Westerbork Girl 28-08-2008 08:37 Pagina
15
In zo’n kleine, verlaten stationshal viel ze toch meteen op? En ze
kon er geen kant op als het moest. In de hoeken stonden bankjes;
nissen in de klinisch betegelde muur. Het donkere voegwerk tus- sen
de tegels deed haar denken aan prikkeldraad. Ze wilde op geen van
de bankjes zitten.
Met een dunne glimlach op de lippen keek ze wanhopig om zich heen.
De aangeveegde stenen vloer waarop ze in haar afgetrapte sandalen
bleef staan, te stijfjes misschien, ademde koelte. Tien over
halfeen, gaf de stationsklok ijzig tikkend aan. Een korzelig ogende
spoorman staarde naar haar, zijn toege- knepen ogen kleefden aan
haar grauw geworden zomerjurk. Er zit een scheur in ja, moet je
daarom zo blijven staren? Maar hij keek hoger, naar haar borsten
zeker. Naar haar linkerborst? Haar hand greep al naar de plek waar
een uur geleden nog een gele lap hing, met veiligheidsspelden
vastgeprikt op het witte ka- toen, nooit op de jurk vastgenaaid; in
de 65 had ze hem losge- speld.
Niet paranoïde worden.
Toen zag ze een bord met vertrektijden. Opgelucht een doel te
hebben, stapte ze er met plotselinge haast op af. Haar wijsvinger
gleed over de lijst met tijden; er zat smeerolie op, ze veegde hem
gauw af aan de donkere jas. Was het alleen die vinger waar smeer op
zat? In de lichte, bijna doorzichtige hal durf- de ze haar lichaam
niet uitgebreid te bestuderen. Wat voor dag is het, woensdag,
donderdag? In ieder geval een werkdag. Moeizaam concentreerde ze
zich op de kleine cijfers. Ze kon het niet laten en keek toch even
opzij: de korzelige spoorbe- ambte stond er nog. Nou en? Ik sta
gewoon te kijken wanneer de trein vertrekt, sprak ze zichzelf toe,
daar is niks verdachts aan.
Westerbork Girl 28-08-2008 08:37
Pagina Ze keek op de klok. Al over vier minuten vertrok de trein
naar Amsterdam. Onmiddellijk liep ze onder de bogen door de hal
uit. Naar welk perron? Stom! Niet naar gekeken. Ze gokte op perron
één. Bij de trap stond alweer een spoorbe- ambte. Er liepen er veel
rond hier, ze wilden zeker niet in Duits- land werken, en terecht.
Maar nu was het heel lastig, want ze had geen treinkaartje. Zelfs
geen perronkaartje. Een rossige perroncontroleur keek haar
vriendelijk aan, maar hield haar staande. Achter hem zag ze het
bord hangen met de bestemming AMSTERDAM, en de groot uitgevallen
vierkante let- ters leken te dansen; ze zette haar stralende lach
op en zei zonder een spoortje Duits accent – waarmee Hollandse
vrienden haar plaagden terwijl ze het amper hád – en voordat de
enigszins week ogende man ook maar iets kon vragen: ‘Precies op
tijd! Mijn verloofde komt zo met de kaartjes. Ik wacht even op een
bankje als u het goed vindt, ik ben zo moe van het rennen om de- ze
trein te halen. Een fijne middag nog…’ En met fluwelen tred liep ze
al langs de controleur. Het kostte geen moeite de strakke, brede
lach vast te houden op haar gezicht, want het was een ge- meende
lach al leek hij misschien overdreven, hij was meer me- nens dan
ooit.
‘Vooruit maar, juffrouw,’ zei de man verrast, haar nakijkend. Zijn
zwartblauw geüniformeerde mouw, die niet te kort was, wees naar een
bankje. Op dat moment rolde de trein binnen: doffe wa- gens achter
een verroeste locomotief, en ze zag de schittering in de ramen, de
weerspiegeling van het station, en ook van zichzelf: ze nam rustig
plaats op een bankje, sloeg elegant haar benen over el- kaar.
Mooi zo, hij keek naar haar benen.
Een treindeur werd opengeslingerd, de zilveren hendel schitter- de
in een lichtstraal. Een handvol passagiers stapte in. Als enige
bleef ze op het bankje zitten. Plooide opnieuw een glimlach om haar
lippen, maar nu geforceerd. Ze zag zichzelf in de weerspiegeling
zitten.
Was het aan haar te zien?
Angst klopte in haar oren. Twee minuten nog! Waar bleef Rob? Hij is
niet gepakt. Als dat wel zo is… wat dan? Dan moet ik deze
Westerbork Girl 28-08-2008 08:37 Pagina trein nemen. Of de volgende. Met niks op zak. ‘Ik wens u alvast een prettige reis,’ zei de jonge spoorman vanaf een afstandje, en keek bezorgd naar de klok. ‘Dank u,’ zei ze, ‘dat zal wel lukken.’
Westerbork Girl 28-08-2008 08:37
Pagina 16
Wat kwam zijn vak hem toch van pas. Verscholen achter een me- talen
kastdeur trapte hij razendsnel de geleende schoenen uit en schoot
behendig uit zijn broek, als tussen twee scènes. Hij sprong in zijn
vertrouwde pantalon, schoof de spoorkiel over zijn hoofd; de naad
scheurde, maar dat maakte niet meer uit. Hij schoot gauw zijn eigen
overhemd aan, sloot ongeduldig de knoopjes, zijn eigen jasje
eroverheen en propte het spoorkos- tuum in de kast.
Ho, vermaande hij zichzelf, wel even opvouwen. Wel zo beleefd. En
niet vergeten de papieren uit die kiel te halen. Hij mocht niet
overhaast handelen en doorzocht voor de zekerheid alle zakken. Min
of meer geordend legde hij de kleren weer in het vakje. Ach, zo was
het netjes genoeg. Opvouwen had hij achter het toneel ook nooit
zelf gedaan! Hij smeet de metalen kastdeur dicht, harder dan
bedoeld.
Een spiegel was er vast niet in de loods. Even zocht hij er nog
naar, tegen beter weten in, en vond niets. Spoorlieden waren niet
ijdel – hij was dan ook geen spoorman. Hij onderdrukte een ner-
veus lachje.
Hij moest er maar op vertrouwen dat hij er weer uitzag als zich-
zelf. Dat hij zichzelf, min of meer zichzelf, weer was. Alleen zijn
schoenveters controleerde hij; gestrikt met dubbele knoop, zodat
hij niet kon struikelen. Een toneeltic.
Hoewel hij geen spoorman meer was, maar gewoon Rob de Vries –
geboren in Soerabaja, getogen op de weggebombardeerde Coolsingel en
nu zonder vast adres: hij had meerdere persoonsbe- wijzen op zak al
was het niet zonder risico – liep hij regelrecht naar de voorste
wagon. Zekerheid wilde hij, nee, móést hij hebben. Ja: de geopende
deur van het remmershuisje klepperde in de wind.
Westerbork Girl 28-08-2008 08:37
Pagina Nu de kaartjes nog. Waar was Van Hasseld? Rob liep om de
loods heen. Hield zijn hand tegen zijn donker- blonde wenkbrauwen
om in het grauwe licht te turen naar een ge- zette gestalte.
Niemand.
Dan maar naar het station. En daar maar zien. Hij vond het wel
ongemakkelijk om in zijn gewone kleren op natuurlijke wijze over
het rangeerterrein te lopen. Niet te haastig. Echte spoormannen
kwamen en gingen in spoorblauw. Niemand leek hem op te merken. Eén
spoorman knikte naar hem. ‘Eerst schaften,’ had hij Van Hasseld
horen zeggen. In een of andere kantine? Nee, daar wilde hij niet
aan denken, hij wist niet eens waar de kantine was. En droeg Van
Hasseld niet altijd een gi- gantische broodtrommel met zich mee?
Hij wilde geloven – ja, ging ervan uit – dat de man toch echt
allereerst, of gauw tussen- door, treinkaartjes had gekocht. Voor
twee hulpeloze reizigers, die hier heg noch steg kenden.
Waar was ze nu? Hij wilde geloven en móést er maar van uit- gaan
dat ze wachtte op het juiste perron. Binnendoor, via de ingang aan
de zijkant, bereikte hij de sta- tionshal, die je in een blik
overzag: geen Van Hasseld. Hij kon altijd nog zelf kaartjes kopen.
Keek eerst maar eens op het bord met vertrektijden, en daarna
razendsnel naar de stations- klok. Vertrek over een minuut!
Het was mogelijk want het móést.
Hij snelde naar de loketten: geen Van Hasseld. Tijd om kaartjes te
kopen was er niet meer. Het was onmogelijk, al moest het, hier- op
was hij niet voorbereid.
Bijna struikelend holde hij de trap af, zich fysiek herinnerend dat
hij op het eerste perron moest zijn. Godverdomme! Bij de trap stond
een controleur. Hij vertraagde zijn pas. Wat doe ik ook? De
makkelijkste dingen gaan mis… Toen zag hij Van Hasseld lopen, vlak
voor de trap naar perron één, haastiger dan anders; zonder iets te
zeggen drukte Van Has- seld hem de kaartjes in de hand. En een
netje met peren. ‘Dank u vriendelijk,’ piepte Rob en sprintte de
trap op, zag toen een rossige controleur die tegen iemand zei: ‘Ha,
daar hebben we de verloofde! Een misdaad om een jongedame als u zo
te laten
Westerbork Girl 28-08-2008 08:37 Pagina wachten.’ Hij hoorde haar lachen en tot zijn verbazing met ge- veinsd Amsterdams accent, met perfecte harde g zeggen: ‘Crimi- neel gewoon.’
Westerbork Girl 28-08-2008 08:37
Pagina 17
Hijgend kwam hij tien seconden voor tijd aanhollen met nog een
veegje gruis op zijn linkerwang, zijn overhemd scheef dichtge-
knoopt, wild zwaaiend met een netje peren. Om onmiddellijk de
aandacht van hem af te leiden, flirtte ze met de controleur:
‘Geluk- kig heeft u me gezelschap gehouden, dat leidde af.’ En de
rossige spoorman hield de deur al voor hen open, blozend, zonder
acht te slaan op de verlaatte verloofde: ‘Tot genoegen,’ mompelend,
‘tot groot genoegen.’ Ze zag dat Rob de man nog vlug een peer in de
hand drukte, en toen vielen de deuren dicht. Bloedstollende ti-
ming. Of dom geluk?
Op het balkon fluisterde ze gauw: ‘Je linkerwang.’ Niet begrij-
pend keek hij haar aan en liep naar de coupé. Door het raam zwaaide
ze naar de perroncontroleur, die drome- rig terugzwaaide met de
peer in zijn hand; ze zag nog net dat een collega hem een por gaf
en hoorde gelach. Daarna de schelle fluit. ‘Appell, Appell!’
Het bekende signaal miste zijn uitwerking nooit,
het bezorgde haar de kriebels: opgewonden, gierende kriebels dit
keer.
Ik ga niet op transport.
Rusteloos liep Rob voor haar uit, kennelijk op zoek naar de per-
fecte zitplaats. De eerste coupé, waarin een middelbare vrouw met
bijpassende man zat, was niet goed. De volgende coupé, leeg op één
grijs kereltje na, voldeed evenmin.
Ze hield zich vast aan de bankjes, de trein was al in beweging ge-
komen.
Eindelijk een lege coupé. Alsof die uiterst comfortabel was, plof-
te Rob neer op een harde bank en wees uitnodigend naar de bank
tegenover hem. Zo konden ze elkaar aankijken en elk een kant van de
coupé in de gaten houden, naast elkaar hadden ze geen over-
Westerbork Girl 28-08-2008 08:37
Pagina zicht, zo zou hij er wel over denken. Logisch. Hij leek een
losbol, maar was een verzetsman; misschien waren dit soort figuren,
hel- den tenslotte, nou eenmaal malloten. Gokkers. Liever was ze
dicht naast hem gaan zitten. Maar hun knieën raakten elkaar. Hij
gaf haar een peer, met elektrificerende vingers die net iets te
lang bleven liggen op de hare. Ze schoot in de lach, weer
knalverliefd.
Rob nam er zelf ook een, hield hem overdreven teder in zijn hand,
nam een hap en bleef haar aankijken: ‘Hier was ik aan toe, zeg! Wat
een moorddádige peer. Een unieke peer.’ Ze schoot weer in de lach.
Dat kon toch geen kwaad? Ze durfde nu duidelijk zicht- baar over
haar linkerwang te wrijven. Nog steeds had hij niets door; ze boog
voorover en veegde het kolengruis van zijn wang. Snel en onmerkbaar
kuste hij haar vingers.
De coupédeur klepperde open en bracht een jongeman met zijn
vriendin binnen, jong en uitgelaten. Ze gingen op de bankjes naast
de hunne zitten, naast elkaar. Met de armen om elkaar heen, zag ze
bij een vlugge blik opzij, en nu ook zoenend, met daardoor nog maar
half herkenbare gezichten. Dat was pas anoniem reizen. Ze keek Rob
aan en probeerde met één opgetrokken wenkbrauw, schuin naar opzij,
aan te duiden hoe ze het best naar Amsterdam zouden kunnen
reizen.
Westerbork Girl 28-08-2008 08:37
Pagina 18
Hans bond zelf de riemen vast en vroeg: ‘Niet te strak?’ De man
antwoordde niet, knipoogde slechts vaagjes, of knipperde tegen het
licht; losjes drukten de riemen zijn fragiele romp tegen de bran-
card die werd opgetild door twee ziekendragers. Niets hoefde hij
zich te verwijten. Hij had de zieke man zorgvul- dig aangekleed en
in een dunne deken gewikkeld die niet te warm was voor de tijd van
het jaar. Persoonlijke spulletjes had hij op aan- wijzing van de
man verzameld in een kleine koffer. Als je maar voorzichtig was,
kreeg je de moeilijkste klussen gedaan. Dit moest.
De onderste ziekendrager liep achteruit de smalle trap af; het
uitgeputte lichaam van de man begon voorover te hellen, steeds
schuiner. Toen ook de bovenste ziekendrager afdaalde, kwam het
vastgebonden lichaam zelfs bijna rechtop te staan. De man had niet
gesmeekt, niet tegengestribbeld, zoals soms toch ook gebeurde.
Maar, vroeg Hans zich af, hoe schuin kun je zo’n krachteloos lijf
houden zonder dat het van de brancard afglijdt? Hij zette de koffer
op een trede en instrueerde de onderste dra- ger de brancard hoger
boven zijn hoofd te tillen, opdat de man weer wat rechter kwam te
liggen. Het leek te helpen, constateerde Hans terwijl hij er
voorzichtig achteraan liep. Maar in de flauwe bocht werd de
doorgang te nauw en begon de man te schuiven. Hans hoorde hem
lijdzaam zuchten. Het liefst had hij zich omgedraaid, het liefst
had hij niet gekeken hoe dit af- liep, maar hij moest zijn
verantwoordelijkheid nemen. Hans zag het gebeuren, zonder iets te
kunnen doen: het lichaam van de man gleed nog verder naar beneden,
zijn benen bungelden al over de rand van de brancard. ‘Ho!’ gilde
hij. Hij kon er niet eens meer langs om te helpen: ‘Voorzichtig
nou…’
Westerbork Girl 28-08-2008 08:37
Pagina De brancard werd op de trap neergelegd, met de onderkant om-
hoog. Een van de ziekendragers schoof de man weer wat omhoog, en
wilde de gordels strakker aantrekken. ‘Nee!’ Straks kreeg hij het
nog benauwd. ‘Wacht,’ riep Hans. ‘Ik draag hem wel.’ De
ziekendrager tilde het lichaam omhoog, reikte het aan. Hans voelde
hoe de man zijn dunne armen om zijn nek sloeg, hoe wei- nig hij
woog. Die brancard was gekkenwerk geweest! Voorzichtig, met zijn
gelaarsde voet elke trede aftastend, liep hij met de man in zijn
armen naar beneden. De droge adem, bijna ver- trouwd, in zijn nek.
De man bleef hem aankijken. Vol vertrouwen. Hij droeg hem het felle
daglicht in, naar buiten. ‘Eisinger!’ hoorde hij een van de
Duitsers roepen. ‘Ga je trou- wen?’ Niemand lachte.
Hans negeerde de opmerking, legde de oude man weer op de brancard,
instrueerde de dragers hem zo snel mogelijk naar de vrachtwagen te
brengen en stoof de trap op voor de bijna vergeten koffer.
Westerbork Girl 28-08-2008 08:37
Pagina 19
Zoals ze daar tegenover hem zat. Unverfroren, met een mooi
Duits woord; er waren nog wel mooie Duitse woorden, al waren het er
niet veel. Rob kon het nauwelijks geloven, steeds opnieuw keek hij
haar aan; zij keek langer dan hij, uitdagend terug. Of ze nu deed
alsof of niet: ze had lef. Maar om nou te gaan zitten zoenen? Nu
nog even niet.
Op het steeltje na verslond ze de peer, heel rustig, met klokhuis
en al. Nog net niet verveeld. Hij had een grote vergissing gemaakt,
hij wist het zeker nu, maar hij kon het niet meer terugdraaien.
Door het opengeschoven raam gooide ze het steeltje weg en bleef
tegen het venster leunen, de wind in haar krullen, een dagje uit:
ontspannen naar buiten turend, naar ijle nazomerwolkjes, dan weer
naar hem. Die haar had moeten betrekken bij het verzets- werk, lang
geleden al, in hun verlovingstijd, niet eens zó lang gele- den, dan
was het nooit zover gekomen, dan was ze uiteindelijk wel
ondergedoken en nooit in Westerbork beland. Het was een wonder
geweest dat ze er nog had gezeten, tot vandaag dan. Hij had haar
onderschat: ze was te naïef, had hij gedacht, en bovendien had ze
een te sterk accent gehad om niet als Duits-joodse vluchtelinge
her- kend te worden. Althans, dat had hij zichzelf wijsgemaakt.
Maar haar accent viel nauwelijks op, haar moeder was Hollands, ze
sprak de taal bijna perfect; mooi Algemeen Beschaafd Nederlands,
die harde g had hij niet eerder gehoord. ‘Ze heeft veel gedaan,’
had hij verzonnen voor verzetsvriend Ve- terman. Hij had zijn
ondergrondse leven juist voor zich gehouden. Bijkomend voordeel:
hij had kunnen rotzooien met wie hij maar wilde; elke keer kon de
laatste zijn, pluk de dag, nou ja, meestal de nacht.
Het vrijende stel op het bankje aan de andere kant had geen oog
Westerbork Girl 28-08-2008 08:37
Pagina voor hen. Had geen flauw benul. Nu moest het maar gebeuren,
nu ze weer ging zitten, met haar handen aan haar gestippelde
haarband frunnikend, voordat het nog drukker werd in de coupé. Vlug
dan! Hij trok het gladgestreken persoonsbewijs uit zijn jaszak en
keek haar zo ernstig mogelijk aan, al viel dat niet mee, opgewonden
als hij was, zo overrompelend gelukkig: ‘Je PB,’ zei hij min of
meer verstrooid, maar toch weer eerder lachend dan verstrooid, ‘die
zat nog in mijn jasje.’ Ze moest het even openslaan om te weten hoe
ze heette, het meteen onthouden en dan achteloos in haar zak
stoppen. Dat snapte ze toch wel?
‘Och, da’s waar ook, geef maar weer hier.’ Ze liet haar vingers nog
langer op de zijne rusten dan hij net deed. Ze leek niet bepaald
bang. Iets te benieuwd sloeg ze het nog nieuw ogende persoonsbe-
wijs open, iets te verbaasd keek ze naar haar nieuwe naam. Yvon-
ne. Haar achternaam was hij even kwijt. Wat had Veterman er ook
alweer van gemaakt?
Geamuseerd dwaalden haar ogen over het papier, ze sloeg de ge-
gevens op, starend naar het groezelige plafond van de coupé en ver-
volgens daalde haar blik weer – al te stralend – neer op het
maagde- lijke papier, dat hij voddiger had moeten maken, alsof het
vaker was gebruikt.
Ze sloeg het persoonsbewijs dicht en stak het in haar jaszak. Toen
zag hij de afdruk op haar jas. De winterjas was van kleur ver-
schoten, behalve op die plek.
‘Wat is er?’
‘O, niks.’ Hij had niet zo verschrikt moeten kijken, hopelijk zag
hij niet te bleek. Ontspan, goddomme, ze mag er niet achter ko-
men.
‘Zeker weten?’
‘Zekerder dan ooit, Yvon,’ blufte hij.
‘Da’s wel erg zeker,’ lachte ze.
Nu moest hij het doen. ‘Zo ben ik nou eenmaal.’ Hij ging la- chend
naast haar zitten, links, dicht tegen haar jas aan, en trok haar
tegen zich aan, zodat de donkere afdruk van de ster niet zichtbaar
was.
Flikflooiend drukte hij zijn neus in haar jas. Hij dacht het al te
hebben geroken. Lysol.
Westerbork Girl 28-08-2008 08:37
Pagina 20
Nooit hadden ze elkaar in het openbaar geliefkoosd, behalve stie-
kem in een portiek; en nu, ineens, kroop hij zorgeloos tegen haar
aan. Nogal plotseling, maar dat was zijn karakter. Spontaan, impul-
sief. Even had hij vreemd opgekeken, had ze gemerkt, alsof hij zich
ineens iets bedacht had, iets wat hem verontrustte, en het volgende
moment al zat hij naast haar. Het voelde even onwennig, al hadden
ze elkaar in het remmershuisje al in de gauwigheid gekust; maar
haar mond ging vanzelf open en hij drukte zijn lippen lichtjes maar
toch niet gespeeld op de hare, ook al leek de buitenwereld er wel
een rol in te spelen. Hij kust Yvonne. Ze dacht niet aan Hans. Ze
realiseerde zich even dat ze niet aan hem dacht, maar dat was dan
ook alles, daarna was hij alweer ver- vlogen. Alles vervloog. Dit
was geen toneelkus. Jachtigheid en geborgenheid gierden tegelijk
door haar lijf. Had haar hint van daarnet toch succes gehad. Nee,
wacht, dit was zijn initiatief. Hoe dan ook, stop met dat denken.
Dit gebeurt nooit weer, alleen nu. Dit moment… maar blijf
alert.
De coupé moest een frivole indruk maken, want het andere stel zat
ook nog te zoenen. Onkwetsbaar zorgeloos. De beste verdedi-
ging.
Zijn hand die door haar haren gleed, lag ineens stil. Verschrikt
keek ze op. De coupédeur klepperde open, maar er kwam niemand
binnen. Was het de wind?
Ze ging wat rechter zitten. Net als hij. Hij bleef wel dicht tegen
haar aanzitten; alsof hij bang was dat ze ervandoor ging. Waar
naartoe? Het idee alleen al. Ze zag hun silhouet in het raam zonder
gêne of pijn te voelen.
Wanneer zou Hans erachter komen dat ze weg was? Pas als hij
Westerbork Girl 28-08-2008 08:37
Pagina met de zieken terugkeerde naar Westerbork. Of ze moest hem
in Amsterdam tegen het lijf lopen. Die kans was klein, maar wat te
doen in dat geval? Hij zou haar vast negeren, doen alsof hij haar
niet kende, hij zou haar in elk geval willen beschermen. Hij zou
opgetogen zijn, ja, gelukkig. Want dat was wat hij wilde: haar hel-
pen, helpen overleven, dat had ze vanaf het eerste moment ge-
voeld.
Eigenlijk kon haar niets meer gebeuren. Het was gelukt. En het was
weer aan, dat was wel duidelijk. Rob had haar uit het kamp ge-
haald en ze hadden elkaar gezoend als nooit tevoren, of juist ook
zoals het altijd al was geweest, maar dan in het kwadraat, zeg
maar. Yvonne was een prima naam. Ook zo Hollands als wat. Rob
schoof een eindje opzij en haalde iets uit een tas tevoor- schijn.
Een kleine thermoskan. Hij schroefde de dop eraf, keek haar
verwachtingsvol aan: ‘Was ik ook nog bijna vergeten.’ Heuse
koffiegeur verspreidde zich door de coupé. Het vrijende stel keek
op, zag ze, toen hij de dop volschonk. Zijn ogen leken nog feller
blauw door de grijze wallen eronder; net dikke zakjes. Nach-
tenlang moest hij wakker hebben gelegen. ‘Nog gekregen van die
aardige spoorman,’ zei hij. De machinist van het treintje of die
rossige perroncontroleur? Het smaakte naar echte koffie. Of het
moest verdomd goede surrogaat zijn. Eén ding stoorde haar: het
meisje met haar door het vrijen in de war geraakte haren staarde zo
naar haar. Omdat ze koffie dronk? Ze was net zo vrij als dat
meisje, al voelde het niet zo. En Rob zo vrij als die jongen.
Misschien wel vrijer. Of zat ze nog gevangen? Wanneer was je
werkelijk vrij? Dat was moeilijk te bepalen.
Misschien moest ze doen alsof ze in slaap viel, tegen Rob aan, en
pas in het veilige Amsterdam haar ogen weer openen. In het donker
kon je niets gebeuren, was je onzichtbaar, onkwetsbaar. Een
kinderlijke gedachte. An Bleedsinn host gesogt! Dat hield ze
niet vol. Haar ogen werden naar het raam gezogen, naar het
landschap dat eentonig was maar zo anders dan de heide. Ze laafde
zich aan groengele weilanden waarop zacht licht viel, aan een
akker, aan één boom in het niets. Ze dronk de dop leeg. Haar jurk
kleefde on- der haar billen.
Westerbork Girl 28-08-2008 08:37 Pagina Alleen om aardappels te rooien was ze onder begeleiding buiten het kamp geweest. Hier liepen geen OD’ers en even leek de hele Ordedienst een verzinsel. Maar de beklemming op haar borst als ze eraan dacht, maakte zeker dat de OD bestond. Moest ze hem over Hans vertellen? Voorlopig niet. Misschien wel nooit. Behalve die beklemming op haar borst waar ze niet aan toe mocht geven, kwam er een steeds grotere druk op haar blaas, die niet langer te ontkennen viel: ‘Ik ben zo terug.’ Ze stond op. Hij trok aan haar mouw: ‘Nee, wacht, doe eerst die jas uit.’ ‘Ik ben zo terug, joh!’ Ze liep de coupé uit. Mensen glimlachten. Een enkeling staarde haar brutaal lang aan. Alsof ze iets aan haar roken; iets zagen. Onzin, niet paranoïde worden, bezwoer ze zichzelf opnieuw. Gewoon even naar het toilet. Ze duwde een klapdeur open, snuffel- de ongezien aan haar mouw en rook niets bijzonders.
Westerbork Girl 28-08-2008 08:37
Pagina 21
In geel gras kwam de trein tot stilstand. Met een ruk, alsof ook in
deze trein een amateur aan de hendels stond. Een noodstop, ook dat
nog. Al een halve minuut zat Rob te twijfelen: moest hij haar niet
achternagaan om die jas met de sterafdruk over te nemen? Even
abrupt als de trein was gestopt, om welke reden ook, schoot hij de
coupé uit, de volgende coupé door, en nog een, steeds snel-
ler.
Geen Hansje.
Waarom stonden ze überhaupt stil? Alweer een Duits woord, je
ontkwam er niet meer aan, maar wat maakte dat verdomme uit op dit
moment. Hij moest zich beheersen, niet te paniekerig achter haar
aan hollen.
Hij ving een glimp van haar op in de glans van een dichtvallende
coupédeur. Yvonne nog wat… hij wist het niet meer. Zou een béétje
spoorman niet direct de reden van dit oponthoud doorgronden? Maar
dat was hij niet meer. Hij was weer Rob. Uit een Hollandse familie
uit Soerabaja: niet slecht verzonnen, een be- keerde moslim, hij
was immers besneden.
Misschien bestond er geen technische reden voor de onverwach- te
stop, maar wat voor reden dan wel?
Bij grondige controle vallen we door de mand. Persoonsbewij- zen
waren te ingenieus in elkaar gezet door vlijtige Nederlandse
ambtenaren, had Veterman gemopperd, Duitse equivalenten wa- ren
daarbij vergeleken een makkie om na te maken. Hij zag haar niet
meer, nog geen glimp.
Aan de wand hing een bordje met een pijl die aangaf waar het toilet
was. Hij liep de goede kant op – logisch, hij was haar immers
achternagelopen.
Reizigers keken nieuwsgierig om zich heen, vroegen zich hard-
Westerbork Girl 28-08-2008 08:37
Pagina op af waarom ze stilstonden tussen de koeien. Hier en daar
ont- stonden gesprekjes – gesprekjes moeten worden gemeden. In de
eerste klas vond hij eindelijk het toilet: maar de deur stond open.
Hij staarde naar een zwart omkaderde tekst aan de binnen- kant van
de deur: Gedurende een stop op een der stations dient van
het toilet geen gebruik gemaakt te worden. Gold dat ook
in een weiland?
Hij wreef het zweet boven zijn mond weg. Toen pas zag hij haar:
grinnikend stond ze achter de deur naar hem te kijken, op het lege
balkon eerste klas, haar jas had ze al uit- getrokken. Had ze het
zelf gezien of had ze de jas te warm gevon- den? ‘Geef maar hier,’
hij greep ernaar, ‘een beetje gentleman draagt die voor zijn
meisje.’ Dat moest maar eens gezegd zijn: zijn meisje.
‘Vooruit dan.’
Nu de aandacht op iets anders richten, zolang ze hier stilston-
den. Zijn blik gleed over haar jurk: geen afdruk van een ster. Met
zijn vrije hand trok hij een boekje uit zijn borstzak, leunde
losjes tegen het treinraam: ‘Opgelet, dame…’
Het liefst zou hij eerst die vervloekte jas in de wc proppen. On-
handig opgevouwen hield hij hem onder zijn arm; haar persoons-
bewijs zat er nog in, ze zou het niet begrijpen, uitleg geven was
te veel gedoe en misschien had ze hem nog nodig, want het weer be-
gon om te slaan.
Bij het ezelsoor sloeg hij het bundeltje – Werumeus Buning – open
en wilde al gaan voordragen, maar bedacht zich. Hij wees de regels
aan en ze kwam dicht tegen hem aan leunen; bijko- mend voordeel,
poëzie bracht hem veel… Ze las hardop: ‘Hon- derd klokken van
Londen doen Londen bonzen, en vier kathedra- len Genua, maar geen
brons kan zo in het donker bonzen, als het hart van Maria Lécina…’
en ze schoot in de lach, alle spanning leek eruit te komen. Hans,
Hannah, die ander, had er slechts om geglimlacht. Hij dacht nu niet
aan Hannah, maar stelde dit toch even vast.
‘Ik hou het niet meer,’ lachte ze, en de tranen rolden over haar
wangen.
‘Ga dan naar de wc!’
‘Maar we staan stil, machinist,’ fluisterde ze bij zijn oor.
Westerbork Girl 28-08-2008 08:37
Pagina Toen hoorden ze voetstappen, knerpend in het grind langs de
rails.
‘Ik ga al!’
Hij drukte nog wat kleingeld in haar hand, in een opwelling, voor
het geval dat. Onmiddellijk draaide ze de wc-deur op slot. Duitse
soldaten uit een aparte coupé – Nur für Wehrmacht – lie- pen
mopperend langs de trein: ‘Nach drei Jahren passiert es
immer noch,’ zuchtte een van hen toen ze aan het
opengeschoven raam
voorbijkwamen. Vlak langs hem! Hij ving op: ‘Verdammter
Lastwa- gen.’ Ze keken niet naar binnen, alleen maar
recht vooruit. Wat was
daar te zien? ‘Und immer noch krijgen ze die krengen niet op
gang…’ Zoiets maakte hij er met zijn avondschool-Duits uit op. Waar
hadden die moffen het over? Hij schoof het raam nog verder open en
stak zijn kop naar buiten om te zien wat er in hemelsnaam aan de
hand was.
Westerbork Girl 28-08-2008 08:37
Pagina 22
Met haar rug stond ze tegen de deur, die op slot zat, maar toch.
Een raam werd opengeschoven, ze hoorde Rob in de lach schieten. Hij
tikte tegen de wc-deur: ‘Ik ben zo terug.’ Hij ontgrendelde de
trein- deur, ze hoorde hem naar buiten springen, op het grind, en
weglo- pen. Het kleingeld werd vochtig in haar hand. Van schrik
hoefde ze niet meer te plassen.
Maar ze kon niet te lang op het toilet blijven. Schiet op, doe het
nou maar, of we nou stilstaan of niet, en ze schoof haar onderbroek
naar beneden.
Nu weer eruit? Nee, nog even niet. De wc had de veilig minima- le
afmetingen van het remmershuisje: een vierkante baarmoeder in de
trein. Hier was ze alleen, ongezien. Ze bekeek zichzelf in een
smalle spiegel, afstandelijk, zoals een doorsnee reiziger zou
kijken. Of zoals een spoorbeambte, of zelfs een politieagent in
burger, een felle nazi als Frau Hassel, Gemme- kers minnares, als
iemand die alles doorzag: was er iets buitenge- woons aan haar te
zien?
Nee, eigenlijk niet. Of ze was zelf niet in staat om het te zien.
Ze streek door haar verwaaide haren en vroeg zich af hoe blond zou
staan. Coupe Camilla Spira.
Ze wreef een nauwelijks te onderscheiden oliestreep van haar been.
Stak haar tong uit en knipoogde naar zichzelf. ‘Je bent niet knap,
je bent charmant, daar heb je meer aan.’ Misschien had Mut- ti nog
gelijk ook. Het moest haar charme zijn die de beeldhouwer in zijn
schets had vastgelegd want er waren mooie vrouwen genoeg in het
kamp, heel wat mooiere zelfs. Misschien was de beeldhou- wer nu
bezig met de buste. Was dat eigenlijk wel handig, dat er af-
beeldingen en halfblote foto’s van haar bestonden in het kamp?
Vraag je toch niet zoveel tegelijk af, morgen maak ik me daar-
Westerbork Girl 28-08-2008 08:37
Pagina over pas zorgen, toch? En Rob was nu even weg, ja, maar hij
had niet verontrust geklonken. Of was dat alleen om haar gerust te
stel- len? Nee. Dan had hij niet zo ontspannen gelachen. Even alles
op een rij, dacht ze, zichzelf strak aankijkend. In Wes- terbork
kan nog niemand hebben gemerkt dat ik weg ben. Dat komt straks. Bij
het appel, of bij de controle in de barak. Dan staan we hier niet
meer stil, bezwoer ze zichzelf. Ineens hield ze het niet meer uit
in het benauwende hok en draaide het slot open. Tenzij er echt iets
aan de hand is, schoot het nog even door haar heen, met de
deurklink in haar hand, tenzij de trein niet verder kan en we hier
moeten blijven; dan vinden ze me.
Zover was het nog niet, zover kwam het niet ook, ze had tot nu toe
zo veel geluk gehad, al droeg ze de geluksarmband van Hans niet.
Maar beter ook, buiten het kamp, met dat OD-mannetje er- aan.
Op het balkon stond een vrouw te wachten, en een moment aar- zelde
ze in de krappe deuropening van het toilet. Vriendelijk knik- ken,
gewóón doen.
De vrouw verdween al in het hokje en smeet bozig de deur dicht.
Goddank was ze niet blijven zitten.
In de openstaande treindeur probeerde ze te zien wat de reden voor
de noodstop was. Meerdere mensen hadden de trein verlaten; een
groepje reizigers stond ergens naar te kijken en benam haar het
zicht.
Ze klapte een stoeltje omlaag, ging zitten, sloeg haar armen over
elkaar. Hier zou Rob haar weer verwachten. Hij had haar jas, en
zelfs haar persoonsbewijs; het bewijs dat ze niet Hannelore Cahn
was. Hij wist, zo nam ze aan, waar ze naartoe moest straks in
Amsterdam.
De vrouw kwam het toilet weer uit en liep de coupé in. Het be- gon
wel lang te duren.
Dan maar de trein uit, naar hem toe. Ze sprong omlaag en liep over
het grind naar de plek waar de reizigers stonden. Ze zag hem niet.
Ineens benauwd duwde ze zich langs de men- sen naar voren en zag
waarom ze stilstonden: een zwaarbeladen vrachtwagentje met
aardappelen en een reusachtige, pruttelende houtgasinstallatie
stond op de rails. Het vrachtwagentje probeerde
Westerbork Girl 28-08-2008 08:37
Pagina te starten, kwam pruttelend op gang, maar sloeg meteen weer
af, al werd het geduwd door een paar voorovergebogen mannen. Een
van die mannen was Rob, tussen twee Duitse uniformen in. ‘Eerst de
lading eraf!’ hoorde ze hem roepen als in een droom. ‘Die
Kartoffel,’ wees hij de Duitsers op de zakken en begon ze te
los-
sen. Het gele gras leek onder haar sandalen weg te zakken. Haar te-
nen, samengeknepen, verkrampten.
Maar dit was goed, dit was juist geniaal. De lege vrachtwagen werd
opnieuw geduwd en startte; de gigan- tische generator pruttelde en
de wagen reed weg. Reizigers lach- ten, applaudisseerden en liepen
alweer terug. Einde voorstelling. Een van de Duitsers, zag ze,
klopte Rob op de schouder. Toen pas besefte ze dat ze nog stijfjes
stond te klappen, als laatste.
Westerbork Girl 28-08-2008 08:37
Pagina 23
Zwijgend zaten ze tegenover elkaar. Rob hield de opgevouwen he-
renjas die hem de stuipen op het lijf had gejaagd op schoot. Nee,
hij deed het niet, hoe verleidelijk het ook was: haar alles
vertellen, uren achter elkaar zou hij kunnen praten en dan einde-
lijk lichter worden, kilo’s, misschien bleef er wel niets van hem
over; Hansje had mogelijk nog meer te vertellen, over het kamp en
over, nou ja, of ze hem daar had gemist – geef het maar toe, dat is
wat je wilt horen. Maar het kon niet, het zou dom zijn, zeker hier.
Konden ze straks, als hij haar had ondergebracht, even alleen zijn?
Om te vrijen, om samen te huilen.
Hij was er nog niet zeker van waar hij haar naartoe zou brengen.
Hij had twee voorlopige adresjes in zijn hoofd: de ene, de beste
op- tie, vlak bij haar oude huis in de Beethovenstraat. Als ze maar
geen bekenden tegenkwam. Welnee, schlemiel, de meesten zijn opge-
pakt.
Wat nou: schlemiel? Je moest aan alles denken. De trein reed steeds
langzamer. Niks aan de hand, een gewone tussenstop. Hij merkte dat
hij begon te fluiten, zo rustig was hij dus niet. Maar wie doorzag
dat? Niemand. Zij misschien, zij leek zo ongeveinsd kalm.
Het fluiten werkte, hij begon te knikkebollen na alle spanning, en
dat tijdens een stop; op de heenweg had hij in Amersfoort nog
koortsig om zich heen zitten loeren.
‘Klein halfuurtje nog.’ Hij onderdrukte een authentieke geeuw. Hij
mocht dan geen Poolse Ruiter zijn, hij had het toch maar ge- red.
Dit beeld, hij wat onderuit gezakt en zij zo alert rechtop, in dit
vale licht, een schilderij getiteld Na de ontsnapping, dit
zou pas een mooie Rembrandt hebben opgeleverd.
Hij dommelde weg, verzonk in een platenboek, tussen niet-be-
Westerbork Girl 28-08-2008 08:37
Pagina staande schilderijen, maar schrok alweer wakker, met
gortdroge keel, toen de trein in beweging kwam.
Het beetje koffie van Van Hasseld was op. Toch draaide hij de dop
van de kan en schonk de laatste druppels in. ‘Kijk nou es,’ zei hij
blij verrast en alweer schoot ze in de lach: ze was ruim van lach-
jes voorzien. Joviaal bood hij haar de druppels aan: ‘Goeie pleur.’
‘Nee, dat kan ik echt niet aannemen.’
Dus sloeg hij ze achterover: ‘Ad fundum.’ Haar ogen met die
lichtjes erin, kleine lampjes, nee, dwaallich- ten, die ook lachten
als ze triest was; maar triest kon ze nu niet zijn. Hij voelde zich
kiplekker, dat overkwam hem op de griezeligste momenten, of
eigenlijk: vlak daarna. Zo link was het nu niet meer, maar wel
opwindend.
Het verliefde stel was uitgestapt, met nog een laatste blik op
Hansje. Hij had het meisje naar haar zien staren; zij kon de afdruk
hebben gezien, dat zat er zelfs dik in. Maar ze waren weg. De jon-
gen had nog schaapachtig naar hem geknikt: stelletjes onder el-
kaar. Prima de luxe, niks aan de hand.
Eindelijk was er niemand meer in de coupé, nu kon hij wel een
gesprekje wagen.
‘Hoe is het eigenlijk met je ouwelui?’ vroeg hij luchthartig, maar
met niet te verbergen ernst, zijn gezicht net in de verkeerde
plooi. Hij had al spijt toen hij zag hoe ze op haar lip beet. ‘O,
best,’ zei ze.
Wat betekende dat? Het begon zachtjes te regenen, grijze drup- pels
liepen over de ruit.
Pas na een poosje vroeg ze: ‘En jouw moeder?’ ‘Alles nog
hetzelfde.’ Geforceerd knipoogde hij. Maar zij keek met één
opgetrokken wenkbrauw het gangpad in. Hij hoorde ge- mor en rook
een zware, bijna rotte pruimengeur. Een logge man met een kist en
wat losse bagage nestelde zich op het vrijgekomen bankje aan de
andere kant van het gangpad: ‘Zie- zo, me kissie staat.’ Met een
theedoek eroverheen, zijn arm erom- heen geslagen. Een Amsterdammer
zeker, die bij de boer was ge- weest, innig tevreden naast zijn
schat. Deze man konden ze nege- ren, maar waarschijnlijk niet lang;
hij rochelde gespannen, was al te aanwezig.
Westerbork Girl 28-08-2008 08:37
Pagina ‘Goeie oogst zeker?’ Rob knikte in de richting van het
kistje. ‘Me dunkt.’ De man lachte schril met trillende, langgerekte
wan- gen. Daarna pas, de blik krampachtig opgeslagen, vroeg hij:
‘Wat weet jij daarvan?’
Rob haalde zijn schouders op.
‘Je ruikt het,’ hoorde hij Hansje zeggen. ‘Lekker.’ ‘Goed,’ zei de
man een beetje samenzweerderig en Hansje, zag hij, deed haar best
om niet in de lach te schieten, ‘goed dan, ieder één.’ De man
tastte onder de theedoek en haalde er twee beurse pruimen onder
vandaan: ‘Maar mondje dicht, hè.’ ‘Uiteraard,’ fluisterde Rob, de
roodblauwe pruim tussen zijn vingers draaiend.
Hij nam een hap en pakte een achtergelaten tijdschrift uit het
bagagenet, bladerde zomaar wat, zag een advertentie; een levens-
grote mot – hij! – viel op een leunstoel aan, precies zo’n stoel
als hij zelf had gehad: Motex N.V. Kamperfoelieballetjes houden
wel de vlie- gende mot eenigszins weg, maar de eieren en de
larven blijven leven.
Laat het ontmottingswerk liever over aan Motex. Een rilling
trok door
hem heen toen hij las: In speciale blauwzuurgaskamers wordt
ieder spoor van mottenbroedsel grondig verdelgd. Telefoon
55677 (2 lijnen).
Bijna slikte hij de pruimenpit door.
Westerbork Girl 28-08-2008 08:37
Pagina 24
Hans zat op de koffer. Kunstleer, voelde hij in de donkere vracht-
wagen met zijn ruw geworden vingers. De legergroene achterflap had
hij maar dichtgemaakt vanwege het licht dat pijn kon doen aan de
ogen van de zieke man. Bovendien gaf het zo’n nare aanblik, van
buitenaf.
De vrouw die naast hem was neergelegd op een van de karton- nen
matrassen, jammerde niet meer; misschien was ze door het rijden in
slaap gedommeld. Hij hoopte het maar, slapen was nog het best.
Kaarten kon niet in het halfdonker. Dat zou ook ongepast zijn. Om
aan akelige gedachten te ontsnappen, sloot hij zijn ogen nu maar
helemaal en concentreerde zich op de geluiden om hem heen: het lage
gebrom van de vrachtwagenmotor, het gerinkel van een tram. Hij
bedacht dat de zieke man, met zijn vogels, misschien hetzelfde had
gedaan. Had geprobeerd. De wereld wegdenken, nee, wegluisteren. Als
hij zich concentreerde op één enkel zintuig, was er zoveel meer,
hier en nu, en kon hij wegdromen, vluchten op de bizarre momenten,
die toch steeds weer kwamen: dat bracht zijn functie met zich mee.
Misschien bleef hij ze op deze manier in de toekomst ook niet met
zich meedragen, die rotmomenten. Maar nu was hij alweer te veel aan
het nadenken… Hoorde hij een fiets? Het geluid van houten banden
over tramrails. Concentratie. Een fiets, ja. Misschien een
bakfiets.
Soms, in Westerbork, had hij zijn gehoor juist moeten uitscha-
kelen; als hij de deuren had gesloten en de trein met gesis en
gegil vertrok.
Nu hij in Amsterdam was, en hier nog even zou blijven ook, viel hem
op dat veel bij het oude was gebleven, al kende hij dat oude niet
eens. Maar daarstraks nog, onderweg, op de Dam, had hij van-
Westerbork Girl 28-08-2008 08:37
Pagina uit de vrachtwagen doodgewone toeristen gezien. Poserend
voor het Paleis, hoedje, handtasje, zomerjas zwierig over de
schouders, naast een paal met richtingaanwijzers:
‘Kommandantur’, ‘Zur Wehrmachtstankstelle’.
Hielden die toeristen ook bepaalde zintui-
gen gesloten? Nou zat hij alweer te denken, maar op een filosofi-
sche, abstracte manier die hem beviel.
Naast die borden, met een voor niemand zichtbaar glimlachje dacht
hij eraan terug, hing aan een lantaarn ook een reclameplaat met
twee gigantische verlovingsringen, die in elkaar verstrengeld
waren. DE GOUD- EN ZILVERVLOOT IS ONOVERWINNELIJK. OOK IN
14 KAR. GOUDEN VERLOVINGSRINGEN. SCHIPPER, NIEUWEN-
DIJK 148. Een van de ziekendragers had de eerste zin voor
hem ver-
taald – stiekem verzet scheen het, over het hoofd gezien – , maar
de zin over de veertien karaats verlovingsringen had hij zelf wel
kun- nen lezen; ach, had hij gedacht, als zoiets toch mogelijk was,
goud voor onze ringen. Het was wel even geleden dat hij echt, góéd
goud had gesmeed, maar het was zijn vak, het zat hem in de vingers,
dat weldadig zachte materiaal vormgeven; hij voelde zijn vingers al
tin- telen, alsof hij op het punt stond iets te gaan scheppen. Hij
noem- de zich nog liever sieraadkunstenaar dan goudsmid. Scheppen
in plaats van ruïneren! Zomaar ineens vloekte hij hardop:
‘Verdammt nochmal!’ De anderen, die gehurkt zaten op de
harde vloer, keken verbaasd op.
‘Wat is er?’ vroeg iemand. Toch niet de zieke man? ‘Niets,’
antwoordde hij kortaf. Verdammt nochmal. Inwendig vloekte
hij om alles wat voorbij was, vernietigd, en nooit terug zou keren.
Hij veegde een traan weg, al was die in het halfdonker niet te
zien.
‘Niets,’ herhaalde hij zacht. Hij kon het wel uitschreeuwen, zo-
dat alle geluiden zouden vervagen, zodat er alleen nog zijn
schreeuw zou zijn. Voor iedereen te horen. Zodat de mensen mid- den
op straat stil zouden staan. Zodat ze eindelijk zouden stoppen met
hun bezigheden en hij gehoord werd. Hij, Hans Eisinger. Bijna waren
ze er, zag hij door een spleet in het legergroen.
Westerbork Girl 28-08-2008 08:37
Pagina 25
Alleen, opeengepakt tussen radeloze mensen in een beestenwagon was
ze maanden geleden de stad uitgevoerd, en nu zat ze zoge- naamd
verdiept in een tijdschrift met foto’s van filmsterren dat ie- mand
had achtergelaten tegenover Rob – wiens foto ze in Wester- bork al
had verscheurd en verbrand – op een harde maar riante
derdeklasbank, met een zorgvuldig afgekloven pruimenpitje in haar
mond. De koepel van de Nicolaaskerk. Het rimpelloze water van het
IJ, dat haar onthaalde. De pakhuizen. De spitsen van de Oude Kerk,
de Zuiderkerk, de tinteling in zijn ogen: alsof Rob haar dit alles
presenteerde. Het leek gloednieuw omdat ze niet had ver- wacht het
terug te zien. Door het open raam spetterden kleine druppels naar
binnen; een druppel viel op haar verhitte wang. Alles leek zich te
voltrekken als in een toneelstuk: net niet echt. Alsof zij het niet
was, die hier zat, maar iemand anders, ene Yvon- ne.
De man met het kistje pruimen verzamelde zijn spullen, keek benauwd
naar buiten en liep al naar het balkon. Zij niet, zij hadden geen
bagage en ogenschijnlijk geen haast; kalm, zo onopvallend mogelijk,
zouden ze de coupé verlaten. En dan naar buiten! Ze kon nauwelijks
wachten.
‘Amsterdam Centraal, eindstation!’ riep een conducteur in een
aangrenzende wagon.
Rob pakte haar hand, nog plakkerig van de pruim, gaf haar de jas
niet terug al regende het en trok haar langzaam mee, de coupé door,
rustig de trein uit, over het perron, langs de controle; de prui-
menman werd gecontroleerd, zag ze nog net, maar zij niet; vlug de
trap af, de hal door en razendsnel naar buiten: magere duiven,
koetsen en zelfgebouwde koetsjes onder een grijsblauwe hemel, zelfs
een koetsier met een hoge zijden hoed op zijn ingezakte
Westerbork Girl 28-08-2008 08:37
Pagina hoofd. Rob liet haar hand los. Wijdbeens, om stevig op de
grond te blijven staan, keek ze om zich heen, naar de
operetteachtige toe- stand voor het station. Twee matrozen van de
Kriegsmarine met op- gerolde broekspijpen probeerden een
halve sigaret aan te steken in de nattigheid, die al door haar
dunne jurk begon te dringen. Een van hen lachte naar haar, trekkend
aan zijn moeizaam brandende peuk.
Hij moest eens weten.
Rob leek te aarzelen: de tram nemen of zo’n geknutseld koetsje, een
taxi met één pk. Daarin werd je misschien niet gecontroleerd,
vermoedde ze, maar viel je des te meer op: halve auto’s waren het,
met een druilerig paard ervoor. Immer langsam, schoot haar
een re- vuelied te binnen. Tijdrekken hoefde niet meer,
integendeel. ‘De tram?’ stelde ze voor. Al wist ze niet eens waar
naartoe. Wist hij het wel?
‘Ja,’ zei hij, ‘lijn 24 dan maar.’
De 24 naar huis? Naar de Beethovenstraat. Dat kon niet. Maar onder
geroep om klandizie van de in zelfgemaakt uniform uitgedoste
paardentaxichauffeurs, liepen ze regelrecht naar de ver- trouwde
halte.
VERBODEN AAN TE PLAKKEN, las ze op een bordje aan de
sta-
tionsmuur die was behangen met Duitse jubelkreten. Jongetjes met
lange kniekousen staarden naar bepakte Duitse soldaten. Ze hoorde
het klappen van een zweep op een paardenrug, het geratel van
karrenwielen op beton en verder weg het afremmen en bellen van een
tram. De energie van het spitsuur. Maar toch anders dan
voorheen.
Bij de tramhalte stond een politieagent te controleren. Rob zei:
‘We nemen de halte verderop.’
‘Of nog een verder.’ De volgende tram kwam pas over een kwar- tier;
de dienstregeling kende ze nog, al was het van lang geleden.
Misschien was die al lang veranderd.
Langs de kiosk liepen ze, arm in arm, en daarna over het water
waarin een boot lag met wapperend, verregend wasgoed dat te laat
werd binnengehaald. Langs een bootje vol aardappelschillen – af-
valstoffen bewaren is grondstoffen sparen – en langs een aanplak-
bord met afbladderende affiches: één oude, met een duistere
kerel
Westerbork Girl 28-08-2008 08:37
Pagina met een onmogelijke haakneus, die het resterende, arische
publiek aanstaarde. DE EEUWIGE JOOD. OOK Ú MOET DEZE FILM
ZIEN! Als dat het beeld was dat van een jood bestond, dan werd
Rob niet aan- gehouden. Zijzelf had een goed persoonsbewijs, met
een oud fo- tootje dat hij gevonden moest hebben. En hij?
Vermoedelijk een hele verzameling. Als hij dan maar op het juiste
moment het juiste papier trok. Nu was hij vermoedelijk nog Robert
de Graaf, rangeer- der, maar misschien ook al niet meer.
Glimlachend, gewoon een verloofd stel in de regen, liepen ze
verder. Steeds natter werden ze.
Zag ze er zelf joods uit? Misschien niet. Gemmeker had haar portret
laten tekenen, had haar aantrekkelijk gevonden. Ze kon ook de blik
van zijn Duitse maîtresse Frau Hassel nog voelen, een blik die na
de voorstelling ijzig – en toch brandend – op haar was blij- ven
rusten.
Ze zag het toch zelf: er liepen zo veel donkerharige vrouwen rond
in Amsterdam. De meesten met een brede band in hun vast- gebonden
haar, omdat shampoo niet te krijgen was. Misschien moest ze toch,
gewoon voor de zekerheid, haar haren laten blonderen. Maar door
wie?
Het moet aan me te zien zijn, íéts moet te zien zijn. O, hou op.
‘Wacht even.’ Rob maakte zich van haar los en dook een tele-
fooncel in. Ze kon de goudglimmende wijzers op het Centraal Sta-
tion nog onderscheiden: het liep al tegen vijven. Wat maakte het
uit nu ze al zo ver was gekomen? Een ouderwetse hondenkar met een
hijgende hond kwam voorbij; het dier was doodop. Bijna meteen,
alsof hij zich had bedacht, kwam Rob alweer naar buiten. ‘Laat ook
maar,’ mompelde hij gelaten. De lucht vol druppels liep over in het
grijze trottoir en in de blauwgrijze telefooncel, alles
schoonwassend. Wat waren er veel tinten grijs. Ze kon wel huilen
van verwondering, of van iets an- ders, ze begreep niet precies
wat, maar ze kon het beter laten. Ze liepen verder, ze voelde dat
er een traan over haar wang rol- de, maar dat zag je niet in de
regen. De eerste halte voorbij, rich- ting Dam. In alle grijsheid,
aan de overkant, zag ze een opgeverfde bloemenkar die bijna leeg
was. Het was joods Nieuwjaar vandaag. Rosj Hasjanah. Niet dat ze
daar vroeger veel aan hadden gedaan.
Westerbork Girl 28-08-2008 08:37
Pagina Ze moest het weten nu. En eindelijk vroeg ze, tijdens het
stevige doorlopen: ‘Waar gaan we naartoe?’
‘Dat zie je zo wel. Een prima adres.’ Hij knipoogde en klakte
overdreven geruststellend met zijn tong. Die lijnen om zijn mond.
Oude, verliefde vlinders buitelden door haar buik. Of was het
angst?
Waarom vertelde hij het haar niet gewoon? Misschien een ver-
zetsgewoonte, dat kon natuurlijk. Misschien wist hij het zelf niet,
daar leek het trouwens wel op, maar ze moest erop vertrouwen dat
het goed zou komen.
Daar, verderop, was de halte. Op de Dam. Alles kwám goed. Mis-
schien kent de trambestuurder me nog… – ach nee, te lang gele- den.
En beter ook van níét.
En daar was de 24. De Berlijn-express. Werd-ie nog zo ge-
noemd?
‘Mag ik mijn jas even?’ Het begon fris te worden. ‘Welnee, die heb
je niet meer nodig.’
‘Nat ben ik toch al.’
‘Het is maar water.’ Hij drukte haar tegen zich aan, leek naar haar
te verlangen zoals zij op dat moment, boven alles uit, naar hem
verlangde, maar ze moesten er niet te gelukkig uitzien, niet te
verliefd, te opvallend.
Verderop, midden op de Dam, zag ze aan een lantaarn een recla-
meplaat met geschilderde ringen hangen en dacht: goed teken.
Westerbork Girl 28-08-2008 08:37
Pagina 26
Hij kon haar onmogelijk de herenjas met de afdruk van een ster te-
ruggeven nu ze de tram instapten, maar onder het natgeregende
katoen begon haar slanke lichaam zich al af te tekenen. Met een
vlugge blik nam hij het op; zo zag iedereen hoe onweerstaanbaar ze
was, het trok de aandacht, maar leidde ook af. Het moest haar in
Westerbork hebben beschermd op een of andere manier. Rob zocht in
zijn broekzak naar kleingeld, maar vond niets. Snel graaide hij in
zijn andere zak: niks.
‘Wacht maar,’ zei ze en kocht met gepast kleingeld – dat hij haar
eerder had gegeven – twee kaartjes van 11 cent bij de conducteur,
alsof ze het vorige week nog had gedaan. Een jaar, nee langer al,
hadden joden de tram niet meer in gemogen. Voor hij er erg in had,
trok ze haar jas uit zijn handen.
Kende ze de bestuurder of knikte ze zomaar naar hem? ‘Ook een
goeiemiddag!’ In de achteruitkijkspiegel zag hij de gecharmeerde,
alziende trambestuurdersogen.
Zij ging hem voor, het drukke gangpad in, steeds verder naar
achteren, en hij liep met verholen trots achter haar aan. In de rol
van zijn leven, het was niet eens een rol, en het was
onvermijdelijk. Lekker vol was het. Ze keek even om, knipoogde en
klakte er zacht- jes bij met haar tong. Imiteerde ze hem? De zon
brak door de grijze wolken, lichtflitsen trilden fel en feestelijk
door de volle tram. Op het tramdak viel met een ploffend geluid een
kastanje.
Iedereen keek naar haar, of verbeeldde hij het zich? Hij was toch
wel wat gewend, wat betreft mooie dames aan zijn zijde meevoe-
ren.
Roken ze de lysol? Het leek hem sterk, maar toch. Een middelbare
man bood haar zijn dichtgevouwen paraplu
Westerbork Girl 28-08-2008 08:37
Pagina aan. ‘Da’s nou niet meer nodig,’ hoorde hij haar lachen en
de man lachte met haar mee. Deze vrouw kon alles maken. Als hij het
de volle tram zou vertellen, dat hij haar met de trage Sik had
bevrijd, met een postboemeltje, zou hij applaus oogsten. Als hij
dat maar uit zijn moorddadig verliefde, verdoofde kop liet. Achter
in de tram zag hij een plekje. Hij tikte haar op de schou- der en
wees naar de vrije lussen. Ze trok juist haar jas weer aan: waarom
had hij die niet weggegooid, verdomme, waarom maakte hij nú nog
zo’n domme fout?
Het duurt niet lang meer, vermande hij zich. Ze kan die jas heb-
ben gekregen van een weggevoerde, eventueel zelfs bevriende jood.
Een oude man die ze al jaren kende en wiens laatste wens het was
geweest haar die jas te geven. Zoiets. Een verhaal was snel pa-
raat als het moest.
En nog wat anders: ze heeft helemaal geen Duits accent. Dat was
gelul geweest.
Met zijn ene hand in de lus en zijn andere op haar rug, dacht hij:
sterker nog, een ontsnapte jodin loopt toch niet rond met een ster-
afdruk? Ha, daar zat wat in. Zo veilig als wat. Hij streek over
haar magere rug, die altijd al mager was geweest, over haar
belachelijke jas, die toch niet misstond.
Terwijl de overvolle 24 knarsend door de bocht slingerde, helde Rob
opzettelijk tegen haar aan: ‘Scherp bochie.’ Flauw, maar toch. Hij
keek in de ogen van een vrouw, niet onknap, die hem misprij- zend
aankeek. Kende hij haar? Niet dat hij zich herinnerde, maar hij
kende zo veel vrouwen. Hij zette zijn charmante, brede lach op,
maar ze lachte niet terug en keek ook niet weg. Minder charmant
keerde hij haar zijn rug toe en schoof nog wat verder door naar
ach- teren, Hansje met zich meetrekkend, want daar kwamen net twee
lussen vrij. Ze moesten verdwijnen, opgaan in de massa. Door het
tramraam zag hij de natte daken glanzen. Schaduwen van bladeren
vielen over haar gezicht. Maar een tram bleef een on- behaaglijke
plek waar je niet meteen weg kon komen als het moest. Zuchtend en
steunend kwam de 24 tot stilstand, en trok weer op. De vrouw die
hem had aangestaard, goed figuur, dat wel, was uitgestapt.
Misschien had het mens gewoon haar dag niet. ‘Halte
Beethovenstraat-Euterpestraat,’ fluisterde hij tussen haar
Westerbork Girl 28-08-2008 08:37
Pagina krullen, die anders roken dan vroeger: ze mocht niet te
verbaasd zijn bij het uitstappen, zo meteen.
De Cliostraat is – of beter gezegd wás – bij haar om de hoek: daar
keek ze vast van op. Er is daar geen Duitse jood meer te vin- den,
dus dit is ook geen Berlijn-Express meer. Hoe dan ook: een minder
voor de hand liggende plek om onder te duiken was er nau- welijks.
En, nou ja, hij moest zich er ook maar mee behelpen. Zo veel keus
had hij niet gehad.
Met grote ogen staarde ze door het raam. Het water over. ‘Drijf-
sijssies,’ wees hij haar op een paar eenden, maar ze lachte niet.
Apollolaan. Hij stak zijn vinger op naar de conducteur: ‘Mag ik de
volgende halte?’
Vlot gleden ze door de Beethovenstraat. Toch leek ze minder
vrolijk. Jan van Eijckstraat. Euterpestraat. Daar zat de SD. Pas op
het laatste moment, toen de tram al stilstond, liep hij met haar
koude hand in zijn klamme hand naar de uitgang. Snel stapten ze uit
en staken over naar het brede trottoir, het trot- toir waarop ze zo
vaak hadden gelopen samen. Café de Paris, een ‘Joodsch lokaal’,
heette nu Le Chevalier D’Or. Hij bleef haar hand vasthouden. De
hare werd klam, de zijne koud. Ze zei niets. Maar hij zag hoe ze
haar hoofd afwendde; naar het pand van sla- gerij Hergershausen.
Precies tegenover nummer 66. Misschien had ze een buurman opgemerkt
of een buurmeisje, iemand die haar kon herkennen, en keek ze daarom
weg. Of wilde ze haar vroegere huis niet zien?
Hij zette er de pas in, wilde haar nog wijzen op de joodse brood-
jeszaak Delicia die inmiddels gesloten was – waar broodjes waren
gesmeerd voor de mensen die op transport waren gegaan – maar
bedacht zich en hield zijn mond.
Een klein eindje lopen nog, dan de hoek om. Welk nummer was het ook
alweer? Zij moest het blind kunnen vinden: ‘Op welk num- mer woont
Chris?’
Westerbork Girl 28-08-2008 08:37
Pagina 27
Een voorbijganger, een bleek gezicht onder een donkere hoed, wees
naar Hans: ‘Da’s een jood,’ zei hij tegen het roze gezicht on- der
het dameshoedje naast hem. Op de stoep van de Beethoven- straat.
Zomaar. In het voorbijgaan. Hij verstond het heus wel. Moest hij
zijn Ausweis soms tonen aan willekeurige burgers? Ver- geet het
maar.
Hans liep door als een dove, gewoon wéér een zintuig afslui- tend.
Hier ergens moest het zijn. Verbazend dichtbij, op bekend
terrein.
Café de Paris heette het de vorige keer, een halfjaar geleden, toen
hij er een ‘joods’ kopje thee had genuttigd, nu las hij op de ruit:
Le Chevalier D’Or. Geen ‘Joodsch lokaal’ meer en dus ook geen thee
voor hem. Of thee met gedoe: wie bent u? Enzovoorts, und so
weiter. Wat had hij een dorst, verdammt nochmal, wat was
hij
daar graag naar binnen gelopen, aan de toog gaan zitten, om wát dan
ook achterover te slaan.
Een borrel! Dat kon straks misschien, in de Jan van Eijckstraat,
als hij geluk had, als een collega van de Ordedienst wat op de kop
had getikt. Hijzelf was er vandaag niet toe in staat geweest, en
niet in de gelegenheid. Hij tikte zelden iets op de kop en vond dat
ook niet zo gepast, maar alles werd altijd gedeeld. Zeker als ze in
Am- sterdam waren.
Mokum had zij het genoemd.
Delicia, waar hij bij het begeleiden van een transport wel eens een
vlug broodje naar binnen had gewerkt, toen hij haar nog niet eens
kende, zat ook al potdicht; nergens kon hij terecht. Amsterdam was
zo goed als Judenrein, een term die hij laatst met
ontzetting had opge- vangen, hoewel hij het ergens al wist. Maar
hij liep hier nog en zou hier ooit weer lopen. Naast haar.
Westerbork Girl 28-08-2008 08:37
Pagina Huisnummer 60, 62, 64. Zijn hart, dat toch wel wat gewend
was, sloeg steeds sneller. Hier! Dit was haar huis geweest. Num-
mer 66-I. Een steile, nog nieuwe trap, een geel bakstenen voorpor-
taal. Behoorlijk op stand. Waarschijnlijk was het dat raam, waar nu
iemand met kanten gordijnen woonde. Of waren die nog van haar
geweest? Daarachter had zij naar buiten staan kijken. Haar silhou-
et achter het kant kon hij voor zich zien. Moeiteloos. Had zij die
gordijnen nog gewassen, nog gestreken? Bepaald huishoudelijk was ze
niet! Al had ze het diploma Huishoudschool. Daar zou zijn
moedertje, die de dorpsmeisjes op haar boerderij leerde een goede
Hausfrau te worden, nog een hoop werk aan hebben… Daar
stond
hij te mijmeren, midden op het brede trottoir naar boven starend.
Zijn nek begon zeer te doen, maar toch was het goed haar ouderlijk
huis te kennen. Haar wortels. Hier had ze het fijner gevonden dan
in Hamburg en dat was te begrijpen; hij kon zich voorstellen hoe
het voor de inval in deze mooie buurt moest zijn geweest. Ja, hij
kon zich voorstellen dat ze hier rondliep. Hanschje had hem
verzekerd dat hij goed met haar ouders over- weg zou kunnen – als
die het zouden redden. Omdat hij haar be- scherming gaf, dat sprak
vanzelf. En zo moest het inderdaad wel zijn.
Nu niet denken aan zijn eigen lieve moedertje – waar ze dan ook is…
Hij slaagde erin de gedachte aan haar, aan hun leven in Drö- sing,
weg te drukken.
In hel zonlicht kwam een glinsterende tram aanrijden, lijn 24, met
reclame voor Sunlightzeep: Verflixt! Dat moet háár tram zijn
geweest. Even bleef hij staan kijken naar het vervoermiddel waar
zij zo vaak in- en uit- was gestapt.
Glimlachend, zijn gezicht verborgen in zijn kraag, liep hij terug
naar de Jan van Eijckstraat, hopend op een warme hap. En mis-
schien een borrel.
Even hield hij zijn pas in. Wat zag hij nou? Een flinke dagpauw-
oog streek neer op een prullenbak, koesterde zijn trillende
vleugels in een laatste zonnestraal; dat rood, dat diepe zwart.
Hans verbaas- de zich over zo veel schoonheid midden in de stad. En
kijk daar eens, die boom met bloedrode bladeren.
Van verderop, uit het café waar hij niet langer welkom was,
Westerbork Girl 28-08-2008 08:37
Pagina klonk prettig treurige accordeonmuziek. Hij merkte dat hij
neurie- de.
De hoek om, neuriënd, nog even genieten van de stadse buiten-
lucht. Kijk aan, daar stond een collega buiten op hem te wachten.
‘Hans,’ begon de collega.
‘Grüss Gott! Zeg het eens, jongen.’ ‘Er was telefoon voor
je.’
‘Voor míj?’
‘Uit Westerbork.’
Westerbork Girl 28-08-2008 08:37
Pagina 28
Pas toen ze de hoek om waren geslagen naar de Cliostraat kon ze
weer regelmatig ademhalen. Langs haar huis hadden ze gelo- pen, al
had ze weggekeken, in één blik had ze het gezien: er hing
kitscherig kant voor hun ramen. Het meest was ze geschrokken van de
buurman van een paar huizen verder; die had ze vlak voor zich uit
zien lopen. Hij had haar niet gezien. Nee, nee, vast niet.
‘Drie deuren verderop,’ zei ze schor. Ze ging dus naar haar
vriendin, Chris, met wie ze van fiets had geruild. Dat had ze Rob
natuurlijk verteld, ze vertelde het iedereen: ze had niet langer op
haar eigen Duitse fiets willen rijden, uit schaamte voor alles wat
Duits was en om niet langer een Duits-joodse vluchtelinge te lij-
ken. Chris had het niets uitgemaakt en zo had ze nog een poosje
trots op een onopvallende Hollandse omafiets kunnen zitten. Alles
leek onveranderd. De stoep, het ruitje in de deur. De deur- bel,
waar ze hard en lang op drukte.
Ze moest de straat af, verdwijnen achter deze gevel, in dit beken-
de, vreemde huis. Beklemmend dicht bij haar oude leven. De deur met
het ruitje, waarin ze haar gespannen gezicht naast het zijne zag,
moest open. Nú.
Waarom sprong de voordeur niet open via het touwtje? Zoals
anders.
Hier had ze al eerder kunnen onderduiken, dat was het idiote. Tien
minuten voor de grote razzia was de broer van Chris haar nog komen
halen in de Volkerakstraat, waar ze naartoe had moeten verhuizen.
Levensgevaarlijk moest het voor hem zijn geweest; in paniek had ze
zijn aanbod afgeslagen en meteen was hij ervandoor gegaan. Dat was
ze bijna vergeten. Nu stond ze hier, via een om- weg. Via
Westerbork, de revue, het aardappelrooien, via Hans. Rob
Westerbork Girl 28-08-2008 08:37
Pagina sloeg zijn arm om haar heen. Iemand stommelde naar beneden.
Het touwtje was verleden tijd.
De vader van Chris deed open. Ze stapten direct naar binnen. En
toen zag ze, in de spiegel naast de kapstok: een afdruk van een
ster op haar jas, waar de stof donkerder was gebleven. Had ze
daarmee rondgelopen? Helemaal vanaf Assen… ‘Goed dat jullie er
zijn,’ zei de man wat onbeholpen, de deur- knop nog in zijn hand,
en sloot daarna ineens haastig de deur. ‘Dank u,’ zei ze.
‘Hansje!’ riep haar vriendin boven aan de trap, op een toon alsof
ze haar al had opgegeven.
‘Stil nou!’ riep haar vader en zei daarna, zichzelf corrigerend:
‘Ik bedoel: wat zachter kan ook.’
Ze liep zo zacht mogelijk over de rieten loper omhoog en om- helsde
Chris: ‘Je bent helemaal níks veranderd.’ ‘Jij ook niet,’ vond
Chris, maar dat kon niet waar zijn, ze was bruin van het buitenwerk
en had iets verwaaids over zich gekregen – dat had ze net nog
gezien in de spiegel. De vader van Chris nam formeler dan vroeger
hun jassen aan en klopte Rob op de schouder: ‘Dus alles is gelukt…’
Kenden die twee elkaar?
‘Reken maar,’ zei Rob alsof het een peulenschil was geweest. De
moeder van Chris gaf haar een vlugge zoen op de wang, schonk
waterige limonade in en opende een koekjestrommel. Het laatste
daglicht viel binnen. De keuken leek kleiner nu ze met z’n vijven
gingen zitten aan de tafel met het geruite zeil, dat er nog moest
liggen van de avondmaaltijd. Er lag nog een reepje gebakken ei op
en ze kreeg zin het op te peuzelen, maar beheerste zich. ‘Hier zit
het bewijs dat het gelukt is,’ zei ze vrolijk, maar toch stijver
dan bedoeld. De wandklok tikte nerveuzer dan anders. In één teug
dronk ze de limonade op.
De broer van Chris kwam in zijn spencer de kamer binnen; die
spencer had hij toen ook gedragen. Richard… ja, zo heette hij, dat
was ze bijna vergeten. Hij keek haar kort aan, een beetje kwaaiig
leek het wel, en groette Rob joviaal: ‘Goed werk, man!’ ‘Met dank
aan jou.’ Die broer moest contact met hem hebben gehad.
Westerbork Girl 28-08-2008 08:37
Pagina ‘Ik zal meteen de plek even laten zien,’ zei Richard niet
zonder trots.
Iedereen stond op, en zij dus ook. Ze liepen naar de smalle over-
loop, waar Richard een bezemkast opende. Rob stapte met hem mee de
kast in.
Kom ik daarin terecht?
‘Kijk,’ zei Richard meer tegen Rob dan tegen haar, ‘dit is het
wandje.’ Hij trok een dunne houten wand los, waarachter een don-
kere plek tevoorschijn kwam. Nog kleiner dan het remmershuisje.
‘Perfect,’ zei Rob enthousiast, ‘mag ik even?’ Hij verdween in de
donkere ruimte. ‘En?’ vroeg hij hoopvol vanachter het hout. Ze kon
geen woord uitbrengen. Chris pakte haar hand vast, kneep erin.
‘Verdomd goed,’ vond Richard.
Met enig gerammel – je hoorde het dus! – trok Rob de wand weer los.
Hij veegde het stof uit zijn haren, maar niet het spinnen- web van
zijn schouder: ‘En nu jij. Dan kan ik het ook even zien van
buitenaf.’
‘Je moet een keer gerepeteerd hebben,’ lachte de moeder van
Chris.
Aarzelend stapte ze de kast in, haar toekomstige huisgenoten keken
toe hoe ze de bezem omstootte en gauw weer recht zette: ‘O, o,’
grinnikte ze, zonder echt te lachen.Verbijsterd keek ze Rob aan:
was dit echt de bedoeling?
‘Toe nou maar,’ zei de vader ongeduldig. Het vederlichte wandje met
een laagje behang ging gemakkelijk los. Ze trok het zo goed
mogelijk dicht, waarbij ze haar schouder te- gen een in het donker
onzichtbare plank stootte. ‘Maar wie sluit daarna de kastdeur?’
hoorde ze Rob vragen, zijn stem gedempt door het wandje, maar
bezorgder dan zo-even. ‘Er is bijna altijd iemand thuis.’ Dat was
de broer, Richard, die het allemaal zo goed wist. ‘We laten haar
niet alleen. En op den duur kan ze het zelf blindelings.’
Het werd benauwd, het leek alsof ze alleen maar stof inademde. ‘Kan
ik er weer uit?’
‘Je slaapt bij mij op de kamer, hoor,’ hoorde ze Chris roepen, ‘die
kast is alleen voor noodgevallen.’
Westerbork Girl 28-08-2008 08:37
Pagina Nog harder riep haar vader: ‘Stíl nou toch!’ Ze trok de wand
los en zag de verheugde gezichten. ‘Experiment geslaagd.’ Rob leek
gerustgesteld. Hij wel.
Ze kuste hem op de mond, waar iedereen bij was. Straks kon het niet
meer. Nooit eerder had ze zoiets gedurfd. De familie drentelde weg
naar de keuken.
Rob trok haar de bezemkast in en deed de deur halfdicht. Hij keek
haar lang aan; in het halfduister zag ze maar één blauw glin-
sterend oog. Hij streek door haar haren, viste er een spinnenweb
uit: ‘Moet je nou es zien!’
‘Experiment niet helemáál geslaagd.’
‘Jawel, joh…’ Hij drukte haar tegen zich aan, gehaast. De bezem
viel weer om. De familie wachtte in de kamer. Door haar nog natte
jurk voelde ze zijn lichaam, zijn handen om haar billen. Toch had
het ook wel iets, iets avontuurlijks, knullig als het was. Hij zei:
‘Ga niet te veel zitten nadenken. Niet piekeren. Ik kom langs
wanneer het kan.’
Westerbork Girl 28-08-2008 08:37 Pagina Deze bladzijde is met opzet leeg gelaten
Westerbork Girl 28-08-2008 08:37 Pagina Deel III
Westerbork Girl 28-08-2008 08:37 Pagina Deze bladzijde is met opzet leeg gelaten
Westerbork Girl 28-08-2008 08:37
Pagina 1
Op de harde vrachtwagenvloer zuchtte Hans: ‘Ik pas’ en keerde zijn
collega’s de rug toe; hij was allang uitgekaart en uitgekletst, bo-
ven Zwolle al. Hij bond het opengeschoven, legergroene zeil stevi-
ger vast en wilde alleen nog maar het landschap achter de voortjak-
kerende vrachtwagen leger zien worden; de heide was uitgebloeid,
maar toch, wat bleef ze mooi. Zo kaal. Als in zijn zakuitgaven van
Karl May. Het Amerikaanse Westen. Eindelijk wat leegte, nooit zou
hij een stadsjongen worden. Hij hoorde zijn collega plagerig
zingen: ‘Auf der Heide allein, kann ich glücklich sein,’
maar hield zich doof en keek weemoedig en een beetje gespannen naar
het vrachtwagenspoor dat achterbleef op de onverharde weg. Het
spoor dat hem thuisbracht, naar zijn houten kamer, waar hij Han-
schje over – wat was het? – een kleine tien minuten misschien al
mee naar binnen zou kunnen nemen. En misschien meteen maar in zijn
armen moest drukken. In zijn fantasie ging dat altijd wat wilder
dan in werkelijkheid. Maar dat deed er niet toe, zelfs lang- zaam
en enigszins onhandig was het alles waar hij nog naar ver- langde.
En ach, misschien ging het dit keer wel zoals het in zijn hoofd zo
vaak gebeurde: vlot, vloeiend, vol overgave en met de deur op slot,
want ze moest hem ook gemist hebben. O, daarover be- stond geen
twijfel.
Het telefoontje uit Westerbork had hem verbaasd. Hij moest te-
rugkomen, waarom, dat wist hij niet. Maar het was mooi meegeno-
men. Men moest hem spreken. Men mocht met hem spreken wat men
wilde, wat kon hem het schelen, ze waren toch al klaar ge- weest.
De lijst was afgewerkt.
In de Jan van Eijckstraat besteedde hij nooit aandacht aan zijn
uiterlijk, maar vanochtend had hij lang voor de wastafel gestaan;
nauwkeurig had hij de kam door zijn dunne haren laten glijden,
Westerbork Girl 28-08-2008 08:37
Pagina met zorg had hij zich gewassen, hij was helemaal fris. Ook
op de intieme plekjes. Waarom zouden spottende opmerkingen hem ra-
ken? Wel wat, gaf hij toe, maar niet veel; niet als hij het niet
wilde. Hij had er zelfs om kunnen lachen. Een van de andere
jongens, die een losse vriendin had, was lang niet zo gespannen als
hijzelf; die vent kon onmogelijk evenveel hartstocht voelen als
hij. Andere col- lega’s wilden juist geen emotionele banden meer
aangaan, alleen nog maar losse flirts. Maar het was een zegen om
een diepe harts- tocht te voelen. Zo wijs was hij nu wel geworden.
Verdwazing, dat was het. Je zo nu en dan, op gezette tijden, la-
ten meeslepen. Hij stelde zich voor hoe ze, eenmaal bij hem inge-
trokken, naast hem wakker zou worden onder de paarse sprei. Zelfs
het rechthoekje zonlicht dat tussen de gordijntjes door op de sprei
zou vallen, en op haar lichaam, kon hij min of meer zien. Even maar
hield de vrachtwagen in, en hobbelde alweer verder. Hij zag de
omhoog staande slagboom direct weer naar beneden ko- men, hij zag
het wachthuisje, steeds verder weg, daarna de eerste barakken.
Terwijl de vrachtwagen afremde, klom hij al over de ach- terklep en
sprong in rul geworden zand: modder bijna, zo ging het elk seizoen,
jarenlang al. Toch kwam hij met een hardere smak te- recht dan hij
had verwacht. ‘Rustig aan,’ riep de collega die ook een meisje had,
maar minder hartstochtelijk was. ‘Straks breek je een been en heeft
ze niets meer aan je.’
‘Ik ben niet zo’n brekebeen,’ lachte Hans en liep al naar haar
barak. Daarna ging hij wel naar de OD-barak, waar Pisk hem wilde
spreken.
De zon, zag hij, ging vlammend onder en streelde, ja, kuste de
heide: met zoveel meer spektakel dan in Amsterdam, zonder weid- se
hemel, wat hem toch was gaan beklemmen. Door zijn jarenlan- ge
gevangenschap was hij misschien meer aan het kampleven ge- wend
geraakt dan hij verondersteld had; als een benauwende, muf- fe jas
die toch min of meer was gaan passen. Haar dienst moest er net
opzitten. Mooier kon het niet. De hart- versterking, een klein
flesje, droeg hij in zijn borstzak. Een aardig- heidje. Iets
feestelijks. En in zijn andere borstzak zat een stevig stuk
toiletzeep, eigenlijk huishoudzeep: Sunlight. Daar zou ze van
opkijken.
Westerbork Girl 28-08-2008 08:37
Pagina Waarom staarden die mensen die stonden te kletsen langs de
verharde weg zo naar hem?
Bij de 65 klopten vrouwen het zand uit hun klompen en schoe- nen
voordat ze naar binnen gingen, en leek zijn komst ook al op-
winding teweeg te brengen. ‘Daar heb je hem,’ ving hij op. Of dacht
hij dat maar? Omdat hij zelf zo vol verwachting was. Op dit uur was
het druk in de barak, dus vroeg hij aan een van de vrouwen:
‘Tschuldigung, zou u Hannelore even kunnen waarschu- wen?’
Verbouwereerd keek ze hem aan. Dit schoot niet op! Gewoon naar
binnen lopen? Ja, vandaag maar wel. De deur stond toch al open.
Haastiger dan anders veegde hij zijn voeten en reikhalzend naar
haar uitkijkend, met zijn kin omhoog, liep hij naar haar
stapelbed.
Ze zat er niet. Ze lag er niet.
Haar dekens lagen opgevouwen aan het voeteneinde van het af-
gehaalde bed. Zo opgeruimd was ze anders nooit. ‘Heb je het niet
gehoord?’ vroeg een vrouw die hij van gezicht meende te kennen.
‘Wat?’ vroeg hij machinaal, maar de vraag drong nauwelijks tot hem
door, net zomin als de stem van iemand achter hem die fluis- terde:
‘Hij weet nog van niks.’
Zijn zanderige laars stond al op de bedrand, hij hees zichzelf
omhoog. Toen zag hij het: haar rugzak was verdwenen. Ze is op
transport gezet…
Hij moest zich vastklampen aan de spijlen van haar bed, anders viel
hij, zo duizelig werd hij. Dáárom hadden ze hem opgebeld.
Mechanisch stapte hij weer omlaag, op de besmeurde planken. Een
groep vrouwen stond te fluisteren, maar hij registreerde hen
nauwelijks. Door zijn schedel wervelden de wildste gedachten: was
zíjn Hannelore, terwijl hij zich had staan uitsloven in Amsterdam,
op de trein gezet? Botweg achter zijn rug om! Als het waar was, dan
was het genoeg geweest, alles, dan ging hij ook. Vrijwillig,
volgen- de week al.
Maar wacht eens even, ho, ho. Waren de transporten niet voor
onbepaalde tijd stilgelegd? Omdat er geen treinen beschikbaar wa-
ren. Die waren elders nodig; het ging de goede kant op, de geal-
lieerden waren op Sicilië geland, had collega Margules gehoord
op
Westerbork Girl 28-08-2008 08:37
Pagina een gejatte radio die hij verstopte onder de vloer bij zijn
bed. Toch? Jazeker… hij moest zijn kop blijven gebruiken, helder
blijven. Bo- vendien… ja, bovendien was er kinderverlamming
uitgebroken in het kamp; méérdere besmettelijke ziekten staken de
kop op: be- smettingsgevaar voor Duitsland. Naar alle
waarschijnlijkheid zou er pas volgende week weer een trein
vertrekken, of nog later, zo ging het gerucht.
Ze kan nog niet weg zijn.
Nu pas drong tot hem door dat hij op het onderste bed was gaan
zitten. Wel wat vrijpostig… maar onder deze omstandigheden? Hij
keek de vrouw aan die hem bekend voorkwam. Wat was haar naam ook
alweer? Pfiffer-nog-wat. Hij vroeg zo neutraal mogelijk:
‘Sag mal. Waar is Hannelore?’
‘Ze wordt vermist.’
Ergens huilde een kind, schreeuwde iemand. Aan een tafel met een
spierwit kleed zat een oude dame, kaarsrecht. ‘Vermist,’ her-
haalde de oude dame, ‘dat is het woord.’ ‘Wat?!’ gilde hij. Maar
hij wilde het niet nog eens horen. Hij stormde de barak uit, langs
de vrouwen naar buiten, langs alle drukte; het was zo verdomde vol
in het kamp omdat er geen trei- nen vertrokken natuurlijk. Dáárom.
En daarom, bezwoer hij, kan ze ook niet weg zijn.
In de barak van de Joodse Ordedienst, Dienstbereich III, viel het
gesprek stil toen hij de deur openzwaaide. Alsof ze al op hem had-
den zitten wachten. Iemand nam hem stevig bij de arm en mom- pelde
dat hij moest gaan zitten. Iemand schonk een glas water voor hem
in, iemand hoestte. Niemand zei iets. Het volgende moment kwam het
hoofd van de Ordnungsdienst binnen, Pisk, een voormalig Oostenrijks
officier. De andere OD’ers werden weggestuurd of vertrokken al uit
zichzelf. Kon iemand hem eindelijk vertellen wat er aan de hand
was? Maar eigenlijk wilde hij het niet weten, verdoofd bleef hij
zitten, zonder iets te vragen, een bang vermoeden onderdrukkend.
‘Hansl,’ begon Arthur Pisk met zachte Weense tongval,
precies zijn eigen tongval, en even bleef het stil. Pisk bood hem
een siga- ret aan en verklaarde bijna zangerig: ‘Die Hannelore
Cahn ist ver-
Westerbork Girl 28-08-2008 08:37
Pagina schwunden. Spoorloos. Gevlucht waarschijnlijk.’
Het gezicht met het pikzwarte snorretje boog vertrouwelijk naar hem
toe; Pisk gaf hem vuur.
Het leek Pisk vreselijk te spijten: ‘Ja, ja. Geflitst,
Hansl…’ Daarna zei hij zakelijk: ‘Weet jij daar meer van?’
Geflitst: gevlogen? Het rare woord, kamptaal, trof hem recht
in
zijn ziel, zijn hart, nee, in zijn hele borst. Het kon niet. Hans
inhaleerde diep. Zijn borstkas volzuigen met rook, met mist, het
was niet waar.
Indringend, heel dichtbij, keek Pisk hem aan met zijn zwarte ogen:
‘Sinds 30 september. De dag dat jíj vertrok met het Kom- mando
Amsterdam.’
Daarna draaide hij zich luchtiger om en zei hij weer zo zacht, zo
vertrouwd: ‘Ze is jouw meisje, toch? Jouw Gspusi…’ ‘Ja,’
bracht Hans schor uit.
Plat Weens voor ‘vriendin’ of ‘bruid’. Dat was ze, dat kon alleen
een Wener zeggen of iemand uit Drösing: zijn Gspusi.
Westerbork Girl 28-08-2008 08:37
Pagina 2
Niet al te dicht bij het raam met de sinds haar komst dichtgescho-
ven, doorzichtige gordijnen probeerde Hannelore iets van de bui-
tenwereld te zien. Daken, daaronder hijsbalken: net minigalgen. Ze
had de stukjes laaghangende lucht tussen de daken gevolgd, het
steeds veranderende licht, ze had de waaiervormige bladeren in de
toppen van de ginkgobomen in een paar dagen tijd zien verkleuren en
verdwijnen. Als ze vanuit een hoek in de woonkamer precies op tijd
tussen de bloempotten door opzij keek, kon ze lijn 24 achter de
glasgordijnen door de Beethovenstraat zien glijden: ja, daar kwam-
ie. Ze stelde zich voor dat ze erin stond, losjes hangend aan een
lus. Onderweg nog, met Rob.
‘Yvonne?’ Voor de lol, nam ze maar aan, bleef Richard haar zo
noemen, zelfs wanneer hij fluisterde. Of hij was overdreven voor-
zichtig geworden. Nauwelijks hoorbaar sloot hij de deur van de
woonkamer, waar alleen de tijd rumoerig maar traag wegtikte. Ging
het er hier altijd al zo geluidloos aan toe? Op de hangklok na,
dan. Zo niet, en zo herinnerde ze het zich, dan viel de plotselinge
stilte toch op voor de buren en de benedenburen; boven woonde
goddank niemand.
‘Ik heb dat spul voor je,’ zei hij gedempt. ‘Rob moet het op de kop
hebben getikt via een scheikundestudent. Of studente.’ Hij lachte
besmuikt.
Wat lachte hij nou? Straks kon ze de straat op. Naar buiten! ‘Laat
es zien.’
‘Je wrijft het gewoon in je haar. En dan misschien even laten in-
trekken.’
Ze schroefde de dop van het flesje: ‘Gatverdamme.’ De scherpe stank
deed haar ogen tranen.
‘Wie mooi wil zijn moet pijn lijden,’ fluisterde Richard. ‘Gaat
je
Westerbork Girl 28-08-2008 08:37
Pagina IQ ook omlaag als je blond wordt of is dat een fabeltje?’ Ze
keek hem niet aan. ‘Misschien juist omhoog. Ik ga het uit-
proberen. Bedenk maar vast een slimme vraag.’ Zo. Afgepoeierd.
Chris was aan het werk, haar ouders waren er evenmin. Nu kon ze het
rustig uitproberen.
De kleine wastafel op de ouderlijke slaapkamer aan de achterzij- de
van de bovenwoning leek het meest geschikt. Zo moeilijk kon het
niet zijn. Ze sloot de deur en draaide de sleutel om; Richard kon
ze er niet bij gebruiken.
Of toch maar wachten op Chris en het dan samen doen? Maar ze zou er
pas tegen de avond weer zijn. Dat duurde te lang. Het etiket van
het flesje gaf niet veel prijs: H2O2 stond erop. Misschien moest ze
haar haren eerst wassen. Misschien juist niet. Gek werd je van zo
veel prakkeseren, ze was een doener, al deed ze al dagen niets, en
nu kon ze iets doen. Ze draaide de kraan open op druppelstand en
stak haar hoofd eronder; het paste net. Ze liet het water over haar
nek en haar neerhangende krullen druppelen. Halfnat. Zat ze altijd
goed.
Met een gebruikte handdoek droogde ze haar krullen. Nu pas dacht ze
eraan de gordijnen dicht te trekken, nee, niet helemaal dicht, zo’n
beetje half viel overdag minder op, ze knipte het lichtje boven de
wasbak aan en draaide de dop open. Voorbereid op de in- dringende
geur stonk het des te erger.
Ze druppelde de kleurloze vloeistof in haar handpalm, en het
brandde tussen de levenslijnen, zo snel mogelijk wreef ze het spul
in haar haren. Gebruikten kappers dit ook? Haar vingertoppen
gloeiden, haar hoofdhuid begon te smeulen. Maar ze was al dagen
niet buiten geweest en straks kon het misschien. Even doorzetten.
Het spul schuimde, prikte, brandde. Hoe zal Rob het vinden? Als-ie
tenminste een keer komt. Misschien kom ik hem buiten wel tegen, als
blondine, gewoon op straat! Steeds roder werd haar hand, maar ze
sloeg op de onderkant van de fles om de laatste druppels eruit te
krijgen.
Ze hoorde de bel gaan. Kort maar luid.
Onmiddellijk sloeg ze de handdoek om haar brandende hoofd, smeet
het flesje onverdunde waterstofperoxide in de prullenmand, draaide
de deur van het slot en sloop omlaag over de rieten loper,
Westerbork Girl 28-08-2008 08:37
Pagina die kraakte: luid zelfs in de stilte. Chris en haar ouders
hadden een sleutel, die belden niet aan.
Stel dat ik word gevonden met dat spul in mijn haar; nee, onzin,
kan niet, hou op. Als ik er niet aan denk gebeurt het niet. Maar ik
denk er nu al aan…
Richard had de wand opengetrokken. ‘Snel!’ siste hij geïrriteerd.
Ze dook de halfduistere ruimte in, probeerde met katogen te zien,
trok het wandje dicht; het rammelde. En alles werd zwart. Ver weg –
niet eens zo ver – hoorde ze de voordeur opengaan. Haar hoofdhuid
brandde en jeukte. Zoiets zag je bij de kapper nooit. Ze begon
onder de handdoek te krabben. Ze hoorde wel ge- stommel op de trap,
maar niet wat er werd gezegd of wiens stem het was.
Het werd alleen maar erger dus ze moest niet krabben, en goed
blijven opletten. Ze rook aan haar gloeiende vingers en rilde. Nu
liepen ze op nog geen meter afstand langs de kastdeur. Ri- chard;
met wie? Ze dook ineen. Met Rob?
Nee. Een vrouwenstem… die weer vervaagde. Ze moesten de woonkamer
in zijn gegaan. Iemand liep naar de keuken, hoorde ze, Richard
zeker. Ze hoorde een kraan lopen. Hij moet die vrouw, wie ze ook
is, zo snel mogelijk de deur uit- werken in plaats van gezellig
thee te gaan zetten; voordat ik rare dingen ga doen van de
jeuk!
Ze trok haar rok – van Chris – omhoog: zo hoog als in de revue.
Zijdelings, zonder dat haar knieën het wandje raakten, ging ze zit-
ten. Haar been streek langs iets kriebeligs. Een stofnest? Niet
den- ken aan stof! Straks moet ik niesen.
Toch was de ruimte te stoffig, daar moest ze wat aan doen straks,
op haar gemak, als blondine.
Denk daar maar aan: hoe hij binnenkort je blonde haren aan-
raakt.
Een fluitketel floot. Deuren gingen open en weer dicht, luider dan
toen er nog geen bezoek was. Nu moest hij in de keuken zijn. Zij,
wie ze ook was, liep zo te horen wat rond, nu kwam ze de gang op,
misschien keek ze naar het schilderijtje naast de kastdeur. Geen
idee wat er eigenlijk op stond.
Een zeelandschap? Niet krabben. Niet niesen.
Westerbork Girl 28-08-2008 08:37
Pagina Hoe maak ik hem duidelijk dat het niet te lang moet duren?
Weer krabde ze.
Snapte hij het niet of wilde dat mens niet weg, moest ze per se
thee hebben? Die is nou wel getrokken, schiet op, schenk in! Ze
moest haar gedachten op iets anders richten: het moeilijkste dat er
was, leek het wel. Hans dan maar. Wat voerde hij uit? Hij moest het
al lang weten. Dat liep wel los, hij had een goede functie. ‘Een
adellijk baantje,’ had Wietje geknipoogd. Zijn ze me nog aan het
zoeken of geven ze het op? Niet aan den- ken. Niet nu.
Ai, mijn schedel moet inmiddels vuurrood zijn. Hoe zou het met
Wietje zijn? Hopelijk nog even vrolijk. En met de revue? Met vijf
meisjes in plaats van zes op het toneel. Dat moet toch opvallen. Ze
vonden vast een nieuwe Westerbork Girl, zo moeilijk waren de pasjes
niet. Een Girl die beter zong dan zij. Misschien had Hans ook al
een ander meisje op het oog; ze hoopte het maar. De blonde Camilla
Spira had op het toneel van oude planken uit een synagoge gezongen:
‘Du hast ja schon längst eine Ander im Sinn. Ja, glaubst
du denn das fühle ich nicht ganz ge-
nau? Für dich mache ich mich schön…’ Met die prikkende
rotverf ze-
ker. ‘Doch du schaust ja gar nicht hin. Du denkst schon längst
an eine andere Frau…’
Of gold dat Rob? Hij heeft me bevrijd, maar voor die tijd, voor
Westerbork, had hij een ander. Zo goed als zeker. Zit hij daar soms
de hele tijd? Angst, of afgunst, een stekend gevoel, kroop in haar
maag, haar darmen. Hou toch op, hij werkt ondergronds; geen idee
wat hij doet, maar goed, hij kan niet te vaak opduiken. Met twee
handen krabde ze onder de handdoek. Eindelijk hoorde ze Richard
overdreven duidelijk zeggen: ‘Ik zie je gauw weer, hè!’ Er klonk
gestommel. Daarna een dreun: de voordeur moest in het slot zijn
gevallen. Ze sjorde al aan het wandje.
‘Snel, een emmer water!’ Ze holde naar de keuken, smeet de handdoek
op de grond, draaide de kraan open en liet het koele wa- ter over
haar verbrande hoofdhuid lopen. ‘Handen voor je ogen!’ riep Richard
luider dan anders en goot een emmer water over haar hoofd.
Westerbork Girl 28-08-2008 08:37
Pagina Haar vuisten drukten in haar oogkassen. Straks werd ze nog
blind.
Minutenlang liet ze het priegelige stroompje kraanwater over haar
hoofd druppelen, het liep ook onder haar jurk door, kroop akelig
over haar rug.
‘Hier.’ Hij legde een theedoek op haar schouder. ‘Deed het
pijn?’
‘Wat dacht je?’ Ze droogde haar krullen, die stug aanvoelden. ‘Het
is niet helemáál mislukt.’
‘Nee?’
‘Kijk maar.’
Ze herkende zichzelf niet meteen in het scheerspiegeltje dat hij
voorhield. Met oranje haar.
Een grotere spiegel moest ze hebben, en beter licht. Daglicht! Wat
was er van haar geworden? Ze liep al naar de trap. ‘Wat doe je?’
riep Richard. ‘Er staat nog thee en… wat ben je van plan?’
‘Alleen even kijken, stil nou.’
Ze liep de trap af naar de voordeur, langs de kapstok waaraan haar
jas hing. Toen pas rook ze het, dwars door de stank van water-
stofperoxide heen: de geur van het kamp, lysol. Waarom had nie-
mand daar wat van gezegd?
Voor de grote spiegel probeerde ze aan de gedaanteverwisseling te
wennen.
Straks haar wenkbrauwen nog.
Westerbork Girl 28-08-2008 08:37
Pagina 3
Rob ijsbeerde door een pensionkamer, tweehoog achter, zijn voor-
lopige verblijf in de Plantagebuurt. Hij was nou wel uitgerust, na
anderhalve nacht. Al hingen de wallen steeds lager op zijn wangen;
ach, misschien had dat wel wat artistiekerigs op zijn jonge
leeftijd, net vijfentwintig zomers, al voelde het als dertig,
veertig. Die wal- len – die wellicht een stuwende werking hadden en
jankbuien voorkwamen – trokken na de oorlog vast vanzelf weer weg.
Het ijsberen waar hij genoeg van begon te krijgen, had hij hier
vlakbij geleerd: in Artis, waar hij zo ongeveer was opgegroeid.
‘Bui- ten de tralies, hè,’ zei hij er altijd bij als hij het
vertelde, maar in dit pension vertelde hij het aan niemand. Nu
liepen Duitse militairen door Artis, arm in arm met hun Amsterdamse
meisjes; en boven de roofdierkooien, wist hij, moesten onderduikers
zitten. Terwijl hij peuterde aan een plank onder het geblokte
vloerkleed, herinner- de hij zich dat hij met kameraadjes ooit een
speciale stok had ge- maakt om apennootjes achter de tralies
vandaan te trekken. Dat al- les, die vrijheid om gekkigheid uit te
halen, juist als het niet mag, die moest verdedigd worden. Binnen
zitten lag hem toch al niet. Zo zachtjes mogelijk trok hij de plank
los. Tussen het stro zocht hij een geschikt persoonsbewijs uit.
Niet de Belgische vreemdelin- genkaart van de Groninger Matthieu
van Hove, die hij gisteren nog was; hij had geen gevallen
vliegeniers, maar uitsluitend berichten overgebracht naar België.
Een – relatief – makkie. Hij had zich uit- geleefd en met zwaar
Gronings accent gesproken. Hij zou, nee, hij móést nu naar Zeist
toe gaan. Als kantoorbe- diende. Een gewone, nette vent. Met
schuldgevoel. Eindelijk moest hij weer eens naar die andere Hans:
naar Hannah, alias mejuf- frouw Van Reeden… ja, het moest. Ook om
van dat zeurende ge- voel af te raken. Onderweg iets lekkers zien
te halen, dat zou hij
Westerbork Girl 28-08-2008 08:37
Pagina kunnen doen, de charmante mejuffrouw Hannah van Reeden wat
brengen en later, terug in Amsterdam, zijn moeder wat toestop- pen.
Dat moest nog lukken vandaag. Boter, aardappelen? Voor Hansje werd
gezorgd. Dus láát het. Zoek haar niet op, ook al is ze dichtbij.
Richting Stadhouderskade, Hobbemakade, dan was hij er zó, maar nee,
hij zou er niet zó zijn. Niet als het niet ui- terst noodzakelijk
was; het was te link. Zelfs het bleekmiddel had hij, heel
verstandig, niet persoonlijk aan haar gegeven, dat was via Richard
gegaan. Hij tikte de plank dicht, schopte het vloerkleed recht.
Een flink tochtje op een brakke fiets die hij kon lenen, de stad
uit, voortploeteren onder het wolkendek: dat zou weer energie ge-
ven. Al was hij net pas teruggekeerd naar Amsterdam, na een kort
buitenlands tripje dat hem nou ook weer niet echt goed had ge-
daan… het bleef spannend. De grote koeken van ‘oom Fons’, stevi- ge
bakker te Bree – nipt over de Belgische grens, mét directe spoor-
lijn naar Brussel, centrum van ‘Secret Service’ – maakten veel
goed. Het liefst had hij oom Fons verteld over het kamp, waar hij
in en zo weer uit was gereden, over Hansje, maar hij moest het voor
zich houden.
Hier, op een dooie pensionkamer, een tijdelijk verblijf, zat hij
maar stil. Niet te dóén. Hier begon het piekeren over hoe het
verder moest en dat wilde hij voorkomen, als een ziekte: voorkomen
door te handelen. Je kon tenslotte niet blijven fluiten in je uppie
op een kale kamer. Met een overigens uitstekend bed. Even ging hij
liggen, overwoog of er niet toch een reden was om ook naar Hansje
toe te gaan. Hij kwam weer overeind, toch nog vermoeid, hij trok de
dekens recht en wist dat die reden er niet was. Was ze blond nog
net zo mooi? Nee… verlangen was géén legitie- me reden. Niet
legitiem genoeg! Hij moest voorzichtig zijn nu alles zo goed was
verlopen.
Eerst naar Hannah toe. Mejuffrouw Van Reeden. Juist. Hij strik- te
zijn veters dicht met een extra knoop. Zaten zijn krullen een
beetje fatsoenlijk? Hij keek in het ven- sterraam: niet gek, net
genoeg. Hij vouwde een dunne dichtbundel met daarin ook een vel met
eigen versregels in zijn zak, regels die hij Hannah eventueel kon
laten lezen.
Westerbork Girl 28-08-2008 08:37
Pagina Hij opende de deur naar de gang, getransformeerd tot poëzie-
minnende kantoorbediende, geboren te Soerabaja, al zag hij er pre-
cies hetzelfde uit als gisteren, toen hij nog een geboren Groninger
met een Belgische vreemdelingenkaart was. Eerst die poëzie, eerst
Hannah. En daarna Hannelore. Hij moest verstandig zijn, al was het
maar voor één keer. Zijn zelf-gemanicuurde hand gleed over de
trapleuning en te- vreden constateerde hij dat de laatste restjes
smeerolie waren ver- dwenen: hij had zijn nagels zo kort moeten
knippen dat het pijn deed.
Hij knipoogde naar de receptioniste: ‘Die fiets neem ik effe mee,
hè, alleen voor vandaag. Ik heb afgesproken dat het kon.’ ‘Ja hoor,
is goed,’ lachte ze charmant terug. Nou, zo slecht zag hij er
misschien toch niet uit.
Hij duwde de fiets over de drempel. Halverwege de ochtend al, en
nog niks uitgevoerd… maar dat kwam nog. Hij ademde de ver- trouwde
stadslucht in, hier vlakbij was hij opgegroeid, in de volkse
Dapperbuurt. Binnenkort was er weer een voordrachtsmiddag met
ondergedoken artiesten voor wie hij zorgde – adressen, bonkaar-
ten, levensmiddelen in natura – en op die middag kon hij wellicht
iets uit eigen werk voordragen… in zijn eentje voor het met een
touw door de huiskamer gespannen toneeldoek. Al waren zijn
dichtregels nog niet voldoende bijgeschaafd; misschien lag zijn ta-
lent toch elders? Hannah kon zoiets wel beoordelen. Jarenlang
hadden ze gedichtenbundels uitgewisseld; zij, met haar verstandi-
ge ogen, had er kijk op. Zonder gêne moest hij ze met haar bespre-
ken. Hij kende haar al sinds zijn jeugd, van korfbal. Met niemand
anders durfde hij het, en hij moest nog maar zien of hij het straks
ook werkelijk zou doen.
Ook maf. Hij reed wel zo een kamp in, maar durfde niemand zijn
versregels te laten lezen.
Hij haalde een man op een lege ijscokar in; er werd nog een soort
schuimijs verkocht, maar dat spul was niet te vreten. Hij moest er
vaart in zetten op die maffe, harde banden; heel wat an- ders dan
de fiets van Van Hasseld.
Hier vlakbij, bij Sparta, had hij gekorfbald omdat het gemengd was.
Gebokst om zich te kunnen verdedigen – sinds ’36 al, hij had
Westerbork Girl 28-08-2008 08:37
Pagina de berichten over Duitsland nauwlettend gevolgd. Niet al te
ver hiervandaan had hij voor het trainen van zijn reactievermogen
aan tafeltennis gedaan. Hij kende elke straatsteen, al was het
vreemd nu, met die dichtgetimmerde ramen. Ook Hansje had
getafelten- nist, met haar lekker sportieve lijf. O, wát een lijf…
Hier kwam alles samen; hier, nou ja, een eindje terug om pre- cies
te zijn, in de Dapperbuurt, had hij als negenjarig jochie zijn va-
der verloren. Een flinke man, een beroepsmilitair, en een voor-
beeld. Misschien zou hij zelf ook de veertig niet halen. Daarom
moest hij in de tijd die hij had alles dubbel en dwars doen! Hier,
in deze buurt, had hij verleden jaar zijn moeder verborgen. En de
Hollandsche – Joodsche – Schouwburg lag om de hoek; daar had hij
nog tientallen mensen uit gehaald die hij kende of niet kende –
dubbel en dwars. Ook mensen die geld boden, dat Luctor kon ge-
bruiken, steeds meer geld, tot de druk onmogelijk was geworden. Ook
Hannah had hij eruit gehaald: via een vuilnisemmer. Én Han- nelore,
via de voordeur. Dwars en dubbel! Hij was de stad uit, reed al op
de weg naar Utrecht. Wat zal ze verrast zijn, na al die tijd. Ja,
hier deed hij goed aan. Twijfel overviel hem weer; leek zijn
gedicht niet nog te veel op een Sinterklaasgedicht? Welnee!
Onder woeste wolken tegen een paarsblauwe hemel, net wat rui- ger
dan hij had gedacht, brak zijn fietsketting.
Westerbork Girl 28-08-2008 08:37
Pagina 4
Een OD’er schoof het dagrapport van de Ordedienst onder zijn neus
en bladerde een paar bladzijden terug, naar 1 oktober 1943.
Meerdere kleine transporten waren die dag binnengekomen, zag Hans.
Daar was niets bijzonders aan.
Maar daarna las hij: Hannelore Cahn wird vermisst. Zwart op
wit. ‘Na?’ snoof Kurt Schlesinger, het joodse kamphoofd dat
‘de bur-
gemeester van Westerbork’ werd genoemd. De OD’er naast Hans deed
discreet een stapje achteruit.
Kurt Schlesinger had een gebroken been dat dwars over het bureau
lag: vlak voor zijn neus, naast het rapport. Zwijgend bleef Hans
staren naar het nogal aanwezige gips vol krabbels en hand-
tekeningen van kampbewoners die vermoedelijk om gunsten hadden
gevraagd, om uitstel. Daarachter, kleiner dan de kousen- voet die
uit het gips stak, het gesoigneerde hoofd van Schlesin- ger. Een
man met dikke lippen en een heersersblik. Zelfs – of misschien
juist – boven een gebroken been. Een man met een le- deren jas, die
nu over zijn stoel hing, achter zijn brede, wat on- deruitgezakte
schouders; zo was hij omringd door een aura van leer.
Zonder hem aan te kijken gaf Hans het rapport terug aan de OD’er.
Wat viel er te zeggen? In het schelle peertjeslicht had hij haar
omhelsd…
‘Ja, ja, ja…’ boven het gips bladerde Schlesinger alweer door het
rapport. Fietsend langs het spoor waren de sturen van Gemmeker en
Schlesinger in elkaar geraakt en waren ze gevallen: ‘De verkeer- de
heeft zijn poot gebroken,’ werd gefluisterd, al haatte een enke-
ling het joodse kamphoofd nog meer dan de gentleman-Ober-
sturmführer, die na de valpartij was opgestaan en weggelopen, zijn
burgemeester achterlatend in het stof.
Westerbork Girl 28-08-2008 08:37
Pagina Schlesinger overhandigde het dagrapport aan de OD’er, die
het opnieuw aan Hans gaf.
Hij las het zelf. Op 5 oktober 1943 vermeldde het rapport: Es
geht kein Transport! Met uitroepteken. Dat klopte dus,
dat was een feit.
En daarna: Der Rucksack der geflüchteten Hannelore Cahn wird
der Marechaussee übergeben.
Gevlucht, verdwenen, wat is het nou? Terwijl hij zinspeelde op een
manier om de rugzak terug te krijgen, die was tenslotte van
Hanschje, begonnen de woorden van Schlesinger door te dringen: ‘De
SS heeft alle treinen van Assen naar Amsterdam doorzocht en het
hele station uitgekamd.’ Het hout van zijn kamertje had ge- glommen
toen hij haar kuste…
‘Bepaald geen kleinigheid,’ vervolgde Schlesinger. ‘En ze heb- ben
niemand, niets gevonden. Hoe leg jij dat uit?’ Ineens viel hem op
dat Kurt Schlesinger dezelfde snor droeg als Arthur Pisk: een
modieus Hitlersnorretje, idioot dat ze het plukje haar niet al lang
hadden weggeschoren. ‘Ik heb ook geen idee,’ hoorde Hans zichzelf
zeggen – nog wel op verontschuldigende toon. ‘Echt niet,’ ging hij
verder, ‘ik was er die dag niet eens, die dertigste september.
Anders was dit ook nooit gebeurd, dat weet ik zeker.’ Niet slim
misschien, zo benadrukte hij juist zijn band met haar. Stom, straks
werd hij er nog voor verantwoordelijk gesteld. Dat moet je
voorkómen, Teddy.
‘Waar zit ze?’
‘Ik weet het niet. Het is voor mij ook een schok dat ze weg is.’
Boven de doodse voet keek Schlesinger hem aan. Enigszins verveeld
stonden zijn ogen, terwijl zijn dikke vingers frunnikten aan een
grote paperclip: ‘Waar zou ze kunnen zijn?’ De paperclip brak.
‘Keine Ahnung. Echt niet.’
Het stoffelijk overschot van de paperclip viel hoorbaar op de
grond. Zo stil kon het zijn in Westerbork. ‘Hmm. Jammer,’ brom- de
Schlesinger. ‘Ze wordt toch wel gevonden, en dan uiteraard op
transport gezet.’
Toen zei Hans aarzelend: ‘Maar eh, ik kan er misschien wel ach- ter
komen.’
‘Interessant.’
Westerbork Girl 28-08-2008 08:37
Pagina Had hij het echt gezegd? Kon hij er nog op terugkomen? ‘Nou
ja,’ corrigeerde hij vlug, ‘dat is wat te boud gesteld. Ik weet
natuur- lijk van niets, zoals ik al zei. Ze kan overal zitten.’
Maar Schlesinger zwiepte zijn gipsen been al van het bureau af:
‘Gemmeker verwacht ons. Hij verwacht jou.’ Ondanks het gebro- ken
been droeg de man nog altijd zijn rijbroek, zag Hans, met daaronder
één laars.
Schlesinger trok een opgepoetste kruk tevoorschijn: ‘Maar ik hink
even met je mee.’
Bij de deur keek hij een moment naar een plattegrond van het kamp
waarboven iemand had geschreven: Een klein New York: Wes-
terbork.
Nieuwsgierige blikken volgden hen. Hij, zijn pas vertragend, naast
het joodse kamphoofd dat richting de houten villa sjokte. Niemand
durfde al te openlijk te staren. Kennelijk namen ze de achterdeur.
Hans volgde maar. De tuin leek een oase, maar was licht verwilderd.
Ging hij werkelijk die villa in? Hannelore had er eens naar bin-
nen gekeken, en had deze rozen geknipt. ‘Te kort,’ had ze gezegd,
maar zo kort waren ze al niet meer.
Langs een gewoon schuurtje en langs een kennel met puppies kwamen
ze bij de achterzijde. Een hordeur piepte open. Hans snelde al
vooruit om hem open te houden voor Schlesin- ger en bijna vergat
hij Gemmeker te groeten. Hoe moest hij hem ook begroeten? Lichtjes
boog hij zijn hoofd. ‘Komm herein,’ zei Albert Konrad
Gemmeker.
In de keuken van de kampcommandant wist hij zich al helemaal geen
houding meer te geven. Tot hem een stoel werd gewezen. Te- genover
een reusachtige oven met een strak betegelde schouw. Gemmeker
complimenteerde Schlesinger met zijn rijk beschre- ven been, dat al
verdween onder de kleine keukentafel. Nog net niet erop, dacht
Hans.
Ineens stond er een fles schnaps op tafel. Een niet onknappe
huisbediende die de fles daar onopvallend moest hebben neerge- zet,
werd met een vermoeid gebaar weggestuurd. Ook zij moest een
kampgevangene zijn.
Eindelijk een borrel…? Hans wist nauwelijks waar hij kijken
Westerbork Girl 28-08-2008 08:37
Pagina moest en vestigde zijn blik maar op het etiket van de fles.
Er werd niet ingeschonken.
‘Onze nummer 22, onze Hans Eisinger, een Alter
Lagerinsasse,’ bijna joviaal sloeg Schlesinger hem tegen de
bovenarm, ‘beweert niet te weten waar ze is.’
‘Nein?’ vroeg Gemmeker recht tegenover hem aan de kleine
keukentafel en schoof een vaas met witte rozen opzij om hem nog
beter op te kunnen nemen: ‘Je weet er níéts van?’ Gemmeker sprak
vol ongeloof. Met hetzelfde accent – Düsseldorf – als Schlesinger.
‘Nein,’ zei Hans zacht en richtte zijn blik weer op het
schnaps-
etiket.
‘Maar hij kan er wel achter komen,’ opperde Schlesinger. Afwachtend
keek Gemmeker hem aan.
‘Vielleicht,’ zei Hans zo vaag mogelijk, de dingen namen hun
be-
loop, met een griezelige vaart, ‘aber…’ ‘Aber?! We
hebben hier een probleem,’ zei Gemmeker, rechtop op zijn
keukenstoel. ‘Jíj hebt een probleem. Hannelore Cahn is zo- maar
verdwenen. Geflüchtet. Dat kan natuurlijk niet, sowieso
niet, maar in háár geval zeker niet. Iedereen kent haar en ziet dat
ze weg is; daar wordt over gekletst. Ze staat immers niet meer op
de plan- ken.’ Er viel een stilte.
Moest hij hierop reageren? Voor de zekerheid zei Hans: ‘Eh,
nee.’
‘Eine Schande für mich. Een vlek op mijn blazoen.’ Feller,
maar nog zichtbaar ingehouden, zei Gemmeker: ‘Ik heb een naam hoog
te houden. En de OD toch ook?’
‘Uiteraard,’ beaamde Hans automatisch, en keek weer weg. Op de kast
achter de commandant stonden meisjespoppen in kleder- dracht.
Het was te laat. Hij moest er het beste van maken, redden wat er te
redden viel.
‘Nummer 22…’ peinsde Gemmeker weer beheerst, terwijl hij de dop van
de schnaps schroefde, ‘dat is een laag nummer, eine niedri-
ge Zahl. Vanaf het begin in Westerbork, en betrouwbaar
gebleken.
Daar gaan er zelden van op transport…’
Durfde hij hierop te reageren? Zijn hart bonsde. Hij hield zijn
mond.
Westerbork Girl 28-08-2008 08:37
Pagina Gemmeker schonk alleen zijn eigen glas vol, keek hem indrin-
gend aan en nam een slok: ‘Ik stel jou hiervoor verantwoordelijk.
Je moet haar terughalen. Anders zit jij op de eerste trein naar
Ausch- witz.’
‘Ja,’ zei Hans. Waarom zei hij nou ‘ja’? Wat moest hij dan zeg-
gen?!
Gemmeker schonk eerst Schlesinger in en vulde daarna pas zijn
glaasje, voor de helft. Niemand klonk.
Toen Gemmeker en Schlesinger hun glas hadden leeggedron- ken, sloeg
Hans zijn schnaps achterover. Het glas beefde in zijn hand, snel
zette hij het neer. Hij kon wel janken, maar zei: ‘En waarom zou ze
mee teruggaan als ik haar vind?’ Hij schrok er zelf van.
‘Ze gaat niet op transport.’ De kampcommandant liet een stilte
vallen. Hans durfde niets te zeggen.
‘Aber,’ Gemmeker leunde achterover, ‘hoe weet ik dat ze
niet
nog een keer vlucht?’
‘Ik blijf verantwoordelijk.’ Hans zei het voor hij er erg in had:
‘Ik trouw met haar.’ Gebroken staarde hij naar zijn lege glas.
‘Maar ik wil wel met haar praten,’ meende hij Gemmeker nog te horen
zeggen.
Westerbork Girl 28-08-2008 08:37
Pagina 5
Achter de vitrage was het herfst. Een luchtje scheppen was ondenk-
baar; op kousenvoeten wandelde ze langs de servieskast, gevuld met
zondagse kopjes die ook maar wachtten op de dag dat ze ein- delijk
werden gebruikt; dat werden ze zelfs niet op zondag. Er was niemand
thuis. Ze legde een kleedje recht, trok een la open en dicht, ze
liep langs de schouw met familiefoto’s. Vreemden keken vanuit hun
lijst langs haar heen, niemand zag haar en dat moest zo blijven, ze
leefde ongezien, bijna niet echt. Had ze publiek nodig dan?
Rob kwam ook niet langs. Bezig natuurlijk, ondergronds. Met wie?
Met dat meisje waarmee hij iets had, of had gehad? Vóór mij al. Dat
meisje dat zijn moeder zo ziet zitten. ‘Ik ben verantwoorde- lijk
voor haar,’ had hij uitgelegd voordat ze was opgepakt en naar
Westerbork was afgevoerd, ‘da’s alles.’ Omdat ze hem niet meer
geloofd had, dat het echt voorbij was met die ander, van wie ze de
naam niet wist en ook niet wilde weten, dáárom was het uit gegaan.
Al had hij haar daarna nog één keer bezocht en hadden ze die keer
samen op een veldbed geslapen, lijf aan lijf, op zolder in de
Volke- rakstraat waar ze na haar vlucht uit de Hollandsche
Schouwburg naartoe had gemoeten.
En sinds zijn komst in dat maffe spoorkostuum was het weer aan. Of
niet soms? ‘Du hast ja schon längst eine Ander im Sinn…’
zeurde het maar door haar roodblonde hoofd. Haar vingers wandelden
door de tijdschriftenmand: ze had alles al gelezen. Waarom was ze
nou zo jaloers? Dat hij het had ge- durfd… en zelf had ze ook een
ander gehad. Toch lag dat anders. Ze liep langs een schilderij:
Gezicht op de Amstel. De Amstel moest je in het echt zien,
die was niet te vangen op linnen, in een versluierde huiskamer. Met
haar mouw veegde ze het stof van de
Westerbork Girl 28-08-2008 08:37
Pagina rivier, die enigszins oplichtte; ze kon er niet naartoe.
Gedempt schuifelde ze de gang op, langs de ingelijste zee naast
haar schuilkast, en over de rieten loper omhoog. Achter een gang-
raam van glas-in-lood, waardoorheen je niets zag, blies de wind de
kleur uit de bomen, de straatstenen op, de goot in; kastanjes wer-
den geraapt en geroosterd. Misschien stelde ze het zich te roman-
tisch voor.
Ze trok een gordijn dicht en sloop in het halfduister door de
slaapkamer van Richard, langs zijn filmsterren waarop nog net wat
licht viel, langs Marlene Dietrich als zangeres in Blonde
Venus. Ze was zelf een sterretje geweest. ‘De beste revue
van Europa…’ Dietrich keek koel de wereld in. Ze was zelf
geportretteerd, zenuwachtig, maar dat verbergend achter een lach;
het eindresultaat en de foto’s die waren genomen had ze nooit
gezien.
Waarom was ze zelf niet zo koelbloedig? Ze trok het luik naar de
zolder open en beklom het laddertje, ging op de stoffige planken
liggen; zo, verscholen, kon ze door het minuscule dakraam naar
buiten kijken. Naar een landschap van dakpannen. Honderden,
duizenden dakpannen. Ook van hun eigen huis in de Beethoven-
straat. Maar de lange rij met balkons zag ze niet. Wel een schoor-
steen, en vijftien centimeter lucht.
Ze sloot haar ogen en concentreerde zich op haar lichaam. Op haar
buik, ze had hier standaard buikpijn van zenuwen, angst, wat dan
ook, maar dat moest nu eens afgelopen zijn. Even lukte het. Wat zat
er eigenlijk in die dozen? Rusteloos trok ze er een open.
Kerstspullen. Kaarsjes, een stal, net speelgoed. Ze viste de
figuren uit het stro. Jezus in de kribbe: een mollige baby. Zelf
wilde ze er zes. Hij, Rob, wel twaalf.
De SS in Westerbork vierde geen kerst maar joelfeest, had ze ho-
ren zeggen, met kale kerstbomen zonder ballen. En mét joodse be-
diening. Kon ze aan niets anders denken dan aan dat stomme kamp
waar ze aan was ontkomen? Het was nog lang geen kerst. Opeens
hoorde ze beneden gestommel. Verstijfd bleef ze zitten en kneep in
een stenen engel. Ze hoorde snelle voetstappen. Chris! Of iemand
anders?
Toen hoorde ze roepen: ‘Ik ben het.’ Ze duwde het luik open en
gleed omlaag.
Westerbork Girl 28-08-2008 08:37 Pagina ‘Wat ruik je lekker!’ Naar stadse buitenlucht. ‘O ja,’ zei Chris tussen neus en lippen door, ‘je moet de groeten hebben van Rob.’
Westerbork Girl 28-08-2008 08:37
Pagina 6
In zijn armen droeg Hans haar rugzak naar zijn kamer en een onver-
moede, maar des te grotere opwinding maakte zich van hem mees- ter.
Met zijn kin knipte hij behendig de peer aan, al was het nog nau-
welijks donker. Voorzichtig, bijna teder, legde hij de rugzak op
zijn sprei en strikte gespannen de veter los. Op een merkwaardige
ma- nier zou hij Hanschje beter leren kennen. Hij snuffelde, nog
een tikkeltje rozig van de schnaps: ja, haar overall rook nog naar
haar, dat zachte, onbeschrijflijke, en ook een beetje naar lysol.
De jurk die hij haar had geschonken zat er niet in. Die droeg ze
natuurlijk, ze kon buiten moeilijk haar overall aan- houden.
Met officiële toestemming doorzocht hij haar rugzak, dus hij hoefde
zich niet schuldig te voelen. Misschien trof hij iets aan wat hem
op het juiste spoor bracht. Maar was dit wel het juiste spoor,
vroeg hij zich toch even af. Waar was hij eigenlijk mee bezig? Hij
viste haar etensnap uit de rugzak; gek, er zat kaarsvet op. Hij had
toch geen keus? Dit was het beste, ook voor haar. Als ze ergens was
ondergedoken kon ze gevonden worden en dan was het te laat: on-
derduikers belandden in de strafbarak en gingen op transport.
Omringd door haar spullen leek het alsof ze weer nabij was. Maar
hij had geen idee waar ze was. Ergens in Amsterdam vermoe- delijk;
in die grote stad moest ze nog vrienden hebben. Maar wie, en waar,
dat wist hij zo gauw niet, daar hadden ze het wel eens over gehad,
maar nooit heel precies.
Onder in de rugzak vond hij een leren mapje met foto’s: een ste-
vige vrouw in tandartsjas; dat moest haar moeder zijn, die oudere
man haar stiefvader, en dat was natuurlijk haar broer, die knappe
jongen; hij moest in Engeland zitten – net op tijd uit Duitsland
ge- vlucht, ver genoeg gevlucht. De dunne man met gebedsmantel
–
Westerbork Girl 28-08-2008 08:37
Pagina en háár blik – was ongetwijfeld haar echte vader, de
voorzanger. Meer foto’s vond hij niet. Ook geen adressen. Geen
brieven. Jam- mer.
Het zijvak? Nerveus gespte hij het riempje los, maar trof alleen
zijn eigen armband aan: de geluksarmband waaraan hij zo lang had
gewerkt. Die had ze dus niet eens meegenomen. Ze wilde hem
misschien niet in gevaar brengen, als ze gepakt werd. Toch stak
het.
Even pakte hij het zilveren OD’ertje tussen duim en wijsvinger en
keek het aan. Kom op, Teddy – zo had ze hem genoemd. Laat je niet
meeslepen door sentiment, blijf verstandig. Maar de woorden boetten
na zo veel herhaling toch in aan kracht. Die rugzak had hij
tenminste, die kon hij haar teruggeven. Het mapje foto’s moest haar
dierbaar zijn.
Gek, hij had altijd vermoed dat ze nog ergens een foto bewaarde van
die ene vriend, met wie het weliswaar uit was. Of had ze die wél
meegenomen? En mijn armband niet.
Het uitpakken en maar weer inpakken van de rugzak was een te-
leurstelling, net als haar vlucht. Eigenlijk niks voor haar. Hij
knoopte de veter weer dicht. Een OD-collega, min of meer een
vriend, had verbaasd gereageerd: ‘Ben je niet ook blij dat ze ont-
snapt is?’
Hij kon nog wel even naar de 65. Hij moest die vrouw spreken, die
hem bekend voorkwam en had gezegd dat Hannelore was ver- dwenen.
Hanschje was vertrouwelijk met haar geweest en had haar zelfs een
keer aan hem voorgesteld, herinnerde hij zich. De vrouw had twee
zoons in de leeftijd van Hannelore. Pfiffer-nog-wat was haar
naam. Ja, dat was het, iets wat leek op Pfifferling:
cantharel. Hij zoog de frisse avondlucht naar binnen: zijn zware,
teleurge- stelde borstkas in, en vatte moed.
Hij kon meteen de 65 binnen, de deur stond op een kier. Regel-
recht liep hij door naar het stapelbed waarop de vrouw een sok zat
te stoppen. ‘Tschuldigung, kan ik u even spreken?’ vroeg hij
kor- daat. ‘Niet hier, maar buiten.’
‘Mij best. Maar waarom niet gewoon hier?’ Waarom deed ze nou zo
moeilijk? ‘Liever even ergens anders, met permissie,’ zei hij
geduldig.
Westerbork Girl 28-08-2008 08:37
Pagina ‘Momentje, maak ik eerst deze sok effe af.’ Zoiets overkwam
hem weer, geen enkele andere leidinggevende OD’er werd zo
bejegend.
‘Ga maar vast naar buiten,’ gebaarde ze geïrriteerd, ‘ik kom zo.’
En hij liep al weg, als een schooljongen, de vrouwenbarak uit: ook
hier voelde hij zich ongemakkelijk, maar dat was logisch, voor een
man als hij.
Leunend tegen een iel boompje, nauwelijks meer dan een mee-
buigende stok, bleef hij staan wachten. Hij leek zelf wel zo’n
boom- pje, figuurlijk dan, want zo iel was hij niet. Eerder had hij
hier op Hanschje gewacht. Nu stond hij toch een beetje te kijk.
Voorbij- gangers negeerden hem, of knikten kortaf. Alsof hij ineens
een be- smettelijke ziekte had.
Daar kwam de vrouw, Pfiffer-nog-wat, eindelijk aan; ze was niet
eens zoveel ouder dan hij. Een tikje strenger zei hij: ‘Loop maar
eens even met me mee.’ Hij wilde beslist geen scène waarvan wille-
keurige passanten konden meesmullen.
Ze volgde hem zonder protest, en dat viel hem mee. Hij hield zijn
deur voor haar open, knipte zijn peer weer aan en schoof zijn
gordij- nen zo ver mogelijk dicht, op het kiertje na. Als ze maar
geen rare bij- gedachten kreeg. OD’ers hadden een naam; sommige
hadden bijna elke week een ander. Hij wees haar de zelfgetimmerde
stoel, die hij zo handig in elkaar had gezet, en nam zelf plaats op
de paarse sprei. Ze zat iets hoger dan hij, en dat was niet
prettig, maar op eigen ter- rein kon hij dit klusje klaren. Wacht,
hij moest haar eerst een borrel geven. ‘Schau mal,’ met
schwung trok hij het flesje uit zijn borstzak, ‘ik heb hier wat te
drinken.’
‘Eén glaasje lust ik wel,’ zei ze zuinig. Met zijn mouw veegde hij
de jampotjes schoon en schonk aan de ruime kant in.
‘Brand los.’ Ze nam de jampot aan.
‘Also,’ begon hij. Hij moest het zakelijk aanpakken; sloeg
de
jampot achterover en verklaarde: ‘Hanschje is weg. En zoals je weet
is ze… mijn vriendin, zeg maar.’
‘Ja, ga door.’
‘Ik eh, ik moet weten waar ze is.’
‘Luister,’ zuchtte de vrouw, ‘dat weet ik echt niet.’
Westerbork Girl 28-08-2008 08:37
Pagina ‘Ook niet als je even nadenkt? Het is in haar eigen belang
dat ik erachter kom, geloof me.’
‘Waarom zou dat in haar belang zijn?’
‘Dat is wat lastig uit te leggen. Het is gewoon zo.’ Hij moest de
druk opvoeren. Híj stelde hier de vragen. Niet zij. ‘Ik wil eerst
weten waarom ik het zou moeten vertellen.’ ‘Je weet het dus.’
‘Dat heb ik niet gezegd.’
‘Maar wel geïmpliceerd.’
‘Waarom zou ik je iets dergelijks vertellen. Dat bedoel ik.’ ‘Omdat
iedereen hier wil blijven… en jij ook.’ Dat was toch dui- delijke
taal? Hij ging staan, hij moest eindelijk zijn gezag eens la- ten
gelden, op bozige toon vervolgde hij: ‘En omdat ze terug móét
komen. Klar?’
Het bleef stil.
‘Waar zit ze?’ Hij schrok van zijn toon. ‘Goed, als je het dan per
se wilt weten, en dat is jouw zaak, niet de mijne…’ De vrouw zette
haar lege jampot op een kist. ‘Ik denk bij vrienden in Amsterdam.
Dat weet ik niet, dat veronderstel ik.’ ‘Bij welke vrienden? Wáár?’
Steeds dreigender klonk hij. ‘Goeie vraag. Haar beste vriendin
woont – of woonde – in de Cliostraat, daar heeft ze het een keer
met me over gehad. Meer weet ik ook niet. En je hebt het niet van
mij.’ Hij griste een potlood uit de kast, vond een oud
schoolschrift en schreef op: Cliostraat. ‘Nummer?’ ‘Weet ik
niet. Ergens vooraan, net om de hoek. Het is geen lange
straat.’
‘En andere vrienden, kennissen?’ hoorde hij zichzelf al vragen. Hij
leek wel een rechercheur – of erger. Maar de vrouw werkte nu prima
mee.
Dit moet, hield hij zichzelf weer voor terwijl hij in het schrille
peertjeslicht nog wat Amsterdamse straatnamen opschreef, dit is het
beste.
Westerbork Girl 28-08-2008 08:37
Pagina 7
Met een porseleinen beeldje dat ze had afgestoft nog in haar hand
liep ze de keuken in. Er moest gekookt worden en ze wilde per se
helpen: ‘Geef mij die aardappelen maar. Die heb ik daar bij hon-
derden kilo’s geschild.’ Daar. Niet: in Westerbork. ‘Zo dun moge-
lijk schillen, dat is de kunst.’
‘De ideale onderduikster,’ riep de vader van Chris met een scheef
lachje. Zo fijn vond hij het niet dat ze hier was. ‘Zeg, hou jij
nou zelf eens een keer je grote waffel,’ vond Chris’ moeder. ‘Jij
praat toch altijd zo voorzichtig?’ Chris gaf haar het mesje en de
aardappelen al: ‘Helemaal voor jou.’
Zo dun mogelijk schillen kalmeerde, leidde af. Het waren wel erg
kleine aardappelen maar het waren er genoeg, zo zou ze een tijd
bezig zijn. Goddank at niemand hier er een aardappel minder om – om
haar. De ideale onderduikster at nauwelijks iets. Ze was zelfs
afgevallen de laatste tijd, maar niemand die het zag. En nie- mand
die zag dat de eerste uitgroei zich al donker af leek te teke- nen
onder het oranjeblond. Het valt ze níét op. Zelf bestudeerde ze de
nauwelijks waarneembare donkere schaduw bij elke blik in de
spiegel, in het glas van een keukenkastje, van een schilderij. Maar
ze mocht niet paranoïde worden.
Met het scherpe mes peuterde ze een pitje uit een aardappel, sneed
in haar vinger en likte snel het bloed weg. Toen zag ze het
porseleinen beeldje op het tafelzeil. Vergeten terug te zetten. Een
jonker, iemand van vroeger in elk geval, danste met een jonge
vrouw; hij droeg een soort Oostenrijks jasje, maar had de kop met
haren van Rob.
Het beeld werd weggegrist door de hand van de vader en terug-
geplaatst voor de vitrage: ‘Een oud familiedingetje,’ hoorde ze
hem
Westerbork Girl 28-08-2008 08:37
Pagina zeggen in de woonkamer, waar het vandaag gelukkig lang niet
meer zo stil was, omdat iedereen thuis was. ‘Een romantisch paar.
Dat vind je mooi zeker?’ Het klonk spottend. ‘Ik weet niet. Het
heeft wel wat.’ Het had iets afschuwelijk klefs, maar intrigeerde
haar ook.
‘Echt iets voor meiden, zo’n kitschding,’ vond Richard. ‘Welnee, ik
had het al lang weggedaan,’ zei Chris. ‘Het kán natuurlijk een keer
per ongeluk stukgaan…’ Er viel iets in scherven en ze hoorde de
vader vloeken: ‘Wel gód- verdomme!’
‘Ik zweer je dat ik het niet expres deed,’ zei Richard, ‘ik wou al-
leen maar even kijken of het niet inderdaad toch wat had. Echt…’
Toen de bel ging, kort, indringend, verstijfde ze. Maar ze moest in
actie komen. Ze holde de gang al op. Chris trok de deur en het
wandje open. In de kamer ruzieden de vader en Richard nog om het
beeldje, moeder stond de boel te sussen. Ze trok zelf de wand dicht
en Chris sloot de deur.
Ging er nog iemand opendoen?
Eindelijk stommelde iemand naar beneden. Ze hoorde dat de vader nog
iets tegen zijn zoon riep, maar verstond het niet precies. Het
mesje had ze nog in haar hand. Kon de familie, als het lang ging
duren, de rest van de aardappelen niet eens schillen. Niemand kwam
de trap op, zo te horen, ook niet de gang door. De voordeur moest
nog altijd openstaan, ze ving de geluiden op van de stad, van een
tram; het tochtte zelfs onder de deur en het wandje door naar
binnen.
Een kort bezoek dat bij de voordeur kan worden afgewerkt, zei ze
tegen zichzelf. Wat er gezegd werd, kon ze niet verstaan. Met het
aardappelmes schraapte ze het vuil onder haar nagels vandaan,
zonder te zien wat ze deed. Haar vinger bloedde weer. Aardedonker
was het. Misschien kon ze hier een zaklamp neer- leggen, dan was
het minder benauwend. Er was alleen een knijpkat in huis, wist ze
van haar zwerftochten van kamer naar kamer, over- dag, als er
niemand was. Maar een knijpkat maakt geluid. Wen maar aan het
donker. Wen maar aan je halve vierkante meter. Zolang er niet werd
aangebeld wel wat meer vierkante meters. Zeventig, schatte ze, de
slaapkamers meegerekend.
Westerbork Girl 28-08-2008 08:37
Pagina Voor een praatje aan de deur duurde het te lang. Erin of
eruit, kom op.
Was het wel een praatje aan de deur? Of was het een controle? Nee,
dan komen ze het huis juist binnenstormen, zoals toen, op de
Volkerakstraat; ze waren zo op zolder geweest, ze was zo op een
vrachtwagen gezet, naar het Muiderpoortstation gereden, en ver-
der, naar Drenthe. Toen was ze met een vriendin geweest, Vera, die
ze onderweg weliswaar kwijtraakte, en die algauw op transport was
gegaan. Nu was ze alleen.
Een deur viel dicht. Iemand stoof met snelle passen de trap op.
Zonder het bezoek mee naar boven te brengen? Haar kast werd niet
opengemaakt. Zoals anders.
Weer ging een deur dicht, die naar de woonkamer vermoedelijk. Kon
ze tevoorschijn komen? Niet als niemand haar kwam halen. Nog maar
even wachten. Misschien kwam de persoon die aan de deur was geweest
nog terug. Of was die persoon heel stilletjes mee- gelopen…?
Nee, nee, nee. Ze beet op haar nagels, proefde het bloed. Iets
klopte hier niet. Ze had al lang uit de kast gehaald moeten worden.
Waren ze haar vergeten?
Met stijve benen stond ze op. Hoe konden ze haar vergeten als ze
het aardappelmes nog had?
Ze ging maar weer zitten. Het werd nauwelijks donkerder als ze haar
ogen sloot. Ze probeerde kalm, geduldiger te worden door aan
prettige plekken te denken. Dat had de dame in de 65 aangeraden.
Even zag ze de zee, bij Hamburg, maar ze kon zich niet
concentreren. Iemand kwam naar de kast toe lopen. Nu pas. De
sleutel in de kastdeur werd omgedraaid, de deur ging open. Ze bleef
zitten, in- eens doodop. De wand werd opengetrokken, ondraaglijk
licht golf- de binnen. Ze knipperde met haar ogen, als een mol.
Chris glimlachte stijf. ‘Kom,’ zei ze, ‘we gaan zo eten.’ Alle
aardappelen bleken te zijn geschild, stonden al te pruttelen.
Bloemkoolgeur dampte door de keuken. Nog stiller dan anders was
het, terwijl de stemming zo goed was geweest, op die lachwekken- de
ruzie na. De scherven lagen er nog. Ze pakte stoffer en blik uit
haar gangkast en veegde de jonker en de van hem losgebroken jon- ge
vrouw op.
Westerbork Girl 28-08-2008 08:37
Pagina Blijkbaar waren Chris en Richard naar hun kamer gegaan, en
hun vader was ook weg; hun moeder staarde naar de pannen op het
fornuis. ‘Ja, ja,’ prevelde ze alleen maar. Hannelore ging zitten
in de leunstoel onder de linnen Amstel. Iets zei haar dat haar
aanwezigheid niet nodig was; ongewenst was. Misschien was er iets
met een familielid gebeurd, gewoon, iets met een ouwe opa of
oma.
Ze kwamen terug voor de maaltijd. En zwijgend werden de aard-
appelen naar binnen gewerkt. Ze at nog minder dan anders. Zwijgend
werd de tafel afgeruimd. Ineens wendde de vader zich tot haar: ‘Er
stond iemand voor je aan de deur.’ ‘Rob?’
‘Nee, die hadden we wel binnengelaten. Iemand die we niet ken-
nen.’
‘Wie dan?’ Het werd haar zwart voor ogen. Met de theedoek in haar
handen, klaar voor de afwas, moest ze gaan zitten. ‘Een soort
Duitser,’ zei Chris. ‘Hij droeg een vreemde overall, met een
jodenster en een cape.’
Haar keel schoot dicht. Het was alsof ze werd omgeschud. Leeg-
geschud.
‘Ik denk een jood, een jood uit Beieren. Maar met een pet op, een
soort politiepet. Ongelofelijk, hè. Hij wilde weten of je hier
was.’
De moeder, die het verhaal al bleek te kennen, wendde zich tot
Chris: ‘En wat heb je toen tegen die meneer gezegd?’ Chris schoof
haar stoel nog dichterbij: ‘Dat we je niet kenden. Hansje? Nooit
van gehoord. Dat heb ik toch goed gezegd?’ Staand tegen het
aanrecht, de armen stijf over elkaar, keek de va- der haar aan:
‘Maar blijkbaar ken jij die man.’ Ze moest iets zeggen nu. ‘Hij is
een vriend.’ ‘Mooie vrienden heb jij,’ zuchtte de vader. ‘Hier,’
zei Chris en drukte een briefje in haar hand, ‘dat gaf hij me. Die
man. Voor als ik je toch nog tegenkwam. Ik zei nog zo: dat hoeft
niet, en…’
‘Hé, laat eens zien. Wat staat erin?’ onderbrak haar vader. ‘Mag ze
dat misschien eerst zelf lezen? Kom even naar mijn ka- mer,’ zei
Chris en trok haar mee.
Westerbork Girl 28-08-2008 08:37
Pagina Het velletje papier brandde in haar handpalm, als de
waterstof- peroxide, ze wilde het weggooien, doorslikken desnoods.
Niet le- zen.
Chris kwam nieuwsgierig tegenover haar op het bed zitten. En
beneden wachtte de rest van de familie.
Machinaal vouwde ze het papiertje open, dat uit een schrift was
gescheurd. Het was met potlood beschreven, in degelijk, schuin
handschrift.
Liebe Hanschje,
Lees dit aandachtig, ja? Indien je met mij mee teruggaat
naar
Westerbork, zal jou niets overkomen. Glaub mir! En mij ook
niet.
Anders moet ik op transport naar Auschwitz. Dat kun je me
niet
aandoen.
Kusjes, en een omhelzing (hoffentlich bald…),
Dein Hans
P.S. Ik logeer hier in de buurt.
Westerbork Girl 28-08-2008 08:37
Pagina 8
Met vaste tred, maar zonder haast, was Hans op weg naar het laat-
ste adres op zijn met potlood beschreven lijstje. De volgende
rechts, ja, daar ergens moet het zijn. Botticellistraat. Daar zou
ook nog een vriend of vriendin of kennis van Hanschje wonen; hoe
het ook alweer precies zat, was hij even kwijt. Twee adressen had
hij al doorgestreept en eentje had hij tussen haakjes gezet omdat
hij twij- felde. Op dit laatste adresje kon hij wel eens geluk
hebben. Hij trok de cape strakker om zijn schouders, er stond een
frisse wind. Gekleurde blaadjes dwarrelden voor hem uit, als
confetti. Diep in zijn jeugd had hij confetti zien neerdwarrelen op
een dorpsfeest. Vreemd genoeg voelde hij zich vandaag ook, nou, hij
mocht wel zeggen: jeugdig. Veerkrachtig. En bovenal: levend.
Schitterend zoals die gele, oranje, bruine bladeren om hem heen op
de stoep en in de goot belandden. Alles werd altijd weer anders. De
adressen op zijn vodje waren allemaal in de buurt, op loopaf- stand
en een plattegrond was niet nodig. Hij vond het zo wel. Gelukkig
bleven de twee OD’ers, die per se mee hadden gemoe- ten van
Schlesinger, op hem wachten in het Amsterdamse bijkan- toortje van
de Joodse Ordedienst. Zonder moeite had hij hen kun- nen
overtuigen: ‘Laat me eerst maar eens alleen zoeken. Bítte.’
Voor hen was het een uitstapje, voor hem alles of niets. Hij stak
de straat over, ontweek nog net een bakfiets. Wat scheurden die
Amsterdammers ook! Dat hij koste wat kost niet in Auschwitz terecht
moest komen, had hij altijd al aangevoeld, maar hij voelde – nee,
wist – het nu sterker dan ooit; daar kwam geen mens van terug, daar
hoorde je nooit iets concreets over. Alleen ge- ruchten, vaagheden.
De collega van de OD die een illegale radio had, vertelde de
laatste tijd de wildste verhalen. Over gaskamers zelfs. Zo gek zou
het nou ook wel weer niet lopen, dat geloofde hij
Westerbork Girl 28-08-2008 08:37
Pagina niet; maar toch, het bleef een straf. Dat verhaal over
tehuizen voor baby’s en bejaarden was misschien maar een verzinsel.
Dan maar naar de Botticellistraat om haar te halen. Botticelli: kon
het toeval zijn? Een reproductie van de Geboorte van Venus
had vroeger, te Drösing, in de ouderlijke slaapkamer gehangen en
hij had er vaak stiekem naar staan gluren. Ha, hier begon de straat
al, hij hoefde de nummers maar af te gaan. De godin der liefde,
goud- blond, met haar lange lokken heláás haar vulva verbergend,
had hem als jongen opgewonden, maar was ook ongrijpbaar geweest. Zo
bloot had hij Hanschje (met kortere, donkere lokken) nog nooit
gezien. Dat kwam nog wel en misschien algauw. Toch had ook Hanschje
iets ongrijpbaars gehad. Ze was nooit zo’n open boek, zoals
hijzelf; maar was hij dat eigenlijk wel? Hij had zichzelf ver-
baasd doen staan de laatste dagen. Hanschje was door haar ont-
snapping – niks wedergeboren uit de zee: gevlucht uit het kamp – al
even ongrijpbaar voor hem geworden als de blonde Venus, ooit, boven
het bed van zijn ouders.
Hoewel? Wedergeboren uit de onderduik; dat kon toch óók. Misschien
zat ze wel achter deze deur. Kort maar stevig, zoals hij het gewoon
was, drukte hij op de bel. Via een touwtje vloog de deur open. Weer
zo’n idiote Hollandse gewoonte; kon hij zomaar om- hoog lopen? Dat
was toch geen manier van doen… Kon hij meteen gaan zoeken:
Hannelore, wo bist du? Nee, nee, dacht hij, zo pak ik dit
zaakje niet aan. En hij riep omhoog: ‘Entschuldigen Sie
bitte, is daar iemand?’
Het bleef stil.
‘Hallo?’ Maar hij moest niet te hard roepen, vooral niet te veel
aandacht trekken van buren, van mensen op straat. Niemand mocht
lucht krijgen van dit – althans van zíjn, of nee, eigenlijk hún –
zaakje.
Bepaald argwanend was men op dit adres kennelijk niet: een slecht
teken, of alleen maar show?
Een vrouw van ongeveer zijn leeftijd, niet jong en niet middel-
baar, daalde de trap af, tot halverwege. Verwonderd keek ze hem
aan: ‘Wie of wat bent u?’
‘Eisinger is de naam. Ik kom hier met een speciaal verzoek, mag ik
even…’
Westerbork Girl 28-08-2008 08:37
Pagina Ze knikte al, kwam verder omlaag: ‘Natuurlijk.’ ‘Mag ik
misschien even in de hal komen staan om mijn bezoek nader toe te
lichten?’
‘Kom maar rustig even boven, hoor.’ En ze ging hem al voor.
‘Vielen, séhr vielen Dank.’ Direct zijn, zoals de
Hollanders, was
niet zijn sterkste kant, met al zijn hoffelijkheden: Oostenrijkse
or- namentjes die maar in de weg zaten. Weg ermee! En al op de
drem- pel van de woonkamer zei hij plompverloren: ‘Hannelore Cahn,
die zoek ik. Hanschje. Voor haar eigen bestwil. Ich…
ik moet haar iets vertellen.’
Hij voelde dat de vrouw staarde naar zijn overall, zijn cape. Weer
moest hij het uitleggen: hij was bij de Joodse Ordedienst, van kamp
Westerbork, ja. Maar daar kon hij nu eigenlijk, als ze het niet erg
vond, niet te lang over uitweiden. ‘U kent Hanschje, toch?’ ‘Ja,
natuurlijk. Maar ze is weggevoerd.’ ‘Ze is niet toevallig hier, bij
u?’ Hij keek rond. Na al die bezoek- jes begon hij toch al
behoorlijk rechtstreeks te worden. Verder was er niemand thuis zo
te zien.
‘Nee,’ zei de vrouw verbaasd. ‘Jammer genoeg niet.’ Nou niet te
onbeschaamd rondstaren, dat schendt het vertrou- wen. ‘Wilt u haar,
mocht u haar toevallig een dezer dagen treffen, een briefje geven?’
Hij overhandigde haar het laatste velletje. ‘Dat wil ik best doen.
Maar…’
‘Dus u komt haar nog wel tegen, denkt u?’ ‘Heb ik dat gezegd? Nee,
ik ben bang van niet. Luister, u bent op het verkeerde adres en ik
zou het op prijs stellen als…’ ‘Prima, prima, ik ga al. Ik begrijp
dat het wat vreemd overkomt allemaal. Maar,’ en hierbij keek hij
haar bewust even aan, ‘ik heb de beste bedoelingen.’
Argeloos, ongeveinsd, keek ze terug en juist dáárom wilde hij in-
eens verdwijnen, weg, dit huis uit, naar het trapgat, naar buiten.
En als het gekund had uit zijn apenpak, dat toch aan niemand viel
uit te leggen.
‘Vielen Dank,’ hoorde hij zichzelf nog mompelen, al driftig
afda-
lend. Naar wat? Naar buiten, waar het herfst was, verdammt
noch- mal, met rottende, stinkende bladeren, met gaten
erin. Alles leek te
rotten, bah. Waarom moest hij dit ook doen? Waarom dééd hij
dit?
Westerbork Girl 28-08-2008 08:37
Pagina Het was duidelijk. Ze kon maar op één plek zitten. Op dat
adres waar ze beweerd hadden Hanschje niet eens te kennen: dat was
verdacht.
Ach, wat een onzin ook, ze kon overal zitten, overal en nergens,
misschien niet eens in het druilerige Amsterdam. Hij moest maar
afwachten of er überhaupt een reactie kwam op een van zijn brief-
jes.
Wat als ik haar niet vind?
Zo akelig, die koude wind onder zijn cape. Hij knoopte hem dicht.
Echt blij had hun Oostenrijkse reproductie-Venus nooit ge- keken,
herinnerde Hans zich nu. Al blies de een of andere krullen- bol,
een mannelijke engel met nóg een vrouw aan zijn arm, haar
letterlijk het leven in: haarscherp zag hij de prent nu voor zich.
Een of ander beter gekleed personage aan de andere kant van haar
schelp – haar podium – reikte Venus behulpzaam een cape aan; een
mooiere dan hij zelf droeg. En de liefdesgodin, bloot, voor ie-
dereen te kijk, staarde weemoedig voor zich uit.
Westerbork Girl 28-08-2008 08:37
Pagina 9
Teruggekeerd op het moorddadige pensionbed, slap kussen in de rug,
schreef Rob met een bij de innemende receptioniste geleende vulpen
een brief aan ‘Mejuffrouw Van Reeden’. In krulletters, met veel
leestekens.
Rug, rug, rug, rug… pokkenwind precies in m’n gezicht. Rug, rug…
rot-
koffers… rug… hoe zal ze d’r uitzien? Pffft. Ha, een
tegenligger! ‘Hé,
zijn er controles op de weg naar Utrecht?’
‘Neen!’
Rug, rug…’t zal d’r verdomme aan niets ontbreken! Rug, rug…
gek,
ik kan ’r niet vergeten. Knal, krak, ketting gebroken. Pestding.
‘Hallo,
hoe lang nog te lopen naar een reparateur?’
‘Drie kwartier.’
Sjok, sjok, sjok, sjok. Idioot, vrouwen genoeg op de
wereld.
Hij sabbelde op de vulpen en veegde hem weer droog; het ding was
niet van hem. Jarenlang al correspondeerde hij met Hannah; dan
meer, dan minder, de laatste tijd eigenlijk nauwelijks meer. Met
Hansje had hij nooit één brief gewisseld. Dat zat gewoon niet in
hun patroon. Hun patroon was eerder lijfelijk: elkaar zien, met de
ogen verslinden, of met meer dan alleen hun ogen, al ging dat nu
even niet. Nog niet. Hij klopte het slappe kussen op en ging er
eens goed voor zitten.
Een brief sturen naar de Cliostraat lag niet voor de hand. Hij
mocht de familie die Hansje zo dapper opving, midden in haar ou- de
buurt, niet onnodig angst aanjagen. Zeist lag verder weg, dat zat
wel snor. Bovendien kon hij Hansje toch elk moment bezoeken, even
snel, tussen de bedrijven door.
Nu even doorpennen. Niet de draad kwijtraken.
Westerbork Girl 28-08-2008 08:37
Pagina Sjok, sjok. Mooi, die vage aftekening van de toren van
Nijenrode… net
een luchtkasteel… die ronde poort lijkt net een groot, donker
oog… don-
ker oog… sjok, sjok… groot donker oog… Godver!!!
Tralalala… zo, beter een liedje galmen… diavolo, diavolo,
diavolo…
wel allejú!!! Ha, gelukkig: STALLING. ‘Tot één uur wachten,
meneer.’
Lekker om zich even – schriftelijk – te laten gaan. Eigenlijk had
hij Hannah zijn gedichten willen laten lezen, maar het was er niet
meer van gekomen; hij had er geen tijd voor gehad. Hoe kon hij nou
ooit die clandestiene bundel uitbrengen? Vrijwel meteen had hij
weer terug gemoeten naar Amsterdam, toch ook wel opgelucht. Daarom
nu maar een brief waarop hij extra zijn best deed. De woorden
kwamen vanzelf.
1.15… Rug, rug, rug, rug… even de koffer afgeven… d’r snoet
kijken als ze
de lekkernijen ziet; dan gauw weg, dan ’t andere werk… rug, rug…
En
het leven is heus niet zo kwaaaaad, als je de kunst maar
verstaaaaat…
Lukraak tekende hij er muzieknoten bij. Lekker vrolijk. Zo moest
hij doorgaan.
Krak, krak, krak, krak… fijn, die wind zo pal in mijn gezicht…
krak,
krak… om je rot te lachen, dat nieuwe krakende kettingwiel…
krak,
krak… die zware koffer is goed voor m’n spieren… krak, krak… wat
zag
ze er móórd uit. Krak, krak, ze is er in alle opzichten op
vooruitgegaan…
krak, krak… haar figuurtje is weer net zo kinderlijk slank als
vroeger…
krak, krak… snoetje om te zoenen… krak… heb ik ook gedaan…
krak…
Dat vindt ze leuk. Hij moest even gaan verzitten, zijn billen
sliepen van het stilzitten, dat had hij weer.
Krak, krak… alleen haar ogen zijn veranderd… inniger. Krak…
vrouwe-
lijker… krak… gevoeliger… krak… niet zo koud meer…krak…
eigenaar-
dig, ogen vervormen toch nooit, zoals ze zelf ook zei?
Koude ogen, dat was toen ze had vermoed dat er een ander was, maar
goed. Zijn vingers tintelden, hij was op dreef, zoals soms,