Westerbork Girl 28-08-2008 08:37 Pagina wanneer
hij aan een gedicht werkte. Néé, voorlopig zou niemand ze nog
lezen. Of kwam het tintelen door die kekke vulpen? Dat hij die
zomaar had meegekregen, met alleen zijn knipoog als garantie. Hij
gaapte. Oververmoeid kon hij niet zijn; nee, nee. Hij las de brief
nog eens over. Hier kon Hannah op teren in Zeist: zij was ook maar
alleen. Nou nog een stukje over het bezoek, na afloop, aan z’n
moeder. De uitsmijter! Krak, krak……………
‘Dag dikzak, hier ben ik weer.’
‘Oh, jongen, ik heb zo in ongerustheid gezeten, ik hoor zo veel
van
controles en oppakkerij…’
‘Och, hoe komt u erbij? Kijk eens wat ik heb meegebracht… twee
fles-
sen volle melk, tien kilo uien, vier rode en vier witte kolen,
een kilo vette
kaas, twee kilo brasem! Tien kilo appelen, vier pond bruine
bonen, tien
kilo aardappelen… en nou zeggen ze nog wel dat er nergens iets
te krij-
gen is.’
‘God, jongen…’
Zo. Die kon op de post. Weer onderdrukte hij een geeuw. Bijna
dan.
Kusjes, Rob
Westerbork Girl 28-08-2008 08:37
Pagina 10
Ze sopte haar benen in. Ze kon wel vluchten naar een ander adres
als het moest, als opgejaagd wild, want er werd op haar gejaagd;
maar wie wist waar ze dan terecht zou komen? Het zou vast kun- nen.
Op een of andere manier. Via Rob, had Richard gesuggereerd.
Misschien kreeg ze hem dan eindelijk weer te zien… maar was het
niet te riskant? Van hot naar her. Met die donkere streep, die uit-
groei, in haar oranjeblonde haar.
Wilden ze van haar af? Nee, dat was het niet. Met een ruwe washand
boende ze haar voeten tot ze rood zagen. Schoon moest ze worden,
rein tot op het bot; van het stukje rozen- zeep van Chris bleef
niet veel over. Eindelijk even helemaal alleen op de slaapkamer.
Was het de hare maar. Even helemaal naakt, fris. Door de dunne
streepjesgordijnen prikte het eerste zonlicht. De washand schuurde
over haar bleke navel, haar kleine borsten, haar okselhaar; niet
bepaald blond. Moest ze dat wegscheren? Nee, het groeide toch zo
weer aan, en niemand die het zag. Voorlopig nog maar even hier
blijven, leek toch de beste optie. Al kon Hans terugkomen. Dat
risico zat erin. Maar goed, hem praatte ze wel om. Dat kon ze – ja,
bij hem lukte dat, wist ze bijna zeker. Ze kneep de washand uit in
de kom met lauw water, dat troebel werd. Gordijnstrepen, opgelicht,
vielen over haar ingezeep- te lijf.
Toch was het vreemd dat Hans gekomen was. Nee, vreemd was het woord
niet. Als verraad en toch zo veilig voelde het. Niet uit te leggen
natuurlijk, niet aan deze familie van wie niemand in Wes- terbork
had geleefd.
Hij zat natuurlijk in het OD-kantoor. Vlakbij! In de Jan van
Eijckstraat. Even niet aan denken.
Het water werd koud. Ze trok een onderbroek en een te ruime
Westerbork Girl 28-08-2008 08:37
Pagina jurk van Chris aan, liep met de kom omlaag, naar de keuken,
waar de familie ontbeet. Ze had geen honger, kon althans niet eten,
ze wilde zich even afzijdig houden; onopgemerkt blijven. Geeuwend
van de honger spoelde ze het troebele water door de gootsteen en
keek hoe het wegliep door het afvoerputje. ‘Ga nou es effe zitten,’
zei de moeder van Chris, ‘en drink ten minste een glaasje
melk.’
Ze schoof toch maar aan tafel.
‘Denk je dat die man, die vriend van je,’ vroeg de vader direct,
‘denk je dat die terugkomt?’
‘Ik weet het niet.’ Ze keek naar Chris, die knipoogde. ‘En is hij
alleen, of met meer van die types?’ ‘Ik denk alleen.’
‘Vandaag wachten we nog maar even af, maar…’ ‘Och, hij is vast
alleen,’ dacht de moeder hardop. ‘Ze sturen toch al die joden niet
zomaar het kamp uit?’ Ze kreeg een kleur. ‘Dat verwacht ik ook
niet,’ lachte Hannelore opgelaten. Maar zo zeker was ze daar niet
van. Dit lieten ze niet zomaar passeren. ‘Kind, wat zie je bleek,’
zei de moeder en legde een boterham voor haar neus. ‘Eten jij.’
‘Wat is hij eigenlijk voor een type, die vriend?’ probeerde de va-
der nonchalant te klinken.
‘Zorgzaam.’ Het was eruit voor ze er erg in had, maar het was
waar.
‘Zorgzaam! Komt-ie je daarom zoeken?’
‘Hij zit als een van de eerste bewoners van het kamp bij de Jood-
se Ordedienst. Een soort kamppolitie, zeg maar. Wie bij de OD is,
gaat niet op de trein. En ja…’ Ze zweeg. De trein, kamp Westerbork
drong door in de keuken, hing ineens boven de ontbijtbordjes, bo-
ven het glanzende, geruite tafelzeil.
‘En gaat hij ons verraden?’ vroeg de vader fel. ‘Nooit, dat weet ik
zeker.’ Ze zei het ook heel stellig, merkte ze. ‘Want hij komt een
keer terug, daar kun je vergif op innemen.’ ‘Ach,’ probeerde
Richard de sfeer wat op te krikken, ‘misschien herkent-ie je niet
eens met roodblond haar!’ Niemand lachte. Sus- send zei hij: ‘Ik
praat wel met Rob. Morgen. Of nee, straks al.’ ‘Nee, laat míj dat
nou toch doen,’ riep de vader en er ontstond
Westerbork Girl 28-08-2008 08:37 Pagina een discussie. Richard kwam nauwelijks buiten omdat hij niet in Duitsland wilde werken; elk moment kon hij worden opgeroepen voor de Arbeitseinsatz en misschien moest ook hij onderduiken. De aandacht was even van haar afgeleid. Snel at ze de boterham op en slurpte de melk naar binnen.
Westerbork Girl 28-08-2008 08:37
Pagina 11
Op een schrale oktobermorgen – ach, het was vroeg en de dag was nog
vol beloften – dwaalde Hans, altijd al loom van tred, nog trager
dan anders door de straten van Amsterdam-Zuid. Geen hond te zien.
Eindelijk even alleen. Het was een genot om tussen deze nieuwe,
dure huizen te vertoeven. Teder blies de wind over zijn
voorovergebogen schedel, verkoelde zijn verhitte hersens; zijn door
de zon beschenen, dunne haren piekten alle kanten uit. Dat gaf
niets, een mens moest op gezette tijden kunnen uitwaaien, en nu had
hij er dringend behoefte aan.
‘Als je twijfelt, ga dan nog eens naar dat adres terug,’ hadden
zijn maten hem gisteravond met klem aangeraden. En: ‘Wij lo- pen
wel met je mee.’ ‘Och nee,’ had hij gezegd, ‘dat is echt niet
nodig.’ En toen ze aandrongen: ‘Geen sprake van! Dit moet direct
goed gaan, anders komt er gedonder van. Dit moet subtiel.’ En hij
was nou eenmaal de subtielste. Hij stak zijn kin omhoog, neus in de
wind, in de vroege zonneschijn. Laat de elementen, laat zon en wind
hun gang maar gaan. Subtiel zijn, voelde hij, was een kracht. Met
drie man voor de deur gaan staan kon altijd nog. Laat er gebeuren
wat er gebeuren moet: ik zie wel. Was dit nou, vroeg hij zich af,
de moed der wanhoop? Zo gelaten was hij nooit, hij was geen gokker.
Maar moed bleef moed, want dat was het, het was geen lafhartigheid
die hem deze straat in voerde, niet in het minst. Hij ging haar
redden. En meteen ook zichzelf. Hij had er goed over nagedacht, de
hele nacht gewoeld onder een steeds klammer laken.
Toch bleef hij, vlak bij de deur al, opeens staan; was het toch
niet een beetje te… te vroeg nog?
‘Môge,’ mompelde een dametje dat een magere teckel meetrok.
‘Grüss Gott,’ antwoordde hij zonder nadenken met Drösings
ac-
Westerbork Girl 28-08-2008 08:37
Pagina cent. De vrouw schrok, staarde een moment naar hem en trok
de trage teckel mee.
Nog één blokje om – een barakje om – en dan terugkomen. Dat zou hij
doen. En met elke stap die hij zette aan zekerheid winnen: dat dit
was wat hij doen móést. Hans concentreerde zich op de stoeptegels,
probeerde zijn laarzen niet op de randjes te zetten, iets dat
afleidde, vroeger deed hij het al, toen hij nog nergens over na-
dacht en zonder te twijfelen het goede deed. Zijn laars was net te
groot voor de tegels.
Rubensstraat. Nee, hij liep maar niet helemaal door tot de Jan van
Eijckstraat: als z’n maten hem zo weifelend zagen rondstrui- nen…
Hoewel, die lagen vast nog op één oor. ‘Eindelijk wat slaap
inhalen,’ hadden ze gegeeuwd.
Toch maar naar rechts hier, de Anthonie van Dijckstraat in, niet op
de randjes lopen, hou het spel nog even vol. Albrecht Dürer had
hier ook een straat. En terug alweer: Cliostraat. Ferm drukte hij
het zwarte, bakelieten knopje in. Niemand deed open. Nog maar eens
aanbellen dan, kom, Ted- dy, je bent al ver gekomen. Je wilt niet
naar het oosten. Was er werkelijk niemand thuis? Dat leek hem toch
sterk, zo vroeg in de ochtend; bovendien brandde er licht. Van de
ene voet ging hij op de andere staan. Niemand zag hem wachten,
behalve de dame met teckel die aan de overkant weer terugliep,
zonder te groeten ditmaal.
Drie keer aanbellen gaat te ver, even geduld nog. Misschien doet de
bel het niet. Hij tikte op het ruitje in de deur, waarachter alleen
een trap te zien was.
Hij keek opzij en zag een vroege tram door de Beethovenstraat
rijden, de zon flikkerde zo fel in de tramruiten dat zijn ogen
traan- den. Sunlight, las hij.
Hoe lang stond hij hier al? Hij had er geen idee van. Hij kon nog
teruggaan. Misschien was het een teken dat hij op het verkeerde
spoor zat, dat die deur gewoon niet open wilde gaan. Hij krabde
achter zijn oor.
Onverhoeds ging de deur toch nog open. ‘Ja?’ zei een man in
hemdsmouwen; waarschijnlijk de vader van het meisje dat de vori- ge
keer opendeed: haar vriendin?
Westerbork Girl 28-08-2008 08:37
Pagina ‘Een goedemorgen,’ zei hij in zijn beste, maar houterige
Hol- lands; dat hield hij nooit lang vol.
‘Zegt u het eens.’
‘Ik wil etwas fragen. Ehm, kan ik mal ’reinkommen?’
‘Ik zou niet weten waarom. U zegt het hier maar, op de stoep.’ ‘Dat
gaat niet. Leider, helaas…’
‘O nee?’
‘Nee.’ Bijna had hij zijn voet al in de deur gezet, maar hij moest
het nu niet verpesten.
‘Wat wilt u dan, verdorie?’ De man werd kwaad, raakte geëmo-
tioneerd. En hij niet.
‘Ik wil alleen even praten.’ Hij zei het zo kalm mogelijk. ‘Maakt u
zich keine Sorge.’
En hij zag hoe de man hem voorging, zonder een woord te zeg- gen,
naar boven. Riet kraakte onder zijn laarzen. Halverwege zat de
trapleuning los, voorzichtig aan doen daar, subtiel. Hij liep een
doodgewone gang door. Aquarelletje aan de wand; de zee. Hier ver-
bleef ze dus. Hij voelde het. Hier was ze, ergens. Hij stapte de
keuken in. Liet, zag hij in een flits, een spoor na van rottende
bladeren op de gang.
Daar, aan tafel, zat haar vriendin, met rode, betraande ogen. En
daar, dat kon niet missen, de moeder van die vriendin. ‘Wat heb je
te vertellen?’ vroeg de vader. ‘Maar maak het kort.’ ‘Ik moet haar
zien.’
‘Wie?’
‘Hanschje.’
‘Kan niet. Ze is hier niet. En wat niet kan, meneer, ik ben uw naam
even kwijt, maar wat niet kan dat kan nou een keer niet…’ ‘Eisinger
heet ik. Hans. En ik beloof u… er gebeurt niets, niet als zij het
niet wil.’
‘Misschien wil ze niet eens dat u hier bent, hebt u daar al aan ge-
dacht?’
De keukendeur ging open.
Daar stond ze, zomaar, ineens. Roodblond, in de deuropening. Venus.
Met vochtige ogen onder geëpileerde wenkbrauwen keek ze naar hem,
nee, een beetje langs hem heen. Jammer van die wenkbrauwen, maar
die groeiden wel weer aan.
Westerbork Girl 28-08-2008 08:37
Pagina 12
‘Ik praat wel met hem.’ Ze zei het zo neutraal mogelijk maar met
tril- lende stem, tegen de keukenkastjes, in het algemeen, niet
tegen de fa- milie en zeker niet tegen Hans; nauwelijks keek ze hem
aan, in die verraderlijk goedhartige teddybeerogen die beslister
stonden dan ooit. ‘Tering…’ mompelde Richard en ging naar de
woonkamer, waar zijn vader in een leunstoel voor zich uit staarde.
‘Kom,’ zei ze met vastere stem, weer in het algemeen, en Hans kwam
al achter haar aan, met zijn pet in de hand, naar de slaapka- mer
van haar vriendin. ‘Tschuldigung,’ hoorde ze hem nog op z’n
Weens tegen de familie zeggen.
Hem met volledige inzet ompraten. Dat kon alleen boven, alleen als
ze samen waren. Zijn laarzen knerpten op de trap, zijn overall met
de cape was ineens onwerkelijk. Bijna beschamend. De door de zon
beschenen streepgordijnen – net tralies, zag ze nu – waren nog
dicht. Hans wilde zijn hand op haar schouder leg- gen, maar ze
ontweek hem door naar het bed te wijzen; hij ging zit- ten op de
vuurrode deken, zijn vingers friemelend aan zijn pet. Ze trok een
stoel bij het bed. Niet te dichtbij. ‘Hanschje, was siehst du
schön aus. Met die rossigblonde haren…’
‘Hoe heb je me gevonden?’ Ze bleef zakelijk. ‘Hoe ben jij
ontsnapt?’ vroeg hij onverwacht fel, en daarna zach- ter: ‘Doet het
er iets toe? Door goed te zoeken, met de juiste men- sen te praten.
Aber, wat ik je wil zeggen, is dat ik…’ ‘Je jaagt iedereen
de stuipen op het lijf, verstehst du?’ ‘Nee. Ik kom je juist
helpen.’ De pet viel uit zijn handen en hij maakte geen aanstalten
hem op te rapen.
‘Daar heb ik niet om gevraagd.’
‘Laat me mijn verhaal eerst even doen, Katzl,’ zei hij
ineens geïr- riteerd, met Oostenrijks accent.
Westerbork Girl 28-08-2008 08:37
Pagina Ze keek hem aan, bleef hem aankijken en zei in haar hardere
Hamburgs: ‘Tot jij hier aan de deur stond, Hans, was er niks aan de
hand. Je hebt toch het beste met me voor, oder? Je kunt
onmogelijk van me verlangen dat ik terugga.’ Zo, dat was ge-
zegd.
‘Maar je hebt een rel veroorzaakt en…’
‘Zal best.’ Ze sloeg haar benen over elkaar en keek weg. Omge-
vallen tegen de kapspiegel lag een oude teddybeer, het zaagsel kwam
uit zijn kleine mond.
‘De SS heeft alles afgezocht, álle treinen naar Amsterdam. Naar
jou, Hanschje!’ Druppeltjes spuug vlogen uit zijn mond. ‘En toen ik
terugkwam in het kamp werd ik op het matje geroepen. Bij Gemmeker
persóónlijk. Ik wist van niets en het had weinig ge- scheeld of…
nou ja, vul zelf maar in.’
‘Je wist toch ook van niets? Dat had je gewoon kunnen zeggen.
Hansje? Geen idee waar ze zit.’
‘Zo simpel ligt het niet, dat weet jij ook. In jouw geval zeker
niet. Ik zal meteen maar duidelijk zijn: Gemmeker wil je koste wat
kost terughebben.’
‘Waarom? Om me persoonlijk op de trein te zetten?’ Tranen prikten
achter haar ogen. Niet aan toegeven. Zo hard was Hans dus. Niks
bescherming. Hij moest haar helpen, dáár was hij toch voor? En nou
zat hij haar zo in de weg.
‘Anders had ík al op de trein gezeten. Had je dat gewild?’ Zijn
surrogaatbruine ogen keken haar kwetsbaar aan, anders dan ooit
tevoren. Verongelijkt. Hij sloeg zijn blik neer, zag ze, en mompel-
de: ‘Je had nooit weg mogen gaan. ’
‘Jij had mij niet mogen verraden.’
‘Wie verraadt hier wie?’ Hij keek weer op, met vochtige ogen. Ze
moest zakelijk blijven: ‘Lijkt me simpel. Jij verraadt mij.’ ‘Nee,
ik ben gestúúrd. Om je te halen. Ik ben verantwoordelijk
gesteld…’
Iemand klopte aan en duwde zonder antwoord af te wachten de deur
open: ‘Een dorstlessertje,’ zei de moeder van Chris. Maar de
waterige limonade was een excuus want ze keek strak naar Hans:
‘Hannelore geht nicht zurück. Maar wat wel kan, is dat u ook
onderduikt. Alles wordt geregeld. Denk daar maar eens over na.’
Westerbork Girl 28-08-2008 08:37
Pagina Ze zette de glazen op een kastje, keek hem nog een moment
aan en ging weg.
‘Probleem opgelost, zou ik zeggen. Echt, die mogelijkheid be-
staat.’
‘Maar ik ben niet alleen. Het kan niet, Hanschje.’ Even liet hij
een stilte vallen. Ze hoorde alleen een tak die tegen de ruit
sloeg. Toen zei hij zacht: ‘Als je mee teruggaat, zal ons niets
overko- men.’
Hoe wist hij dat zo zeker? Ze trok een wenkbrauw op. ‘Gemmeker
heeft het beloofd. Als we samen terugkomen en in het kamp trouwen…
dan kun jij niet meer ontsnappen. Want in dat geval gaat je
wettelijke echtgenoot – ik – op transport.’ Dwingend keek hij haar
aan. ‘Dan is Gemmeker van het probleem af, en daar- om…’
‘Je stapt wel makkelijk in zijn schoenen.’ ‘Nee,’ hij boog
voorover, legde zijn kleine, brede hand op haar knie, ‘in de
jouwe.’
Daar lagen zijn vingers, ruw en toch zacht, te branden. Ze duw- de
ze weg. ‘Je wilt jezelf redden.’ Dat klonk hard, luidop uitgespro-
ken zeker.
Had ze hem verraden, vroeg ze zich af, door weg te gaan? Vermoeid
wreef hij in zijn ogen. ‘Wie onderduikt, belandt in de strafbarak
en gaat op de eerste trein, Hanschje. Als je dat dan wilt…’ Hij
bukte voorover, raapte zijn pet op. ‘Misschien word ik niet
opgepakt. Heb je daar al aan gedacht? Wie gaat er nou vrijwillig
terug als-ie net onstnapt is uit het kamp?’ Niet te luid, dacht ze,
de buren mogen niks horen. ‘Ik verzeker je dat je veilig bent. Wat
kun je hier nou? Gepakt worden. Dáár niet meer.’
Even wist ze niets te zeggen. Ze dacht aan Westerbork. Aan het
buiten zijn, de kameraadschap. De revue. Aan Gemmeker, zijn ijs-
koude ogen. Moest ze het geloven: de belofte, een soort toezegging
in elk geval, van zo’n man? Een kampcommandant. Die haar even
halfnaakt had gezien.
‘Ik… ik heb toch geen enkele garantie?’
‘Hier zeker niet. Kom,’ hij wreef met zijn hand over de wollige
deken.
Westerbork Girl 28-08-2008 08:37
Pagina Nou ja, even kon ze wel naast hem gaan zitten, dat kon geen
kwaad. Ze stond toe dat hij zijn arm om haar heen sloeg. Het voelde
zo geborgen. Hier in Amsterdam-Zuid zat ze misschien meer gevangen,
meer opgesloten dan in Westerbork, waar ze naar buiten kon lopen,
de wind in haar haren kon voelen… Ze zou niets meer hoeven doen,
hij zou alles regelen, alle beslis- singen nemen. Ze had er al zo
veel moeten nemen in haar een- tje.
En Rob dan? Ze duwde zijn arm weg en stond op. ‘Loopt er bui- ten
mijzelf niemand gevaar als ik…?’
‘Niemand. Echt niet.’ Hans stond ook op. Beschroomd, merkte ze,
drukte hij haar tegen zich aan.
Waarom verzette ze zich niet? Doodmoe was ze. Ze dacht aan haar
moeder en haar stiefvader; misschien trof ze hen, als ze toch op
transport werd gezet, in Auschwitz. Misschien zat zelfs Vati
daar.
Maar wacht eens even, wie praatte hier wie om? Ze maakte zich van
Hans los, duwde zijn arm weg. ‘Kunnen die andere OD’ers, die zijn
meegekomen, kunnen die niet ook gewoon onderduiken?’ ‘Onmogelijk.
Gemmeker doet alles om ons te vinden.’ Ze draaide zich om, haar rug
naar hem toe. O, misschien moest ze het maar doen ook. Teruggaan.
Dan was ze van alles af. Het gepieker, de onzekerheid; hoe lang het
nog ging duren alle- maal, of ze niet tóch – sowieso – gepakt ging
worden. Met wie Rob omging.
Kon ze deze man, Hans, die hier zo onhandig stond met zijn ar- men
langs zijn zij, kon ze die zomaar op transport laten sturen?
Smoorverliefd was ze, soms kon ze er nauwelijks van slapen; maar op
een vreemde manier was ze van Rob – zelfs al had hij haar bevrijd –
niet zo zeker als van Hans, van wie ze nooit droomde. ‘Ik wil
sowieso wel trouwen.’ Hans kuste haar hals. Zijn adem kriebelde bij
haar oor: ‘Hoe sneller, hoe beter.’ ‘Wacht nou even,’ zei ze
snibbig. Ze kon niet te lang nadenken. Door een spleet in het
gordijn staarde ze schuin voor zich uit naar een stukje muur van
een van de huizen in de Beethovenstraat, een deel van een balkon.
Een onmogelijke beslissing. ‘Ich hab’es bei Tag den Blumen
erzählt, ich liebe dich.’ Hans sprak
Westerbork Girl 28-08-2008 08:37
Pagina zangerig, met lage stem. Hij pakte haar vast boven haar
heupen, wilde haar optillen, als een bruid.
‘Laat me los!’
‘Viel Zeit haben wir nicht,’ zei hij zacht.
Ja, ze moest het doen. Nu meteen maar.
Westerbork Girl 28-08-2008 08:37
Pagina 13
Struikelend over de drempel viel Rob het pension binnen, terug van
een vroege klus, met een koffertje vol voedselbonnen dat hij niet
meteen kwijt had gekund; voorlopig moest hij ze hier houden, lastig
genoeg, en ze verstoppen onder de planken. Krijg nou wat… Die leuke
receptioniste wenkte. Met een royaal gebaar zwaaide hij de koffer
op de balie, hoe op- vallender, hoe beter; hij legde zijn handen
erop, daarop zijn ver- moeide kop: ‘Vertel het eens, schoonheid!’
‘Er was iemand voor je. Een nogal bezorgde man.’ ‘Wat heb je
gezegd?’
‘Dat je er niet was.’
‘Uitstékend. Ik was er ook niet. Hoe zag die vent eruit?’ ‘Wat
ouder al.’ Zachter zei ze: ‘Hij leek behoorlijk opgejaagd.’ ‘Nou,
die komt vanzelf een keer terug.’ Hij zei het zo nonchalant
mogelijk, maar vroeg zich af wie die man in vredesnaam kon zijn.
Hij moest uitkijken, want Luctor et Emergo werd zo goed als zeker
geïnfiltreerd. Ene Annie, die om een persoonsbewijs voor een on-
dergedoken Luctor-lid had gevraagd, werd niet vertrouwd; over een
paar dagen zou hij Eduard Veterman bewapend begeleiden bij een
ontmoeting met haar. De escapeline was ‘kapot’. Elk moment, zo leek
het – nee, zo wás het – elk moment kon de SD toeslaan. ‘Hij heeft
een briefje achtergelaten,’ hoorde hij de receptioniste zeggen.
Rob nam een envelop aan. ‘Een móórdgriet ben je, als ik zo vrij mag
zijn,’ en meteen gaf hij haar ook maar een handkus. Zwierig zijn
koffer in de lucht zwiepend liep hij naar boven, doodsbenauwd wat
er aan de hand kon zijn. Hij legde contacten, ging op pad, maar
niemand kwam naar hém toe; zo ging het altijd. Zijn buurman, een
jonge Duitse soldaat, liep juist naar beneden
Westerbork Girl 28-08-2008 08:37
Pagina en beleefd groetten ze elkaar. Boven aan de trap al vouwde
hij de envelop open. En las. Verbijsterd opende hij zijn kamerdeur.
God- verdegódverrr!
Hij smeet het briefje op de grond, bedacht zich, raapte het op en
scheurde het in stukjes. Wanneer was het bezorgd? Snel verstopte
hij de koffer en de papiersnippers en stoof de trap af. Niet te rap
nou, niet opgefokt. Kaken ontspannen. ‘Wanneer was die man hier,
hoe lang geleden precies?’ ‘Halfuurtje misschien, hoezo?’
‘Zomaar, niks verder, ik was gewoon benieuwd.’ Zonder zijn jas te
halen, zonder zijn kamerdeur boven op slot te draaien liep hij naar
buiten.
Schlemiel, je had de fiets kunnen pakken! Hij liep terug. De fiets
stond er niet. Hij zou moeten lopen, dat hele eind richting
Stadhouderskade, dan die hele Hobbemakade af. Hij begon te rennen,
steeds sneller. Waarom had hij geen pistool? Dat kreeg hij morgen
pas. Op de stoep ging het niet vlug genoeg, mensen liepen in de
weg; dan de straat maar. Hij holde door de goot, tussen de fietsers
door, nog sneller, verdacht of niet. Maar niet alles was meteen
verdacht, al was het oorlog, al zat hij in het verzet en in de
problemen. Alles om hem heen verzonk in het niets. Hij holde alleen
nog maar, in hoog tempo, in een vast ritme.
Twee zinnen had het briefje bevat: Yvonne wordt opgehaald
door een vriend (?) uit W. We moeten iets doen.
‘Een vriend’ had er gestaan. Met vraagteken. Wie was dat dan?! Zijn
benen werden van pap als hij na ging denken: terug naar het kamp,
naar ‘W’, en dan verder, dat was het einde. Godverdomme, snapte ze
dat niet?
Dóórhollen! Hou dit tempo vast. Niet denken, geen papbenen. Zonder
het te beseffen haalde hij een bakfiets in. Hij had duidelij- ker
moeten zijn over Auschwitz. Over de laatste geruchten, die al geen
geruchten meer waren. In een van de krantjes was melding ge- maakt
van gaskamers, al geloofde niemand het, zelfs Veterman niet. ‘Hé,
Rob, heb je haast?’ Hij meende zijn naam te horen. Hij keek om: die
vent kende hij, die had vroeger met vis op de hoek ge- staan.
Westerbork Girl 28-08-2008 08:37
Pagina ‘Kan ik jouw bakfiets effe lenen?’ hijgde hij. ‘Vooruit, hij
is toch leeg.’ De man stapte zonder haast af. ‘Maar breng je hem
dan straks wel effe…’
‘Jaááá!’ Trappen, voordat het te laat is. Sneller nog, hij vloog de
bocht door. Ho, niet te gek, geen ongelukken maken, dan mislukt
het: alles.
Trappen, blijven trappen.
Langs de kade raakte hij buiten adem. Dóórtrappen, en omhoog, het
water over, de brug op met die bak.
Nu nog de Beethovenstraat door, háár straat; hij was er bijna, bij
nummer 66 keek hij toch even gewoontegetrouw opzij, niks, nie-
mand, geen Hansje te zien natuurlijk.
Hij dook de Cliostraat in, smeet de bakfiets tegen de muur, niet op
slot, wat donderde het nog; hij drukte al op de bel en bonsde op de
deur. Zijn wilde, opgejaagde hart zat achter in zijn keel, hij
slik- te het weg, naar beneden ermee, het zat in de weg. Chris deed
open en hij liep al langs haar heen omhoog, zonder adem, zonder
woorden.
Hij holde de gang door. Langs de gangkast die – verdomme! – niet
dichtzat, direct door naar de keuken: ‘Waar is ze?’ hoorde hij
zichzelf met een hoge stem piepen. ‘Wie is die vriend?’ Verstard,
oud ineens, zat de vader in zijn stoel en keek hem met een doodse
blik aan toen hij zuchtte: ‘Je komt te laat, jongen. Ze zijn al
weg.’
Westerbork Girl 28-08-2008 08:37
Pagina 14
Binnendoor, in de Albrecht Dürerstraat, stak hij zijn stevige arm
beminnelijk door de hare – zoveel dunner – en kneep er zachtjes in.
Gezellig. Hij zag geen reden het te laten. Voorbijgangers keken
toch al vreemd van hen op: hij in Ordedienstoverall met cape en met
die gelukzalige glimlach die hij maar niet van zijn gezicht ge-
wist kreeg, en zij met goudgeverfde lokken, nerveus en bleek, dat
was te begrijpen, in haar oude herenjas; samen aan de wandel.
Onhandig, met zijn vrije linkerhand, trok hij zijn pet iets sche-
ver. Ach, de buitenwereld deed er niet meer toe. Zijn missie, zo
kon hij het best noemen, was vooralsnog geslaagd. En indien nodig
kon hij tekst en uitleg geven, al deed hij dat liever niet. Het was
niet echt eenvoudig dat hele verhaal, Gemmeker die haar terug wilde
enzovoorts. Zie het maar eens uit te leggen bij de eerste de beste
controle.
Ze staken de Euterpestraat over.
Misschien moest hij het anders brengen. Hanschje kon bijvoor- beeld
ook bij een natransport horen; die waren er nog en hij had zijn
Sonderausweis… maar goed, alles op zijn tijd, Teddy. Nu even
genieten. In het hol van de leeuw; hier zat de SD. Maar ja. Grappig
dat hij nu alwéér zo gelaten was, en zelfs bleef, gewoon maar
gokkend op een goede afloop. Wat kon hem gebeuren met zijn
Gspusi, met Hanschje Cahn aan zijn zij; Hanschje Eisinger
binnenkort. Hans draaide zijn hoofd naar haar toe. Erg gelukkig
keek ze niet.
Vlak bij de Jan van Eijckstraat trok ze zich van hem los. Ook pri-
ma, als ze dat wenste. Ze liep toch wel mee, dan maar met wat meer
afstand tussen hen in. Zijn bruid, morgen misschien al. Ei- genlijk
nu al. Ja, vanmiddag nog wilde hij met haar terug zijn in
Westerbork! Eerst en vooral wilde hij wegkomen uit deze stad.
Westerbork Girl 28-08-2008 08:37
Pagina Voor ze zich bedacht. En het liefst op een enigszins
romantische, in elk geval prettige wijze. Voor zover mogelijk.
Daarom ging hij de jongens in de Jan van Eijckstraat vragen hem
alleen terug te laten keren. Hij moest alleen even aftasten of ze
dat vertrouwen in hem hadden; met nog twee OD’ers erbij teruggaan
naar het kamp was toch niet hetzelfde. Alleen zij tweeën, samen
onderweg, voor één keer, een premature huwelijksreis… Nou, nou,
dacht Hans, zo leuk is het nu ook weer niet.
Toch voelde alles licht. Hij, bruidegom, liep op herfstwolkjes; met
zonbeschenen randjes. Zij waarschijnlijk niet, nee, zo te zien.
Verkrampt bewoog ze zich naast hem voort, maar daar kon hij nu ook
even niets aan doen.
‘Alles komt goed. Keine Sorge,’ suste hij. Haar aanraken kon
hij beter even laten.
Veel wist hij niet te zeggen, misschien maar beter ook; voor je er
erg in had spraken ze over Westerbork en ving iemand iets op. Nee,
dan liever zwijgend doorstappen, tempo maken, samen zwij- gend door
de stad. Als we maar eenmaal op de trein zitten… wél zo veilig.
Het OD-kantoor was zo goed als leeg sinds het laatste joden-
transport naar Westerbork. ‘Grüss Gott,’ zei hij opgewekt.
Hij had Hanschje toch maar weer een wat stevigere, strengere arm
gege- ven voor de zekerheid; straks ging ze er weer vandoor! De man
die de deur opende, hij kende hem van gezicht, groette met
hetzelfde accent terug. Hun komst leek hem te interesseren en hij
keek op- merkelijk lang naar Hanschje. Haast was geboden! Ach
welnee, die vent kwam ook uit Wenen. ‘Wacht hier even,’ zei Hans en
wees naar een houten bankje in een stoffige, lege ruimte. Kon ze
even uitrusten. Kon hij dat riskeren? Ze ging al zitten, een beetje
murw van alles zo te zien, maar dat ging wel weer over. Och, als ze
eenmaal samen terug waren in het kamp, als zij weer in de revue zou
staan… Hij stoof naar een zijvertrek, een gang door, een klapdeur
door: op naar de jongens. Voor hij het wist, stond hij voor hun
neus, bij de stapelbedden; alles in hem was lichter, was sneller
geworden. ‘En,’ vroeg een van de collega’s, ‘waar is ze nou?’ ‘Ze
zit te wachten in de hal. Luister,’ hijgde Hans haastig, ‘het
is
Westerbork Girl 28-08-2008 08:37
Pagina beter dat ik alleen met haar terugga, lijkt mij. Dan nemen
jullie ge- woon een trein later…’
‘Gefeliciteerd, Hansl, daar kom je goed weg!’ viel de collega hem
in de rede.
‘Dank je,’ bloosde Hans. Waarom nu nog blozen? Ach, nou ja, vooruit
maar.
‘Je knijpt er toch niet tussenuit, hè?’ De andere collega keek hem
peilend aan. Of maakte hij een grapje? Toch was er iets van wan-
trouwen in zijn ogen te bespeuren.
‘Welnee, zeg,’ antwoordde Hans half gekscherend, half serieus,
precies de juiste toon. ‘Ik ben toch niet gek?’ Hij wekte al wat
meer vertrouwen voelde hij en besloot voor de volledigheid het
hele, nou ja, het halve verhaal te vertellen: hoe ze ineens in de
deuropening had gestaan, dat wel, maar niet hoe streng ze hem had
aangekeken op die meisjeskamer, weer wél hoe hij haar had kunnen
overreden, en toch maar niet hoe hij haar had gekust in haar naar
rozen rui- kende hals.
‘Zo…’ konden de collega’s alleen maar verbluft uitbrengen, leu-
nend tegen het stapelbed.
Hij was uit het goede hout gesneden, solide, een man uit één stuk;
snapten ze het nou?
Maar Hanschje zit in haar eentje te wachten, háást je, Teddy. Hij
draaide zich snel om: ‘Tot later, jongens!’ Een van zijn collega’s
zei: ‘Doe voorzichtig aan, Hans.’ De ander legde een hand op zijn
schouder, en kneep er nogal hard in: ‘We willen geen problemen. Je
bent gewaarschuwd…’
‘Tuurlijk. Ist schon klar!’ En weg was hij. Een deur door,
een gang door… Uiteindelijk had hij haar best ge- makkelijk
meegekregen. Wat de doorslag had gegeven wist hij niet precies,
maar toen Hanschje eenmaal óm was, waren ze meteen vertrokken;
spullen inpakken was er niet bij geweest, die had ze niet, alleen
een papieren zak met iets te eten had ze meegekregen, en snel was
ze in haar jas geschoten – daar ontstond nog even ge- doe over,
maar uiteindelijk had ze geweigerd de jas van haar snik- kende
vriendin aan te nemen. Veel tijd voor omhelzen, enzovoorts, had hij
haar niet gegund. Nou ja, wel gegund, heus wel, maar hij had het
niet geriskeerd.
Westerbork Girl 28-08-2008 08:37
Pagina Hij was alweer terug in de lege hal; daar liep zijn Hanschje
langs de ramen naar buiten te turen, een beetje verdwaasd leek ze,
mis- schien moest hij haar op de terugreis maar niet meer zo lang
alleen laten, stel je voor dat ze zich gekke dingen in het hoofd
haalde… nog altijd wist hij niet hoe ze was gevlucht. Hij had zich
voorgeno- men daar voorlopig niet naar te vragen, al was hij
inmiddels bloed- nieuwsgierig; en toch wilde hij het ergens ook
niet weten. ‘Kom.’ Hij nam haar weer gemoedelijk bij de arm. Hij
zei opge- wekt: ‘We nemen de tram. Ik heb een Sonderausweis, dus
hoeven we niet zo’n eind te lopen.’
‘Ja,’ zei ze alleen maar zonder hem aan te kijken. Het was dus
goed, meende Hans daaruit op te maken en min of meer noncha- lant,
in onvervalst Weens, riep hij naar de man die de deur had ge-
opend: ‘Bis speda oida!’ Tot later. Niemand antwoordde.
Misschien hoorde de Wener hem al niet meer.
Ach, er zou ook geen weerzien komen, dit was waarschijnlijk zijn
laatste bezoek aan Amsterdam; regelrecht naar Amerika zou- den ze
vertrekken, na de oorlog, hij had er zo veel over gelezen, al was
het in de zakuitgaven van Karl May.
Westerbork Girl 28-08-2008 08:37
Pagina 15
Dezelfde tramhalte in de Beethovenstraat, hoek Euterpestraat, maar
nu aan de andere kant. Naast haar, als een lijfwacht, stond Hans te
genieten van de schrale zon. Het was gebeurd. Er viel niet meer te
vrezen en niet meer te dromen. ‘Schau mal,’ wees Hans
omhoog, naar een vrouwelijke schoorsteenveger met een touw om hals
en schouder, die aan de overkant een wankele ladder besteeg, en ze
sloeg haar ogen op naar de jonge vrouw in overall die een dakgoot
betrad, pannen beklom: riskant, vrij, verdorie. ‘Zo zie je ze niet
vaak!’ lachte Hans. Ze rilde onder haar dikke jas. Haar tenen
verstijfden in de witte sokjes van Chris. Eindelijk buiten, op haar
sandalen, blies de wind onvermoed kil om haar heen. Dode, blonde
haarlokken woeien in haar ogen. In een plantenbak stond een kaal
geblazen struikje te sidderen.
Zo zou het voortaan zijn. Haar leven, als ze geluk had. Zij en
Hans.
Ze was niet bang door bekenden gezien te worden. Niets maakte nog
uit. Of ze er nou joods uitzag of niet. Als na een circusact, maar
eenvoudiger en minder gracieus daal- de de schoorsteenveegster de
ladder af en stond weer gewoon op straat.
Het werd mistig – of misschien leek dat maar zo. Opzichtig tast- te
Hans in de zakken van zijn overall; hij zocht zeker naar zijn Son-
derausweis. Hij had vast wel kleingeld, uiteraard was hij goed
voor- bereid; wat maakte het ook uit.
Sissend stopte de tram met de Sunlightreclame. ‘Die zeep heb ik
voor je op de kop getikt,’ hoorde ze Hans zeggen. Precies voor haar
neus stond de tramdeur open.
Het duizelde haar. Ze hoefde alleen maar in te stappen, maar de
treden leken te hoog. Ze bleef staan. Eerst Hans, dan zij.
Westerbork Girl 28-08-2008 08:37
Pagina Ze kon ook weigeren.
‘Kom op.’ Hij stak zijn kleine maar brede hand naar haar uit en ze
stond al binnen, op een grauwe, gespikkelde vloer, registreerde ze.
De tram bleef nog even staan voor een verlate passagier, ze lette
er nauwelijks op, zat al op een éénpersoonsbankje naast het raam.
Naar de trambestuurder had ze niet eens gekeken. Hans plofte neer
op de bank achter de hare. Buiten sjouwden vrouwen vermoeid achter
kinderwagens, stonden mensen in de rij voor groente of melk of wat
dan ook.
Alweer stopten ze, wat ging alles langzaam. Traag trokken ze weer
op. Ze werden ingehaald door een snelle bakfiets. Mensen stapten
uit en in. Hannelore wendde zich van het raam af en keek op, het
gangpad in: Rob? Dat kon niet. Maar hij kwam recht op haar af. Met
rood aangelopen hoofd. Zijn knalblauwe ogen fixeerden haar; ze zat
vastgenageld aan haar stoel, vastgeprikt als een vlinder op een
collectiekarton. Hij stond vlak voor haar. Legde zijn hand op haar
schouder, die ter plekke leek te stollen: ‘Kom mee, het kan nog,’
fluisterde hij. ‘Teruggaan is levensgevaarlijk.’
Ze wilde omhoogkomen, maar het lukte niet; ze was te draaie- rig,
en had plotseling loodzware benen.
‘Tschuldigung?’ hoorde ze Hans zacht achter zich zeggen.
‘Sie
sind…?’
Rob stapte nu op Hans af. Ze keek niet om en deed instinctief alsof
ze geen van beiden kende. Ze zag niets, maar hoorde alles. ‘Ze gaat
met mij mee.’
‘Nein, das geht jetzt nicht mehr.’
‘Wie ben jij, verdomme, om dat te bepalen?’ ‘Ich bin ein Freund.
Und wirklich…’
‘Niks mee te maken. Ze is mijn verloofde en ze zit in de verkeer-
de tram.’
‘Nee!’ zei Hans hardop.
‘Dóch,’ zei Rob, en hij kwam weer naast haar staan. ‘Bij de
eerste
halte gaan we eruit.’ Gejaagd keek hij haar aan; ze zag de rode
ader- tjes in zijn ogen, voelde zijn adem. Misschien moest ze het
doen. En dan? De tram rolde de bocht door; een paar zijstraten
verderop was de halte.
Westerbork Girl 28-08-2008 08:37
Pagina Plotseling stonden ze stil, even maar, want dit was geen
officiële halte. De tram trok weer op. Als een bezetene zwaaide Rob
naar de conducteur en riep met onvaste stem: ‘Mag ik de volgende?’
Ze keek recht voor zich uit, alsof ze Rob niet kende. ‘Hör
mal,’ begon Hans, die ook was opgestaan.
Niet omkijken, doe het niet. Hem ken ik evenmin. ‘Hoor jij eens
even, je gaat maar alleen,’ zei Rob, ‘of je komt ook met mij
mee.’
‘Nein, nein, nein…’
Toen werd haar aandacht getrokken door een man in uniform, een paar
banken voor haar, die overeind kwam. Hij liep rakelings langs haar
heen en ze zag nog net wazig zijn NSB-speldje. Ze ving op dat de
man zei: ‘Wat wil jij eigenlijk? Wat heeft dit te beteke- nen?’
‘Niks,’ zei Rob, ‘gewoon een misverstand.’ ‘Und wer sind
Sie? Valt u die dame lastig?’
‘Nein, wirklich nicht,’ antwoordde Hans. Er klonk geritsel;
trok
hij zijn Sonderausweis?
Bijna waren ze bij de halte!
Ze hoorde voetstappen achter in de tram – laarzen? Opeens zei
iemand: ‘Hij is een jood, die vent.’ De man doelde op Rob. Ze werd
nog duizeliger. Nou is het gebeurd…
‘Ga toch opzij,’ zei Rob, ‘ik moet er bij de volgende halte uit.’
‘Die ene is een jood, die in de overall, maar die werkt voor de
moffen zo te zien. En jij bent ook een jood. Laat je broek maar
eens zakken.’
‘Kijk nou ’es in m’n blauwe kijkers. Zien die er joods uit?’ Ze
wilde weggaan met Rob, maar bleef zitten; ze kon niet weg, ze kon
geen kant meer op. Blijven ademen, in, uit. ‘Vuile jood,’ zei de
man.
‘Alle joden zijn toch zeker al weggehaald…’ Robs stem trilde. ‘Laat
je broek zakken dan.’
‘Ben je belazerd?’
Een oudere vrouw riep: ‘Laat die jongen toch gáán.’ De halte! Ze
voelde Robs hand op haar schouder: ‘Kóm…’ Ze beet op de binnenkant
van haar wang tot ze bloed proefde. Ze bleef zitten.
Westerbork Girl 28-08-2008 08:37
Pagina Hans fluisterde dicht bij haar oor: ‘Wenn du gehst,
gaat je vrien- din Chris misschien op transport.’
Rob keek haar aan en liep schuin achteruit de tram uit. De deur
stond open. Even nog bleef de tram staan, en trok toen weer lang-
zaam op.
Ze was blijven zitten.
Westerbork Girl 28-08-2008 08:37
Pagina 16
Niet blijven kijken. Wegwezen hier, snel de andere kant op. Maar
gewóón, als een wandelaar. Niemand was hem achternagekomen – toch?
Zo geschift maakte hij het zelden mee. Laat je broek zak- ken…
Nog één keer keek hij om. En zijn keel verlamde: de tram sloeg de
hoek om, zíj sloeg de hoek om. Dit overleeft ze niet, dit… Hij
slikte om het verlammende gevoel weg te krijgen, maar het breidde
zich uit naar zijn tong, zijn mondholte, zijn borst. Eerst – kálmer
– terug naar de bakfiets. Met samengeknepen vuisten in zijn zakken
staarde hij naar de stoeptegels, niet meer in staat tot fluiten.
Hij voelde zich leeggezogen, de geluiden om hem heen
verstomden.
Waarom liet ze zich door een OD’er inpalmen… ontvoeren. Die
zogenaamde vriend! De OD had verdorie geassisteerd bij razzia’s.
Zo’n zak, die er met haar vandoor ging.
Maar misschien moesten ze wachten op een trein en dan… maakte hij
nog een kans?
Een oudere OD’er, halfkaal, had ze verkozen: boven hém. Het kon
niet, het was gewoon niet waar.
Wat had ze dan moeten doen?
De bakfiets stond nog gewoon bij de tramhalte. Met zware be- nen
begon hij te trappen. Als die belachelijke NSB’er zich nergens mee
had bemoeid, had hij haar meegekregen; ze was verliefd op hem, méér
dan verliefd. Toch? Hij trapte al sneller. Alles wat hij voor
elkaar had gekregen had die OD’er ongedaan gemaakt.
Hou op! Hij moest zich concentreren op de pedalen, niets of niemand
ziend dóórbijten.
Hij had een daad gesteld, maar dé daad hadden ze nog nooit ver-
Westerbork Girl 28-08-2008 08:37
Pagina richt. Straks ging die pestkerel nog met de eer strijken.
Niet dat het daarom ging! Daar gíng het hem niet eens om. Steeds
zwaarder werd de lege bakfiets. Hij voelde dat hij te laat kwam; en
wat te doen als hij wel op tijd zou komen? Nee, dóórtrappen.
Voor de ingang van het station werd uitgebreid gecontroleerd. Juist
nu. Juist hij had deze pech, na alles wat hij had gedaan. Kwam zij
erdoor? Met die OD’er wel, dat moest hij hem nageven. En dan? Dan
kon ze ongehinderd terug naar het kamp. De tram die haar naar het
station had gereden, was nergens meer te zien, was al lang weer
vertrokken.
Buiten adem zocht hij in zijn broekzakken. Leeg. Hij had niet eens
geld op zak voor een perronkaartje. Niks, nul, geen cent. Hij
klopte op zijn lege borstzakken.
Zo bleef hij staan, minutenlang, met zijn hand op een lege
borstzak. Niets zou ooit nog hetzelfde zijn. Hoeveel vrouwen moest
hij hier tegenoverstellen, om dit een béétje goed te maken? O,
begon hij nou al zó… ja, mag het? Toen kwam hij in beweging. Met de
lege bakfiets aan de hand liep hij naar de ingang van het station,
waar taxi’s stonden met paarden ervoor.
De bakfiets bood houvast. Hij kwam een pakket ophalen. Ein
Päkchen, in goed Duits. Of hij kwam voor een lading vis, wat
maak-
te het uit. Onwennig manoeuvreerde hij tussen de taxi’s. ‘Hé, dit
is míjn standplaats!’ riep iemand. Oók goed. Hij werd voor taxi
aangezien.
Hansje was nergens te bekennen. Het perron kon hij niet op. Welk
persoonsbewijs had hij eigenlijk op zak? Hij wist het niet meer.
Hij wist niet meer wie hij nu was. Maar wacht, hij had helemaal
geen persoonsbewijs bij zich. Zijn jas lag nog op zijn kamer.
Voor hij er erg in had, nam de visboer de bakfiets weer over en be-
dankte hij hem gedachteloos.
‘Je hebt toch geen maffe dingen gedaan?’ vroeg de man nog, en Rob
mompelde: ‘Nee, joh. Alles is in orde.’ Zonder overtuiging. ‘Want
ik wil geen risico lopen…’
Westerbork Girl 28-08-2008 08:37
Pagina Hij liep mechanisch terug naar het pension. Nee, de acteur
liep terug: hijzelf, Rob de Vries, die zijn meisje had laten gaan,
was el- ders, nergens meer.
Verdoofd duwde hij de ineens loodzware voordeur open en slof- te de
trap op.
Hij zag zichzelf lopen, van buitenaf, van bovenaf: een man die zijn
pensionkamer betreedt. Zich uitgeput op bed laat vallen. Naar de
vlekken op het plafond blijft staren. Onder een deken kruipt.
Beeft.
En ineens opspringt.
Hij moest naar Veterman, dat was hij vergeten. Vóór de lunch. Daar
zou een verzegelde envelop met een persoonsbewijs klaarlig- gen:
voor iemand van zijn groep die naar Amersfoort had moeten
uitwijken.
Verdomme, hij moest opschieten! Er waren weer waarschuwin- gen
uitgegaan en Luctor had moeten verkassen naar een ander pand. ‘Onze
telefoon staat onder controle,’ had Eduard Veterman hem verzekerd.
Er was spoed bij deze klus had de anders zo rustige Veterman
gezegd.
Hij rende de trap af. Blond had haar moorddadig gestaan.
Westerbork Girl 28-08-2008 08:37
Pagina 17
Zonder al te veel moeite was hij met haar door de stationscontrole
gekomen, dankzij zijn Sonderausweis met handtekening van Gemmeker,
en dankzij een vaag verhaal over een natransport; nu waren ze al
een eind op weg naar de houten kamer, zijn kist, naar huis.
Toch zweeg hij. Met ongetwijfeld een zure, teleurgestelde uit-
drukking op zijn gloeiende gelaat; ondanks zijn voornemen het juist
gezellig te houden. Tot Zwolle, waar ze juist vertrokken, hield hij
zijn lippen al op elkaar. Wees nu even verstandig, zeg gewoon iets,
stel haar op haar gemak. Het gaat er niet om dat ik beledigd ben
door die… die kwast. Die zogenaamde verzetsheld. Fijne held, die in
een tram haar leven riskeert; weliswaar ook zijn eigen leven, maar
dat is zijn zaak, dat moet hij weten, daarin hoeft hij Hanschje nog
niet mee te sleuren.
Misschien had hij niet moeten dreigen, schoot het even door hem
heen, waarschijnlijk had hij niet eens hoeven zeggen dat haar
vriendin gevaar liep. Iets wat toch vanzelf sprak, of was ze naïef?
Maar het was iets anders dat hem stak.
Het viel niet mee het toe te geven, maar mogelijk zou het hem
alleen maar opluchten, ja, hij moest het gewoon erkennen, voor
zichzelf: hij was afgunstig, domweg jaloers, een mooiere term be-
stond er niet voor. Zelfs al had hij haar nu; wat trouwens nog maar
moest blijken. Dat moest eerst bewaarheid worden. Zou Gemme- ker
woord houden? O, ook dat hing hem nog boven het hoofd… en toch, gek
genoeg, viel dat hem lichter. Nu tenminste nog wel. Ach, wat viel
er ook te kletsen in de trein; het was te riskant, en in ditjes en
datjes had hij echt geen zin en zij zo te zien ook niet. Zo
onzichtbaar mogelijk – al viel hij sowieso op in zijn OD-pak en zij
ook met haar albasten, tragisch kijkende gezicht dat hem
Westerbork Girl 28-08-2008 08:37
Pagina voortdurend ontweek – , zo onopvallend mogelijk moesten ze
naar het verre noordoosten reizen. Onderweg werd het almaar
stiller. Die stilte had ook iets plechtigs: hun lot was bezegeld…
nou ja, zo goed als. Zwijgend als man en vrouw, die geen woorden
meer no- dig hadden. Dit was toch hun – premature – huwelijksreis?
De angstaanjagende aanvaring in de tram die hem steeds weer voor
ogen kwam… die had hij gewonnen. Een soort gevecht was het geweest,
een duel. Goed, hij had de omstandigheden, zijn Sonder- ausweis méé
gehad. Niet helemaal eerlijk. Wat kon er wel niet ge- beurd zijn
als die Hollandse NSB’er niet in de tram… potdomme, hij was gered
door een NSB’er.
Hij begon te hoesten en wilde nu toch maar iets tegen Hanschje
zeggen, want ze keek zo… – wat had ze potdomme gedáán als ze nog
weg had kunnen komen? Zíjn Hanschje, hoe je het ook wend- de of
keerde, keek treurig; maar enkel zijn gekuch al klonk te luid in de
rustige derdeklascoupé, en ze staarde toch alleen maar naar buiten,
naar het wegglijdende perron met gewone mensen die wel met elkaar
praatten, die elkaar uitbundig begroetten, die thuiskwa- men,
zonder onzichtbaar te hoeven zijn. Iets wat hij al jaren moest… of
zichzelf had opgelegd.
Straks, officieel aan haar zijde, was hij niet bepaald onzichtbaar
meer. Dan keek iedereen van hem op. Op positieve dan wel nega-
tieve wijze. Of hij wilde of niet. Onzichtbaar zijn lag hem ergens
wel, of was hem gaandeweg gaan liggen; hij wist het intussen niet
eens meer.
Niets zei ze – zij ook al niet. Toch vroeg hij zich nauwelijks af
wat er in haar omging, zo vol was hij er nog van. Van die kwast… Ze
krabde steeds maar door dat roodblonde haar. Zou ze, als ze de kans
had gekregen, alsnog – vóór zijn ogen – met haar held zijn
uitgestapt? Dát zou hij willen weten, éérlijk willen weten. Maar
daar kon hij niet over beginnen in de trein. Zijn zuivere liefde,
die was… besmeurd. Hij voelde zich be- smeurd. Bemódderd.
En wat heb je zelf gedaan? vroeg een miezerig stemmetje dat zelden
opdook, dat nooit kans kreeg om op te duiken, maar nu was zijn
verdediging even geweken door al dat vervloekte gevoel. Je bent
haar zelf gaan halen. In Amsterdam, waar ze goed zat. Mis-
Westerbork Girl 28-08-2008 08:37
Pagina schien is de oorlog zo voorbij. Dan was ze met die ander
getrouwd. Met haar verzetsheld. Bepaald geen lelijke kerel, geef
het maar toe; een jonge, aantrekkelijke… Nou en?
Hij begon op zijn broekzakken te kloppen en op zijn borstzak- ken,
maar vond alleen een leeg pakje. Waren zijn sigaretten pot- domme
óók al op.
Westerbork Girl 28-08-2008 08:37
Pagina 18
Mensen staarden haar aan, meer dan onderweg het geval was ge-
weest. Kijk maar goed, zo zie ik eruit nu. Blond. Of oranje, zo je
wilt. In dezelfde ouwe herenjas. Met zwarte wallen onder mijn ogen,
ja. Maar jullie zullen me niet zien huilen. Zo statig mogelijk
passeerde ze barakken en groepjes mensen. Vingers wezen haar na.
Sinds ze de vrachtwagen uit was geklom- men – die Hans, haar en nog
twee OD’ers die later waren aangeko- men, het kamp in had gereden –
voelde ze zich anders. Ja, wás ze een ander dan voor haar
ontsnapping. Wat kon haar nog gebeu- ren? Ze krabde op haar
hoofd.
In het natte zand zakten haar sandalen weg. Kleurden haar sok- ken
– van Chris – zandbruin. Waar liepen ze eigenlijk naartoe? Niet
naar de kamer van Hans, daar waren ze al voorbij. Als haar bewaker
en bruidegom liep Hans naast haar: glim- mend en verhit en
nerveuzer dan zij. Ze had hem nauwelijks aan- gekeken, ze hadden
geen woord gewisseld, niet in de trein, niet in de vrachtwagen. De
twee andere OD’ers hadden achterin zitten schaken.
Zonder kloppen duwde Hans de deur van de OD-barak open; hij was er
kind aan huis. Ze liep achter hem aan naar binnen. Een man met
Hitlersnorretje zei in het zangerige dialect van Hans: ‘Dat heb je
mooi voor elkaar gekregen, Hansl.’ Hans, zag ze, vertrok geen
spier. Ondertussen begluurde de hoge OD’er haar: heel even maar,
van top tot teen, met zwarte ogen die alweer weg- keken, naar zijn
bureau. Niets zei hij tegen haar. Ze wilde weer krabben, maar hield
zich in.
‘Moment, bitte, blijf hier wachten,’ zei OD-hoofd Arthur
Pisk te- gen zijn bureau, en liet hen achter in de barak. Op het
bureau lag een groene map met papieren.
Westerbork Girl 28-08-2008 08:37
Pagina ‘Het OD-rapport,’ fluisterde Hans, ‘daar staat het in. Dat
je ver- mist werd en dat de marechaussee je rugzak heeft
meegenomen. Maar keine Sorge, die heb ik al voor je
bemachtigd.’ Pisk liep de barak weer binnen en zei streng:
‘Meekomen. Jij niet, Hansl. Nur die Hannelore.’
Weer buiten, naast Pisk, wekte ze nog meer nieuwsgierigheid.
Bekenden zag ze niet.
Ze gingen het kantoor in van Schlesinger, een man met een re-
putatie: vrouwenverslinder, machtiger dan Pisk met zijn OD. En, zag
ze, met een gebroken been.
‘Danke, Arthur,’ zei Schlesinger met dikke lippen onder
een
identiek snorretje terwijl hij alleen naar haar keek. Zonder met
haar ogen te knipperen keek ze terug. Pisk verdween. ‘Setz dich
doch.’
Ze ging tegenover Schlesinger zitten.
‘Niet daar,’ petste hij op zijn knie, ‘híer.’ Het rolgordijn was
neergelaten. Maar wat kon hij beginnen met een gebroken been?
Stijfjes en behoedzaam ging ze zitten op de knie van het been dat
niet gebroken was; zijn adem zweemde naar alcohol, toch leek hij
nuchter. Ze probeerde hem niet meer aan te kijken. ‘Flitsen
heeft toch geen zin, meisje?’ Hij wil gewoon even een leuke meid op
schoot, zei ze tegen zichzelf. Hij legde zijn hand op haar
bovenbeen, en ze deed alsof ze het niet merkte. Je hoeft hem niet
te haten, het is zijn functie, niet de man zelf… Maar ze bracht
geen woord uit, het lukte niet, en ze wilde het ook niet. Elk woord
kon verkeerd vallen.
‘Had je het hier niet meer naar je zin?’ Bedoelde hij het spottend
– was dit humor? Nee. Ze glimlachte vaag: ‘Ach, jawel…’
‘Geef me nou eerst maar een paar kusjes,’ fluisterde hij, en ze
vond hem niet onvriendelijk klinken; hij probeerde haar te zoenen.
Zijn vingers met te lange nagels gleden over haar borsten. Gauw, om
er vanaf te zijn, kuste ze hem op de wang; bijna zonder hem aan te
raken.
En opeens duwde hij haar van zijn been af en pakte zijn stok met de
glimmende knop. Daarna, hij was indrukwekkend lang,
Westerbork Girl 28-08-2008 08:37
Pagina boog hij zich weer naar haar toe. Zijn dikke, bijna
vrouwelijke lip- pen raakten de hare aan, die trilden: ‘Straks word
je verhoord. Wel- kom terug.’
‘Danke,’ hoorde ze zichzelf zeggen, en deed een stap naar
achte-
ren.
‘Zo makkelijk kom je er natuurlijk niet mee weg.’ Hij nam haar mee
naar een lege kamer, legde zijn hand even op haar billen: ‘Blijf
hier wachten tot je wordt geroepen.’ De kamer werd bewaakt door een
OD’er die ze niet kende. Ze begon heen en weer te lopen, ging
zitten, stond weer op, krabde zich. Hoeveel tijd er verstreek, wist
ze niet. Ze kon niet stil- zitten, zo nerveus was ze. Ze kreeg
steeds meer jeuk. Na een poos kwam een verpleegster binnen die haar
moest on- derzoeken. Ongedurig kleedde ze zich half uit. ‘Ik heb
zo’n jeuk op mijn hoofd,’ vertrouwde ze de niet norse maar
zwijgzame vrouw toe, die onmiddellijk haar geverfde haren begon te
bestuderen.
‘Ik weet niet waar je vandaan komt, maar je hebt hoofdluis opge-
lopen.’ De verpleegster zweeg weer. Uit een van haar zakken nam ze
een schaar, pakte een paar haarlokken vast en begon meteen te
knippen.
Hannelore voelde het koude ijzer tegen haar hoofdhuid. Voor haar
vlucht had ze nooit één luis gehad. Ze wilde de vrouw al vra- gen
om het een beetje leuk te knippen, maar hield haar mond. Mis-
schien was het juist beter van niet.
Daar lagen haar dode lokken, met eigenlijk nauwelijks zichtbare
uitgroei, op haar blote schouders, haar bovenbenen, overal om haar
heen.
Een korte jongenskop werd het. Goddank niet kaal. De lysol die de
vrouw in haar korte haar wreef, stonk en prikte net als de
waterstofperoxide. Toch zou ze bij het verhoor weer al haar charmes
moeten inzetten. Ineens was ze er zeker van dat er ook met
kortgeknipt haar genoeg charme overbleef. Ze wikkelde een handdoek
om haar hoofd, kijkend naar haar weerspiegeling in het
afbladderende venster. De verpleegster verdween weer even
geruisloos als ze gekomen was, en er verstreek nog meer tijd.
Westerbork Girl 28-08-2008 08:37
Pagina Af en toe keek de OD’er van dienst naar binnen, en dan keek
ze hem vriendelijk aan. Ja, ja, ik zit er nog. Wanneer begon dat
verhoor? Ze lieten haar expres zo lang wach- ten. Maar hoe langer
het duurde, merkte ze, hoe rustiger ze werd. Welk verhaal had ze
eigenlijk paraat? Niks nog. Met Hans had ze het er vreemd genoeg
niet eens over gehad. Ze hadden alleen af- gesproken dat ze geen
namen zouden noemen; nee, daar kon geen misverstand over
bestaan.
Maar wat zou ze dan wel gaan zeggen?
Even raakte ze in paniek. Ze ging op de harde bank zitten. Ach. Ze
zou wel zien. Buiten liep een man voorbij, en een groep meisjes,
ieder met haar eigen zorgen, tot het schimmen werden. Appel. Het
werd al avond, en haar maag rommelde licht. Niet langer ijsbeerde
ze door de ruimte, ze bleef zitten. Haar voet wipte niet eens meer
op en neer, zoals normaal. Haar ledema- ten voelden zwaar, prettig
zwaar, alsof ze verzonk in de houten bank, er één mee werd.
Toen de deur – een uur, twee uur? – later openging, kwamen twee
mannen in SS-uniform binnen.
Westerbork Girl 28-08-2008 08:37
Pagina 19
Vertwijfeld trok hij de deurtjes van zijn kast open. Met als enig
re- sultaat – verdammt nochmal! – een paar koperen
gordijnringen, ooit in een lege barak gevonden. Alle materialen die
van pas kon- den komen, bewaarde hij als een ekster in zijn kast,
gemaakt van houten kratten. Met zijn mouw wreef hij de holle ringen
op en ze werden iets minder dof.
Hij rommelde door de stroeve la die niet helemaal openging: ou- de
flessendoppen groef hij op, een gebroken kam. Niets wat werke- lijk
fonkelde of glansde. Hij had nog wel van goud gedroomd; on-
werkelijk natuurlijk. Zilver had er toch wel in moeten zitten, maar
hij had niet één Wilhelminadubbeltje meer. Zijn vingers bleven
haken aan een verbogen kleerhanger, die hij weer moeizaam te-
rugduwde in de onwillige la.
Koper werd het. Hij liet zich achterovervallen op de paarse sprei,
die koud aanvoelde en sinds zijn afwezigheid muf rook. Zelfs met de
grootste verbeelding kon hij, sieraadkunstenaar, niks bijzon- ders
maken van oude gordijnringen!
Misschien was dat het; ze maar nemen zoals ze waren. Was het niet
juist romantisch? Nee, nee, nee. Een sieraadkunstenaar die trouwt
met gordijnringen. Te belachelijk voor woorden. Straks moest hij
maar eens zien of hij niet ergens een stuk edel- metaal kon
organiseren. Hij kon zijn halve flesje drank ruilen. Maar eigenlijk
had hij er al geen zin meer in; hij moest er niet aan denken om
onder de mensen te komen, om ook maar iets te organiseren of te
regelen, al blonk hij daarin uit. Boven zijn hoofd, hij voelde het,
hing een donker wolkje dat mensen afschrok. Ter- wijl hij op
wolkjes had gelopen.
Hij had gevoeld hoe ze hem aankeken, de mensen die wisten dat hij
Hanschje had teruggebracht: verachtend. Slechts een enkeling
Westerbork Girl 28-08-2008 08:37
Pagina had met bewondering naar hem gekeken. Hij werd in elk geval
op- gemerkt. Meer dan ooit. Een paria. Nummer 22. Hij moest eerst
nog maar zien of hij zijn bruid ook echt zou krij- gen. Of Gemmeker
zich aan zijn belofte hield. Hanschje was direct afgezonderd. Hij
kreeg haar niet eens te spreken, al had hij daar dringend om
verzocht. Ze werd geïsoleerd, niet alleen van het kamp, van alle
gevangenen, maar vooral van hém. Nou lag hij een beetje te
somberen. Het láátste wat hij moest doen. Toch vond hij niet de
kracht om overeind te komen. Even lig- gen nog. Opmerkelijk, dat
deed hij nooit. Altijd maar bezig, want hij was een praktisch man,
en nu lag hij hier. Snel bewoog zijn borstkas op en neer, de
koperen ringen werden nat in zijn vuist. Een machteloze vuist, die
hij heus niet naar Pisk of Schlesinger, laat stáán naar Gemmeker
kon opheffen als de belofte niet werd in- gelost. Voor hetzelfde
geld was hij alleen gebruikt. Om haar terug te brengen, en dat was
dan dat. Zij op transport, hij op transport. Of alléén zij; en dat
hij dan uit dank mocht blijven, zonder haar. In dat laatste geval,
dat nauwelijks voorstelbaar was, maar toch niet onmogelijk… de
gedachte eraan alleen al greep hem naar de keel; in dat geval zou
hij over haar rug overleven. Maar dan had hij geen leven meer.
Hij schoot overeind. Hij kon van het koper roosjes maken en die op
twee van de gordijnringen solderen.
Weer liet hij zich neerzakken; krom zat hij op zijn verzakte bed,
op zijn klamme sprei. Welk risico had hij genomen? In een roes van
verlangen – begéérte? – of angst. Een roes van liefde? Dat ook
natuurlijk. Ja, dat vooral. Maar niet zo belangeloos als de liefde
– nee, de wáánzin – van die gek in de tram… Zou hij echt een jood
zijn? Een jood die in oktober 1943 nog vrij rondloopt, die zelfs in
het verzet zit. En die bovendien in een tram – zo’n beklemmende
plek – zijn meisje nog achternaholt. Dankzij zijn arische
uiterlijk, blauwe ogen, donkerblonde krullen… charmant, als hij ’t
zich goed herinnerde. Verdomd charmant.
Stop nou toch, probeerde hij zichzelf weer te bedaren, ze is zíjn
meisje niet, ze is van míj.
Nee, dit moest hij niet doen: het was gewoon niet eerlijk om
zichzelf met die ander, die Hollandse jood, te vergelijken. Die
vent was vrij.
Westerbork Girl 28-08-2008 08:37
Pagina Hij, Hans Eisinger uit Drösing, was al jaren geleden op de
vlucht geslagen; op drift geraakt. Zonder geldige papieren de ber-
gen over, en verder. Daags voor kerstmis, 1938. Hij had al lang in-
gezien, in móéten zien, dat er voor hem maar één weg was geweest om
er te komen, of eigenlijk om te blijven. Meewerken en nooit te-
genwerken. Dat was zijn koers geweest en die moest hij blijven va-
ren, ook nu, nu het eropaan kwam: nu zou blijken of hij de juiste
koers had gekozen of zich te pletter zou varen op een onzichtbare
ijsberg.
In elk geval samen met háár.
Hij nam een slok en begon de ringen te polijsten. De drank maakte
alles… aanvaardbaar. Hij had al een trucje in gedachten om het
materiaal wat op te lichten, en dan… ja, dan kon het nog best
aardig worden. In alle eenvoud. Zo degelijk als hij zelf was:
solide. Er zouden ambtenaren komen van de burgerlijke stand; die
kwamen zo nu en dan in het kamp en dan trouwden meerdere stel-
letjes tegelijk. Hij schroefde de dop los en nam een laatste teug,
en toen toch nog maar een.
Een joods huwelijk wilde hij niet. Hij was anti-religieus, zelfs
nu. Zelfs al riep hij altijd uit gewoonte ‘Grüss Gott!’ En als zij
nou een joods huwelijk wenste? Nee, nee, nee. Wat gebeurde er nu in
hemelsnaam met zijn Hanschje? Als ze haar maar niets aandeden. Hij
nam de laatste slok en hield die wat langer in zijn mond.
Slordig van hem dat ze onderweg geen verhaal met elkaar had- den
afgesproken! Een excuus, waarmee ze weg zou kunnen ko- men.
Slordig, dacht hij, en slikte de drank weg die in zijn keel
brandde.
Westerbork Girl 28-08-2008 08:37
Pagina 20
Haastig stond ze op van de houten bank en peilde, nu het nog on-
gezien kon, haar ondervragers: twee middelbare SS’ers drentelden
luidruchtig door de holle ruimte, waarin alleen een groen ver-
kleurd portret hing van de Führer. De oudste van de twee schoof een
laag krukje bij de tafel, kennelijk speciaal voor haar bestemd. En
ze ging zitten onder de augurkgroene Hitler. De andere man draaide
haar zijn gekromde, brede rug toe en sjorde vergeefs aan een
papieren gordijn.
Een derde SS’er kwam binnen, van ongeveer haar leeftijd; hij knipte
een lamp aan, glimlachte weeïg en trok het piepende valgor- dijn
scheef omlaag. De kromme haalde zijn schouders op. ‘Also,’
kuchte de oudste, die de leiding had, een rijzige, grijze
man met een lang, ook al grijs gezicht met stoppelbaard. Hij
wachtte tot de anderen zaten; de engelachtig blonde jongeman links
van haar en de gekromde, donkere man rechts van haar. Daarna pas
zette ook de grijsaard met het hoge voorhoofd, dat uit- gerekt
leek, zich met een zucht neer. Recht tegenover haar. Hele- maal
ingesloten was ze.
Zittend op de hogere stoelen, dezelfde als in de Grote Zaal, ke-
ken de drie mannen op haar neer. Opzichtige truc. Hannelore rechtte
haar rug, maar kwam lang niet zo hoog als de SS’er tegen- over
haar. Stil als een insect zat hij aan de verhoortafel, een oude
keukentafel. Alleen de jongste man, die haar onafgebroken aan-
gaapte, leek opgewonden. Hitsig bijna. Waarschijnlijk was het ook
zijn eerste verhoor.
Ze zat precies onder het schelle peertje. In de spotlight. ‘Cahn,
Hannelore,’ las de grijsaard met grafstem voor van de kampkaart die
hij met een stijf gebaar, aan een leesbril toe, van zich
afhield.
Westerbork Girl 28-08-2008 08:37
Pagina Hierop hoefde ze niet te antwoorden. Toch zei ze: ‘Ja, dat
ben ik.’ Nog steeds had ze geen verhaal paraat, maar ze glimlachte
dap- per.
‘Geboren: 27 november 1923, te Hamburg.’ De SS’er keek op van de
kaart en lachte schel: ‘Und berühmt durch die Revue.’ De
jongste man gniffelde mee.
Doodop maar tegelijk klaarwakker was ze. Ze was er, al had ze niets
voorbereid, klaar voor: ‘Genau.’ Ze wist alleen niet wie van
de drie ze aan moest kijken; die ouwe, hem moest ze recht in de
ogen zien.
Zijn gezicht betrok. Zijn insectenblik bleef zonder te knipperen op
haar gericht: ‘Maar op 30 september jongstleden gevlucht aus
dem Lager.’
Niets zeggen leek het best. Bevestigen noch ontkennen; dit was
bekend. Onderdanig sloeg ze haar ogen neer en keek naar het hou-
ten tafelblad waarop sigarettenpeuken moesten zijn uitgedrukt:
zwartgrijze punten, vieze vlekken.
‘Hoe ben je ontsnapt?’ de grijsaard vouwde zijn handen ineen, liet
zijn vingers knakken. ‘En waarom?’
‘We willen het heel precies weten,’ glimlachte de cherubijn zijn
vlezig tandvlees bloot. Om hem tot stilte te manen, legde de
grijsaard een hand op zijn mouw. Ze nam alles heel nauwkeurig waar,
met meer helderheid dan ooit, al keek ze voortdurend naar beneden.
‘Het is nogal persoonlijk,’ zei ze, weer opkijkend. En ineens nam
ze de houding aan van haar vader, de chazan, wanneer hij zich vlak
voor het zingen concentreerde: zo rustig moest hij zich hebben
gevoeld. ‘Maar ik zal het eerlijk opbiechten,’ zei ze dood- kalm en
met droefheid in haar stem. ‘Mijn vriend…’ Er sprong een traan in
haar oog.
‘Ja?’ vroeg de cherubijn gretig. De gebochelde zat met glimmen- de
vulpen klaar om aantekeningen te maken. ‘Via via had ik gehoord dat
hij…’ ze slikte en keek weer naar de zwartgrijze punten, de ranzige
vlekken, ‘dat hij een ander had.’ ‘Ja, und?’ zei de oude
ongeduldig.
Ze veegde de traan weg en bleef hem aankijken: ‘Toen ik zag dat het
posttreintje er stond… ben ik er gewoon op gestapt. In een op-
welling, zonder dat iemand het wist of zag. Ik moest zekerheid
Westerbork Girl 28-08-2008 08:37
Pagina hebben of mijn vriend, mijn verloofde… hij woont in
Rotterdam, u weet wel…’
‘Ja, ja, ja,’ zei de grijsaard.
‘Ik moest het weten.’ Het verhaal rolde eruit. ‘Of hij nou wel of
niet een ander had.’ Ze laste een stilte in. ‘Of hij zou trouwen
met een ander meisje, terwijl ik weg was. Terwijl… alleen maar
daarom ging ik weg.’
‘Hmmm,’ gromde de grijsaard, maar hij keek geamuseerd en stak de
anderen zijn pakje sigaretten toe. ‘Niet omdat ik het hier slecht
zou hebben.’ ‘Wirklich nicht?’ Hij stak zijn sigaret
aan.
‘Het was niet om andere redenen, of nou ja…’ Nu moest ze zich
inhouden, niet gaan overdrijven. Eerst flink snikken in het peer-
tjeslicht. De tranen kwamen makkelijk, ze liet ze vrijelijk en goed
zichtbaar over haar wangen rollen; ze hoefde maar aan haar ouders
en aan Rob te denken.
De oude SS’er keek haar bewogen aan. Deze man was ook maar een
mens; ja, zo moest ze hem benaderen, dan bleef hij haar ook zo
zien. Onder andere omstandigheden had hij haar nu ook een si- garet
aangeboden. Duitsers waren dol op liefdesgeschiedenissen, toch? En
op mooie vrouwen…
Plotseling sloeg de gebochelde met zijn hand op tafel: ‘Maar dat is
toch ongeloofwaardig. Blödsinn! Om zóiets, uit jaloezie,
neem je niet zo’n groot risico.’
Ze moest verbergen dat ze schrok. ‘Hij eh…’ stamelde ze met emotie
in haar stem, een lichte trilling, ‘we hadden al trouwplan- nen,
moet u weten.’
Verbluft staarden de grijsaard en de jongeling haar aan. De ge-
bochelde behield zijn snijdende blik.
Maar het wás in zekere zin waar.
Als die bochel nu maar niet ging doorvragen, want op namen en
andere details was ze niet voorbereid. Nóóit mocht ze zijn naam la-
ten vallen, of zijn valse naam.
Rotterdam: dat detail moest erin blijven, een goede ingeving. Géén
Amsterdam. O, als ze Hans maar niet ook gingen ondervra- gen… nee,
nee, dat gebeurt vast niet, hij is een Alter Lagerinsasse,
en bovendien: ze willen mij toch terughebben?
Westerbork Girl 28-08-2008 08:37
Pagina Ja, om me op de trein te zetten.
De oude en de jonge SS’er, die niets hoefden op te schrijven, be-
wogen gemakkelijker op hun stoel. ‘Zou jij zoiets dan niet hebben
gedaan voor jouw Erika?’ vroeg de engelachtige aan de gebochelde
die in blokletters haar verhaal optekende, of misschien wel iets
heel anders optekende; op een kladblok, geen officieel document. Ze
hadden hier toch voor alles speciale papieren? Wat was dit voor een
verhoor?
‘Misschien heeft Erika ook een ander,’ lachte de jongste, ‘we zijn
al lang van huis.’
‘Zeg, zeg, zeg…’ maande de grijsaard. ‘Maar een stunt is het
wel.’
Het verhoor leek niet al te formeel, meer een formaliteit. Of was
dit nog niet alles? Wil Gemmeker mij spreken? ‘Also,’ zei de
oudste. ‘Je bent weggegaan vanwege de liefde, die
grosse Liebe. Zonder hulp van anderen?’
Ze knikte.
‘Dat laatste, zonder hulp…’ hij kreeg weer iets van een insect over
zich en onbewogen keek hij haar aan, ‘dat moeten we zeker
weten.’
‘Helemaal alleen.’
De oude man griste de blocnote van tafel en stond op. Ook de
jongste schoof zijn stoel al aan, misschien om elders verslag uit
te brengen. Bij Gemmeker? Godzijdank hadden ze niet naar namen
gevraagd. De oude mompelde iets over ‘nur fünf Minuten’. De
bo- chelaar, die haar als enige niet geloofde, bleef achter. Toen
de jonge en de oude SS’er de deur met een dreun dicht lie- ten
vallen, besefte ze: ze hebben me niet gevraagd of mijn vriend ook
echt een ander hééft.
Ik heb het Rob zelf niet eens gevraagd. Ik wil het niet weten. De
gebochelde, een somber type, trok het rolgordijn een stukje open en
staarde naar buiten, misschien naar zijn collega’s. Dacht hij aan
zijn Erika? Ze hoopte het. Vurig wenste ze dat hij alleen nog maar
vol verdriet aan zijn Erika kon denken, die best een ander kon
hebben, en dat hij haar – nog altijd rechtop op de kruk – vergat.
Nooit geweten dat ik zo kon liegen. Of eigenlijk acteren, met
huilpartij en al. Misschien was het wel geen acteren.
Westerbork Girl 28-08-2008 08:37
Pagina Ze trok de elegant gevouwen handdoek van haar hoofd. Streek
met beide handen door haar jongenshaar.
Ook met jongenskop wond ze hen om haar vinger. Ik kom met alles
weg… gek genoeg. Ik ben een schaapachtig meisje dat niet weet wat
ze doet. En ik heb niets te verliezen. Ineens draaide de bochelaar
zich om: ‘En nu wil ik weten hoe het echt is gegaan.’ Hij kwam
dicht bij haar staan, hij prikte met de glimmende vulpen in haar
schouder, in haar linkerborst. Schraap- te met de vulpen over haar
wang: ‘Geen verhaaltje. Anders roepen we je OD’er erbij,
Eisinger…’
Ze begon weer te huilen. Echte tranen, van angst. Maar het kon ook
liefdesverdriet zijn, of instinct: ‘Ik ben gewoon opgestapt. Dat
hokje op de wagon.’ Met horten en stoten vertelde ze: ‘Met het op-
halen van de pakketjes had ik dat gezien. Dat je daarop kon, en…’
Op dat moment kwamen de grijsaard en de jongeling terug. De oude
zei: ‘We krijgen geen toestemming om met Eisinger te pra- ten.’
‘Ze mag met mij meekomen,’ glimlachte de jonge SS’er en ze zag zijn
tandvlees weer, ‘naar de luizenbarak.’
Westerbork Girl 28-08-2008 08:37
Pagina 21
Hans liet het flesje, leeg tot de laatste druppel, op de
plankenvloer vallen. Het brak niet eens en ergens stelde ook dat
teleur. Maar één ding kon hij doen: zo snel mogelijk een verzoek
indie- nen om te mogen trouwen. Ook al kreeg hij Hanschje nog niet
te spreken. Gekoppeld aan hem, Alter Lagerinsasse, ging ook
zij niet op transport – bis auf weiteres, blablabla. Zo zou
hij haar mogelijk naar de Stammliste promoveren; hoewel ze
gevlucht was, potdom- me, waarom had ze dat ook gedaan, de
verraadster. Nee, nou niet wéér gaan zeuren, Teddy. Hup, kom
overeind. Ze moet die twee letters op haar kampkaart krijgen:
A.L.
Of wil je haar niet meer? Ach, man, schei toch uit, je wilt maar
twee dingen: háár en hier blijven. Punt uit. Zijn bangste
vermoedens over Auschwitz werden gevoed door het gedrag van die
gek, haar voormalige verloofde die haar toch maar, zijn leven
riskerend, had willen tegenhouden in de tram. Hij, die held, was
natuurlijk degene geweest die haar op de een of andere –
onvoorstélbare – manier uit het kamp had gehaald. Dat moest
wel.
Hij zou er niet meer naar vragen, het doodzwijgen. Hans vergat de
peer uit te doen en wankelde zijn warme hol uit, het duister in, in
de richting van de OD-barak; daar nog maar eens rondhangen, dat kon
hij doen, dat was tenminste íéts. Wellicht ving hij iets op over
haar situatie.
Maar wacht, was het niet te laat al? Als een verstikkende deken,
met bitter weinig sterren, hing de nacht over het kamp. Hij kreeg
te weinig lucht, hijgde zelfs, en knoopte zijn overall open. Hij
zag het al, hoewel alles wazig was: er was niemand meer
aanwezig.
Hij moest gewoon gaan slapen en morgen, frisser, nuchter te-
Westerbork Girl 28-08-2008 08:37
Pagina ruggaan. Ook in de barak waar Hanschje moest zijn verhoord,
was nu alles donker.
Daar stond hij, dronken, alleen in het aardedonker te rillen. Hup,
Teddy, terug nou, jongen.
Waar zit ze?
Nee, nou loop je níét naar de vrouwenbarak! Rechtdoor, idioot, naar
huis, waar de lamp nog brandt achter de spleet in het gordijn. Hij
schuifelde terug. Als ze straks getrouwd waren, ging de ech- te
huwelijksreis dan nach Osten? Ach, hou toch op… Hij schopte
zijn bemodderde laarzen uit en kroop met zijn over- all nog aan
onder de kriebelige sprei. Hij zonk al weg, de diepte in, alsof hij
langzaam viel. Steeds dieper, de modder in. Tussen de vale bloemen
op zijn gordijntjes door viel de blauwbleke morgen in zijn zere
ogen. Een zware, onregelmatige hamerslag martelde zijn schedel:
onmiddellijk kneep hij zijn ogen weer dicht, waarna hij toch maar
opstond. Op de tast trok hij zijn bemodderde laarzen aan. Zijn
overall droeg hij nog, weliswaar wat plakkerig ge- worden, maar het
scheelde tijd.
‘Oh, mein Gott,’ mompelde hij. Hij mocht dan steeds feller
anti-
religieus zijn, het bekte wel lekker. Mein Gott, wat was
zijn keel droog… snel, stil, naar het fonteintje op de gang. Met
toegeknepen ogen laafde hij zich aan de straal en glipte naar
buiten. De weg naar de juiste barak kende hij ook halfblind. Met
dikke, dichtgeknepen ogen stapte hij binnen en vroeg om het
formulier. ‘Ja, ja,’ herhaalde hij met stemverheffing, ‘een for-
mulier om een Eheschliessung mee aan te vragen, ja.’ Was dat
zo raar?
Hij wankelde in de richting van een tafel, liet zich vallen op een
bonkige stoel. Het formulier en zijn lot afwachtend, drukte hij
zijn vuisten in zijn oogkassen, tegen zijn pijnlijke oogbollen;
daar zag hij de verstikkende nacht weer, met die paar rotsterren,
en de pa- niek kwam opnieuw op. Ruhe! Rustig jongeman, zoals
je altijd bent geweest. Zoals je was. Hij moest zichzelf blijven
toespreken, als een klein kind.
Zoals je was…
Zonder benul van tijd bleef hij wachten.
Westerbork Girl 28-08-2008 08:37
Pagina Iemand – een OD’er? – legde een hand op zijn koortsachtige
schouder. Iemand zei: ‘Nix passiert. Alles wird gut…’
Vertrouwd, Weens, zacht. De OD, dat mocht hij niet vergeten, was
een eenheid en stond als één man achter hem. Een man met pet en
stok, in een oude, versleten mantel.
Niet iedereen was hem vriendelijk gezind, nee, maar zo zat de
wereld in elkaar, kom, hij kende de aardkloot toch als geen ander,
tot in deze uithoek, en hij had connecties genoeg: vitamine
R, rela- ties, of nog beter gezegd vitamine B, zoals de
Duitstalige joden in het kamp het noemden. Beziehungen.
Waardevoller nog dan rela- ties. Met Gemmeker had hij aan tafel
gezeten… alleen leek dat al- weer zo lang geleden. Schlesinger had
sinds zijn terugkeer ook niet meer met hem gesproken en zelfs zijn
streekgenoot Pisk was nog- al kort van stof geweest. Alleen
Hanschje werd gehoord. Wat had dat te betekenen?
Hij trok een loshangende draad van zijn mantel, maar scheurde
meteen een heel stuk naad los. Zijn Schicksal, eigenlijk het
hare, hing aan zo’n dun draadje. Je wist nooit wat je kapottrok.
Pas toen een verblindend wit formulier voor zijn neus lag, werd
zijn hartslag iets rustiger. Hij hoefde alleen maar de
stippellijnen in te vullen. Met grote, schuine letters schreef hij
bovenaan alvast ALTER LAGERINSASSE, om elk misverstand over zijn
status uit te sluiten. Eindelijk kon hij iets ondernemen. Het
potlood maakte een afdruk in zijn overijverige, verstijfde
wijsvinger. O, dit was het onzekerste moment sinds zijn aankomst in
het Vreemdelingen- kamp Westerbork. Exact en niet zonder trots
vulde hij onder het kopje Einlieferungstag in:
16-11-1939. Zo lang alweer… Hij wipte, als vanzelfsprekend,
nog even bin- nen in de barak van de Joodse Ordedienst, waar
niemand aanwezig was. Op een stapel op het grote bureau van Pisk
lag de groene map, het OD-rapport. Schijnbaar gedachteloos trok hij
het rapport ertus- senuit en sloeg het open. Hij bladerde, en las:
‘Nummer 22, Eisinger, kehrt mit Braut zurück.’
De woorden, tussen gewone dienstmededelingen, waren nau- welijks te
bevatten. Nog geen garantie, maar vanbinnen juichte hij. Nummer 22,
Eisinger, keert met bruid terug. Poëtischer had hij het zelf niet
kunnen formuleren! Aan duidelijkheid liet het ook
Westerbork Girl 28-08-2008 08:37
Pagina niets te wensen over. Waarom er ‘bruid’ en niet gewoon
ambtelijk ‘Cahn, Hannelore’ met haar kampnummer et cetera stond…
ach. Ze konden moeilijk zwart-op-wit neerpennen wat er werkelijk
was gebeurd. Dat moest worden verhuld. Er werd, als iemand een
vrij- stelling moest krijgen, met het OD-rapport geknoeid.
Geknoeid? Een veel te lelijk woord. Je reinste poëzie was dit.
Meteen verliet hij de OD-barak. Niemand zag hem wegglippen. Mit
Braut had er gestaan.
Er moest nog meer in dat rapport worden geknoeid; de vermist-
melding moest worden gecorrigeerd. Hij sloot niet uit dat Hansch-
je administratief allang was afgevoerd naar Auschwitz. De hogere
echelons mochten van niets weten. En dat zou dan ook nog creatief
moeten worden opgelost.
Hij nam zich voor de hele ochtend aan de ringen te gaan wer- ken;
tenzij hij alsnog werd ingedeeld. Misschien was dat nog beter.
Alles weer gewóón.
Zwierig, nog emotioneel van de drank van gisteravond, wandel- de
hij terug naar zijn hok. Eisinger keert met bruid terug! In
werke- lijkheid was het niet zo’n fijn reisje geweest, na dat
tramincident, maar op deze manier verwoord had het toch iets… ja,
iets roman- tisch. Ongetwijfeld hadden zijn collega’s er lol om
gehad. Alsof het een of andere stunt was. Ein Kunststück.
Dat is het ook, de stunt van mijn leven – en het hare! Wat ga ik in
de ringen graveren als ik nog tijd heb? Mischien moest hij het
juist zo kaal mogelijk houden.
Hij zag het voor zich. Hoe de OD’ers met jongensachtig plezier
hadden vastgesteld dat uitgerekend hij, Hans, het ’m geflikt had;
dat die halfkale, net iets te zachtaardige Oostenrijkse OD’er met
zijn armbandjes en manchetknoopjes, dat notabene hij, ouwe rot,
toch de knapste Westerbork Girl kreeg. Hanschje Cahn! Zelfs
al was ze ontsnapt.
Westerbork Girl 28-08-2008 08:37
Pagina 22
Zonder angst te worden opgepakt, want ze zat vast, liep ze onder
het loodgrijze hemeldak. Helle herfstzon priemde door de wolken. De
oplichtende, opengebroken hemel met een paar kraaien: dat was alles
wat bestond. Ze voelde de wind door haar kortgeknipte haar gaan,
ijzig en fris. De drassige aarde met kruiwagensporen, als
littekens, kaatste het zonlicht terug. In de revue stond ze niet
meer. Haar korte rok moest ergens op een plank liggen. Gemmeker,
die ze vorige week tegenkwam, had haar staande gehouden; ter plekke
was ze versteend, zoals het beeld, de buste, die inmiddels ergens
moest staan in zijn huis. Vast niet op de schouw. Hooguit in zijn
werkkamer, onder in een kast. ‘Alles in Ordnung?’ Iets van
die strekking had Gemmeker gevraagd,
of alleen maar: ‘Wie geht’s?’ Iets niemendallerigs, maar o
zo onge- woon en prompt was ze zijn precieze woorden vergeten,
alsof ze nooit waren uitgesproken, zo onwerkelijk. Ze had geknikt,
wist ze later nog: ‘Ja, ja, alles goed.’ Waarom spaarde hij haar?
Nadat hij als eerste wegliep, was ze stijf als een plank weer
doorgelopen, de ar- men met harde knuisten langs haar zij. Door
haar niet op de trein te zetten had hij nog meer macht. Een koning
die kon straffen. Of vergeven.
Misschien redde zij hem wel. Zijn reputatie. Verder had hij niet
meer met haar gesproken. Ze moest charmant blijven en zich gedeisd
houden, daar kwam het op neer. Schriftelijke toestemming uit
concentratiekamp Vught, van haar ouders, was al aangevraagd; die
was officieel nodig omdat ze nog geen eenentwintig was. Zou moeder
geloven dat ze als bij to- verslag verliefd was geworden op de
oudere Oostenrijkse OD’er Hans Eisinger? Daar moest ze naar raden.
Moeder wist van niets, niet eens dat ze onstnapt was en nu alweer
teruggekeerd; misschien
Westerbork Girl 28-08-2008 08:37
Pagina gokte moeder erop dat het een veilige partnerkeuze was. In
het erg- ste geval, als ik ga, en dat zal er een keer van gaan
komen, kan ik het haar vragen in Auschwitz; daarheen gaan ook
transporten uit Vught, soms via Westerbork.
Vanochtend nog was er zo’n trein binnengekomen uit Vught, met
strafgevallen, wist ze. Soms bleven ze een nacht om daarna door te
reizen. Als er een transport binnenkwam uit Vught – een SS-kamp –
probeerde ze te ontdekken of moeder, of stiefvader er- bij zat.
Straks, nu al misschien, op het juiste moment, ging ze het weer
proberen. Ook al moest ze zich gedeisd houden. Niet opvallen. Nooit
meer opvallen.
Moeder kon er niet tussen zitten want van Hans had ze begre- pen
dat het om een mannentransport ging. Op klompen waren ze
binnengekomen, de meesten kaalgeschoren. Hij had het verteld met
meer emotie in zijn stem dan voorheen. Had Hans de kaalge-
schorenen naar de S-barak gebracht? Als hij nu dienst had, of een
van zijn vrienden, kon ze daar met een beetje lef wel even binnen-
glippen. Met minder dan Rob had getoond in de tram… Steeds zag ze
het weer voor zich: zijn waarschuwende ogen in zijn rode ge- zicht.
Zou hij het redden tot de bevrijding? Opnieuw moest ze hem
vergeten. En hij zou haar vergeten. Maar vergeven zou hij haar
waarschijnlijk nooit.
De lucht betrok. Bij het prikkeldraad stond een OD’er: de barak-
genoot van Hans, met de gestolen radio. Ze liep naar hem toe en
keek hem vragend aan. ‘Heel even, hè,’ zei hij gewoon hardop. Hij
opende de prikkeldraadversperring.
Ze stapte een muffe geur binnen, zag silhouetten van kale kop- pen.
Van mannen, oud en jong; mager waren ze allemaal. Liggend of
rondhangend in de schemerige barak. Achter haar viel de deur
dicht.
Ze liep langzaam verder door een muur van stank. Daar zat hij…
rechtop, op de rand van een bed. Alsof hij op haar wachtte. In een
slecht passend pak, alleen een pak, zonder hemd of onderhemd.
Uitgeteerd, maar met gloeiende ogen keek haar stief- vader haar
aan. Ze pakte zijn hand, en hij kneep in de hare. Hij glimlachte:
‘Meisje…’
‘Wo ist Mamsi?’ Zoals vroeger sprak ze Duits.
Westerbork Girl 28-08-2008 08:37
Pagina ‘Nog in Vught. Ze werkt voor Philips, voor het
Philipskomman- do.’ Zijn warme hand lag op haar kortgeknipte hoofd.
‘Wat is er met die mooie krullen gebeurd?’
‘En waar is jouw haar?’
Hij lachte geforceerd luchtig: ‘Die sprietjes? Dat was al niks
meer. Afgeschoren, een lang verhaal.’
‘Ik had luizen opgelopen in…’ Ze maakte haar zin niet af. Man- nen
staarden naar haar, luisterden mee.
‘Kom,’ onvermoed soepel stond hij op en trok haar mee naar een
hoekje waar een stoel stond. De man die erop zat, stuurde hij weg
met een trage beweging van zijn veel te dunne arm: zij moest
plaatsnemen.
‘Nee, ga jij nou zitten.’ Die hese stem kende ze niet van zichzelf.
Hij was ouder geworden; tien, twintig jaar in nog geen jaar tijd.
Hij weigerde te gaan zitten, drukte haar op de stoel. Grondig, als
voor het laatst, nam hij haar op.
Ze probeerde het neutraal te zeggen: ‘Ik ga trouwen.’ ‘Dat heb ik
nog gehoord van je moeder. Bist du…verliebt?’ Ze haalde haar
schouders op. ‘Het is het beste wat ik kan doen.’ Ze zei niet dat
het het enige was dat ze nog kon doen. ‘Is die man goed voor
je?’
‘Ja… Wat zei Mamsi ervan?’
‘Dat het verstandig leek, misschien. Een hele stap.’ Alsof hij al-
les begreep keek hij haar aan. En vroeg hij: ‘Heb je nog iets ge-
hoord van Rob?’
‘Niks.’ Ze kon haar stiefvader, die ze haar leven lang kende, niet
nog verder in gevaar brengen. Hoe moest ze het ook uitleggen? Hij
aarzelde, zag ze, toen hij zei: ‘Rob schijnt ook in Vught te zit-
ten. Heb ik gehoord dan, hè. Niet zelf gezien.’ ‘Is hij
gezond?’
Juist op dat moment kwam de OD-collega binnen en maande haar met
een driftige armbeweging de barak uit te gaan. Onmiddellijk moest
ze weg. ‘Dag Papsi.’
Hij pakte haar gezicht nog tussen zijn handen: ‘Meisje…’ Ze rukte
zich los. Buiten, zag ze, stonden de wagons klaar.
Westerbork Girl 28-08-2008 08:37
Pagina Vroeg in de ochtend stapte ze in haar te ruime Fliegende
Kolonne- overall; in Amsterdam moest ze zijn vermagerd. Nog eenmaal
kon ze haar stiefvader zien. Als zij met bagage sjouwde en hij op
trans- port ging. Tussen duizend anderen. Zonder koffer. Misschien
zou ze hem niet eens meer vinden.
Ze speldde de FK-band steviger vast op haar mosterdgele mouw. Niets
kon ze doen, zelfs Hans kon niets ondernemen. Misschien was Hans
nog in Papsi’s barak geweest: bij het voorlezen van de namen voor
het transport. Ze had hem er niet naar kunnen vragen. De Boulevard
des Misères naast de lege trein was hermetisch af- gesloten door de
Ordedienst. Hans zag ze zo gauw niet; misschien was hij ingedeeld
bij de groep OD’ers die de mensen uit de barak- ken haalde.
Wietje stak zijn arm door de hare: ‘Kampschone, moet je alweer aan
de slag?’ Hij probeerde vrolijk te klinken, maar dat lukte niet op
dinsdag.
‘Mijn stiefvader is erbij. In de Strafbarak.’ Geschokt keek hij
haar aan en liep al mee in de richting van de strafbarak.
Misschien heeft Papsi toch een kleine rugzak en misschien kan ik
die dragen.
Maar bij de strafbarak werd ze weggestuurd en ingedeeld bij een
groep die aan de andere kant van het kamp bagage moest ophalen. Een
rimpelige moeder die op transport moest, stond daar te kib- belen
met haar volwassen dochter die achterbleef: ‘Niks daarvan,
afgelopen uit.’
‘Maar ik wil met je mee…’
Hannelore nam alleen de koffer van de oude moeder aan en liep met
haar naar de afzetting, voortdurend om zich heen kijkend. Steeds
drukker werd het.
Waar liepen de strafgevallen?
Voorbij de afzetting, bij de trein, zette ze de zware koffer neer
en keek rond; duizelig, met alleen een geroosterd stukje oud brood
in haar maag en zonder te hebben geslapen.
Rugzakken gleden door haar handen. Nauwelijks sloeg ze er acht op,
alles ging volautomatisch.
Daar stond Hans, bij de wagondeuren die hij straks ging afslui-
Westerbork Girl 28-08-2008 08:37
Pagina ten; hij hielp een man die zich voor de reis in een net pak
had ge- stoken – keurige hoed op – in een veewagon met een dunne
laag stro. De man fluisterde Hans nog iets in het oor: ‘Doe de
groeten aan die en die in barak zoveel.’ Iets van die strekking
moest het zijn. Verderop duwde een OD’er een weigerende jongen naar
bin- nen en greep al naar zijn stok.
Gemmeker wandelde met zijn staf over het perron. Nee, hij kui-
erde. Hij kuierde langs de wagons en keek belangstellend rond.
Impulsief dook ze achter iemand weg en maakte zich uit de voeten.
Straks bedacht hij zich nog, straks zat ze alsnog op de trein. Ze
begon harder te lopen. Snel naar de volgende barak; haastig
stapelde ze koffers, rugzakken, dekenrollen op een FK-kar, keek
opnieuw rond, sjouwde weer terug.
Waar is Papsi?
Zo veel mensen, in een laatste omhelzing, in tranen, sommigen
porden elkaar bemoedigend in de zij en leken niet op te zien tegen
het vertrek, anderen sjokten met het hele gezin naar de veewagons,
moedeloos, vader, moeder, opa, oma, kinderen met een klein rug-
zakje om. Een baby lachte met een tandeloos mondje. Daar kwam de
strafkolonne: kaal, op klompen, in marstempo naar de trein.
Achteraan, bij de ouderen, liep vader; ze liet een koffer uit haar
handen vallen. ‘Wat doe je nou?’ riep iemand. Ze moest hem zien,
van dichterbij. Ze zwaaide en holde naar hem toe. Hij keek net de
andere kant op. Ze kon er niet vlug genoeg door ko- men: afscheid
nemende mensen, niets of niemand ziend, stonden of liepen elkaar in
de weg.
Tóch nog: hij had haar gezien. Hij stak zijn hand op en stapte in
de veewagon. Het wagonnummer kon ze lezen. Ze vloog ernaar- toe,
duwde mensen opzij. De deur schoof dicht. Niet Hans, maar een
onbekende OD’er haalde de grendel van Papsi’s wagon om- laag,
controleerde of de deur stevig dichtzat en liep al naar de vol-
gende.
Buiten adem stond ze voor zijn wagon, staarde ze naar de dichte
deur vol krijtstrepen en getallen. Om haar heen stroomden men- sen
naar binnen, sommigen werden op een brancard gedragen. Ie- mand
werd op het laatste moment nog uit de trein gehaald, een weigeraar
werd naar binnen geknuppeld door een OD’er.
Westerbork Girl 28-08-2008 08:37
Pagina Gemmeker en zijn staf liepen de wagons na en stonden te tel-
len. Schlesinger was er ook bij: zijn dikke lippen gingen rekenend
op en neer. Grünen stapten de enige personencoupé in. Later wist ze
niet meer hoe lang ze daar had gestaan. Had stilge- staan. Op een
gegeven moment had iemand haar aangestoten, had iemand gezegd:
‘Zeg, doe jij ook nog iets? Verwend kreng.’ Toen had ze zijn handen
herkend, aan het raampje van de vee- wagon: een opening met
tralies. Om haar te kunnen zien had Pap- si zichzelf
omhooggetrokken. Alleen die handen, die de tralies om- knelden. Met
witte knokkels.
De locomotief floot, de wagons kwamen schokkend in bewe- ging.
Iemand huilde zacht. Weer zag ze zijn handen. Zijn laatste,
mislukte poging om haar te zien. Ze zag een klein stukje van zijn
geschoren hoofd, dat omhoog kwam, net niet ver genoeg. Ze hoor- de
de knerpende wielen, steeds verder weg, daarna de stoomfluit van
het ketelhuis. De versperring werd afgebroken. Donkerblauw fluweel
droeg ze. Een rok en een truitje, bij elkaar leek het op een jurk.
Een spiegel was er niet in de 65 en ze wilde niet blijven dralen in
de dampende ruimte: een vrouwenpak- huis, al was het leger
geworden. In haar korte, alweer wat krul- lende haar stak ze nog
vlug een kammetje. Ooit gekregen van Rob.
De vrouw die nog altijd iets weghad van een bouwvakker floot haar
misprijzend na. ‘Je hebt ons in gevaar gebracht,’ had ze bij haar
terugkeer gesist. Andere vrouwen en meisjes gaapten haar brutaal
lang aan of negeerden haar opzettelijk. ‘Nou, nou,’ hoorde ze
iemand zuchten, ‘weer helemaal het poppie.’ Mat verliet ze de
barak. Een meisje dat pas was aangekomen kwam voor haar staan en
zei: ‘Je ziet er mooi uit.’ In de deuropening zakte ze door haar
knieën om de magere barakpoes te aaien. Witte kattenharen kleefden
aan haar donkere rok. Katzl. Dat zou ze voortaan zijn. Ze
trok het snotterige beest tegen zich aan, duwde het weer weg, stond
op en zag Hans aan- komen in een kamgaren, versleten kostuum. Aan
zijn mouwen hingen rafels die hij er in de gauwigheid nog vanaf
probeerde te plukken.
Westerbork Girl 28-08-2008 08:37
Pagina Hij kuste haar op de wang: ‘Jetzt geht’s los, Katzl.’
Ze bracht een lachje op. Hij toonde zijn gesloten vuist en
knipoogde. Geheimzin- nig leegde hij zijn vuist in de zak van het
kostuum en trok haar mee.
Toen ze bijna bij de Grote Zaal waren, snelde een vrouw met een
paar rozen toe; de moeder van een jonge OD’er, zag ze. Hans stak
haar iets toe en nam de donkerrode rozen aan. Uit de tuin van
Gemmeker? Even rook Hans aan de rozen en daarna gaf hij ze ver-
legen lachend aan haar.
Groepjes mensen bleven staan kijken. Nu vielen ze nog meer op. Hij
in dat oubollige pak, zij in donker, bijna zwart fluweel en met die
bloemen, als op weg naar een begrafenis. In de Grote Zaal moesten
ze als laatste paar in de rij staan. Niet ver van het lege podium
met de gesloten piano. Hans leek alle tijd te hebben; het kon hem
niet lang genoeg duren. Was dat zo ge- pland?
Haar knieën trilden; ze stelde het vast alsof het om de knieën van
iemand anders ging. Dit waren haar knieën helemaal niet. Op het
gezicht van Hans plakte zich een vastberaden soort glim- lach vast
die ze niet eerder had gezien. Zachtjes kneep hij in haar arm.
‘De volgende!’ riep een ambtenaar vanachter een bureau. Het stel
voor hen deed een paar stappen vooruit. Hij in precies zo’n ver-
sleten kraaienpak, zij in het wit. Ze schuifelden erachteraan.
‘Volgende!’ klonk het weer. Alsof ze wachtten bij de tandarts; in
moeders praktijk had zij de patiënten zo geroepen. ‘Ik hoop dat dit
het beste is,’ had Mutti geschreven, ‘veel geluk.’ Hans had haar
nooit officieel gevraagd. Met Schlesinger had ze er ook niet over
gesproken, laat staan met Gemmeker. Maar Hans had het immers al in
Amsterdam gezegd. Het moet. Dat had hij ge- zegd. Dan gebeurt ons
niets.
Maar was dat wel zo? Haar hart sloeg een slag over. Het fluweel
plakte op haar rug.
‘Volgende!’
Hans toverde iets glimmends uit zijn zak. ‘Tschuldigung,’
fluis- terde hij toen hij een holle ring om haar vinger schoof. Een
gor- dijnring. Onbewerkt. Vluchtig kuste hij haar.
Westerbork Girl 28-08-2008 08:37
Pagina Ze tekende het trouwboekje. ‘Provincie: Drenthe. Gemeente:
Westerbork.’ Het bood plaats aan twaalf mogelijke ‘kinderen uit dit
huwelijk’.
Uitgerekend twaalf.
De deur van de Grote Zaal ging open. ‘Ja, ik wil,’ had Hans in
zangerig Nederlands gezegd. Hel daglicht stak in haar ogen. Opge-
steld in twee rijen wachtten de OD’ers hen op en hielden hun stok-
ken in een boog voor hen omhoog in de grauwe, weidse lucht.
Westerbork Girl 28-08-2008 08:37
Pagina Voorjaar
Westerbork Girl 28-08-2008 08:38 Pagina
Deze bladzijde is met opzet leeg gelaten
Westerbork Girl 28-08-2008 08:38
Pagina 1
Karl May ging niet in de koffer: die had hij daar niet meer nodig.
Hans staarde naar een van de omslagen, met kale prairie, en legde
de boekjes bij de spullen die hij weg zou doen. May had nooit voet
op Amerikaanse bodem gezet, had iemand hem laatst verteld, maar dat
geloofde hij niet; zo realistisch als May de woestenij be- schreef
– en Hans wist wat woestenij was. Wat de mensen niet alle- maal
geloofden. Sommigen geloofden zelfs dat hij Kapo was ge- weest. In
Westerbork! De wildste verhalen gingen erin als koek. De waarheid
wilde er niet in, en dat zat hem niet lekker, Amerika was ook
dáárom beter. Het Wilde Westen. Niks oosten. The West is the
best. Op taalcursus zat hij al.
Hij drukte zijn hemden, keurig gestreken en gevouwen, die- per weg
in de koffer. De koffer had hij van zijn nog jonge schoonouders
gekregen, die godzijdank nog leefden. Het oosten hadden ze
overleefd, en nu ontnam hij hun hun dochter. Maar ja. Haar moeder
zag het gelukkig zitten: ver weg, hoe verder, hoe veiliger.
Laatst, toen ze in vrijheid over de Dam wandelden – het recla-
mebord met de gouden ringen hing er nog – veronderstelde een
ijsjesverkoper dat hij met haar moeder was getrouwd en dat Han-
schje hun dochter was. Het stak, maar hij had er luid om gelachen.
Te luid. En hij had het even rechtgezet. De wildste verhalen, die
gingen er wel in. Als koek. Het was nog niet zover, maar de eerste
koffer kon maar beter klaar zijn. Kijken hoeveel erin paste. Hij
legde zijn onderbroeken recht. Heel precies en netjes, zo zag hij
het graag. Alles op orde. Hij snuffelde aan het schone goed.
Helemaal opnieuw beginnen, dat wilde hij, zonder geschiede- nis.
Een onbeschreven blad. Niemand kende Hans Eisinger. Hij
Westerbork Girl 28-08-2008 08:38
Pagina kende zichzelf niet eens. Hij wist niet zo goed meer wie hij
was. De echtgenoot van Hanschje, dat tenminste wel. Dat was
misschien genoeg.
Hij vouwde een pantalon, precies langs de middennaad; die pas- te
nog net op het stapeltje overhemden, die dan maar wat kreukten. Zij
had er niet zo’n zin in, nee. Hanschje was thuis in Amster- dam, in
de oude wereld. Maar hier, in dit drassige land, kon hij nou
eenmaal niet opnieuw beginnen. In deze drassigheid was hij nooit
welkom geweest; nee, dan de Verenigde Staten, daar was iedereen
migrant, allemaal vreemdelingen bij elkaar. Sterker nog, daar be-
stond het concept vreemdeling niet eens! Laat staan dat iemand van
hem – en haar – zou opkijken.
Ze zal haar ouders missen. Dat wel. Haar sterke Mutti. Haar lie- ve
stiefvader, met één oog teruggekomen uit het oosten waarover hij
niet spreekt, die almaar zieker wordt. Hans ging op de koffer
zitten. ‘Schön,’ zei hij hardop. ‘Wonder-
ful.’ De koffer kon nog dicht.
Minutenlang bleef hij op het kunstleer zitten. Prima. Geen slecht
model. Hij had zo vaak op koffers gezeten, maar deze keer maakte
het hem bijna gelukkig – ja, dit was misschien geluk. Hij verloor
zichzelf, dromend over de bootreis, hij zag weidse luchten boven
een kalme oceaan. A calm ocean. Hij zag de zee van Botticel-
li. Het kalme water waaruit zijn Venus oprees. My Venus. Tot
hij wakker schrok van de bel.
‘Ik ga wel even!’ Hij stommelde de trap al af, schopte een krant
opzij, trok de deur open. En bleef sprakeloos staan. Hij was het.
Uit duizenden zou hij hem herkennen. Lulhannes. Haar held. Hans
bracht geen woord uit.
‘Een goeie morgen,’ hoorde hij de verzetsheld schijnbaar onbe-
wogen zeggen. Kalmer dan in de tram.
‘Ja?’ Iets anders wist hij niet te zeggen. Er kwam niets in hem op.
En goedemorgen zei hij niet.
‘Ik eh, ik kwam eens kijken of Hansje nog leeft.’ ‘Ze leeft.’
‘Zoiets had ik gehoord, ja.’
‘Hier. Bij mij.’
‘Ik ben dus op het goeie adres.’ Hij klonk opgelucht, méér dan
Westerbork Girl 28-08-2008 08:38
Pagina opgelucht, hij glom ervan: ‘Ik heb haar dus gevonden.’ ‘Hier
woont ze, nog wel. Bij mij.’ Waarom herhaalde hij dat nou? Bij mij.
Zwak was het; hij had toch allang gewonnen? Hij moest ruimhartiger
zijn, royaler. Niet zo houterig, juist voor Han- schje: ‘Kom
erin.’
Hij had het werkelijk gezegd. Hij had lulhannes uitgenodigd in zijn
bovenwoning. Verflixt! Hij had het ook bij de deur kunnen
af- handelen zonder dat zij er iets van had geweten, hij had hem
ook weg kunnen sturen en opnieuw een deur, voor altijd, kunnen
slui- ten. Denk daar toch niet steeds aan!
Maar nu deed de held – die Rob – al een voorzichtige stap naar
voren. Voorzichtig, omdat Hans in de deuropening bleef staan met
zijn hand nog steeds op de deurknop. Rob glipte met zijn rug tegen
de muur naar binnen.
Hij stond in de weg.
Hij moest gewóón doen. Hem achternagaan, een kopje thee aanbieden,
of koffie – wat donderde het ook? Kom in beweging, Teddy.
De held, zag hij, keek wat rond in de bijna lege woonkamer. Vol-
komen op zijn gemak, bijna zwierig. Om kotsmisselijk van te wor-
den.
Nee! Hij moest zichzelf overwinnen. ‘Kopje koffie?’ ‘Lekker.’
Met bonkend hart liep Hans de keuken in, liet hij water in de
fluitketel lopen. Nu had die vent haar gevonden, door gewoon even
aan te bellen; zoals ook hij haar gevonden had. Hij had Hanschje
niet geroepen. Moest dat niet eerst? Maar dat kon altijd nog. Hij
streek een lucifer af, schroeide zijn duim. Van de zenuwen. Nooit
schroeide hij zijn duim, hij was praktisch, alles kon hij met zijn
handen: het kwam door die vent in de kamer. Hij kon hem er nog
uitzetten. Sorry, maar het schikt toch niet. Han- schje had
misschien nog niets gehoord.
Hans wilde naar de kamer lopen, maar iets hield hem tegen. Hij
mocht niet kinderachtig doen. Hij staarde in de violette vlammen
onder het vettige fluitketeltje. Als hij kinderachtig deed, dan had
hij alsnog verloren. En winnen moest hij. Van die… die ac- teur.
Ook na de oorlog.
Westerbork Girl 28-08-2008 08:38
Pagina Kálm, zoals je altijd was. Wat zou hij normaal gesproken
doen? De bezoeker op zijn gemak stellen. Juist. Zo natuurlijk
mogelijk, zelf niet op zijn gemak, stapte Hans zijn woonkamer in,
gewapend met een koekjestrommel. Zijn woonkamer, dit was heel
anders dan de tram, hij was op ei- gen terrein: ‘Setz dich.’
Het klonk te veel als een bevel; spreek toch Hollands, Teddy.
Rob nam plaats op de tweezitter. Uitgerekend daar, op hún plek-
je.
Hans hield de koektrommel net iets te dicht onder zijn neus:
‘Koekje?’ Iets te vijandig ook misschien. Er zaten nog maar twee
koekjes in.
‘Nee, dank je.’
‘Dank je?’ Hij hoorde zelf hoe beledigd hij klonk en propte daar-
om gauw een kaakje in zijn mond.
‘Ik heb net gegeten, dank je. Maar eh, is Hansje ook thuis of…?’
Als hij haar nu zou roepen, dan moest hij toekijken hoe ze el- kaar
zouden begroeten, elkaar zouden aankijken of zelfs aanraken.
Aanraken kwam er vast wel van. En daar moest hij dan naast staan.
Hij voelde zich niet lekker: ‘Ze komt zo.’ De held, zag Hans, trok
snel zijn stropdas recht en keek – zag hij het goed? – in zíjn
spiegel; voor een zacht prijsje op de kop getikt om de woning op te
vrolijken. De held stond zelfs even zijn weelde- rige krullenbos te
bewonderen. Wist zo’n jongen – met zijn ge- beeldhouwde lijf – wel
wat woestenij, wat modder en ellende was, wat werkelijk overleven
was?
Terwijl hij met het misselijkmakende koekje in zijn mond de keuken
in ging, hoorde hij haar de trap al afkomen. In snel tempo. Nee,
hollend.
Boven de wastafel spuugde hij de koekresten uit. Hij begon te
kokhalzen, maar gaf niet over.
Dankzij hem, Teddy uit het modderige Drösing, had ze over- leefd,
potdomme. Zelfs de grote artiesten waren op de trein gezet. Hij
moest maar even in de keuken blijven. Hen even alleen la- ten. Dat
was ruimhartig. En dan hoefde hij tenminste niet te zien hoe ze die
jongen zou begroeten. Hoe ze nu, op dit moment, naar hem keek.
Westerbork Girl 28-08-2008 08:38
Pagina Hans wás het bovendien: royaal en ruimhartig. Een winnaar.
Ja, een held. Ze was van hem gaan houden; bijna twee jaar waren ze
nu getrouwd.
Knarsetandend maalde hij wat koffiebonen fijn.
Westerbork Girl 28-08-2008 08:38
Pagina 2
Een fluitketel gilde op de achtergrond. Ze keek hem aan en keek
daarna weer langs hem heen in de richting van de keuken, de rich-
ting van de kalende man met de bijna lege koekjestrommel. Hij
voelde het. Hij maakte kans.
Rob sloeg zijn armen om haar middel. Hansje lachte voluit,
breeduit.
Zonder nadenken tilde hij haar al op en zonder iets te zeggen – zij
zei ook niets – draaide hij met haar in het rond. Brutaal mis-
schien na bijna twee jaar, maar nu kon het, heel even. Timing is
al- les. Altijd. Overal. Zijn handen lagen op haar billen. ‘Daar
ben je dan.’
‘Nee, daar ben jij.’ Weer lachte ze, precies zoals het moest, zoals
ze altijd had gelachen. Met die spikkels in haar ogen, met die
klei- ne tanden. Haar slanke armen om zijn nek. De fluitketel moest
van het vuur zijn gehaald. Hij merkte hoe stil het in de woning
was.
Snel drukte hij nog een kus op haar lippen; de kalende man was nog
met de koffie in de weer. Snel, stiekem: hij was er een meester in.
Maar dit was anders, zij was anders. Ze kuste niet te- rug.
‘Hansje Cahn,’ fluisterde hij langzaam, gedragen, alsof hij een
gedicht opzegde tussen de schuifdeuren.
‘Eisinger,’ zei ze hardop. Ze wurmde zich van hem los, trok haar
donkere rok en truitje recht. De stof was fluweelzacht. Ze had een
buikje gekregen in het kamp, maar het misstond niet. Ze stak een
sigaret in haar mond en bood hem er een aan: elke handeling was
elegant, naturel. Dat maakte haar anders. Hij had er in de
strafgevangenissen Scheveningen en Utrecht, in concentra- tiekampen
Vught en Amersfoort over zitten piekeren, maar had er
Westerbork Girl 28-08-2008 08:38
Pagina nooit de vinger op kunnen leggen. Ze was altijd naturel.
Echt. Of ze wist verdomd goed te doen alsof.
Ze gaf hem vuur met een Engelse aansteker. Lachte achter het
vlammetje.
‘Wat gebruikt u in uw koffie?’ De OD’er was binnengekomen en hij
had het niet gemerkt: wel op blijven letten. Bij het voelen van
haar billen was een plan in hem opgeborreld. Ook heel naturel.
‘Alleen cafeïne,’ antwoordde hij puberaal, hormonaal. Kan het een
onsje minder, Rob? ‘En wat suiker.’
Maar de OD’er begon te lachen, steeds harder, enigszins onge-
makkelijk en verdween weer in de keuken. Achter de coulissen – ha!
Snel streek Rob met één hand door haar krullen. Dikke, zijde-
zachte krullen.
Ze wendde zich af. Haar krullen zaten een beetje in de war. Ze
stond bij het raam en knipoogde.
Toen haar man met rinkelend dienblad binnenkwam, zat Rob op een
versleten fauteuil. Hannelore bleef bij het raam staan, rook-
wolkjes uitblazend.
‘Eén schepje? Twee?’ De OD’er boog zijn gezicht naar hem toe,
akelig dichtbij, dichterbij nog dan in de tram, en hing al met een
tweede schep suiker boven zijn kopje.
‘Eén is genoeg.’
De OD’er keek hem net iets te lang aan, smeet de suiker terug in
het potje en ging toen ook bij het raam staan. Naast Hansje. Hij
had zijn voorstel eerder moeten doen, meteen toen het in hem
opkwam, toen haar OD’er nog in de keuken stond; misschien week hij
nu niet meer van haar zij, die vent was ook niet achterlijk. Straks
viel zijn plan in duigen.
Ongemakkelijk bewoog Rob op zijn stoel naar voren, nam een slok
hete koffie, brandde zijn tong. Hij moest een babbeltje begin- nen
want de stilte werd benauwend, maar anders dan gebruikelijk had hij
niets te babbelen paraat.
‘Hans, heb je al een kaakje aangeboden?’ ‘Hij wil geen kaakje.’
Hans en Hansje. Een stel. Nee, een echtpaar. Begin in hemels- naam
maar over het weer. Hier kom je nooit meer tussen. Of toch wel?
Westerbork Girl 28-08-2008 08:38
Pagina Wat moest hij zeggen over het weer? Lekker zonnetje? Banaler
kon het niet.
Hij voelde zich ongemakkelijk op de luxe, maar sleetse stoel. Alsof
hij zat vastgebonden, zoals toen, toen hij was opgepakt en naar een
pand aan de Prins Hendrikkade was afgevoerd. Heel Luc- tor was
opgerold; hij was aan zo’n fauteuil vastgeketend en werd
ondervraagd. Urenlang. De boeien waren in zijn huid gaan snij- den.
Nu zat hij niet vast.
Alleen de namen van de leden van Luctor die al waren opgepakt had
hij genoemd.
Hij stond op, het hete kopje in zijn hand. Hij ging ook maar bij
het raam staan, naast Hansje. Nu stond ze tussen hen in, als in een
klucht. Helemáál ongemakkelijk.
Hij knoeide koffie op het kleed en sloeg zijn kopje maar snel
achterover, heet of niet. Verder was niemand gepakt, ook de onder-
duikfamilie niet. Haar mislukte bevrijding was wonder boven won-
der zonder gevolgen gebleven.
‘Darf ik u misschien een stukje Schokolade
aanbieden?’ Hans liep als eerste weg, trok een la open, frunnikte
al aan een reep en stond weer vlak voor hem: ‘Hanschje heeft goede
contacten met het Engelse leger.’
Ze veerde op. ‘Mijn broer. Je gelooft het nooit. Ik geloofde het
zelf eerst niet. Mijn broer was tolk bij de Canadese bevrijders van
Westerbork. Puur toeval…’
‘Ongelofelijk.’ Hij zou haar willen vasthouden. Hier en nu. Waarom
zou hij het ook niet doen, hij had er alle recht toe – en zij wilde
het ook.
‘Iemand kwam me roepen: je broer staat bij de poort. Ik liep naar
buiten en daar stond Erich, met allemaal mensen om hem heen.’ ‘Je
moeder en je stiefvader zag ik ook terug op de lijsten.’ ‘Ze zijn
teruggekomen. Eerst moeder, via Zweden, en nu ook mijn stiefvader.
Ze zaten in Vught bij het Philipskommando en hadden daardoor ook in
Auschwitz betere kansen…’ Hij slikte de chocola door. Vught. Daar
hadden haar ouders ook gezeten. Hij had ze nooit gezien. Vught was
een nachtmerrie ge- weest. Tot hij besloot ziek te worden. Tot hij
een nepoperatie on- derging om in de ziekenbarak te blijven; en
niet op transport te
Westerbork Girl 28-08-2008 08:38
Pagina gaan. Het litteken viel mee voor een ‘Lymphom
Exstirpation am Hals’. Een nepgezwel, een vetbult, was
weggehaald. Het litteken
zat onder zijn zijden das.
‘Dan hebben je ouders geluk gehad.’ Voor hij er erg in had voeg- de
hij eraan toe: ‘Net als jij.’ Hij wilde het niet over haar
terugkeer hebben. Zeker niet waar die slijmerd van een OD’er bij
stond. ‘Glück hebben we alle drie gehad,’ beweerde Hans.
‘Oder?’ De slijmerd lokte het zelf uit. Rob keek hem strak
aan, zoals toen, in de tram: ‘Op dolle dinsdag werd ik door dronken
Duitsers voor dood op straat gelegd, voor de Gestapogevangenis. Ik
hield me stil en ontkwam.’ Ineens zweeg hij weer. Hij vertelde
niets over de brief met bewijslast tegen hem, de envelop die hij
bij arrestatie op zak had gehad met het valse persoonsbewijs voor
een ondergedo- ken Luctor-collega. Hij vertelde niet dat die
brief later, tijdens het proces, toch nog was verdonkeremaand door
verzetsvriend Veter- man. En hij vertelde ook niet over de
mishandelingen, de honger. Hij kon wel bezig blijven; in Vught was
hij doorgegaan voor een mohammedaan uit een bekeerde familie uit
Soerabaja: ‘Robert de Vries, Kontorist’ had er op zijn
persoonsbewijs gestaan. Er waren zo veel De Vries’en, zo veel
kantoorbedienden. En zijn kampkaart vermeldde: ‘Nur in Indien
Familie’. Wel zo veilig. Als hij een be- kende tegenkwam in het
kamp, dan legde hij, politiek gevangene nr. 1093, vlug een vinger
op zijn lippen. Geen nazi had een jood in hem gezien.
‘Door ons huwelijk hoefde Hanschje niet op transport. Het is met
een sisser afgelopen.’
‘Een sisser?’ Rob keek naar haar hand met de sigaret, waaraan ze
een vreemde, koperen ring droeg.
‘Wij waren het laatste transport,’ hoorde hij Hans zeggen, ‘dat
nooit is vertrokken.’
‘Meer geluk dan wijsheid.’ Nou niet kwaad worden, houd je in.
‘Glück. Inderdaad…’
‘Ga toch even zitten.’ Gespannen keek Hansje hem aan. Het was –
verdomme – nog niet te laat. Hij moest zijn plan doorzetten.
‘Ik moet er weer eens vandoor,’ zei hij. Ze zou vast met hem
meelopen tot aan de deur.
Westerbork Girl 28-08-2008 08:38
Pagina ‘Noch ein Kaffee?’
‘Nee, bedankt.’
‘Kom nog eens langs als u in de buurt bent. Bitte…’ ‘Wie
weet.’
‘Ik laat hem wel even uit,’ hoorde hij Hansje zeggen. En Hans liet
zich op de tweezitter zakken.
De deur van de kamer stond nog open. Hardop zei hij neutraal: ‘Het
was goed je weer te zien.’
Zij zei juist heel zacht: ‘Ik ben zo blij dat je kwam, je kunt je
niet voorstellen hoe blij…’
Hij legde een vinger op haar lippen: ‘Vanmiddag. Drie uur, bij de
Stadsschouwburg. De zijingang.’
Westerbork Girl 28-08-2008 08:38
Pagina 3
Hans zat weer verdiept in de woordenboeken, zijn gedachten on-
getwijfeld aan de andere kant van de oceaan. Nu, al was het te
vroeg, moest ze gaan. Nu kon het. Een excuus had ze niet be-
dacht.
Hannelore sloop de trap af tot ze besefte dat ze sloop en nor-
maal, licht verend verder liep. ‘Tot straks!’ riep ze naar boven.
Er kwam geen antwoord.
Ze liep toch maar terug, omhoog, stak haar hoofd om de slaap-
kamerdeur: ‘Ik moet nog even een boodschap doen.’ Met een
opengeslagen woordenboek op zijn buik en een in zijn hand lag hij
op bed: ‘We hebben toch al boodschappen gehaald?’ ‘Nee, ik moet nog
wat dingetjes hebben. Voor Amerika.’ ‘Nou, ga maar gauw dan.’
Buiten was ze al niet meer zo getrouwd. Niet zoals binnen. Bui- ten
was een zonnige voorjaarsmiddag. Bijna zomer, maandagmid- dag.
Snel liep ze naar de halte. Wat kon er in de Stadsschouwburg te
zien zijn op maandagmiddag?
Rob zat bij ‘De 5 mei groep’. Hij was ontdekt door het grote
publiek, speelde een jonge verzetsheld in een veelbesproken stuk
over de oorlog. ‘De naamlozen van 1942’. Met zijn kop in de krant
was hij zelf niet naamloos meer. Een jonge verzetsheld die een
jonge verzetsheld speelde, Piet, zijn eerste grote rol. Het stuk –
mét foto – had ze uitgescheurd en in het sokkenlaatje be-
waard.
Misschien pakte Hans nu juist hun sokken in, als test voor hun
vertrek naar Amerika. ‘Je hebt te veel Karl May gelezen,’ beet ze
hem soms plagend toe, ‘je reinste fantasie.’ Maar hij was koppig op
dit punt. Gevoelig.
Westerbork Girl 28-08-2008 08:38
Pagina Ze stapte op de tram, groette de bestuurder en keek kritisch
naar haar silhouet in het tramraam: perfect, met die brede ceintuur
om haar middel.
Ze klapte een hartvormig zakspiegeltje open en stiftte haar lip-
pen. Misschien was er wel geen voorstelling op maandagmiddag.
Anderhalf uur kon ze wel wegblijven. Ze inspecteerde haar geë-
pileerde wenkbrauwen, ook nog in orde, en klapte het spiegeltje
dicht.
Twintig minuten te vroeg liep ze over het Leidseplein zag ze op de
klok van het American Hotel. Een straatmuzikant speelde een
jazznummer. Gespannen bleef ze staan luisteren. Misschien kon ze
alvast even naar de zijkant van de Stads- schouwburg lopen om te
zien waar die ene ingang was. De arties- teningang?
Onder de passage voor de entree wierp ze een blik naar binnen:
kroonluchters met peertjes die nog niet aan waren, spiegelwanden
die niemand weerspiegelden. De deuren zaten dicht. Had ze hem wel
goed begrepen?
Daar hing het affiche: DE NAAMLOZEN VAN 1942. Ook zijn naam stond
in middelgrote letters vermeld. De hoek om dan maar, naar de
Marnixstraat. Daar stond hij. Leunend tegen een deur. Goddank ook
te vroeg. ‘Hé, hoi,’ zei hij verlegener dan eerder. Houterig kuste
hij haar wang.
‘Gaan we hier naar binnen?’
‘Ik heb mijn eigen sleutel. Mooi geregeld, toch?’ Hij kreeg de deur
niet open, zijn gezicht liep er rood van aan. Toen de deur toch nog
openging, pakte hij haar hand en trok haar mee, een onverlichte
gang door, een deur door; zijn hand gloeide.
Nog een gang door, steeds sneller. ‘Waar gaan we naartoe?’
‘Verrassing!’ klonk het hol.
In het weinige daglicht dat naar binnen viel kon ze zien dat de
trappen prachtig bewerkt waren. Ze zag schimmen van vergeten
acteurs en actrices: beelden, schilderijen aan de wand, alles in
een flits want hij liep steeds sneller. Een kleedkamer in, een
trap- je op.
Westerbork Girl 28-08-2008 08:38
Pagina Ze glipten door het toneelgordijn en liepen het lege podium
op. Daar stonden ze, voor een muisstille Grote Zaal. ‘Goed, hè.’
Jongensachtig keek hij haar aan, zijn stem echode in de lege
ruimte.
Sinds haar terugkeer in het kamp had ze niet meer op de plan- ken
gestaan; het was haar enige straf geweest. Niet veel later was de
revue opgedoekt.
‘Da’s nog niet alles.’ Hij tilde haar van het toneel. Via een
barokke deur vol krullen kwamen ze in een piepklein ka- mertje.
Helemaal zijn stijl. Een loge.
Op de rand van het eerste balkon las ze namen van toneelschrij-
vers. Door hoge ramen viel een rechthoek licht binnen. Haar maag
draaide zich om van spanning.
Plankenkoorts.
Leunend over de rand knikte hij naar honderden lege stoelen: ‘Er is
maar weinig belangstelling vandaag.’ ‘Terwijl jij daar straks weer
staat.’
‘Vanavond pas. Dan word ik weer gefusilleerd. Maar ik sta liever
hier met jou.’
Ze schoot in de lach, terwijl hij de deur op slot draaide. ‘Ongelo-
gen waar.’ Hij kuste haar oor, haar ogen. Ze voelde dat hij hier
eerder was geweest. Buiten de voorstellin- gen om. Het maakte niets
meer uit.
Hij sloeg zijn armen om haar heen, drukte zijn lijf tegen haar aan.
Het moest er maar van komen. Vandaag of anders nooit meer. Je zag
er nog niks van.
Ze knoopte zijn blouse open.
‘Rustig aan. Of heb je haast?’
‘Enorme haast,’ lachte ze. Zo veel tijd was er niet. Hij keek
ernstig: ‘Weet je het zeker?’
Toen ze zijn hemd uittrok, zag ze een litteken in zijn hals: ‘Wat
is dat?’
‘Niks, joh.’ Snel schopte hij zijn schoenen uit. Als ze nu met hem
vree, hier op het rode schouwburgtapijt, had het ook van hem kunnen
zijn.
Behendiger dan Hans gespte hij haar ceintuur los. Ze trok haar
fluwelen truitje uit en een straal daglicht viel op
Westerbork Girl 28-08-2008 08:38 Pagina haar borsten die iets gegroeid waren, nauwelijks waarneembaar. Hij streelde ze. Streelde haar buik, waar het kind van Hans in zat. Drie maanden nu. Hoe groot zou het zijn? Het tapijt was zacht. Dit moest de beste plek van de schouwburg zijn.
Westerbork Girl 28-08-2008 08:38 Pagina Epiloog
Hannelore vertrok met Hans naar Amerika. Naar New York, niet naar
het ‘Wilde Westen’ van Karl May. Nog altijd woont ze in Queens.
Hans en Hannelore in Amerika
In december 1945 kreeg ze een zoon, Roy. Vijftien jaar later een
dochter: Vera, vernoemd naar haar omgekomen vriendin. Tot op hoge
leeftijd was Hannelore stationmanager van El Al op Kennedy-
airport. Maar ze keek weg als de vliegtuigdeuren werden vergren-
deld: de hendel ging met dezelfde beweging dicht als een wagon-
deur in Westerbork. Ze wilde de oorlog vergeten. ‘And I did a
good job. I wiped it out.’
Westerbork Girl 28-08-2008 08:38 Pagina Hans Eisinger
Westerbork Girl 28-08-2008 08:38 Pagina Na hun echtscheiding, in
1978, stierf Hans Eisinger aan een hart- aanval. Roy vond hem,
zittend op een keukenstoel. Achtenzestig werd hij. Jarenlang had
hij gewerkt als goudsmid en sieraadkun- stenaar, voor onder meer
Tiffany’s. Later had hij zijn eigen zaak. Elke western die uitkwam
zag hij en al woonde hij dan in New York, hij was een trotse
Amerikaan. Lang voordat het populair werd, liep hij rond met een
Amerikaans vlaggetje op zijn borst. Hij sprak vaak over de
oorlog.
Robs eerste publiciteitsfoto, voorjaar 1945
Rob de Vries stierf jong, in 1967, aan een hartziekte, zoals zijn
va- der. Hij was een beroemd acteur en theaterdirecteur geworden en
had het toneel de provincie ingebracht: voor ‘de gewone man’. Hij
bleef, naar verluidt, rokkenjager.
Over de oorlog sprak hij niet. Eén keer, voor het blok gezet in een
uitzending van Anders dan Anderen, gaf hij aarzelend toe dat
hij ‘een meisje, Hansje’ met een treintje had bevrijd. Het was
live, tele- visiebezittend Nederland keek, het was 1962. Nerveus
lachend loerde hij om zich heen toen de volgende gast uit zijn
leven werd aangekondigd: kwam Hannelore het podium op? Zwetend trok
hij
Westerbork Girl 28-08-2008 08:38 Pagina zijn stropdas los. Niet
Hansje, maar Roelof van Hasseld verscheen in spoorkiel. De mannen
omhelsden elkaar. Rob vertelde niet dat ‘dat meisje, dat veel had
geholpen’ zijn verloofde was geweest. En nooit vertelde hij dat ze
terugkeerde naar Westerbork. Hannelore en Rob, vermoedelijk in
1942
Het proces tegen de eenentwintig gevangengenomen leden van Luctor
et Emergo vond plaats in juli 1944. Eduard Veterman wist het
bewijsstuk tegen Rob te vernietigen (hij at de brief op!) en Rob
werd vrijgesproken: alleen vanwege het ontbreken van een dossier.
Maar omdat de Duitsers hem ‘Staatsgefährlich’ achtten, kreeg
hij toch levenslang. Op Dolle Dinsdag lag hij – zogenaamd doodziek
– in de ziekenzaal van de Strafgevangenis in Utrecht. De
vluchtende, dronken Duitsers hadden zo gauw geen vervoer en legden
Rob ‘voor dood’ op straat. Zo ontkwam hij en sloot zich weer aan
bij een verzetsgroep.
Tijdens het schijnproces – het regende doodvonnissen – vertrouw- de
Rob verzetscollega Joke Folmer toe dat hij blij was dat de Duit-
sers niet wisten dat hij ook nog een meisje had bevrijd uit kamp
Westerbork.
De andere Luctorleden, onder wie Veterman, werden omstreeks Dolle
Dinsdag weggevoerd naar Duitsland. Ze overleefden allen de
oorlog.
Westerbork Girl 28-08-2008 08:38
Pagina Hannah Turfreyer – ‘mejuffrouw Van Reeden’ – vierde de
bevrij- ding op haar onderduikadres. Omdat ze wist dat er een ander
was, is ze nooit met Rob getrouwd. Tot haar dood zou ze zijn
brieven be- waren.
Rob de Vries trouwde in 1946 met Paultje Faassen, de dochter van
een toneelcollega. Ze kregen vijf kinderen: Rob jr, Joke, Edwin,
Nelly en Bart.
De revueartiesten werden in september 1944 op transport gezet.
Bijna niemand van hen overleefde.
Louis – Wietje – de Wijze overleefde Auschwitz en de dodenmar- sen.
Terug in Nederland ging hij op zoek naar Hannelore; die in- middels
zwanger was. Op hoge leeftijd zette hij de liederen van de
Westerborkrevue op cd.
Hannelores vader, de chazan Cahn, kwam om in Auschwitz. Net als de
moeder van Hans: Irma, die zich Maria liet noemen, Eisin-
ger-Spitzer.
Hannelores broer Erich Cahn was in 1938 naar Engeland ontko- men.
Per toeval werd hij als tolk ingedeeld bij de Canadese eenhe- den
die op 12 april 1945 kamp Westerbork bevrijdden. Er zaten op dat
moment nog 876 gevangenen: het laatste transport. Erich stap- te
van zijn motor en informeerde of zijn moeder, Ester Lievendag, in
het kamp zat. Nee, kreeg hij van gevangenen te horen, maar je zus
is hier wel. Na zes jaar omhelsde Hannelore haar broer. En vroeg
ze: ‘Wo ist Mamsi?’
Westerbork Girl 28-08-2008 08:38 Pagina Hannelore en haar broer
Erich in Westerbork, april 1945
Op een namiddag in 1962 mompelde Roelof van Hasseld in het ar-
beidershuis tegen zijn zoons: ‘Vanavond even de televisie
aanzett’n.’ Hij had nooit veel over de oorlog verteld.
Verbijsterd zagen zijn zoons dat Rob de Vries in Anders dan
Anderen pleitte voor een lintje voor ‘deze moedige spoorman’.
Dat Van Hasseld overigens nooit kreeg.
Na de uitzending vertelde Van Hasseld dat hij – een prima sla- per
– één nacht had wakker gelegen; dat was nadat hij ’t meisje dat hij
had helpen bevrijden plotseling weer in het kamp had zien
rondlopen. Hij was zich ‘rot geschrokk’n’, zei hij. Om er
vervolgens weer het zwijgen toe te doen.
Westerbork Girl 28-08-2008 08:38
Pagina Verantwoording
De geschiedenis van Hannelore, Rob en Hans kwam ik per toeval op
het spoor door een boek dat ik schreef: Liefde in
oorlogstijd. Het was een zijlijn in een van de verhalen, dat
van Wietje. Maar ik blééf er onderzoek naar doen, al lag mijn boek
al lang in de winkel. Wie was deze Hannelore Cahn op die
intrigerende foto van de Wester- bork Girls, op wie iedereen
verliefd was geweest – merkte ik tij- dens de research. Wietje, de
eerste die me op haar spoor bracht, sprak vol begeestering: ‘Ze was
de allerleukste Westerbork Girl! De knapste in het kamp.’ En hij
gaf me haar telefoonnummer. Over de telefoon klonk ze vrolijk en
jong. Haar dramatische, raadselachtige geschiedenis, waar ze zelf
vaak om lacht, fascineerde mij. Waarom was ze teruggekeerd naar
Westerbork na die spectaculaire red- dingsactie van Rob, en hoe
kwam ze ermee weg? Ik moest het we- ten. Hannelore houdt van
gezelschap en nodigde me na vijf minu- ten aan de telefoon al uit
te komen logeren. Dus kocht ik een ticket. In haar auto vol deuken
pikte ze me op en scheurden we naar haar huis in Queens. Ze was wel
alles vergeten, zei ze toen ik mijn koffer uitpakte. Maar we
praatten de hele dag, steeds weer over de oorlog, een week lang. En
daarna nog twee keer een week. In die lange gesprekken, ’s middags
met een wodka-jus, kwam veel terug: details leken dankzij het
moedwillig vergeten juist goed geconser- veerd. Vaak was ze zelf
verrast over wat er opborrelde uit haar ge- heugen. En soms leek
het alsof ze over iemand anders sprak: ‘Don’t forget it’s a few
years ago’.
We doorzochten haar rommelige kelder, vonden haar trouw- boekje uit
Westerbork. Op andere momenten werd het Hannelore te veel en gingen
we de stad in. Eén keer bezochten we een oude Broadwaymusical, A
Chorus Line, en ook die bracht herinneringen boven: aan de
revue in Westerbork. ‘It was, in a way, my glorytime.’
Westerbork Girl 28-08-2008 08:38
Pagina Weer buiten, op Broadway, gooide ik voor de lol mijn benen
om- hoog zoals in de show. Meteen deed ze mee en zwaaide haar benen
nog hoger de lucht in. Voorbijgangers bleven verbijsterd naar haar
staan kijken.
Hoe meer ik over haar geschiedenis te horen kreeg, hoe span- nender
en wonderlijker het werd. Ik spoorde ooggetuigen op. Inter- viewde
iedereen die zich er iets van herinnerde, dook de archieven in.
Maar omdat Hannelore inmiddels toch een meisje op leeftijd werd,
besloot ik eerst een documentaire over haar te maken voor de v p r
o . Die heet ook Westerbork Girl. Te zien op
www.hollanddoc.nl (zoeken op ‘Westerbork Girl’). Het draaien en het
bezoek van Robs zoon Edwin aan Hannelore, leverden nieuwe
informatie op. En meestal is het andersom, maar nu is er dan het
boek waarin nog meer research zit en veel details die niet in de
film van vijftig minuten passen.
Westerbork Girl is niet ‘de’ geschiedenis, zo die al zou
bestaan.
Het is ‘een’ geschiedenis. Om het verhaal zo goed mogelijk tot zijn
recht te laten komen, stapte ik – vrijmoedig – in de schoenen van
de drie hoofdrolspelers. Ooggetuigen – Hannelore Cahn voorop –
zetten deze geschiedenis in de steigers. Aangevuld met verklarin-
gen van andere geïnterviewden, die bouwstenen aandroegen. Daarnaast
gebruikte ik alle schriftelijke bronnen die ik kon vinden,
waaronder brieven, persoonsbewijzen, kaarten met notities van de
Joodse Raad, een medisch rapport uit kamp Vught, programma- boekjes
van de revue, en het OD-rapport waaruit ongewijzigd wordt
geciteerd. Maar de leemten vulde ik in. Reconstrueerde ik, of
fictionaliseerde ik. Steeds in de lijn van het verhaal van
Hannelore Cahn en de mensen die haar, Rob de Vries en Hans Eisinger
heb- ben gekend.
Westerbork Girl 28-08-2008 08:38
Pagina Bronnen
Ooggetuigen:
Hannelore Cahn
Erich Cahn (die rabbijn werd, inmiddels overleden) Louis – Wietje –
de Wijze (vriend, aanbidder en FK-collega) Hans Margules
(OD-collega en barakgenoot van Hans, met de gestolen radio)
Lies Heijneman (het ‘nichtje’ van Rob)
Eduard de Vries (‘Eedje’)
Ulla Wertheimer-Gross (een van de Westerbork Girls) Netty Beets
(vriendin van Hans en Hannelore in het kamp) Inge Gasmann
(FK-collega en vriendin van Hannelore) Lily Gottschalk (FK-collega
en vriendin van Hannelore en Hans) Aad van As (hoofd distributie in
Westerbork) Fred Goldstein (kennis van Hannelore en Hans in het
kamp) Werner Bloch (OD-collega van Hans)
Fred Schwarz (OD-collega van Hans)
Piet Meerburg (verzetsvriend van Rob)
Joke Folmer (verzetscollega van Rob van Luctor et Emergo)
Geraadpleegde personen:
Roy Eisinger (zoon van Hannelore en Hans) Vera Eisinger (dochter
van Hannelore en Hans) Edwin de Vries (zoon van Rob, dacht van het
begin af aan met me mee)
Joke de Vries (dochter van Rob)
Rob de Vries jr. (zoon van Rob)
Rochelle Allebes (dochter van Hannah Turfreyer, gaf ook brie- ven
ter inzage)
Marten van Hasseld (zoon van spoorman Van Hasseld)
Westerbork Girl 28-08-2008 08:38
Pagina Roelof van Hasseld jr. (zoon van spoorman Van Hasseld)
Gerrit van Hasseld (zoon van spoorman Van Hasseld) Roel van Hasseld
(kleinzoon van spoorman Van Hasseld) Milo Anstadt (verzetsvriend
van Rob)
Jan Bulthuis (pilotenhelper)
Albert Postma (pilotenhelper)
De familie Wertheim (familie van de beeldhouwer) Curly van Wijk
(kennis/model van de beeldhouwer Wertheim) Jenneken Ekker (vriendin
van Hannelore in Amsterdam) Inge Apt-Joseph (dochter van een OD’er,
zat in kamp Wester- bork)
Alan Ehrlich (zoon van komiek en regisseur Max Ehrlich) Andere
geraadpleegden:
Guido Abuys, verbonden aan het Herinneringscentrum Kamp Westerbork,
dacht en zocht mee, hielp van begin tot eind. Gerard Rossing
(Herinneringscentrum Kamp Westerbork) Victor Laurentius (Het
Nederlandse Rode Kruis) Michiel Schwarzenberg (Het Nederlandse Rode
Kruis) Bob de Graaff (Historicus, kenner van de pilotenhulp)
Geraadpleegde archieven:
Herinneringscentrum Kamp Westerbork
Het Nederlandse Rode Kruis
n i o d
Joods Historisch Museum
Theater Instituut Nederland
Gemeente Archief Amsterdam
National Archives and Records Administration (Pilot Helper Files),
Washington
Alle geïnterviewde en geraadpleegde personen wil ik hartelijk be-
danken! De stukken en stukjes geschiedenis in hun hoofd maak- ten
dit boek mogelijk.
Westerbork Girl 28-08-2008 08:38
Pagina En het was er ook niet gekomen zonder:
Ton Hirdes, Josje Kraamer, Gerald Roebers, Rolanne Creemers,
Angelique van Haren-Schiltmans, Ien ten Kampe, Barbara Krantz,
Suzanne Hendriks, Hester Saakes, Ankie van den Oord, Annema- rie
van den Oord, Ingrid Sewpersad, Irene Veldman, Theo van Mierlo en
Chris Kijne.
Dank ook aan iedereen die nieuw opgedoken details van deze
geschiedenis de laatste jaren enthousiast aanhoorde en van com-
mentaar voorzag.
En aan de mensen met wie ik de documentaire Westerbork Girl
maakte en die er hun licht verhelderend op lieten schijnen: pro-
ducent Rolf Orthel, cameravrouw Maasja Ooms, geluidsman Rik Meier,
editor Elmer Leupen en Thomas Doebele en Maarten Schmidt van de
vpro.
En iedereen die ik vergeet: al die mensen die ik ergens over uit-
hoorde. Overal om mij heen slingeren nog kladblaadjes rond. Ten
slotte wil ik één boek, dat mij hielp het ondergrondse bestaan van
Rob de Vries te begrijpen, niet onvermeld laten:
Keizersgracht 763. Kort na de oorlog en kort voor
zijn dood, in 1946, geschreven
door Eduard Necker Veterman.