17
Vrijdag 23 juli 2010
‘Connie.’
Doe nou maar niet net of je blij bent me te zien. Als je straks hoort wat ik je te zeggen heb, ben je niet meer zo blij.
‘Fijn dat je er bent.’ Hij is je man niet. Hij is een vreemde. Dit is een zakelijk gesprek.
Ik wil Kit een menukaart aanreiken, maar hij duwt hem weg. Hij ruikt naar bier. We zijn in het restaurant van de Doubletree by Hilton Garden House. Het hotel van Selina Gane, en nu ook dat van mij. Ik heb een uur geleden ingecheckt.
‘Geen trek?’ vraag ik. ‘Ik ook niet.’ Zonde. Het eten is hier waarschijnlijk prima. De limegroen- en paarsfluwelen bekleding ziet er duur uit. Het doet me denken aan de jurk van de dode vrouw; precies dezelfde kleuren.
Ik leg de menukaarten op tafel en schenk water voor ons in.
‘Geen spelletjes spelen,’ zegt Kit. ‘Wat doen we hier?’ Hij staat nog, klaar om op de vlucht te slaan, niet bereid een gesprek met mij te beginnen als hij niet weet wat het onderwerp is.
‘Ik logeer hier.’ Ik vertel hem niet dat Selina Gane hier ook logeert. Maar dat weet hij misschien allang.
‘Je...’ Zijn ademhaling versnelt, alsof hij aan het hardlopen is. Ik vraag me af of hij overweegt te ontsnappen. Hoe zwaar valt het hem om te blijven staan waar hij staat? ‘Je loopt om onverklaarbare redenen weg van je eigen verjaardagsfeestje...’
‘Het verjaardagsfeestje was de verklaring. Dat, en die jurk die jij voor me hebt gekocht.’
‘Ik zweer het, Con...’
‘Laat maar,’ zeg ik. ‘Het kan me niet schelen. Ik wil het ergens anders over hebben. Ga zitten. Zit.’
Met tegenzin zakt hij in de stoel tegenover me. Ik heb nog nooit iemand tegenover me gehad die er zo gespannen bij zat – schouders opgetrokken, strakgespannen kaak, rood gezicht. ‘We moeten het over het werk hebben,’ zegt hij.
‘Toe maar.’ Dit is immers een zakelijk gesprek. Je kunt je man niet voor een zakelijk gesprek uitnodigen en vervolgens zeggen dat het niet over het werk mag gaan.
‘Jij bent zakelijk en financieel directeur van Nulli. Jij bepaalt de strategie, en de planning... Jij zorgt ervoor dat iedereen betaald krijgt. Ik kan me het schompes werken, en de mensen van mijn team ook, maar dat is allemaal verspilde moeite als jij jouw werk niet doet.’
‘Mee eens,’ zeg ik.
‘Als jij er niet bovenop zit, blijft Nulli niet overeind.’
‘En jij denkt dat ik er niet bovenop zit?’
‘Jij denkt van wel?’
‘De laatste tijd niet, nee,’ geef ik toe. ‘Niet sinds ik het lijk van die vrouw op Roundthehouses heb gezien. Maar dat is nog geen week geleden. Het bedrijf zal heus niet instorten als ik een week de administratie laat versloffen. En bovendien is het allemaal niet relevant. Het lijkt me onwaarschijnlijk dat Nulli volgend jaar nog bestaat.’
De kleur trekt weg uit Kits gezicht. ‘Waar heb je het over?’
‘Je bent slim en je bent doelgericht,’ zeg ik opgewekt, want ik heb besloten dat ik hem enige compensatie moet bieden voor het verlies van zowel zijn vrouw als zijn bedrijf. ‘Je begint weer een nieuw bedrijf, zonder mij, en dat doe je ongetwijfeld weer heel erg goed.’
Kits mond begint te bewegen – willekeurige samentrekkingen, ongecoördineerd. Hij kan niet geloven dat dit hem overkomt. Ik weet precies hoe hij zich voelt.
‘Hoe durf je...?’
Het spijt me. Ik hou niet minder van jou dan vóór dit alles. Ik vertrouw je minder, ik mag je minder, ik ben bereid je pijn te doen, maar de liefde is niet veranderd. Dat had ik niet voor mogelijk gehouden – jij wel, Kit?
Ik weersta de drang om hem antwoord te geven, want ik weet dat het niets uitmaakt.
‘Hoe durf jij hier doodleuk te verkondigen dat je van plan bent om alles wat wij hebben te vernietigen?’ Kits stem klinkt hol, schor. ‘Ons huwelijk, ons bedrijf...’
‘Ik wil dat je iets leest.’ Ik haal de brief uit mijn tas en schuif hem over tafel. ‘Ik wil dat jij dit hebt gezien voordat Selina Gane hem te zien krijgt. Als jij hem hebt goedgekeurd, zal ik hem onder haar deur door schuiven. Ze logeert hier ook. Wist je dat?’
Kit schudt langzaam zijn hoofd, en staart met wijd open ogen naar mijn handgeschreven woorden.
Ik had verwacht dat het moeilijk zou worden, maar het schrijven van deze brief ging me vlot af. Ik ging er voor het gemak vanuit dat Selina Gane onschuldig was, en heb haar alles uitgelegd, althans, voor zover ik het uit kon leggen: dat ik haar adres in Kits gps vond, mijn verdenkingen en angst, hoe ik daardoor bij haar huis heb staan posten en haar heb gevolgd en dat ik er achteraf beter aan had gedaan om haar direct aan te spreken. Dat zal ze willen als zij net zo bang en verbijsterd is als ik: een heldere brief met duidelijke uitleg en excuses, van de ene onschuldige persoon aan de andere.
Ik heb er niet lang over gepiekerd wat ik in de brief moest zetten en wat ik weg moest laten; ik ben gul geweest met informatie, en ik heb haar veel meer verteld dan ze hoeft te weten – zelfs dat ik ook in de Garden House logeer, al ligt mijn kamer ver bij de hare vandaan. ‘Het spijt me dat je het gevoel hebt dat ik je alweer stalk’, heb ik geschreven, ‘want dat doe ik echt niet. Ik heb dit hotel gekozen omdat ik de naam kende, omdat ik je hier heb gebeld. Idealiter zou ik zo tactvol zijn geweest om een ander hotel te nemen, maar ik ben uitgeput en mijn energiemeter staat diep in het rood, dus dat heb ik niet gedaan.’
Op zijn kop herlees ik delen van de brief terwijl Kit hem doorneemt, en ik vind dat ik als heel normaal uit de verf kom. Als ik Selina Gane was, zou ik nu best een gesprek met mij willen.
Kit laat het papier op tafel vallen. Langzaam tilt hij zijn hoofd op, alsof hij het nauwelijks op kan brengen mij aan te kijken.
‘En?’ vraag ik.
‘Je biedt aan om haar huis te kopen.’
‘Ja.’
‘Ben je gek geworden? Nog gekker dan je al was? Je biedt de vraagprijs – 1,2 miljoen pond. Dat kun jij helemaal niet...’
‘Je loopt achter,’ zeg ik. ‘Vanaf vandaag is de vraagprijs een miljoen. Ze moet wel heel graag van het huis af willen als ze de prijs al binnen een week verlaagt, denk je ook niet?’
Kit legt zijn hoofd in zijn handen. ‘Dus jij biedt haar meer geld, terwijl zij minder vraagt – geld dat jij niet hebt en dat je ook niet kunt lenen. Ik begrijp het niet, Connie. Leg het me alsjeblieft uit.’
‘Leg jij het mij maar uit,’ zeg ik afgemeten. ‘Het enige wat ik nu nog wil is de waarheid weten. Het maakt me niet uit wat die waarheid is. Dat meen ik echt. Hoe erg het ook is, en zelfs als het nog erger is dan ik al vreesde. Ons huwelijk kan me niets meer schelen...’
‘Dank je.’
‘...het maakt me niet uit of jij iemand hebt vermoord – alleen of met hulp van Selina Gane. Ik ga zelfs niet naar de politie – zo weinig maakt het me dus uit. De enige die me nu nog wat kan schelen ben ik zelf – het gaat om mijn behoefte om te weten wat er precies is gebeurd met mijn leven.’
‘Hou op.’
‘Het spijt me dat je boos bent,’ zeg ik. ‘Als je maar weet dat dit helemaal niet moeilijk hoeft te zijn: je hoeft het me alleen maar te vertellen. Vertel me wat er aan de hand is, Kit. Dan hoef ik deze brief niet bij Selina Gane onder de deur door te schuiven...’
‘Connie.’ Hij grijpt mijn hand over tafel.
‘Vertel het me!’
Ik zie iets veranderen in zijn ogen: angst, oplettendheid, berekening. Maar het meest angst, denk ik. ‘O god, Con... ik weet niet hoe...’
Ik wacht en ben bang een spier te verroeren; straks verandert hij weer van gedachten. Krijg ik nu eindelijk de waarheid te horen?
‘Hoe kan ik je nu toch overtuigen?’ zegt hij met hardere stem. ‘Ik kan niets meer verzinnen. Ik heb niets gedaan.’
Nee. Je hebt het je niet ingebeeld. Er was een kans, en die is nu vervlogen. Hij heeft ervoor gekozen hem niet te pakken.
‘Je gelooft me niet, hè?’ zegt hij.
‘Nee, ik geloof je niet.’ De peilloze zwaarte vanbinnen is zo overweldigend dat ik een paar tellen niets kan zeggen. Wat verwachtte je dan, een volledige bekentenis? ‘Goed,’ zeg ik uiteindelijk. ‘Als jij me de waarheid niet wilt vertellen, moet ik er zelf maar achter zien te komen. Derhalve heb ik deze brief geschreven.’
‘Derhalve?’ Kits lach schokt me. Hoe kan zo’n korte klank zo veel woede in zich bergen? ‘Sorry, maar impliceer je daarmee een logisch verband? Hoe kunnen het delen van al onze ellende met een onbekende en het aanbod een huis te kopen dat jij je niet kunt veroorloven je dichter bij de waarheid brengen?’
‘Misschien kan dat ook wel helemaal niet.’
‘Wat denk je hier dan mee te bereiken?’ Hij slaat met zijn vlakke hand op de brief.
‘Waarschijnlijk niets. Ik doe het niet omdat ik denk dat het zo’n briljant plan is dat absoluut gaat werken.’ Als ik niet zo ontzettend moe was, zou ik beter mijn best doen om hem in te laten zien hoe ver ik de afgelopen zes dagen ben afgedreven van de wereld van de trefzekere plannen en de positieve opties. ‘Ik doe het omdat dit het enige idee is wat ik kon bedenken – de enige manier waarop ik denk verder te kunnen komen, nu de politie heeft gezegd dat ze niets meer doen.’
Er komt een ober onze kant op. Kit steekt zijn hand op om hem tegen te houden, als een verkeersagent die het verkeer regelt. ‘We hoeven niets, we willen met rust gelaten worden,’ zegt hij bits. Een paar zakenlui aan een ander tafeltje draaien zich om en staren ons aan. Een van hen trekt zijn wenkbrauwen op.
‘Er zijn twee dingen waar ik zeker van ben,’ zeg ik kalm, en ik hou me aan mijn oorspronkelijke script. ‘Bentley Grove stond als “thuis” in jouw gps. Er is daar een vrouw vermoord, in de zitkamer. Ik kan die twee dingen niet verklaren. Jij beweert dat jij ze ook niet kunt verklaren. Dus. Als ik achter de waarheid wil komen, moet ik heel wat meer over dat huis te weten zien te komen dan ik nu weet.’ Ik haal mijn schouders op. ‘En het kopen is het enige plan wat ik kon verzinnen. Je hoeft me echt niet te vertellen dat dat waarschijnlijk nergens op uit gaat lopen – dat weet ik al. Maar ik weet ook dat je allerlei dingen over een huis te weten komt, als je van plan bent het te kopen, waar je anders nooit achter zou komen: de muffe geur in een gangkast, een kluis onder de planken in de slaapkamer...’
‘Connie, jij kunt je dat huis aan Bentley Grove niet veroorloven.’
‘Jawel. Althans: wij kunnen het ons wel veroorloven. Ik heb jouw hulp nodig, en jij gaat me die hulp geven. Zo niet, dan start ik morgen de echtscheidingsprocedure. Of maandag – zo snel als maar kan. En ik loop ook weg bij Nulli zonder nog een poot uit te steken en ik zal weigeren om aan jou mijn helft van de zaak te verkopen. Ik word je ergste nachtmerrie: een partner met gelijke aandelen die niets bijdraagt. Ik weet precies hoe ik jouw leven tot een hel kan maken en Nulli te gronde kan richten. Als je denkt dat ik dat nooit zou doen, bega je een fout.’
Ik heb nog nooit zo’n harde stilte gehoord. Andere mensen in het restaurant zitten te praten – ik zie hun monden bewegen – maar hun geluid wordt gesmoord door de enorme zwarte leegte in mijn hoofd en Kits woordeloze afgrijzen.
Er gaan twee of drie minuten voorbij, en we zitten als bevroren op onze plek. Dan zegt Kit: ‘Wat ben jij voor iemand geworden?’
‘Iemand die opkomt voor zichzelf,’ antwoord ik. ‘En, ga je me helpen?’
‘Hoe?’
‘Je hoeft alleen maar wat formulieren te tekenen als ik je daartoe de opdracht geef.’
‘En je gaat me niet vertellen wat dit geniale financiële plan verder behelst?’
Wat kan het voor kwaad het hem te vertellen?
Ik neem een slok water en ben ineens heel nerveus; alsof ik mijn cijfer van wiskunde terugkrijg. ‘Zoals de zaken nu liggen heb jij gelijk – we kunnen ons Bentley Grove 11 niet veroorloven. We zullen ons huis moeten verkopen – en dat staat nog niet eens te koop. Zelfs al zouden we het morgen op de markt doen, dan nog is het niet waarschijnlijk dat we op tijd een koper vinden. En nu de verkoopprijs van Bentley Grove is gedaald naar een miljoen is dat binnen een paar dagen verkocht. Het wordt als koopje gebracht – een lagere prijs voor een snelle deal. En het staat in een van de beste buurten van Cambridge. Ik gok dat ze maandagmiddag al een koper hebben en de zaak beklonken wordt.’
‘Mag ik misschien wat realisme toevoegen aan deze fantasie?’ zegt Kit. ‘Zelfs al kunnen we ergens een koper vandaan toveren, dan nog krijgen we hooguit drie ton voor Mellers. Dus dan kunnen we ons het huis nog steeds niet veroorloven.’
‘Met ons inkomen en de winst van Nulli kunnen we een hypotheek krijgen van ergens tussen de acht en de negen ton, denk ik. Niet bij Halifax of NatWest...’
‘Bij wie dan wel?’
‘Er zijn zat banken die ons een smak geld willen lenen als wij onze zakelijke en privérekeningen via hen laten lopen. Wij zijn precies het soort klanten dat zij graag binnenhalen. Ga maar na wat Nulli de afgelopen twee jaar voor winst heeft gemaakt – de cijfers zijn geëxplodeerd. Ik moet de winstprognoses voor dit jaar en komend jaar een beetje aandikken, zodat de bank de cijfers ziet en denkt: geweldig, geen risico. Maar dat is niet zo moeilijk. De bank krijgt Nulli en Bentley Grove 11 als onderpand – ik zou niet weten waarom ze niet met ons in zee zouden willen.’
Kit zegt niets. Hij luistert in elk geval. Ik wist niet zeker of hij dat wel zou doen. Ik dacht dat ik tegen een lege limegroene stoel aan had moeten praten.
‘Je hebt de brief gelezen,’ zeg ik rustig, en ik werk mijn vooraf bedachte speech af. ‘Je hebt gezien dat ik Selina Gane 1,2 miljoen bied, de oorspronkelijke vraagprijs. Daar heb ik twee redenen voor. Ten eerste: ze wil mij niet zien of spreken. Twee ton waar ze niet op rekende brengt daar misschien verandering in. Ten tweede: als bekend wordt dat Bentley Grove 11 voor een miljoen weg mag, zal dat zo veel belangstelling genereren dat mensen waarschijnlijk tegen elkaar op gaan bieden. En als dat gebeurt, zal de prijs weer stijgen. Dat weet Selina Gane ook best, tenzij het een naïeve muts is. Dus als ik een kansrijk bod wil neerleggen, moet ik ervan uitgaan dat de vraag de prijs op zal stuwen. En realistisch gesproken denk ik dat het hoogste bod ergens in de buurt van de 1,1 miljoen zal uitvallen.’
‘Waarom bied je dat dan niet?’ vraagt Kit ijzig. Ik hou me voor dat dit vooruitgang is: hij overweegt de mogelijkheden. Stelt zinnige vragen.
‘Daar heb ik over nagedacht,’ zeg ik tegen hem. ‘Maar de combinatie van Selina Gane’s antipathie jegens mij en de mogelijkheid dat ze uiteindelijk toch wel 1,1 miljoen vangt, zou kunnen betekenen dat ze zegt dat ik de boom in kan. En ze zou wel gek zijn een bod van 1,2 af te slaan – ik zou niet weten waarom ze dat zou doen.’
En zij weet dingen over dat huis die verder niemand weet – ze weet precies wat er is verborgen en wat eruit is verdwenen. Wat er ooit was en wat is weggenomen. Het lijk van een vrouw, de dodemansknop...
Ik zou Lancing Damisz kunnen bellen onder een valse naam, en vragen of Lorraine Turner me rond wil leiden door Bentley Grove 11, maar wat heeft dat voor zin? Zelfs een goed geïnformeerde makelaar weet maar een fractie van wat de eigenaar allemaal weet.
Een bod van meer dan een miljoen pond lijkt meer een goede manier om haar over te halen met mij te praten.
‘Hoor je zelf wel wat je allemaal zegt?’ bijt Kit me toe en hij leunt over tafel alsof het me op andere gedachten zal brengen als hij dichter bij me in de buurt is. ‘Ze zou wel gek zijn een bod van 1,2 af te slaan? Jij bent gek als je dat biedt! Zelfs al konden we 9 ton lenen bij een of andere vage bank...’
‘Hoe moeten we dan de aflossing betalen?’ Ik heb al zijn vragen voorzien, al zijn mogelijke bezwaren. ‘Ik heb wat ruwe berekeningen gemaakt. Als we alleen rente betalen en niet aflossen, en als we er negentig procent van onze salarissen en al ons spaargeld in stoppen, kunnen we het twee tot drie jaar uitzingen, afhankelijk van een aantal factoren. Daarna weet ik het niet. Misschien zijn we dan wel rijk van een nieuw bedrijf dat jij hebt opgestart, of...’
Nee. Stop.
Ik had mezelf beloofd dat ik niet zou liegen om dit makkelijker te maken voor Kit of mezelf.
Er komt geen nieuw bedrijf. ‘Wij’ bestaan niet meer.
‘Als we de rente niet meer kunnen opbrengen, zal de bank Bentley Grove verkopen,’ zeg ik tegen Kit. ‘Dat is onvermijdelijk, en daar maak ik me geen zorgen om. Als ik over twee jaar nog steeds niet heb gevonden wat ik wil weten, is de kans groot dat ik er nooit achter kom. Tegen die tijd moet ik de moed misschien maar opgeven.’
‘Je komt met een plan terwijl je weet dat het tot ons faillissement gaat leiden?’
‘Het heeft geen zin om geld te hebben als je niet bereid bent het uit te geven aan dingen die ertoe doen. Ik ga ervan uit dat de overheid me wel ergens onderdak biedt – een kamer in een pension, een huurflatje, een uitkering, als ik letterlijk geen cent meer heb. Ik kom heus niet om van de honger.’
‘Je cijfers kloppen niet,’ zegt Kit met een triomfantelijke sneer. Hij zou beter moeten weten. Wanneer kloppen mijn cijfers ooit niet? Er borrelt hysterie in me op. Mijn leven mag dan naar de knoppen gaan, maar mijn boekhoudtalent is nog volledig intact. Jippie! ‘Je hebt het erover dat we 9 ton lenen terwijl je in deze brief 1,2 miljoen biedt.’ Kit slaat met de rug van zijn hand tegen de brief. ‘Waar komt die andere 3 ton dan vandaan?’
‘Uit de verkoop van Melrose Cottage,’ antwoord ik. ‘Je had het over het toveren van een koper? Dat is precies wat ik heb gedaan. Een koper die ons zeker niet in de steek laat, zodat wij meteen een deal kunnen sluiten met Selina Gane en we ons daar ook aan kunnen houden.’
‘Wie dan? Je lult uit je nek! Je hebt helemaal geen tijd gehad om een koper te zoeken. Het huis staat niet eens te koop! Je pa en ma gaan je heus niet helpen jezelf financieel kapot te maken, dat lijkt me duidelijk – die zouden allebei tegelijk een hartverzakking krijgen als ze hoorden wat ik net heb aangehoord. Fran en Anton hebben geen geld. Dus wie is je koper, Connie? Jij spoort echt niet!’
‘We verkopen Melrose Cottage aan onszelf. Aan Nulli.’
Geen reactie.
Ik ga verder. ‘Nulli heeft nu iets van honderdvijftigduizend pond op de rekening staan. Wettelijk gezien staat het los van jou en mij, ook al zijn wij de eigenaren. Het bedrijf kan zelfstandig geld lenen. Dus het zit zo: Nulli koopt Melrose voor drie ton. Ik weet niet, misschien kan het zelfs voor ietsje meer – laten we zeggen drie twintig of drieënhalve ton. Ja, ik denk dat Nulli zo onder de indruk zal zijn van ons super-de-luxe interieur dat het graag een halve ton extra neerlegt om eventuele mededingers af te weren. We vertellen de taxateur dat de koper en verkoper deze prijs overeen zijn gekomen en die zal daar heus geen vragen bij stellen – drieënhalve ton is geen rare prijs voor ons huis, met al dat werk dat we erin gestoken hebben.’
‘Dat ik erin gestoken heb,’ mompelt Kit.
Ik ga er niet tegenin. Hij heeft een punt. ‘Nulli betaalt een ton aan Melrose en leent de rest bij,’ zeg ik. ‘De overige vijftigduizend op de zakelijke rekening is voor de overdrachtsbelasting en dat soort zaken – en misschien is er zelfs nog genoeg over om de salarissen mee te betalen.’ Je moet lachen, hè Kit? Als je niet lacht, moet je straks nog huilen. ‘Zodra Nulli eigenaar is van Melrose, zetten we het te koop. Het is vast zo verkocht. Iemand met wie ik nog op school heb gezeten, of een van de kennissen van pa en ma die kleiner willen wonen nu de kinderen de deur uit zijn. Ondertussen hebben wij cash uit de verkoop van ons huis – namelijk drieënhalve ton. Daarmee doen we een aanbetaling op Bentley Grove 11, en de rest lenen we bij. Nee,’ zeg ik. ‘Sorry. We betalen twee negentig aan, en we lenen drie ton. De zestig die we overhebben van de verkoop van Melrose gaat op aan overdrachtsbelasting, want dat zal een gigantisch bedrag zijn, en verdere juridische kosten. Zodra Melrose is verkocht aan een echte koper, krijgt Nulli twee negentig terug, en verliezen we dus maar zestigduizend. Trouwens, het is niet eens echt verlies, want wij zijn Nulli – en wij hebben die zestigduizend dan al gebruikt. Het is dus ook nog eens een geniale manier om belastingvrij een hele hoop geld uit het bedrijf vrij te krijgen.’
Kit zegt niets. Hij knippert niet eens met zijn ogen. Misschien is hij wel dood; heb ik voor zo’n shock gezorgd dat hij het leven heeft gelaten.
‘Eerst dacht ik dat Nulli Bentley Grove zou kunnen kopen, maar dat gaat niet,’ zeg ik. ‘Ik moet er namelijk in trekken en er echt gaan wonen – als ik dat niet doe, kom ik nog niets aan de weet. Als Nulli eigenaar is van het huis en ik woon er, wordt het door de belastingdienst gezien als beloning in natura, en dan is het belastbaar. Bovendien zou een bank niet half zoveel willen lenen als aan ons, en rekenen ze ook nog eens twee keer zoveel rente – de rente voor zakelijke leningen is veel hoger dan die voor persoonlijke hypotheken. Dus zo is het perfect geregeld. Nulli koopt Melrose, waar we niet meer in wonen, zodat we er geen belasting over hoeven te betalen – het is een investering. Dan houden we bij de bank een lulpraatje dat we overwegen om het te verhuren.’
‘Hou je mond!’ blaft Kit. ‘Ik wil er niets meer over horen, dus... hou alsjeblieft je mond.’
Gehoorzaam wacht ik zwijgend tot hij er klaar voor is om gehakt van me te maken. Kit is geen impulsieve man. Hij wil zijn aanval goed voorbereiden.
Iedereen in het restaurant kijkt stiekem naar ons. Ik overweeg om te zeggen: Doe vooral geen moeite. Het kan ons allang niets meer schelen wat anderen van ons denken.
Ineens heb ik ongelofelijk veel trek in een kir royale. Dit is echt een plek om kir royale te drinken. Ik zou ook niet weten wat je hier anders moet drinken, in deze limegroen- met paarsfluwelen ruimte met het gedempte licht en uitzicht op de rivier.
Ik kan niet vragen om een kir royale. Dat zou niet netjes zijn. Ongepast. Gekke Connie.
‘Heb jij enig idee hoe krankzinnig dit is?’ zegt Kit na een paar minuten. Hij fluistert; misschien kan het hem nog wel schelen wat voor indruk hij maakt, zelfs nu. Ik breng mezelf in herinnering dat ik niets van hem weet, niets wat ertoe doet. ‘“Wij hebben die zestigduizend dan al gebruikt”, zeg je, alsof wij winst maken! Jippie, wij hebben die zestigduizend dan al gebruikt – hoera! We hebben het gebruikt om een huis te kopen dat we binnen twee jaar kwijtraken omdat we het ons niet kunnen veroorloven. En Nulli. Terwijl we er zo lang over hebben gedaan om dat op te bouwen en er al onze energie in hebben gestopt – Nulli gaat ook naar de haaien. Tegen de tijd dat de verkoop van Melrose Cottage aan een echte koper rond is, hebben we de mensen twee, drie maanden niet kunnen betalen.’
‘Je hebt gelijk,’ val ik hem in de rede. ‘Nulli moet bijna zeker worden opgeofferd. En we raken allebei de huizen kwijt. Zowel Melrose Cottage als Bentley Grove 11. Maar als de bank Bentley Grove opeist, zit er misschien wel wat overwaarde in, afhankelijk van de verkoopprijs die de bank weet te realiseren. En als Nulli Melrose verkoopt, maakt het niet uit of het op dat moment al tegen een faillissement aan zit: dan zijn die drie ton van ons. Min de kosten die met het faillissement gepaard gaan.’
‘Dan hebben we dus helemaal niets meer,’ zegt Kit met loodzware stem. ‘Dat is het enige wat alle mensen die failliet gaan met elkaar gemeen hebben. Denk goddomme eens na, mens.’
‘Volgens mij ben jij te pessimistisch,’ zeg ik. ‘We halen er best nog iets uit. Je moet niet vergeten dat er twee huizen zijn om geld uit te genereren.’ Tijd om goedgeefs te doen. Hou hem een worst voor. ‘Jij mag het allemaal hebben,’ zeg ik. ‘Alles wat we aan het eind van de rit nog overhebben. Ik meende wat ik zei: het kan mij niet schelen als ik uiteindelijk berooid en dakloos ben.’ Een stemmetje in mijn hoofd – waarschijnlijk dat van mijn moeder – zegt: ‘Dat kun je nu wel zeggen, maar het zou je wel iets moeten schelen!’
Maar het boeit me echt niet.
‘Ik moet weten wat de waarheid is,’ zeg ik tegen Kit. ‘Ik kom er misschien nooit achter, maar als ik erachter kom, is dit de enige manier. Dit plan is de eerste stap op weg naar de antwoorden op mijn vragen.’
1,2 miljoen pond. Het duurste antwoord in de wereldgeschiedenis.
‘En als ik weiger, vraag jij de scheiding aan?’
Ik knik.
‘Wat gebeurt er met ons huwelijk als ik ja zeg?’
‘Dat hangt ervan af. Als ik achter de waarheid kom, en de waarheid is dat jij geen leugenaar bent, geen moordenaar...’ Ik haal mijn schouders op. ‘Misschien is er dan nog een weg terug, maar...’ Ik zwijg. Het is niet eerlijk om hem valse hoop te bieden, ook al zou het mij nu helpen. ‘Ik denk dat ons huwelijk waarschijnlijk hoe dan ook voorbij is,’ zeg ik.
‘Dan lijkt het me duidelijk.’ Kit glimlacht flauw. ‘Als ik kan kiezen tussen de vrouw kwijtraken van wie ik hou, of haar misschien kwijtraken, dan kies ik voor dat laatste.’ Hij staat op. ‘Ik teken alles wat ik moet tekenen. Je zegt het maar. Je weet waar ik te bereiken ben.’