Peggy stond in de badkamer en drukte een washandje met koud water tegen haar ogen, die helemaal opgezwollen waren van het vele huilen. Ze hoopte maar dat ze er weer een beetje normaal uit zou zien tegen de tijd dat ze naar school moest.
„Wat ben je lang weggebleven!" had ze de vorige avond gezegd toen haar moeder thuiskwam.
Jennifer Vine giechelde op een manier die erop wees dat ze absoluut geen thee had zitten drinken met Pauls moeder.
„En, hoe ging het?"
Haar moeder had haar een flinke knuffel gegeven. „Fantastisch nieuws!" had ze enthousiast verklaard. „Deanny maakt niet alleen het skelet, ze loopt ook mee in de demonstratie. Ze werpt zich volledig in de strijd."
„Eh... was Paul er ook?" Peggy deed haar best om zo onverschillig mogelijk te kijken.
„Paul? O nee, Deanny vertelde dat hij ergens naartoe was met Amy. Dat is dat aardige meisje dat..."
„Hoe bedoel je ergens naartoe? Waarnaartoe?"
Peggy's moeder was van haar stuk gebracht. „Gut, hoe moet ik dat weten? Daar heb ik toch niet naar gevraagd, zeg. Deanny zei alleen dat ze erg blij was dat Paul en Amy het zo goed met elkaar konden vinden, omdat..."
„O, zei ze dat? Nou, heel fijn voor ze. En jij zat daar gewoon zonder een woord te zeggen?" Ze was naar boven gestormd en had zich de hele avond niet meer laten zien.
Ze had geen oog dichtgedaan. Steeds als ze wegdoezelde, zag ze Paul Amy zoenen en ze was weer klaarwakker op het moment dat haar eigen handen zich om dat tere halsje sloten. En hoe haalde Pauls moeder het in haar hoofd om blij te zijn dat Paul uitging met iemand die niet Peggy Vine heette? Er moest een manier zijn om hem terug te krijgen. Dat moest gewoon. Want als ze hem niet terugkreeg, wat had het leven dan nog voor zin...