„Jongens, het is zover." De hals van mevrouw Saffrey vertoonde grote rode vlekken.
Ze zijn niet gekomen, dacht Cleo. De moed zakte haar in de schoenen. Zingen was wel het laatste waar ze zin in had. De muziek werd ingezet en het koor begon aan het eerste couplet. Cleo slikte haar tranen weg en probeerde zich op de muziek te concentreren.
„Nobody knows the trouble I've seen..."
De muziek zwol aan.
„Nobody knows but Jesus..."
Mevrouw Saffrey gebaarde dat haar leerlingen omhoog moesten kijken en hun stemmen naar de zoldering moesten richten.
Cleo keek omhoog. En ze vergat bijna te zingen. Op het balkon van de balzaal stond haar hele familie naar haar te kijken: pap, mam, Roy, Fleur, Karen, zelfs Lettie.
Cleo straalde. Ze waren dus toch gekomen. Ondanks alles waren ze allemaal gekomen. Ze had het voor elkaar gekregen. Voor het eerst in haar leven had ze voet bij stuk gehouden en het had gewerkt. En nu kon ze de hele wereld aan.
Het koor zweeg. Mevrouw Saffrey keek haar aan. Ze hief haar dirigeerstokje op en knikte haar bemoedigend toe.
Cleo begon te zingen.