw- de Rob verzetscollega Joke Folmer toe dat hij blij was dat de Duit- sers niet wisten dat hij ook nog een meisje had bevrijd uit kamp Westerbork.
De andere Luctorleden, onder wie Veterman, werden omstreeks Dolle Dinsdag weggevoerd naar Duitsland. Ze overleefden allen de oorlog.

Westerbork Girl 28-08-2008 08:38 Pagina Hannah Turfreyer – ‘mejuffrouw Van Reeden’ – vierde de bevrij- ding op haar onderduikadres. Omdat ze wist dat er een ander was, is ze nooit met Rob getrouwd. Tot haar dood zou ze zijn brieven be- waren.
Rob de Vries trouwde in 1946 met Paultje Faassen, de dochter van een toneelcollega. Ze kregen vijf kinderen: Rob jr, Joke, Edwin, Nelly en Bart.
De revueartiesten werden in september 1944 op transport gezet. Bijna niemand van hen overleefde.
Louis – Wietje – de Wijze overleefde Auschwitz en de dodenmar- sen. Terug in Nederland ging hij op zoek naar Hannelore; die in- middels zwanger was. Op hoge leeftijd zette hij de liederen van de Westerborkrevue op cd.
Hannelores vader, de chazan Cahn, kwam om in Auschwitz. Net als de moeder van Hans: Irma, die zich Maria liet noemen, Eisin- ger-Spitzer.
Hannelores broer Erich Cahn was in 1938 naar Engeland ontko- men. Per toeval werd hij als tolk ingedeeld bij de Canadese eenhe- den die op 12 april 1945 kamp Westerbork bevrijdden. Er zaten op dat moment nog 876 gevangenen: het laatste transport. Erich stap- te van zijn motor en informeerde of zijn moeder, Ester Lievendag, in het kamp zat. Nee, kreeg hij van gevangenen te horen, maar je zus is hier wel. Na zes jaar omhelsde Hannelore haar broer. En vroeg ze: ‘Wo ist Mamsi?’


Westerbork Girl 28-08-2008 08:38 Pagina Hannelore en haar broer Erich in Westerbork, april 1945
Op een namiddag in 1962 mompelde Roelof van Hasseld in het ar- beidershuis tegen zijn zoons: ‘Vanavond even de televisie aanzett’n.’ Hij had nooit veel over de oorlog verteld. Verbijsterd zagen zijn zoons dat Rob de Vries in Anders dan Anderen pleitte voor een lintje voor ‘deze moedige spoorman’. Dat Van Hasseld overigens nooit kreeg.
Na de uitzending vertelde Van Hasseld dat hij – een prima sla- per – één nacht had wakker gelegen; dat was nadat hij ’t meisje dat hij had helpen bevrijden plotseling weer in het kamp had zien rondlopen. Hij was zich ‘rot geschrokk’n’, zei hij. Om er vervolgens weer het zwijgen toe te doen.

Westerbork Girl 28-08-2008 08:38 Pagina Verantwoording
De geschiedenis van Hannelore, Rob en Hans kwam ik per toeval op het spoor door een boek dat ik schreef: Liefde in oorlogstijd. Het was een zijlijn in een van de verhalen, dat van Wietje. Maar ik blééf er onderzoek naar doen, al lag mijn boek al lang in de winkel. Wie was deze Hannelore Cahn op die intrigerende foto van de Wester- bork Girls, op wie iedereen verliefd was geweest – merkte ik tij- dens de research. Wietje, de eerste die me op haar spoor bracht, sprak vol begeestering: ‘Ze was de allerleukste Westerbork Girl! De knapste in het kamp.’ En hij gaf me haar telefoonnummer. Over de telefoon klonk ze vrolijk en jong. Haar dramatische, raadselachtige geschiedenis, waar ze zelf vaak om lacht, fascineerde mij. Waarom was ze teruggekeerd naar Westerbork na die spectaculaire red- dingsactie van Rob, en hoe kwam ze ermee weg? Ik moest het we- ten. Hannelore houdt van gezelschap en nodigde me na vijf minu- ten aan de telefoon al uit te komen logeren. Dus kocht ik een ticket. In haar auto vol deuken pikte ze me op en scheurden we naar haar huis in Queens. Ze was wel alles vergeten, zei ze toen ik mijn koffer uitpakte. Maar we praatten de hele dag, steeds weer over de oorlog, een week lang. En daarna nog twee keer een week. In die lange gesprekken, ’s middags met een wodka-jus, kwam veel terug: details leken dankzij het moedwillig vergeten juist goed geconser- veerd. Vaak was ze zelf verrast over wat er opborrelde uit haar ge- heugen. En soms leek het alsof ze over iemand anders sprak: ‘Don’t forget it’s a few years ago’.
We doorzochten haar rommelige kelder, vonden haar trouw- boekje uit Westerbork. Op andere momenten werd het Hannelore te veel en gingen we de stad in. Eén keer bezochten we een oude Broadwaymusical, A Chorus Line, en ook die bracht herinneringen boven: aan de revue in Westerbork. ‘It was, in a way, my glorytime.’

Westerbork Girl 28-08-2008 08:38 Pagina Weer buiten, op Broadway, gooide ik voor de lol mijn benen om- hoog zoals in de show. Meteen deed ze mee en zwaaide haar benen nog hoger de lucht in. Voorbijgangers bleven verbijsterd naar haar staan kijken.
Hoe meer ik over haar geschiedenis te horen kreeg, hoe span- nender en wonderlijker het werd. Ik spoorde ooggetuigen op. Inter- viewde iedereen die zich er iets van herinnerde, dook de archieven in. Maar omdat Hannelore inmiddels toch een meisje op leeftijd werd, besloot ik eerst een documentaire over haar te maken voor de v p r o . Die heet ook Westerbork Girl. Te zien op www.hollanddoc.nl (zoeken op ‘Westerbork Girl’). Het draaien en het bezoek van Robs zoon Edwin aan Hannelore, leverden nieuwe informatie op. En meestal is het andersom, maar nu is er dan het boek waarin nog meer research zit en veel details die niet in de film van vijftig minuten passen.
Westerbork Girl is niet ‘de’ geschiedenis, zo die al zou bestaan.
Het is ‘een’ geschiedenis. Om het verhaal zo goed mogelijk tot zijn recht te laten komen, stapte ik – vrijmoedig – in de schoenen van de drie hoofdrolspelers. Ooggetuigen – Hannelore Cahn voorop – zetten deze geschiedenis in de steigers. Aangevuld met verklarin- gen van andere geïnterviewden, die bouwstenen aandroegen. Daarnaast gebruikte ik alle schriftelijke bronnen die ik kon vinden, waaronder brieven, persoonsbewijzen, kaarten met notities van de Joodse Raad, een medisch rapport uit kamp Vught, programma- boekjes van de revue, en het OD-rapport waaruit ongewijzigd wordt geciteerd. Maar de leemten vulde ik in. Reconstrueerde ik, of fictionaliseerde ik. Steeds in de lijn van het verhaal van Hannelore Cahn en de mensen die haar, Rob de Vries en Hans Eisinger heb- ben gekend.

Westerbork Girl 28-08-2008 08:38 Pagina Bronnen
Ooggetuigen:
Hannelore Cahn
Erich Cahn (die rabbijn werd, inmiddels overleden) Louis – Wietje – de Wijze (vriend, aanbidder en FK-collega) Hans Margules (OD-collega en barakgenoot van Hans, met de gestolen radio)
Lies Heijneman (het ‘nichtje’ van Rob)
Eduard de Vries (‘Eedje’)
Ulla Wertheimer-Gross (een van de Westerbork Girls) Netty Beets (vriendin van Hans en Hannelore in het kamp) Inge Gasmann (FK-collega en vriendin van Hannelore) Lily Gottschalk (FK-collega en vriendin van Hannelore en Hans) Aad van As (hoofd distributie in Westerbork) Fred Goldstein (kennis van Hannelore en Hans in het kamp) Werner Bloch (OD-collega van Hans)
Fred Schwarz (OD-collega van Hans)
Piet Meerburg (verzetsvriend van Rob)
Joke Folmer (verzetscollega van Rob van Luctor et Emergo) Geraadpleegde personen:
Roy Eisinger (zoon van Hannelore en Hans) Vera Eisinger (dochter van Hannelore en Hans) Edwin de Vries (zoon van Rob, dacht van het begin af aan met me mee)
Joke de Vries (dochter van Rob)
Rob de Vries jr. (zoon van Rob)
Rochelle Allebes (dochter van Hannah Turfreyer, gaf ook brie- ven ter inzage)
Marten van Hasseld (zoon van spoorman Van Hasseld)

Westerbork Girl 28-08-2008 08:38 Pagina Roelof van Hasseld jr. (zoon van spoorman Van Hasseld) Gerrit van Hasseld (zoon van spoorman Van Hasseld) Roel van Hasseld (kleinzoon van spoorman Van Hasseld) Milo Anstadt (verzetsvriend van Rob)
Jan Bulthuis (pilotenhelper)
Albert Postma (pilotenhelper)
De familie Wertheim (familie van de beeldhouwer) Curly van Wijk (kennis/model van de beeldhouwer Wertheim) Jenneken Ekker (vriendin van Hannelore in Amsterdam) Inge Apt-Joseph (dochter van een OD’er, zat in kamp Wester- bork)
Alan Ehrlich (zoon van komiek en regisseur Max Ehrlich) Andere geraadpleegden:
Guido Abuys, verbonden aan het Herinneringscentrum Kamp Westerbork, dacht en zocht mee, hielp van begin tot eind. Gerard Rossing (Herinneringscentrum Kamp Westerbork) Victor Laurentius (Het Nederlandse Rode Kruis) Michiel Schwarzenberg (Het Nederlandse Rode Kruis) Bob de Graaff (Historicus, kenner van de pilotenhulp) Geraadpleegde archieven:
Herinneringscentrum Kamp Westerbork
Het Nederlandse Rode Kruis
n i o d
Joods Historisch Museum
Theater Instituut Nederland
Gemeente Archief Amsterdam
National Archives and Records Administration (Pilot Helper Files), Washington
Alle geïnterviewde en geraadpleegde personen wil ik hartelijk be- danken! De stukken en stukjes geschiedenis in hun hoofd maak- ten dit boek mogelijk.

Westerbork Girl 28-08-2008 08:38 Pagina En het was er ook niet gekomen zonder:
Ton Hirdes, Josje Kraamer, Gerald Roebers, Rolanne Creemers, Angelique van Haren-Schiltmans, Ien ten Kampe, Barbara Krantz, Suzanne Hendriks, Hester Saakes, Ankie van den Oord, Annema- rie van den Oord, Ingrid Sewpersad, Irene Veldman, Theo van Mierlo en Chris Kijne.
Dank ook aan iedereen die nieuw opgedoken details van deze geschiedenis de laatste jaren enthousiast aanhoorde en van com- mentaar voorzag.
En aan de mensen met wie ik de documentaire Westerbork Girl maakte en die er hun licht verhelderend op lieten schijnen: pro- ducent Rolf Orthel, cameravrouw Maasja Ooms, geluidsman Rik Meier, editor Elmer Leupen en Thomas Doebele en Maarten Schmidt van de vpro.
En iedereen die ik vergeet: al die mensen die ik ergens over uit- hoorde. Overal om mij heen slingeren nog kladblaadjes rond. Ten slotte wil ik één boek, dat mij hielp het ondergrondse bestaan van Rob de Vries te begrijpen, niet onvermeld laten: Keizersgracht 763. Kort na de oorlog en kort voor zijn dood, in 1946, geschreven
door Eduard Necker Veterman.