18
Het was even droog geweest, maar tegen de tijd dat de kroeg dichtging, kwam het alweer met bakken uit de hemel. Ben zag dat het vooral mannen waren. Ze hadden hun kraag opgezet en liepen ineengedoken met hoog opgetrokken schouders om zich nog enigszins tegen de stortbui te wapenen. Maar blijkbaar kregen ze liever kletsnatte haren en een doorweekt bovenlijf dan dat ze zo’n lullig parapluutje opstaken.
Ben keek de laatste paar borrelaars na die wegsnelden, waarna de straat weer verlaten was. Hij draaide het raampje op een kier omdat de ruiten beslagen waren en hij rilde door de koude regendruppels die meteen al naar binnen woeien. Toen hij hier ruim een kwartier geleden had geparkeerd, had hij de motor uitgezet en de eerder opgebouwde warmte was helaas al grotendeels vervlogen.
Hij duwde zijn handen in zijn oksels en wachtte. Na ongeveer een halfuur ging de deur van de pub weer open en stapte er een vrouw naar buiten. Ze ging half schuil achter een opvouwbare paraplu die niet goed bestand was tegen de harde rukwinden. Ben wreef de ruit schoon omdat hij niet zeker wist of zij het wel was. Op dat moment werd haar jas echter handig opgelicht door een windvlaag en kwam er een minirokje tevoorschijn, en zag hij dat hij gelijk had.
Toen ze langs zijn auto liep klapte haar paraplu binnenstebuiten. Ze bleef staan en probeerde hem terug te buigen. Ben boog opzij en duwde het portier naast hem open, dat door de wind bijna meteen uit zijn handen werd gerukt.
‘Wil je een lift?’
Sandra Cole kneep vanwege de striemende regen haar ogen tot spleetjes. Aan de manier waarop haar mond verstrakte, kon hij precies het moment zien dat ze hem herkende. Ze klapte de paraplu met een ruk weer terug en hij hoorde het geklak van haar hakken die zich van hem verwijderden. Ze probeerde hem te negeren.
‘Ik kan natuurlijk ook via de achterdeur komen,’ riep hij haar na.
Ze hield in, keek om en probeerde te peilen wat hij precies bedoelde. Hij had pijn in zijn rug omdat hij nog steeds in een rare draai vooroverhing om het portier open te houden. ‘Het is echt waanzin om in dit weer te gaan lopen,’ zei hij.
Ze bleef besluiteloos staan. Uiteindelijk keek ze schichtig om zich heen, klapte de paraplu in en stapte alsnog in.
Ze zat zo dichtbij dat hij kon horen dat ze een tikkeltje kortademig was toen hij optrok. Het rook in de auto nu al naar haar parfum en naar natte kleren en hoewel ze de vochtige kou mee naar binnen had genomen, meende hij haar onderhuidse warmte ook te kunnen voelen. Haar haren, die door de regen iets donkerder waren en waarschijnlijk dus ook meer op haar natuurlijke kleur leken, zaten tegen haar voorhoofd en nek geplakt. Door alle regendruppeltjes leek haar gezicht bijna bezweet.
Op een van haar wangen zat een grote blauwe plek, die ze met wat make-up had gepoogd te maskeren.
‘Wat doe jij hier?’ vroeg ze.
‘Volgens mij moeten wij nodig ’s praten.’
‘O ja?’
‘Ja, ik denk van wel.’
‘Nou, ik denk van niet. Ik heb jou niks te melden.’
‘Dat verandert misschien als je eenmaal hebt gehoord wat ik jou te melden heb.’
Hij was minder zelfverzekerd dan hij klonk. Zijn aanvankelijke opwinding over het nieuws waar Ann Usherwood mee was gekomen, was meteen ook weer getemperd toen ze hem had verteld dat het strafblad verjaard was en ook niet relevant werd geacht voor de huidige situatie. Het enige resultaat was dat maatschappelijk werk erdoor in verlegenheid zou worden gebracht en hoewel de dood van Sandra’s eigen kind natuurlijk ernstig was, was haar toenmalige echtgenoot daar destijds als enige voor vervolgd. Hij was schuldig bevonden aan doodslag, zij was slechts beschuldigd van verwaarlozing.
‘Bovendien kan Cole sowieso niet aansprakelijk worden gesteld voor iets wat zijn echtgenote heeft gedaan voordat hij haar ontmoette,’ had de advocate hem gezegd. ‘En zelfs al zou men van mening zijn dat het niet verantwoord is dat ze met een kind onder een dak woont – wat me eerlijk gezegd sterk lijkt – voor wie denk je dat hij zou kiezen als hij voor die keuze werd gesteld?’
Nee, over het antwoord op die vraag hoefde hij inderdaad niet lang na te denken. Mijn god, zelfs dit is dus nog niet voldoende, dacht hij. Hij was bijna ten einde raad. ‘Wat is er in godsnaam nog meer voor nodig?’ was de vraag waar hij telkens op uitkwam. Usherwood had hem vervolgens wel verteld dat ze nu veel sterker stonden om zijn omgangsregeling af te dwingen en vroeg of hij wilde dat ze zijn zaak aan de bevoegde instanties zou voorleggen. ‘Nee,’ had hij geantwoord. ‘Nog niet.’
Hij wilde namelijk eerst nog iemand spreken.
Doordat ze zo dicht op elkaar zaten in de auto, was hij zich er heel erg van bewust dat Sandra Cole hem monsterde, maar hij hield zijn blik strak op de weg voor hem gericht. Tot hij voor haar huis stilhield deden ze er ook allebei het zwijgen toe. Hij zette de motor af.
‘Oké, zeg maar wat je te zeggen hebt,’ zei Sandra.
‘Dat vertel ik je liever binnen.’
‘Dat kan niet.’ Afgezien van agressie hoorde hij duidelijk ook iets angstigs in haar stem doorklinken.
‘Als we hier blijven zitten, kan de hele straat meegenieten. En ik denk niet dat hij heel blij zal zijn als hij dat hoort.’
Haar mond verstrakte, maar ze stapte wel uit. Ben pakte zijn tas van de achterbank en liep achter haar aan. De regen spatte hoog op en hoewel het maar een klein eindje naar de voordeur was, was hij nu al doorweekt. Hij had eigenlijk verwacht dat ze de voordeur achter zich dicht zou hebben getrokken, maar dat was niet zo.
Hij stapte over de drempel en veegde zijn gezicht af met zijn nog enigszins droge mouw. Het was donker en koud in de gang en het rook er wat zurig, zonder dat hij de geur meteen wist thuis te brengen. Hij hoorde ergens gestommel van Sandra en liep in de richting waarvandaan het geluid klonk.
Een van de deuren in de gang stond op een kier. Hij wierp in het voorbijgaan een vluchtige blik in de woonkamer. Hij zag een bank die vol kleren lag, een paar stoelen en op de grond wat speelgoed en enkele tijdschriften. Op een van de stoelleuningen hing een T-shirtje van Jacob, hij herinnerde zich nog precies wanneer Sarah dat voor hem had gekocht. Hij wendde zijn blik af, ontweek een autoband die tegen de muur stond geleund en liep door naar de keuken.
Die kwam hem tegelijk zowel vertrouwd als onbekend voor, als een plek die je uit een droom kent. Hij kende deze ruimte natuurlijk vooral van buitenaf, vanachter het raamkozijn en door een zoeker, een tweedimensionaal beeld zoals op televisie. De werkelijkheid was veel scherper, maar aan de andere kant raar genoeg ook minder echt. Hij kon amper geloven dat hij hier nu stond. Alsof ik in het Spiegelland van Alice ben terechtgekomen. Hij wierp een blik door de ramen, maar door de regen en omdat ze half beslagen waren, was de heuvel grotendeels aan het zicht onttrokken en niet veel meer dan een vage schim.
Op de voorgrond tekenden de donkere stapels van de autowrakken zich voor hem af.
Sandra was in de weer met de stekker van een convectorkacheltje en draaide zich daarna naar hem om. Ze zette haar handen in haar zij en leunde tegen het aanrecht.
‘Nou? En?’
Nu hij hier eenmaal stond, wist hij opeens niet meer waar hij moest beginnen. Hij zette zijn tas op de grond. ‘Ik wil Jacob terug.’
Sandra bleef hem even aanstaren, legde toen haar hoofd in haar nek en begon te schateren. ‘Oké… Dus dat wilde je me zeggen?’ Haar blik straalde onverholen minachting uit, maar hij meende ergens ook iets van opluchting te bespeuren. ‘Nou, als dat het enige is wat je te melden hebt, kun je nu net zo goed weer naar Londen opsodemieteren. En nog bedankt voor de lift, hè.’
Het kacheltje had de ruimte natuurlijk nog lang niet warm gekregen, maar Ben had het in zijn dikke jas nu al smoorheet. ‘Waar ben je precies bang voor, Sandra?’
‘Ik ben helemaal nergens bang voor. Ik wou alleen graag dat jij opdonderde en ons met rust liet.’
‘Dat ik júllie met rust laat?’ Hij was echt stomverbaasd. ‘Dit hele gedoe is begonnen omdat ik Jacob van jullie niet mag zien.’
‘Als je zoveel geeft om dat ettertje, had je hem niet moeten afstaan.’
‘Ja, maar toen kende ik Cole nog niet, hè.’
Ze liet haar armen zakken en liep naar hem toe. ‘Hij is geen hond, hoor! Hij heeft ook een voornaam!’
Ben weigerde terug te krabbelen. ‘Jij weet net zo goed als ik dat hij niet goed bezig is.’
‘O ja?’
‘Ja, dat denk ik echt. En je wilt Jacob hier net zomin als ik dat wil.’
‘Hoezo ben jij opeens zo’n expert in wat ik wel of niet wil?’
Omdat ik je heb bespied. ‘Dus ik heb het mis?’
Ze wendde haar blik af. ‘Dat maakt niet uit. Wat ik wil, doet er toch niet toe.’ Het kwam er zo onverbloemd verbitterd uit dat het bijna tastbaar was. Ze keek hem plotseling weer recht in de ogen. ‘Denk je nou werkelijk dat het ene moer uitmaakt dat je hier nu bent? Denk je echt dat ik jou ga helpen? Zelfs al zou ik het kunnen!’
‘Nou… Ja, ik hoopte inderdaad dat je dat zou doen.’
‘Nou, dat heb je dan mooi mis. Sorry voor de teleurstelling.’ Ze liep naar haar handtas en pakte haar sigaretten.
‘Ook al kan ik Jacob niet terugkrijgen, ik wil wel graag dat er goed voor hem gezorgd wordt,’ zei Ben. ‘Hij kan niet zomaar naar een gewone school en het is goed voor hem als hij met andere kinderen omgaat. Dat krijgt hij nu allemaal niet.’
Sandra had een sigaret tussen haar lippen geklemd. Ze streek een lucifer af en stak hem aan. ‘Tja, het leven is geen lolletje, hè.’
‘En hoe zit het met al die macho-onzin, dat gewichtheffen in de tuin, en nog wel vlak boven Jacobs hoofd? Stel dat hij dat ding laat vallen?’
Ze wierp hem een scherpe blik toe, maar vroeg hem niet hoe hij dat wist. Hij zag weer die flikkering van angst in haar ogen die hij zo-even ook had gemeend te bespeuren. Ze blies een rookwolkje naar het plafond. ‘O, dat laat John echt niet vallen, hoor.’
‘En daar moet ik genoegen mee nemen? Eén foutje van hem en Jacob is dood! En jij doet gewoon alsof je neus bloedt.’
Ze haalde haar schouders op.
‘Heb je dan helemaal niks geleerd van het feit dat je je eigen dochtertje hebt laten doodgaan?’
Ze trok wit weg. De kneuzing op haar wang leek wel een rode geboortevlek. ‘Van wie heb je dat?’
Ben had haar er liever niet zo plompverloren mee geconfronteerd, maar hij kon nu niet meer terug. ‘Ik weet dat je hiervoor al eens getrouwd bent geweest. En van je strafblad.’ Hij probeerde zichzelf wijs te maken dat hij zich hier echt niet rot over hoefde te voelen.
Sandra wankelde zichtbaar, alsof ze op het punt van flauwvallen stond. Ze deed haar ogen even dicht. ‘Dat heb je zeker van die klotedetective, hè? Ik wou dat John hem had vermoord.’
Nou, dat is hem ook bijna gelukt, dacht Ben bij zichzelf. ‘Hij chanteerde hem, hè?’
Haar gezicht stond strak, maar ze knikte uiteindelijk en zei: ‘Volgens John zei hij dat hij er anders mee naar de instanties zou stappen, als hij dus niet met het geld over de brug kwam. Wat een schoft!’
‘En toen heeft Cole hem dus een lesje geleerd?’
Hij dacht even dat ze weer tegen hem zou uitvallen omdat hij Coles voornaam niet had gebruikt, maar dat deed ze niet. Nee, dat hadden ze nu wel gehad. Ze keek hem alleen maar aan alsof ze nog nooit zo’n domme vraag had gehoord.
Hij merkte dat hij bloosde. ‘Dus hij hoorde pas over jouw verleden toen Quilley hem dat vertelde?’
‘Nee. Maar hij vond het niet belangrijk. Hij had ook nooit gedacht dat er iets zou kunnen zijn waardoor hij Jacob niet zou terugkrijgen. Nee, Jacob was zijn zoon en dat was het enige wat ertoe deed.’
‘Maar heb jij daar zelf dan niet aan gedacht?’
‘Natuurlijk wel! Maar wat had ik dan moeten doen? Het hem vertellen? Dan had hij me meteen op straat gezet, als hij had gedacht dat hij door mij zijn dierbare zoontje misschien wel niet terug zou krijgen. Ik heb maandenlang geen oog dichtgedaan omdat ik zo ontzettend bang was dat ze erachter zouden komen.’
Ze had weer wat meer kleur op haar gezicht, maar ze zag er nog steeds doodmoe uit. ‘Je hebt geen idee hoe opgelucht ik was toen dat uiteindelijk niet gebeurde.’
‘En je was niet bang dat iemand je op tv zou herkennen?’
‘Ha! Denk je dat ik nog lijk op hoe ik er twaalf jaar geleden uitzag?’ vroeg ze smalend. ‘Ha! Dat mocht ik willen. Bovendien dacht ik toen dat ik me geen zorgen meer hoefde te maken. Ze hadden immers geen verband gelegd tussen mij en die stomme gedrogeerde slet die haar dochtertje door haar eigen man had laten doodslaan. Ik dacht dat het eindelijk verleden tijd was. En ik vond dat ik ook wel eens een keertje in de schijnwerpers mocht staan!’ Haar gedrevenheid was niet van lange duur. ‘Maar toen kwam die klootzak opdagen.’
‘Hoe reageerde Cole dan?’ vroeg Ben.
Ze wierp hem een woedende blik toe. De kneuzing op haar wang was vuurrood. ‘Wat denk je?’
Hij wendde zijn blik beschaamd af.
‘Dat was de eerste keer dat hij me sloeg.’ Ben dacht terug aan de keer dat Cole haar tegen de schutting had gesmeten en zijn ongeloof viel waarschijnlijk op zijn gezicht te lezen. Haar gezicht betrok weer. ‘Ik was al een keer getrouwd geweest met een vent die losse handjes had, hè. Denk je dat ik die fout nog een keer zou maken?’
Maar zelfs boos worden leek haar te veel energie te kosten. Ze leunde weer met haar rug tegen het aanrecht en zoog aan de sigaret alsof haar leven ervan afhing. ‘Jezus christus, ik wou dat ik nooit van jou en die zoon van je had gehoord. Waarom moest je het zo nodig oprakelen? Had nou maar gewoon niks gedaan en het gelaten zoals het was.’
Ja, die vraag had Ben zich ook vaak gesteld, maar hij wist het antwoord nog steeds niet. ‘Hé! Alsof ik hierom gevraagd heb! Als jouw man wat…’ Hij wilde ‘redelijker’ gaan zeggen, maar dat woord klonk bij nader inzien nogal belachelijk wanneer je het over Cole had. ‘Als hij iets anders in mekaar had gezeten, had ik er genoegen mee genomen dat ik Jacob maar een keer per maand mocht zien.’
Maar terwijl hij het zei, wist hij al niet helemaal of dat wel waar was. Ergens kon hij zich namelijk niet voorstellen dat het tussen Cole en hem ooit anders had kunnen lopen. Het had iets onafwendbaars, alsof ze allebei door hun karakter, maar ook door wat er inmiddels gebeurd was, waren voorbestemd dit pad te bewandelen. Hetzelfde pad dat hem hierheen had gevoerd en ertoe had geleid dat hij nu hier tegenover haar in de keuken stond. En nu? Waarheen voerde het pad nu? Het duizelde hem even, alsof hij van een afstandje keek naar iets wat al gebeurd was. Het leek bijna alsof de uitkomst al vastlag en hij alleen maar hoefde te wachten tot hij zelf zover was.
Dat rare gevoel duurde echter maar even.
‘Hoe heb je hem eigenlijk ontmoet?’ flapte hij eruit.
‘O, alsjeblieft, zeg!’
‘Nee, echt. Ik wil het graag weten.’ Hij meende het ook echt. Ja, oké, hij wilde ook graag dat ze wat minder op haar hoede was, maar hij was wel degelijk nieuwsgierig.
Ze bleef nog even met een blik vol walging naar hem kijken, maar haalde uiteindelijk haar schouders op. ‘Ik verhuisde vanuit Portsmouth naar Aldershot, niet ver van waar hij gestationeerd was. Ik had veel contact met soldaten. Je kent het wel.’
Ja, dacht Ben, dat ken ik inderdaad wel.
‘Ik was op een avond aan het werk in de kroeg toen ik werd lastiggevallen door twee vaste klanten, omdat ik weigerde met hen mee naar huis te gaan. Ik zei dat ze moesten ophoepelen, maar ze hadden al iets te veel op, werden handtastelijk en dat liep uit de hand. John kwam tussenbeide en zei dat ze me met rust moesten laten. Ik kende hem niet, maar dat hij in het leger zat, zag je meteen. En dan heb ik het niet alleen over zijn kapsel. Nee, hij had echt iets. Hij bleef daar gewoon zwijgend staan terwijl ze hem verrot scholden. Hij was toen trouwens al gewond, het was vlak voor hij uit dienst ontslagen werd. Hij liep behoorlijk mank, maar ze waren zo stom om de confrontatie met hem aan te gaan. Tja, zij waren stomdronken en hij was in z’n eentje, dus een van hen haalde al snel naar hem uit.’
Ze viel stil en ging op in haar herinneringen. Ze kreeg zelfs een glimlach op haar gezicht. ‘Nou, ik kan je verzekeren dat die twee het daarna een hele tijd wel uit hun kop lieten om nog ’s ruzie te zoeken.’ Ze was weer terug in het hier en nu, en haar glimlach stierf weg. ‘Met andere woorden, ze waren een stuk snuggerder dan jij.’
Ben liep naar het raam, waardoor hij meteen ook heel dicht bij haar stond. Hij voelde hoe ze hem met een achterdochtige blik opnam terwijl hij naar de tuin staarde. ‘Wat doet hij daar nou eigenlijk?’
‘Hij is er niet, hij is op zijn werk.’
‘Je weet best wat ik bedoel.’
‘Nee, dat weet ik niet.’
Maar erg overtuigend klonk het niet. Hij zag dat ze zelf ook een blik op de tuin wierp. Haar linkermondhoek zag er een beetje raar uit omdat ze op de binnenkant van haar wang stond te bijten. Ben bedacht tot zijn schrik dat hij zich hier nu eigenlijk best op zijn gemak voelde bij haar.
‘Is hij iets aan het bouwen?’ drong hij aan.
‘Dat moet je hem vragen.’
‘Nou… Ik wil liever mijn volgende verjaardag nog meemaken.’
Er gleed een flauw glimlachje over haar gezicht. Hij wachtte. Ze drukte haar sigaret uit.
‘Hij is op zoek naar het Patroon.’
‘Het wat?’
‘Dat verrotte Patroon. En wel met een hoofdletter P, hè!’ Ze deed alsof het een grappige uitspraak was, maar ze kon er zo te zien zelf niet echt om lachen. ‘Hij denkt dat achter alles een soort patroon of zoiets zit. Dat alles wat er gebeurt met een bepaalde reden gebeurt en wij dat alleen niet kunnen zien. Hij zegt dat je dat overal in kan zien, zolang je maar weet waarnaar je moet kijken.’
Ze gebaarde met haar hand naar het raam. ‘Daarom ligt al dat schroot daar ook. Omdat hij, als hij er maar lang genoeg naar kijkt, op een gegeven moment dan het Patroon zal doorzien. Hij denkt dat het zich makkelijker openbaart bij iets wat kapot is. Dan zit het dichter aan de oppervlakte, geloof ik. Hij heeft ook zo’n radioscangeval, waarmee hij politieberichten afluistert over waar auto-ongelukken zijn gebeurd. Zodra er ergens een botsing is, is hij degene die het wrak bergt. En hoe erger, hoe beter. Een tijdje terug was er een kettingbotsing op de snelweg en toen moest hij zelfs een vrachtwagen van zijn werk huren om al die klotesouvenirs van hem naar huis te kunnen slepen.’
Ben dacht aan hoe Cole altijd bezig was met het verschuiven van schroot en telkens heel lang keek naar het resultaat van zijn inspanningen. Er was weer iets wat aan hem knaagde en opeens schoot die allereerste keer dat hij hier was geweest hem weer te binnen, toen hij Jacob was komen ophalen. Toen had Cole daar ook iets over gezegd, dat Ben geen deel meer uitmaakte van ‘het patroon.’
Hij wilde nu liever even niet denken aan wat hij daarmee kon hebben bedoeld.
‘Wat verwacht hij dan uiteindelijk te zien?’
‘Weet ik veel. Iets wat verklaart waarom alles zo gegaan is als het gegaan is. Dat zijn zoon gestolen is, dat zijn vrouw vlak voor een bus de straat op is gestapt, dat hij gewond is geraakt en dat zijn maten in Noord-Ierland zijn gesneuveld. En zelfs dat hij als klein jochie in een weeshuis zat. Hij denkt dat er een reden is voor al die dingen en dat hij als hij het Patroon eenmaal ziet, het dus ook zal snappen.’
Ze staarde in gedachten verzonken door de beslagen, natte ruit naar het verwrongen metaal in de achtertuin, alsof ze daar nu zelf ook een verklaring hoopte te vinden.
‘Was hij al zo toen je hem ontmoette?’
Sandra schudde haar hoofd zonder zich om te draaien. ‘Hij was wel anders dan de andere zandhazen die ik kende, maar meer ook niet.’ Er speelde een glimlachje om haar mond. ‘Om te beginnen probeerde hij me niet meteen al na vijf minuten in bed te krijgen. Dat was een van de dingen die ik juist zo fijn aan hem vond. En hij was stil. Niet verlegen, maar gewoon stil. De meeste van die jongens storten meteen hun hele hart bij je uit en trakteren je ongevraagd op hun levensverhaal, maar hij leek vooral geïnteresseerd in wat ik allemaal had meegemaakt. Niet dat ik hem alles meteen heb verteld, zeker niet in het begin. Pas toen ik hem eenmaal over Kirstie had verteld, over mijn dochtertje, vertelde hij me over zijn verleden.’
Ze snufte. Ben wist niet zeker of ze bijna moest huilen of dat het door de warme, droge lucht in de keuken kwam, want zijn eigen neus kriebelde ook een beetje.
‘Ik weet nog dat hij heel lang stil bleef toen ik hem over Kirstie vertelde. Ik dacht dat ik het had verbruid en hij me net als alle anderen veroordeelde voor wat er gebeurd was. Maar toen vertelde hij me dus dat zijn zoontje uit het ziekenhuis was ontvoerd en dat zijn vrouw zelfmoord had gepleegd. Hij zei dat mensen zoals wij, als je zulke vreselijke dingen hebt meegemaakt, met een reden beschadigd zijn. Zo zei hij het ook echt, “beschadigd”. Hij was echt opgewonden, zo had ik hem eigenlijk nog nooit gezien. Hij zei dat het het lot was dat wij elkaar hadden ontmoet, omdat we allebei een kind waren verloren en zo. Hij had het toen ook al over iets van een patroon, maar dat weet ik niet meer precies. Ik dacht dat hij het gewoon romantisch bedoelde. Ik vond het wel een tikkeltje zweverig, maar het had ook wel iets romantisch.’
Ze grinnikte verbitterd. ‘Maar ja, uiteindelijk was ik ook maar gewoon een stuk schroot dat naar de mallemoer was, hè.’
Ben voelde een plotselinge opwelling om zijn armen om haar heen te slaan en duwde zijn handen snel wat dieper in zijn broekzakken. ‘Was het toen ook al zo’n obsessie voor hem?’
‘Dat weet ik niet. Nee, ik dacht het niet. Wacht even, ik zal je iets laten zien.’
Ze liep de keuken uit. Hij hoorde haar door de gang naar de kamer lopen. Zo te horen zocht ze iets in een lade. Ze kwam een paar tellen later terug met een groot fotoalbum met een vinyl kaft. Ze legde het voor hem op het aanrecht. Hij rook haar parfum en de sigarettenlucht in haar kleren weer, en zelfs een vleugje muskus van okselzweet.
Hij haalde zijn handen uit zijn zak.
‘Deze is van John.’ Ze sloeg het album open en bladerde snel door de eerste paar pagina’s heen. Ben ving een glimp op van een veel jongere Cole op een motorfiets, poserend in een groen legertenue, en eentje waarop hij glimlachend met zijn arm om een duidelijk zwangere jonge vrouw stond.
Hij herkende Jeanette Cole, Jacobs moeder dus, maar Sandra had de bladzijde al omgeslagen.
‘Hier,’ zei ze. ‘Deze heeft hij in Irak genomen. Tijdens de Golfoorlog daar.’
Ze zette een klein stapje opzij zodat hij het beter kon zien. Hij voelde de warmte van haar heup en raakte haar bijna aan toen hij dichterbij kwam. Er waren vier foto’s, twee per pagina. Die van een brandende oliebron was van veraf genomen. Op de rest zag je een woestijnlandschap vol kapotgeschoten oorlogsmaterieel. Hij zag een foto van een uitgebrande tank met een rupsband die eraf was geblazen. Over de zwartgeblakerde geschutkoepel hing een verkoold lichaam. Op een andere foto zag hij de restanten van een helikopter, waarvan de slaphangende wieken hem aan de nerven van een dood blad deden denken.
‘Toen hij deze nam, was zijn vrouw nog niet eens zwanger,’ zei Sandra. ‘Dat was dus voordat alles fout ging, zeg maar. Ik denk niet dat hij toen al iets met wrakken had, dat het eerder gewoon een soort souvenirs waren. Pas nadat wij getrouwd waren, haalde hij dit allemaal tevoorschijn en plakte ze ook in.’
Het waren niet bepaald souvenirs die Ben zelf zou hebben uitgekozen. Coles obsessie had toen misschien nog niet echt gestalte gekregen, maar de tekenen ervan waren al wel heel duidelijk te zien. De foto’s op de volgende pagina vertoonden eenzelfde morbide fascinatie. Hier waren de meeste gemaakt op een weg, in plaats van in de open woestijn. In de berm stonden burger- en legervoertuigen: uitgebrand, op hun kant, de banden leeggelopen of gesmolten, het chassis compleet in de kreukels, alsof het verfrommelde papierpropjes waren. Op een paar foto’s zag je in de verte de horizon, maar er was geen enkel teken van leven, alleen maar een onbeschrijflijke hoeveelheid wrakken. De lichamen die ertussen lagen, deden er amper toe.
Ben bladerde door de rest van het fotoalbum. Er zaten zowaar een paar gewone toeristenkiekjes tussen, zoals ergens op een bazaar, met grijnzende Britse soldaten voor een winkeltje. Even later stond hetzelfde groepje voor een tent in de woestijn. Al snel zag hij echter alleen nog maar foto’s van wrakken.
De woestijn maakte daarna plotseling plaats voor een veel noordelijker en vertrouwder landschap. Hij zag een transportwagen op zijn kant in de berm liggen. Erachter niets behalve een grijs wolkendek en wat groene struiken en heuvels. Op de voorgrond een auto die total loss was en half in een bomkrater was weggezakt.
‘Dat is Noord-Ierland,’ zei Sandra. Hij voelde haar adem tegen zijn oor strijken. Hij sloeg de bladzijde om. Nog meer van hetzelfde, hoewel de foto’s nu gemaakt leken met meer oog voor de lichtinval en de hoek van waaruit die genomen was. De eerste foto’s waren niet meer dan kiekjes geweest en waren vooral ook dramatisch door de beelden die erop stonden. Deze foto’s straalden echter iets zelfbewusts uit en leken totaal anders van opzet. Op een van de foto’s stak het kapotte legervoertuig op de voorgrond mooi af tegen de warme gloed van een zonsopgang of -ondergang. Het zonlicht verlichtte bepaalde onderdelen van het voertuig, terwijl de rest bijna pikzwart was. Het was clichématig en slecht uitgevoerd, maar had wel degelijk effect.
‘Was dat tijdens zijn laatste uitzending?’ vroeg Ben. ‘Toen Jacob al vermist was en zijn vrouw dood?’
‘Ja, ik dacht het wel.’ Ze klonk niet zozeer verbaasd over zijn vraag als wel wantrouwend. ‘Hoezo?’
‘O, dat vroeg ik me gewoon af.’ Hij probeerde zichzelf wijs te maken dat hij er te veel in las en te hard van stapel liep. Toch kon hij zich niet aan de indruk onttrekken dat hoewel de eerste foto’s getuigden van een morbide nieuwsgierigheid, Cole bij die latere duidelijk op zoek was naar iets.
Hij sloeg de bladzijde om. Er resteerde nog maar één foto: een zwart-witte, uit de krant. Er stonden twee legerauto’s op. De eerste landrover was over de kop geslagen en lag ondersteboven, het dak op de grond. Van het tweede voertuig waren alle portieren open en de voorruit was verbrijzeld. Er zaten donkere gaten in het chassis, waarschijnlijk als gevolg van kogels.
‘Dat was die hinderlaag, toen John gewond is geraakt omdat ze werden beschoten,’ zei Sandra. ‘Omdat hij de korporaal was, had hij eigenlijk in het eerste voertuig moeten zitten – die daar, die over de kop is geslagen. Maar de radio deed het niet meer, daarom zat hij dus in de volgauto. Zo’n anderhalve kilometer nadat hij van voertuig was gewisseld, reed de voorste op een landmijn. Alle inzittenden waren op slag dood. En vervolgens namen die klootzakken ze ook nog onder vuur met machinegeweren.’
Ben sloeg het album dicht.
‘Er zijn niet zoveel foto’s van mij, hè?’ zei ze. Ze klonk nu eerder gekwetst dan verbitterd.
‘Wanneer begon hij dan met dat schroot mee naar huis te slepen?’ vroeg hij snel, omdat hij zich niet door haar stemming wilde laten beïnvloeden.
‘Bijna meteen zodra we hier kwamen wonen.’ Toen ze een paar stappen opzij zette, wist hij niet zeker of hij nou opgelucht was. ‘Hij moest op zoek naar een baan. Ik dacht dat hij wel iets in een garage of zo zou vinden. Wist je dat hij gediplomeerd automonteur is? Hij kan alles repareren wat ook maar iets met mechanica te maken heeft. Daar heeft hij echt aanleg voor. Daarom zat hij ook bij de genie. Alleen kwam hij dus op een dag thuis en zei dat hij op die sloop ging werken. Ik vond het wel prima en ik dacht eigenlijk ook dat het iets tijdelijks was. In het begin viel het me niet eens op dat hij allemaal schroot en andere rotzooi mee naar huis nam. Ik dacht dat hij er iets van wilde maken. Reserveonderdelen of zo, weet ik het. Maar toen vertelde hij me op een dag dus over dat Patroon van hem.’
Ze keek Ben opeens woedend aan, alsof het allemaal zijn schuld was. ‘Het was toen al behoorlijk erg, maar zodra hij hoorde dat Steven’ – Jacob, corrigeerde Ben haar stilletjes – ‘nog in leven was, begon hij dubbel zoveel mee te slepen. Ik zei hem nog dat die lui van maatschappelijk werk een rolberoerte zouden krijgen als ze dat zagen, maar dat kon hem niks schelen. Bovendien zijn ze ook nooit in de achtertuin geweest. Ze hebben het huis even bekeken, maar dat was het dan wel. Toen ze hier in de keuken stonden, heb ik de gordijnen gewoon dichtgetrokken, zodat ze het niet zouden zien. Wat een stelletje eikels, zeg.’
Ze klonk nu vooral moe in plaats van boos. Ze leunde tegen de rand van de tafel, waardoor haar rokje zich om haar dijen spande. ‘En nu heeft John helemaal nergens meer tijd voor. Hij zou zo een baan bij een garage kunnen krijgen en dan ook best aardig verdienen, maar dat wil hij niet. Weet je dat hij zelfs moet betalen voor al die troep die hij mee naar huis neemt? Die dikke pad voor wie hij werkt, brengt het in mindering op zijn salaris, alsof het al geen hongerloontje is! En naar mij luistert hij allang niet meer. Hij praat amper nog met me. Het enige waar hij nu nog om geeft, is dat verrotte puin daar. En om dat joch. Nee, hij wil zijn dierbare zoontje geen moment meer uit het oog verliezen. Om de een of andere reden heeft hij het in zijn kop gehaald dat hij hem kan helpen dat Patroon te vinden, omdat hij zo goed is met puzzels en zo.’
‘Wat een onzin! Er zijn zat autistische kinderen die goed kunnen puzzelen. Dat is niks bijzonders!’
‘Ja, nou… vertel jij ’m dat maar,’ zei ze schamper. ‘Hij denkt dat er echt een verband bestaat tussen al die dingen. Steven gaat hem daarbij helpen en als het eenmaal is gelukt, kan hij op zijn beurt zorgen dat Steven beter wordt. Of zoiets denkt hij althans. En dat maakt dus allemaal deel uit van dat Patroon.’
Het sarcasme droop ervan af. Ben herinnerde zich nu weer dat hij inderdaad had gezien dat Cole allerlei brokken metaal voor Jacob neerzette en dan op een reactie van de jongen leek te wachten. Alsof hij verwachtte dat de jongen hem kon helpen met het ontcijferen van de een of andere mysterieuze code.
‘Mijn god!’
‘Hé, je hebt geen idee, dit is nog niks,’ zei Sandra. Ze keek hem weliswaar met een glimlach aan, maar vriendelijk was niet direct het eerste woord waar Ben aan moest denken. ‘Hij fitnest tot hij echt kotsmisselijk is. Hij probeert een bepaald stadium te bereiken zodat hij dat klotepatroon van hem zal “zien”. Ik bedoel, niet dat hij daar al in is geslaagd. Natuurlijk niet. Nee, meneer moet gewoon nog meer zijn best doen. Hij zegt dat hij op die manier zijn hoofd “leeg” kan maken. Nou ja, dat heeft hij althans een keertje tegen me gezegd. Hij praat er tegenwoordig helemaal niet meer over. Niet met mij tenminste, maar soms hoor ik hem met dat joch praten. Ha! Alsof die daar iets van begrijpt.’
‘Tilt hij daarom dat motoronderdeel zo vlak boven Jacobs hoofd op? Vanwege de inspanning die dat kost, om zichzelf nog verder te pushen of zo?’
Ze was duidelijk weer op haar hoede door die vraag, maar het duurde maar even. ‘Ja, ik denk het wel.’ Ze bestudeerde haar nagels. ‘Niet dat ik hem dat ooit gevraagd heb.’
Net zomin als ze hem nu vroeg hoe hij al die dingen wist. Ben vroeg zich af of ze niet benieuwd was naar wat hij nog meer had gezien.
‘En wat voert hij dan uit in de schuur?’
In de blik waarmee ze hem aankeek, zag hij zowel angst als weerzin, maar dat sloeg al snel om in een soort gelatenheid. ‘Dat? O, dat zal ik je laten zien.’
Ze liep voor hem langs naar de achterdeur. Hij volgde haar voetstoots en botste tegen haar aan toen ze opeens inhield. Hij zette blozend snel een stapje achteruit en mompelde ‘sorry’.
‘Ik ben de sleutel vergeten te pakken.’ Ze liep naar een keukenkastje, pakte een sleutelbos uit een van de lades en had opeens iets zelfingenomens over zich. Alsof ze op de een of andere manier blij was dat ze het bij het juiste eind had gehad. Ben betrapte zichzelf op het gevoel dat hij opeens met één-nul achterstond. Toen ze de deur opendeed, woei er meteen een ijskoude regenvlaag de keuken in. Hij trok zijn jas wat dichter om zich heen toen hij achter haar de tuin in liep en was zich weer heel erg bewust van het feit dat Sandra niet eens de moeite had genomen een jas aan te trekken. De modderige ondergrond was glibberig. Er groeide geen gras en het paadje naar de schuur bestond uit asfaltbrokken die lukraak in de grond waren gedrukt. Ben zag voor hem, achter het gordijn van regen, een soort halfronde muur van metaal oprijzen.
Het leek nog meer te zijn dan hij zich van de vorige keer meende te herinneren.
Hij ontweek een scherpe uitstekende rand. Het autozitje waarin hij Jacob altijd zag spelen wanneer Cole die automotor boven zijn hoofd tilde, zag er nat en verlaten uit. Ervoor lagen diverse onderdelen van autowrakken, als de ledematen van een aan flarden gescheurd beest.
Sandra stak de sleutel in het hangslot en duwde de schuurdeur open. Hij werd door de wind uit haar hand getrokken en klapte tegen de houten zijwand. Ben volgde haar naar binnen.
Er hing een doordringende geur van bitumen, hars en rijp zweet en het was er donker en klein, zodat hij vlak bij haar moest gaan staan. Haar natte haar zat tegen haar gezicht geplakt. Hij voelde ook wat regendruppels langs zijn gezicht in zijn kraag lopen. Hij knipperde een paar keer en probeerde wijs te worden uit het voorwerp dat zowat de hele ruimte innam.
Hij dacht eerst dat het gewoon een fitnessapparaat was, een soort crosstrainer. Hij zag een stalen frame en wat katrollen en gewichten die behoorlijk stevig en zwaar aandeden. Vervolgens zag hij de touwen bij de lange houten bank en de goed geoliede tandwielen.
Maar het voorwerp zag er eerder uit alsof het bedoeld was om iets uit elkaar te trekken dan om er fitter van te worden.
‘Dat is de reden dat hij hier naartoe gaat,’ zei Sandra. Ze stond te rillen. ‘Hij heeft het zelf gemaakt.’
Ben probeerde nog steeds te snappen waar de stellage nou precies voor bedoeld was. Hij had wel een vermoeden, maar kon het eigenlijk niet geloven. ‘Wat is het?’
‘Een pijnbank, dat zie je toch?’
De touwen hadden lusjes voor je enkels en polsen en hij zag een riem met klittenband eraan voor om je hoofd en kin. Elk daarvan was via kabels verbonden met gewichten, die als metalen trossen fruit aan het hoofd- en voeteneinde van de bank hingen en die op hun beurt aan zware tandwielen waren bevestigd. Sandra streek met haar vingers over het frame. Het viel hem op dat haar nagels afgekloven waren.
‘Hij bindt zichzelf vast en haalt de rem dan van de gewichten. Die kletteren door die tandwielen niet in een keer omlaag, maar als ze eenmaal een tandje verder zijn, kun je ze niet meer terugduwen. Hij heeft het zó gemaakt dat hoe verder het gaat, hoe zwaarder het wordt. En de enige manier waarop je het kunt tegenhouden, is door dát te doen.’ Ze wees naar een mechanisme aan de bovenkant van de pijnbank. Daar zat een kleiner stel gewichten, die op hun beurt aan het hoofdharnas vastzaten. ‘Dat is een soort koppeling. Je moet je nek gebruiken om die gewichten ver genoeg van de grond te krijgen zodat het hele geval in werking treedt.’
‘Mijn god.’
‘John laat hem zo ver gaan dat hij het nog nét aankan en houdt hem dan tegen. En dat probeert hij dan zo lang mogelijk vol te houden. Toen dit ding net af was, ben ik een keer komen kijken en toen raakte ik meteen zo in paniek dat hij zich niet meer kon concentreren. Hij was bijna dood geweest. Toen het hem lukte zich eruit te bevrijden, ging hij over zijn nek en zei me daarna dat ik hier nooit meer mocht komen. Ik dacht dat hij me zou slaan, maar dat deed hij niet. Toen nog niet.’ Ze klonk echter volkomen onaangedaan, alsof het haar niets deed. ‘Ik heb het daarna dus ook nooit meer gezien, maar als je bedenkt hoe lang hij hier binnen bezig is en hoe hij eruitziet als hij naar buiten komt, dan kan het niet anders of hij voert het steeds verder op. Tot hij op een dag…’ Ze viel stil.
Ben probeerde zich voor te stellen hoe het zou voelen als je jezelf in dit apparaat had vastgegespt. ‘Maar waarom doet hij dit?’
‘Omdat het hem helpt bij het blootleggen van dat Patroon van hem. Wat dacht je dan?’ Ze vouwde haar armen om haar bovenlijf en probeerde zichzelf warm te wrijven. ‘Hij denkt dat hij door de pijn beter kan focussen. Dat die pijn goed is. Dat werkt zuiverend en dat is weer goed voor de concentratie. Zodat hij uiteindelijk dus dat o zo belangrijke Patroon een keer zal zien.’
Hij staarde naar de riempjes die donker uitgeslagen waren van het zweet. Op een paar plekken leken de randen zelfs verkleurd door iets wat er als opgedroogd bloed uitzag. ‘Weet je zeker dat hij zichzelf niet gewoon straft?’
Sandra keek met een bijna bange blik naar de pijnbank voor haar. ‘Ik weet helemaal niks meer zeker.’ Ze draaide zich abrupt om. ‘Kom, we gaan naar binnen. Ik verga zowat van de kou.’
Toen hij naar buiten liep zag hij op een plank naast de deur een dubbelloops jachtgeweer liggen. Hij herinnerde zich weer wat er met de kop van de hond was gebeurd. Gelukkig doet Cole het schuurtje wel op slot, bedacht hij terwijl Sandra het zware hangslot weer dicht klikte.
Hij liep achter haar aan naar de keuken. De ruiten waren bijna meteen zodra ze binnen stonden alweer beslagen. Ze waren allebei doorweekt, maar hij had in ieder geval nog wel een jas aan; haar kleren zaten strak tegen haar lijf geplakt. Hij zag de omtrek van haar beha onder haar trui en dat haar tepels stijf waren, kon hij ondanks de twee lagen stof ook goed zien.
‘Je staat op het tapijt te druppen,’ zei ze. ‘Als je nog langer blijft, kun je net zo goed even je jas uitdoen.’
Hij besloot hem over zijn tas te draperen. ‘Hier.’ Ze gaf hem een handdoek. Die was al wat vochtig en zag er ook niet al te schoon uit, maar hij nam hem toch maar van haar aan. Sandra pakte een andere doek en wreef haar eigen haar met stevige korte bewegingen droog.
‘Tjeezus, ik ben echt compleet doorweekt.’ Ze trok haar trui zonder enige gêne uit en gooide hem over een stoel. De huid van haar armen, borstkas en buik was bleek en ze had kippenvel. Haar witte beha was een beetje doorschijnend.
‘Dit vind je toch niet erg, hè?’ Ze streek haar natte haar met beide handen achter haar oren, waarbij haar zware borsten een eindje omhoogkwamen.
‘Nee, hoor.’ Hij probeerde te bedenken wat hij net ook alweer had willen zeggen. ‘Zeg…’
‘Koffie?’
‘Eh… Ja, lekker.’
Vlak boven de tailleband van haar rokje zag hij een vetrolletje zitten. Ze liep met de waterkoker naar het aanrecht. Links van haar ruggengraat, vlak onder haar behabandje, zat een moedervlek ter grootte van een kleine vingernagel. Die was hem toen hij haar door de telelens had bespied nooit opgevallen.
Hij dwong zichzelf naar de schroothopen in de tuin te kijken. ‘Waarom eigenlijk alleen maar autowrakken?’
‘Hè?’ Ze duwde met haar handpalm de stekker van de waterkoker met een bruusk gebaar in het stopcontact. Aan de zijkant van haar ribben sprong een spiertje.
‘Al dat schroot. Waarom alleen maar auto-onderdelen? Waarom niet ook kapotte koelkasten of wasmachines of zo?’
‘Omdat een autowrak iets gewelddadigs heeft. Het ene moment rijdt iemand er nog in rond en voor je het weet is het niet meer dan schroot. En die persoon erin is ook kapot. Hij ziet elk onderdeel dat hij meeneemt als een soort aandenken. Een herinnering aan het feit dat iemands leven kapot is.’ Ze had zich naar hem omgedraaid, maar leek zijn aanwezigheid te zijn vergeten. Het duurde echter maar even, waarna ze zich met een brede glimlach weer tot hem wendde.
‘Ik zie het nut er alleen niet van in, om op zoek te gaan naar een reden,’ zei ze. ‘Dingen gebeuren toch gewoon? Je moet het gewoon maar zien te doen met wat je krijgt toebedeeld.’
Ben zei niets omdat ze op dat moment naar hem toe kwam. Ze keek hem recht in de ogen, nog steeds met een glimlach op haar lippen. Ze kwam vlak voor hem staan. Hij was verbaasd hoe klein ze eigenlijk was. Hij voelde de stof van haar beha langs zijn overhemd strijken. Haar zware boezem voelde bijna dreigend aan. Ze legde haar handen plat op zijn borstkas. Die voelden eerst vooral koud aan en het duurde even voor de warmte ervan tot hem doordrong.
‘En wat kreeg jij toebedeeld?’ Ze keek naar hem op. Ze liet een van haar handen naar beneden glijden. Hij voelde hoe die een brandend spoor over zijn maagstreek trok. Zijn hoofd begon te bonken, een echo van het kloppende gevoel in zijn kruis. Ze liet haar hand daar rusten en duwde er heel zachtjes tegenaan, waarbij er een trilling door zijn lichaam schoot die hem aan een stemvork deed denken. Hij zette een stapje achteruit omdat hij zijn evenwicht dreigde te verliezen en hoorde iets onder zijn schoen kraken.
Hij keek omlaag. Hij bleek op een van Jacobs plastic puzzelspeeltjes te zijn gaan staan en de keukenvloer was bezaaid met kleine zilverkleurige kogeltjes. Hij tilde zijn voet op, waarna ze als kwikbolletjes over de vieze vloer rolden.
‘O, dat is niet erg, hoor,’ zei Sandra. ‘John heeft een hele zwik van die dingen voor hem gekocht. Ze liggen door het hele huis heen.’
Ben merkte dat er binnen in hem iets veranderde en dat had niets met de druk van haar hand te maken. Hij zette nog een stapje achteruit. Ze keek hem verbaasd aan. Toen ze de blik op zijn gezicht zag, sloeg ze op slag dicht en liet haar hand zakken.
‘Juist ja,’ zei ze terwijl ze haar blik afwendde. Ze sloeg haar armen met een zelfbewust gebaar voor haar borst. ‘Nou, sorry hoor dat ik te min voor je ben. Maar ja, jij bent natuurlijk allemaal van die fotomodellen gewend.’
Ben kon zo snel niets verzinnen om de situatie wat minder pijnlijk te maken. De waterkoker schakelde automatisch uit en de stoom van het hete water voegde zich bij de toch al beslagen ruiten. Hij zette nog een stap achteruit, maar lette wel goed op dat hij niet nog een keer op een van de balletjes zou trappen. Hij probeerde te bedenken wat hij hier ook alweer was komen doen.
‘Ik ga maatschappelijk werk wel melden dat ik van mening ben dat je echtgenoot geestelijk niet in staat is om voor Jacob te zorgen,’ zei hij.
Sandra liep naar de stoel waar ze haar trui net op had gegooid. ‘Dat moet jij weten.’
‘En die spullen in de schuur niet te vergeten. Hij is een gevaar voor zichzelf. Ik wil niet dat Jacob iets overkomt, alleen maar omdat hij aan een of andere obsessie lijdt.’
‘Goh, wat een praatjes opeens.’ Ze merkte schijnbaar nu pas dat haar trui doornat was, smeet hem geërgerd weer terug op de stoel en pakte een sweater die over de leuning van de stoel ernaast hing.
‘Kan ik op je rekenen?’
Ze had de sweater half over haar hoofd getrokken, maar hield abrupt op en staarde hem nu aan. ‘Jou helpen? Ben je nou echt zo dom als je eruitziet?’
‘Je hebt me net zelf verteld wat hij doet en hoe hij is.’
‘Maar dat betekent niet dat ik ga zeggen dat hij een halvegare is, zodat jij hem zijn zoon kan afnemen.’
‘Hij heeft hulp nodig.’
Ze lachte wrang. ‘Ha! Ja, wie niet?’ Ze trok de sweater met een ruk over haar hoofd. ‘En doe nou maar niet net alsof het je om John te doen is. Je geeft geen moer om hem. Je maakt je alleen maar zorgen om dat joch.’
‘Zou jij dat dan niet doen?’
Ze haalde onverschillig haar schouders op. ‘Hij zal het er net als wij allemaal maar gewoon op moeten wagen, hè. En aangezien je daar dus blijkbaar voor kwam, mag je nu opsodemieteren. Ik moet nodig aan het eten beginnen.’
Ben liep naar zijn tas en haalde de foto’s tevoorschijn van Sandra met die kerels in de slaapkamer. Ze keek opeens ronduit angstig toen hij ze haar toestak.
‘Wat is dat?’
Toen hij niets zei, kwam ze naar hem toe en pakte ze van hem aan. Ze staarde zwijgend naar de eerste en bekeek er toen snel nog een paar.
En vervolgens smeet ze de foto’s in zijn gezicht.
‘Gore klootzak! Jij vuile vieze…!’
Hij dacht even dat ze hem te lijf zou gaan, maar ze liet haar armen zakken en boog haar hoofd. ‘Ik hoop dat je hebt genoten van het toekijken. Wat ben jij een ongelofelijke hufter, zeg!’
Zijn wang deed pijn op de plek waar de scherpe rand van een van de foto’s hem had geraakt. Hij voelde even en zag toen hij zijn hand liet zakken dat hij bloedde. Hij controleerde zijn broekzak of hij toevallig een zakdoekje bij zich had. Zijn armen voelden loodzwaar aan, alsof hij zich door een slijklaag van schaamte moest voortbewegen.
‘Wat ben je daarmee van plan?’ vroeg ze. ‘Net zo’n stunt als Quilley? Me chanteren zodat ik verklaar dat John moet worden gearresteerd?’
Hij drukte het zakdoekje tegen zijn wang. ‘Ik vraag je alleen maar om maatschappelijk werk te vertellen wat je mij net hebt verteld.’
‘Zodat jij Jacob kan laten overplaatsen? Wat denk je dat hij me zou aandoen als ik dat doe?’
‘Wat doet hij als hij te horen krijgt dat je achter zijn rug met andere mannen naar bed gaat? In ruil voor geld nota bene?’
Ze sloeg haar handen voor haar ogen. Binnen in hem krulde iets zich op en verslapte. Hij deed zijn best het te negeren. ‘Ze zullen Jacob waarschijnlijk toch niet bij hem weghalen.’ Wat ben jij een vuile hypocriet, Murray. ‘Maar als iemand niet snel iets doet, zal een van hen vroeg of laat het loodje leggen. Of Jacob of hijzelf. Dus dan ben je hem hoe dan ook kwijt.’
Haar keel maakte rare schokkende beweginkjes en ze wreef zo hard over haar wang dat haar gezicht wel van rubber leek. De mascara liet donkere vegen achter. ‘Soms denk je… Soms hoop je dat je het verleden achter je kunt laten,’ zei ze. ‘Je denkt dat je eraan ontsnapt bent, maar het lukt gewoon niet. Je zeult alles gewoon met je mee. Toen ik John ontmoette dacht ik…’
Ze maakte haar zin niet af. Haar gezicht zag er door de mascaravegen uit als iets wat te lang aan de regen had blootgestaan.
‘We doen het al een jaar niet meer.’
Ik wil dit niet horen, dacht Ben, maar hij verroerde zich niet. Dit was hij haar wel verschuldigd.
Ze staarde naar de foto’s die nog op de grond lagen. ‘Al voordat dit hele gedoe begon. Het interesseert hem niet meer. Hij lijkt wel zo’n verrekte klotemonnik. Seks leidt alleen maar af en weerhoudt hem ervan om dat Patroon van hem te zien. Vooral seks met iemand zoals ik. Niet dat hij dat zegt, maar ik merk het aan hoe hij naar me kijkt. Ik ben een vuile slet. Eerste hulp bij geilheid… Ja, daarvoor moet je bij mij zijn. Dus op een dag dacht ik: nou, oké, als hij me toch al een sloerie vindt, kan ik me daar net zo goed ook naar gedragen. De eerstvolgende keer dat een vent in de kroeg met me flirtte, ging ik erop in. En toen ik het eenmaal één keer had gedaan, was er geen enkele reden om het niet nog een keer te doen. Het geld kwam goed van pas, want ook daar maalt John niet om. Verdomme, we hadden het hele verhaal voor een bom duiten aan de krant kunnen verkopen, maar nee hoor! Nee, want dat zou een negatieve invloed kunnen hebben op het vinden van dat Patroon.’
Maar haar woede was niet van lange duur en ze haalde ongeïnteresseerd haar schouders op. ‘Dus ja, zo nu en dan komt er een vent langs. Het zijn er niet veel, want de meesten zijn doodsbang voor John. Maar sommige lui vinden dat juist extra opwindend. Soms denk ik zelfs dat ze me écht leuk vinden. Je zou denken dat ik inmiddels wel beter weet, hè. Want zelfs bij John was het hem uiteindelijk alleen maar te doen om iets wat hij in mij dacht te zien. En nu hoeft hij zelfs dat niet meer.’
Ze nam Ben van top tot teen op. De walging die uit haar blik sprak, gaf hem een heel naar gevoel.
‘Maar ach, wat doet ’t er ook toe. Ik ben toch maar een kuthoer, dus ik ben het wel gewend om mijn lichaam te verkopen.’
Hij deed heel erg zijn best om Jacob voor zich te zien, op het moment dat die met modder besmeurde motor vlak boven zijn hoofd hing. In een verwoede poging zijn geweten te sussen, probeerde hij zich in te beelden dat het ding zou vallen.
‘Dus je helpt me?’
Sandra staarde strak voor zich uit naar de foto’s op de grond. Ze zag er uitgeput en volkomen verslagen uit. ‘Ik heb niet echt een keus, hè.’
‘We kunnen alles wat je ze vertelt vertrouwelijk houden. Hij hoeft er niet achter te komen.’
‘Donder op.’
Hij griste zijn jas op en pakte de tas. Toen hij de keuken uit liep, stond ze daar nog te midden van de foto’s. Pas toen hij in de auto was gestapt, merkte hij dat hij de tissue nog steeds tegen de snee op zijn wang had gedrukt. Het bloed erop was een rorschachtest van vlekjes en vegen geworden. Hij verfrommelde het en propte het in zijn zak zonder te kijken wat het hem te vertellen had.