Journalistiek

Toen ik, met de radioknop tussen duim en vinger, naar een achtergrondmuziek zocht, hoorde ik een zorgelijke meneer zeggen: “Nee, het gaat niet goed met de jeugd in Nederland.” Ook toen ik hem doorgedraaid had, als een prijsbedervende komkommer, en de luwte van een aangename combo bereikte, bleef ik aan hem denken.

Hoe zou hij weten dat het niet goed gaat met de jeugd in Nederland?

Het is zo’n onoverzichtelijk, heterogeen gezelschap, vind ik.

Je zou net zogoed kunnen zeggen: “Nee, het gaat niet goed met de mensen van middelbare leeftijd in Nederland.”

Eigenlijk een mooi motief, voor een pakkende reportage. In deze trant:

De Amsterdamse politie deed gisteravond – het liep al tegen middernacht – een inval in de woning van de zich journalist noemende C. (54). In een spaarzaam verlicht vertrek troffen de rechercheurs niet alleen de bewoner van het perceel en zijn vrouw T.C. de G. (55) – een voormalige danseres! – aan, doch bovendien een gezelschap van twaalf personen van beiderlei kunne, allemaal van middelbare leeftijd! Door het roken van sigaren en sigaretten hing in het vertrek een ondoordringbare damp. Alle aanwezigen hadden in ruime mate verslavende middelen gebruikt.

Ofschoon C, toen de politie de trap opstormde en de deur intrapte, nog had geprobeerd ‘de stuf’ te verbergen, konden de rechercheurs de hand leggen op twee literflessen oude jenever en een bijna volle fles cognac.

Maar dat was nog slechts een begin!

In een listig – maar niet listig genoeg – gecamoufleerde kast werden niet minder dan tweeëntwintig flessen beaujolais en veertien flessen rose (gevaarlijke Franse verslavingsmiddelen) aangetroffen, maar bovendien vond men in de keuken, niet eens verborgen, twee liter wodka, een uit Rusland afkomstig middel met een sterke euforische uitwerking, dat de Sovjets, volgens het oordeel van de BVD in grote hoeveelheden naar West-Europa smokkelen, om het moreel van de vrije wereld te ondermijnen.

Alle in het huis van C. aanwezige middelbare personen gaven in het verhoor toe, te hebben gedronken en aan verscheidenen hunner was het ook duidelijk merkbaar. De op deze morbide bijeenkomst aanwezige 51-jarige J.J. – nota bene een predikant! – gaf op hem gestelde vragen onsamenhangende antwoorden en hief, zonder dat daartoe ook maar de geringste aanleiding bestond, plotseling het lied ‘Hoepeldepoep zat op de stoep’ aan.

Een wapenstok bracht hem tot zwijgen. Velen zullen zijn sprankelende preken missen.

“Dit was een goede vangst,” zei ons hoofdinspecteur Van Drielleboer, die deze snelle actie leidde. “Al lang koesterden we verdenking dat in het perceel van C. regelmatig bijeenkomsten waren van middelbare personen die bij ons als ‘gebruikers’ staan geregistreerd. De aanleiding om in te grijpen was een in Het Parool verschenen interview met de drankbestrijder de heer J.J. Smit waarin deze zeer terzake kundige C. karakteriseerde als ‘altijd kletsnat’. Dit was, na overleg met de HC, voldoende om toe te slaan. Dat we, door het juist vanavond te doen, de hand konden leggen op zo’n geweldige hoeveelheid verslavende middelen, hadden we echter niet voorzien. Vaak zijn we, bij invallen, al blij met een half litertje jonge klare. In de meeste gevallen zijn de flessen al leeg als we binnenkomen en dan hebben we natuurlijk geen been om op te staan. De aanwezigen veelal ook niet. Het is een droeve waarheid dat het gebruik van vloeibare verslavingsmiddelen, die een euforische, de werkelijkheid vertekenende uitwerking hebben, juist bij de middelbaren in Nederland, die nota bene verantwoordelijk zijn voor de opvoeding van de jeugd, onrustbarend toeneemt. De handelaars, of zoals ze in het taaltje der gebruikers genoemd worden, ‘de slijters’ zijn natuurlijk de hoofdschuldigen, maar tegen hen kan de politie weinig beginnen, want ze hebben allemaal vergunning.”