*
‘Hij heeft gezien waar zijn geluk lag.’
‘Hij heeft de grenzen van zijn mogelijkheden beseft.’ ‘Hij heeft de moed gehad dit geluk te grijpen.’
Dat lees ik op deze zaterdagochtend in de krant. Misschien de drie belangrijkste zinnen van de zestig pagina’s dikke krant.
En precies dát hebben we verzuimd.
Deze afgelopen week was vol van nieuwe mensen. Naarmate ik meer nieuwe echtparen ontmoet, besef ik dat óns huwelijk ooit een goed huwelijk is geweest. Waar ben je?
De telefoon staat binnen handbereik.
We zouden de draad kunnen opnemen waar we hem twee jaar geleden hebben doorgebrand. Vandaag is het exact twee jaar en twee maanden geleden.
Over tien dagen ben ik drieënvijftig.
De dag waarop mijn moeder stierf.
Ze voltooide haar drieënvijftigste en leefde toen nog drie uur.
Jij weet dat.
We hebben gezien waar ons geluk lag.
Wij hebben lang geleden de moed gehad dat geluk te grijpen.
Wij kenden ook wel de grenzen van onze mogelijkheden.
Maar er kwam iets tussen.
Pijn bij de een, teleurstelling bij de ander.
En die probeerden we ieder op onze eigen manier buiten het vizier te houden. Maar dat was de juiste methode niet. Ik heb deze week mensen ontmoet die met elkaar getrouwd waren en elkaar niets te zeggen hadden.
Zo was het niet bij ons.
Wij hadden elkaar altijd iets te zeggen.
Waar ben je?
Ik weet het wel.
Ik zal het altijd weten.
Ooit belden we elkaar over de helft van de wereld heen. En elke middag even tussen het werk door.
De telefoon staat wit en stil binnen handbereik.
Hij wordt niet aangeraakt.
Maar hij functioneert goddank wél.