-29-

Het hoofdkantoor van de eminente investeringsbank Meredith Waterman bevond zich aan Maiden Lane in het uiterste zuiden van Manhattan, een paar blokken van Wall Street vandaan, in de schaduw van het World Trade Center. In tegenstelling tot het imitatie-renaissancistische palazzo van de Federal Reserve Bank in New York, waar een groot deel van de nationale goudreserve op vijf ondergrondse verdiepingen lag opgeslagen, was het Meredith Waterman-gebouw bescheiden en toch trots, stijlvol op een discrete manier. Het was een gracieus, neoklassiek gebouw van vier verdiepingen met een mansardedak en een voorgevel van baksteen en kalksteen, en het was een eeuw eerder opgetrokken in de stijl van het Franse Second Empire. Het leek tot een ander deel van de wereld, een andere tijd te behoren, het Parijs uit de tijd van Napoleon, toen de Fransen van een wereldrijk durfden te dromen.

Juist omdat het opvallende Meredith Waterman-gebouw omringd werd door de nieuwe wolkenkrabbers van het financiële zakencentrum, straalde het helemaal de serene zelfverzekerdheid van zijn aristocratische achtergronden uit, want Meredith Waterman was de oudste particuliere bank van Amerika. Het was een voorname instelling die de fortuinen van generaties van de rijkste families van Amerika had beheerd, de cliënten met het alleroudste geld. De naam Meredith Waterman wekte associaties met zijn legendarische vennotenkamer, met lambriseringen van mahoniehout, en tegelijk opereerde de bank over de hele wereld. Artikelen in financiële publicaties, van Fortune tot The Wall Street Journal, spraken van de exclusiviteit van de particuliere bank, van het feit dat het eigendom in handen was van veertien algemeen vennoten wier families teruggingen tot de stichting van Manhattan, en dat het de laatste particuliere vennootschap onder de grote investeringsbanken van Amerika was.

Bryson en Elena hadden enkele uren aan voorbereidingen besteed. Ze had veel on-line onderzoek naar Meredith Waterman gedaan en daarvoor gebruik gemaakt van de internetvoorzieningen van de openbare leeszaal in New York. Er was erg weinig financiële informatie over de bank beschikbaar. Omdat het geen beursgenoteerd bedrijf was, hoefde het relatief weinig over zijn activiteiten te publiceren. Over de algemeen vennoten kon Elena veel meer aan de weet komen, al was dat dan grotendeels in de vorm van levensbeschrijvingen. Richard Lanchester behoorde niet tot die vennoten. Kort nadat hij tot nationale veiligheidsadviseur was benoemd, had hij ontslag genomen. Daarna scheen hij geen banden meer met zijn vroegere werkgever te hebben onderhouden.

En hoe zat het met de persoonlijke banden, vriendschappen die tot de schoolbanken teruggingen, familieconnecties? Elena zocht en zocht en vond niets. Lanchesters kring van relaties scheen die van zijn vroegere partners niet te overlappen, en hij had ook niet op dezelfde scholen gezeten. Als er een Lanchester-connectie was, zat die diep verborgen.

Intussen verzamelde Bryson informatie op de manier die hem het best beviel: te voet, met zijn ogen, met telefoongesprekken. Hij liep enkele uren door de buurt en deed zich voor als telefoonmonteur, software-verkoper, ondernemer op zoek naar kantoorruimte, en hij praatte met computerspecialisten die in naburige gebouwen werkten. Op het eind van de middag had hij heel wat informatie verzameld over het gebouw, de computersystemen en zelfs het archief van Meredith Waterman.

Toen hij nog een laatste keer door de buurt liep, voordat hij Elena zou ontmoeten, liep hij met de oppervlakkige nieuwsgierigheid van een toerist recht voor het gebouw langs. De hoofdingang bevond zich boven aan een brede, steile granieten trap. Daarbinnen werd de ovale marmeren hal dramatisch verlicht, met als middelpunt een groot bronzen beeld op een voetstuk. Op het eerste gezicht leek het een Griekse mythologische figuur. Het kwam Bryson bekend voor. Hij had het al eens ergens gezien.

Ja. Zo te zien was het een kopie van het beroemde, vergulde, bronzen beeld in het Rockefeller Center.

Het beeld van Prometheus.

-

Het was vijf uur in de middag. Ze waren klaar met hun voorbereidingen, maar Bryson had op zijn verkenningstocht ontdekt dat ze beter pas na middernacht konden proberen ongezien binnen te komen. Dat duurde dus nog minstens zeven uur.

Hoewel het eigenlijk een korte tijd was, was het voor hen erg lang. Er was geen tijd meer te verspillen. Anderen moesten worden bereikt, vooral Harry Dunne. Toch was hij niet te vinden. Er was geen informatie over zijn verblijfplaats te verkrijgen, behalve een vage verklaring dat de adjunct-directeur van de CIA met verlof was, en wel wegens niet nader genoemde 'familieomstandigheden'. Er gingen geruchten dat die 'familieomstandigheden' codetaal voor 'medische redenen' waren en dat de hoge inlichtingenfunctionaris ernstig ziek was.

Elena had overal gezocht en gevraagd en niets gevonden.

'Eerst heb ik de voordeurmethode geprobeerd,' zei ze. 'Ik belde naar zijn woonadres, maar degene die opnam, een huishoudster, zei dat hij erg ziek was, en nee, ze wist niet waar hij was.'

'Ik geloof niet dat ze het niet weet.'

'Ik ook niet. Maar blijkbaar was ze erg goed geïnstrueerd, en ze maakte ook gauw een eind aan het telefoongesprek. Dus dat liep op niets uit.'

'Maar blijkbaar is hij wél te bereiken; als we die opmerking in de Palm Pilot van Simon Dawson van een paar dagen geleden goed interpreteren.'

'Ik heb die Palm Pilot nog eens doorzocht, maar er staat geen telefoonnummer van Harry Dunne in. Zelfs niet versleuteld. Niets.'

'En on line zoekacties, medische gegevens?'

'Gemakkelijker gezegd dan gedaan. Ik heb zijn naam en sofi-nummer genomen en alle gebruikelijke zoekacties in medische gegevens ondernomen, maar ik vond niets. Ik heb het zelfs met een beetje bedrog geprobeerd, een truc waar ik veel van verwachtte. Ik deed alsof ik een secretaresse op het Witte Huis was en belde de afdeling Personeelszaken van de CIA. Ik zei dat de president bloemen naar zijn oude vriend Harry Dunne wilde sturen en dat ik daarvoor een adres nodig had.'

'Niet gek. Lukte het?'

'Jammer genoeg niet. Dunne wil blijkbaar niet gevonden worden. Ze hielden vol dat ze niets wisten. Wat zijn redenen ook zijn, hij heeft een vrij goed kordon van privacy om zich heen.'

Een kordon van privacy. Er schoot Bryson iets te binnen. Welke term had Dunne ook alweer gebruikt toen het over tante Felicia ging? Had hij het ook niet over een beveiligingskordon of zoiets gehad? 'Misschien is er een andere manier,' zei hij zachtjes.

'O? Hoe dan?'

'Er is een administratrice in het verpleegtehuis waar mijn tante Felicia woont - een zekere Shirley, als ik het me goed herinner - die altijd weet hoe Harry Dunne te bereiken is. Ze heeft zijn telefoonnummer, dan kan ze hem altijd bellen wanneer iemand Felicia belt of bezoekt.'

'Wat? waarom zou het Harry Dunne iets kunnen schelen wie er bij Felicia Munroe op bezoek komt? De laatste keer dat we samen bij Felicia waren, was ze er mentaal toch heel slecht aan toe?'

'Jammer genoeg wel. Maar Dunne vindt het blijkbaar belangrijk om haar zorgvuldig in de gaten te houden. Een "kordon", noemde hij het. Dunne zou nooit een kordon om haar heen hebben gelegd als hij niet bang was dat ze iets te onthullen had. Vermoedelijk heeft datgene wat ze weet - of ze zelf nu beseft dat het belangrijk is of niet - iets te maken met het feit dat Pete Munroe tot het Directoraat behoorde.'

'Behoorde hij daar dan toe?'

'Ik heb je nog zoveel te vertellen, meer dan waar we nu tijd voor hebben. We praten onderweg wel.'

'Onderweg waarheen?'

'Naar de Rosamund Cleary Extended Care Facility. We gaan een ritje buiten de stad maken, naar Dutchess County. Om een onaangekondigd, onverwachts bezoek aan tante Felicia te brengen.'

'Wanneer?’

‘Nú.'

-

Kort na halfzeven kwamen ze bij het fraai onderhouden, prachtig ontworpen terrein van de Rosamund Cleary Extended Care Facility. Het was koel en het rook naar bloemen en pas gemaaid gras en het eind van een lange, warme dag.

Elena ging als eerste naar binnen en vroeg of ze een administratrice kon spreken. Ze was toevallig in de buurt - ze logeerde bij kennissen in de stad - en ze had zulke geweldige dingen over het tehuis gehoord. Het leek haar de ideale omgeving voor haar ziekelijke vader. Natuurlijk was het laat op de dag, maar werkte daar misschien iemand die Shirley heette? Een van haar kennissen had het over een Shirley gehad...

Kort daarna ging Bryson naar binnen en vroeg naar Felicia Munroe. Omdat Elena op dat moment Shirleys tijd in beslag nam en Shirley de tipgever van Dunne was, was het mogelijk dat er niet naar Dunne werd gebeld. Dat zou de dingen gemakkelijker maken, maar Bryson rekende er niet op. Want op zichzelf was het helemaal niet zo erg als Dunne dacht dat Bryson zich met zijn eigen verleden bezighield. Misschien zouden de Prometheanen dan gaan denken dat Bryson op de verkeerde weg was en dat hij dus geen onmiddellijke bedreiging vormde.

Laat ze maar denken dat ik met het verleden bezig ben, met mijn eigen voorgeschiedenis. Laat ze maar denken dat ik geobsedeerd ben.

Maar dat ben ik ook.

Ik word geobsedeerd door het ontdekken van de waarheid.

Hij hoopte vurig dat Felicia in een heldere staat verkeerde.

Toen Bryson naar binnen werd gebracht, zat ze aan het avondeten. Ze zat in haar eentje aan een kleine, ronde mahoniehouten tafel in de mooie eetkamer, waar aan soortgelijke ronde tafels nog andere bewoners in hun eentje of bij elkaar zaten. Ze keek op toen hij eraan kwam, en het was of ze iemand zag met wie ze vijf minuten eerder nog had gesproken. Haar ogen toonden geen enkele verbazing. Bryson zag het somber in.

'George!' riep ze opgetogen uit. Ze glimlachte, haar parelwitte kunstgebit besmeurd met lipstick. 'O, maar dit is zo verwarrend. Jij bent dood!' Haar stem was nu verwijtend, alsof ze een ondeugend kind de les las. 'Je zou hier echt niet moeten zijn, George.'

Bryson glimlachte, gaf een kus op haar wang en ging tegenover haar aan de tafel zitten. Ze zag hem nog steeds voor zijn vader aan. 'Je hebt me betrapt, Felicia,' zei Bryson schaapachtig, op luchtige toon. 'Maar vertel me nog eens. Hoe ben ik gestorven?'

Felicia kneep sluw haar oogjes samen. 'George, kom daar niet mee aanzetten! Jij weet heel goed hoe het gebeurd is. Laten we dat niet allemaal weer ophalen. Pete heeft het er al moeilijk genoeg mee, weet je.' Ze nam wat aardappelpuree op haar vork.

'Waarom heeft hij het er moeilijk mee, Felicia?'

'Hij wou dat hij het zelf was geweest. Niet jij en Nina. Hij maakt zichzelf de hele tijd verwijten. Waarom moesten George en Nina sterven?'

'Waarom móésten we sterven?'

'Dat weet je heel goed. Dat hoef ik je niet te vertellen.'

'Maar ik weet niet waarom. Misschien kun je het mij vertellen.'

Bryson keek op en zag tot zijn verbazing Elena staan. Ze sloeg haar armen om Felicia heen, ging naast haar zitten en nam Felicia's knokige, met levervlekken bedekte hand in haar beide handen.

Wist Felicia nog wie Elena was? Dat was natuurlijk onmogelijk. Ze hadden elkaar maar één keer gezien, jaren geleden. Maar er was iets aan Elena's manier van doen dat Felicia geruststellend vond. Bryson zag dat Elena hem aankeek. Hij wilde weten wat er gebeurd was, maar Elena richtte al haar aandacht op Felicia.

'Hij zou hier eigenlijk niet moeten zijn,' zei Felicia met een zijdelingse blik op Bryson. 'Hij is dood, weet je.'

'Ja, dat weet ik,' zei Elena begrijpend. 'Maar vertel me wat er gebeurd is. Zou je je niet een beetje beter voelen als je praatte over wat er gebeurd is?'

Felicia keek zorgelijk. 'Ik neem het mezelf altijd kwalijk. Pete zegt altijd dat hij wou dat ze niet hoefden te sterven; hij wou dat hij het zelf geweest was. George was zijn beste vriend, weet je.'

'Dat weet ik. Is het te pijnlijk voor je om erover te praten? Ik bedoel: wat gebeurde er? Hoe zijn ze gedood?'

'Nou, het is mijn verjaardag, weet je.'

'O ja? Wat een blije dag, Felicia!'

'Blij? Nee, ik ben helemaal niet blij. Het is allemaal zo droevig.

Het is zo'n verschrikkelijke avond.'

'Vertel me over die avond.'

'Zo'n mooie, besneeuwde avond! Ik had eten gemaakt voor ons allemaal, maar het kon me niet schelen of het eten koud werd. Dat heb ik tegen Pete gezégd. Maar nee, hij wilde mijn verjaardagsdiner niet bederven. Hij zei steeds tegen George dat hij moest opschieten, opschieten! Harder rijden! En George wilde dat niet. Hij zei dat die oude Chrysler de gladde wegen niet aankon, de remmen waren te slecht. Nina was van streek - ze wilde dat ze ergens stopten en wachtten tot het noodweer voorbij was. Maar Pete bleef aandringen, bleef ze opjagen. Opschieten, opschieten!' Haar ogen gingen wijd open en vulden zich met tranen; ze keek Elena wanhopig aan. 'Toen de auto over de kop sloeg en George en Nina omkwamen; o, mijn Pete heeft meer dan een maand in het ziekenhuis gelegen, en al die tijd zei hij steeds weer, steeds weer: "Ik had moeten omkomen! Niet zij! Het had mij moeten treffen!"' De tranen liepen over haar wangen bij deze pijnlijke herinneringen, die uit de diepten van haar verwarde geest opwelden, de geest van een vrouw voor wie het verleden en het heden een mengelmoes waren. 'Ze waren elkaars beste vrienden, weet je.'

Elena legde troostend haar arm om de fragiele schouders van de oude vrouw. 'Maar het was een ongeluk,' zei ze. 'Het was een ongeluk. Dat weet iedereen.'

Bryson stak zijn armen uit en omhelsde Felicia. Hij moest zelf ook tranen wegknipperen. In zijn armen was ze net een klein vogeltje.

'Rustig maar,' zei hij sussend. 'Rustig maar.'

'Het moet een hele opluchting voor je zijn,' zei Elena, toen ze naast Bryson in de gehuurde groene Buick zat.

Bryson knikte onder het rijden. 'Ik denk dat ik het nodig had om dat te horen - zelfs onder deze omstandigheden, zelfs nu ze geestelijk zo ver heen is.'

'Ondanks haar geestelijke verwarring zit er een duidelijke samenhang in haar gedachten. Ze kan zich dingen van vroeger nog goed herinneren: dat gedeelte blijft meestal intact. Ze kan zich misschien niet herinneren waar ze op een bepaald moment is, maar haar huwelijksnacht staat haar nog helder voor ogen.'

'Ja. Ik vermoed dat Dunne ervan uitging dat ze genoeg dement was om in het geval dat ik contact met haar opnam, zijn zorgvuldig opgebouwde leugens bevestigd te krijgen. Ze is de enige getuige van die gebeurtenissen die nog in leven is, maar als getuige is ze zo onbetrouwbaar als het maar kan. Dunne wist dat. Hij wist dat ze zijn verzonnen versie nooit op een geloofwaardige manier zou kunnen tegenspreken.'

'Toch heeft ze dat zojuist gedaan,' merkte Elena op.

'Ja. Maar daar was een mate van vertrouwen, geduld en vooral tact en zachtmoedigheid voor nodig die Dunnes CIA-mannen vast niet bezitten. Nou, gelukkig had ik jou bij me. Jij bent hier degene met de zachtmoedigheid. Wie zou ooit hebben gedacht dat iemand die zoveel zachtmoedigheid kan opbrengen het in zich heeft om undercover-agente te worden?'

Ze glimlachte. 'Je bedoelt het telefoonnummer?'

'Hoe ben je daar zo snel aan gekomen?'

'Nou, ik vroeg me eerst af waar ik het zou noteren als ik haar was, ergens waar ik er snel bij kon komen. En als Harry Dunne die administratrice wilde laten denken dat hij een bezorgd familielid was, kon hij niet tegelijk op veiligheidsmaatregelen aandringen.'

'Waar was het, in haar Rolodex, op haar bureau?'

'Bijna. Er zat een lijst van "noodnummers" op de linker bovenhoek van het vloeiblad op haar bureau geplakt. Ik zag hem zodra ik ging zitten en dus liet ik "per ongeluk" mijn tasje op de stoel naast haar bureau staan, en toen ze me een rondleiding door het gebouw gaf, herinnerde ik me plotseling dat tasje. Ik ging terug om het te halen en liet de hele inhoud over haar bureau en de vloer vallen. Toen ik de dingen weer oppakte, keek ik naar de lijst en prentte ik het nummer in mijn hoofd.'

'En als het daar niet was geweest?'

'Dan had ik Plan B uitgevoerd: het tasje daar wat langer laten staan en het ophalen als ze haar sigarettenpauze had. Ze is een zware roker.'

'Was er een Plan C?'

'Ja. Jij.'

Hij lachte: een zeldzaam moment van broodnodige luchtigheid in al die spanning. 'Je slaat me te hoog aan.'

'Dat denk ik niet. Maar nu is het mijn beurt. Dankzij Internet is het tegenwoordig gemakkelijk om na te gaan op wiens naam een telefoonnummer staat. Ik hoef het niet eens zelf te doen - ik kan het nummer naar een bestand van wel honderd zoekdiensten e-mailen en dan heb ik het adres binnen een halfuur. Ik kan het zelfs doorbellen.'

'Het netnummer is acht-een-vier - waar is dat? Er zijn tegenwoordig zoveel netnummers.'

'Ze had er "PA" naast geschreven - Pennsylvania, neem ik aan.'

'Pennsylvania? Wat zou Harry Dunne daar doen?'

'Misschien komt hij daarvandaan? De streek waar hij is opgegroeid?'

'Hij sprak met een zuiver New Jersey-accent.'

'Misschien heeft hij daar dan familie? Ik zal het adres laten opzoeken; dat moet niet te moeilijk zijn.'

-

Om één uur 's nachts was in het Meredith Waterman-gebouw maar een klein deel van het personeel aanwezig: een handvol bewakers en één IT'er.

De nors kijkende vrouwelijke bewaakster die bij de personeelsingang aan de zijkant van het gebouw geposteerd was, zat een Harlequin-romannetje te lezen en vond het helemaal niet leuk dat ze gestoord werd.

'U staat niet op de toelatingslijst,' zei ze onvriendelijk, met de lange nagel van haar wijsvinger op haar plaats in het boek.

De kortharige man met de pilotenbril en het shirt waarop MCCAFFREY INFORMATION STORAGE SERVICES was gestikt, haalde alleen maar zijn schouders op. 'Ook goed. Dan rij ik gewoon naar New Jersey terug en zeg ik dat u me niet binnen wilde laten. Dan hoef ik niet te werken en krijg ik toch betaald.'

Bryson draaide zich om en wilde net een volgende opmerking maken, toen de bewaakster enigszins inbond. 'Wat is het doel van uw...'

'Zoals ik u zei: Meredith is een van onze cliënten. We doen de offsite-back-up. Het is een download buiten werktijd. Maar we krijgen digitale collatie-errors. Dat gebeurt niet vaak, maar het komt wel eens voor. En het betekent dat ik de routers hier in het gebouw moet controleren.'

Ze zuchtte van ergernis, nam de telefoon en toetste een nummer in. 'Charlie, hebben we een contract met een bedrijf dat McCaffrey' - ze keek naar de tekst op Brysons shirt - 'Information Storage Services heet?'

Ze luisterde in stilte. 'Hij zegt dat hij iets moet nakijken omdat er errors of zoiets zijn.'

Ze luisterde opnieuw. 'Goed, bedankt.' Ze hing op en er kwam een superieure grijns op haar gezicht. 'U had van tevoren moeten bellen,' zei ze met een verwijtend gezicht. 'De dienstlift is in de gang daar rechts. Ga omlaag naar S.'

Zodra hij in het souterrain was, rende hij naar de ingang voor goederenaflevering, die hij had ontdekt toen hij de omgeving van het gebouw verkende. Daar stond Elena te wachten. Ze droeg hetzelfde uniform als hij en had een aluminium klembord. Het archief van de bank was één grote ondergrondse ruimte, met een laag plafond van akoestische tegels, zoemende tl-buizen en talloze rijen van stalen magazijnstellingen met eindeloos veel identieke, hoge grijze archiefdozen. De dozen stonden in chronologische volgorde, met maar een paar dozen voor 1860, het jaar dat het bedrijf was opgericht door Elias Meredith, die daarvoor handelaar in Iers linnen was geweest. Ieder volgend jaar nam meer ruimte in beslag, tot aan 1989 - het laatste jaar waarin hier papieren documenten waren opgeslagen -dat een hele rij stellingen besloeg. Elk jaar was in verschillende categorieën verdeeld: cliëntgegevens, personeelsgegevens, verslagen van bijeenkomsten van vennoten en commissies, accountantsverklaringen, amendementen op bedrijfsvoorschriften, enzovoort. De mappen hadden kleurencodes, met eindtabs en streepjescodes.

Hun tijd was uiterst beperkt: ze wisten dat ze niet veel langer dan een uur hier beneden konden blijven voordat de bewakingsdienst zich ging afvragen waar ze toch zo lang mee bezig waren. Ze verdeelden de taken. Bryson bekeek de papieren dossiers en Elena ging aan de computerterminal zitten om de elektronische database te doorzoeken. Er was een elektronisch systeem om gegevens te vinden en het archief te beheren: voldoende up-to-date maar niet met een wachtwoord beschermd. Er was ook geen reden om met een wachtwoord te werken, want het systeem moest gemakkelijk door het archiefpersoneel te gebruiken zijn.

Het was moeizaam werk, des te moeilijker omdat ze geen idee hadden waar ze precies naar zochten. Cliëntengegevens? Maar welke cliënten dan? Gegevens van grote overboekingen naar buitenlandse rekeningen? Maar hoe konden ze het verschil zien tussen een telegrafische overboeking die alleen maar tot doel had geld van cliënten in het buitenland te parkeren teneinde het aan het oog van de belastingdienst of een ex-echtgenote te onttrekken, en een overboeking die het begin was van een lange serie overboekingen van de ene buitenlandse bank naar de andere, met als einddoel de portefeuille van een senator? Elena kwam met het idee de computer te laten zoeken, door sleutelwoorden in te voeren en verwijzingen naar bestanden na te trekken. Toch had ze na een uur nog niets gevonden.

Ze ontdekten wel dat er documenten ontbraken, hele partijen documenten. Na 1985 waren er geen gegevens over de inkomsten van de vennoten te vinden. Niet dat die documenten verwijderd waren. Elena kon met behulp van de elektronische database-manager bevestigen dat na 1985 geen enkel document over inkomsten van vennoten, of door hen ingebracht geld, in het archief was opgeborgen.

Gefrustreerd en steeds ongeduldiger omdat de minuten maar voorbij tikten, besloot Bryson zich ten slotte op maar één personeelslid te concentreren: Richard Lanchester. Hij begon alle Lanchester-dossiers te doorzoeken: personeelsdossier, salarisdossier, dossiers over cliënten. Het verhaal dat die dossiers vertelden, kwam overeen met de Lanchester-legende: Lanchester was een van de tovenaars van Wall Street geweest. Hij begon onmiddellijk na zijn studie aan Harvard bij Meredith Waterman en hoefde niet lang routinewerk te doen. Binnen een paar jaar was hij een agressieve obligatiehandelaar die enorme inkomsten voor de firma binnenhaalde. Algauw was hij hoofd van de afdeling. Toen ontwikkelde hij nog een specialisme -valutaspeculatie en -beleggingen. Vergeleken met het geld dat hij daarmee verdiende waren zijn eerdere inkomsten niet meer dan zakgeld. In tien jaar tijd was Richard Lanchester de grootste verdiener uit de geschiedenis van de bank geworden.

De tovenaar van Wall Street was een financiële machtsfactor geworden, iemand die zichzelf en de algemeen vennoten extreem rijk maakte met zijn activiteiten, en vooral door een complexe serie financiële transacties. Blijkbaar had hij de delicate kunst onder de knie gekregen om in financiële instrumenten, derivaten, te handelen en gokte hij met vele miljarden dollars tegelijk op indexfutures en rentestandfutures. In feite gokte hij op grote schaal, met de kapitaalmarkten van de wereld als casino. Hij bleef winnen en winnen en winnen. Ongetwijfeld geloofde hij, zoals alle echte gokkers, dat er nooit een eind aan zijn geluk zou komen.

Eind 1985 was zijn geluk ten einde.

In 1985 veranderde alles. Gefascineerd stuitte Bryson, die op de koude betonnen vloer van de archiefruimte zat, op een dunne map met interne accountantsrapporten. Daarin werd een financiële tegenslag beschreven die zo abrupt, zo verwoestend was dat het bijna niet te geloven was.

Een van Lanchesters immense goktransacties, met eurodollarfutures, ging mis. Van de ene op de andere dag had Lanchester drie miljard dollar voor de bank verloren. Dat ging de totale activa van de bank vele malen te boven.

Meredith Waterman was insolvent. De firma had anderhalve eeuw van financiële crises doorstaan, zelfs de crisistijd, en toen gokte Richard Lanchester een keer mis en was de oudste particuliere bank van Amerika failliet.

'Allemachtig,' fluisterde Elena toen ze de accountantsrapporten bekeek. 'Maar... Daar is nooit iets van in de openbaarheid gekomen!'

Bryson, die net zo verbaasd was als zij, schudde zijn hoofd. 'Niets. Nooit. Geen krantenbericht, geen enkele vermelding in de pers... Niets.'

'Hoe is dat mogelijk?'

Bryson keek op zijn horloge. Ze waren hier nu al bijna twee uur; het risico werd te groot.

Plotseling keek hij haar met grote ogen aan. 'Ik denk dat ik nu begrijp waarom we geen gegevens over inkomsten van vennoten na 1985 kunnen vinden.'

'Waarom dan niet?'

'Omdat ze een weldoener vonden. Iemand die ze vrijkocht.'

'Wat bedoel je?'

Hij stond op, vond de grijze archiefdoos met het neutrale opschrift AKTEN BELANGEN VENNOTEN. Hij had die doos al gezien maar nog niet opengemaakt. Er was veel te veel om te doorzoeken en hij had niet gedacht dat er iets interessants in zou zitten. Nu maakte hij de doos open en zag dat er maar één dunne bruine map in lag. De map bevatte veertien dunne, aan elkaar geniete juridische documenten van elk niet meer dan drie bladzijden.

Elk document had de kop AKTE BELANGEN VENNOTEN. Hij las het eerste met bonkend hart door. Hoewel hij wist wat er zou komen, was het toch verbijsterend, zelfs angstaanjagend, om het zwart op wit te zien.

'Nicholas, wat is er?'

'In november 1985 tekenden alle veertien algemeen vennoten van Meredith Waterman een juridisch document om hun belang in de vennootschap te verkopen,' zei Bryson. Hij had een droge mond. 'Elk van de partners was direct en persoonlijk aansprakelijk voor de meer dan drie miljard dollar schuld die Lanchester had opgelopen. Ze hadden natuurlijk geen keus. Ze stonden allemaal met de rug tegen de muur. Ze moesten wel verkopen.'

'Maar... Ik begrijp het niet; wat was er dan nog te verkopen?'

'Alleen de naam. De lege huls van een bank.'

'En wat kreeg de koper?'

'De koper betaalde veertien miljoen dollar, een miljoen aan elke vennoot. En ze mochten heel blij zijn dat ze dat kregen. Want de koper was nu opgezadeld met miljarden dollars schuld. Gelukkig voor hem kon hij zich dat permitteren. De verkoop hield ook in dat elke partner een geheimhoudingsverklaring moest tekenen. Ze moesten geheimhouding zweren. Hielden ze zich daar niet aan, dan zou hun betaling - het geld werd verspreid over vijf jaar uitgekeerd - worden stopgezet.'

'Dit is... Het is zo bizar,' zei ze hoofdschuddend. 'Begrijp ik dit goed? Bedoel je dat Meredith Waterman in 1985 in het geheim aan één persoon is verkocht? En niemand wist dat?'

'Precies.'

'Maar wie was de koper? Wie was gek genoeg om zo'n transactie af te sluiten?'

'Iemand die de geheime eigenaar van een prestigieuze, uiterst hoog aangeschreven investeringsbank wilde worden; die hij daarna kon gebruiken om iets anders te bereiken, dus als dekmantel voor illegale betalingen over de hele wereld.'

'Maar wie?'

Bryson keek haar met een vaag glimlachje aan en schudde nu zelf ook verbaasd met zijn hoofd. 'Een miljardair die Gregson Manning heet.'

'Gregson Manning... Systematix...?'

Bryson zweeg even. 'De man achter de Prometheus-samenzwering.'

Er was een zacht schuifelend geluid te horen. Bryson schrok ervan: het geluid van een leren schoen die over de betonnen vloer schoof. Hij keek op van de dossiers, die op een klein tafeltje voor hen lagen, en zag een grote, stevig gebouwde man in een blauw bewakersuniform. De man keek hen met onverholen vijandigheid aan. 'Jullie - hé, wat krijgen we nou...? Jullie... Jullie zijn toch van een computerbedrijf? Wat doen jullie hier dan?'

-30-

Ze waren helemaal niet in de buurt van de rij computers. De server stond aan de andere kant van de grote ruimte. Een archiefdoos met een groot etiket stond voor hen en de veertien juridische documenten lagen als een waaier over de tafel uitgespreid.

'Waar bleven jullie nou?' vroeg Bryson kwaad. 'Ik heb al een uur geleden de bewaking gebeld!'

De bewaker keek hem scherp en argwanend aan. Zijn radio knetterde. 'Waar heb je het over? Ik heb geen oproep gekregen.'

Elena stond op, zwaaiend met haar klembord. 'Zeg, zonder het servicecontract verspillen we alleen maar onze tijd! Dat moet iedere keer op dezelfde plaats voor ons klaarliggen! Het is niet de bedoeling dat we ernaar moeten zoeken. Hebben jullie enig idee hoeveel gegevens er verloren gaan?' Ze maakte wilde gebaren en stak haar wijsvinger naar zijn borst uit.

Bryson was onder de indruk van haar improvisatietalent en speelde mee. 'De beveiliging moet het systeem hebben uitgezet,' zei hij. Hij schudde kribbig met zijn hoofd en stond langzaam op.

'Hé, dame,' protesteerde de bewaker tegen haar. 'Ik weet niet waar je het over hebt...'

Brysons handen schoten uit als een boa constrictor. Hij greep de keel van de bewaker met zijn linkerhand van achteren vast en sloeg met de harde rand van zijn vlakke rechterhand tegen de brachiale zenuwplexus aan de onderkant van de hals. De man verslapte meteen en zakte in Brysons armen. Bryson legde de bewusteloze bewaker voorzichtig op de vloer, sleepte hem het korte eindje naar de magazijnstellingen en legde hem in het gangpad tussen twee rijen planken. De man zou minstens een uur buiten westen zijn, misschien langer.

-

Zodra ze het bankgebouw via de goederenuitgang hadden verlaten, renden ze naar hun huurauto, die een eindje verder aan de overkant geparkeerd stond. Pas toen ze een aantal straten van de bank vandaan waren, waren ze weer in staat iets te zeggen. Ze verkeerden allebei in een shocktoestand. Aan hun vermoeidheid moesten ze maar wennen. Het enige dat ze ertegen konden doen, was steeds even te slapen wanneer het kon, en verder moesten ze maar teren op cafeïne en adrenaline.

Het was twintig over drie in de nacht en de straten waren donker en verlaten. Bryson reed door de lege straten van Lower Manhattan, en toen hij in de buurt van de South Street Seaport kwam, vond hij een smal zijstraatje, waar hij de auto langs de kant parkeerde.

'Niet te geloven,' zei Bryson zacht. 'Een van de rijkste mannen in het land - op de wereld - en Amerika's meest gerespecteerde politieke figuur. "De laatste eerlijke man in Washington," of hoe ze hem ook noemen. Een partnerschap dat jaren geleden is aangegaan, in absolute geheimhouding. Manning en Lanchester verschijnen nooit samen in het openbaar en worden nooit binnen een verband genoemd. Voor zover iedereen weet, is er geen enkele connectie tussen hen.'

'De uiterlijke schijn is belangrijk.'

'Uiterst belangrijk. Om allerlei redenen. Manning wilde natuurlijk dat Meredith Waterman haar onberispelijke reputatie behield; juist daardoor was de firma zo waardevol voor hem. Zo'n boegbeeld van het traditionele Wall Street kon hij in het geheim gebruiken om politieke leiders op de hele wereld in te palmen. Nu had hij de perfecte dekmantel, de schijn van onaantastbare respectabiliteit. Hij had iets wat hij kon gebruiken om in het geheim steekpenningen en andere illegale fondsen naar Amerikaanse politici te sluizen, en waarschijnlijk ook naar hun Russische en Franse collega's en al die anderen. En de bank kon op zijn beurt belangen in andere banken en andere ondernemingen nemen zonder dat zijn naam ooit werd genoemd. Zoals de Washingtonse bank waar de meeste senatoren en afgevaardigden een rekening hebben. Het is nu allemaal duidelijk: de omkoperij, de mogelijkheid van chantage door gebruik te maken van compromitterende persoonlijke informatie...'

'En natuurlijk het Witte Huis,' merkte ze op. 'Via Lanchester.'

'Ja, via hem heeft Manning grote invloed op het buitenlands beleid van de Verenigde Staten. Daarom is het voor beide mannen even belangrijk dat nooit bekend wordt dat Meredith Waterman door Manning uit de nood is gered. Richard Lanchesters reputatie moest intact blijven. Als bekend werd dat hij in zijn eentje de oudste particuliere bank van Amerika met roekeloze speculaties naar de bliksem had geholpen, zou het met hem gedaan zijn. In plaats daarvan kon hij de mythe in stand houden dat hij een financieel genie is. De briljante en moreel hoogstaande man die een fortuin op Wall Street had gemaakt, die zo rijk was geworden dat hij onomkoopbaar was, wilde dat alles opgeven om iets voor zijn land te doen. "In dienst van de samenleving." Natuurlijk voelde Amerika zich vereerd omdat zo'n man in het Witte Huis de president terzijde stond.'

Het was even stil. 'Ik vraag me af of Lanchester uitdrukkelijk door Gregson Manning naar het Witte Huis is gestuurd. Misschien was dat een van zijn voorwaarden toen hij Meredith Waterman redde.'

'Interessant. Maar vergeet niet: Lanchester kende Malcolm Davis al voordat Davis bekendmaakte dat hij president wilde worden.'

'Lanchester was een van zijn grootste pleitbezorgers op Wall Street, nietwaar? In de politiek kun je met geld gemakkelijk vriendschap kopen. En toen bood hij aan Davis' verkiezingscampagne te leiden.'

'Daar hielp Manning natuurlijk ook bij. Hij sluisde veel geld naar Davis toe, geld van Systematix, geld van zijn personeelsleden en vrienden en relaties en wie weet wie nog meer. En intussen leek Lanchester een geweldige aanwinst te zijn, ja zelfs van onschatbare waarde. En dus was Richard Lanchester, die zijn financiële ondergang al onder ogen had gezien, die zijn geweldige carrière al had zien instorten, opeens een belangrijke speler op het wereldtoneel. Zijn carrière kreeg een geweldige impuls.'

'En dat had hij allemaal aan Manning te danken. We kunnen niet bij Manning komen, hè?'

Bryson schudde zijn hoofd.

'Maar jij kent Lanchester. Je hebt hem in Genève ontmoet. Hij wil je vast wel ontvangen.'

'Nu niet meer. Inmiddels weet hij alles over me wat hij moet weten - genoeg om te weten dat ik een bedreiging voor hem vorm. Hij zal me nooit willen ontvangen.'

'Tenzij je die bedreiging expliciet maakt. En een ontmoeting eist.'

'Waarvoor? Waarvoor zou ik hem ontmoeten? Wat zou ik daarmee bereiken? Nee, een directe ontmoeting met Lanchester, zonder tussenpersoon, zou geen resultaten hebben. Ik denk dat ik het beter via Harry Dunne kan spelen.'

'Dunne?'

'Ik ken hem. Als ik hem benader, kan hij de verleiding niet weerstaan. Hij weet wat ik weet. Hij móét me ontvangen.'

'Nou, dat weet ik nog zo net niet, Nicholas. Misschien is hij er zo slecht aan toe dat hij niemand kan ontvangen.'

'Waar heb je het over?'

'Dat telefoonnummer dat we in het verpleegtehuis kregen - dat is in een plaats die Franklin heet, in Pennsylvania. Het is het nummer van een klein, particulier, uiterst exclusief verpleegtehuis voor terminale patiënten. Harry Dunne mag zich dan schuilhouden, hij is ook stervende.'

-

Er waren geen directe vluchten naar Franklin in Pennsylvania. Ze konden er het snelst komen door de auto te nemen. Maar ze hadden dringend behoefte aan rust, al was het maar een paar uur. Het was van vitaal belang dat ze alert bleven. Bryson wist dat ze nog heel veel te doen hadden.

Maar drie of vier uur slapen bleken erger te zijn dan helemaal geen slaap. Bryson werd versuft wakker - ze hadden een halfuur buiten Manhattan een motel gevonden dat er anoniem genoeg uitzag - en hoorde meteen het tikken van computertoetsen.

Elena had zo te zien een douche genomen en zag er verkwikt uit. Ze zat voor haar notebookcomputer, die ze op de telefoon van de kamer had aangesloten.

Blijkbaar had ze hem gehoord, want ze sprak zonder zich om te draaien. 'Systematix,' zei ze, 'is ofwel het indrukwekkendste bewijs van onbelemmerd wereldwijd kapitalisme, ofwel de angstaanjagendste onderneming die er ooit is geweest. Dat hangt ervan af hoe je het bekijkt.'

Bryson ging rechtop zitten. 'Ik moet koffie hebben voordat ik ernaar kan kijken.'

Elena wees naar een kartonnen beker naast zijn kant van het bed. 'Ik ben het een uur geleden wezen halen. Misschien is het nu koud. Sorry.'

'Dank je. Het geeft niet als het koud is. Heb jij wel geslapen?'

Ze schudde haar hoofd. 'Ik ben na een halfuur of zo opgestaan. Ik had te veel aan mijn hoofd.'

'Wat heb je ontdekt?'

Ze draaide zich naar hem om. 'Nou, als kennis macht is, is Systematix de machtigste onderneming ter wereld. Hun motto is "The Knowledge Business", en dat schijnt het enige centrale principe te zijn: het enige element dat die onnoemelijk vele concernonderdelen met elkaar verbindt.'

Bryson nam een slokje koffie. Die was inderdaad koud. 'Maar ik dacht dat Systematix een softwarebedrijf was: een van de grootste rivalen van Microsoft.'

'Software en computers - dat blijkt nog maar een fractie van hun activiteiten te zijn. Het concern heeft zich enorm vertakt. We weten al dat het Meredith Waterman bezit, en daardoor ook de First Washington Mutual Bancorp. Ik kan niet bewijzen dat het in Groot-Brittannië de banken beheerst waar de meeste parlementsleden hun rekening hebben, maar ik heb daar wel een sterk vermoeden van.'

'Op grond waarvan? Manning heeft uitgebreide voorzorgsmaatregelen genomen om verborgen te houden dat hij Meredith in bezit heeft. Het is vast net zo moeilijk om hem met Britse banken in verband te brengen.'

'Het zijn de advocatenkantoren - de buitenlandse advocatenkantoren die het concern als cliënt hebben - die het verhaal vertellen. En die firma's, of ze nu in Londen of Buenos Aires of Rome zitten, staan erom bekend dat ze nauwe banden met bepaalde banken hebben. Zo kun je de lijntjes tussen de stippen trekken.'

'Dat is een indrukwekkende redenering.'

'Nou, via Systematix bezit Manning grote belangen in de militairindustriële giganten. En kortgeleden heeft Systematix een vloot van laaghangende satellieten gelanceerd. Maar nu komt het: Systematix bezit ook twee van de drie grote kredietinformatiediensten van Amerika.'

'Krediet...?'

'Stel je voor hoeveel informatie zo'n bedrijf voor je heeft. Het is duizelingwekkend. Een ongelooflijke hoeveelheid uiterst persoonlijke informatie. En er is nog meer. Systematix bezit een aantal van de grootste maatschappijen die ziektekostenverzekeringen verstrekken - en ze bezit ook datamanagementfirma's die de administratie voor die verzekeringsmaatschappijen bijhouden. Het concern bezit de administratiebedrijven die de medische gegevens bijhouden van bijna alle ziekenhuizen en klinieken in het land.'

'Allemachtig.'

'Zoals ik al zei: het enige element dat al die onderdelen verenigt, of in elk geval veel ervan, is informatie. Alles wat ze weten. De informatie waar ze bij kunnen. Ga maar na - gegevens van levensverzekeringen en ziektekostenverzekeringen, medische gegevens, krediet- en bankgegevens. Via een web van concernonderdelen heeft Systematix toegang tot de vertrouwelijkste gegevens van misschien wel negentig procent van de burgers van de Verenigde Staten.'

'En dat is alleen maar Manning...'

'Hmm?'

'Manning is maar één lid van de Prometheus-groep. Vlak ook Anatoli Prisjnikov niet uit, die waarschijnlijk soortgelijke macht in Rusland heeft. En Jacques Arnaud in Frankrijk. En generaal Tsai in China. Wie weet over hoeveel persoonlijke informatie die groep beschikt?'

'Dit is echt angstaanjagend, Nicholas. Een meisje als ik dat in een totalitaire staat is opgegroeid, ziet dan meteen de Securitate, in een land waar iedereen je kan verklikken.'

Bryson stond op en sloeg zijn armen over elkaar. Hij voelde dat de spieren in zijn lichaam zich spanden en had ook het erg onbehaaglijke gevoel dat hij onbeheerst in beweging kwam, zich door een eindeloze tunnel stortte. 'Wat Prometheus in Washington heeft klaargespeeld - persoonlijke informatie verkrijgen die niemand ooit zou mogen hebben en die informatie dan vrijgeven of met vrijgeving ervan dreigen - dat kunnen ze op de hele wereld doen. Bij Systematix mag dan alles om informatie draaien, bij Prometheus... bij Prometheus gaat het om macht.'

'Ja,' zei Elena. Haar stem leek van heel ver te komen. 'Maar waarvoor? Met welk doel?'

Binnenkort zal macht worden overgedragen... We zien het nu duidelijk...

'Ik weet het niet,' antwoordde Bryson. 'En als we het antwoord weten, is het misschien al te laat.'

-

Kort na twaalf uur zetten ze hun huurauto op de halfronde oprijlaan van een gebouw in Georgian-stijl dat zo te zien ooit een particulier landhuis was geweest. Op een muurtje stond met discrete koperen letters de naam: FRANKLIN HOUSE. Elena bleef in de auto wachten.

Bryson droeg een witte doktersjas die hij onderweg in een winkel voor medische artikelen had gekocht, en maakte zich bekend als een pijnbeheersingsspecialist van het academisch ziekenhuis in Pittsburgh die in opdracht van de familie een patiënt kwam bezoeken. Bryson wist dat de meeste ziekenhuizen en andere medische instellingen erg goed van vertrouwen waren, en hij werd niet teleurgesteld. Niemand vroeg hem om een legitimatiebewijs. Hij nam een neutrale professionele houding aan, waarbij hij ook de juiste mate van bezorgdheid toonde: de familie had via een collega contact met hem opgenomen en hem gevraagd of hij op het eind nog iets voor de stervende man kon doen. Met geamuseerde ergernis liet Bryson hun een roze 'Terwijl U Afwezig Was'-briefje zien waarop een telefoonnummer was geschreven.

'Mijn secretaresse heeft de naam van de patiënt niet genoteerd,' zei hij, 'en ik moet tot mijn schande bekennen dat ik zonder de fax uit mijn kantoor ben vertrokken... Hebt u enig idee wie dit kan zijn?'

De receptioniste keek naar het nummer en zocht het op in haar lijst van doorkiesnummers. 'Jazeker, dokter. Dat moet meneer John McDonald in 322 zijn.'

-

Harry Dunne lag erbij als een kadaver dat in leven werd gehouden. Zijn smalle gezicht was nu helemaal ingevallen; het meeste van zijn witte haar was weg; zijn huid leek onnatuurlijk gebronsd, zij het vlekkerig. Zijn ogen puilden uit. Er ging een zuurstofslangetje zijn neus in. Liggend aan een infuus was hij verbonden met een rij monitoren die zijn ademhaling en hartslag bijhielden. Op het scherm achter hem gingen onregelmatige groene kronkellijntjes op en neer, met hoorbare piepjes.

Er was een telefoontoestel met een directe lijn naar buiten, en zelfs een fax, maar beide zwegen.

Hij keek op toen Bryson de kamer binnenkwam. Hij maakte een, gezien zijn toestand, alerte indruk, en na enkele seconden grijnsde hij, de gruwelijke grijns van een kadaver. 'Kom je me doden, Bryson?' zei Dunne met een bijtend lachje. 'Dat zou een giller zijn. Ze moeten me aan machines leggen om de ademhaling op gang te houden. Om het lijk te laten ademhalen. Het is net die verrekte CIA.Ik ben het zat.'

'Jij bent niet gemakkelijk te vinden,' zei Bryson.

'Dat komt doordat ik niet gevonden wil worden, Bryson. Ik heb geen familie die me op mijn doodsbed kan bezoeken, en ik weet wat er op Langley gebeurt als ze horen dat je doodziek bent - ze verbreken het zegel van je safe, zitten met hun neus in je dossiers, geven je kantoor aan een ander. Het is net als in de tijd van die goeie ouwe Sovjet-Unie: de premier gaat op vakantie naar Jalta, komt terug en ziet dat zijn spullen in dozen op straat staan.' Hij hoestte rochelend. 'Je moet je flanken dekken.'

'Hoe lang heb je nog?' Bryson vroeg dat nadrukkelijk en meedogenloos, ronduit provocerend. Dunne keek hem een hele tijd aan voordat hij antwoord gaf.

'Zes weken geleden hebben ze uitgezaaide longkanker bij me vastgesteld. Op het laatste moment hebben ze het nog met chemotherapie geprobeerd, en zelfs met bestraling. Die troep zit in mijn maag, in mijn botten: zelfs in mijn handen en voeten, verdomme. Weet je dat ze me bevel hebben gegeven om te stoppen met róken? Dat is idioot. Ik zei, shit, straks moet ik ook nog een vezelrijk dieet gaan volgen. Wat schiet ik daar nou mee op?'

'Je hebt me er mooi ingeluisd,' zei Bryson, die zijn woede niet verborg. 'Je hebt allemaal ingewikkelde leugens over mijn verleden verzonnen, en over het Directoraat, hoe dat begonnen was en wat het deed... Wilde je me alleen maar gebruiken om de kastanjes voor je uit het vuur te halen? Om het vuile werk voor je op te knappen? Wilde je mij in het Directoraat terug hebben om te ontdekken wat we...' Hij zweeg even, verbaasde zich over het woord 'we' dat hij gebruikte. Denk ik zo over mezelf, over hen? Ik maak deel uit van 'we', ik maak opnieuw deel uit van een dienst die niet bestaat? '... om te ontdekken wat we over de Prometheus-groep weten? Omdat wij de enige inlichtingendienst op de wereld waren die had ontdekt wat er aan de hand was?'

'En wat heb je nou ontdekt? Nul komma nul.' Dunne glimlachte grimmig en kreeg weer een hoestbui. 'Ik ben verdomme net Mozes. Ik krijg het Beloofde Land nooit te zien. Mag er alleen de weg naar wijzen.'

'Het Beloofde Land? Wiens "beloofde land"? Van Gregson Manning?'

'Vergeet het maar, Bryson.' Dunne deed zijn ogen dicht en er kwam een verwrongen glimlach op zijn gezicht.

Bryson keek naar de zak met doorzichtige vloeistof aan Dunnes infuusstandaard. Er stond op dat het Ketamine was. Een pijnstiller, maar het middel kon ook voor andere doeleinden worden gebruikt. Als je de juiste hoeveelheden toediende, kon het een toestand van euforie en een delirium opwekken. Het Directoraat en de CIA hadden het zelfs wel eens als een primitief waarheidsserum gebruikt. Hij liep er vlug naartoe, vond het kraantje en zette het verder open om de stroom te laten toenemen.

'Wat doe je?' zei Dunne. 'Sluit me niet af. Morfine werkte niet meer bij mij. Ze moesten op zwaarder spul overgaan.'

De extra toevoer van het opioïde had meteen effect. Dunne kreeg een kleur en begon te zweten. 'Jij snapt het niet, hè?'

'Wat snap ik niet?'

'Heb je ooit gehoord wat er met zijn kind is gebeurd?'

'Wiens kind?'

'Van Manning.'

Elena had Mannings biografie gedownload. 'Zijn dochter was gekidnapt, nietwaar?'

'Gekidnapt. Dat is nog niet de helft van het verhaal, Bryson. Hij was gescheiden en had een dochter van acht die alles voor hem betekende.' Hij begon onduidelijk te spreken. 'Hij brengt een bezoek aan New York voor een of ander eerbetoon... Iets met liefdadigheid. Zijn dochter Ariel is met de au pair in zijn appartement op de Plaza... 's Avonds komt hij thuis. De au pair is vermoord en zijn dochter is weg...'

'Godnogaantoe.'

'Een stel gangsters... Een beetje geld verdienen...' Zijn woorden stierven weg. 'Hij betaalde het losgeld... Niets... Ze brachten haar naar een afgelegen blokhut... In Pennsylvania.' Dunne kreeg weer een hoestbui. 'Manning... zat niet stil...' Zijn ogen vielen dicht.

Bryson wachtte even. Had hij de dosis te veel opgevoerd? Hij stond op en stelde de toevoer bij. Op dat moment gingen Dunnes ogen weer open. 'Die kerel heeft een compleet elektronica-imperium... Hij bood de FBI aan om te helpen... Wij hebben satellieten, maar we mogen ze niet gebruiken - ze zijn afgesloten - dat verrekte Executive Order 12.33 - of wat dan ook...'

Dunnes ogen werden weer wat helderder. 'Die klootzakken van Justitie geven geen goedkeuring om de telefoon af te tappen... Mobiele telefoons van de kidnappers... De hele zaak wordt verknoeid door bureaucratisch... bureaucratisch gelul. Ze beschermen de privacy van criminelen. Intussen wordt dat leuke kleine meisje van acht... levend begraven in een doodkist, een meter onder de grond... langzaam stikkend.'

'Godnogaantoe... Wat een nachtmerrie.'

'Manning was daarna nooit meer dezelfde. Hij had het licht gezien.'

'Wat... Wat was het "licht"?'

Dunne schudde zijn hoofd. Er speelde een vreemd glimlachje om zijn mondhoeken.

Bryson stond op. 'Waar is Lanchester?' wilde hij weten. 'Ze zeggen dat hij op vakantie is, ergens aan de Stille Oceaan. Dat is onzin. Hij gaat nu heus niet op vakantie. Waar is hij?'

'Waar ze allemaal zijn. De hele Prometheus-bende, behalve ondergetekende. Waar denk je? In Lakeside.'

'Lakeside...?'

'Mannings huis aan dat meer buiten Seattle.' Zijn stem werd steeds zwakker. Zijn ogen gingen dicht. 'En ga nu weg, Bryson. Ik voel me niet zo goed.'

'Wat is het doel?' vroeg Bryson. 'Wat willen ze bereiken?'

'Het is een goederentrein die op je afdendert, jongen,' zei Dunne. Hij zweeg even en rochelde bijna een volle minuut. 'Je kunt hem toch niet tegenhouden. Je bent te laat. Dus je kunt maar net zo goed opzij gaan.'

Bryson zag iemand door de gang in hun richting komen: een slanke zwarte man, een ziekenbroeder. De man kwam hem op de een of andere manier bekend voor. Maar waarvan?

Hij stond abrupt op en verliet de kamer. Zijn instincten waarschuwden hem voor moeilijkheden. Hij nam snelle grote passen, een overbezette dokter die eeuwig te laat was voor zijn volgende afspraak.

Toen hij aan het eind van de gang kwam, keek hij om en zag hoe de zwarte man Dunnes kamer binnenging. De man kwam hem duidelijk bekend voor. Te bekend. Maar wie was hij?

Bryson dook een gemeenschapsruimte met verkoopautomaten en formica tafels in en dacht koortsachtig na. Waar kende hij die man van, van welke missie, in welk land? Of kende hij hem uit zijn burgerleven, uit zijn jaren op de universiteit?

Een paar minuten later stak hij zijn hoofd de gang in en keek naar Dunnes kamer. Toen hij daar niemand in de buurt zag, liep hij erheen. Hij was van plan om in het voorbijgaan een blik in de kamer te werpen, een glimp op te vangen van de ziekenbroeder.

Hij ging naar Dunnes kamer. De deur stond open. Hij keek naar binnen. Er was daar niemand, behalve Dunne, die sliep.

Nee.

De ononderbroken toon van de hartslagmonitor trok zijn aandacht. De ECG, die op en neer moest gaan, was een rechte lijn. Dunnes hart sloeg niet meer. Hij was dood.

Hij rende de kamer in. Dunnes gezicht was krijtwit; hij was absoluut dood. Hij keek naar de infuusstandaard en zag dat de slang van de Ketamine helemaal opengedraaid was. Het zakje met vocht was bijna leeg.

De ziekenbroeder had het kraantje omgedraaid. Hij had Dunne gedood.

Ze waren de hele tijd gadegeslagen. De 'ziekenbroeder' - wie hij ook was, hij was geen ziekenbroeder - had Dunne gedood.

Omdat Dunne praatte?

Bryson maakte dat hij zo gauw mogelijk het verpleegtehuis uit kwam.

'We hebben een waarneming.'

Het atrium stond vol met rijen platte monitoren die steeds veranderende, uiterst scherpe beelden lieten zien die door geosynchrone satellieten waren uitgezonden. Het bevond zich op een hogere verdieping van een winkelcentrum in Sunnyvale, Californië, boven een afslankcentrum. De immense elektronische capaciteit kon daar goed verborgen blijven.

De jonge communicatiespecialist wees naar monitor 23A en liep er met grote passen naartoe. Zijn chef, een man van middelbare leeftijd met een lichtgewicht koptelefoon, liep naar het scherm en tuurde ernaar.

'Daar - een groene Buick,' zei de jongere man. 'De kentekens komen overeen. De man is de chauffeur, en de vrouw zit naast hem.'

' Gezichtsherkenningssoftware ?'

'Ja. Een bevestiging. Ze zijn het.'

'In welke richting gaan ze?'

'Naar het zuiden.'

De chef knikte. 'Stuur team 27,' beval hij. 

-

Bryson reed.

Ze moesten onmiddellijk naar Seattle, moesten het dichtstbijzijnde vliegveld vinden en daar plaatsen in een lijntoestel bemachtigen, of een vliegtuig charteren. Lakeside. Gregson Mannings huis aan het meer. Bij Seattle.

De Prometheus-groep kwam daar bijeen, alle leden. Maar waarvoor?

Wat ze ook deden, ze zouden allemaal op één plaats zijn. Hij moest daar onmiddellijk naartoe.

'Die ziekenbroeder,' begon Bryson. Hij had Elena verteld over de man die hem bekend voorkwam. Opeens zweeg hij.

Plotseling duizelde het in Brysons hoofd. Levendige herinneringen flitsten voorbij. Een betonnen bunker in Rock Creek Park. Dunnes chauffeur die kwam binnenstormen en zijn baas eiste te spreken. Een slanke, lenige, gespierde zwarte man. Solomon. De man die op hem had geschoten, zijn ogen wreed, bijna sadistisch. Dezelfde man die in elkaar gezakt op de betonnen vloer lag, met bloed dat uit kogelwonden in zijn borst stroomde nadat hij door zijn baas was neergeschoten.

Het was een misselijkmakend besef.

'Dat was Dunnes chauffeur. Blijkbaar werkt hij voor Prometheus.'

'Maar... Maar je zei toch dat hij dood was, dat Dunne hem had gedood?'

'Jezus, dat dacht ik! In elke dienst hebben ze trucagetovenaars -bloedpakjes, kleine explosieve ladingen die door een batterij tot ontsteking worden gebracht; ik geloof dat ze "squibs" heten. De hele trukendoos! Ik dreigde van het pad af te dwalen en Dunne moest iets dramatisch doen om me weer in de kudde te krijgen... Wacht... Luister.'

Ze spitste haar oren. 'Wat hoor je?'

Het was onmiskenbaar, het verre whump-whump van een helikopter. Ze waren niet in de buurt van een luchthaven voor helikopters en er was ook geen gewoon vliegveld in de buurt.

'Het is een helikopter, maar dan wel een van die extreem geruisloze modellen. Hij moet recht boven ons vliegen. Heb je een make-upspiegeltje in je handtas?'

'Natuurlijk.'

'Ik wil dat je je raampje laat zakken en dat spiegeltje naar boven richt. Kijk zonder dat iemand ziet dat je kijkt.'

'Denk je dat hij ons volgt?'

'De laatste paar minuten is het geluid vrij constant geweest. Het werd niet harder of zachter. Hij zit nu al kilometers recht boven ons.'

Ze klapte een spiegeltje open en hield het uit het open raam. 'Er is inderdaad iets, Nicholas. Ja. Een helikopter.'

'Verdomme,' mompelde Bryson. Hij had net een bord gezien dat er na een kilometer een wegrestaurant kwam. Hij ging sneller rijden, nam de rechter rijbaan en volgde een gehavende, roestende El Dorado naar het parkeerterrein van het restaurant. De carrosserie van de El Dorado had gaten van de roest, een stuk van de uitlaat hing bijna op de grond en de kap was vastgemaakt met touw. Bryson zag de bestuurder van de auto uitstappen, een armoedig uitziende, slaperig uit zijn ogen kijkende, langharige man. De man droeg een versleten spijkerbroek, een zwarte baret en een zwart T-shirt van Grateful Dead onder een legerjasje van groen canvas. Een stuffkikker, dacht Bryson. Een hasjroker.

'Wat doe je?' vroeg Elena.

'Tegenmaatregelen.' Bryson pakte wat papieren uit het handschoenenvak van de huurauto. 'Volg me. Neem je handtas mee, en alles wat je verder nog bij je hebt.'

Verbaasd stapte ze uit.

'Zie je die kerel die net uit dat wrak van een auto is gestapt?'

'Wat is er met hem?'

'Onthoud zijn gezicht.'

'Hoe kan ik dat vergeten?'

'Ik wil dat je hier blijft wachten tot hij naar buiten komt.'

Bryson liep door het fastfoodrestaurant en zag dat de bestuurder van de El Dorado niet in de rij stond en ook niet aan een tafeltje zat. De automaten om sigaretten of frisdrank te kopen, of anders de toiletten, dacht Bryson. De stuffkikker stond niet bij de automaten, maar hij was wel in de herentoiletten. Bryson herkende de afgetrapte zwarte sportschoenen onder de deur van een van de hokjes. Hij urineerde en ging toen zijn handen staan wassen. Ten slotte kwam de man uit het hokje naar de wasbakken toe. Dat was op zichzelf al een verrassing; Bryson had niet gedacht dat de man zo hygiënisch was.

Bryson keek de stuffkikker in de spiegel aan. 'Hé,' zei hij. 'Mag ik je wat vragen?'

De stuffkikker keek even achterdochtig naar hem opzij en wachtte enkele seconden met antwoord geven, terwijl hij zijn handen inzeepte. Toen zei hij vijandig, zonder Bryson aan te kijken: 'Wat?'

'Ik weet dat dit bizar klinkt, maar ik zou graag willen dat je even voor me naar buiten ging om te kijken of mijn vrouw daar is. Ik denk dat ze me gevolgd is.'

'Sorry, man, maar ik heb nogal haast.' Hij schudde met zijn handen en keek of er papieren handdoeken waren.

'Zeg, ik ben wanhopig,' zei Bryson. 'Ik zou het je niet vragen als ik dat niet was. Ik wil je best voor je tijd belonen.' Hij haalde een pakje bankbiljetten te voorschijn en nam er twee twintigjes af. Niet te veel geld, want dan wordt hij argwanend. 'Gewoon even buiten kijken, dat is alles. En kom me dan vertellen of je haar ziet.'

'Verrek, man, geen papieren handdoeken. Ik heb de pest aan die heteluchtdingen.' Hij schudde het water van zijn handen en pakte toen de bankbiljetten aan. 'Als je me maar nergens inluist, man, dan sla ik je invalide.'

'Niks aan de hand, man. Helemaal niks aan de hand.'

'Hoe ziet ze eruit?'

'Brunette, begin dertig, rode bloes, geelbruine rok. Leuk om te zien. Je ziet haar niet over het hoofd.'

. 'Ik mag dit ook houden als ze er niet is?'

'O ja, natuurlijk. Man, ik hóóp dat ze weg is.' Bryson dacht even na. 'Als je terugkomt om het me te vertellen, verdubbel ik het.'

'Jezus, ik weet niet waar jij mee bezig bent, man,' zei de stuffkikker, en hoofdschuddend verliet hij de herentoiletten.

Hij liep langs de automaten naar buiten en keek om zich heen. Elena stond dichtbij. Ze speelde de rol die ze hadden afgesproken, haar armen over elkaar, haar hoofd heen en weer wiegend, een woedende uitdrukking op haar gezicht.

Binnen een minuut was hij in de herentoiletten terug. 'Ja, ik heb haar gezien. Is dat wijf even kwaad!'

'Shit,' zei Bryson, en hij gaf de man weer twee twintigjes. 'Ik moet dat kreng van me afschudden. Ik ben wanhopig.' Hij haalde het pak bankbiljetten te voorschijn en haalde er ditmaal briefjes van honderd af. Toen hij twintig van die briefjes had afgeteld, maakte hij er een waaier van. 'Ze is een regelrechte stalker geworden. Ze maakt mijn leven tot een hel.'

De stuffkikker keek gretig naar de honderdjes. Wantrouwig zei hij: 'Wat nu? Ik doe niks illegaals of zo. Niets waardoor ik in de problemen kan komen.'

'Nee, nee, natuurlijk niet. Begrijp me goed. Niets van dien aard.'

Een andere man kwam de herentoiletten binnen en keek behoedzaam naar de twee mannen voordat hij het urinoir gebruikte. Bryson zweeg tot de man weg was.

Toen zei hij: 'Is die oude El Dorado van jou?'

'Ja, die roestbak. Wat is ermee?'

'Laat me hem van je kopen. Ik geef je tweeduizend dollar.'

'Vergeet het maar, man, ik heb er vijfentwintighonderd in zitten, met nieuwe schokdempers.'

'Dan maak ik er drieduizend van.' Bryson hield hem de sleutels van de Buick voor. 'Jij mag de mijne nemen.'

'Als die maar niet gejat is.'

'Maak je geen zorgen.'

'Hé, dat is een huurauto,' zei hij argwanend, met zijn blik op de sleutelhanger van Hertz.

'Ja. Ik ben niet helemaal gek. Het gaat erom dat je vervoer hebt, dat je ergens heen kunt. Er is voor betaald en je kunt hem achterlaten waar je maar wilt. Ik regel het wel.'

De stuffkikker dacht even na. 'Ik wil niet dat je bij me terugkomt en klaagt dat die wagen een wrak is of zo. Dat heb ik je al verteld. Ze heeft drie ton op de teller.'

'Maak je geen zorgen. Ik ken jou niet, ik weet niet eens je naam. Je ziet me nooit meer terug. Het enige waar het me om gaat, is dat ik met jouw auto van mijn vrouw vandaan kan komen. Dat is me veel waard.'

'Is dat je vijfendertighonderd dollar waard?'

'Ja, ja,' zei Bryson met gespeelde ergernis.

'Ik heb daar dingen in liggen.'

'Ga er dan heen en kom met je dingen terug.'

De stuffkikker ging naar het parkeerterrein terug, pakte een groene plunjezak uit de kofferbak en vulde hem met oude kleren, flessen, kranten en boeken, een walkman, een kapotte koptelefoon. Toen kwam hij naar de herentoiletten terug.

'Ik doe er nog een honderdje bij voor je baret en jasje.' Bryson trok zijn dure blauwe blazer uit en gaf die aan de man. 'Neem mijn jasje. Dat is zeker geen slechte ruil voor jou. En je hebt ook nog je auto voor driemaal de waarde verkocht.'

'Het is een goede wagen, man,' zei hij nors.

Bryson gaf hem het biljet van honderd dollar, en toen nog een. 'Wacht tot ik ben weggereden voordat je zelf ook wegrijdt. Goed?'

De stuffkikker haalde zijn schouders op. 'Zoals je wilt.'

Bryson nam de sleutels van de El Dorado aan en schudde de man de hand.

De stuffkikker bleef bij de spiegelglazen ruiten van de automatenruimte staan tot hij zijn aftandse oude El Dorado langzaam voorbij zag rijden. De auto stopte, en toen zag de man tot zijn verbazing de mooie brunette in de rode bloes naar de auto rennen en erin springen. Meteen daarop reed de auto weg.

Geen gekkere freaks dan burgerfreaks, dacht hij hoofdschuddend. Shit.

-

De Bell 300-helikopter hing recht boven het wegrestaurant.

'We hebben een positieve visuele identificatie,' zei de waarnemer op de passagiersplaats. Hij tuurde door een verrekijker en sprak in zijn headset. Hij zag de man met de blauwe blazer in de Buick stappen.

'Begrepen,' antwoordde de stem. 'We krijgen nu satellietbeelden, dus geef me het nummer van de Buick nog eens door.'

De waarnemer draaide aan zijn verrekijker tot hij het nummerbord kon lezen en las het nummer voor. 'Goh, moet je zien hoe die kerel rijdt! Hij heeft zeker een paar borrels genomen. Geen wonder dat hij zo lang binnenbleef.'

De stem kwam weer met veel ruis door de headset. 'Heb je de vrouw ook gezien?'

'Eh, dat niet,' antwoordde de waarnemer. 'Hij had geen vrouw bij zich. Zou hij die daar hebben achtergelaten?'

De stuffkikker in het zwarte T-shirt van Grateful Dead kon zijn geluk niet op. Eerst had hij die rottige El Dorado, die hij de vorige zomer nog niet voor vijfhonderd dollar had kunnen verpatsen, voor vijfendertighonderd verkocht. Toen had hij een gratis huurauto gekregen, blijkbaar zonder tijdslimiet. En toen hij ook nog zijn vieze leger jasje en baret had verkocht, en zijn hoofd naar buiten had gestoken om naar de meid van die gekke kerel te loeren, had hij in een halfuur meer verdiend dan in de hele afgelopen maand. Wat kon het hem schelen wat die kerel in zijn schild voerde, waarom hij al dat geld betaalde om van zijn vrouw vandaan te komen en het kreng dan weer in de auto liet?

Hij had de radio keihard aanstaan en reed met een gangetje van zo'n honderd vijftig kilometer per uur, toen hij plotseling een kolossale truck zag die hem begon in te halen, gelijk met hem kwam...

En hem toen naar de zijkant van de weg dwong!

Wat stelde dit voor? De stuffkikker stuurde hard naar rechts. De achttienwieler dwong hem van de weg af, de berm in.

'Verdomme...!' schreeuwde hij toen hij uit de auto sprong, en hij zwaaide met zijn vuist naar de vrachtwagenchauffeur. 'Wat doe je nou, klootzak?'

Er kwam een man van de passagiersplaats van de truck, een gespierde man van een jaar of veertig met gemillimeterd haar. Hij liep om de auto heen, keek in de ramen en trommelde toen met zijn knokkels op de kofferbak. 'Openmaken,' beval hij.

'Hé, wie denk je dat je bent, jij benzineslurpende fascistische klootz...' schreeuwde de stuffkikker, maar hij hield zijn mond toen hij het platte zilveren pistool zag dat op zijn ogen gericht was. 'O, shit.'

'Maak die kofferbak open.'

Bevend ging de stuffkikker naar de auto toe, maakte de deur open en tastte naar de hendel op de vloer. 'Ik had moeten weten dat ik belazerd werd,' mompelde hij.

De man met het gemillimeterde haar inspecteerde de kofferbak en keek toen nog eens op de achterbank. Hij maakte de achterdeur open en porde tegen de grote groene plunjezak. Voor alle zekerheid schoot hij er twee kogels in, en daarna schoot hij ook nog in de kussens van de zitplaatsen.

De stuffkikker keek alleen maar bevend van angst toe.

De man met het gemillimeterde haar stelde een paar snelle vragen en stopte zijn pistool weg. 'Laat je haar knippen - en neem een baan,' bromde hij terwijl hij naar zijn truck terugging.

'Wat is er nou gebeurd?' blafte de supervisor in het surveillancecentrum in Sunnyvale, Californië.

'Ik... Ik weet het niet zeker,' stamelde de technicus.

'Wat ligt daar op de achterbank? Zoom eens in.'

'Dat daar. Het is een grote bundel: een zak, een soort plunjezak. Waar is die vandaan gekomen?'

'Ik heb hem niet eerder gezien.'

'Laat de beelden van sector S23-994 nog eens zien, tijd veertien uur elf.' Hij keek naar de monitor ernaast. Enkele seconden later zag hij de vreemde man in het zwarte T-shirt met de grote groene plunjezak uit het wegrestaurant komen en naar de Buick lopen.

'Hetzelfde voorwerp,' zei de supervisor. 'Verrek.'

'Spoel terug. Waar is die plunjezak vandaan gekomen?'

Enkele seconden later zagen ze de langharige man allerlei dingen, zo te zien vooral troep, uit de kofferbak en van de achterbanken van de roestige El Dorado pakken.

'Shit. Goed, maak een opname van die auto. Vlug, nu, alleen knippen en plakken, en laat ze er dan naar uitkijken.'

'Begrepen.'

Binnen dertig seconden was er een pinggeluid te horen en kregen ze satellietbeelden van de El Dorado. 'Inzoomen,' zei de supervisor.

'De bestuurder is een man, de passagier een vrouw,' zei de technicus. 'We hebben een bevestiging. De gezochte is weer in zicht.'

-

De El Dorado braakte wolken van olierook uit. Elena en Bryson ronkten over de autoweg.

Hij is er nog. We zijn ze niet kwijtgeraakt.

Een groot houten bord aan de linkerkant van de weg gaf met primitieve letters, gemaakt van takken, aan dat zich daar CAMP CHIPPEWAH bevond. De ingang was weinig meer dan een opening tussen de bomen, een hobbelige zandweg die het bos in leidde.

Bryson keek nog eens wat beter en zag een klein bord aan het grotere hangen. Op dat kleine bord stond GESLOTEN.

Het lawaai van boven werd geleidelijk harder: de helikopter was aan het dalen.

Waarom?

Hij wist waarom. De weg was verlaten genoeg; de helikopter bracht zich in positie.

Plotseling verliet hij de autoweg en reed hij de zandweg op. Die zou hen waarschijnlijk het bos in brengen.

'Nicholas, wat doe je?' riep Elena uit.

'Het bladerdak helpt ons misschien te ontkomen,' legde Bryson uit. 'Misschien kunnen we de heli afschudden.'

'We zijn hem dus niet kwijtgeraakt bij dat wegrestaurant...?'

'Alleen tijdelijk.'

'Hij is niet het enige dat ons volgt, hè?'

'Nee, schat. Ik denk dat ze nog andere plannen met ons hebben.'

Het regelmatige helikoptergeluid vertelde hem dat het toestel de afslag had gevonden en boven hen meevloog. Het doorgroefde zandpad leidde naar een open plek, en toen naar een ander zandpad, dat duidelijk niet bestemd was voor auto's. Hij reed op topsnelheid. De auto was niet geschikt voor dit terrein. Het laaghangend chassis schraapte de hele tijd over rotsen. Boomtakken aan weerskanten van het smalle weggetje sloegen tegen de auto.

Toen zag hij recht voor zich de helikopter in de lucht hangen en langzaam naar beneden komen. Zo'n dertig meter verderop was een veldje en de auto reed met grote snelheid door het bos op dat veldje af. Hij trapte op de rem. De auto slingerde en sloeg aan weerskanten tegen bomen. Elena gaf onwillekeurig een schreeuw en greep het dashboard vast om zich in evenwicht te houden.

Ik kan niet keren. Er is geen manoeuvreerruimte!

Net op het moment dat de El Dorado op het veldje kwam, waar een stuk of wat kleine houten blokhutten omheen stonden, zakte de helikopter nog verder, tot hij niet meer dan zes meter boven de grond hing, met de voorkant schuin naar beneden.

'Gebruik je pistool!' schreeuwde Elena.

'Helpt niet. Hij is kogelvrij, en ook te ver weg.'

Hij wierp een bliksemsnelle blik op de helikopter, op zoek naar de geschutkoepel, en zag in plaats daarvan een raketwerper. Het scheelde niet veel of hij reed tegen een blokhut op. Pas op het laatste moment kon hij hem ontwijken.

Plotseling was er een enorme explosie: de blokhut was in een bal van vuur veranderd. Ze schoten met brandbommen, een soort projectielen!

Elena schreeuwde weer. 'Ze mikken op ons! Ze proberen ons te doden!'

Zijn zenuwen tot het uiterste gespannen, wierp Bryson een zijdelingse blik op de helikopter en zag dat die weer van positie veranderde. Hij gooide het stuur als een gek naar rechts. De auto slingerde en de wielen sloegen het zand hoog de lucht in.

Weer een explosie! Een paar meter van hen vandaan barstte een tweede blokhut in vlammen uit, een oogwenk nadat hij door een projectiel was getroffen.

Concentreer je! Laat je niet afleiden, kijk niet. Concentreer je!

We moeten vluchten, maar hoef We moeten van dit veld weg, van die projectielen weg!

Bryson dacht koortsachtig na. We kunnen nergens heen. We zijn nergens buiten bereik. Die projectielen kunnen ons overal bereiken!

Jezus Christus! Een projectiel kwam zo dicht langs hen dat hij het bijna langs de motorkap zag strijken. Het ding trof een grote eik en explodeerde meteen. Overal om hen heen woedde nu vuur. Het grasveld stond in brand. De twee verwoeste blokhutten bulderden van de hoog opschietende vlammen, zuilen van vuur.

'Mijn god!' hoorde hij zichzelf mompelen. Hij was bijna gek van angst, van het gevoel dat hij machteloos was, van de waanzin van deze situatie!

Toen zag hij een brug. Aan de andere kant van het brandende veld leidde een kort pad omlaag naar een brede, modderige rivier, met een gammel uitziende brug van oude houten balken eroverheen. Hij trapte op het gas en reed er op topsnelheid naartoe. Elena schreeuwde: 'Wat dóé je? Je kunt niet - die brug houdt ons niet - die is niet voor auto's!'

De bomen recht voor hen explodeerden in oranje vlammen, want een volgend projectiel miste hen maar net. Ze reden recht het inferno in. Gedurende een seconde of twee was alles oranje-wit. De vlammen likten aan de ruiten, maakten ze zwart, en toen doken ze de vuurzee weer uit, denderden in de richting van de houten brug. Die zwaaide enigszins heen en weer, drie meter boven de langzaam bewegende rivier van modder.

'Nee!' schreeuwde Elena. 'Die houdt ons niet!'

'Vlug, doe je raam dicht,' schreeuwde Bryson, terwijl hij het zelf ook deed. 'En haal diep adem.'

'Wat...?'

De rotorbladen van de helikopter kwamen steeds dichterbij, een geluid dat Bryson meer kon voelen dan horen.

Hij trapte het gaspedaal nog eens helemaal in, en de auto schoot naar voren en vloog door de houten leuning van de brug.

'Nee! Nicholas!'

Als in slow motion kantelde de auto naar voren en stortte zich in de rivier. Bryson gaf een schreeuw en hield het stuur en het dashboard omklemd. Elena klampte zich aan hem vast en schreeuwde ook.

Met een enorme plons stortte de El Dorado zich met de voorkant in het water en schoot door naar beneden. In de seconden voordat ze in het troebele water onderdoken, hoorde Bryson een explosie achter hen. Hij draaide zich om en zag dat de brug in een uitbarsting van vlammen in elkaar zakte.

Alles om hen heen was donker en modderig; de auto zonk; het bruine water stroomde langs de ramen naar binnen en vulde het interieur van de auto snel op. Bryson kon onder water maar een klein eindje voor zich uit kijken. Hij hield zijn adem in, maakte zijn gordel los, hielp Elena uit haar gordel, en toen uit de auto. Hij deed dat alles met langzame bewegingen, balletachtige manoeuvres in het schemerduister, in het kolkende modderwater. Terwijl hij haar met al zijn kracht met zich mee trok, bleven ze net onder de oppervlakte van het brakke water, meegevoerd door de stroom, totdat hij zijn adem niet langer kon inhouden en naar de oppervlakte kwam, omringd door riet en moerasgras.

Ze hapten naar lucht, zogen de lucht diep in hun longen. 'Laag blijven,' hijgde hij. Ze waren omringd door hoog riet, aan het zicht onttrokken. Hij kon de helikopter horen, maar niet zien. Hij wees naar het water en Elena knikte. Toen vulden ze hun longen met lucht en doken weer onder.

Het overlevingsinstinct is een krachtige bron van energie. Het stuwde hen voort, liet hen langer onder water blijven dan hun anders gelukt zou zijn, liet hen zwemmen met meer uithoudingsvermogen. Toen ze weer bovenkwamen om lucht te happen, nog steeds gecamoufleerd door riet en gras, klonk het geluid van de helikopter minder hard. Blijkbaar was het toestel verder weg. Bryson hield zijn hoofd omlaag, keek naar de lucht en zag dat de helikopter nu hoger vloog, waarschijnlijk om een groter terrein te kunnen overzien.

Goed. Ze weten niet zeker waar we heen zijn gegaan, of we in de auto in de val zitten en langzaam verdrinken...

'Nog een keer,' zei Bryson. Ze haalden diep adem, vulden hun longen helemaal op en lieten zich naar beneden zakken. Ze hielden zich nu vast aan een patroon. Ze zwommen, lieten zich door de stroom meevoeren, en toen ze hun adem niet meer konden inhouden, kwamen ze boven, beschermd door de wilde waterflora.

Ze gingen weer naar beneden, en naar boven, en weer naar beneden, en algauw was er een halfuur verstreken. Bryson keek naar de lucht en zag dat de helikopter was weggegaan. Nergens zag hij tekens van leven. De zoekers waren hun doelwitten kwijtgeraakt en hoopten ongetwijfeld dat ze dood waren.

Ten slotte kwamen ze op een plaats waar de rivier ondiep werd en ze konden staan om wat rust te nemen. Elena schudde het modderige water uit haar haar en hoestte een paar keer voordat ze op adem kwam. Hun gezichten waren bedekt met modder. Bryson moest onwillekeurig lachen, hoewel het meer van opluchting was dan omdat hij het allemaal zo grappig vond.

'Dus zo'n leven had je,' zei ze, de analiste die tegen de agent sprak. Ze hoestte weer. 'Nou, je mag het houden.'

Met een vaag glimlachje zei hij: 'Dit is nog niets. Je hebt niet geleefd zolang je geen duik in de grachten van Amsterdam hebt moeten nemen. Drie meter diep. Een derde daarvan is troep en viezigheid. Dan bestaat een derde uit een laag van afgedankte fietsen; ze zijn scherp en roestig, en als ze langs je schrapen, doet dat verschrikkelijk pijn. En dan blijf je nog een week stinken. Wat mij betreft, is dit een verfrissende zwempartij in een natuurreservaat.'

Toen ze de rivieroever opklommen, liep het water uit hun drijfnatte kleren. Er stond een koude bries die het riet liet golven en hen beiden verkilde. Toen Elena begon te huiveren, sloeg Bryson zijn armen om haar heen en hield haar dicht tegen zich aan om haar zo goed mogelijk warm te krijgen.

Ruim een kilometer van Camp Chippewah vandaan was een bar annex restaurant. Drijfnat en verkleumd, bedekt met een laagje modder, zaten ze aan de bar hete koffie te drinken en rustig te praten. Ze negeerden de blikken van de barkeeper en de andere gasten.

Een televisie aan de muur vertoonde een luidruchtige aflevering van een soapserie die nog maar net begonnen was. De barkeeper wees er met een afstandsbediening naar en stemde af op CNN.

Richard Lanchesters aristocratische gezicht nam het hele scherm in beslag, een beeld uit een van zijn talloze openbare verschijningen. Ze vielen midden in een zin van de presentator: '... volgens bronnen zal worden benoemd tot hoofd van de nieuwe internationale veiligheidsdienst. De reactie in Washington is erg gunstig. Lanchester, die naar het schijnt van een zeldzame vakantie aan de kust van de Stille Oceaan geniet, was niet beschikbaar voor commentaar...'

Elena verstijfde. 'Het gebeurt,' fluisterde ze. 'Ze vinden het niet eens meer nodig het verborgen te houden. Lieve god, wat is het, wat doen ze. Wat is het nou echt?'

Twee uur later hadden ze een privé-vliegtuig naar Seattle gecharterd.

Ze sliepen geen van beiden en overlegden zacht en indringend. Ze maakten plannen, strategieën. Ze hielden elkaar vast en konden geen van beiden uitspreken waar ze allebei bang voor waren, wat de stervende Harry Dunne uitdagend tegen Bryson had gezegd: ze waren te laat.

-31-

Het Four Seasons Olympic Hotel in Seattle was gunstig gelegen bij de Interstate 5 Expressway en leek hun geschikt om aan de aandacht te ontsnappen. Hun suite was ingericht als commandocentrum: overal kaarten, laptops, kabels, modems, uitdraaien.

De spanning was bijna tastbaar. Ze hadden het zenuwcentrum gevonden van een schimmige organisatie die Prometheus heette, de plaats waar die avond een ontmoeting van enorm belang zou plaatsvinden. Harry Dunnes ijlende woorden waren op allerlei manieren bevestigd. De limousinediensten van de stad zeiden allemaal dat ze niets beschikbaar hadden: er was die avond een 'gelegenheid' waarvoor nogal wat auto's nodig waren. De meesten waren discreet, al kon één ondernemer het niet laten om de naam van de gastheer te noemen: Gregson Manning. De hele dag arriveerden er vluchten op het vliegveld Seattle-Tacoma, waar vips werden afgehaald, velen met beveiligingsescortes. Toch werd geen enkele naam van een arriverende gast onthuld. Het geheimhoudingskordon was bijzonder strak.

Dat gold ook voor de informatie over het leven en de carrière van Gregson Manning. Het leek wel of twee of drie opgeschoonde versies van zijn privé-leven aan kritiekloze journalisten waren uitgedeeld, die ze met veel bombarie hadden gepubliceerd en daarna eindeloos hadden herkauwd. Als gevolg daarvan werd er weliswaar veel over Manning geschreven, maar was er weinig over hem bekend.

Het kostte ze minder moeite om informatie te vinden over Mannings beroemde landhuis op de oever van een meer buiten Seattle. De bouw van dat digitale fort, dat zogeheten 'smart house', had jaren geduurd en was gepaard gegaan met veel aandacht van de media en ook veel voyeuristische speculaties. Blijkbaar had Manning eerst geprobeerd publiciteit over zijn huis te voorkomen maar had hij later geprobeerd de berichten onder controle te krijgen. In dat laatste was hij goed geslaagd. Het landhuis werd in een sfeer van ademloze verbijstering beschreven. Tijdschriften als Architectural Digest en House & Garden publiceerden 'rondleidingen', en ook in allerlei persberichten en in The New York Times Magazine en The Wall Street Journal werd uitgebreid de loftrompet gestoken.

Bij veel van de artikelen stonden foto's en bij een paar stonden zelfs primitieve plattegronden. Die waren natuurlijk onvolledig maar gaven Elena en Bryson toch een indruk van de indeling en de bestemming van veel van de kamers. Het futuristische landhuis van honderd miljoen dollar was zo diep in de steile helling uitgehakt dat een groot deel zich ondergronds bevond. Binnen in het huis waren een zwembad, een tennisbaan en een ultramodern theater in art-decostijl. Er waren vergaderkamers, fitnessruimten met een trampolinekamer, een kegelbaan, een schietbaan, een basketbalveld en een golfterrein. Het gazon aan de voorkant van het landhuis, zag Bryson, lag op de oever van het meer, met twee steigers voor boten. Diep onder dat gazon bevond zich een gigantische parkeergarage van beton en staal.

Maar wat Bryson van Mannings huis het meest intrigeerde, was dat het volledig digitaal was. Alle elektronica was genetwerkt en werd zowel lokaal als op afstand, vanuit de campus van Systematix in Seattle, aangestuurd. Het huis was geprogrammeerd om aan alle wensen van de bewoners en gasten tegemoet te komen. Iedere bezoeker kreeg een elektronische badge die geprogrammeerd was met zijn smaak en voorkeur, van schilderijen tot muziek, van verlichting tot temperatuur. De badge zond signalen uit naar honderden sensoren. Overal waar de bezoeker zich door het huis bewoog, werden de lichten helderder of juist gedempt, al naar gelang zijn voorkeur, en paste de temperatuur zich aan en kwam zijn favoriete muziek uit het onzichtbare geluidssysteem. In de muren waren videoschermen aangebracht, die eruitzagen als schilderijenlij sten, en daarop was een constant veranderende selectie van kunstwerken te zien, afkomstig uit de ongeveer twintig miljoen beelden en kunstwerken waarop Manning ongemerkt de rechten had verworven. Bezoekers aan het huis zagen op de muren alleen de kunst die ze mooi vonden, of dat nu Russische iconen waren of Van Gogh, Picasso of Monet, Kandinsky of Vermeer. Blijkbaar hadden de videomonitoren zo'n hoge resolutie dat de gasten verbaasd waren bij het besef dat ze niet naar echte schilderijen keken.

Jammer genoeg waren er maar heel weinig openbare gegevens over de beveiliging van Gregson Mannings high-tech-Xanadu. Het enige dat Bryson kon vinden, was dat het beveiligingssysteem natuurlijk enorm uitgebreid was, dat er overal verborgen camera's waren, zelfs weggestopt binnen de natuurstenen binnenmuren, en dat de elektronische badges die alle bezoekers en personeelsleden droegen meer deden dan de muziek en de verlichting veranderen: ze hielden ook tot op vijftien centimeter nauwkeurig bij waar iedere bezoeker was. Het systeem scheen te worden geregeld vanuit de Systematix-campus. Ze zeiden dat Lakeside strenger bewaakt werd dan het Witte Huis. Zo vreemd is dat niet, dacht Bryson grimmig. Manning heeft meer macht dan de president.

'Het zou ons erg helpen als we de bouwtekeningen hadden,' zei Bryson, toen hij en Elena de stapels artikelen hadden doorgenomen, die ze in de openbare bibliotheek hadden gefotokopieerd of van Internet hadden gedownload.

'Maar hoe krijgen we die te pakken?'

'Het schijnt dat die dingen in het gemeentehuis worden bewaard, blauwdrukken die zeven laden in beslag nemen. Achter slot en grendel. Maar ik heb het sterke vermoeden dat ze "verloren" zijn geraakt. Mannen als Manning laten gemeentelijke papieren en gevoelige documenten vaak "zoek raken". En de architect woont jammer genoeg in Scottsdale, Arizona. Vermoedelijk heeft hij de gewaarmerkte originelen nog, maar we hebben geen tijd om naar Arizona te vliegen. Dus we moeten het er maar op wagen.'

'Nicholas,' zei ze, en ze keek hem zorgelijk aan. 'Wat ben je van plan?'

'Ik moet naar binnen. Het is het hart van het hele complot, en we kunnen dat, en hen, alleen maar onschadelijk maken door erop af te gaan en ze gade te slaan.'

'Ze gade te slaan?'

'Ja, de leden te observeren. Kijken wie ze zijn, degenen wier namen we niet weten. Foto's maken, videobeelden vastleggen. Licht in de duisternis laten schijnen. Dat is de enige manier.'

'Maar Nicholas, dan kun je toch net zo goed proberen in Fort Knox binnen te dringen?'

'In sommige opzichten is het gemakkelijker, in andere opzichten moeilijker.'

'Maar in ieder geval gevaarlijker.'

'Ja. Zeker gevaarlijker. Vooral omdat we het Directoraat niet meer als ondersteuning hebben. We zijn op onszelf aangewezen.'

'We hebben Ted Waller nodig.'

'Ik weet niet hoe ik met hem in contact kan komen.'

'Als hij nog leeft, zal hij contact met ons willen opnemen.'

'Hij weet hoe dat moet. Hij kan nog nummers bellen waar door een antwoorddienst wordt opgenomen, en dan kan hij gecodeerde boodschappen doorgeven. Ik informeer daar steeds naar, maar hij is nog niet opgedoken. Hij verstaat de kunst om spoorloos te verdwijnen, als de omstandigheden dat vereisen.'

'Maar om te proberen in je eentje het landhuis van Manning binnen te dringen...'

'Het zal niet makkelijk zijn. Maar met jouw hulp - jouw kennis van computersystemen - maken we misschien een kans. In een van de artikelen stond dat de beveiliging van Mannings huis zowel ter plaatse als op het Systematix-hoofdkwartier wordt gecontroleerd.'

'Dat is niet zo gunstig voor ons. Systematix is waarschijnlijk nog strenger beveiligd dan Mannings huis.'

Bryson knikte. 'Ongetwijfeld. Maar de verbinding zou wel eens het kwetsbare punt kunnen zijn. Hoe zou het huis met het bedrijf verbonden zijn?'

'Ze hebben vast wel de veiligste methode gebruikt die er is.'

'Wat is dat dan?'

'Een vezeloptiek-lijn. Een fysieke, in de grond begraven verbinding tussen de twee lokaties.

'Kan een vezeloptiek-lijn worden afgetapt?'

Ze keek plotseling geschrokken op, en toen verspreidde zich langzaam een glimlach over haar gezicht. 'Zo ongeveer iedereen denkt dat dat onmogelijk is.'

'En jij?'

'Ik wéét dat het mogelijk is.'

'Hoe weet je dat?'

'We hebben het gedaan. Een paar jaar geleden heeft het Directoraat een aantal slimme technieken ontwikkeld.'

'Jij weet hoe het moet?'

'Natuurlijk. Er is wat apparatuur voor nodig, al is dat in een redelijke computerwinkel allemaal te krijgen.'

Bryson kuste haar. 'Geweldig. Ik heb ook veel apparatuur nodig, en ik moet Mannings huis en de omgeving daarvan verkennen. Maar eerst moet ik naar Californië bellen.'

'Naar wie in Californië?'

'Een bedrijf in Palo Alto waar ik al vaker mee te maken heb gehad, onder een van mijn Directoraat-schuilnamen. Opgericht door een Russische balling, Victor Sjevtsjenko, een optiekgenie. Hij heeft een contract met het Pentagon, al belet hem dat niet om vrij veel obscure, geheime apparatuur op de zwarte markt te kopen. Zo heb ik hem leren kennen toen ik met een internationale operatie bezig was. Ik liet hem daar zitten, meldde zijn activiteiten niet aan justitie, omdat ik dacht dat ik hem zou kunnen gebruiken om veel grotere vissen te vangen. Hij was mij er erg dankbaar voor - en nu ga ik hem om een wederdienst vragen. Victor is een van de weinige bronnen voor het apparaat dat ik nodig heb, en als ik hem nu kan bereiken, heeft hij misschien nog net genoeg tijd om het vanavond per vliegtuig naar ons toe te sturen.'

-

Het volgende uur ging Bryson discreet op verkenning uit bij Mannings landgoed. Vanuit het bos dat eraan grensde bestudeerde hij het door een kleine, maar sterke kijker. Het landgoed aan het meer besloeg twee hectare. Aan de andere kant van het meer stond een veel bescheidener huis op nog geen hectare.

De beveiliging was erg verfijnd, tenminste voor zover Bryson kon zien. De draadgazen omheining was tweeëneenhalve meter hoog en er was een spanningsgevoelige lijn van vezeloptiek doorheen gevlochten. Hij hoefde dus niet te proberen over het hek te klimmen of het door te knippen. De onderkant van het hek was vastgezet in beton, wat het ook moeilijk maakte om eronderdoor te graven. In de grond voor het hek zat een druksensorsysteem begraven dat ook uit vezeloptiek-lijnen bestond. Dat systeem registreerde de voetstappen van indringers boven een bepaald, vooraf ingesteld gewicht: zodra op de sensors werd gedrukt, werd de lichtstroom verstoord en ging er een alarm af. Daarnaast werd de hele omgeving door surveillancecamera's op palen langs de omheining in de gaten gehouden. Het was absoluut onmogelijk om op deze manier binnen te komen.

Maar ieder beveiligingssysteem had zijn kwetsbare punten.

Een daarvan was het bos dat aan het Manning-terrein grensde, het bos waarin hij nu stond. Het meer leek Bryson echter de beste mogelijkheid om onopgemerkt te infiltreren. Hij keerde naar zijn gehuurde Jeep terug, die tussen de bomen verscholen stond, ver van de dichtstbijzijnde verharde weg. Toen hij over de toegangsweg reed, passeerde hij een wit busje dat naar de poort van Mannings landhuis reed. Het was beschilderd met de woorden 'Fabulous Food'. Cateraars, ongetwijfeld ontboden voor de activiteiten van die avond. Hij wierp een blik op de inzittenden van het busje.

Zojuist had zich een andere mogelijkheid aangediend.

-

Omdat er van alles viel te regelen, en inkopen te doen, bleef er veel te weinig tijd over. Het kostte Bryson geen moeite om een sportwinkel te vinden die zich in alpinisme specialiseerde: zeker niet in de belangrijkste stad van dit ruige deel van de Verenigde Staten. Het was een grote, goed voorziene winkel die ook jagersartikelen verkocht, zodat hij zich de gang naar twee andere winkels kon besparen. Maar een duikuitrusting kon hij alleen in een speciale duikwinkel krijgen. De beroepengids leverde hem het adres van een leverancier van industriële veiligheidsproducten op. Die onderneming leverde haar producten aan bouwbedrijven, monteurs van telefoonlijnen, glazenwassers en dergelijke. Hij vond daar precies wat hij nodig had: een draagbare elektrische lier die geruisloos op batterijen werkte, in een lichtgewicht aluminium behuizing met een lijn die vanzelf terugtrok: zeventig meter kabel van gegalvaniseerd staal, een afdalingsapparaat met een centrifugaal remmechanisme.

Een leverancier van liftonderdelen had precies wat hij nodig had, evenals een winkel van militaire dumpgoederen, waar een personeelslid hem een goede schietbaan daar in de buurt aanbeval. Daar kocht hij met contant geld een .45-pistool van een jonge, groezelig uitziende man die ermee oefende en die het helemaal eens was met

Brysons luidkeels verkondigde afkeer van die verrekte wapenwetten en die verrekte wachtperiode, vooral wanneer iemand alleen maar een wapen wilde kopen omdat hij een kampeertocht wilde maken en een beetje recreatief wilde schieten.

Batterijen en bellenkoord waren gemakkelijk te vinden bij een gewone doe-het-zelfzaak, maar hoewel hij verwachtte dat het veel moeilijker zou zijn om een goede leverancier van theaterartikelen te vinden, viel dat erg mee. Hollywood Theatrical Supply aan North Fairview Avenue verkocht en verhuurde een compleet assortiment van materialen voor theater en film. Studio's en productiemaatschappijen uit Hollywood draaiden vaak op lokatie in het noordwesten en hadden dan een plaatselijke leverancier nodig.

Nu had hij alleen nog een exotisch stukje militair materieel nodig. Victor Sjevtsjenko, de uitvinder van de virtuele kathode-oscillator, wilde hem er niet graag een geven. Hij liet zich echter vermurwen toen Bryson hem liet weten dat misdrijven die de nationale veiligheid schonden nooit verjaarden. Dat dreigement en vijftigduizend dollar die naar de rekening van de wetenschapper/ondernemer op de Kaaimaneilanden zouden worden overgemaakt, waren genoeg om hem over de streep te trekken.

Toen Bryson in het Four Seasons terug was, had Elena gekocht wat ze nodig had. Ze had zelfs een geologische kaart van het bos naast Mannings huis gedownload.

Nadat hij had uitgelegd wat hij tijdens zijn bezoek aan de omgeving van Mannings huis had ontdekt, vroeg ze: 'Zou het niet veel simpeler zijn wanneer je als cateraar, of bijvoorbeeld als bloemist, naar binnen ging?'

'Ik denk van niet. Ik heb erover nagedacht, en ik denk dat de bloemisten waarschijnlijk iemand van de beveiligingsdienst mee krijgen als ze naar binnen gaan om hun werk te doen. Gesteld dat het me zou lukken op de een of andere manier met ze mee naar binnen te gaan, iets waarop ik niet zou willen rekenen, zou het bijna onmogelijk zijn om in het huis te verdwijnen - om niet tegelijk met de anderen weg te gaan - zonder dat er alarm wordt geslagen.'

'Maar de cateraars - die komen binnen en blijven in het huis zolang de festiviteiten duren...'

'De cateraars komen me misschien nog van pas. Maar als ik moet afgaan op het beetje dat ik over Mannings veiligheidsparanoia heb gelezen, wordt er antecedentenonderzoek gedaan naar alle werknemers van de cateraar. Ze worden gefotografeerd, hun vingerafdrukken worden genomen en ze krijgen bij aankomst een elektronisch veiligheidspasje. Het zal nagenoeg onmogelijk zijn om als cateraar in het huis te komen. Ik heb een boot gehuurd; dat is de enige manier om daar aan wal te komen.'

'Maar... Maar wat dan? Reken maar dat hij dat gazon voor zijn huis beveiligd heeft!'

'Ongetwijfeld. Maar voor zover ik kan nagaan, is het toch het minst beveiligde toegangspunt. Nou, wat ben je te weten gekomen over de verbinding tussen Mannings huis en Systematix?'

'Ik zal een busje nodig hebben,' zei ze.

-

Een eindje buiten Seattle had het Amerikaanse ministerie van landbouw een parkeergelegenheid waar personeelsleden van de boswachterijen uit de omgeving hun dienstwagens hadden staan. Op het aangrenzende parkeerterrein in de open lucht stond een aantal kleine groene trucks met het logo van de boswachterijen: een spar. Er was vrijwel geen beveiliging.

Bryson reed Elena naar het bos om de villa van Manning. Ze droeg een groene broek en een overhemd dat ze in een legerdumpzaak had gekocht. Op zo korte termijn hadden ze niets kunnen vinden dat dichter bij een boswachtersuniform in de buurt kwam.

Er moesten nog vier uren verstrijken voordat ze om negen uur die avond in de aanval zouden gaan.

Ze liepen door het bos bij de streng beveiligde draadgazen omheining langs de grens van Mannings terrein, en letten erop dat ze ver genoeg van de camera's en het drukdetectiesysteem bij het hek vandaan bleven. Elena zocht naar een begraven vezeloptiek-kabel die van het huis van Manning door een klein gedeelte van het bos liep.

Ze wist dat die kabel er was. Mannings huis stond ongeveer vijf kilometer van het Systematix-hoofdkantoor vandaan en de communicatie werd door middel van een vezeloptiek-kabel onderhouden. Toen het huis werd gebouwd, had Mannings aannemer een officieel verzoek bij het ministerie van landbouw ingediend om zeven meter vezeloptiek-kabel tussen het huis en de openbare weg door het bos te laten lopen. Het formulier, dat in een openbaar archief lag opgeslagen en gemakkelijk on line te verkrijgen was, noemde één detail dat Elena in het bijzonder interesseerde: de noodzaak om een apparaatje te installeren dat een optische repeater werd genoemd. Dat was een kastje dat als versterker fungeerde. Het versterkte het signaal onderweg, omdat zich over een lange afstand altijd enige lekkage voordeed.

Een repeater kon gemakkelijk worden afgetapt, als je wist hoe je het moest aanpakken. De meesten wisten dat niet; Elena wel.

De enige vraag was: waar lag de kabel?

Enkele minuten later toetste ze het telefoonnummer in Seattle in van de aannemer die in het verzoek genoemd was, de aannemer die de kilometers kabel had gelegd.

'Meneer Manzanelli? Mijn naam is Nadya en ik bel van de Geologische Dienst. We nemen bodemmonsters om verzuring te testen, en we willen er zeker van zijn dat we niet per ongeluk de vezeloptiek-kabel doorsnijden die hier ergens ligt...'

Toen ze vertelde in welk deel van het bos ze aan het graven was, zei de aannemer: 'Jezus Christus, kom nou! Weet niemand daar dan nog hoe moeilijk jullie het ons maakten voordat we die greppel door terrein van de overheid mochten graven?'

'Sorry, meneer. Ik weet niet...'

'De verrekte boswachterij wilde geen toestemming geven, en meneer Manning was bereid een half miljoen dollar te geven voor nieuwe aanplant en noem maar op! Maar nee - we moesten een bovengrondse leiding leggen, langs de omheining!'

'Meneer, ik vind het erg om dat te horen. Ik weet zeker dat onze nieuwe directeur het verzoek van meneer Manning zou hebben ingewilligd.'

'Hebt u enig idee hoeveel geld Manning alleen al aan vastgoedbelasting betaalt?'

'In ieder geval lopen we dus niet het risico dat we een van meneer Mannings kabels doorsnijden. Als u hem weer spreekt, wilt u dan tegen hem zeggen dat wij van de Geologische Dienst erg waarderen wat hij voor het land heeft gedaan.'

Ze verbrak de verbinding en keek Bryson aan. 'Goed nieuws. We hebben ons zojuist meer dan drie uur werk bespaard.'

-

Even na vier uur die middag kreeg Bryson van Pacific Air Freight te horen dat er een zending was aangekomen op het vliegveld Seattle-Tacoma. Maar er was een probleem: de zending kon pas de volgende morgen naar Seattle worden gereden.

'Dat meent u niet,' bulderde Bryson in de telefoon. 'Ik heb het vanavond in het lab voor kwaliteitscontrole nodig, en er hangt een contract van vijftigduizend dollar van af!'

'Het spijt me, meneer, maar als we intussen iets voor u kunnen doen...'

Kort voor zes uur arriveerde Bryson met een gehuurd U-Haul-vrachtwagentje op de Pacific Air Freight-terminal bij het vliegveld, waar de machine van vijfhonderd kilo met een hijstoestel en met assistentie van drie zich druk excuserende personeelsleden in de wagen werd gezet.

Binnen een uur reed hij het vrachtwagentje diep het dichtbeboste terrein naast het huis van Manning in, honderd meter van de groene wagen van de boswachterij vandaan. Hij reed de wagen zo achteruit dat het achtereind tegenover de omheining van draadgaas kwam, maar wel ver genoeg om niet door de bewakingscamera's te worden opgemerkt. Hij schoof de deur van het vrachtwagentje omhoog en zette de machine toen zo neer dat hij direct op het huis van Manning was gericht. De vele bomen en het dichte gebladerte op Mannings terrein die het huis aan het oog onttrokken, vormden helemaal geen probleem. Integendeel: ze maakten het gemakkelijker om de machine van de Russische wetenschapper te camoufleren.

Toen nam hij een rugzakje vol met kleine ronde schijfjes, die elk verbonden waren met een vuurpatroon die tot ontsteking zou komen wanneer er een signaal van een draadloos zendertje binnenkwam. Hij liep bijna een halve kilometer door het bos naar de weg terug. Vervolgens liep hij langs de grens van het terrein, uit het zicht van de camera's en een eind van het drukdetectiesysteem vandaan, en begon de schijfjes een voor een over de omheining te gooien, met steeds zo'n zestig meter ertussen. De patronen waren zo klein dat ze geen aandacht zouden trekken als iemand toevallig naar de camerabeelden keek. Dit was echter onwaarschijnlijk, want de camera's waren vooral bedoeld als een stel ogen voor het geval dat ergens langs de omheining het alarm afging. Die ogen zouden niets meer zien dan een vage vlek, iets wat een vogel had laten vallen, misschien een insect. Niets wat een nader onderzoek verdiende.

-

In de laadruimte van de groene wagen van de boswachterij zette Elena vlug haar hulpmiddelen in elkaar. Haar laptop was nu met de optische repeater verbonden door middel van een zeven meter lange kabel die onzichtbaar onder de truck door liep, verborgen door zand en bladeren, en die regelrecht naar het verbindingskastje ging. Ze had haar apparatuur aan de vezeloptiek-kabel gekoppeld, eerst om alleen te luisteren en te kijken, dus zonder zelf iets uit te zenden. Ze had een grote hoeveelheid software meegenomen, zowel commerciële programma's als dingen die speciaal voor deze gelegenheid waren ontworpen. Ze deed een zogenoemde 'stealth scan', om het systeem af te tasten, om na te gaan wat voor software voor het signaleren van indringers werd gebruikt, en ze voerde een vooraf geschreven script in om het systeem met een niet te verwerken grote hoeveelheid gegevens te overladen om zodoende een buffer-overflow te creëren. Vervolgens gebruikte ze een packet-sniffer om de systemen van het beveiligingsnetwerk in kaart te brengen en om uit te zoeken wat voor netwerkverkeer er werd verzonden en ontvangen en hoe de elementaire organisatie eruitzag.

Binnen enkele seconden had ze de kast 'in eigendom', zoals hackers zeiden. Hoewel ze geen hacker was, had ze lang geleden de moeite genomen het hackersvak te leren, zoals een goede agent in het veld de methoden en technieken van inbrekers en kluizenkrakers leert.

Dat wierp nu vruchten af. Ze was binnen.

-

De vier meter lange aluminium vissersboot werd voortgestuwd door een weinig geluid makende Evinrude buitenboordmotor van veertig pk. Bryson voer vlug over het meer, deinend op de golven. Het geluid dat hij maakte, was minimaal en werd door de wind van Mannings landhuis weggevoerd. Zodra hij de rij oranje drijvers zag die de begrenzing vormden van de beschermde wateren voor Mannings aanlegsteigers en gazon, beperkte hij de snelheid. Even later zette hij de motor af, die nog even kuchte en toen stilviel. In theorie had hij over de rij drijvers heen kunnen varen, maar hij moest ervan uitgaan dat Manning een soort beveiliging had laten aanbrengen om de nadering van vaartuigen te detecteren.

Zelfs van hieruit kon hij het landhuis zien. Het lag in het licht van schijnwerpers tegen de helling aan. Het grootste deel van het huis bevond zich onder de grond, zodat het bescheidener leek dan het in werkelijkheid was. Hij liet een anker vallen, want de boot zou misschien nog als vluchtmiddel van pas komen, als hij het geluk had te kunnen ontsnappen. Hij had Elena verteld, had haar verzékerd, dat hij in zijn plan ook een uitweg had opgenomen, maar dat was niet waar. Hij vroeg zich af of ze dat vermoedde. Hij zou winnen en in leven blijven, of hij zou verliezen en gedood worden. Er zat niets tussenin.

Vlug begon hij zijn materieel in elkaar te zetten. Hoewel hij met zo weinig mogelijk gewicht moest reizen, moest hij ook berekend zijn op tientallen verschillende obstakels die hij gewoon niet kon voorzien, en dat betekende dat hij genoeg gereedschap bij zich moest hebben. Het zou jammer zijn als de hele operatie mislukte omdat hij niet over het juiste setje slotenstekers beschikte. Zijn commandovest was zwaar van de verschillende wapens, keurig opgevouwen kleding en andere voorwerpen, allemaal waterdicht in plastic.

Hij gebruikte de veilige tweewegradio om contact met Elena op te nemen.

'Hoe gaat het?'

'Goed.' Haar stem klonk helder en duidelijk, bijna opgewekt. 'De ogen zijn open.'

Het was haar gelukt om via de vezeloptiek-lijn het videobewakingssysteem binnen te komen. 'Hoe ver kunnen de ogen zien?' vroeg Bryson.

'Eh, er zijn heldere gedeelten en gedeelten die niet zo helder zijn.'

'Wat is niet zo helder?'

'Privé-gedeelten, woongedeelten en dergelijke. Daar zullen wel aparte camerasystemen voor zijn.' Ze bedoelde dat de camera's in de privé-gedeelten van het huis niet met het hoofdkantoor van Systematix in verbinding stonden maar hun beelden in Mannings huis zelf lieten zien. Manning wilde blijkbaar tenminste enige schijn van privacy handhaven.

'Dat is jammer.'

'Ja. Maar er is ook goed nieuws. Er zijn goede herhalingen op de tv.' Ze had de videobeelden van de vorige dag gevonden en had ontdekt hoe ze die naar het videosysteem kon terugsturen zodat het de actuele beelden leken!

'Dat is heel goed nieuws. Maar wacht tot fase één voltooid is. Goed, dan neem ik weer contact met je op als ik een eindje heb gezwommen.'

Omdat het lichtgewicht zwarte Nomex-bodysuit dat hij wilde gebruiken om in de woning binnen te dringen waterabsorberend was, droeg hij er een duikpak overheen. Hij had het erg warm, maar het koude water van het meer zou hem gauw genoeg afkoelen. Over het commandovest maakte hij nu zijn opblaasbare drijfvermogencompensator vast, die al met riemen aan de tank vastzat. Hij stelde de sluitingen bij, trok de gewichtsgordel in de juiste stand, zette zijn duikmasker van silicium op en stak de tweedefaseregulator in zijn mond. Na nog een snelle controle van zijn apparatuur knielde hij naast de boot neer en gleed voorovergedoken het water in.

Er was een zachte plons te horen en hij dreef over het oppervlak van het meer. Hij keek om zich heen om zich te oriënteren en begon zijn vest leeg te laten lopen. Langzaam zakte hij onder het oppervlak van het water, dat koud en kristalhelder was. Toen hij naar beneden ging, zag hij dat het water steeds modderiger en troebeler werd. Hij stopte even om de luchtdruk gelijk te maken en voelde dat zijn oren plopten. Toen hij op een diepte van ongeveer twintig meter was gekomen, kon hij niet veel verder dan een meter of vijf voor zich uit kijken. Dat was niet gunstig. Hij zou zich heel voorzichtig en langzaam moeten bewegen. Terwijl hij zich gewichtloos voelde, begon hij in de richting van de wal te zwemmen.

Hij luisterde of hij het onmiskenbare, diepe gekreun van sonar hoorde, maar hij hoorde alleen stilte; en dat was aan de ene kant geruststellend en aan de andere kant zenuwslopend: er móést een soort van beveiliging zijn.

En toen zag hij het.

Nog geen drie meter voor hem deinde iets als een grote roofvis heen en weer. Netten.

Maar niet zomaar netten. Een veiligheidsbarrière onder water, voorzien van een alarmsysteem. Webbing waarin vezeloptiekgaas was gevlochten, vezeloptiekpanelen die alarmzones vormden, sensors die via communicatiekabels van vezeloptiek met elektronische controle-eenheden verbonden waren. Dit was een detectiesysteem van ongewone verfijning, gebruikt om militaire installaties onder water te beschermen.

Het net was aan een serie boeien bevestigd en door middel van gewichten aan de bodem van het meer verankerd. Natuurlijk kon hij er niet doorheen zwemmen, en hij kon het ook niet doorsnijden of verscheuren zonder het alarm te laten afgaan. Hij liet lucht uit zijn drijfvermogencompensator ontsnappen tot hij op de bodem stond, liep toen naar het net en bekeek het. Hij had zelf zoiets geïnstalleerd in Sri Lanka en wist dat vals alarm vaak voorkwam. Doordat het water voortdurend in beweging was, kreeg het net slechte plekken en brak het, en waterwezens, of het nu vissen of krabben waren, wriemelden erdoorheen, kwamen vast te zitten, beten zelfs in de kabels. Het was bij lange na geen perfect systeem.

Maar hij kon niet het risico lopen dat hij het alarm liet afgaan. Juist deze avond zou Mannings beveiligingspersoneel extra alert zijn. Waarschijnlijk reageerden ze op ieder alarm.

Hij merkte dat hij oppervlakkig ademhaalde, een reactie op angst, en dat maakte hem kortademig, alsof hij zijn longen niet vol kon krijgen. Heel even dreigde hij in paniek te raken. Hij deed zijn ogen even dicht en dwong zich om kalm te blijven tot zijn ademhaling regelmatig werd.

Dit is bestemd voor boten, voor onderwatervaartuigen, zei hij tegen zichzelf. Niet voor duikers, niet voor zwemmers.

Hij ging op zijn knieën zitten en bekeek de zinkloden die de netten omlaag hielden. De bodem van het meer bestond uit slik, een zacht modderig bezinksel dat meegaf zodra hij het aanraakte. Hij duwde tegen het slik en begon er toen met zijn vingers in te graven, zijn handen gekromd als scheppen. Er steeg een wolk rond hem op die het water ondoorzichtig maakte. Snel en met opvallend veel gemak lukte het hem een verlengde sleuf onder het net door te graven, en hij kon zich daar half wriemelend, half glijdend doorheen werken. Toen hij dat deed, bracht de beweging van het water het sensornet aan het golven. Maar dat kon onmogelijk genoeg zijn om het alarm te laten afgaan: het water in het meer was altijd in beweging.

Hij was nu aan de andere kant: in Mannings water. Hij luisterde weer of hij het zachte geloei van een actief sonarsysteem hoorde, maar hij hoorde nog steeds niets.

En als ik me vergis?

Als ik me vergis, dacht hij, kom ik dat gauw genoeg te weten. Met speculaties kwam hij nu niet verder. Hij zwom vastbesloten door tot hij bij de palen van de steiger kwam, die bedekt waren met een laagje algen. Vervolgens manoeuvreerde hij zich naar de andere kant van de steiger, waar het botenhuis lag. Hij kwam steeds dichterbij en het water werd steeds ondieper. Nu raakten zijn voeten de bodem en lag het oppervlak van het meer maar een halve meter boven hem. Hij liet alle lucht uit zijn vest lopen en liep over de bodem van het meer tot zijn hoofd boven het water uit kwam en hij recht onder de steiger was. Hij zette zijn masker af, luisterde, keek zo ver als hij kon in het rond en constateerde tot zijn tevredenheid dat er niemand te zien was. Toen maakte hij het vest van de drijfvermogencompensator en de daaraan verbonden tank los en zette de duikuitrusting veilig op een brede steunbalk. Hij hoopte dat alles daar zou blijven staan, voor het geval hij het weer nodig zou hebben.

Als ik zoveel geluk heb.

Toen greep hij de zijkant van de steiger vast en hees zich op.

Het botenhuis belemmerde zijn zicht op het huis, maar onttrok hem ook aan het zicht van iemand die door de ramen aan de voorkant naar buiten keek. Het gazon was donker, met alleen wat licht dat door de hoge gewelfde ramen op het gras dicht bij het huis viel. Hij ging op de rand van de steiger zitten, trok het commandovest uit, ontdeed zich van het duikpak en trok het vest weer over het zwarte Nomex-bodysuit aan. Een voor een haalde hij de wapens en andere instrumenten uit het vest, haalde ze uit hun plastic zakjes en stopte ze terug. Hij kroop over de lengte van de steiger en kwam voor het botenhuis overeind. Het botenhuis was donker en blijkbaar leeg. Voor het geval hij dat verkeerd had ingeschat, had hij de .45 met korte loop in een van de voorzakken van zijn vest. Hij haalde het wapen te voorschijn en hield het stevig omklemd terwijl hij naar het grote gazon liep.

Tot nu toe gaat het goed. Maar er zou nog meer komen, nog veel meer, en de beveiliging zou ongetwijfeld zwaarder worden naarmate hij het huis zelf dichter naderde. Hij mocht zijn waakzaamheid niet laten verslappen. Hij haalde een zwarte gebreide bivakmuts te voorschijn en trok hem over zijn gezicht. Uit een andere zak van het vest haalde hij een Metascope, een nachtkijker die infraroodlicht detecteerde, en hield de monoculaire kijker voor zijn rechteroog.

Hij zag de stralen meteen.

Ze liepen kriskras over het gazon, straalsensors die bewegingen detecteerden, waarschijnlijk verbonden met infraroodcamera's. Iemand die over het gazon liep, zou een straal doorbreken en het alarm laten afgaan.

Maar om te voorkomen dat kleine dieren het alarm lieten afgaan, gingen de stralen niet lager dan dertig centimeter.

Honden?

Het was mogelijk. Het was zelfs waarschijnlijk dat er ook waakhonden waren, al had hij die niet gehoord of gezien.

De Metascope had een hoofdset, zodat hij zijn handen vrij kon houden. Hij maakte de kijker met riempjes op zijn hoofd vast, precies voor zijn oog. Nu zou hij het gazon kunnen oversteken zonder de infraroodstralen te doorbreken.

Maar toen hij zich op handen en knieën liet zakken om onder het niveau van de laagste straal te blijven, hoorde hij iets wat hem deed verstijven.

Een laag gejengel, een boosaardig hondengegrom. Hij keek op en zag een aantal honden dat over het gazon kwam aanrennen. Geen schoothondjes: dobermanns. Getraind, kwaadaardig, koppen als kogels.

Hij voelde dat zijn maag zich samentrok. Jezus Christus.

Ze galoppeerden op stijve poten, als paarden, wild en schor blaffend, hun scherpe tanden ontbloot. Twintig meter van hem vandaan, schatte hij, maar ze kwamen snel dichterbij. Vlug haalde hij uit zijn vest een verdovingspistool. Met bonkend hart richtte hij en schoot. Vier korte plofjes, en het verdovingspistool, dat zijn kracht aan kooldioxide ontleende en voor de korte afstand bestemd was, schoot vier pijltjes van tien centimeter af. Het eerste ging ver naast en de andere drie troffen doel. Het verliep geluidloos: twee van de honden zakten bijna meteen in elkaar en de grootste ging nog een paar meter wankelend verder om daarna ook in elkaar te zakken. Elk pijltje injecteerde tien cc van een neuromusculair verlammend middel op basis van fentanyl, en het werkte onmiddellijk.

Hij zweette hevig en beefde onbedaarlijk. Hoewel hij zich op deze mogelijkheid had voorbereid, had het niet veel gescheeld of hij was volkomen verrast geweest en had geen verdovingspistool of .45 paraat gehad. Enkele seconden later en hij zou omsingeld zijn geweest, met krachtige kaken in zijn keel, zijn kruis. Hij lag plat op het bedauwde gazon te wachten. Er konden nog meer honden komen, een tweede golf. Het geblaf kon de aandacht van de bewakers hebben getrokken. Dat was waarschijnlijk. Maar zelfs goed getrainde honden gaven wel eens vals alarm. Als er een eind aan het geblaf kwam, zouden de bewakers hun belangstelling verliezen.

Dertig, vijfenveertig seconden van stilte. Met zijn zwarte Nomex-pak en zwarte bivakmuts ging hij op in de duisternis. Er waren geen andere honden in de buurt, en trouwens, hij had geen tijd om nog langer te wachten. In het gazon zou, zoals door de bouwvoorschriften verplicht werd gesteld, een aantal roosters zijn aangebracht, ventilatieroosters voor de ondergrondse parkeergarage. In een van de artikelen over de problemen bij de bouw van het landhuis was gezinspeeld op een kleine aanvaring met de bouwinspecteur over de lokatie van de garage. Die garage werd trouwens steevast de Vleermuisgrot genoemd, omdat Manning en zijn gasten er konden komen via een afrit die diep in de helling aan de andere kant van het huis was uitgehakt. De bouwinspecteur had van geen wijken willen weten en uiteindelijk had Manning concessies gedaan. Hij had ventilatiekokers toegevoegd die onopvallend in het gazon uitkwamen.

Bryson kroop verder over het gazon, ging naar links, lette er goed op dat hij onder de laagste straal infraroodlicht bleef. Hij zag niets. Hij kroop nog zo'n meter of drie rechtdoor over de steile helling naar het huis, en toen voelde hij het: het stalen rooster van een ventilatiekoker. Hij tastte naar het rooster, dacht dat hij moeren zou moeten losdraaien, maar het rooster kwam na een paar rukjes los.

De opening was niet groot, misschien vijftig bij zestig centimeter, maar hij kon erdoor. De enige vraag was: hoe ver ging het naar beneden? De binnenwanden van de ventilatiekoker waren van glad beton: geen beugels of zoiets, niets waaraan hij zich kon vastgrijpen. Hij had op een gemakkelijker afdaling gehoopt, al was hij ook voorbereid op de situatie die hij nu aantrof. In de twintig jaren dat hij dit werk deed had hij geleerd zich op het ergste voor te bereiden: alleen dan wist je zeker dat je zou slagen. De rand van de koker, waarop het rooster rustte, was van staal; dat was tenminste een meevaller.

Hij keek door de nachtkijker in de koker en zag dat daar geen infraroodstralen waren. Ten slotte verwijderde hij de hoofdset van de nachtkijker, die onbehaaglijk begon te schuren, en stopte het instrument in zijn zak.

Hij pakte de radio en nam contact met Elena op. 'Ik ga naar binnen,' zei hij. 'Zorg voor de effecten. Fase één begint.'

-32-

De bewaker keek verbijsterd naar het beeld. 'John, kom eens kijken.' De kamer waarin ze zaten was rond. De gladde wanden vormden een mozaïek van beelden, zonder dat er individuele monitoren te zien waren. Elke rechthoek gaf het beeld van een camera door.

De tweede bewaker in de controlekamer draaide zich op zijn stoel rond en keek net zo verbaasd. Er was geen twijfel mogelijk. Op de grens van het terrein woedde brand. De camera's 16 en 17, die op de westelijke omheining waren geplaatst, lieten vlammen zien die uit het bos naar boven schoten, en dichte rook.

'Shit,' zei de tweede man. 'Dat is bosbrand, verdomme! Een of andere stomme kampeerder heeft zeker een brandende peuk weggegooid, en nou verspreidt het zich!'

'Wat is het protocol? Zoiets heb ik nog niet bij de hand gehad.'

'Wat denk je dat we doen, lui? Eerst bellen we de brandweer. Dan vertellen we het aan meneer Manning.'

-

Zodra Bryson haar het teken had gegeven, had Elena op de knop van het zendertje gedrukt. Er was een signaal uitgegaan naar de ontstekingen die Bryson met elk van de twaalf rookpatronen, eigenlijk bestemd voor het toneel, en de vier vlammenbuizen had verbonden. De rookpatronen, die tussen het struikgewas onder bladeren lagen, net voorbij de omheining van Mannings terrein, joegen onmiddellijk dichte pluimen van rook de lucht in, paddestoelwolken van grauwe en zwarte rook. De vlammenbuizen produceerden vlammen die meer dan twee meter de lucht in schoten en maar enkele seconden bleven bestaan. Bryson had ze zo afgesteld dat ze in een bepaalde volgorde afgingen, zodat het effect van een wild om zich heen grijpende bosbrand werd gesimuleerd. Het waren theaterhulpmiddelen, speciale hulpmiddelen die in het theater en bij films gebruikt werden om bosbranden te imiteren zonder dat er echt brand uitbrak. Hij had er geen belang bij om het bos plat te branden; dat hoefde hij niet te doen.

-

'Brandweer Seattle, zegt u het maar.'

'Met de bewaking van Gregson Mannings landgoed. Komt u hier meteen naartoe - het lijkt erop dat in het bos hiernaast een kolossale brand is uitgebroken...'

'Dank u, maar we zijn al onderweg.'

'Wat?'

'We zijn al in kennis gesteld.'

'O ja?'

'Ja, meneer. Door een van uw buren. De situatie schijnt nogal ernstig te zijn. We raden u aan het huis onmiddellijk te evacueren.'

'Daar kan geen sprake van zijn! Meneer Manning heeft hier een uiterst belangrijke bijeenkomst, met gasten uit de hele wereld, belangrijke gasten...'

'Dan is het van des te meer belang, meneer, dat u uw belangrijke gasten in veiligheid brengt,' snauwde de vrouw op de brandweercentrale. 'Diréct!'

-

Bryson werkte op topsnelheid. Hij haakte de compacte mechanische lier aan de stalen bovenrand van de ventilatiekoker. De dubbelsluitende haak aan het eind van de gegalvaniseerd stalen kabel verbond hij met een musketon, die hij aan het lichaamsharnas haakte dat in het commandovest was genaaid.

De draagbare lier had een mechanisme voor een beheerste afdaling. De gebruiker bediende het zelf en het had een tandwiel dat vanzelf stopte en het touw vastgreep als het door de katrol werd getrokken. Op die manier werd de snelheid van de afdaling gereguleerd. Dat mechanisme stelde Bryson in staat om in een gestaag, afgemeten tempo in de ventilatiekoker af te dalen.

Terwijl hij zich liet zakken, legde hij het rooster terug. Hij duwde het tegen het stevige zwarte thermoplastische omhulsel van de lier, dat pas zou opvallen als iemand er van dichtbij naar keek. Toen ging hij verder met zijn afdaling door de donkere, schijnbaar eindeloze koker. In de verte meende hij de joelende sirenes van brandweerauto's te horen. Die kwamen nog sneller dan hij had verwacht. Terwijl de lijn omlaag bleef gaan, bedacht hij dat hij nu in de zwaarst beveiligde zone zou komen. De geïmiteerde bosbrand zou een hoop tumult veroorzaken en Mannings beveiligingsmensen van het huis zelf afleiden. De aandacht zou op de dreiging van de omsingelende bosbrand gericht zijn, een veel directere bedreiging dan de theoretische mogelijkheid dat iemand het gebouw zou binnendringen. Als Bryson ergens per ongeluk het alarm liet afgaan, zou dat worden toegeschreven aan de brandweerlieden die op het terrein waren gekomen. Er zou verwarring uitbreken, beheerste paniek: de ideale omstandigheden voor zijn infiltratie. Bryson had de rookpatronen met opzet ver genoeg van Elena's wagen neergelegd om haar niet onder verdenking te brengen, maar toch moest ze erop voorbereid zijn dat haar vragen werden gesteld. Bryson had er alle vertrouwen in dat ze dat aankon.

Terwijl de kabel door de speciaal ontworpen katrol ver boven hem bleef rolden, verbaasde Bryson zich over de afstand, de enorme diepte. Toen hij de rode indicator dicht bij het eind van de kabel zag, wist hij dat hij bijna zeventig meter was afgedaald, de maximale lengte van de lijn. Ten slotte kwam de lijn met een ruk tot stilstand. Hij keek omlaag; er was nog anderhalve of twee meter. Hij sprong omlaag naar de gladde betonvloer en ving de schok van de val op door zich op zijn hurken te laten zakken. De lijn liet hij hangen; misschien had hij hem nog nodig.

-

Commandant Matthew Kimball van de brandweer van Seattle, een zwarte man met een imposante lengte en lichaamsomvang, posteerde zich tegenover Gregson Mannings beveiligingschef, Charles Ramsey, een stevige kerel in een blauwe blazer die maar een centimeter of vijf kleiner was.

'Er is helemaal geen bosbrand,' zei de brandweerman.

'Nou, twee van mijn mannen zagen het op de monitor,' antwoordde Ramsey uitdagend.

'Hebt u het met uw eigen ogen gezien?'

'Nee, maar...'

'Heeft één van uw mannen het met zijn eigen ogen gezien?'

'Dat weet ik niet. Maar de camera liegt niet.'

'Nou, iemand heeft zich vergist,' bromde commandant Kimball, en hij draaide zich om naar zijn mensen.

Charles Ramsey keek naar de beveiligingsman naast hem en kneep zijn oogleden samen. 'Ik wil dat alle brandweermannen hier op het terrein worden geteld,' snauwde hij. 'Hier klopt iets niet.'

-

Bryson bevond zich in een ruime parkeergarage met zulke gladde betonnen vloeren dat het bijna marmer leek. Er moesten daar meer dan vijftig auto's staan. Het waren antieke auto's, verzamelobjecten -Duesenbergs, Rolls-Royces, Bentleys, klassieke Porsches. Ongetwijfeld allemaal behorend tot de verzameling van Manning. Helemaal aan de andere kant bevond zich een lift, die naar het eigenlijke huis boven de garage leidde.

Bryson drukte op de knop van zijn radio en zei zachtjes: 'Alles goed?'

Elena's stem was zwak maar hoorbaar. 'Ja. De laatste brandweerauto is weg. De vlammen en de rook waren al lang voor hun komst verdwenen; zonder een spoor achter te laten.'

'Zoals de bedoeling was. Nou, zodra alles buiten weer normaal is, wil ik dat je... aan de herhalingen begint.' Zolang er buiten van alles gebeurde, was het veel te riskant om de videobeelden van de vorige dag in te voeren, want dan zou het degenen die naar de monitoren keken meteen opvallen dat iedereen opeens uit beeld was. 'En zodra ik in het huis ben, wil ik het radiocontact met je aanhouden, dan kun je me door de mijnenvelden loodsen.'

Plotseling zag Bryson ergens links van hem iets in de schaduw bewegen, een beweging tussen de rijen auto's. Hij draaide zich om en zag een bewaker in een blauw jasje die een pistool op hem richtte.

'Hé!' schreeuwde de bewaker.

Bryson draaide zich uit het gezichtsveld van de bewaker en liet zich op de vloer zakken. De bewaker schoot en de explosie galmde door de spelonkachtige bunker. Een kogel sloeg een paar centimeter van Brysons hoofd vandaan ricochetterend in het beton. De verbruikte patroonhuls kletterde op de vloer. Bryson trok vlug zijn .45, richtte in een fractie van een seconde, en schoot. De bewaker probeerde voor de kogel weg te duiken maar kreeg hem in zijn borst. Hij gaf een harde schreeuw en kronkelde met zijn hele lichaam; Bryson schoot nog een keer en de man zakte in elkaar.

Bryson rende naar de gevallen man toe. De ogen van de bewaker staarden wezenloos en zijn gezicht was verwrongen en verstijfd van pijn. Op de revers van zijn blazer zat een beveiligingspasje. Bryson pakte het en bekeek het aandachtig. Het beveiligingssysteem van het huis was verdeeld in zones, concludeerde Bryson, en het systeem gaf bepaalde personen toegang tot bepaalde zones. De toegangen tot de zones zouden voorzien zijn van een proximale scanner, ongeveer als de elektrische ogen van supermarktdeuren, die automatisch opengingen als je eraan kwam. Het beveiligingspasje, op de borstzak van overhemd of blazer gedragen, werd gescand. De onzichtbare computer wist waar de persoon in kwestie zich op dat moment bevond en ging na tot welke zones hij toegang had. Had iemand geen bevoegdheid om in een bepaalde zone te komen, dan kwam hij er niet in en ging er meteen een alarm. Het systeem hield te allen tijde bij waar iedereen was.

Maar ook nu Bryson het pasje van een bewaker had gestolen, wist hij dat hij nog lang niet zover was dat hij door de beveiliging van het huis heen kon dringen. Er was waarschijnlijk een extra, biometrisch systeem - vingerafdrukken of handafdrukken, netvliesscans en dergelijke - of anders moesten er codes worden ingetoetst door iemand die toegang wilde.

Misschien zou het pasje van de bewaker hem helemaal niet helpen om in het huis te komen. Hij zou het gauw zeker weten.

De lift was zijn manier om in het huis te komen, de enige manier. Hij rende eropaf. Hij zou nu snel moeten zijn, want als er één bewaker was, waren er meer, en zodra de neergeschoten bewaker niet op radioverkeer reageerde, zou er alarm worden geslagen; een alarm dat niet door afleidingsmanoeuvres kon worden gemaskeerd.

De liftdeuren waren van gepolijst staal, met een oproepknop en een toetsenbordje op de muur ernaast. Hij drukte op de knop, maar die begon niet op te lichten. Hij drukte nog een keer, en opnieuw was er geen reactie: je moest een code intoetsen om de lift te laten komen, waarschijnlijk een serie van vier cijfers. Zolang die code niet was ingetoetst, werkte de liftknop niet. Aan het pasje dat hij van de bewaker had afgenomen en op de voorkant van zijn commando vest had geklemd, had hij hier niets.

Hij keek naar de muren bij de lift, op zoek naar verborgen camera's. Het stond wel bijna vast dat hier bewakingscamera's waren, maar Elena had ze onschadelijk gemaakt door de surveillancebeelden van de vorige dag aan het systeem te voeren. Als haar dat om de een of andere reden niet was gelukt, of als ze reden had om aan te nemen dat haar list niet werkte, zou ze al radiocontact met hem hebben opgenomen. Ze was zijn ogen en oren. Hij moest op haar bekwaamheid, haar grondigheid vertrouwen. En dat deed hij. Dat had hij altijd gedaan.

De liftdeuren konden natuurlijk met bruut geweld en een breekijzer worden opengemaakt, maar dat zou een fout zijn. Zoals zoveel dingen werkten moderne liften, zelfs die met een primitieve technologie, met elektronische circuits. Als de deuren met een bijl of breekijzer werden geforceerd, zouden de circuits worden doorbroken en zou de lift niet meer werken. Zolang er een deur naar de schacht openstond, wilde de lift niet meer in beweging komen. Dat was een veiligheidsmaatregel die in bijna alle liften uit de laatste vijfentwintig jaar was ingebouwd. En als de lift niet werkte, liep Bryson het risico dat hij de aandacht van bewakingspersoneel trok. Hoewel hij dan misschien al binnen zou zijn, wilde hij niet dat de beveiligingsdienst alarm zou slaan. Wilde hij daarbinnen iets bereiken, dan moesten al zijn sporen worden uitgewist.

Daarom had hij een speciaal hulpmiddel meegebracht, een interlocksleutel, die door gediplomeerde liftmonteurs werd gebruikt om zich in geval van nood toegang tot de liftschacht te verschaffen. Het was een vijftien centimeter lang stuk roestvrij staal van ruim een centimeter breed, plat en gescharnierd aan de bovenkant. Hij stak het langs de bovenkant van de liftdeuren, net binnen het deurkozijn, het platte stalen frame rond de deuren, en bewoog het naar rechts. Tussen de zeven en de vijftien centimeter, net binnen het frame en boven aan het rechter deurpaneel, bevond zich de mechanische interlock. De gescharnierde interlocksleutel bewoog gemakkelijk totdat hij op een barrière stuitte: de naar buiten stekende rechthoek van de interlock. Het gescharnierde stuk van de sleutel gleed naar rechts en duwde de interlock ook naar rechts, en de deuren gleden soepel open.

Uit de donkere, lege schacht kwam koude lucht. De liftcabine hing ergens bij een bovenverdieping. Bryson nam een halogeenzaklantaarntje en scheen daarmee in de schacht. Hij bewoog de kleine, felle lichtkring heen en weer en op en neer. Wat hij ontdekte, was niet bemoedigend. Dit was geen conventionele lift voor woongebouwen, met een systeem van trommel en lier, en het was ook geen tractiesysteem, met kabels en contragewichten. Dat betekende dat er geen kabels waren waaraan hij zich kon vastgrijpen om zich met alpinistentechnieken op te hijsen; er waren geen kabels om vast te grijpen. In de stalen schacht bevond zich alleen een grote rail aan de rechterkant, waarlangs de lift door hydraulische druk naar boven en naar beneden ging. En die rail was glibberig van het vele smeermiddel. Hij kon er niet langs omhoogklimmen.

Hij had het ergste verwacht, en dat had hij ook gekregen.

-

Elena had het archief voor surveillancebeelden al gevonden. De beelden lagen opgeslagen in een flashmemory in de database bij Systematix, gemakkelijk bereikbaar via het systeem. Er lagen daar gedigitaliseerde videobeelden van tien dagen, gesorteerd op datum en vervolgens op sector. Het was een eenvoudige zaak om de beelden van de vorige dag op te roepen en ze de datum van deze dag te geven. Vervolgens voerde ze die beelden aan het videosysteem. De bewakingsdienst keek nu niet naar live beelden maar naar de gearchiveerde beelden van de vorige dag, beelden die op exact dezelfde tijd van de dag waren gemaakt, exact vierentwintig uur eerder. Natuurlijk lukte dat alleen bij de camera's een tot en met achttien, de buiten- en bepaalde binnenzones, waar weinig of geen mensen kwamen.

-

In de achterzakken van Brysons commandovest zaten kleine, lichtgewicht magnetische klemapparaatjes, hulpmiddelen die gewoonlijk werden gebruikt om bruggen of tanks te inspecteren, en ook voor onderwateronderzoek van scheepsrompen en boorplatforms. Hij maakte ze aan zijn schoenen en handen vast en begon langzaam de gladde stalen wand te beklimmen: hij maakte telkens een hand of voet los en plantte hem hoger tegen de wand en ging zo stapje voor stapje naar boven. Het was zwaar werk en hij schoot niet erg op. Terwijl hij die wand beklom, herinnerde hij zich hoe ver hij was afgedaald om in de garage te komen: meer dan zeventig meter, en dat was vanaf een ventilatierooster in de grond, vanaf een punt op de helling dat lager lag dan het huis. Er zouden minstens een of twee ondergrondse niveaus zijn waar de lift zou stoppen, maar hij moest naar het huis zelf.

Eindelijk zag hij in de lichtbundel van zijn halogeenlampje de eerste ondergrondse stopplaats van de lift. Hij was zich er de hele tijd van bewust dat iemand in de parkeergarage de lift kon oproepen en dat die dan snel naar hem zou afdalen. Als hij in dat geval de magnetische klemmen niet vlug losmaakte en zich plat in de veertig centimeter brede ruimte tussen schacht en liftcabine wegdrukte, zou hij op slag gedood worden. Daarom moest hij de hele tijd luisteren of de machinerie boven hem niet in beweging kwam.

Nu hoefde hij nog maar een meter of drie af te leggen voordat hij op het niveau met de aanduiding 'i' kwam, waar jammer genoeg de liftcabine zich bevond. Jammer, maar niet onverwacht. Bryson ging opzij, verplaatste zijn handen en voeten een voor een, tot hij recht onder de cabine was. Daar draaide hij zich systematisch om en zette de handklemmen een voor een, met een metalen klikgeluid, op de onderrand van de met staal beklede cabine. Nu hing hij aan de cabine zelf. Zijn voeten bungelden in de lege uitgestrektheid van de bodemloos lijkende schacht. Hij keek even naar beneden, en dat was een fout: de betonvloer lag meer dan tachtig meter onder hem. Als er iets mis ging, als de magnetische klemmen op de een of andere manier niet goed werkten, was het met hem gedaan. Hij had geen hoogtevrees, maar was toch ook niet immuun voor de angst die nu over hem kwam. Dit was niet het moment om te aarzelen, niet nu de lift ieder moment kon worden opgeroepen. Zo snel als hij kon begon hij langs de zijkant van de cabine omhoog te klimmen. Tussen de cabine en de stalen wand van de schacht had hij maar een paar centimeter speelruimte.

Laat hij nu niet in beweging komen, dacht hij. Laat hij niet in beweging komen, laat niemand hem oproepen. Niet nu, niet op dit moment.

Hij bereikte de bovenkant van de cabine en rustte daar even uit. De klemmen maakte hij los en stopte hij weer in de zakken van zijn commandovest. Toen zwaaide hij opzij, greep de interlock bij de bovenrand van de deuren en schoof hem naar links.

De deuren gingen open.

En als er iemand aan de andere kant is?

Hij hoopte van niet. Maar hij was ook daar op voorbereid.

Hij zag een zwak verlichte, stijlvol ingerichte hal die blijkbaar deel uitmaakte van het eigenlijke huis. Hij keek omlaag, zag niemand in de buurt en greep toen de stalen staaf binnen het deurframe vast en

zwaaide omlaag. Hij landde op een glanzende marmeren vloer.

De lichten gingen aan, gedempte verlichting van een aantal muurlampen, waarschijnlijk in werking gesteld door de bewakersbadge die hij droeg.

Hij was in het huis.

-

De twee mannen in de controlekamer namen de saaie waslijst door, de veiligheidscontrole die ze de hele dag steeds weer moesten uitvoeren.

'Camera een?'

'Niets.'

'Camera twee?'

'Niets.'

'Camera drie?'

'N - wacht, ja, daar is niets.'

'Wat is het probleem?'

'Ik dacht dat ik iets door het grote raam zag bewegen, maar dat was gewoon de regen.'

'Camera vier?'

'Charlie, wacht eens even. Jezus, het komt daar buiten met bakken naar beneden - net als gisteren. En toen mijn dienst begon, was het mooi en zonnig weer. Dat verrekte weer hier in Seattle. Vind je het erg als ik even pauze neem?'

'Pauze?'

'Ja, ik ben met de Mustang convertible en die heb ik open laten staan.'

'Je hebt hem niet in de ondergrondse garage gezet?'

'Ik kwam nogal laat aan,' gaf de bewaker schaapachtig toe. 'Daarom heb ik hem op het buitenterrein aan de voorkant gezet. Ik wil daar nu snel even heen rennen en de kap erop zetten voordat het leer verwoest is.'

Charles Ramsey, hoofd van de beveiligingsdienst, zuchtte van ergernis. 'Jezus, Bain, als je nou eens op tijd kwam... Goed, ga maar even, maar doe het wel vlug.'

-

Brysons hart bonkte van vermoeidheid en spanning. Hij sprong overeind en draaide zich om naar de gapende liftschacht. Hij ging ernaartoe, greep voorzichtig omhoog naar de interlock om de deuren te sluiten en was zich de hele tijd bewust van de diepe donkere schacht. Een val zou fataal zijn. Vreemd genoeg besefte hij dat pas goed nu hij de schacht uit was.

De beweging was bijna onmerkbaar, een snel geflikker van licht aan de rand van zijn gezichtsveld. Bryson draaide zich met een ruk om, zag dat de bewaker al bijna bij hem was en op het punt stond hem te tackelen. Toen Bryson zich met al zijn gewicht tegen de bewaker aan gooide, haalde de man uit met zijn vuist. Bryson blokkeerde die vuist door de rechter onderarm van de bewaker vast te grijpen en schopte tegelijk met de stalen punt van zijn schoen tegen de achterkant van de knie van de bewaker. De bewaker kreunde en kromp even ineen, maar hij hervond meteen zijn evenwicht en greep naar zijn wapen, dat in een holster aan zijn riem zat.

Het was een fout dat hij zijn pistool niet voor het grijpen had, dacht Bryson. Een fout die de bewaker ook had gemaakt. Hij maakte gebruik van de verslapte aandacht van de man door hem een harde schop in zijn kruis te geven. De bewaker brulde het uit en sloeg achterover, zo'n halve meter van de open liftschacht vandaan. Toch zag hij op de een of andere manier kans zijn pistool te pakken en te richten. Bryson maakte een schijnbeweging naar links en draaide zich toen naar de bewaker toe, schopte naar het pistool, zodat het uit zijn hand vloog.

'Verrekte schoft,' schreeuwde de bewaker terwijl hij met gestrekte armen naar achteren sprong om het pistool te pakken. Er kwam een uitdrukking van bijna verontwaardigde verbazing op zijn gezicht toen hij besefte dat er geen vloer meer onder hem was, niets dat zijn val kon breken toen hij zich naar achteren wierp, zijn voeten ver omhoog, hoger dan zijn hoofd. De verbazing op zijn gezicht ging meteen over in angst. Hij zwaaide wild met zijn armen, een vergeefse poging om zich aan iets, wat dan ook, vast te klampen, en trappelde met zijn voeten. Hij stootte een enorme kreet van schrik uit, die met een metalen echo door de liftschacht galmde terwijl hij snel uit het zicht viel. De schreeuw ging maar door en nam in volume af naarmate hij dieper viel, steeds verder weg, en toen zijn lichaam tegen de bodem sloeg, kwam er abrupt een eind aan.

-

De bewaker, een jongeman met rossig haar, verliet het huis door de dienstingang en kwam niet ver van het buitenparkeerterrein naar buiten. Hij keek verbaasd om zich heen. Nog maar enkele minuten geleden goot het van de regen - een stortregen, net als de vorige avond - en nu was het een volkomen heldere avond, warm en zonder een spoor van neerslag.

Geen spoor van regen.

Geen plassen op de grond, zelfs geen natte bladeren aan de bomen.

Tien minuten geleden had hij de regen als een zondvloed naar beneden zien komen. Nu was het een droge, warme avond en bleek uit niets dat het eerder die dag had geregend.

'Wat krijgen we nou...?' riep hij uit. Hij pakte zijn radio en nam contact op met Ramsey in de controlekamer.

Ramsey barstte in woede uit, zoals zijn collega ook had verwacht. Er kwam een stroom schuttingtaai over zijn lippen, maar toen hij zichzelf weer onder controle had, begon hij links en recht bevelen te geven. 'Er is met het systeem geknoeid,' zei hij. 'Ze zijn het op het hoofdkantoor aan het nakijken en nu moeten we de vezeloptieklijn vanaf de omheining volgen om te kijken of er ergens iets tussen zit.'

-

Het zweet liep over Brysons gezicht; zijn zwarte Nomex-pak jeukte. Hij haalde een aantal keren diep adem en stapte toen naar de liftschacht, greep naar de interlock en maakte hem dicht. De stalen deuren sloten zich geluidloos.

Nu moest hij zich oriënteren, vaststellen in welke richting hij moest gaan om de controlekamer van de beveiliging te vinden. Dat was het eerste dat hem te doen stond. Daar zou hij de dingen te weten komen die hij moest weten, zien waar alles zich bevond. Die kamer vormde ook de ogen van de vijand, en die ogen moesten worden gesloten.

Hij drukte op de knop van de radio. 'Ik ben op de begane grond,' zei hij zachtjes.

'Goddank,' zei Elena's stem. Bryson glimlachte; ze was anders dan alle agenten met wie hij ooit had samengewerkt. In plaats van koel en zakelijk was ze emotioneel en bezorgd.

'Welke kant moet ik op voor de controlekamer?'

'Als je met je gezicht naar de lift staat, is het linksaf. Er gaat een lange gang naar weerskanten...?'

'Ja.'

Ze bekeek een rij videobeelden achter elkaar, want ze werkte liever met die beelden dan met de blauwdrukken.

'Neem die aan je linkerkant. Op het eind ga je weer links. Daar wordt de gang breder en verandert in een lange portrettengalerij. Dat lijkt me de kortste weg.'

'Goed. Hoe is het met de ogen?'

'Een luikje ervoor.'

'Geweldig. Dank je.'

Hij ging linksaf en liep vlug door de gang. In de muren en funderingen van het huis waren vezeloptiek-kabels verwerkt, daar was Bryson zeker van. Kilometers en kilometers van dat spul, verbonden met miniatuurlenzen, zo groot als speldenknopjes. De muren en het plafond zaten waarschijnlijk vol met die lenzen. In tegenstelling tot de beveiligingscamera's van vroeger waren deze niet te zien en kon je er dus geen verf op spuiten of isolatieband overheen plakken. Als Elena geen kans had gezien de actuele beelden door die van de vorige dag te vervangen, zou Bryson overal zijn waargenomen zonder dat hij er iets aan kon doen. Nu kon hij zich tenminste vrijelijk, onzichtbaar bewegen. Het pasje dat hij in de ondergrondse garage van de bewaker had afgenomen, had hem tot nu toe nergens mee geholpen. Het had hem geen toegang gegeven tot de lift, al had het er wel voor gezorgd dat de lichten aangingen zodra hij het huis binnenging. Blijkbaar had dat pasje vooral tot doel de drager te volgen en kon je er verder niet veel mee beginnen. Het moest weg. Hij maakte het los en legde het op de vloer van de gang, tegen de muur, alsof degene aan wie het was uitgereikt, het was kwijtgeraakt.

-

Elena legde de radio neer toen ze voetstappen buiten de wagen hoorde. Het ging te soepel, vond ze. De mensen van de boswachterij zouden vragen stellen, en ze zou overtuigende antwoorden moeten geven.

Ze schoof de achterkant van de wagen open en gaf een schreeuw toen ze een pistool op zich gericht zag.

'Meekomen!' schreeuwde de man in de blauwe blazer.

'Ik ben van de geologische dienst,' protesteerde ze.

'En die tapt onze beveiligingslijn af? Ik denk van niet. Handen langs je zij, en geen geintjes! We hebben je een paar vragen te stellen.'

-

Bryson was in de lange, rechthoekige kamer gekomen die Elena de portrettengalerij had genoemd. Het was een vreemd uitziende kamer met sierlijke vergulde schilderijenlij sten, als een kamer in het Louvre, met dit verschil dat de lijsten allemaal leeg waren. Of beter gezegd, iedere lijst bevatte een platte grijze monitor, die waarschijnlijk in een scherpe reproductie van een klassiek schilderij veranderde, al naargelang de smaak van degene die met zijn elektronische badge door de kamer liep.

Bryson wilde net de galerij inlopen toen hij een rij kleine zwarte stippen op de muur zag, een verticale rij tussen de lijsten. Telkens na ruim een meter ging er zo'n rij van minuscule zwarte stipjes tegen een muur van de galerij omhoog. Het leek bijna een deel van het decor, alleen paste het het niet helemaal bij het behang van fluweelpapier in Franse renaissancestijl. Bryson stond in de ingang van de galerij, maar ging er niet binnen. De zwarte stippen begonnen ongeveer vijftig centimeter boven de vloer en eindigden op een hoogte van ongeveer een meter tachtig. Hij wist vrij zeker wat het waren, maar voor alle zekerheid nam hij zijn nachtkijker en hield hem voor zijn oog.

Nu zag hij de ene na de andere rij dunne draden die over de breedte van de langgerekte kamer waren gespannen, vanaf een halve meter hoogte. Dat wil zeggen, het leken lichtgevende draden, maar hij wist dat het laserstralen in de infraroodfrequentie waren: sensors van punt tot punt met samengebundelde lichtstralen, onzichtbaar voor het blote oog. Maar als de stralen werden verbroken door iemand die erdoorheen liep - iemand die niet bevoegd was - zou er een alarm afgaan. Ze begonnen een halve meter boven de vloer, nam Bryson aan, om te voorkomen dat eventuele huisdieren het alarm lieten afgaan.

Je kon alleen door de kamer komen door over de vloer te schuiven en steeds onder de vijftig centimeter hoogte te blijven. Hij maakte de nachtkijker aan de hoofdset vast en liet zich toen op de vloer zakken en begon op zijn rug te schuiven, zich afzettend met zijn hoge schoenen. Al die tijd keek hij omhoog om er zeker van te zijn dat hij de straal niet doorbrak. Het Nomex-pak was glad genoeg om een snelle, soepele voortbeweging mogelijk te maken. Hoewel de camera's digitaal verblind waren, was de rest van de systemen nog in werking; de kleinste misstap kon een alarm doen afgaan. Toch kwam de grootste bedreiging niet van de technologie maar van mensen: de mogelijkheid dat een bewaker hem op zijn ronde tegenkwam, zoals al twee keer gebeurd was.

Hij gleed onder een derde, vierde, vijfde laserstraal door. Er was geen straal doorbroken, geen alarm geactiveerd, niet hier.

Ten slotte schoof hij onder de laatste straal door. Hij wachtte even, nog steeds op zijn rug, en keek goed om zich heen om zeker te weten dat er niet nog meer stralen waren. Toen hij die zekerheid had, ging hij rechtop zitten en stond toen voorzichtig op. Hij was nu niet ver van de controlekamer vandaan; Elena zou hem in de juiste richting sturen.

Hij drukte op de knop van de radio. 'Doortocht succesvol,' fluisterde hij. 'Waar nu naartoe?'

Geen antwoord, en dus sprak hij opnieuw, een beetje luider.

Opnieuw geen antwoord, alleen ruis.

'Elena, meld je.'

Niets.

'Elena, meld je. Ik heb hulp nodig.'

Stilte.

'Welke kant op, verdomme?'

O god, nee! Waren de radio's defect? Hij sprak opnieuw en kreeg geen antwoord. Was hier een stoorzender aan het werk die voorkwam dat zij hem hoorde, of dat hij haar hoorde?

Maar Mannings eigen mensen moesten communiceren. Het was onmogelijk om alle mogelijke radiofrequenties te storen behalve de frequentie die je zelf wilde gebruiken. Dat kon niet.

Maar waar was ze dan?

Hij riep haar nog een keer op, en nog een keer. Geen antwoord, geen antwoord, niets.

Ze was weg.

Was haar iets overkomen? Dat was een mogelijkheid waarmee hij niet serieus rekening had gehouden.

Er trok een kille angst door hem heen.

Maar hij kon niet stoppen, hij kon zich niet blijven afvragen waar ze was of wat er met hun radioverbinding was gebeurd. Hij moest verder.

Bryson had geen instructies nodig om te weten waar de keuken van de cateraar was. Hij rook op de gang een aanlokkelijk aroma van warme hors d'oeuvres. Helemaal aan het eind van de gang gleed een deur open. Er kwam een cateraar de gang op, gekleed in een zwarte broek en een wit overhemd met lange mouwen. Hij had een groot, leeg zilveren dienblad aan zijn zij. Bryson dook de galerij in, zij het niet zo ver dat er een alarm afging. Hij had daar genoeg ruimte, was voldoende ver van de infraroodstralen verwijderd, om andere kleren aan te trekken. Hij ontdeed zich vlug van het commando-vest en de zwarte bodysuit. Nadat hij een keurig opgevouwen zwarte broek en een wit overhemd uit een in plastic verpakt bundeltje in het commandovest had gehaald, trok hij die kleren meteen aan, en daarna verwisselde hij zijn hoge soldatenschoenen voor nette zwarte schoenen met rubberzolen.

Toen hij zijn hoofd in de gang stak die naar de keuken leidde, hoorde hij gelach en vrolijke stemmen, en de metalen geluiden van pannen en ander kookgerei. Hij ging de galerij weer in, wachtte tot hij de dubbele deur van de keuken hoorde openzwaaien en kwam toen geluidloos te voorschijn. Dezelfde ober die een minuut of vijf geleden blijkbaar de keuken binnen was gegaan, hield nu een groot dienblad met hapjes omhoog.

Bryson liep geluidloos de gang in en sloop achter de ober aan. Hij wist dat de man een gemakkelijk doelwit was maar mocht absoluut geen geluid maken, mocht op geen enkele manier de aandacht trekken. Toen hij nog maar een halve meter achter de cateraar was, sloeg Bryson zijn ene hand over de mond van de man en zijn andere elleboog om zijn hals. Hij drukte de man tegen de vloer en pakte tegelijk het dienblad met voedsel vast. De ober probeerde te schreeuwen, maar zijn kreet werd gedempt door Brysons hand. Bryson zette het dienblad zorgvuldig neer en kneep met zijn vrije hand in de zenuwbundel onder de kin van de man. De ober zakte bewusteloos op de vloer.

Hij sleepte de ober vlug de galerij in en zette hem daar in zithouding neer, zijn handen gevouwen, zijn hoofd omlaag, alsof hij een dutje deed. Toen rende hij weer door de gang en pakte het dienblad op.

Opschieten, zei hij tegen zichzelf. Ieder moment kon een andere ober de gang inkomen en zijn gezicht zien, een gezicht dat hij niet kende. Hij wist dat de controlekamer van de beveiliging dichtbij was, maar waar?

Hij sloeg een andere gang in waarvan de deur automatisch opengleed, geactiveerd door een elektrisch oog. Nee: deze gang leidde direct naar de formele eetkamer, die op deze avond niet gebruikt werd. Hij draaide zich om en liep de kant van de keuken weer op, om vervolgens de richting in te slaan vanwaar de ober was gekomen toen hij naar de keuken toe ging. Twee andere elektronisch gestuurde deuren gleden open en hij kwam in een gang waarvan hij kon zien dat hij naar de ontvangstzaal leidde, maar een eind daarvoor kwam er een andere gang op uit, die naar rechts ging. Misschien. Hij ging rechtsaf, liep een meter of vijftig en zag een deur met het opschrift:

BEVEILIGING

ALLEEN BEVOEGD PERSONEEL!

Hij bleef voor die deur staan, haalde diep adem om tot rust te komen en klopte toen aan.

Geen antwoord. Hij zag een kleine verzonken knop op het deurkozijn en drukte daar een keer op.

Na tien seconden, net toen hij op het punt stond opnieuw op de knop te drukken, kwam er een stem door de luidspreker die buiten de kamer op de muur was bevestigd. 'Ja?'

'Hallo, ik ben van de catering. Ik heb jullie eten,' zei Bryson met een zangerige stem.

Een korte stilte. 'We hebben niets besteld,' zei de stem argwanend.

'Goed, prima, als jullie niets willen, is dat geen probleem. Meneer Manning zei dat ik moest zorgen dat zijn beveiligingsmensen vanavond goed te eten krijgen, maar ik zeg wel tegen hem dat jullie niets wilden.'

De deur vloog open. De man in de blauwe blazer die daar stond, was potig. Zijn haar was geverfd in een oranje tint die niet helemaal goed was uitgevallen. Volgens de badge op zijn revers heette hij Ramsey. 'Ik neem dat wel aan,' zei de man, en hij stak zijn handen naar het dienblad uit.

'Sorry, ik moet het blad terug hebben. We hebben daar een hoop mensen. Ik zet het wel voor jullie neer.' Bryson liep de controlekamer in. Ramsey ontspande enigszins en liet hem door.

Bryson keek om zich heen en zag dat er maar één andere bewaker voor de monitoren zat. Het was een ronde kamer, hightech op het futuristische af, met gladde muren die niet door individuele monitorschermen werden onderbroken. Er was één groot scherm met individuele vakken waarop beelden uit het gebouw en de omgeving te zien waren.

'We hebben gerookte eendenborst, kaviaar, gougere, gerookte zalm, varkenshaas... Hebben jullie een plekje waar ik het voor jullie kan neerzetten? Het is zo vol in deze kamer.'

'Zet maar ergens neer,' zei de man die Ramsey heette, en hij keek weer naar de beelden op de muur. Bryson zette het dienblad voorzichtig op een vrij stukje van een paneel en greep toen naar zijn linkerenkel alsof hij zich wilde krabben. Toen haalde hij vlug het verdovingspistool te voorschijn en loste twee snelle schoten. Twee scherpe kuchende geluiden, en beide bewakers waren getroffen, de een in de keel, de ander in de borst. Ze zouden de komende uren buiten westen zijn.

Hij liep vlug naar de toetsenborden waarmee de beelden bediend werden. Beelden konden worden vergroot, verplaatst, naar het midden geschoven. Hij vond de beelden van de ontvangstzaal.

De ontvangstzaal, waar een banket plaatsvond. Een bijeenkomst van de Prometheus-groep aan de vooravond van de overname.

Maar de overname waarvan?

En door wie?

Hij gebruikte het toetsenbord en was er algauw achter hoe je de beelden kon manipuleren. Door de muis te verplaatsen, besefte hij, kon je een camera in beweging brengen. Je kon hem heen en weer laten gaan, en op en neer, en kon hem zelfs een close-up laten maken.

De ontvangstzaal was immens groot, meerdere verdiepingen hoog, omringd door een aantal balkons die over het geheel uitkeken. Aan een stuk of tien weelderig gedekte tafels, met witte tafellakens, bloemen, kristal, flessen wijn, zaten tientallen mensen; nee, meer dan honderd mensen. Gezichten, vertrouwde gezichten.

Aan het ene eind van de zaal stond een opvallend groot, verguld bronzen beeld, tweemaal levensgroot, van Jeanne d'Arc schrijlings op haar paard. Ze wees met haar zwaard omhoog en leidde haar landgenoten in de slag bij Orléans. Het was nogal een vreemd gezicht, maar ook wel passend voor de kruisvaarder die Gregson Manning was.

En aan het andere eind van de zaal stond achter een glad, minimalistisch spreekgestoelte Gregson Manning zelf, gekleed in een stijlvol zwart pak en met zijn haren achterovergekamd. Hij hield de zijkanten van het spreekgestoelte omklemd en zelfs zonder geluid kwam het vuur van zijn betoog goed over. Het opmerkelijkst was de muur achter hem, die bedekt was met vierentwintig gigantische videoschermen die elk een live-beeld van Manning lieten zien. Het was het soort egomaniakaal vertoon dat je van een Hitler of een Mussolini zou verwachten.

Bryson bewoog de muis om op het publiek, de gasten aan de tafels, in te zoomen, en wat hij zag, was genoeg om hem bijna te verlammen.

Hij herkende lang niet alle gezichten, maar veel gezichten die hij wel herkende waren overal op de wereld bekend.

Daar zat de directeur van de FBI.

De voorzitter van het Huis van Afgevaardigden.

De voorzitter van de gezamenlijke chefs van staven.

Een aantal vooraanstaande Amerikaanse senatoren.

De secretaris-generaal van de Verenigde Naties, een wellevende Ghanees die bewonderd werd om zijn hoffelijkheid en staatkundig inzicht.

Het hoofd van MI-6,de Britse inlichtingendienst.

Het hoofd van het Internationale Monetaire Fonds.

Het democratisch gekozen staatshoofd van Nigeria. De opperbevelhebbers van de strijdkrachten en hoofden van de veiligheidsdiensten van nog een stuk of zes derdewereldlanden, van Argentinië tot Turkije.

Bryson keek er met open mond naar.

De hoogste bazen van nogal wat multinationale technologieconcerns. Sommigen herkende hij meteen, anderen kwamen hem vaag bekend voor. Alle aanwezigen, gekleed in smoking, de vrouwen in formele avondjaponnen, luisterden met grote aandacht naar Manning.

Jacques Arnaud.

Anatoli Prisjnikov.

En... Richard Lanchester.

'Allemachtig...!' fluisterde hij.

Hij vond de volumeknop en draaide hem open.

Mannings stem kwam fluweelglad door de luidsprekers.

'... een revolutie in wereldwijde surveillance. Het doet me ook genoegen om bekend te maken dat de gezichtsherkenningsoftware van Systematix nu gereed is om op alle openbare plaatsen gebruikt te worden. Omdat de CCTV-capaciteiten al op hun plaats waren, zullen we nu in staat zijn menigten te scannen en gezichten te vergelijken met de gezichten uit een internationale database. En dat is alleen mogelijk omdat wij allen samenwerken, wij vertegenwoordigers van zevenenveertig landen: en dat worden er steeds meer. Wij werken allen samen.'

Manning bracht zijn handen omhoog alsof hij de aanwezigen wilde zegenen.

'En voertuigen?' Het accent was Afrikaans. De spreker was een man met een donkere huid in een dashiki.

'Dank u, meneer Obutu,' zei Manning. 'Onze neurale netwerktechnologie stelt ons in staat om voertuigen niet alleen ogenblikkelijk te herkennen maar ze ook door steden en landen te volgen. En we kunnen die informatie opslaan om er later gebruik van te maken. Weet u, ik mag graag denken dat we het net niet alleen groter maken maar ook fijnmaziger.'

Er kwam weer een vraag, die Bryson niet kon verstaan.

Manning glimlachte. 'Ik weet dat mijn goede vriend Rupert Smith-Davies van MI-6 het van harte met me eens zal zijn als ik zeg dat het hoog tijd wordt om de NSA en GCHQ van hun juridische handboeien te bevrijden. Wat was het toch belachelijk dat tot nu toe de Britten de Amerikanen konden volgen maar niet zichzelf, en andersom! Als Harry Dunne, onze CIA-coördinator, gezond genoeg was om hier aanwezig te zijn, zou hij ons daar op zijn onnavolgbaar grove manier een paar staaltjes van kunnen vertellen.'

Er werd alom gelachen.

Weer een vraag, een vrouw met een Russisch accent: 'Wanneer wordt de macht van de International Security Agency effectief?'

Manning keek op zijn horloge. 'Op het moment dat het verdrag in werking treedt: over ongeveer dertien uren. De hoog gewaardeerde Richard Lanchester wordt de directeur van die dienst. Je zou kunnen zeggen dat hij de veiligheids-tsaar van de wereld wordt. En dan, mijn vrienden, zullen wij allen getuige zijn van een ware Nieuwe Wereldorde, en dan kunnen we er trots op zijn dat we aan de totstandkoming van die orde hebben meegewerkt. De burgers van de wereld zullen niet meer in de greep zijn van drugskartels en drugssmokkelaars, terroristen en gewelddadige criminelen. De openbare veiligheid zal niet meer achtergesteld worden bij de "privacy" van kinderpornografen, pedofielen en kidnappers.'

Een oorverdovend applaus.

'Wij zullen niet langer bang hoeven te zijn voor bomaanslagen als die in Oklahoma City en die op het World Trade Center, en op het zoveelste passagiersvliegtuig. De Amerikaanse regering zal rechtbanken niet langer hoeven te smeken of ze de telefoons van kidnappers en terroristen en drugsbaronnen mag afluisteren. Tegen degenen die zullen klagen - en er zullen altijd klagers zijn - dat hun individuele vrijheden worden beknot, zullen we gewoon zeggen; degenen die zich aan de wet houden, zullen niets te vrezen hebben!'

Bryson hoorde de deur naar de controlekamer pas opengaan toen hij een bekende stem hoorde.

'Nicky.'

Hij draaide zich om. 'Ted! Wat doe jij hier?'

'Dat zou ik jou ook kunnen vragen, Nicky. Juist wat je niet ziet, krijgt je te pakken, nietwaar?'

Bryson zag Wallers kleding, zijn smoking.

Ted Waller was hier als gast.

-33-

'Jij bent... Jij bent een van hen!' fluisterde Bryson.

'O, Nicky toch - waarom denk je toch zo rechtlijnig? We hebben het niet over tienerbendes - de Shirts en de Skins, de Jets en de Sharks!’

‘Schoft!'

'Ik heb je toch al zo vaak gezegd dat je strategische allianties voortdurend opnieuw op hun waarde moet beoordelen? Tegenstanders? Bondgenoten? Uiteindelijk hebben die termen geen enkele betekenis. Als ik je iets heb geleerd, dan is het dat.'

'Wat dóé je? Dit was jouw gevecht. Je hebt ons allemaal gerekruteerd, jarenlang...'

'Het Directoraat is vernietigd. Dat weet je. Je hebt het zien gebeuren.'

'Is dit de hele tijd een of andere misleiding geweest?' Bryson sprak zo hard dat het bijna schreeuwen was.

'Nicky, Nicky. Prometheus is nu echt onze beste kans...’

‘Onze beste kans?'

'En trouwens, zijn onze doeleinden echt zoveel anders? Het Directoraat was een droom - een mooie droom en we hadden het geluk dat we er een tijdlang werkelijkheid van konden maken, tegen de verdrukking in. We zorgden voor wereldwijde stabiliteit, beschermden de wereld tegen de krankzinnigen, de terroristen, de fanaten. Zoals ik altijd zeg: het prooidier blijft alleen in leven door het roofdier te worden.'

'Dit... Dit is geen bekering op het laatste moment,' zei Bryson op gedempte toon. 'Jij zit hier al jaren achter.'

'Ik heb de mogelijkheid ondersteund.'

'Je hebt... Wacht eens even! Dat geld dat van die buitenlandse bank verdwenen was - een miljard dollar - maar jij interesseerde je nooit voor het vergaren van persoonlijke rijkdom. Jij was het! Jij hielp Prometheus oprichten, nietwaar?'

'Zaaigeld, noemen ze het, geloof ik. Zestien jaar geleden zat Greg Manning een beetje krap en had het Prometheus-project een onmiddellijke financiële injectie nodig. Je zou kunnen zeggen dat ik een grote belanghebbende werd.'

Bryson voelde zich alsof hij in zijn buik was getrapt. 'Maar dat kan toch niet... Als Prometheus de vijand was...'

'Overleving van de sterksten, mijn beste. Heb jij nooit twee personen aan dezelfde race laten deelnemen? Je kunt alleen zeker zijn van de overwinning als je op alles bent voorbereid. Het communisme was gevallen en het Directoraat had geen doel meer. Ik keek om me heen en bestudeerde de mogelijkheden, en ik wist dat de conventionele spionage het niet lang meer zou maken. Wij hadden de toekomst, of Prometheus had de toekomst. Eén paard moest winnen.'

'En dus ging je mee met het paard dat won, of het nu aan de goede kant stond of niet. Het maakte voor jou niet uit wat de doelstellingen waren?'

'Manning was een van de briljantste mannen die ik ooit had ontmoet. Ik besefte dat het helemaal niet onverstandig zou zijn om zijn idee serieus te nemen. Het zou best eens iets kunnen worden.'

'Je dekte je in voor het geval je op het verkeerde paard had gewed!'

'Je moet het als politieke arbitrage zien. Het was de verstandigste weg. Ik heb je altijd al verteld dat spionage geen teamsport is, Nick. En ik weet dat jij het talent hebt om uiteindelijk de logica van mijn redenering in te zien.'

'Waar is Elena?' vroeg Bryson.

'Ze is een intelligente vrouw, Nick, maar blijkbaar had ze geen plannen gemaakt voor het geval dat ze ontdekt werd.'

'Waar is ze?'

'Mannings mensen hebben haar ergens hier in het huis. Ze hebben me verzekerd dat ze wordt behandeld met het respect dat ze verdient. Nick, moet ik je dit echt op de man af vragen? Is het zo belangrijk voor je dat ik die vraag ronduit stel? Wil je je bij ons aansluiten; zie je de weg naar de toekomst?'

Bryson hief zijn pistool, richtte het op Waller. Zijn hart bonkte. Waarom dwing je me dit te doen? smeekte hij in stilte. Waarom toch ?

Waller zag het pistool, maar gaf geen krimp. 'Ach, ik zie het. Ik heb mijn antwoord. Ik dacht al van niet. Helaas.'

De deur vloog weer open en een legertje van Mannings beveiligingsmensen kwam binnen, hun pistolen in de aanslag. Het was een overmacht van twaalf tegen één. Bryson draaide zich met een ruk om en zag anderen door een andere, verborgen deur in de ronde muur naar binnen stromen, en terwijl hij zich omdraaide, werd hij van achteren vastgepakt. Hij voelde het koude staal van de loop tegen zijn achterhoofd, en een andere loop tegen zijn slaap. Hij draaide zich weer om, ditmaal veel langzamer, en Ted Waller was weg.

'Handen omhoog,' beval een stem. 'En peins er niet eens over om een plotselinge beweging te maken. Probeer niet het pistool uit iemands handen te pakken. Jij bent een slimme jongen; jij weet van slimme wapens.'

Elektronische pistolen, besefte Bryson. Ontwikkeld door Colt, door Sandia, door een aantal Europese wapenfirma's... Je drukte één keer op de trekker en er gingen drie schoten af.

'Handen omhoog! Vlug!'

Bryson knikte en stak zijn handen omhoog. Hij kon niets meer doen en zou Elena waarschijnlijk ook niet meer kunnen redden. De technologie was op verzoek van justitiële instanties ontwikkeld om te voorkomen dat politieagenten met hun eigen vuurwapens werden gedood nadat het pistool hun in een worsteling was ontfutseld. Er zaten vingerafdruksensors op de trekker en ieder wapen was zo geprogrammeerd dat alleen één bevoegde gebruiker ermee kon schieten.

Hij werd door de gang buiten de controlekamer geduwd, en door nog een korte gang. Terwijl er pistolen tegen zijn slaap en achterhoofd werden gedrukt, werd hij gefouilleerd. De .45 werd ontdekt en afgepakt. Een van de bewakers stopte het pistool met onverholen triomfantelijkheid in zijn zak. Bryson was volkomen ontwapend; ze hadden niets over het hoofd gezien. Hij had zijn handen, zijn instincten, zijn training, maar tegenover zoveel bewapening had hij daar niets aan.

Maar waarom hadden ze hem niet gedood? Waar wachtten ze op?

Een deur ging open en hij werd door de opening geduwd. Hij kwam in een andere langwerpige kamer met ongeveer dezelfde afmetingen als de portrettengalerij. De verlichting was zwak, maar hij kon de boeken langs de muren zien: roodbruine, in leer gebonden boeken op mahoniehouten planken die van de vloer tot het zeven meter hoge plafond gingen. Een schitterende, grote bibliotheek zoals je die alleen in een Engels landhuis zou verwachten. De parketvloer was perfect versleten.

Bryson stond alleen naar de boekenplanken te kijken. Hij had een onheilspellend gevoel, het gevoel dat er iets te gebeuren stond.

En plotseling verdween de bibliotheek: de wanden met boeken glansden, werden zilverig grijs. Het was een illusie! Net als de portretten in de galerij waren de boeken een digitale fantasie. Hij ging naar voren om de bijna gladde, enigszins ruwe grijze muren aan te raken, en toen gaven ze opeens licht, ditmaal helder licht met honderden verschillende beelden!

Hij keek er verschrikt naar. Het waren beelden van hemzelf! Videobeelden.

Van hemzelf, met Elena over het strand wandelend. In bed met Elena, de liefde bedrijvend. Onder de douche, bij het scheren, bij het urineren.

Ruziemakend met Elena. Haar kussend. Zittend in Ted Wallers kantoor, schreeuwend.

Elena en hij aan het paardrijden.

Bryson en Layla die door de gangen van de Spanish Armada renden, op de vlucht voor Kalakanis' schutters. Die zich in de verlaten kathedraal in Santiago de Compostela schuilhielden. Beelden van hemzelf in Jacques Arnauds privé-kantoor. De ontmoeting met Lanchester. De ontmoeting met Tarnapolski in Moskou. Rennend.

De ontmoeting met Harry Dunne.

Scène na scène - surveillancebeelden, op afstand gemaakt, van dichtbij gemaakt, altijd met Bryson als middelpunt. Scènes uit zijn leven, de intiemste momenten van zijn leven. De geheimste veldoperaties. Niets, geen enkel moment van de afgelopen tien jaren was onverfilmd gebleven. De beelden waren caleidoscopisch, flikkerend, angstaanjagend.

Er waren zelfs beelden van hem toen hij zich in de parkeergarage liet zakken en door de liftschacht naar boven klom. Ze hadden hem in het huis zien binnendringen, nog maar enkele ogenblikken geleden.

Ze hadden alles gezien.

Bryson was stomverbaasd. Zijn hoofd duizelde. Hij voelde zich geschonden, verkracht, doodziek. Hij liet zich op zijn knieën zakken en braakte: kokhalzend en kokhalzend tot er niets meer in zijn maag zat, al ging zijn slokdarm gewoon door met de krampachtige bewegingen.

Het was allemaal doorgestoken kaart geweest. Ze wisten dat hij kwam. Ze wilden hem gadeslaan. Hij had de hele tijd onder surveillance gestaan.

'Zoals je zult weten, stal Prometheus het vuur van de goden en gaf hij dat grote geschenk aan de onderdrukte mensheid,' zei een kalme stem, een geruststellende stem, versterkt door verborgen luidsprekers in de hele kamer.

Bryson keek op. Aan het eind van de kamer, in een marmeren nis, stond Gregson Manning.

'Ze zeggen dat je een formidabele talenkenner bent. Dan ken je ook de etymologie van de naam Prometheus. Het betekent: de vooruitziende, de vooruitdenkende. Dat leek ons een geschikte naam. Volgens de klassieke traditie gaf Prometheus de mens de beschaving taal, filosofie, wiskunde - en bracht hij ons van wildheid naar beschaving. Dat was de betekenis van het geschenk van het vuur: licht, verlichting, kennis. Zichtbaar maken wat in schaduw verborgen was. Prometheus, de Titaan die willens en wetens een misdrijf beging toen hij het vuur uit de hemel haalde en de stervelingen leerde er gebruik van te maken. Dat was verraad! Hij dreigde de mensen op gelijke voet met de goden zelf te brengen! Maar daardoor schiep hij wel de beschaving. En het is onze taak om te zorgen dat die beschaving kan blijven bestaan.'

Bryson ging een paar stappen dichter naar Manning toe. 'Nou, wat had je in gedachten?' zei hij. 'Een Stasi op wereldschaal?'

'De Stasi?' zei Manning smalend. 'De helft van de bevolking de andere helft laten bespioneren, zodat niemand meer iemand vertrouwt? Nee, dat lijkt me geen goed idee.'

'Nee,' zei Bryson, die nog een paar stappen dichter naar de marmeren nis toe ging. 'De technologie van de Oost-Duitsers was iets uit de IJzertijd, nietwaar? Nee, jullie hebben supercomputers en geminiaturiseerde vezeloptieklenzen. Jullie hebben de middelen om iedereen onder de microscoop te leggen. Jij en iedereen in die zaal daar - ze hebben zich allemaal in die nachtmerrie van jou ingekocht. Het Verdrag voor Surveillance en Veiligheid is alleen maar een dekmantel voor een systeem van wereldwijde surveillance waarmee vergeleken Big Brother een vriendelijk kereltje is; zo is het toch?'

'Kom nou, Bryson. Je weet wat we onze kleine kinderen over Sinterklaas en de Kerstman leren. "Hij weet of je lief of stout bent geweest, dus wees nou maar lief." Of je het nu wilt erkennen of niet, de ethiek is altijd gekoppeld geweest aan wat over ons bekénd is. Het oog dat alles ziet. Goed gedrag valt samen met zichtbaarheid. Als alles zichtbaar is, verdwijnt de misdaad. Dan wordt terrorisme iets uit het verleden. Verkrachting, moord, kindermisbruik: allemaal verdwenen. Massamoorden - oorlogen - verdwenen. Net als de angst van alle mannen, vrouwen en kinderen, ons onvermogen om ons huis te verlaten, om door onze steden te lopen, gewoon ons leven te leiden zoals we willen, vrij van angst!'

'En wie zal er kijken?'

'De computer. Enorme, parallelle computersystemen op de hele wereld, voorzien van evolutionaire algoritmen en neurale netwerken. Er is nog nooit zoiets geweest.'

'En centraal in dat alles staat de despoot en voyeur Gregson Manning. Je orkestreert je computers tot ze in een miljard virtuele gluurders zijn veranderd.'

Manning glimlachte. 'Heb je wel eens gehoord van het Igbo-volk in het oosten van Nigeria? Die mensen leven met al het tumult en alle corruptie van Nigeria om zich heen, maar ze zijn er vrij van. Weet je waarom? Omdat hun cultuur hoge waarde toekent aan wat ze het doorzichtige leven noemen. Ze geloven dat er aan een rechtschapen mens niets is dat zijn mededorpelingen niet mogen weten. Alle uitwisselingen worden in het bijzijn van getuigen gedaan. Ze verafschuwen iedere vorm van geheimhouding of verberging, zelfs het alleenzijn. Het ideaal van totale doorzichtigheid is zo ver ontwikkeld dat als er ook maar een klein beetje wantrouwen tussen twee mensen ontstaat, ze hun toevlucht nemen tot een merkwaardig ritueel, de igbandu, waarbij ze ieder het bloed van de ander drinken. Een idealistisch maar in logistiek opzicht nogal moeizaam regime, zoals je zult toegeven. De Prometheaanse netwerken leveren dezelfde resultaten op, maar dan zonder bloed.'

'Stomme verhaaltjes!' schreeuwde Bryson, en hij kwam nog een paar stappen dichterbij. 'Dat heeft niets met ons te maken!'

'Je weet vast wel dat de misdaadcijfers in de afgelopen tien jaar, vooral in de grote steden, zijn afgenomen tot een fractie van wat ze ooit geweest zijn. Hoe zou dat gekomen zijn?'

'Hoe weet ik dat nou?' snauwde Bryson. 'Maar jij zult wel een theorie hebben.'

'Geen theorie. Ik wéét het. Onze sociale wetenschappers komen met de ene na de andere theorie, maar ze kunnen het niet verklaren.'

'Je wilt toch niet suggereren...' zei Bryson langzaam.

Manning knikte. 'Het was een proefonderzoek naar onze surveillancecapaciteiten in de openlucht. Jaren voordat we de capaciteiten en middelen hadden die we nu hebben, maar je moet klein beginnen, nietwaar?' Een sectie van de muur aan zijn linkerkant werd een ogenblik leeg, en toen kwam er een kaart van het centrum van Manhattan in zicht. De plattegrond was bespikkeld met blauwe stipjes. 'Dat zijn de verborgen camera's die we installeerden,' ging Manning verder, wijzend naar de stippen. 'Het begon met anonieme tips die bij de politie binnenkwamen. Plotseling kwam er op mysterieuze wijze verbetering in de arrestatiecijfers. En voor het eerst in tientallen jaren leek het erop dat misdaad niet meer loonde. De politie was erg blij met haar nieuwe methoden, en criminologen praatten over de eb- en vloedbeweging van de crackoorlogen, maar niemand had het over de camera's die alles registreerden. De veiligheidsdeken van surveillance die wij over de stad hadden gelegd. Niemand had het erover dat steegjes die van misdaad vergeven waren nu in één keer te overzien waren. Niemand had het over het proefonderzoek van Systematix, omdat niemand ervan wilde weten. Begin je nu te begrijpen wat we voor de mensheid kunnen doen? Die arme homo sapiens. Eerst moest hij duizenden jaren van gewelddadige stammenoorlogen doorstaan, en als dan de tijd van de Verlichting aanbreekt, gaan we met de Industriële Revolutie weer terug naar af. De industrialisatie en urbanisatie brengen een hele nieuwe golf van maatschappelijke ontwrichting met zich mee en ontketent gewone misdaad op een schaal die de mensheid nooit eerder had meegemaakt. Twee wereldoorlogen, steeds meer gruwelen op en buiten de slagvelden. En als het geen oorlog is, worden er in de binnensteden gevechten op leven en dood geleverd. Is dat een manier van leven? Is dat een manier van stérven? De leden van de Prometheus-groep komen uit alle geledingen van alle landen op de wereld, maar ze begrijpen allemaal dat de veiligheid van het allergrootste belang is.'

Bryson ging nog een paar stappen dichter naar Manning toe.

'En dit is jouw idee van vrijheid.' Ik moet hem aan het praten houden.

'Echte vrijheid is vrijheid van. We proberen een wereld te creëren waarin burgers een leven kunnen leiden vrij van de angst voor de sadisten die hun eigen vrouw slaan, vrij van de aan drugs verslaafde autodieven, vrij van de duizend andere bedreigingen van leven en eigendom. Dat, Bryson, is échte vrijheid. Een wereld waarin mensen vrij zijn om zich zo goed mogelijk te gedragen - zoals ze zijn wanneer ze wéten dat er iemand toezicht houdt.'

Nog twee, drie stappen dichterbij. Heel nonchalant. Blijf praten.

'En daar gaat dan onze privacy,' zei Bryson. Hij was nu niet meer dan drie of vijf meter van Manning vandaan. Hij keek op zijn horloge.

'Het echte probleem met privacy is dat we er te veel van hebben. Het is een luxe die we ons niet meer kunnen permitteren. En nu beschikken we dankzij Systematix over een machtig wereldwijd surveillancesysteem: satellieten die om de aarde cirkelen, miljoenen videocamera's. En binnenkort zelfs ingeplante microchips.'

'Met dat alles krijg je je dochter niet terug,' zei Bryson zachtjes.

Manning kreeg even een kleur. De muren werden donker en in de kamer heerste nu de somberheid van het graf. 'Daar weet jij niets van,' snauwde hij.

'Nee,' gaf Bryson toe. Plotseling sprong hij naar Manning toe. Hij stak zijn handen uit om Mannings keel in een krachtige bankschroefgreep te nemen, om zijn keel te verpulveren. Meteen merkte hij dat hij door lege lucht viel, door niets! Hij smakte tegen de marmeren vloer van de nis. Zijn kin sloeg hard tegen het gesteente en er ging een immense pijn door hem heen. Hij draaide zich om, op zoek naar Manning; en zag toen de laserdiodes langs de binnenkant van de nis. Hij had te maken met een driedimensionale holografische projectie met laserstralen: een scherp, levensecht beeld, de volumetrische 3-D-illusie die gecreëerd werd door lasers die videobeelden op de microscopische deeltjes in de lucht projecteerden.

Het was een illusie geweest. Een fantoom.

Bryson hoorde een langzaam geklap van één paar handen aan de andere kant van de kamer, de kant waar hij enkele ogenblikken eerder was binnengekomen. Het was Manning, die al klappend naar hem toe liep, omringd door een falanx van bewakers.

'Nou, als je er zo over denkt,' zei Manning met een vaag glimlachje. 'Bewakers?'

De bewakers renden naar hem toe, hun elektronische pistolen voor zich uitgestoken, en opnieuw werd hij door hen omringd. Hij verzette zich, maar ze hadden zijn armen en benen vast.

Op weg naar buiten bleef Manning staan. 'De meeste mensen in jouw vak sterven een smadelijke dood. Een kogel in het achterhoofd zonder dat ze hun moordenaar zien of kennen. Of een van wel duizend mogelijke ongelukken die in het veld kunnen gebeuren. Niemand zal verbaasd zijn als bekend wordt dat twee agenten, een man en een vrouw, gedood zijn toen ze een roekeloze poging deden om een verzameling wereldleiders te doden. Een onverklaarbare aanslag die nooit verklaard zal worden, omdat mannen en vrouwen als jij, die hun leven in geheimhouding en duisternis leiden, altijd in het geheim, in het donker sterven. Wel, als je me wilt excuseren, ga ik nu naar mijn gasten terug.' En Manning verliet de kamer.

Terwijl hij zich tegen de bewakers verzette, keek Bryson op zijn horloge. Nu! Het had nu moeten gebeuren! Of hadden ze de vrachtwagen van U-Haul ook weggehaald?

Er waren elektronische pistolen tegen zijn voorhoofd, zijn slaap, zijn achterhoofd gedrukt. Hij zag zijn geconfisqueerde .45 met korte loop in de holster van een bewaker, niet meer dan een meter van hem vandaan.

Plotseling gingen de zwakke lichten in de kamer uit en waren ze in absolute duisternis gehuld. Tegelijk was er een serie klikgeluiden te horen. Hij hoorde dat de afgesloten deuren naar de bibliotheek half opengingen.

Het was gebeurd.

Bryson wierp zich naar voren en greep zijn .45 uit de holster van de bewaker. Een kluwen van bewakers gooide hem tegen de vloer. 'Nog één beweging en je bent dood!' schreeuwde een van hen.

'Ga je gang,' riep Bryson. Hij zag dat ze hun pistolen op hem richtten, zag dat de trekkers werden overgehaald-

En toen: niets.

Er gebeurde niets. De pistolen werkten niet. Hun elektronische brein was lamgelegd, samen met alle andere elektronica in Mannings huis.

Er werd verbaasd geschreeuwd en Bryson schoot een paar keer met zijn gewone pistool in de lucht om hen te waarschuwen dat ze op een afstand moesten blijven. Ze deinsden inderdaad voor hem terug, alle twaalf, in het besef dat ze op de een of andere manier machteloos waren. Hun elektronische pistolen lagen nutteloos in hun hand.

Bryson rende naar de halfopen deur, zijn pistool nog rokend, en glipte de gang op.

Hij moest eruit, moest bij Elena zien te komen; maar waar was ze?

En hoeveel munitie had hij nog?

Een aantal bewakers kwam achter hem aan. Hij schoot op hen, al wist hij nu dat hij zuinig met munitie moest zijn, en ze trokken zich terug. Hij was er vrij zeker van dat hij nog een patroon in de kamer had, en misschien ook nog een in het magazijn, maar hij nam niet de tijd om het na te gaan. Hij moest rennen, het was van het grootste belang dat hij rende. Hij rende door het huis, door gangen die eens met prachtige schilderijen en het mooiste behang waren bedekt maar nu zilverig grijs waren, als de stoffige vleugels van dode nachtvlinders. Overal stonden deuren half open.

Het apparaat van de Russische wetenschapper had gewerkt, zoals Bryson ook had verwacht. De virtuele kathode-oscillator was in de jaren tachtig door Russische wetenschappers uitgevonden om de elektronische circuits van Amerikaanse atoomonderzeeërs uit te schakelen. Omdat de atoombommen van de sovjets veel primitiever waren, was dit een manier om een voordeel in een nadeel om te zetten. Daardoor waren de sovjets veel verder dan de Amerikanen als het op radiofrequentiewapens aankwam, zoals ze genoemd werden. Als het apparaat in werking werd gesteld, zond het een krachtige elektromagnetische puls uit die niet langer dan een microseconde duurde; maar lang genoeg om alle elektronische circuits en microscopische verbindingen in computers te laten doorbranden. Binnen een halve kilometer werden alle computers, alle apparaten met printplaten en microchips, verwoest. Er gingen geruchten dat zo'n wapen door terroristen was gebruikt om vliegtuigen neer te halen.

Auto's en vrachtwagens met elektronische circuits zouden niet willen starten, elektronische pistolen zouden met stomheid geslagen zijn, en Mannings hele digitale landhuis was lamgelegd.

En dat was nog niet alles.

In duizenden circuits in het hele huis zouden nu brandjes zijn uitgebroken. Het vuur brandde op honderden plaatsen in Mannings huis, en de rook pakte zich samen, verspreidde zich in alle richtingen. Bryson herinnerde zich dat de KGB dit wapen had gebruikt om in de jaren tachtig brand te stichten in de Amerikaanse ambassade in Moskou.

Bryson hoorde geschreeuw in de ontvangstzaal. Zou ze daar zijn? vroeg hij zich af.

Hij gooide de deuren naar de zaal open en bleek zich op een balkon met uitzicht over de zaal te bevinden. Beneden woedde nu het vuur, met vlammen die aan de wanden likten. Overal was rook. Gasten renden, in paniek geraakt, naar de uitgangen, trokken aan deuren die niet open wilden, schreeuwden, krijsten. Om de een of andere reden, of het nu een defect in de elektronische apparatuur of een veiligheidsmaatregel was, bleken alle deuren naar de gang automatisch op slot te zijn gegaan.

Was Waller daar beneden? En Manning?

En Elena?

'Elena!' schreeuwde hij in het lawaai.

Geen reactie.

Ze was niet daar beneden, of ze had hem niet gehoord.

'Elena!' schreeuwde hij weer met hese stem.

Niets.

Hij voelde het koude staal van het mes op hetzelfde moment dat hij de warme adem in zijn oor voelde en de gefluisterde Arabische woorden hoorde. Het twintig centimeter lange gevechtsmes drukte tegen de zachte huid en het gevoelige kraakbeen van zijn keel. Het staal met hoog carbongehalte was nog scherper dan een gloednieuw scheermes. Het gleed langzaam in zijn huid en de zijdezachte pijn was tegelijk koud en heet, al zat er een ogenblik vertraging in dat gevoel: maar toen het kwam, gilde zijn hele lichaam van pijn.

En die fluisterstem: 'Het touw van leugens is altijd te kort, Bryson.'

Abu.

'Ik had het karwei in Tunesië moeten afmaken, verrader,' snauwde de Arabische terrorist. 'Deze keer zal ik mijn kans niet verspillen.'

Bryson verstijfde van angst. 'Als je nu luistert...' zei Bryson bijna onhoorbaar, een opmerking die bedoeld was om zijn belager een seconde of twee af te leiden. Tegelijk greep hij de .45 op zijn zij, legde zijn vinger op de trekker, hief het wapen met één snelle beweging en vuurde achteruit naar zijn vijand.

Er was alleen een zachte klik te horen. Het pistool was leeg.

Abu sloeg het pistool met zijn linkerhand weg; het vloog opzij en kletterde nutteloos op de vloer.

Bryson had kostbare seconden verloren. Terwijl het mes door de huid van zijn hals sneed, stak hij de vingers van zijn rechterhand omhoog, onder het heft. Hij greep het heft van het mes en draaide het hard rond om het uit Abu's greep te krijgen. Tegelijk schopte hij met de hak van zijn linkervoet tegen de achterkant van Abu's rechterknie om hem uit balans te brengen. Abu kreunde, en Bryson liet zich plotseling op de grond zakken om zijn zwaartepunt te verplaatsen. Intussen bleef hij aan het mes draaien en draaide Abu's pols mee.

Het mes kletterde op de vloer.

Bryson greep ernaar, maar Abu, die sneller was, pakte het op. Met het mes als een dolk in zijn vuist stortte Abu zich naar voren. Hij liet het lemmet in Brysons linkerschouder neerdalen.

Bryson hield zijn adem in. De pijn was verpletterend en dwong hem op zijn knieën. Hij haalde met zijn rechterarm naar Abu's hoofd uit, maar Abu ontweek zijn vuist met gemak, bewoog zich moeiteloos om hem heen, bijna dansend. Het leek wel of het kinderspel voor hem was. Hij verlegde zijn gewicht van voet tot voet, zijn knieën enigszins gebogen, zijn houding heel comfortabel, het mes glanzend van het bloed in zijn rechterhand. Bryson kwam wankelend overeind en schopte met zijn rechtervoet naar de binnenkant van Abu's knie. Maar Abu stapte opzij en trok zich net genoeg terug om Bryson zijn evenwicht te laten verliezen. Hij ving Brysons schoppende been op en gaf er een harde ruk aan, zodat Bryson zijn evenwicht weer verloor.

Abu scheen steeds van tevoren te weten wat Bryson ging doen. Bryson liet zijn armen uitschieten om Abu's benen vast te grijpen, maar Abu pompte gewoon zijn elleboog in Brysons nek, kreeg Brysons hoofd klem tussen zijn knieën en gooide hem op de vloer. Brysons tanden kraakten tegen elkaar, met zijn lippen ertussen, en hij proefde bloed en dacht dat hij waarschijnlijk een paar tanden had verloren. Omdat hij verzwakt werd door de steekwond in zijn schouders, reageerde Bryson veel trager dan anders. Hij kreunde, stak zijn rechterarm uit en greep de enkel van zijn vijand vast. Toen nam hij hem in zijn gekromde elleboog en draaide hem rond tot Abu het uitbrulde van pijn.

Plotseling schoot Abu's arm uit, met het mes in de richting van Brysons hart. Bryson dook opzij, maar niet helemaal op tijd: het mes boorde zich in zijn zij, tussen zijn ribben. Er ging een snerpende pijn door hem heen.

Bryson keek naar beneden, zag wat er gebeurd was en greep het heft van het mes vast. Hij rukte eraan en het lemmet scheurde op een afschuwelijke manier door zijn ingewanden, maar het kwam eruit. Kreunend van pijn gooide Bryson het mes over het balkon: het was veel beter om geen wapen te hebben waar Abu zo handig mee was. Het mes viel het tumult in en kletterde even later ver beneden hen op de vloer.

Nu waren ze allebei ongewapend. Maar Bryson, op de vloer en ernstig verzwakt, was in het nadeel. Bovendien was Abu enorm sterk, een en al spieren, een opgerolde python. Zijn bewegingen waren ontspannen, vloeiend, de ene soepele beweging na de andere. Bryson rolde zich van Abu vandaan. Abu schopte hem hard in zijn onderbuik. Bryson voelde dat de lucht uit zijn lichaam werd gepompt en hij verloor bijna het bewustzijn, maar hij krabbelde overeind, wild heen en weer zwaaiend.

Abu's gezicht werd leeg en ondoorgrondelijk. Toen Bryson met zijn vuist naar Abu's hoofd uithaalde, schoten Abu's handen bliksemsnel uit. Abu greep zijn polsen vast en draaide er hard aan. Bryson probeerde Abu te dwingen hem los te laten door zijn knieën in Abu's onderbuik te stoten, maar Abu ramde hem eerst met zijn eigen knieën, zodat Bryson tegen de vloer smakte en tegelijk zijn eigen polsen verdraaide.

Bryson probeerde op te staan, maar Abu wierp zich met zijn volle gewicht op hem en drukte hem tegen de vloer. Toen sprong hij in de lucht en stuiterde op en neer op Brysons borst, nog steeds met zijn volle gewicht. Bryson kreunde. Hij voelde, hóórde zelfs, dat er ribben kraakten.

Abu ging hem weer te lijf, draaide hem om zodat hij met zijn gezicht tegen de vloer smakte. Nu sloeg Abu zijn arm om zijn keel en drukte tegelijk met zijn elleboog tegen zijn nek. Het was een soort wurggreep. Tegelijk liet Abu zich op zijn rechterknie zakken en vouwde hij zijn linkerbeen zo dat hij met één been geknield zat, een uiterst stabiele houding. Hij begon Bryson achterover te trekken naar zijn linkerbeen. Bryson probeerde overeind te komen, maar telkens wanneer hij dat probeerde, duwde Abu hem met zijn elleboog terug. Hij kon niets beginnen! Hij verloor het bewustzijn, had bijna geen kracht meer. De luchttoevoer naar zijn hersenen was afgesneden. Hij begon zwarte en purperen vlekken te zien.

Een deel van hem wilde zich overgeven aan de bewusteloosheid, een comfortabele nederlaag, maar hij wist dat elke nederlaag de dood zou betekenen. Hij gaf een schreeuw, verzamelde zijn laatste krachtreserves en sloeg met zijn handen naar Abu's gezicht, stak zijn vingers in de oogkassen van zijn vijand.

Abu liet onwillekeurig zijn druk op Brysons keel enigszins verslappen - niet veel, maar net genoeg om Bryson de kans te geven met zijn vuisten uit te halen, en een van die vuisten trof de brachiale zenuwbundel in Abu's rechter onderarm. Bryson voelde dat Abu's rechterarm slap werd, een tijdelijke verlamming. Hij maakte daar gebruik van door een handvol van Abu's kruis vast te grijpen en daar een harde ruk aan te geven. De wurggreep was verbroken.

Bryson hield zijn rechterschouder omlaag en stootte Abu daarmee tegen de balustrade die uitzicht bood over het tumult beneden. Bryson bewoog zich nu bijna zuiver instinctief. Het was of zijn hersenen door het zuurstofgebrek ver van zijn handen verwijderd waren en zijn handen een eigen wil hadden gekregen. Opgezweept door razernij en wraakzucht zag Bryson kans Abu's hoofd en schouders over de rand van het balkon te krijgen. De twee mannen waren met elkaar verstrengeld, duwden elkaar, trokken aan elkaar, hingen met trillende spieren over de balustrade. Abu kon niets met zijn rechterarm doen; de verlamming duurde langer dan zelfs Bryson had gehoopt. Bryson duwde zo hard als hij kon, kreeg Abu's schouders over het balkon, terwijl Abu zijn beide benen om die van Bryson sloeg. De twee mannen leken nu onlosmakelijk met elkaar verbonden. Bryson was zwak maar vastbesloten; Abu moest het zonder een van zijn armen stellen. Ze leken aan elkaar gewaagd. Bryson drukte Abu's hals naar beneden, maar Abu kwam weer omhoog. Bryson duwde hem opnieuw naar beneden en hield hem ditmaal met al zijn kracht omlaag. De spieren in zijn rechterarm trilden en deden pijn. Abu keek fel uit zijn ogen. Hij begon met zijn linkervuist in Brysons onderbuik te beuken. Gedurende enkele seconden hield Bryson hem nog omlaag. Hij greep Abu's keel vast en kneep er uit alle macht in, probeerde de lucht af te snijden, probeerde de zenuwen samen te drukken en zo verlamming teweeg te brengen, maar hij kon de kracht niet meer opbrengen. De pijn van de steekwond straalde uit en maakte hem nog zwakker. Zijn handen trilden. Bryson riep een laatste, bovenmenselijke bron van energie op. Zijn hele lichaam was nu een instrument van woede en wraak, maar het was niet genoeg. Hij had de kracht niet meer.

Abu brulde, zijn vuurrode gezicht verwrongen van pijn en razernij, speeksel dat van zijn blauw aangelopen lippen vloog, en hij begon overeind te komen...

De explosie leek uit het niets te komen en de kogel boorde zich in de rechter bovenarm van zijn vijand. Abu's benen lieten hun greep op die van Bryson verslappen en hij verloor zijn evenwicht en viel over het balkon.

Bryson keek naar zijn vijand, die kronkelend in de leegte viel en met een klap op het bronzen beeld van Jeanne d'Arc te paard terechtkwam. Het lichaam spieste zichzelf op de scherpe punt van het zwaard. Toen het bronzen zwaard alweer door zijn onderbuik naar buiten kwam, klonk Abu's schreeuw nog schel, bijna onmenselijk door de zaal, en toen kwam er abrupt en gorgelend een eind aan.

Verdoofd, misselijk, draaide Bryson zich om en zag waar het schot vandaan was gekomen. Elena had het pistool dat hij haar had gegeven. Ze keek ernaar alsof het een buitenaards voorwerp was en liet het toen langzaam zakken. Haar ogen waren wijd open.

Bryson kwam wankelend overeind, kon een paar stappen zetten en zakte toen in haar armen in elkaar. 'Je bent ontsnapt,' snauwde hij.

'De kamer waarin ze me opsloten, zat niet meer op slot.'

'Het pistool...'

'De elektronische pistolen werken niet, maar hun kogels zijn nog goed, nietwaar?'

'We moeten hier weg,' zei hij buiten adem. 'We móéten hier weg.'

'Dat weet ik,' zei ze. Ze bewoog haar armen, legde haar arm voorzichtig om zijn schouders om hem te ondersteunen. Toen liepen ze het balkon af en zochten zich door de met rook gevulde gangen een weg naar de uitgang.