9
Het was inmiddels half twee en voor zover ik me kon herinneren had ik nog niet geluncht. Ik reed de parkeerplaats van een hamburgertent op en ging naar binnen. Ik had mijn bestelling in de mond van een clown kunnen schreeuwen en het spul al rijdende in de auto kunnen opeten, maar ik wilde laten zien dat ik stijl had. Ik verslond een cheeseburger, frietjes en een Coke voor één dollar zeventig en stond in krap zeven minuten weer op straat.
Het huis waar Leonard Grice zou logeren, was gelegen in een armoedig buurtje vlak langs de autoweg, een groep huizen met bochtige straatjes die naar de staten waren vernoemd, te beginnen met die van de oostkust. Ik hobbelde door de Maine-, Massachusetts-, New York- en Rhode Island-straat en kwam vast te zitten in lastige doodlopende straten, waar Vermont en New Jersey in het niets bleken te eindigen. Het leek erop, dat het constructiebedrijf tot aan Colorado Avenue was gekomen en dat toen het geld was opgeraakt of dat de aardrijkskundige kennis van de mensen niet verder reikte. Er lag een lang stuk terrein braak waarin op gezette afstanden stokken waren gestoken met een witte lap eraan om aan te geven welke stukken land nog niet verkocht waren.
De meeste huizen waren opgetrokken in de jaren vijftig. De bomen waren geweldig gegroeid en te groot geworden voor de tuintjes. De huizen hadden om en om bleekroze en bleekgroen pleisterwerk en leken op elkaar als een hele rij broden op de plank bij de bakker. Ze hadden allemaal zwarte leistenen daken, alsof er in de huurt een vulkaanuitbarsting was geweest die een fijne asregen over de huizen had uitgestort. Het hele stuk leek gedomineerd te worden door garages met wijdopen gesperde bekken en ik werd getrakteerd op rommelige inkijkjes, garages vol tuinspullen, tenten, speelgoed, gereedschap, stoffige koffers, weggezette koelkasten. Er waren opvallend weinig auto's te zien en de indruk die ik kreeg was die van een dorp dat na de een of andere natuurramp door de bewoners was verlaten. Misschien was er een besmettelijke ziekte uitgebroken of giftig afval aan de oppervlakte gekomen, dat alle honden en katten had gedood en gaten in kindervoetjes had gebrand. Op de kruising tussen Maryland en Virginia sloeg ik rechtsaf.
Op Carolina hadden enkele ondernemende geesten hun huis aan de voorkant versierd met veldkeien of planken van cederhout. Andere hadden gekozen voor een oosters effect: latwerk van triplex waarin geometrische vormen uitgezaagd waren die de indruk van iets Chinees moesten wekken en opkrullende dakpunten volgens de pagode-look uit de jaren vijftig. Vergeleken met meer recente straten in de buitenwijken van Santa Teresa, zagen deze huizen er armoedig uit en het bewijs van de al te goedkope architectuur was naar boven komen drijven als kippenvet in zelfgemaakte soep. Er zaten barsten in het stucwerk, blinden van ramen hingen scheef. Het vernis op de voordeuren bladderde er met repen tegelijk af. Zelfs de gordijnen waren slecht opgehangen en ik stelde me voor hoe in de badkamers het pleisterwerk eraf brokkelde en de kranen muurvast zaten van de roest.
De Howe's hadden het gazon aan de voorkant ingeruild voor een rotstuin en waarschijnlijk hadden ze het weerbarstige gras begraven onder tonnen zand en dat afgedekt met gravel van een lichtpaarse en groene kleur. Ik zag nog een stuk zwart plastic 'stro' rond de hoek uitsteken op de plek waar men had geprobeerd het onkruid uit te roeien. Het duingras had de uitdaging aangenomen en groeide stiekem gestaag door het gravel heen. Tussen de kruipplanten hadden ze een vogelbadje weggestopt en een betonnen eekhoorn kwam uit de cactus tevoorschijn als een voor eeuwig versteende optimist. Ik twijfelde eraan of er in de buurt wel een levende eekhoorn zat.
Ik parkeerde de auto en liep naar het huis en nam het clipbord mee, dat ik altijd op de achterbank laat liggen. De deur van de garage van de Howe's was dicht, waardoor het huis opgeruimd en onbewoond leek. De lange, lage lijn van het portiek was niet goed te zien door de klimop, pittoresk maar in staat, wist ik, om het dak los te wrikken. De gordijnen waren dicht. Ik belde aan, maar er klonk geen geruststellend ding-dong binnen. Er ging een minuut voorbij. Ik klopte.
De vrouw die aan de deur kwam deed terughoudend en haar fletse ogen zochten aarzelend mijn gezicht.
'Mevrouw Howe?'
'Ik ben mevrouw Howe,' zei ze.
Het klonk als les één van een plaat van een talencursus. Er zaten donkere kringen onder haar ogen en haar stem was zo droog en vlak als een cracker.
'Ik heb begrepen dat Leonard Grice hier logeert. Is dat juist?'
'Ja.'
Ik hield mijn clipbord omhoog. 'Ik ben van de verzekeringsmaatschappij en ik vroeg me af of ik hem even kan spreken.' Het is een godswonder dat hij nooit naar beneden komt om mijn tong uit te rukken vanwege alle leugens die ik vertel.
'Leonard is aan het rusten. Waarom komt u niet een andere keer terug.' Ze was bezig de deur dicht te doen.
'Het kost maar een minuutje,' zei ik snel. Ik stopte het clipbord in de kier. Zo kreeg ze de deur nooit dicht.
Ze was even stil. 'De dokter geeft hem nog steeds kalmerende middelen.' Deed niet zo ter zake maar was wel duidelijk.
'Ik begrijp het. Nou ja, ik wil hem natuurlijk niet storen, maar ik zou hem graag spreken, nu ik helemaal hierheen ben gereden.' Ik probeerde haar voor me in te nemen, maar dat mislukte blijkbaar.
Ze staarde me koppig aan en ik kon zien hoe ze langzaam rood werd. Ze gluurde naar opzij alsof ze een onzichtbare metgezel om advies vroeg. Opeens stapte ze achteruit en liet me het huis binnen met de houding van iemand die inwendig loopt te vloeken. Ze had dun grijs haar tot op de schouders, dat onderaan stevig naar binnen was gekruld. Ze een soort pony die ik niet meer gezien had sinds die films met June Allyson waarin ze zo vreselijk verliefd was en zo lang moest lijden. Mevrouw Howe droeg een eenvoudige witte bloes en een verstandig gekozen antracietgrijze wollen rok. Ze had geen taille meer, alles rechttoe rechtaan. Hoe komt het toch dat vrouwen op middelbare leeftijd een lichaam krijgen dat zwanger lijkt?
'Ik zal kijken of hij met u wil praten,' zei ze en verliet de kamer.
Ik wachtte bij de voordeur en wierp een vlugge blik op de armoedige katoenen vloerbedekking, de open haard van witgeverfde baksteen met een olieverfschilderij erboven van golven die stuk sloegen op de rotsen. Blijkbaar was ze van het schilderij uitgegaan voor de rest van de inrichting, want de bank en fauteuils waren bekleed met dezelfde intense tint turquoise en een stof die enigszins vochtig leek. Dit soort werk haatte ik, mezelf opdringen en toegang verschaffen tot iemands anders pijn en verdriet, zijn privacy schenden. Ik voelde me iemand die aan de deur ongewenste natuurencyclopedieën verkocht, compleet met de doos van nep-notenhout. Ik haatte ergens mezelf ook, omdat ik altijd mijn oordeel klaar had. Want wat wist ik nu eigenlijk van kapsels? Wat wist ik van golven die op rotsen stukslaan? Misschien drukte het turquoise wel precies datgene uit wat zij aan gevoel in de kamer had willen leggen.
Toen Leonard Grice verscheen, zonk de moed me in de schoenen. Hij zag er niet uit als een man die zijn vrouw heeft vermoord, hoezeer die theorie me ook aansprak. Hij was waarschijnlijk begin vijftig, maar hij bewoog zich als een oude man. Hij zag er niet slecht uit, maar zijn gezicht was bleek en hij had ingevallen wangen alsof hij de laatste tijd wat gewicht had verloren. Zijn manier van doen was wat doelloos en hij liep met zijn handen voor zich uit alsof hij een blinddoek voor had. Het was op en top een man die pijn lijdt, omdat hij in het donkerover iets is gestruikeld en zich er nu van wil verzekeren dat hem dat niet weer overkomt. Het bleef natuurlijk mogelijk dat hij haar had vermoord en nu verteerd werd door spijt- en schuldgevoelens, maar de moordenaars die ik in mijn korte carrière was tegengekomen, waren altijd vrolijk of zakelijk, alsof ze niet begrepen waarvoor al die drukte nodig was.
Leonards zuster liep naast hem, haar hand onder zijn elleboog, en ze lette op waar hij zijn voeten neerzette. Ze hielp hem naar een stoel en wierp me een blik toe in de hoop dat ik tevreden was over het gedoe dat ik had veroorzaakt. Ik beken dat ik me beroerd voelde.
Hij ging zitten. Hij scheen tot leven te komen en greep automatisch naar een pakje Camel in zijn overhemdszakje, terwijl mevrouw op het puntje van de bank ging zitten.
'Het spijt me dat ik u moet lastig vallen,' zei ik, 'maar ik ben zojuist bij de claimbehandelaar van California Fidelity geweest en er waren nog enkele details waarover we opheldering wensen. Vindt u het niet erg om enkele vragen te beantwoorden?'
'Hij kan het zich amper permitteren om niet mee te werken met de verzekeringsmaatschappij,' kwam ze knorrig tussenbeide.
Leonard schraapte zijn keel en streek twee keer zonder resultaat een lucifer tegen een luciferdoosje. Zijn handen beefden en ik was er niet zeker van dat het hem zou lukken het vlammetje bij de sigaret te krijgen, zelfs al zou de lucifer ontbranden. Mevrouw Howe leunde voorover, nam het pakje en streek de lucifer voor hem aan. Hij inhaleerde diep.
'U moet me maar vergeven,' zei hij, 'de dokter heeft me medicijnen gegeven die dit effect op me hebben. Ik ben arbeidsongeschikt vanwege m'n rug. Wat wilt u precies weten?'
'Ik ben kort geleden op deze zaak gezet en ik dacht dat het nuttig was om van u te horen wat er die nacht is gebeurd.'
'Waar is dat in hemelsnaam goed voor!' zei mevrouw Howe.
'Dat zit wel goed, Lily,' onderbrak hij haar, 'mij kan het niks schelen. Ze heeft vast een goede reden om dat te willen weten.' Zijn stem was nu sterker en wekte geen indruk van zwakte meer. Hij nam een stevige trek aan zijn sigaret en liet hem hangen in de vork lussen zijn wijs- en middelvinger.
'Mijn zuster is weduwe,' zei hij, alsof dat een verklaring zou kunnen vormen voor haar opstandigheid. 'Meneer Howe is achttien maanden geleden aan een hartaanval overleden. Sindsdien hebben Marty en ik er een gewoonte van gemaakt haar één keer per week mee uit eten te nemen. Het was vooral een manier om met elkaar in contact te blijven en over en weer op bezoek te gaan. Die avond wilde Marty zoals gewoonlijk meegaan, maar ze voelde zich niet lekker vanwege een opkomend griepje, dus op het allerlaatste moment besloot ze thuis te blijven. Het was Lils verjaardag en Marty was teleurgesteld omdat ze wist dat er een taart naar ons tafeltje zou worden gebracht en dat de obers voor ons zouden zingen... u weet wel hoe dat gaat. Hoe dan ook, ze voelde zich niet goed, ze was bang de avond voor iedereen te bederven, dus ging ze niet.' Hij pauzeerde, nam weer een diepe trek van zijn sigaret. Hij had inmiddels een lange askegel en Lily duwde precies op tijd toen hij viel een asbak naar hem toe.
'Ging u meestal op dezelfde dag van de week samen uit?' vroeg ik.
Hij knikte. 'Dinsdags in de regel.'
Ik maakte braaf een aantekening op het officiële clipbord. Ik hoopte dat het leek alsof ik gerechtigd was al dit soort dingen te vragen. Ik deed net of ik iets nakeek op twee formulieren en sloeg een bladzijde terug. Ik vond dat het clipbord een goed idee was. Ik vermoed dat Lily dat ook vond. Ze keek mee om te zien of ik ook iets opschreef wat zij zei.
'Dat is de beste avond voor mij,' liet ze weten. 'Ik laat dinsdags mijn haar doen en ik hou ervan om uit te gaan als het er goed uitziet.'
'Haar op di.,' schreef ik. 'Hoeveel mensen wisten dat u altijd uitging op dinsdagavond?'
Leonards blik gleed nieuwsgierig naar mij toe. De medicijnen hadden zijn pupillen helemaal verwijd, diepzwarte gaten die van papier-maché gemaakt leken.
'Pardon?'
'Ik vroeg me af hoeveel mensen wisten over die uitgaansavondjes. Als de inbreker iemand was die dat wist, kan hij gedacht hebben dat ze zoals gewoonlijk met u uit was.'
In de uitdrukking op zijn gezicht ontstond onzekerheid. 'Ik begrijp niet wat dit te maken heeft met de claim bij de verzekering,' zei hij.
Ik moest nu oppassen met de formulering van mijn antwoord, want hij had de vinger op de zwakke plek van mijn vertoning gelegd. Mijn vragen sloegen nergens op en hadden alleen te maken met mijn poging uit te vinden of Elaine de moord had gezien. Tot nu toe wist ik niet eens wat er werkelijk was gebeurd die nacht en ik probeerde van hem informatie los te peuteren. Inspecteur Dolan zou me niks vertellen, dat was wel zeker.
Ik glimlachte even en hield de toon van mijn stem luchthartig. 'Wij zijn er natuurlijk in geïnteresseerd om deze misdaad op te lossen,' zei ik. 'Misschien hebben we een uitspraak in deze zaak nodig voor we kunnen uitbetalen.'
Lily gluurde naar Leonard en toen weer naar mij, gealarmeerd door zijn slome reactie. 'Wat voor soort 'uitspraak'? vroeg ze. 'Ik begrijp niet wat u bedoelt.'
Leonard verviel weer in zijn oorspronkelijke houding. 'Het kan toch alleen maar helpen, Lil,' zei hij. 'De verzekeringsmaatschappij wil deze zaak net als wij tot op de bodem uitgezocht hebben. De politie doet er al maanden niks aan.' Hij keek me weer aan. 'U moet het Lil maar niet kwalijk nemen...'
Ze wierp hem een boze blik toe. 'Je hoeft me niet te verontschuldigen als ik zelf hier zit,' snauwde ze. 'Je vertrouwt de mensen teveel, Leonard. Dat is het probleem met jou. Marty was ook zo. Als ze wat voorzichtiger was geweest, zou ze misschien nu nog in leven zijn!'
Ze begon te stotteren en sloeg een hand voor haar mond. Vervolgens verraste ze me door toch nog met enkele details te komen. 'Ze was met mij aan het bellen die avond en daarna kwam er iemand aan de deur. Ze legde neer om te kijken wie het was.'
Hij viel in: 'De politie zei dat het mogelijk is dat zij die persoon kende maar het was ook mogelijk dat het een vreemd iemand was. De politie zei dat het vaak voorkomt dat inbrekers aanbellen als de lichten aan zijn. Als er iemand naar de deur komt, kan hij net doen of hij op het verkeerde adres is. Als er niemand open doet, kan hij zijn gang gaan en inbreken.'
'Waren er sporen van een vechtpartij?'
'Ik denk van niet,' zei Leonard. 'Ik heb daar nooit wat van gehoord. Ik ben zelf door het hele huis gelopen, maar ik heb niet gezien dat er iets miste.'
Ik keek weer naar Lily. 'Waar belde ze over?'vroeg ik. 'Of belde u haar?' '
'Ik belde haar toen we thuiskwamen,' zei ze. 'We waren wat later terug dan we gedacht hadden en Leonard wilde niet dat ze ongerust werd.'
'En alles klonk in orde met haar toen u belde?'
Lily knikte. 'Ze klonk okay. Zoals altijd. Leonard praatte even met haar en toen kreeg ik haar weer en we waren net bezig op te hangen toen ze zei, dat er iemand aan de deur was en dat ze moest gaan kijken wie. Ik wilde nog even aan het apparaat blijven hangen, maar we hadden alles al besproken, dus zei ik alleen maar tot ziens en hing op.'
Leonard haalde een zakdoek uit zijn broekzak tevoorschijn en depte er zijn ogen mee. Zijn handen begonnen vreselijk te beven en zijn stem trilde. 'Ik weet niet eens wat ze op het laatst gevoeld heeft. De politie zei, dat die vent haar middenin haar gezicht heeft geslagen met een honkbalknuppel, of iets van die afmetingen. Ze moet zich doodgeschrokken zijn.'
Hij brak zijn zin af.
Ik voelde me niet op m'n gemak, maar ik zei niets. 'Wat ik eigenlijk dacht, was, hoe maf dat ook moge klinken, dat je na zo'n klap met een honkbalknuppel in je gezicht nog maar weinig tijd over hebt om ook maar iets te voelen. Paf! Je bent er geweest. Geen angst, geen pijn. Gewoon licht uit, homerun.
Lily boog zich naar hem over en legde haar hand op de zijne. 'Ze waren tweeëntwintig jaar getrouwd.'
'En het waren goede jaren,' zei hij, bijna op een toon alsof iemand dat betwistte. 'We gingen nooit kwaad naar bed. Dat was een regel die we al jong hadden afgesproken. Telkens als we ruzie hadden, losten we het op. Het was een fijne vrouw. Slimmer dan ik en ik schaam me er niet voor om dat toe te geven.'
Er glinsterden tranen in zijn ogen, maar ik voelde me vreemd afstandelijk, alsof ik de enige nuchtere persoon was op een feestje met allemaal dronken mensen.
'Heeft de politie het over mogelijke getuigen gehad? Iemand die die avond iets gezien of gehoord heeft?'
Hij schudde van nee, depte zijn ogen weer. 'Nee. Ik denk van niet. Dat is me nooit verteld.'
'Misschien iemand van het gebouw ernaast?' suggereerde ik. 'Of een voorbijganger? Ik heb begrepen dat er ook mensen tegenover u wonen. Je zou toch denken dat er iemand iets gezien heeft.'
Hij snoot zijn neus, vermande zich. 'Ik denk van niet. De politie heeft ons er nooit wat van gezegd.'
'Goed, ik heb al genoeg tijd van u gevraagd en het spijt me dal ik weer zoveel wakker heb gemaakt. Ik zou graag een kijkje in het huis nemen en de brandschade vaststellen, als u dat niet erg vindt. Eén van onze inspecteurs is er al doorheen geweest, maar ik moet het zelf gezien hebben om mijn rapport te kunnen schrijven.'
Hij knikte. 'Mijn buurman heeft een sleutel. Orris Snyder, van het huis ernaast. U klopt gewoon bij hem aan en zegt dat ik gezegd heb dat het in orde is.'
Ik stond op en stak mijn hand uit naar hem. 'Bedankt voor dit gesprek.'
Leonard stond automatisch op en gaf me een hand. Hij had een stevige handdruk, zijn huid was bijna koortsachtig warm.
'Tussen haakjes,' zei ik alsof het me net te binnen schoot, 'heeft u onlangs nog iets vernomen van Elaine Boldt?'
Hij keek me recht aan, blijkbaar verbaasd over die naam.
'Elaine? Nee, hoezo?'
'Ik probeerde met haar in contact te komen vanwege een andere kwestie en ik besefte net dat ze in die flat naast uw huis woont,' antwoordde ik gladjes. 'Iemand zei dat ze met u bevriend was.'
'Dat klopt. Voor Marty stierf speelden we vaak samen bridge. Ik heb haar in geen maanden gesproken. Meestal is ze in Florida rond deze tijd van het jaar, geloof ik.'
'O ja, dat is zo. Ik geloof dat iemand anders dat ook al zei. Nou, misschien belt ze wel wanneer ze terugkomt,' zei ik. 'Nogmaals hedankt.'
Tegen de tijd dat ik weer buiten stond en naar mijn auto liep, waren mijn oksels drijfnat van het zweet.