14
Ik las alles snel door, alleen maar om een totaalindruk te krijgen en toen begon ik weer van voren af aan om aantekeningen te maken van de details die me interesseerden. De officiële versie van het verhaal die niet meer bevatte dan ik al wist, de gesprekken met Leonard Grice, zijn zuster Lily, buren, de inspecteur van de brandweer en de eerste politieagent die op het toneel was verschenen, ze gaven de gebeurtenissen min of meer op dezelfde manier weer als men ze mij had verteld. Leonard en Marty hadden hun traditionele dinsdagavonddinertje met Leonards zuster, de weduwe mevrouw Howe, op het programma staan. Marty voelde zich niet lekker en zegde het op het allerlaatste moment af. Leonard en Lily gingen samen uit zoals gepland en rond negen uur 's avonds reden ze weer terug naar het huis van mevrouw Howe. Op dat moment werd er met Marty gebeld om haar te laten weten dat ze thuis waren. Zowel meneer Grice als zijn zuster hadden met Marty gesproken en ze beëindigde het gesprek tenslotte omdat er werd op de voordeur geklopt. Volgens zowel Lily als Leonard dronken ze een kop koffie en babbelden nog wat. Hij ging om ongeveer tien uur weg, arriveerde ongeveer vijfentwintig minuten later en ontdekte dat zijn huis in brand had-gestaan. Tegen die tijd was de brand al onder controle en werd het lijk van zijn vrouw uit de gedeeltelijk verwoeste woning gebracht. Hij viel flauw en werd weer bij zijn positieven gebracht door de aanwezige verpleegkundigen. Tillie Ahlberg was degene die de rook had opgemerkt en zij sloeg om 9.55 alarm. Binnen enkele minuten waren er twee ploegen gearriveerd, maar het vuur was zó intens, dat men zich via de voordeur geen toegang tot het huis kon verschaffen. De brandweerlieden hadden aan de achterkant een deur ingetrapt en hadden na ongeveer vijfendertig minuten het vuur geblust. Het lijk werd in het halletje ontdekt en naar het lijkenhuis gebracht.
Identificatie had plaatsgevonden door middel van röntgenfoto's van de hele mond door de Marty's buurttandarts verstrekt en door middel van een onderzoek van de maaginhoud. Het scheen dat ze tegen Leonard over de telefoon had gezegd, dat ze wat tomatensoep uit blik en een broodje met tonijn had gegeten. De lege blikken werden in de afvalbak in de keuken gevonden. Het tijdstip van overlijden moest min of meer liggen in de beperkte spanne tijds tussen het moment van het telefoontje en het moment dat het brandalarm binnenkwam.
Ik las het autopsierapport door en registreerde mentaal een reeks technische details. De patholoog-anatoom meldde dat zich in de bronchiën en longen geen roetdeeltjes hadden afgezet en dat er geen koolmonoxyde in het bloed of andere weefsels was aangetroffen. Daarmee stond vast dat ze al dood was op het moment dat de brand uitbrak. Andere laboratoriumproeven hadden geen alcohol, chloroform, drugs of vergif in het lichaam aangetoond. De doodsoorzaak werd toegeschreven aan meervoudige schedelfracturen, die naar het scheen waren toegediend met een stomp voorwerp. Vanwege het karakter van de verwondingen schatte de patholoog dat het voorwerp zo'n tien centimeter breed was en hij suggereerde dat het een honkbalknuppel was geweest of een soort golfclub, mogelijk van metaal. Het moordwapen was nooit gevonden. Tenzij het natuurlijk een grote oude plank was die in het vuur was verbrand, maar er waren geen bewijzen die die mogelijkheid staafden.
Het scheen dat de onderzoekers van de brandweer er niet aan twijfelden, dat de brand opzettelijk was aangestoken. Tijdens laboratoriumproeven waren sporen kerosine in de planken van de vloer gevonden. Dit werd bevestigd door de brandsporen door het hele huis. Ze hadden dezelfde geblakerde vlekken en hetzelfde spoor van een vloeibaar middel gezien als die ik had opgemerkt toen ik door het huis liep. Ze hadden ook enkele geavanceerde methodes gebruikt om het beginpunt van de brand te ontdekken en het traject dat het vuur daarna had afgelegd. Leonard Grice was over de kerosine ondervraagd en hij zei dat hij er een voorraad van in de kelder had voor gebruik in twee lampen en een kooktoestel dat hij en Marty meenamen op kampeertochten, wat verklaarde dat de indringer de beschikking had over een vloeibare brandstof. Het zag er naar uit, dat de inbreker met een wapen binnengekomen was, maar helemaal niet van plan was om het huis in brand te steken. Op het idee van de brand was hij blijkbaar pas later gekomen, het was een in alle haast geïmproviseerd plan om het doodslaan van Marty Grice te verhullen. Er was tot nu toe niets dat erop wees, dat iemand wist dat ze thuis zou zijn, dus had de politie het er moeilijk mee aan te nemen dat het om een moord met voorbedachte rade ging.
Er waren geen bewijzen voor het gebruik van iets als een tijdklok, hetgeen de mogelijkheid uitsloot dat Grice de brand had voorbereid vóór hij wegging. Grice's neef, Mike, was verhoord en zijn alibi was nagetrokken. Hij was door verscheidene onpartijdige getuigen gezien in een tent die The Clockworks heette in het centrum van Santa Teresa, precies op het tijdstip dat volgens de gissingen van de deskundigen het vuur moest zijn aangestoken. Er waren geen andere verdachten en geen andere getuigen. De overige harde bewijzen zoals vingerafdrukken waren door de brand verwoest. Elaine Boldts naam bevond zich op de lijst van de te ondervragen personen en er stond een aantekening van inspecteur Dolan bij dat hij haar op de vijfde had gebeld. Hij had een afspraak gemaakt om haar op 10 januari te ontmoeten, maar ze was nimmer verschenen. Volgens de informatie die ik had, was ze de avond ervoor naar Florida vertrokken.
Eén opmerking, die in het midden van een getypt rapport verscheen, interesseerde me hogelijk. Volgens een agente van het politiebureau was erop de avond van de moord om 9.06 een telefoontje binnengekomen, dat heel wel mogelijk afkomstig was geweest van Marty Grice. De opbeller was een vrouw geweest, die in paniek was en die om hulp had gegild, waarna de lijn wegviel. Aangezien er gebeld was met het politiebureau in plaats van met 911, had de agente niet het adres kunnen vinden waarvandaan het telefoontje afkomstig was. Ze had er echter een aantekening van gemaakt en toen de moord aan het licht kwam, had ze het aan Dolan gerapporteerd, die het in zijn rapport had opgenomen. Hij had Grice er ook over ondervraagd. Als het inderdaad Marty was geweest, waarom zou ze dan het bureau in plaats van 911 gebeld hebben? Leonard had uitgelegd dat hij en Marty een voorgeprogrammeerde telefoonbeantwoorder hadden. Zij had zowel het nummer van het politiebureau als dat van de brandweer ingevoerd. De telefoonbeantwoorder werd onbeschadigd teruggevonden op een tafel achter in de gang met de nummers duidelijk zichtbaar op de index. Het leek erop, dat Marty op de een of andere manier was gewaarschuwd en de telefoon had kunnen bereiken en een signaal van haar wanhoop had kunnen geven voor ze werd vermoord. Als zij inderdaad had gebeld, dan was het tijdstip van overlijden 9.06 of kort daarop.
Even nog koesterde ik de vluchtige hoop, dat Leonard Grice toch medeplichtig was. Want ik wist niet beter dan dat de politie per slot van rekening alleen maar de verzekering had van Lily, dat hij op dat moment nog steeds bij haar was. Ik speculeerde dat hij vroeg was thuisgekomen, Marty vermoord had, de brand had aangestoken en toen een blokje rond was gereden om zijn auto uit het zicht te parkeren om vervolgens op het juiste moment te verschijnen. Als hij en zijn zuster onder één hoedje speelden, dan konden ze gewoon volhouden dat hij bij haar was geweest. Ik had echter geen geluk op dit punt. Drie verhoren verderop was er een korte alinea met de bijzonderheden van een gesprek dat Dolan had gehad meteen van Lily's buren, die onverwacht om negen uur waren langsgekomen om een verjaardagscadeautje te brengen. De man en zijn echtgenote zeiden onafhankelijk van elkaar dat Leonard er was en dat hij niet eerder naar huis was gegaan dan tegen een uur of tien. Het tijdstip hadden ze onthouden, omdat ze geprobeerd hadden hem te overreden om nog te blijven voor een televisieprogramma dat om tien uur begon. Het bleek een herhaling te zijn en aangezien hij toch liever naar huis naar zijn vrouw had gewild, was hij weggegaan.
Tja, verdorie, dacht ik.
En waarom gaf me dit zo'n vreemd gevoel? Nou ja, gewoon omdat ik wilde dat Leonard Grice aan iets schuldig was. Moord, medeplichtigheid aan het beramen van de moord, medeplichtigheid aan de uitvoering van de moord. Ik was dol op dit idee omdat alles dan netjes op z'n plaats bleef, op z'n minst met het oog op de statistieken. Californië heeft jaarlijks drieduizend moordslachtoflers en van deze personen wordt meer dan tweederde door vrienden, kennissen of familieleden gedood, waardoor je je afvraagt of je in deze staat niet beter af bent als weeskind zonder vrienden. Het punt is dat wanneer er sprake is van moord, de kans groot is dat een beminde naaste er de hand in heeft gehad.
Daar dacht ik over na en ik wilde niet toegeven. Zou Grice iemand betaald hebben om zijn vrouw te vermoorden? Dat was altijd mogelijk natuurlijk, maar wat hij daarbij won was niet bepaald duidelijk. Ook de politie, die niet bestond uit naïeve stommerikken, had deze mogelijkheid nagetrokken, maar had niks gevonden. Geen onverklaarbare geldbedragen, geen ontmoetingen met ongure lieden, geen duidelijk motief, geen zichtbaar voordeel.
Hetgeen me weer terugbracht op Elaine Boldt. Zou zij betrokken kunnen zijn bij de dood van Marty Grice? Het meeste dat ik over haar had gehoord, schreeuwde hard nee en nog eens nee. Er was werkelijk niet de geringste aanwijzing dat zij een liefdesverhouding of iets anders had met Leonard, behalve dan dat ze af en toe zijn bridgepartner was. Ik dacht niet dat Marty Grice was vermoord omdat ze een klein slem had verpest, maar je weet het natuurlijk nooit met bridgespelers. Wim Hoover had verteld, dat Elaine en Beverly met Kerstmis ruzie hadden gemaakt over een man, maar je kon je moeilijk voorstellen dat ze de degens gekruist hadden vanwege Leonard Grice. Ik bleef maar terugkomen op mijn verdenking, dat Elaine iets wist of iets had gezien dat te maken had met de moord op Marty en dat ze de stad had verlaten om de nieuwsgierige politie van Santa Teresa te ontlopen.
Ik richtte mijn aandacht op de foto's en zette mijn verstand op nul. Ik moest weten hoe de dingen eruit hadden gezien en ik kon me niet permitteren emotioneel te reageren. Een gewelddadige dood is weerzinwekkend. Mijn eerste neiging is altijd om me er direct van af te wenden, om mijn ziel tegen zulke beelden te beschermen, maar dit was de enige tastbare herinnering aan die gebeurtenis en ik moest die zelf zien. Koelbloedig bekeek ik de eerste zwartwitfoto. De kleurenfoto's zouden erger zijn en ik dacht dat ik maar beginnen moest met de 'gemakkelijke'.
Jonah schraapte zijn keel. Ik keek op.
'Ik moet onder de wol,' zei hij. 'Ik ben kapot.'
'O ja?' Ik keek geschrokken op mijn horloge. Het was 10.45. Ik zat al meer dan twee uur doodstil. 'Sorry,'zei ik. 'Ik had geen idee dat ik hier al zo lang was.'
'Dat zit wel goed. Ik ben vanmorgen om vijf uur opgestaan om buiten te werken en moet nu echt m'n oogjes dicht doen. Je kunt die spullen meenemen als je wilt. Als Dolan je ermee betrapt, dan ontken ik natuurlijk alles en gooi ik je voor de wolven, maar afgezien daarvan hoop ik dat het je helpt.'
'Bedankt. Het heeft al geholpen.' Ik schoofde foto's en rapporten in een grote bruine envelop en stopte die weer in mijn handtas.
Ik reed naar huis, van m'n stuk gebracht. Zelfs nu nog had ik het beeld van Marty's lichaam voor mijn ogen: gelaatstrekken die verkoold en daardoor vervaagd waren, haar mond wijd open, het lijk in een cirkel van as als een berg grijze confetti. Door de hitte waren de pezen in haar armen samengetrokken en waren haar vuisten in een boksershouding omhoog getrokken. Het was haar laatste gevecht en ze had verloren, maar ik geloofde niet dat het al voorbij was.
Ik zette het beeld van me af en liep weer na wat ik tot dusverre te weten was gekomen. Er was één detail dat me nog steeds dwarszat. Was het mogelijk dat May Snyder gelijk had, toen ze sprak over het bang-bang-bang-gehamer die avond? Zo ja, wat was het dan in hemelsnaam geweest?
Ik was al bijna weer thuis toen ik me de schuur in de achtertuin van de Grice's herinnerde. Ik ging op de rem staan en maakte een scherp bocht naar links en reed de stad weer door.
Via Madrina was donker onder de grote Italiaanse pijnbomen. Er was niet veel verkeer op dat uur. De avondlucht was nevelig en hoewel het volle maan was, werd het licht dat naar beneden stroomde gedeeltelijk afgedekt door het grote flatgebouw ernaast. Ik parkeerde en nam een kleine staaflantaarn uit het handschoenenvakje. Ik trok een paar rubberen handschoenen aan en deed mijn auto op slot, waarna ik in de richting van het pad naar de voordeur liep. Ik liep langs de zijkant van het huis en mijn tennisschoenen maakten geen enkel geluid op het beton.
Ik tastte in mijn jaszak naar de loper, die de vorm heeft van een platte metalen mandoline. Ik had vijf lopers bij me aan een sleutelring en thuis had ik een nog uitgebreidere set in een mooi leren doosje. Ik had ze gekregen van een inbreker die hier niet woonachtig wasen die op dat moment tien maanden uitzat in de plaatselijke gevangenis. De laatste keer dat hij was gepakt, had hij me gecharterd om een oogje op zijn vrouw te houden, die zich volgens hem met de buurman misdroeg. In feite deed ze helemaal niks en hij was zo dankbaar voor het goede nieuws, dat hij me de lopers gaf en me leerde hoe je ze moest gebruiken. Hij betaalde me tevens, cash, maar het later bleek dat hij het geld had gestolen en hij was genoodzaakt het terug te vragen toen de rechter verordonneerde dat hij het moest restitueren.
Het was kil en er stond een dartel briesje dat een hijgend geluid in de rij pijnbomen maakte. Het huis achter dat van de Grice's had canvas zonneschermen die klapperden als scheepszeilen en het lage zuchten van het droge gras gaf de hele onderneming een heel eigen griezelige sfeer. Ik voelde me toch al wat nerveus-springerig, omdat ik zo-even naar foto's van een zwart gebraden lijk had gekeken en omdat ik op het punt stond een nummertje inbreken weg te geven, waardoor ik in de gevangenis terecht kon komen en mijn vergunning afgepakt kon worden. Als de buren moord en brand gingen schreeuwen en de politie op het toneel verscheen, wat moest ik dan zeggen? Waarom deed ik het eigenlijk? O ja, omdat ik wilde weten wat er in dit piepkleine huisje te zien was en omdat ik niet wist hoe ik anders kon binnenkomen.
Ik richtte een fijn lichtstraaltje op de onderkant van het slot. Mijn vriend de inbreker had een tekening gemaakt van een slot zoals dit en daar zie je een platte, haarspeldachtige veer die bevestigd is aan de inkepingen op het beugeltje. Meestal springt de veer alleen los door aanraking met het puntje van de sleutel en was het dus een kwestie van uitzoeken welke loper het veer- en beugelmechaniek in werking zou zetten. Ik had ook een paperclip kunnen gebruiken met een L-bochtje aan het eind, maar dat was de vorm van de eerste loper die ik gebruikte en het slot gaf geen krimp. Ik probeerde de volgende loper die uitliep in een H-vorm. Niks. Ik wroette voorzichtig met de derde. Het slot sprong in mijn hand open. Ik keek op mijn horloge. Anderhalve minuut. Ik ben een beetje ijdel in dit soort dingen.
De schuurdeur maakte een krakend geluid toen ik hem open deed en ik stond even stil, want mijn hart bonsde in mijn keel. Ik hoorde een motorfiets voorbij sputteren op straat, maar ik schonk er weinig aandacht aan omdat ik al had begrepen waarom Mike de eigendommen van zijn oom zo liefdevol bewaakte. Naast de rij bloempotten, de handgrasmaaier en de schoffel stond de schuur vol met illegale drugs: zes planken afgeladen vol met jampotten met rode, gele en witte pillen en capsules... en grote plastic pakken met marihuana en hasjiesj. Tja, dit was zo mooi, ik had er geen woorden voor. Ik geloofde niet dat Leonard de handelaar was, maar ik had best grof durven wedden dat zijn neef fors geïnvesteerd had in dit montabele drugswinkeltje. Ik was zo in mijn sas met mijn ontdekking dat ik pas doorhad dat hij achter me stond, toen hij verbaasd 'hee!' riep.
Ik sprong achteruit, draaide me om en het lukte me om een gilletje te onderdrukken. Ik stond oog in oog met de jongen. Zijn ogen gloeiden in het donker als die van een kat. Hij was even stomverbaasd om mij te zien als ik hem. Gelukkig waren we allebei ongewapend, want anders hadden we snel een gevecht moeten leveren en elkaar volkomen zinloos een heleboel letsel toegebracht.
'Wat doe jij hier?' zei hij. Hij klonk woest, alsof hij niet kon geloven dat dit allemaal echt gebeurde. Zijn hanenkam was niet meer zo roze en door de wind boog het haar enigszins naar links zoals korenaren in een romantische reclamespot. Hij had een zwartleren motorjack aan en een oorbel van bergkristal in. Hij had kniehoge laarzen aan van geruwd plastic om het op cobraleer te laten lijken, maar het leek meer op psoriasis. Het was moeilijk deze jongen serieus te nemen, maar op de een of andere vreemde manier deed ik dat toch. Ik deed de schuurdeur dicht en klikte het slot weer op zijn plaats. Wat kon hij nou bewijzen?
'Ik werd nieuwsgierig naar wat je daarachter aan het uitspoken was, dus dacht ik, ik ga maar 's een kijkje nemen.'
'Je bedoelt dat je gewoon hebt ingebroken?' zei hij. Zijn stem had nog dat jeugdige kraakje uit de puberteit en zijn wangen waren felroze. 'Dat kun je toch niet doen.'
'Mike, schatje, ik deed het gewoon,' zei ik. 'Je zit goed in de puree.'
Hij staarde me even aan, uitdrukkingsloos. 'Ga je de politie d'r bij halen?'
'Verdomme! Ja natuurlijk.!'
'Maar wat jij deed is net zo fout als dit,' zei hij. Ik merkte dat dit het type slimme jongen was die gewend was met volwassenen in debat te gaan om zijn gelijk te krijgen.
'Onzin,' zei ik. 'Word 's volwassen joh. Ik ga hier niet met jou staan discussiëren over het wetboek van strafrecht van Californië. Jij dealt drugs. De politie zal het niks interesseren wat ik hier deed. Misschien kwam ik wel langs en dacht ik dat jij aan het inbreken was. Deze handel kun je wel gedag zeggen, jochie.'
Zijn ogen kregen een sluwe blik en hij begon het overeen andere boeg te gooien. 'Nou ja, wacht even. Niet zo snel. Kunnen we er niet over praten?'
'Tuurlijk, waarom niet? Wat valt er te zeggen?'
Ik kon bijna zien hoe zijn hersencellen razendsnel een nieuw idee aan het vormen waren. Hij was niet gek, maar toch verbaasde me de wending die hij aan het gesprek gaf. 'Ben je bezig met de dood van tante Marty? Ben je daarom hier?'
Tante Marty. Aardig gezegd, dacht ik. Ik glimlachte even.
'Niet echt, maar het kan ermee door.'
Hij keek in de richting van de straat en toen naar de punt van zijn cobralaars. 'Want ik heb iets... weet je, ik heb er bepaalde informatie over.'
'Wat voor informatie?'
'Iets wat ik nooit aan de politie heb verteld. Dus misschien kunnen we een deal maken,' zei hij. Hij stak zijn handen in zijn zakken en keek me weer aan. Hij had een onschuldig gezicht, een gave huid en de blik in zijn ogen was zo zuiver en eerlijk, dat ik hem mijn eerstgeborene had gegeven, als ik er een zou hebben gehad. Het lachje dat even op zijn gezicht lag, was innemend en ik vroeg me af hoeveel geld hij verdiend had met het verkopen van dope aan zijn schoolvriendjes. En ik vroeg me af of hij uiteindelijk een kogel door zijn kop zou krijgen, omdat hij iemand belazerde die in het systeem boven hem stond. Ik moest snel vrede sluiten met mijn eigen corrupte gedrag en dat was niet moeilijk. Op momenten als deze weet ik dat ik al te lang in het vak zit.
'Wat voor soort deal?'
'Je hoeft me alleen maar de tijd te geven om de boel hier weg te halen voordat je het tegen iemand zegt. Ik was toch al van plan ermee op te houden, want de narcoticabrigade heeft infiltranten op onze school en ik dacht erover de zaak stil te leggen tot de druk van de ketel is.'
Dit was geen geval van definitief berouw, mensen. Het was gewoon een list, maar de jongen probeerde me in ieder geval niet te belazeren...niet te veel.
We keken elkaar aan en er gebeurde iets. Ik wist dat ik kon gaan schelden en stampvoeten en hem bedreigen. Ik wist dat ik vroom en moralistisch en afwijzend kon worden en dat er geen moer zou veranderen. Hij wist dat even goed als ik en hetgeen we elkaar te bieden hadden, was wellicht voor beiden niet de slechtste gok die we konden maken.
'Okay, afgesproken,' zei ik.
'Laten we ergens gaan praten,' zei hij. 'Mijn kloten vriezen hier af van de kou.'
Tot mijn ongenoegen besefte ik dat ik hem een beetje aardig begon te vinden.